33

KLIMAATBESTENDIG BOUWEN IN BEEKLANDSCHAPPEN 33 PRINCIPE MAATREGEL 5: SCHEIDEN EN BENUTTEN VAN WATERSTROMEN We onderscheiden onder andere de volgende waterstromen, van schoon naar verontreinigd, (diep en ondiep) grondwater, kwelwater, dakwater, regenwater van verhard oppervlak, grijs water, agrarisch water, afvalwater. Centrale ontwerpvraag is: “Hoe kunnen we deze waterstromen benutten in opwaarderen van de kwaliteit en in het duurzaam benutten in een waterketen? En welke verschijningsvorm moet dit in de stadsrandzone krijgen?” Door een goede en gedegen analyse van deze gegevens ontstaan mogelijkheden om water beter te benutten en robuust in te zetten in het gehele beeksysteem. Een analyse van de historische situatie op kaart en in het veld geeft inzicht in de potenties van het watersysteem. Bij het waterschap zit in de hoofden van de oudere beheerders heel veel lokale kennis over het hydrologisch functioneren van dit gebieden. Hetzelfde geldt voor oudere deskundigen van het stedelijk water- en rioleringssysteem. In de analyse- en visiefase is deze kennis van grote waarde. Maar: het klimaat verandert en resulteert in extremer weer. Historische kennis dient dan ook gecombineerd te worden met informatie uit de klimaatstresstesten, waar de effecten van de toekomstige klimaatverandering in verwerkt zijn. Figuur 16: Schematische weergave van de Watermotor Wijkervoort. Figuur 17: Schematische weergave van hoe verschillende waterkwaliteiten opnieuw kunnen worden benut.

34 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication