BOS & ONTBOSSING Groeneveldlezing oktober 2021 onalisering van het bosbeheer. Veel beroepsmensen pleitten voor een economische en dus meer utilitaristische omgang met het Duitse woud. Die moderne mentaliteit moest wel botsen met de traditionele, door romantici verdedigde instelling tot het bos: het woud dat een speciale plek zou hebben in de ziel van het Duitse volk. Vandaar dat vooral in de tweede helft van de 19de eeuw felle discussies werden gevoerd tussen de voorstanders van de nuchtere, economische benadering en van de meer esthetische en ecologische. Idealiter zou een zodanige omgang met het bos moeten ontstaan, dat tegemoet kon worden gekomen aan de houtproductie èn tevens aan de beleving van natuur en landschap, aan het belang van recreatie enz. Het resulteerde in een poging tot harmonisering: beide zouden het meest gediend zijn met een benadering van het bos als levensgemeenschap, waarin alles met alles samenhangt, een bos dat grote continuïteit vertoont – een ‘Dauerwald’ – en dat als het ware ‘niet zou mogen merken dat er gekapt wordt’. Volstrekt uit den boze wordt dan de gebruikelijke kaalkap, waarbij grote oppervlaktes volledig worden gekapt. Thoreau’s houding is een symptoom van de nieuwe sensibiliteit die baanbreekt en die een rehabilitering inhoudt van woud en wildernis. Let wel: de expansie van de steden met de begeleidende ontbossing is de historische voorwaarde voor de bewustwording van het belang en de waarde van wat verloren gaat en voor het zoeken naar compensatie daarvoor. Omstreeks 1875 worden de eerste natuurparken en natuurreservaten ingesteld (Yellowstone!). In de grotere steden worden parken aangelegd, alsof men inderdaad het oord van onze herkomst niet wil vergeten en binnen bereik wil hebben. Sommige steden hebben het geluk gehad dat zich niet ver van hun grenzen nog een oud bos (vaak een voormalig landgoed) heeft kunnen handhaven. Ik noem Brussel met zijn Zoniënwoud, Parijs met het Forêt de Fontainebleau, Londen met de New Forest, Berlijn met Grünewald, Frankfurt met haar Stadtwald en Wenen met haar Wienerwald. In Amsterdam is een nieuw bos aangeplant, het Amsterdamse bos (p.m. 1938), dat inmiddels al een echt bos is geworden. in wat ik de vierde fase wil noemen inV Intussen zijn we aanbeland de al lange geschiedenis van de oppositie civilisatie/stad en woud. Dit is de tijd van de megalopolen, nu meer dan de helft van de mensheid in steden woont die alsmaar groter worden. Dat houdt in dat de werking van de wereldmarkt, de steeds groeiende wereldbevolking en de stijgende welvaart zorgen voor een dramatisch voortschrijdende ontbossing, alsof de mensheid haar laatste grote aanval op het woud heeft ingezet. Dankzij de moderne communicatiemiddelen zijn we goed op de hoogte waar en hoeveel bos wordt gekapt. Bovendien is er vanaf 1970 een bewustzijn ontstaan met betrekking tot natuur en milieu waardoor we alerter zijn op de mogelijke schade eraan. Meer en meer mensen betreuren het dat er zoveel bos verdwijnt omdat ze weten wat dat voor consequenties heeft. Al in de jaren ‘70 kwam de Chipko-beweging in de Himalaya (India) in het nieuws, waarbij mensen een levende keten vormden om oude bomen tegen de kap te beschermen. Bij de aanleg van een brede autoweg (de A 27) door het landgoed Amelisweert (bij Utrecht) maakte men hutten in de bomen om het kappen te voorkomen. Hetzelfde vond plaats in Californië en Oregon om de enorme sequioa’s te beschermen. Twee jaar geleden nog bij Aken in het bos van Hambach als verzet tegen het winnen van bruinkool aan het oppervlak. In het laatste geval werd die acties met succes bekroond. Maar in het oude landgoed Amelisweert is de autobaan er toch gekomen, en nu (2021) zijn er weer plannen om die ook nog te verbreden. Hoewel het bosareaal van Nederland sinds 1900 (toen slechts 4%) meer dan verdubbeld is (tot ruim 10%) en er jaarlijks ca 1 miljoen m3 rondhout wordt geoogst, is dat slechts één tiende van ‘s lands behoefte aan hout. De rest moet worden geïmporteerd, al dan niet reeds verzaagd en bewerkt. Zeven procent daarvan is tropisch hardhout (zoals meranti, merbau, teak). Een groot deel van het tropisch hardhout dat wordt verhandeld is illegaal (waarschijnlijk wel 30% tot 50%), ook al zijn er steeds meer beschermende wetten en keurmerken om de tropische wouden te beschermen. Op allerlei manieren ziet men kans die te ontduiken en hardhout is zeer gezocht en dus duur (zoals teak voor luxe jachten, voor tuinmeubels, voor kozijnen). Al met al draagt de EU voor circa 16% bij tot de ontbossing wereldwijd. De oerwouden van West- en Centraal Afrika, Madagascar (eens een sterk bebost eiland met meerdere endemische soorten dat grotendeels ontbost is, zodat de lemuren er – pri
6 Online Touch Home