39

Dinsdag 26 september 1978 Eén uur; het is aardedonker. Ik word gewekt met de mededeling dat ik zachtjes moet doen, omdat de vijand vlakbij staat. De commandant van onze eenheid, we zijn met twee voertuigen, deelt mee dat er aan de andere kant van het groepje huizen een YP 408 is komen te staan en dat hij met een aantal mensen wil proberen de handel te overvallen en krijgsgevangen te maken. Enkele minuten later blijkt dat het niet een YP408 is, maar twee Duitse Marders. Schützenpanzer Marder 1A3 IFV Het is nu weinig aanlokkelijk meer om een overval te plegen. We laten het maar zo en zullen proberen vroeg in de ochtend weg te komen. Om vier uur word ik opnieuw gewekt. Terwijl ik met mijn gezicht vol zeep sta, komt er een vijandelijke Duitse vrachtwagen aanrijden. Een Hauptfeldwebel en drie soldaten stappen uit en zeggen dat ze ons eten komen brengen. Dat vinden we zo aardig dat we ze meteen krijgsgevangen nemen. De auto levert ons naast veel eten en koffie een schat aan informatiemateriaal op, zoals wachtwoorden, frequenties, opstellingen en gegevens over de sterkte van de eenheid. Ik ga bij de chauffeur voorin zitten en we rijden met onze eigen twee voertuigen er achteraan naar veiliger oorden. Daar worden de krijgsgevangenen vastgehouden gaat de chauffeur met een van ons mee om met zijn eigen wagen de vijandelijke opstellingen te verkennen. Gelukkig is het goed weer, er is weinig te doen en we kunnen onze spullen in de zon drogen. Als we met behulp van de vrachtwagen door de linies zijn, laten we de krijgsgevangenen vrij. Ze hebben voor ons geen nut meer. DAF YP 408 Net als we ons voertuig aan het camoufleren zijn, rijdt een vijandelijke YP408 voorbij. De bemanning staart ons aan. Na 100 meter stoppen zij en keren terug met de mededeling dat wij afgeschoten zijn. Daar voel ik niets voor en val nogal uit tegen de vaandrig op het voertuig. Ik maak hem wijs dat het nogal stom is om eigen troepen af te schieten. Intimidatie van de bovenste plank! Hij vraagt mij waar de blauwe stickers zitten. Ik verklaar dat de stickers van de zijkant gestolen zijn door de vijand en dat de sticker van de voorkant op de boeggolfplaat zit, die neergelaten is. Hij schijnt het maar half te geloven en heeft een kwartier nodig om bij zijn superieuren te rade te gaan. Uitstijgen durft hij niet, bang om krijgsgevangen genomen te worden. Na enige tijd is hij er kennelijk van overtuigd dat wij eigen troepen zijn en geeft vrijelijk allerlei informatie die wij op onze beurt doorspelen naar onze CP. Als hij weg is, halen we opgelucht adem. Na tien minuten verschijnt hij weer met de mededeling dat er nog wel zo’n 25 YP-voertuigen zullen passeren, omdat ze terugtrekken. Ik bedank hem vriendelijk en geef de informatie snel door. Als de YP’s langskomen steken we vriendelijk onze hand op, maar de meesten zien ons niet eens. Op het moment dat we goed en wel gecamoufleerd staan, komt over de radio het bevel dat we ons in een dorp moeten verzamelen om ons gereed te maken voor het in ontvangst nemen van klasse I en een colonneverplaatsing van 150 kilometer. We nemen aan dat het een vergissing is, van die 150 38

40 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication