27

In het peloton waren het de 5 verkenningsvoertuigen die de noodzakelijke inlichtingen verzamelden en met hun boordwapens gericht vuur konden uitbrengen. Verkenning was per slot van rekening, buiten het uitvoeren van het vertragend gevecht, één van de hoofdtaken van het bataljon. Bij het vertragend gevecht waren het de verkenners die door “het kleven aan de vijand” de positie en opmarsrichting van de vijand doorgaven. Het mortiervoertuig dat met zijn mortier krombaangranaten kon afvuren over middellange afstand was vaak essentieel om het gevecht af te kunnen breken. Dat konden ze doen met brisant- of rookgranaten. Maar zeker in de periode dat de waarnemingsmiddelen bij verminderd zicht nog niet optimaal waren, was het de mortier die met lichtgranaten het gevechtsveld kon verlichten. Maar ook de tirailleurs waren onontbeerlijk. Zij konden mijnen ruimen, bruggen ondermijnen met springmiddelen, huizen en boscomplexen zuiveren van vijand en hadden als hoofdtaak het nabij beveiligen van de tanks met antitankraketwerpers en groepswapens. Verder de toebedeelde radar die het peloton extra ogen in de diepte verschafte. Ook over afstanden die met het blote oog niet te overzien waren en die, niet onbelangrijk, ook bij verminderd zicht uitstekend werkten. Maar ook de motorordonnansen, die bij nacht en ontij paraat moesten staan en uiteindelijk zorgden voor het overbrengen van berichten en de bewijzering van het bataljon en eskadron. Zonder verzorging, geen gevecht. Zo waren er de chauffeurs met hun klasse I (voeding), klasse III (benzine, olie en smeermiddelen), klasse V (munitie) en klasse II en IV (overige zaken zoals bijv. prikkeldraad en veldversterkingsmateriaal). Maar ook de koks, de monteurs, de bergers, de hospikken, de geestelijke verzorgers waren essentieel voor het welslagen van de vele oefeningen en operaties. De individueel aangeleerde vaardigheden, skills en drills, moesten natuurlijk beoefend worden om deze te kunnen toepassen in gemeenschappelijk verband om zo tot de gewenste samenwerking te komen. Dit moest leiden tot het beoogde doel; het succesvol voeren van het vertragend gevecht, de verkenning van de opmars, de flankbeveiliging van de naast hogere eenheid of de bewaking of beveiliging van het achtergebied. Een goede teamgeest was dan ook onontbeerlijk voor het juiste optreden ook onder moeilijke omstandigheden. 26

28 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication