50

Aaldert: Het wordt lastig, maar het kan wel. Op zee heb je veel minder te maken met omgevingbelangen. Als initiatiefnemer krijg je een mandje met daarin de vergunning die al onherroepelijk is en je krijgt de aansluiting erbij. De risico’s zijn tot op zekere hoogte gedekt en dan kan je tegen een lage prijs aan de slag. Op land is dat onhaalbaar, omdat je daar te maken hebt met eigendomsposities van grond en die gaan we niet zomaar vervreemden in dit land. Dat maakt het stukken complexer. Wind op zee zal heel hard gaan, maar wind op land, daar maak ik mij zorgen over. Waarom zeggen we niet gewoon ‘we halen het niet!’ Hans: Nou, met het huidige beleid, die scherpte wil ik er wel in zetten, met het huidige beleid halen we het niet. Aaldert: Laat ik het ook scherp stellen. Zonder lef van politici redden we het niet. De minister van EZ kan met de Rijkscoördinatieregeling best stevig ingrijpen en doorpakken, als hij dat zou willen. Maar door maatschappelijke tegendruk wordt dit lastig. Ook omdat op regionaal niveau gemeentelijke en provinciale politici allemaal onder het NIMBY-beginsel lijden. Die pakken al helemaal niet door. Dus, nee, we halen het niet tenzij er politieke druk komt. Dus ruim baan voor de Rijks- en provinciale coördinatieregelingen? Hans: Nee dat vind ik niet. Ik heb liever ruim baan voor ondernemerschap van de BV Nederland. Met wind kun je ondernemen en dat is ook een economische kans voor de lokale gemeenschap. Zeker als je daar lokale burgers bij betrekt, in een vroeg stadium van de ontwikkeling, dan creëer je kansen. Zo is wind op land héél snel te ontwikkelen. Aaldert: Ik ben het met Hans eens dat het van onderop, vanuit de regio moet komen. Maar dan komt er wel gelijk een ‘maar’: eindeloos en oeverloos met elkaar om de tafel zitten en koffie drinken, zo komt geen molen van de grond. Een gedeputeerde die stad en land afreist en een jaar na dato terugkomt en zegt ‘het is me niet gelukt’. Daar moeten we van af. Hans: Maar er is ook gewoon een afspraak. In het Energieakkoord is afgesproken zesduizend. Off the record staat daar nog een duizend voor ná die zes, dus eigenlijk hebben we het over zevenduizend megawatt tot 2023. Daar heeft iedereen zich aan gecommitteerd. En wat je nu ziet is onvoldoende gedeeld leiderschap, met name op provinciaal niveau. Maar in veel regio’s is de tegenstand enorm. Men vreest verrommeling van het landschap, verlies aan milieukwaliteit, maar vooral ook persoonlijk ongemak. Waar ligt de grens? Hans: Het antwoord is volgens mij heel eenvoudig. Mensen moeten willen geloven wat het echte verhaal is, waarom we dit doen. We vinden luchtvervuiling en fijnstof normaal, en CO2-uitstoot. Als er een verhaal ligt waarom we iets willen met daarin de consequenties, maar ook de revenuen, dan krijg je dat voor elkaar. Het waarom is een achtergebleven punt. Omwille van CO2-reductie accepteren we wat milieuschade en is dat jammer voor de visdief en de aalscholver. Biedt de omgevingswet voldoende bescherming voor de natuurwaarden die we hebben? Aaldert: We zitten in Nederland in een verstedelijkte omgeving, een verstedelijkt cultuurlandschap. Ik woon onder de rook van Schiphol en daar vliegt van alles over. We hebben met elkaar te accepteren dat we in zo’n omgeving wonen. Dat betekent dat ook de lege gebieden nu hun steentje moeten bijdragen. Net zoals de Noordelijke randstad overlast accepteert. Er komt geen project door in Nederland, van een kippenhok tot een windturbine, dat niet aan de wet getoetst wordt. En dat gaat heel scherp. 50 Beeld: Ed van Rijswijk Tekst: Siebe Schootstra ‘Zonder lef van de politici redden we het niet.’

51 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication