139

Ik vroeg dan meestal de OWI om samen met de OPC’n daartoe een oefening “KLEINE OORLOG” voor te bereiden en als oefenleiding uit te voeren. Zo hadden onderofficieren een nuttige en leuke tijd en konden de officieren, korporaals en huzaren weer de puntjes op de fysieke i zetten en zich verder trainen in Handboek Soldaat en andere algemene infanteriezaken. De partners van de kaderleden fungeerden als ‘partizaan’ of vervulden een ander rolletje midden in de nacht ergens in een diep, donker en vochtig bos, wachtend op de contactdrill en de daarbij behorende eerste strofe van ons volkslied Het Wilhelmus. Een toen nog in Seedorf gelegerde eenheid van 42BLJ trad vaak op als oefenvijand. Bijzondere aandacht kregen de inspecties van het hoger niveau zoals omschreven in het hoofdstuk op pagina 125. Ik heb daarbij eens één van de door mij meegemaakte vijf BC’n aan een OPC op de plaat horen vragen “(…) of op de Leopard2 tank nu al dat 120mm kanon zat of dat dit nu nog het 105mm kanon was …?” Maar zelf zal ik een OPC ook wel eens iets ‘doms’ hebben gevraagd! Intussen heb ik gemerkt hoe snel je parate kennis veroudert dus, overste, het zij u vergeven! 1983 Schietbaan Bergen-Hohne; v.l.n.r. wmr I Fred Kerkhof, wmr Willem Sinderdinck, tlnt Michiel Dulfer en ritmeester Peter van den Aker. In het laatste jaar als commandant van een verkenningseskadron waren wij meer dan dertig weken van dat jaar op oefening. Al die tijd deden onze echtgenotes en partners hun zaken in de omgeving van Zeven, Heeslingen, Sittensen en Seedorf in hun eentje. Bij alle huiselijke problemen stonden ze er alleen voor. Alleen als de problemen groter werden, konden kaderleden uit de oefening worden gehaald om thuis bij de springen. Ik spreek hiervoor nadrukkelijk mijn grote waardering uit! Ten slotte: Ik heb het geluk gehad meer dan veertig jaar interessante, relevante en mooie, meestal operationeel getinte (commando)functies te mogen vervullen of functies op de KMA en de Faculteit Militaire Wetenschappen. Ik ben twee keer uitgezonden naar Bosnië en Kosovo. Maar achteraf bezien waren de jaren als Trakehner bij 103 Verkenningsbataljon het mooist. Niet alleen vanwege de aard van het werk. Maar vooral door de samenwerking en intensieve sociale omgang met interessante mensen van hoog tot laag, die hun vak verstonden en daarenboven bereid waren altijd nog iets extra te doen. Maar ook personen die als mens interessant waren, omdat ze authentiek bleken en iets toe te voegen hadden aan wat ik nog niet wist of kon. Mensen die ruimhartig lachten en hard werkten, maar die zich ook konden wentelen in de saamhorigheid die binnen de Cavalerie en de zogenoemde Duitslandeenheden in het algemeen en Trakehners in het bijzonder aanwezig was. Bedankt voor de gedreven betrokkenheid. Bedankt voor die mooie tijd!” Met Trakehnergroet, drs. Peter J.E.J. van den Aker, kolonel b.d. der Cavalerie 138

140 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication