35

Woensdag 20 september 1978 Om kwart over drie komt het sein om naar het afwachtingsgebied te gaan. De Yanks hebben een bruggenhoofd gevormd en de eerste M113’s kunnen Neutralia binnenrijden. Het eerste vijandcontact is er al binnen een kwartier. In Bienenbüttel staat een Duitse vijandelijke Marder dwars over de weg om ons te beletten verder te gaan. Er heerst wat paniek onder de betrokkenen, want het is niet duidelijk wie nu wie heeft afgeschoten. Terwijl de scheidsrechters onderhandelen, snorren de camera’s van diverse filmploegen bij de eerste schermutselingen. De scheidsrechters beslissen dat wij eerder schoten dan de vijand, dus kunnen we de opmars voortzetten. Nu is het zaak zo snel mogelijk de corridor tussen twee verboden gebieden te bereiken om deze open te houden voor de rest van de brigade. Onze verwachting is dat dit gebied door de vijand zwaar bewaakt wordt. Niets is echter minder waar. Zonder ook maar één vijandelijk voertuig tegen te komen, bereiken we het gebied en grendelen dit aan de noordzijde af. Twee verkenningsvoertuigen rijden langzaam de flessenhals binnen om na te gaan waar de vijand zijn stellingen in de corridor heeft. Tot onze verbazing blijkt dat de tegenpartij geheel verzuimd heeft de zaak af te sluiten, zodat we nadat andere eenheden de beveiliging hebben overgenomen, verder kunnen doorstoten. Later op de dag is er wederom vijandcontact. Een verbijsterde Duitse eenheid staat ons met grote ogen aan te staren. Ze hebben hun opstellingen nog niet eens ingenomen want ze verwachten ons morgen pas. De scheidsrechters beslissen dat ze afgeschoten zijn en ze krijgen straftijd. Tegen vier uur in de middag bereiken we de rivier de Aller. Hier wordt verkend of er nog bruggen zijn die niet bewaakt worden. Dit blijkt niet het geval en we blijven op dezelfde plaats staan. Over de radio vernemen we dat onze tankeenheid de Weser, de grens van Blauwland, al bereikt heeft. Ook zij stuiten daar op tegenstand, zodat aan overschrijding van de rivier niet gedacht hoeft te worden. ’s Avonds kiezen we een betere positie: een boerenschuur van waaruit we de gehele strook land tot ver over de rivier kunnen overzien. De slaapplaatsen worden in orde gebracht en de één-derderegeling gaat in. Er gebeurt verder niets dat op aanwezigheid van de vijand duidt. Donderdag 21 september 1978 Om half vier ’s ochtends worden we gewekt met de mededeling dat we ons voor vertrek moeten gereedhouden. Naast een overvolle blaas beginnen ook mijn darmen te protesteren. Hoog tijd dus om een gelegenheid te zoeken om die nood te ledigen. Ik vind een smal betonnen muurtje achter een hek. Het is aardedonker, maar in zulke situaties hoef je toch niets te zien. Na de grote boodschap laat ik snel even mijn zaklantaarn om me heen schijnen en tot mijn schrik blijkt dat ik midden op het kerkhof een zerk als toilet heb gebruikt. Ik hoop dat men het mij vergeeft, want tijd om op te ruimen heb ik niet, de motoren draaien al. Om half vijf komt het bevel om ons een dorp verderop te verzamelen. Vandaar gaan we in colonne verder terug naar het oosten. We worden door Blauwland teruggedrongen. Op onze locatie blijkt dat we eskadronsreserve zijn en dat betekent dat we weer kunnen gaan pitten. Ik zoek een strategische positie op het achterdek van een van de Leopards uit, want daar is het lekker warm. Om twee uur komt het bevel dat we ons moeten verplaatsen om iets verder naar het noorden stellingen in te nemen. We hebben de stelling nog maar net ingenomen of er komt alweer een nieuw bevel. Dit gebeurt zo’n vier keer achter elkaar. We gaan steeds verder naar het oosten, maar we zien geen vijand. Iedere keer als de vijand oprukt, nemen de Amerikaanse M60-tanks het van ons over. Dat is helemaal niet naar onze zin, want we houden er niet van om heen en weer gestuurd te worden. 34

36 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication