Column commissie Onderwijs Voorbeeldfunctie Ik werd laatst gebeld door Mieke, een docente van de VO-school waar ik vertrouwenspersoon van ben. Ze vroeg of ze een afspraak met mij kon maken. Het liefst samen met haar collega Rachida. Nee, door de telefoon wilde ze liever niet teveel zeggen. Het was een lastige kwestie die ze het liefste wilde bespreken buiten het schoolgebouw. We spraken af elkaar te treffen bij de receptie van de school. Omdat ik iets te vroeg was, kreeg ik een inkijkje in de omgang tussen leerlingen en docenten. Wat mij meteen opviel, was het amicale contact tussen docenten en leerlingen: leerlingen die bij een koosnaam genoemd werden en een dikke knuffel kregen van hun docent, omdat ze hun toets zo goed gemaakt hadden. Ik merkte dat ik hier mijn bedenkingen bij had. We gingen op een nabijgelegen locatie met elkaar in gesprek en daar kwam het verhaal los. Hun melding betrof een mannelijke collega die zich opwierp als mentor van nieuwe, vrouwelijke collega’s om hen wegwijs te maken. Hierbij nam hij de nieuwe collega’s letterlijk bij de hand, de schouder of de billen mee. Omdat hij een van de oudgediende is, hadden beide docenten (die dit schooljaar met een tijdelijke aanstelling zijn binnengekomen) het eerst nog maar even aangekeken. Maar hij maakte ook allemaal opmerkingen over hoe collega’s gekleed gingen: de een zag er ‘lekker uit’, een ander had ‘een goed gevulde blouse’ en als je er wat van zei, kreeg je terug: “Je hebt zeker een goede beurt nodig?” Daar had Rachida wel echt iets van gezegd. Ze waren een dag in Brussel met een klas toen hij die opmerking tegen haar maakte op het terras (waar haar andere collega’s ook bij zaten). De collega’s konden er eerst wel om lachen, maar nadat Rachida zo boos geworden was, vonden ze het eigenlijk ook niet kunnen. Rachida gaf aan dat (na haar uitbrander) de aandacht van Martin wel minder was geworden en dat ze geen opmerkingen meer van hem gekregen had. Wat haar betreft was het daarmee wel klaar. Mieke maakte zich echter meer zorgen. Zij kreeg ook van leerlingen te horen dat zij opmerkingen kregen van Martin: “Die broek staat je goed zeg. Daar heb je een lekkere kont in.” Een andere leerling was bij Mieke gekomen dat ze Martin een kus had moeten geven, gewoon in de klas! Mieke vond dat de collega’s wel voor zichzelf op konden komen of naar de schoolleiding konden stappen, maar als het waar was wat de leerlingen zeiden, dan moest ze daar toch iets mee, toch? Ik legde uit dat ze er goed aan deed om meldingen van zowel collega’s als leerlingen serieus te nemen. Ik ben als vertrouwenspersoon aanspreekpunt voor docenten en niet voor leerlingen, maar zij als docenten hebben wel de taak dit te melden volgens het protocol Leerlingenzorg dat er is op deze school. Ik vroeg met welke verwachting ze dit gesprek waren aangegaan. Ze wilden toetsen of het ging om grensoverschrijdend gedrag. Wanneer ik ze vraag wat ze hier zelf van vinden, komen ze tot de conclusie dat dit gedrag eigenlijk niet kan en ook niet wenselijk is. Als docenten hebben ze toch ook een voorbeeldfunctie voor hun leerlingen? Na dit gesprek volgde er nog een tweede gesprek met beide docenten, waarin we een gesprek met de directie hadden voorbereid. De directie vroeg mij vervolgens of ik dit nader wilde onderzoeken en alle docenten wilde interviewen. Ik heb uitgelegd dat ik dat niet kan, omdat ik al de rol van vertrouwenspersoon vervul. Gelukkig werd dit ook ondersteund door hun eigen protocol Omgangsvormen. Er is uiteindelijk een cultuuronderzoek gedaan door een externe partij. Een van de uitkomsten was dat het hele team getraind gaat worden op omgangsvormen. Gerda Arends is zelfstandig trainer en vertrouwenspersoon
48 Online Touch Home