36

36 KLIMAATBESTENDIG BOUWEN IN BEEKLANDSCHAPPEN Om klimaatbestendig te kunnen ontwikkelen in stads- en dorpsrandzones, is een goed begrip van het bekenlandschap van belang. Noord-Brabant is te karakteriseren als een bijzonder mozaïeklandschap, gebaseerd op een complexe geomorfologische opbouw van dekzandruggen en beeksystemen, wat door de eeuwen heen door de mens aangepast is aan de stand van de techniek uit die tijd. Figuur 16 schetst het onderscheid in de ruimtelijke ordening van beken, beekdalen, beekdallandschap en beeklandschap, in toenemende ruimtelijke dimensies in de loop der tijd. Uit historisch onderzoek valt af te leiden dat water leidend was in de ontwikkeling van het landschap van Noord-Brabant. De ondergrondse watersystemen, de geomorfologische en bodemkundige opbouw dicteerden en gaven richting aan het gebruik van het landschap. Altijd vanuit het principe dat zoet water kostbaar was. In het ruimtelijk beleid van de afgelopen decennia nam water een minder prominente plek in. Het is onderdeel geworden van het landschap, naast vele andere functies. Water was daarbij niet alleen vriend, maar ook vijand. De afgelopen decennia was de inrichting van het bekensysteem en het waterbeheer vooral gericht op zo snel mogelijk afvoeren van water ten gunste van landbouw en verstedelijking. Water werd teruggedrongen in getemde beken en sloten. Bouwen aan de ecologische hoofdstructuur in de jaren ’80-’90 van de vorige eeuw zorgde voor het oprekken van de beek tot een beekdal met ecologische verbindingszones. De overstromingen rond ‘s-Hertogenbosch in 1995 waren een wake-up call. De samenhang tussen beek en omgeving werd duidelijk en zichtbaar. Wat bovenstrooms gebeurde was van invloed op de gebieden benedenstrooms. De beek werd weer als watersysteem benaderd. In eerste instantie om binnen de technische mogelijkheden op de lagere delen de waterproblematiek van de bovenstroomse verstedelijkte delen op te lossen. Dat bleek niet zo eenvoudig, omdat stedelijk water bergen in bijzondere laag gelegen kwelgebieden benedenstrooms ten koste gaat van waardevolle kwelnatuur. “Vasthouden – bergen – afvoeren” werd het mantra. Niet afwentelen. Elk gebied, elk initiatief moet zijn eigen waterproblematiek oplossen, onderbouwd door steeds betere rekenmodellen. Het Nationaal Bestuursakkoord water richtte zich op het ‘op orde brengen’ van het watersysteem in 2015. Het ging hierbij vaak om water technisch zo snel mogelijk kwijt te kunnen in grootschalige waterbergingen. De nuance in verschillende typen water en waterkwaliteiten was minder in beeld. We keken wel naar het beekdallandschap als geheel, maar nog niet naar de diversiteit aan watersystemen die in het beekdallandschap aanwezig waren. Verschillende episodes van droogte en wateroverlast in de periode 2010 – 2020, aangewakkerd door een veranderend klimaat en nationale beleidsontwikkeling, maken dat we op een nieuwe manier water en klimaatadaptatie moeten integreren in ons landschap. Hoe het bekenlandschap vormgegeven wordt binnen de dynamiek van de ruimtelijke ordeningsprocessen is een van de grote opgaven. Niet alleen in het ontwerpproces om te komen tot, maar ook in de claim van de beperkte ruimte. Waterschap Aa en Maas heeft als inspiratiedocument een streefbeeld van de Aa uitgewerkt met maatregelen die per plek kansrijk zijn (Het verhaal van de Aa, Xi ontwerp (2020), Figuur 10). In dit streefbeeld sluit de toekomstige inrichting van het bekensysteem aan bij de geomorfologie van het beeklandschap. Er is aandacht voor omgevingskwaliteit, leefbaarheid en aanwezige natuur- en cultuurhistorische waarden. Ondiepe, slingerende beken in de dalen, infiltratie van water in gezonde bodems op de flanken, en bovenstroomse gebieden die als spons werken en zoveel mogelijk water vasthouden, zorgen gezamenlijk voor de nodigde buffercapaciteit zowel bij droogte als wateroverlast (figuur 2). Deze bredere kijk, van beek naar beekdal naar beeklandschap, vraagt om een nog intensievere samenwerking tussen overheden (provincie, waterschappen en gemeenten) en lokale partijen zoals terreinbeherende organisaties en ondernemers (bijvoorbeeld agrariërs) dan nu al het geval is. Een samenwerking die integraal naar gebieden kijkt en de uitdagingen van een klimaatproof Brabant daarin verweven. De regionale samenwerking in de Regio Noordoost-Brabant is daarvoor bij uitstek geschikt.

37 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication