20

20 Ze zullen toch wel betalen? Ondernemers die betaling van openstaande rekeningen proberen af te dwingen door een incassobureau in de arm te nemen, beginnen ongewild vaak aan een langlopende procedure waarvan het resultaat nogal eens tegenvalt. Door: Chris Wolters “Het begint ermee dat ondernemers meestal niet goed weten wat het verschil is tussen een incassobureau en een deurwaarder. De laatste is onderdeel van het rechtssysteem. Met deze figuur kun je vaak heel goed afspraken maken.” Belangrijk is dat een vordering wordt erkend. Daarna is aan de orde of een debiteur niet kán of niet wíl betalen. Ga je met een incassobureau in zee, dan kunnen de kosten aan beide kanten behoorlijk oplopen, zonder garantie met betrekking tot het resultaat. Onredelijke betalingstermijn sterk ingeperkt De Wet late betalingen is sinds 1 juli 2017 van kracht. Onredelijk lange betalingstermijnen van tussen de 90 en 120 dagen worden daarmee wettelijk ingeperkt. Daarmee zou een eind moeten komen aan een nauwelijks te accepteren situatie, die echter vanwege de afhankelijkheid van de opdrachtgever vaak toch wordt geslikt. De nieuwe wet bepaalt ook dat als de afnemer de factuur na dertig dagen alsnog betaalt, er automatisch een schadevergoeding verschuldigd is: de wettelijke handelsrente die tot vijf jaar na afloop van de betaaltermijn nog kan worden opgeëist. ‘Nederland is een heel sociaal land, maar niet voor ondernemers’ Allemaal zeer plausibele oplossingen, maar vooral als het misgaat. In de praktijk raakt de relatie met de klant in dit soort situaties verstoord en worden de problemen daardoor eerder groter dan kleiner. Leren van fouten Als ondernemer failliet gaan in Nederland zet de meeste ondernemers op jaren achterstand. Peter van Bergen van Over Rood: “Nederland is een heel sociaal land, maar niet voor ondernemers.” Over Rood heeft zich tot taak gesteld ondernemers in de problemen te begeleiden naar een financieel gezonNOAB de toekomst. Hij heeft daarbij een heel duidelijke mening over een faillissement bij IB-ondernemers. “Dat heeft feitelijk geen werking. De curator kan proberen alle bezittingen te gelde te maken en de opbrengsten, na aftrek van zijn kosten, verdelen onder de schuldeisers. Maar meestal zijn de opbrengsten onvoldoende, zelfs al om de curator te betalen. Meestal zijn er ook niet voldoende bezittingen om de schulden te betalen en belandt de ondernemer daardoor in de schuldsanering.” ‘Faillissement brengt eigenlijk geen enkele oplossing’ “Vervolgens is het niet toegestaan een bedrijf uit te oefenen (beleid gemeenten) en daarmee verdwijnt men voor zomaar drie tot vier jaar in de bijstand. Op kosten van de belastingbetaler dus. Faillissement brengt eigenlijk geen enkele oplossing.” Vastleggen helpt niet altijd Goed zicht houden op kosten, facturen en het nakomen van afspraken is natuurlijk van groot belang. Afspraken omtrent het tijdstip van betalingen en de hoogte moeten natuurlijk zoveel mogelijk worden vastgelegd op schrift, in e-mails en in overeenkomsten. Het woord ‘contract’ wordt in het juridisch taalgebruik, maar dat terzijde, niet of nauwelijks gebruikt. Bij het woord ‘overeenkomst’ slaat bij veel ondernemers vaak de schrik om het hart: stapels papier waarmee afspraken worden dichtgetimmerd. Dat hoeft niet. Er is al sprake van een contract als achterop een servetje de afspraken zijn opgesomd. Wel bestaan er enkele belangrijke regels voor het rechtsgeldige contract. Zo moet bijvoorbeeld een aanbod worden gedaan door de ene partij en dit moet worden aanvaard door de andere partij, mondeling of schriftelijk. Stilzwijgend kan ook. Wie een euro in de koffieautomaat werpt en het kopje koffie uitneemt, gaat ook akkoord Activa | Nummer 1 - 2018

21 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication