127

Voor het controleren van de aanwezigheid werd gebruik gemaakt van de OTAS, een boekwerk, waarin precies werd omschreven over welke uitrustingsstukken de eenheid moest beschikken. Niet zelden werd er naarstig gezocht in de OUS-kelders naar een gevraagd uitrustingsstuk dat nog nooit was gebruikt. Foto: De ritmeester Renie Meeder houdt een MIOvoorinspectie Rond de MIO heerste een oplopende bedrijvigheid waarbij de plaatsvervangend EC, het eskadronskader en de opper behoorlijk aan de bak moesten. Een van de knelpunten die de EC de meeste zorgen baarde was de keukenwagen. Aangezien de MIO altijd maar één eskadron betrof, werd, nadat de kentekens waren verwisseld, de best onderhouden keukenwagen van het bataljon ter inspectie aangeboden. Na de inspectie kon men weer opgelucht ademhalen. Overigens gebeurde datzelfde ook niet zelden met de waterwagens. Bij een goede MIO werd doorgaans een dag buitengewoon verlof verleend, dus eenieder deed zijn uiterste best. Hieronder de OTAS van de Geestelijke Verzorgers en ja, ook zij beschikten over een wapen en in de 80’er jaren over een DAF 66 die weleens in terrein bleef steken. Hulp van de EOG of BOG was dan niet altijd nodig, want een schietgebedje wilde ook weleens helpen. Dominee Kees bleef eens met zijn DAF in de blubber steken en zijn DAF werd door een AMX-tank aangehaakt. Bij aankomst bleek dat de gehele bodemplaat ontbrak. De dominee, die in zijn DAF zat, verklaarde wel dat hij op een gegeven moment als “Fred Flintstone” moest meelopen. En ook het verhaal van de aalmoezenier of dominee die tijdens het schieten bij een willekeurige schietserie het voorterrein kruiste komt de meeste beroepsmilitairen vast wel bekend voor. Een ander hoogtepunt was de Commandanten Inspectie (CI-inspectie). Deze werd maar kort voor aanvang aangekondigd door de naast hogere eenheid en dat was voor ons bataljon de 4e divisie. De CI-inspectie was gericht op de inzetbaarheid van het bataljon en het resultaat hiervan kon wel van invloed zijn op de verdere carrières van BC en EC. De CI ging voor het grootste deel aan de huzaar voorbij, totdat iemand werd aangewezen om een test te ondergaan hoever zijn kennis reikte voor het vervullen van zijn (oorlogs)taak. 126

128 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication