56

56 KLIMAATBESTENDIG BOUWEN IN BEEKLANDSCHAPPEN 3.4 BEPAAL HOE JE JE ALS OVERHEID IN GEBIEDSONTWIKKELING TOT INITIATIEFNEMERS EN ANDERE STAKEHOLDERS WIL VERHOUDEN EN HANDEL DAAR NAAR. “Het is verstandig om als overheden en marktpartijen scherp te gaan nadenken over wederzijdse rolopvattingen. Zowel overheden als marktpartijen geven aan dat samenwerking belangrijk en gewenst is; tegelijkertijd komt deze samenwerking nog niet voldoende of niet goed tot stand. Het is goed om na te denken over de vraag tot waar de overheid ‘regulerend’ is en vanaf welk moment ‘samenwerkend’ – waarbij een deel van het antwoord ook besloten ligt in de vraag hoe ‘de andere kant van de tafel’ invulling geeft aan haar eigen rolopvatting.” (Klimaatadaptatie in bouwprocessen, Ministerie BZK, 2021). In zowel de case Theereheide als de case Veldstraat speelde de vraag hoe om te gaan met ‘de andere kant van de tafel’. Het besef in Nederland groeit dat voor duurzame gebiedsontwikkeling de kennis en kunde van initiatiefnemers en hun adviseurs en de verschillende rollen van ‘de overheid’ elkaar zouden moeten versterken in plaats van tegenspreken. Zeker als die ontwikkelaars eigen inwoners zijn. De overheid heeft daarbij een keuze hoe ze zich wil opstellen ten opzichte van ontwikkelaars en andere stakeholders. Figuur 26 geeft hiervoor 4 opties: passief, faciliterend, activerend of zelf deelnemend. Deze keuze aan de voorkant afgewogen maken is belangrijk, want dit bepaalt in belangrijke mate de instrumenten die een gemeente in kan zetten. Wisselen van rol (Veldstraat) “We stelden ons in eerste instantie uitnodigend op richting de ontwikkelaar. Toen we zagen met welk ontwerp ze kwamen, hoe ze invulling gaven aan de door ons opgestelde eisen, krabden we ons achter de oren. Dit was niet wat we wilden. We hebben daarna een actievere rol aangenomen. Dat was wel een lastig proces richting die ontwikkelaar.” Er is dus een goede publiek-private samenwerking nodig. Voor veel gemeenten is dit een uitdaging. Hoe stel je een goed programma van eisen op? Hoe toets je een ontwerp daarop? Hoe houd je je rug recht als een ontwikkelaar van de eisen af wil wijken? Hoe betrek je de kennis, informatie en bealngen van andere stakeholders zoals de GGD, een bewonersinitiatief, maatschappelijke organisaties en ondernemers? In dit proces hebben waterschappen vaak het idee dat ze laat of niet betrokken worden, ondanks hun waardevolle kennis van water en klimaat. Voor een antwoord op deze vragen is het interessant te kijken naar ontwikkelingen die in andere regio’s en nationaal bezig zijn. Zo wordt in Zuid-Holland, Utrecht en de Metropoolregio Amsterdam gewerkt aan een regionaal Convenant Klimaatbestendig bouwen. Dat Bouwconvenant werkt toe naar een ‘regionaal gelijk speelveld’, waardoor het voor projectontwikkelaars niet zou moeten uitmaken of ze in gemeente X of gemeente Y bouwen. ‘Shoppen’ wordt daarmee voorkomen. Bovendien kun je als ontwikkelaar sneller werken als eisen en wensen regionaal vergelijkbaar zijn. Het is van belang om dergelijke afspraken te beschouwen als een basisniveau en het niet ten koste te laten gaan van overheden die ambitieuzere doelstellingen nastreven. Er is een maatregelentoolbox beschikbaar voor heel Nederland. De ministeries van Binnenlandse Zaken en Infrastructuur en Waterstaat ondersteunen deze aanpak, bijvoorbeeld met de Handreiking decentrale regelgeving klimaatadaptief bouwen en inrichten. De schaal én de governance van de Regio Noordoost-Brabant zouden heel goed passen om dit ook voor deze regio te organiseren. Een benchmark van hoe de zeventien gemeenten en twee waterschappen nu invulling geven aan een klimaatproof Brabant zou een goed vertrekpunt zijn.

57 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication