31

31 tegen arbeidsongeschiktheid. Wordt een onverzekerde zzp’er langdurig ziek, dan moet hij eerst zijn huis en pensioenvoorziening opeten. Bil: “Zodra er geen vermogen meer over is, belandt hij in de bijstand. Dat zorgt voor schrijnende situaties.” Bil ziet ‘ontwijkgedrag’ van zzp’ers met gezondheidsklachten. Ze laten zich uitzenden en melden zich vervolgens ziek, zodat ze in de Ziektewet terechtkomen. “Alles stroomt uiteindelijk naar het laagste punt. Individueel is het slim, maar maatschappelijk is het niet wenselijk.” Anti-selectie De 1,2 miljoen zzp’ers dragen niet of nauwelijks bij aan het sociale stelsel, aldus Bil. “Ze verzekeren zich niet omdat dit als duur wordt ervaren. De premies zijn hoog omdat verzekeraars uitgaan van ‘anti-selectie’, waarbij heel gezonde zelfstandigen het risico voor lief nemen en zich niet verzekeren.” Doorredenerend: de groep zzp’ers die zich wél verzekert, heeft daar een reden voor. Met risico-opslagen tot gevolg en een premie die voor veel zzp’ers te hoog is. “Om die reden zegt Acture dat een betaalbaar sociaal stelsel vraagt om een algemene verplichtstelling. Daarmee heb je geen selectie en voorkom je opslag.” Arbeidsongeschiktheid en verzuim zijn negatieve belevenissen, verklaart Bil. “Wij mensen zijn geneigd om te denken dat die ons niet overkomen. Dat is een heel krachtig overlevingsmechanisme. Het werkt net als bij rokers: die kennen altijd wel iemand van tachtig die z’n hele leven heeft gerookt. Nadeel is dat je zo ontkent dat het ook mis kan gaan.” Door deze reflex denken veel zzp’ers, die autonoom willen zijn, dat ze geen AOV nodig hebben. Maar, zo stelt Bil: “De realiteit is dat het een deel tóch overkomt.” Minimumvangnet Acture constateert dat de grote groep slecht verzekerde zzp’ers een bedreiging vormt voor de financiering van de sociale zekerheid. Dat is naast het individuele leed een goede reden om dit soort zaken binnen het stelsel op het meest minimale niveau te ondervangen, meent Bil. “Daarmee voorkom je dat iemand terugvalt tot bijstandsniveau.” Volgens Acture moet een collectief vangnet voor zzp’ers met een premie van rond de honderd euro per maand mogelijk zijn. Het voorstel gaat uit van een minimuminkomen, waarbij de uitkering vanaf zes weken na ziekte ingaat, vertelt Bil. “Na zes weken is het kortdurend verzuim eruit gefilterd, waardoor het financierbaar is.” Hij benadrukt het minimumkarakter van de regeling. “Het is een minimaal vangnet waarbij mensen hun huis niet hoeven op te eten, maar de prikkel om weer te gaan werken groot is.” Hij benadrukt dat het bedrag van honderd euro staat of valt met de verplichtstelling. “Doe je dat niet, dan moet je rekening houden met (anti-)selectie en risicoopslagen.” Bil gelooft heilig in zo’n minimumvangnet, mits de randvoorwaarden in orde zijn. “De financiële prikkel moet zo dicht NOAB mogelijk bij het individu liggen. Dat werkt, zowel bij zzp’ers en werknemers als bij werkgevers. Als een ondernemer direct wordt geconfronteerd met een hogere premie, heeft hij de neiging om iets te gaan doen.” tweede ziektejaar Een kwestie die momenteel ook bij het nieuwe kabinet op tafel ligt, is de termijn van twee jaar loondoorbetaling bij ziekte. De meeste politieke partijen kiezen in hun programma voor een tussenoplossing, waarbij voor het tweede ziektejaar een collectieve regeling wordt opgetuigd, met uitvoering door UWV. Volgens Bil zet deze oplossing de poort naar langdurige arbeidsongeschiktheid weer volledig open. “Je moet blijven kijken in welk stelsel het beste wordt gere-integreerd.” Hij verwijst naar twee essentiële uitgangspunten. De werkgever is altijd financieel betrokken bij: 1) het terugdringen van ziekteverzuim en 2) het bevorderen van re-integratie. ‘terugkeren naar de werkvloer wordt moeilijker naarmate de tijd verstrijkt’ Een collectieve regeling betekent stilstand in de re-integratie, waarschuwt Bil. “UWV is niet echt gericht op activering. En je hebt als werkgever geen enkele invloed op het herstel.” Het gevolg: een grotere instroom in de WGA. Als voorbeeld noemt hij de aanpak van werknemers met een burn-out. Particuliere uitvoerders zijn gericht op activering. “In eerste instantie vindt een werknemer met burn-out dat helemaal niet fijn. Hij is daar niet aan toe. Maar doe je het níet, dan wordt het voor hem steeds moeilijker om terug te keren in het arbeidsproces.” Ook al levert dit soms spanning op, toch is het beter dan het alternatief. “Er zijn situaties dat UWV iemand pas na twee jaar voor de eerste keer keurt. Of pas na vier jaar herkeurt. Dan heeft zo’n werknemer een groot probleem.” Terugkeren naar de werkvloer wordt moeilijker naarmate de tijd verstrijkt. Als iemand langere tijd ziek is, komt een psychische component om de hoek kijken, weet Bil. “Daarom moet je bovenop de reintegratie zitten.” Wat veel ondernemers zich onvoldoende realiseren, is dat ze voor flexwerkers hetzelfde betalen als voor vaste werknemers, besluit hij. “Ook voor de flexwerkers met een arbeidscontract voor bepaalde tijd geldt via de Ziektewetpremie feitelijk een periode van twee jaar loondoorbetaling bij ziekte. En daarna dreigt WGA-instroom, met alle kosten die erbij horen.” ■ Activa | Nummer 2 - 2017

32 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication