15

15 voor een vereenvoudigd cliëntenonderzoek komen hiermee te vervallen. De risicogebaseerde benadering bestaat dus voornamelijk uit open normen die de instellingen zelf dienen in te vullen. Dit betekent te meer dat de administratiekantoren en belastingadviseurs moeten acteren. Niet alleen voor de cliënt, maar ook voor de instellingen geldt ‘show me’ in plaats van ‘trust me’. toezicht op naleving Wwft Ook beroepsvereniging NOAB en toezichthouder Bureau Financieel Toezicht (BFT) verscherpen de aandacht voor naleving van de Wwft. De NOAB toetst bijvoorbeeld bij de kwalificatie (toelating tot het NOAB-lidmaatschap) en de herkwalificatie (periodieke controle op de kwaliteitseisen) op naleving van de Wwft, en houdt NOAB-leden door middel van cursussen, e-learnings en nieuwsbrieven op de hoogte van de Wwftverplichtingen, jurisprudentie, de toekomstige ontwikkelingen en de trends in handhaving. Het BFT heeft eind 2016, door het versturen van informatiebrieven met een toelichting op de Wwft en online-vragenlijsten aangekondigd, de bewustwording rond wet- en regelgeving te stimuleren. Ook toetst het BFT op basis van een regulier onderzoek dan wel een risicogericht onderzoek de naleving van wet- en regelgeving. Aandachtspunten van BFT zijn opzet en bestaan van risicobeleid, opgestelde risicoprofielen per cliënt, cliëntacceptatieprocedures (incl. identificatie en verificatie van UBO en PEP), dossieropbouw, interne controlemaatregelen, opleidingen en trainingen aan het personeel en het treffen van maatregelen in de betalingsorganisatie. Rechtspraak De gevolgen van niet-correcte uitvoering van de Wwft blijken onder meer uit een recente uitspraak van de Rechtbank Den Haag van 28 oktober 2016 (ECLI:NL:RBDHA:2016:11828). Een belastingadviseur die zelfstandig en onafhankelijk beroepsactiviteiten uitoefent, en heeft nagelaten om ongebruikelijke transacties onverwijld te melden nadat het ongebruikelijke karakter van die transactie bekend was geworden, is veroordeeld tot een geldboete van € 30.000, waarvan € 10.000 voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren. ‘De wetgever kent instellingen onder de Wwft een poortwachtersfunctie toe’ hoofdpunten uit het concept wetswijziging wwft: • Verscherping en uitbreiding van de risicogebaseerde benadering. • Instellingen dienen een risicoanalyse te maken met het bijpassende cliëntenonderzoek. • Wegvallen van de verwijzing naar het vereenvoudigd cliëntenonderzoek. • Verruiming van definities: het onderscheid tussen binnenlandse en buitenlandse politically exposed person (PEP) komt te vervallen. Het Ultimate Beneficial Owner (UBO) percentage van 25% + 1 wordt slechts een indicatie dat betrokken persoon kwalificeert als UBO en, indien er geen duidelijke UBO aanwezig is, moet minimaal één persoon behorend tot het hoger leidinggevend personeel genoteerd worden als UBO. Gevolg van deze verruimde definities is dat meer gegevens verzameld moeten worden, en waarschijnlijk meer klanten onder het verscherpt cliëntenonderzoek vallen. • Er komt een centraal UBO-register waarbij iedere juridische entiteit en vennootschappen opgericht naar Nederlands recht verplicht worden om hun UBO te registreren. • Er wordt een bestuursrechtelijk kader geïntroduceerd voor het sanctioneren van overtredingen: hogere boetes, intrekken vergunning en waarschuwing of publieke verklaring vervaardigen indien een instelling een overtreding van de Wwft begaat. De rechtbank achtte de belastingadviseur een instelling in de zin van de Wwft waarop de verplichting rust om een ongebruikelijke transactie te melden. De belastingadviseur had bij de bepaling of de transacties een ongebruikelijk karakter hadden, gebruik kunnen maken van de objectieve en subjectieve meldingsindicatoren die, naar de ervaring leert, duiden op witwassen van opbrengsten van misdrijven. Indicatoren waren bijvoorbeeld de ongebruikelijke aard en de uitvoering van de transacties, het ongebruikelijke betaalverkeer, de voorkeur voor contant geld, betalingen zonder factuur of zonder overeenkomst en de discrepantie tussen de jaarrekening en de onderliggende stukken. Verweren als ‘ik ben niet op de hoogte van toepasselijke regelgeving’, ‘de regelgeving is pas enkele jaren van toepassing’ of ‘er heeft veel verwarring bestaan rondom de regelgeving’ doen niet af aan de verantwoordelijkheid om te voldoen aan de Wwft. In beginsel wordt er van burgers en ondernemingen verwacht dat ze op de hoogte zijn van toepasselijke regelgeving. Daarnaast mag van personen die beroeps- of bedrijfsmatig activiteiten uitoefenen, verwacht worden dat ze bekend zijn met het terrein waarop zij zich begeven. NOAB Activa | Nummer 1 - 2017

16 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication