55

Ook bij verplaatsingen van rupsvoertuigen op het kazerneterrein werd op de veiligheid gelet. Alle verplaatsingen dienden daar stapvoets te geschieden, dus ook het stuk van de plaat naar de legeringsgebouwen, waar het be- en ontladen plaatsvond. Het was verplicht dat iemand voor het voertuig uit liep en niet rende, wat regelmatig gecorrigeerd moest worden. Alle voertuigen waren wettelijk goedgekeurd voor gebruik op de openbare weg. Zo moesten (niet gebarsten) spiegels, en werkende verlichting aanwezig zijn en verder moesten bij verplaatsingen van buitenmaats brede voertuigen over de weg, zoals (berging)tanks, oranje zwaailichten worden gevoerd. Bijzondere aandacht werd besteed aan de werking van de intercominstallatie. Het zicht van de bestuurder was beperkt en de voertuigcommandant die bij verplaatsingen boven het commandoluik uitstak, had een belangrijke rol bij het begeleiden van de bestuurder middels die intercom. In de 80’er jaren werd bij een verplaatsing van een Leopard tank zonder werkende intercom een schoolbus aangereden, maar ook in 1985 ging het fout (pag. 78). De KMAR reed, een blauw zwaailicht voerend, met de tanks mee zodra deze zich over de openbare weg verplaatsten. Wel werd altijd afgesproken dat zodra de oefenvijand was genaderd, de KMAR de zwaailichten moest doven. Ook kwam het wel voor dat de tanks het open veld of de bossen ingingen waar de KMAR ze niet kon volgen. Dat het ondanks de begeleiding van de KMAR toch wel eens fout kon gaan bewijst het volgende verhaal: Aan het eind van een eskadronsoefening werden alle pelotons verzameld. Het eskadron werd in een colonne opgesteld met vooraan de M113 C&V’s, daarachter de Leopard tanks en vervolgens de tirailleur- en mortiervoertuigen. De KMAR-voertuigen werden over de colonne verdeeld. Het eerste KMAR-voertuig, waarschijnlijk een Daf 66, reed vooruit om kruisingen af te zetten voor het kruisende verkeer. Het tweede voertuig reed met blauw zwaailicht als voorste voertuig van de colonne, waarbij zij met handgebaren het tegemoet rijdende verkeer aangaven om op het trottoir te gaan staan of om uiterst rechts langs de weg te halt te houden. Het laatste voertuig van de KMAR reed met zwaailicht aan het eind van de colonne. Wmr Fred Kerkhof stond als voertuigcommandant in het bovenluik van één van de tanks. Hij zegt hierover: Van de tank voor mij had de bestuurder Kpl1 B. aangegeven dat hij tijdens de oefening weinig geslapen had en hij zichzelf niet in staat achtte om de tank veilig te besturen. Er was toentertijd geen rijtijdenwet van toepassing voor militaire oefeningen. Gelukkig bezat de tankcommandant wmr R. ook een geldig tankrijbewijs. Het betrof hier slechts een relatief korte verplaatsing naar het treinstation, dus werd besloten dat de wachtmeester de Leopard zou verplaatsen. Alles ging goed, tot in een oord met wat onoverzichtelijke bochten. De KMAR had alle tegenliggers goed naar de zijkanten van de hoofdstraat gedirigeerd. Een wit bestelbusje van een loodgieter uit Bardowick, stond keurig te wachten net voor een bocht in de hoofdstraat. 54

56 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication