Dr. Lisa van Hoogstraten ziet aanzienlijke verschillen in blaaskankerzorg in Nederland Variatie in blaaskankerzorg heeft gevolgen voor patiënt De afgelopen jaren onderzocht dr. Lisa van Hoogstraten samen met collega’s de blaaskankerzorg in Nederland. Voor haar promotie bracht ze de blaaskankerzorg in kaart, met speciale aandacht voor de variatie tussen ziekenhuizen, de naleving van richtlijnen en de verschillen in behandelmethoden. Die verschillen bleken aanzienlijk te zijn en hebben in veel gevallen gevolgen voor de patiënt. Van Hoogstraten: “De verschillen tussen ziekenhuizen zijn opvallend, omdat de blaaskankerzorg in Nederland is gebaseerd op internationale richtlijnen. In de data kunnen we niet goed zien in hoeverre de wensen van de patiënt invloed hebben gehad op de gemaakte keuzes. Dat kan (deels) een verklaring zijn voor de gevonden variatie. Maar er lijkt meer aan de hand te zijn, want je ziet de verschillen ook op ziekenhuisniveau.” Gevolgen afwijken richtlijn Van Hoogstraten staat zeker niet met de vinger te wijzen: “Er kunnen gegronde redenen zijn om van een richtlijn af te wijken en ook de richtlijnen zelf zijn niet op elk punt perfect. Voor een van onze studies luidt de conclusie bijvoorbeeld dat sommige richtlijnen herzien moeten worden. Maar het kan ook zijn, dat we ons juist beter aan de protocollen moeten houden, omdat sommige patiënten nu niet de optimale behandeling krijgen. Dat kan gevolgen hebben. Bijvoorbeeld voor hun overleving.” Van Hoogstraten geeft een voorbeeld: “Eén op de vijf patiënten met blaaskanker die in de spierwand van de blaas is gegroeid maar nog zonder uitzaaiingen op afstand, krijgt nu geen tumorgerichte behandeling. Leeftijd speelt hierbij een grote rol. Bij patiënten jonger dan 75 jaar gaat het om 10%, bij ouderen om maar liefst 34%. Maar in beide groepen is de overleving beduidend slechter dan bij wél behandelde patiënten in diezelfde leeftijdsgroepen met vergelijkbare karakteristieken. 10 Radboud Report Oncologie De keuze om wel of niet te behandelen verschilt per ziekenhuis, en het lijkt er dus op dat een deel van de patiënten mogelijk onterecht niet wordt behandeld.” Niet optimaal “Bij patiënten met laag-risico niet-spierinvasieve blaaskanker zien we iets vergelijkbaars,” stelt Van Hoogstraten. “De internationale richtlijn schrijft voor dat deze patiënten na de standaard kijkoperatie, waarbij de tumor via de plasbuis wordt verwijderd, binnen 24 uur een eenmalige blaasspoeling met chemotherapie krijgen. Behalve als er sprake is van contra-indicaties. Ons onderzoek laat echter zien dat er grote variatie is tussen ziekenhuizen in de toepassing van deze spoeling. Wellicht komt dit door angst voor complicaties, maar die lijkt niet terecht. Wij onderzochten het risico op ernstige complicaties en sterfte na een eenmalige spoeling namelijk en dat bleek zeer laag. Daarom denken we dat ook hier mogelijk een deel van de patiënten onterecht niet optimaal behandeld wordt.” Ruimte voor verbetering Bij spierinvasieve blaaskanker wordt vaak de blaas volledig verwijderd. Volgens de richtlijnen moet vóór de blaasverwijdering chemotherapie worden gegeven. Ook hierbij blijkt een enorme variatie tussen ziekenhuizen in Nederland te bestaan. Van Hoogstraten: “Dit lijkt invloed te hebben op de overleving van de patiënt. De variatie moet worden gereduceerd door betere naleving van de richtlijnen voor patiënten met stadium T3-4a blaaskanker. De literatuur laat immers duidelijk zien dat er de mogelijke overlevingswinst is voor deze groep als vooraf chemotherapie wordt toegediend. Voor stadium T2-blaastumoren is de situatie anders. Daar lijkt het juist verstandig om de richtlijnen kritisch te herzien, omdat het
11 Online Touch Home