44

44 KLIMAATBESTENDIG BOUWEN IN BEEKLANDSCHAPPEN Het ondergrondse watersysteem in het dekzandlandschap van Brabant De ondergrond van grind, zand en leem, en veen bepalen de infiltratiemogelijkheden in het projectgebied. Over het algemeen infiltreert het water goed op de dekzandruggen. Onder deze ruggen zijn grotere grondwaterreservoirs aanwezig, die ook weer gevoed worden door ondergrondse waterstromen uit het plateau van de Kempen. Binnen de dekzandruggen treden ook leemlenzen op, die de waterhuishouding lokaal sterk beïnvloeden. Aan de voet van de dekzandruggen treedt bij voldoende kweldruk bronwater uit. Onderaan de flanken van de dekzandruggen treedt kwelwater uit, bijvoorbeeld bij Berlicum. Het grondwaterniveau in de dekzandruggen heeft direct effect op de beek. Daarom is het van belang om regenwater op die dekzandruggen te infiltreren naar het grondwater en niet af te laten stromen naar de beek, rivier en uiteindelijk de zee. Beekdalflanken kennen door hun bodemopbouw van droge voedselarme zandgronden, naar meer voedselrijkere drassere en nattere beekdalbodem, een grote gradiënt, die bij juiste inrichting en beheer grotere biodiversiteit kan opleveren. Deze kwaliteit is van belang bij de klimaatrobuuste inrichting van de stads- en dorpsrandzones op de flank van het beekdallandschap. Figuur 22: Het ondergrondse watersysteem in het dekzandlandschap van Brabant. Voorbeeld komt uit Zuidoost-Brabant. De rode delen is bebouwd gebied, de gele gebieden zijn de hoger gelegen zandruggen en de blauwe delen zijn de kwelgebieden waar beken stromen.

45 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication