16

16 ‘Kan het anders, kan het beter?’ Verbetering van de kwaliteit van de wet- en regelgeving, dat is één van de belangrijkste doelstellingen van het Adviescollege Toetsing Regeldruk, kortweg ATR, de opvolger van Actal. “Het kabinet streeft naar betere en effectievere wet- en regelgeving, daarin spelen wij een belangrijke rol,” geeft Marijke van Hees, collegevoorzitter van ATR, aan. Door: Henk Poker Het Adviescollege Toetsing Regeldruk (ATR) heeft twee rollen met betrekking tot voorgenomen wetgeving. In eerste instantie helpt het college ministeries in een zeer vroege fase van het beleidsproces bij het vormgeven van beleid dat zo ‘lastenluw’ mogelijk is. Daarnaast toetst het of de onderbouwing van de ontwerpregelgeving adequaat is en de regelgeving niet onnodig belastend. Het ATR is nu ruim een jaar actief en Van Hees geeft aan dat de nieuwe aanpak bij de meeste ministeries goed valt. ‘Actal was meer een waakhond, ATR is juist een adviescollege’ “Waar Actal vooral aan het einde van het proces wet- en regelgeving toetste aan de administratieve lasten die deze met zich meebracht, daar geeft het ATR vooral in het beginstadium van het wetgevingsproces advies, waardoor ministeries er daadwerkelijk nog iets mee kunnen. Actal was meer een waakhond, ATR is juist een adviescollege.” Mandaat Een positie waarover in politiek Den Haag veel te doen was. Van Hees: “Men vond het alleen vroegtijdig toetsen van nieuwe wet- en regelgeving een te beperkte opdracht. Dit heeft ertoe geleid dat we nu ook bestaande wet- en regelgeving mogen onderzoeken. Volgens het mandaat besteden we ongeveer 80 procent van onze tijd aan nieuwe wet- en regelgeving, de overige 20 procent gaat naar andere opdrachten. Een voorbeeld is de nieuwe klus- en deeleconomie, die vooral via internet speelt. Volgens sommigen gelden regels niet voor partijen in de klus- en deeleconomie, terwijl traditionele partijen zich er NOAB wel aan moeten houden. De Tweede Kamer heeft ons gevraagd daar onderzoek naar te doen, met als centrale vragen: Klopt dat? Wat vinden we daarvan en hoe gaan we ermee om?” Het huidige kabinet hanteert geen kwantitatieve doelstelling. “Het gaat vooral om verbetering van de kwaliteit van nieuwe wet- en regelgeving en om waar mogelijk bestaande regels aan te passen, zodat ze beter aansluiten bij de markt. Het ATR denkt vooral mee over hoe het ánders kan, ministeries moeten daar wel zelf de verantwoordelijkheid in nemen. Sommige zijn daarin verder dan andere, maar onze indruk is dat de bewustwording en het vertrouwen dat we gezamenlijk aan verbetering moeten werken, groeit. We zijn enthousiast over de snelheid waarmee het nu gaat.” Vier-vragenmethode Bij elk wetgevingstraject moeten er in principe vier vragen worden gesteld. Is nieuwe wetgeving nodig? Zo ja, is de inrichting van de wet voor de hand liggend? Is de nieuwe wet werkbaar en zijn er eventueel alternatieven denkbaar? En tenslotte de ‘eurovraag’, wat voor regeldruk levert de nieuwe wet op? Van Hees: “Als het goed is, heeft elk ministerie, voordat een nieuwe wet naar de Tweede Kamer wordt gestuurd, zich deze vragen gesteld. Ik durf te stellen dat de vier-vragenmethode werkt. Want, als de nieuwe wet op voorhand een lastenverzwaring van bijvoorbeeld 30 miljoen euro betekent, dan wordt daar nu nog een keer kritisch naar gekeken. Kan het anders, kan het beter, zonder dat dit tot een aanzienlijke lastenverzwaring Loopt u tegen onnodige en/of overbodige wetten en regels aan, dan zijn er verschillende instanties waar u dit kunt aangeven. Als eerste RVO, www.rvo. nl, de ministeries, ATR (www.atr-regeldruk.nl onder Signalen) en uiteraard bij uw eigen branche. Activa | Nummer 3 - 2018

17 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication