39

39 is. Het taxibedrijf moest de achterstallige salarissen betalen. Werkgevers die met een payrollbedrijf in zee gaan, doen er goed aan de overeenkomsten goed op hun juridische feiten door te lezen. Het kan verstrekkende gevolgen hebben, wanneer er ziekte, ontslag of faillissement aan de orde is.” goedkoper Payrollbedrijven zeggen goedkoper te zijn. Huiberts wil daarover het volgende kwijt. Hij heeft berekend dat voor personeel dat op de loonlijst van zijn opdrachtgevers staat, een omrekenfactor geldt van maximaal 1,52 (inclusief kosten volledige personeels-/salarisadministratie (max. € 200,- p.p.p.j.), Ziekteverzuimverzekering (3%) en doorbetaling tijdens ziekte in eigenrisicoperiode (stel 1,5%). De omrekenfactor bij payrollbedrijven ligt gemiddeld op 1,67, exclusief de payrollmarge van € 0,25 per gewerkt uur. “Echter, omrekenfactoren van 1,70 tot 1,75 zijn zeker geen uitzonderingen.” (Zie Hans Huiberts en zelfs kwijtraken aan payrollbedrijven. En dat heeft niet te maken met het feit dat we ons werk niet goed zouden doen, integendeel. Feit is wél dat payrollbedrijven hun ‘voordelen’ veel beter weten te verkopen. Daar is voor ons een schone taak weggelegd.” het rekenvoorbeeld in het kader.) “Mijn conclusie is dat NOAB-kantoren veel werk laten liggen Salariskosten eigen verloning / payroll Restaurantbedrijf Gemiddelde omrekenfactor payroll: (onlangs door een groot payrollbedrijf geoffreerd) Bureaumarge payroll Omrekenfactor eigen verloning Omzet (excl. BTW) Productiviteit (gem. omzet per uur / per werknemer) Gemiddeld bruto uurloon (restaurant) Gem. salariskosten per uur eigen verloning (incl. ZW verz. 3%, ZG e/r 1,5%, pers.adm. € 200 max. p.p.p.j.) Te besteden uren Aantal productieve uren IB-ondernemer Totale salariskosten (eigen verloning) Brutoloon (eigen verloning) Totale salariskosten payroll Bureaumarge 800.000 17.105 17.105 164.208 17.105 Verschil salariskosten eigen verloning / payroll Stijging salariskosten Omrekenfactor over brutoloon (excl. vak.geld/uren) Omrekenfactor over brutoloon (incl. vak.geld/uren) Productiviteit (gem. omzet per uur / per werknemer) Productiviteit (gem. omzet per jaar / per werknemer) stel 1,72 * 0,24 1,52 800.000 43 * 9,60 14,60 43 18.605 1.500 14,60 9,60 164.208 1,72 0,24 per jaar 282.438 35,3% 4.105 36.810 !! 14,7% 1,19489 1,72 * 1,44 43 * 1.750 75.250 249.733 31,2% De Hoge Raad bevestigt in zijn arrest niet dat bij payrolling telkens sprake is van een uitzendovereenkomst. Het enkel contractueel vastleggen dat bij payrolling sprake is van een uitzendovereenkomst (art. 7:690 BW) is dan ook niet voldoende. Daarvoor moet zijn voldaan aan de elementen in de definitie van de uitzendovereenkomst. Het is de vraag of bij de thans meest gebruikelijke vorm van payrolling een arbeidsovereenkomst tot stand komt tussen het payrollbedrijf en de werknemer en daarmee of er sprake is van terbeschikkingstelling van een werknemer van het payrollbedrijf aan de opdrachtgever in de zin van art. 7:690 BW. Voor het werkgeverschap van het payrollbedrijf is meer vereist dan een ‘papieren’ constructie op basis waarvan het juridische werkgeverschap wordt ‘wegNOAB Activa | Nummer 1 - 2017 hoge raad Inmiddels heeft de Hoge Raad op 4 november vorig jaar een uitspraak gedaan, die, naar het zich in eerste instantie liet aanzien, gunstig uitpakte voor payrollbedrijven. Huiberts: “Voor het toepassen van een uitzendovereenkomst (art. 7:690 BW) is het niet vereist dat de werkgever een allocatiefunctie (in het kader van de uitoefening van hun beroep vraag en aanbod van tijdelijk werk bij elkaar brengen) vervult. Hierdoor kunnen payrollbedrijven, die deze allocatiefunctie niet vervullen, profiteren van de voordelen die een uitzendovereenkomst geniet.” Fotog r a f i e Pau l To lenaa r

40 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication