13

LVV 25 JAAR CAROLINE KOETSENRUIJTER Kanarie in de kolenmijn Wat drijft een mens om zich te specialiseren in het bevorderen van sociale veiligheid voor werkenden? Wat drijft jou als vertrouwenspersoon om hieraan bij te dragen? Opvallend genoeg zijn het veelal personen die zelf aan de ontvangende kant van sociale onveiligheid hebben gestaan. Een transitie van slachtoffer, naar overlever en vervolgens naar veiligheidsversterker. Iemand die opkomt voor andere werkenden. Iemand die een bondgenoot wil zijn van een persoon die het zwaar heeft, zelfs als het om een (mogelijke) veroorzaker gaat. Iemand die laat zien dat de werkende het waard is om voor op te komen. Hierbij drie zaken waarvan ik hoop dat ze je helpen een veilige werkplek dichterbij te halen als vertrouwenspersoon. Je bent hard nodig. 1) Zie interne sociale veiligheid altijd in samenhang met ‘buiten’ Buiten is binnen. Niet alleen collega’s en leidinggevenden zorgen voor sociale onveiligheid: wordt doorgegeven hoe we een veilige werkplek dichterbij halen ook bij signalen en meldingen. Je verdient een vaste plek aan die tafel. Laat van je horen. burgers, klanten, patiënten en cliënten net zo. Heb oog voor het spill-over effect: het meemaken van sociaal onveilig gedrag door buitenstaanders is een risicofactor om ook onderling sociaal onveilig gedrag te ontwikkelen. Collega’s reageren zich op elkaar af. Grenzen worden verlegd. Onveilig gedrag van buiten normaliseert en komt naar binnen. Diegenen die in de frontlijn staan van organisaties dragen meer risico om ook intern doelwit te worden van ongewenst gedrag. Onderzoek deze bron expliciet ook in jouw organisatie. 2) Weten wat je niet wilt, is niet hetzelfde als weten wat je wél wilt Leiders kunnen vaak wel aangeven wat men niet in de organisatie wil: geen intimidatie, discriminatie, pesten, seksueel grensoverschrijdend gedrag laat staan fysiek geweld. De vraag naar wat men wél wil, blijft veelal onbeantwoord. Maar hoe ga je leiden als je zelf niet weet waarheen? Hetzelfde zie ik gebeuren bij het optuigen van crisisteams rondom signalen en meldingen van ongewenst gedrag. Het probleem zit al in de naamstelling. Maak er veiligheidstafels van. Waar via ambachtelijke gildelijnen kennis en kunde 3) Rotte appel-denken is funest voor preventie Hoe psychologisch comfortabel het rotte appel-denken ook is: ‘als we die ene raddraaier verwijderen zijn we klaar’, is het de hoogste tijd om het beest in de bek te kijken: er zit rot in de mand op werkplekken waar we patroonmatig destructief onveilig gedrag waarnemen. Je krijgt het niet zomaar: meestal zijn er interne machtsconcentraties die voor zo’n beetje elk persoon het risico op afglijden naar ongewenst gedrag huizenhoog maakt. Durf ook het verband tussen de vele flexkrachten te noemen als oorzaak bij wegkijkende omstanders. Maak het lonend om een veiligheidsversterker te zijn. Zoals jij. Zo lang juist veiligheidsvreters de top weten te bereiken zijn we kansloos. Werk als vertrouwenspersoon aan een bronaanpak en benoem de weeffouten in de organisatie. Wees die kanarie in de kolenmijn. 'Rotte appel-denken is funest voor preventie' Caroline Koetsenruijter is adviseur sociale veiligheid. Zij is co-auteur van het boek Giftig gedoe op de werkplek (Winnaar Managementboek 2024) en auteur van de boeken Jij moet je bek houden! (2020) en Het Agressieparadijs (2021). 13 column

14 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication