29

Materieelherkenning en mogelijke optreden van het Warschaupact In de Koude Oorlog werd er van iedere militair verwacht dat hij in staat was om het Warschaupact- en het eigen (NAVO) materieel te herkennen. Voor diegenen die geacht werden direct aan het front te opereren was het zelfs van levensbelang. Huzaren die geplaatst werden bij 103 Verkenningsbataljon zouden waarschijnlijk als een van de eersten in contact met de vijand komen. Daarom werd er, zowel in de opleiding, als later bij het bataljon veel aandacht besteed aan het vak “materieelherkenning”. Dia van een T62 Tank Er werd bij de lessen onderscheid gemaakt tussen tanks, rups- en wielvoertuigen. Door middel van silhouetplaatjes en door het tonen van eindeloze reeksen dia’s met een toen in gebruik zijnde diaprojector probeerde de instructeur zijn leerlingen de kennis in het herkennen en het onderscheiden van WP of NAVO-materieel bij te brengen. Vaak sloeg de slaap of verveling toe en om dat te doorbreken popten tussen de dia’s af en toe afbeeldingen van schaars geklede dames op. Dit had tot gevolg dat daarna eenieder uitkeek naar een eventuele volgende verrassing. Het doel werd daarmee bereikt: iedereen was weer “bij de les”. Ook werd er gebruik gemaakt van een overheadprojector (OHP) of schaalmodellen van hout. Als wetenswaardigheid: de T-55 tank werd ontwikkeld in de jaren vijftig, de T-62 tank in de jaren zestig en de BTR-80 in de jaren tachtig van de vorige eeuw. Iedere onderofficier werd geacht om deze lessen te kunnen geven. Iedere beroepsonderofficier was ook bevoegd instructeur. Een aantal van hen werd verder opgeleid als kerninstructeur op bepaalde vakgebieden, zoals bijvoorbeeld schietinstructeur, infrarood apparatuur, ZelfHulp en KameradenHulp (ZHKH) of mortier 4.2. Een gediplomeerd kerninstructeur was bevoegd om les te geven aan officieren en onderofficieren, zodat die op hun beurt hun lessen aan de dienstplichtigen konden optimaliseren, zo ook bij materieelherkenning. Bij de lessen materieel herkenning werd er gekeken naar de specifieke kenmerken van het materieel. Had het voertuig een toren met een kanon, was de vorm van de toren rechthoekig, afgerond, steil, helmvormig of inspringend? Stond de toren voor, achter of in het midden van de romp? Was de toren overgebouwd of tussengebouwd? Vervolgens was het onderstel aan de beurt. Had het voertuig wielen en zo ja 28

30 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication