Weinig Fernández: “Wij produceren hier als wetenschappers binnen het Radboudumc bijna 4000 papers per jaar. Dat is enorm. Maar als we kijken naar de verandering die dat teweegbrengt, in termen van een nieuw medicijn, een nieuwe richtlijn, een nieuw product, of betere kwaliteit van leven, dan is dat ineens weinig. We willen en moeten veel meer impact hebben. Daar vragen de maatschappij en de politiek om. En die vraag is reëel. Op dit moment komen er jaarlijks ongeveer tien patenten voort uit die 4000 papers. Innovatie wordt nog te vaak gestuurd door bedrijven en niet door academisch onderzoek. Ik snap dat de belastingbetaler daar moeite mee heeft.” Radboudumc besteedt jaarlijks ongeveer 200 miljoen euro aan onderzoek. Dat is publiek geld. In een maatschappij die onder meer ook wordt geconfronteerd met vergrijzing, klimaatproblemen, oorlogsdreiging en migratie, is het voor Fernández logisch dat mensen daar vragen bij stellen. “Dat is begrijpelijk. En het enige antwoord daarop is: meer maatschappelijke en economische impact creëren. Dat doen we nu met onze onderzoeksprogramma’s.” Langdurig programma Een belangrijk knelpunt was: onderzoekers werkten vooral van subsidie naar subsidie, wat een focus op korte termijn stimuleerde en lange termijnvisie in de weg stond. Daarom introduceerde Radboudumc een nieuwe functie: de Research Group Leader. Deze onderzoekers worden structureel gefinancierd en werken aan lange termijndoelen. “Zij hebben nu een stabiele basis om aan complexe onderwerpen te werken die impact gaan hebben,” aldus Fernández. “Niemand kan binnen één promotietraject een compleet probleem oplossen. Daarom moet je het opnemen in een langdurig programma. Dat hebben we nu gedaan na een intensief en lang proces. Deze onderzoeksprogramma’s zijn opgesteld op basis van inzichten van de Britse econome Lynda Gratton, die onderzocht waarom sommige teams succesvoller zijn dan andere. Zij noemt drie sleutelfactoren. Allereerst: een gemeenschappelijk doel. Waar wil je over acht jaar staan? Daarnaast moet het gaan over samenwerking in plaats van competitie. Onderzoekers werken nu over afdelingsgrenzen heen mee aan elkaars resultaten. En tot slot moet je discipline-overstijgend denken: oplossingen niet alleen zoeken binnen het eigen vakgebied, maar ook in andere academische domeinen en daarbuiten. Zoals de industrie en eerstelijnszorg.” Radboud Report Oncologie 07
8 Online Touch Home