Nederlands English
Deze proefles is een onderdeel van de serie ‘Zondag gaan we naar de kerk. Deel 1.’ In de proefles vindt u tevens de inhoudsopgave met een korte beschrijving van de overige lessen. U krijgt daarmee een indruk van de opzet. Een kanttekening daarbij: de lessen zijn wel apart te gebruiken, maar komen het best tot hun recht als serie.

Proefles Bid elke dag copyright sAmen


Pagina 0
Pagina 2
2 Voorwoord Voor je ligt een proefles van de lessenserie ´Zondag gaan we naar de kerk´. Want: is er een betere plek om samen te leren geloven dan in de kerk? Ook jíj mag de kinderen begeleiden in het toegroeien naar de gewone kerkgang. In de lessenserie leren we over dingen die in de kerk gebeuren of te zien zijn. We luisteren naar wat de Bijbel ons hierover vertelt en we ontdekken samen dat we die dingen niet zomaar doen. De gemeente is de plaats waar de Heilige Geest mensen wil toerusten, wil bemoedigen en aansporen. Het is de plek waar kinderen en volwassenen elk op hun eigen niveau ervaringen opdoen in de traditie, de rituelen, de sacramenten, de feesten, de verkondiging, het zingen en uitdelen. Samen mens worden naar Gods bedoeling, samen wortelen en groeien in het geloof dat staat in de dagelijkse werkelijkheid. Daar gaat het om. Dat lezen we bijvoorbeeld in Psalm 78: 3-7 Wij hebben het gehoord, wij weten het, onze ouders hebben het ons verteld. Wij willen het onze kinderen niet onthouden, wij zullen aan het komend geslacht vertellen van de roemrijke, krachtige daden van de HEER, van de wonderen die hij heeft gedaan. Hij stelde een richtlijn vast voor Jakob en kondigde in Israël een wet af. Onze voorouders gaf hij de opdracht die aan hun kinderen te leren. Zo zou het volgende geslacht ervan weten, en zij die nog geboren moesten worden, zouden het weer aan hun kinderen vertellen. Dan zouden zij op God vertrouwen, Gods grote daden niet vergeten en zich richten naar zijn geboden. Deze les ‘Bid elke dag’ is onderdeel van de serie ‘Zondag gaan we naar de kerk. Deel 1.’ Daarom zoomen we in deze les over bidden met name in op de voorbede in de kerk. Het gebedenboekje dat we tijdens de verwerking maken en vullen, biedt daarnaast genoeg ruimte om hier ook thuis mee aan de slag te gaan. Let wel: de lessen zijn apart te gebruiken, maar komen het best tot hun recht als serie. Tijdens deze serie werk je met elkaar toe naar een eindproductie, nl. voor de onderbouw een kijkdoos en voor de bovenbouw een tijdschrift (glossy?) of krant over de kerk. De koppeling tussen de praktijk van alle dag en het praktische dat een Bijbelverhaal ons leert, is de basis voor sAmen. Wat in de verhalen aan de orde is, komt ook terug in het gewone dagelijkse leven (Deuteronomium 6:49, Jakobus 1:22). We ontdekken samen hoe en waar dat gebeurt. Dat maakt dat we persoonlijk betrokken raken. Daarom laten we kinderen deelnemen, meedoen aan activiteiten die zichtbaar en relevant zijn en tegelijk een extra dimensie hebben door de duiding die de Bijbel er aan geeft. We ervaren en praten er over en doen al doende kennis en vaardigheden op. De lessen van sAmen kennen een vaste structuur en samenhang. In deze les staat bij elke stap een korte omschrijving. We hebben de structuur uitgebreider beschreven in onze handleiding die je gratis ontvangt bij elke serie van sAmen. Om het materiaal optimaal te gebruiken adviseren wij onze starterstraining ‘Ontwikkelingsgericht Kinderwerk’, eventueel gecombineerd met de startbijeenkomst van jullie lessenserie. Ik wens je Gods zegen toe bij dit belangrijke werk. Fieke Bijnagte (coördinator sAmen) 2 3 Overzicht van het complete pakket 1. ZONDAG, EEN BIJZONDERE DAG! We denken met de kinderen na over de zondag: waarom is die dag een bijzondere dag? We ontdekken dat God de Schepper weet wat we nodig hebben. En dat we als gemeente in Zijn Huis bij elkaar mogen komen om Hem te dienen. Bijbelvertelling: Hoe de wereld begon 2. WELKOM IN DE KERK! We ontdekken dat elke kerk anders is, maar één ding is zeker: de kerk is geen museum waar je een keer naar toe gaat om te kijken hoe het er uit ziet. Er is veel te beleven. Het gaat om de ontmoeting met God en mensen, daar kun je naar verlangen. We ontmoeten de koster / gastheer / gastvrouw die de kerk elke zondag klaarmaakt voor de mensen die komen en die ons welkom heet. We mogen horen dat we welkom zijn! Bijbelvertelling: Verlangen naar Gods huis (n.a.v. Psalm 84) 3. ALLE MENSEN! We leren dat de kerk niets is als er geen mensen komen. Iedereen is welkom in de kerk. Alle mensen mogen deel zijn van Gods gezin. “Heer, wij zijn bijeen gekomen, mensen overal vandaan. Had U ons niet meegenomen, niemand was hier heen gegaan.” (Gezang 460) Bijbelvertelling: Het allermooiste feest! 4. ZINGEN TOT GODS EER (1) In deze les ontdekken we de betekenis van zingen / muziek. We zingen als we iets te vieren hebben, we willen God loven en prijzen. Door te zingen kunnen we elkaar ook bemoedigen en opbouwen. We kunnen onze gevoelens van verwondering, verdriet, etc. uiten. En het zingen is iets wat we heel goed samen kunnen doen. Dat doen we dan ook! Bijbelvertelling: Kleine David speel op je harp. 5. ZINGEN TOT GODS EER (2) In deze tweede les over ‘zingen tot Gods eer’ gaan we verder met het thema zingen. We maken kennis met de organist of muziekleider en mogen hem of haar vragen stellen. Bijbelvertelling: David speelt voor Saul 6. LEES JE BIJBEL (1) In deze les ontdekken we dat de Bijbel een kostbaar boek is. Het is een brief van God over hoe hij wil dat we leven. Het gaat over mensen van toen, maar de inhoud is nog steeds actueel. Het is Het Boek om God te leren kennen. En we lezen erin hoeveel God van ons houdt. Daarom bewaren we onze Bijbel(s) vanaf vandaag in een schatkist. Bijbelvertelling: Een boodschap van Jezus 7. LEES JE BIJBEL (2) We kijken met de kinderen naar diverse Bijbels: de kansel-Bijbel, Bijbels voor volwassenen, kinderbijbels. Ook gaan we elkaars meegebrachte kinderbijbels bekijken. We ontdekken dat er heel veel soorten Bijbels zijn, maar dat ze allemaal wijzen op die ene God. Bijbelvertelling: Filippus en de kamerling 8. BID ELKE DAG (1) In de kerk mogen we God ontmoeten. We zingen, we luisteren en … we bidden tot God. We horen deze les dat we voor anderen mogen bidden. Net als Elia en de dominee of voorganger. We maken de voorbede concreet door middel van een gebedsmapje dat we zelf vullen met foto’s en tekeningen van gebedspunten. Bijbelvertelling: Elia op de Karmel 9. BID ELKE DAG (2) We ontdekken dat je niet altijd in je eigen woorden hoeft te bidden. Toen de discipelen aan Jezus vroegen hoe ze moesten bidden gaf Jezus hen het Onze Vader. We zingen dit gebed, leren het uit ons hoofd en mogen weten: God wil onze Vader zijn. Voor alle duidelijkheid staan we er ook bij stil dat onze aardse vader kan lijken op God de Vader, maar ook anders is: onvolmaakt, hij kan afwezig zijn en hij kan fouten maken. Bijbelvertelling: Jezus leert het Onze Vader aan de discipelen 10. GEEF HET WOORD DOOR! In deze les denken we na over de persoon van de dominee / voorganger. We ontdekken dat hij / zij het Woord van God mag uitleggen maar dat hij / zij dat soms ook best moeilijk vindt. Bijbelvertelling: Jona gaat naar Nineve 3
Pagina 4
4 Bid elke dag Focus! – Deze pagina helpt je om je in een aantal stappen voor te bereiden op de bijeenkomst. Waar gaat het over? Waar sta je zelf? Wat zegt de Bijbel? Waar staan de kinderen? Lees tijdens je voorbereiding ook het logboek door dat je collega’s hebben ingevuld, zodat je weet wat er in eerdere bijeenkomsten ter sprake is gekomen (of niet). Bedoeling In de kerk mogen we God ontmoeten. We zingen, we luisteren en … we bidden tot God. We horen deze les dat we voor anderen mogen bidden. Net als Elia en de dominee of voorganger. We maken de voorbede concreet door middel van een gebedsmapje dat we zelf vullen met foto’s en tekeningen van gebedspunten. Richt je aandacht Vraag je af God, blijf niet ver van mij, mijn God, kom mij haastig te hulp (Ps. 71:12) ● Wat betekent bidden voor mij?  Wanneer helpt bidden mij?  Wanneer werd ik verhoord?  Voor wie bid ik? Bidden Lezen Vraag God om zijn Zegen, opdat je Zijn Woord zult begrijpen. Wat is bidden? Als gelovig mens mag je weten dat God altijd bij je is. Hij lijkt vaak ver weg maar Hij belooft met zijn Geest bij, ja zelfs in ons te zijn. God is dus boven ons, als Schepper. Jezus loopt naast ons, Hij trekt met ons op. De Heilige Geest is in ons. Hij reist altijd met ons mee. Of we dat ervaren nu of niet. Er mag een constante relatie zijn met God. Dat klinkt wellicht wat hoogdravend maar van Hem uit zit het op die wijze in elkaar. Als ik mij afvraag of God mij wel hoort dan zegt dat waarschijnlijk meer iets over ons en de ruis die wij op de lijn ervaren dan van God. Hij zegt dat Hij ons altijd hoort. Dat is geloofstaal, dat merken we niet altijd. Toch is het goed dat we hiervan doordrongen zijn. Juist op die momenten dat ik denk: ‘hoort Hij me wel?’. Wij kunnen er wél voor zorgen dat de lijn open is. Dat doen we door eerlijk met Hem, elkaar en onszelf om te gaan. Mooie en moeilijke ervaringen en emoties kunnen we met Hem bespreken. Bidden noemt de Bijbel dat. Hoe doe je dat? Er zijn eigenlijk veel vormen. Maar de vorm is slechts een hulpmiddel. Mensen bidden op de knieën, met strak gevouwen handen, gesloten ogen of steken hun handen in de lucht. Ze bidden op de fiets, tijdens het lopen, in de trein… etc. Mattheüs 6: 5-13 geeft ons best concrete aanwijzingen. Het gaat er hier vooral om dat we open en eerlijk zijn en niet bidden zoals anderen doen… Jezus lijkt ons aan te spreken op een open houding. En als wij open zijn dan kunnen we ook de openheid (lees Stem van God) van de ander verwelkomen. Bidden voor de kinderen: Wat je eenvoudigweg kunt doen, is de namen van de kinderen hardop uitspreken, de kinderen waar jij zorg voor draagt. Kinderen die jij in jouw groep hebt. God weet immers wat die kinderen nodig hebben. Wij, als begeleiders, hoeven alleen maar present te zijn. Oplettend, zodat ze erbij blijven, aandacht krijgen en niet uit de boot vallen. Leef je in Het startverhaal voor de kindernevendienst over Lukas kan je hierbij helpen. Extra Meer verdieping, artikelen en links over dit thema vind je onder het kopje ‘extra’s’ op de website www.samenlerengeloven.nl. 4 5 De bedoeling van deze bijeenkomst voor mij en mijn groep is: Herschrijf in dit tekstvak in eigen woorden jouw bedoeling voor deze les. Gebruik hierbij de bedoeling die bovenaan deze pagina staat. Verkennen – We starten met de kinderen. We gaan ontdekken wat de kinderen al weten en ervaren hebben van het thema en wat ze willen weten. Je gaat op zoek naar hun verhaal. Stel vragen en vertel gerust ook jouw verhaal. Noteer vragen die opkomen en bewaar die voor een later moment. Opening Starter Heet de kinderen welkom en zing jullie welkomstlied Lees de gebedspunten van deze dienst voor aan de kinderen. Praat door over voorbede in de kerk: waarom, hoe? Laat gebedskaarten zien, bijvoorbeeld van de Michacampagne, de eigen zendelingen uit de kerk, adoptiekinderen, etc.: wil je voor deze mensen bidden? Wie wil mag er één meenemen. Voor de onderbouw een verhaal als alternatieve starter: Daar gaat Lukas. Hij mag mee naar de kerk met zijn vader en moeder. Zijn zusje Marloes is naar de crèche. Eerst moest hij daar ook heen, maar nu is hij groot!!! Hij luistert goed naar de dominee die op de preekstoel staat en praat. De dominee zegt dat ze nu gaan bidden en danken. Raar eigenlijk bidden en danken tegelijk! Lukas knijpt z’n ogen stijf dicht. Dat kan hij best. Op school moet dat ook. Wat duurt het hier lang, de dominee praat maar door. Stiekem gluurt hij door zijn ooghaartjes. Maar alle mensen zijn nog eerbiedig. Gauw doet hij zijn ogen weer dicht. Stel je voor, straks ziet iemand dat hij kijkt onder het bidden…. Lukas knijpt zijn rechteroog stijf dicht en dan zijn linkeroog. Hij knipoogt met zijn ogen dicht, dat is grappig. Niet echt netjes eerbiedig denkt hij! De dominee noemt namen van zieke mensen. Ook de naam van buurvrouw de Wit, die schuin tegenover Lukas woont. Ja, die is vrijdag met de ambulance naar het ziekenhuis gebracht. Lukas heeft het zelf gezien. De blauwe zwaailampen gingen niet aan en de ambulance reed niet eens hard weg. Lukas vond dat jammer, maar helaas. Moeder was gisteren nog even naar buurman de Wit gelopen. Hij vertelde dat het gelukkig wel meeviel en dat buurvrouw de Wit maar een paar dagen in het ziekenhuis hoeft te blijven. Buurvrouw de Wit is een aardige vrouw, ze geeft altijd een snoepje aan Lukas en zijn zusje Marloes. Lukas hoopt dat ze snel weer thuis mag komen. “Amen” zegt de dominee dan opeens. Lukas doet zijn ogen weer open, maar moet wel even knipperen. Hij had zijn ogen stijf dicht gedaan. Praat door over voorbede in de kerk: waarom, hoe? Onze vragen: Schrijf in dit tekstvak wat jullie samen met de kinderen is opgevallen en de vragen die bij jullie zijn opgekomen tijdens deze activiteit. 5
Pagina 6
6 Op een rij zetten – We delen elkaars verhalen want de verhalen van anderen helpen ons, ons eigen verhaal scherper te krijgen. Wat weten we nu? Schrijf jullie inzichten op. Wat willen we nog meer weten? Schrijf jullie vragen er bij. Wat weten we al? Voor de onder-, midden- en bovenbouw samen doorpraten: ● Is er in de kerk ook weleens gebeden voor iemand die jij kent?  Hoor je dan wel wat de dominee zegt, of lukt dat niet altijd?  Lukt het jou al om mee te bidden, mee te denken met de woorden die de dominee zegt. Hoe gaat dat beter lukken?  De dominee bidt voor de zieken mensen, heb je dat weleens gehoord?  Hoe zit jij het liefst als je gaat bidden, wat vind je prettig zodat je je goed kunt concentreren, want dat is best lastig.  Bespreek eventueel de voorbedepunten die in de kerkdienst aan de orde komen.  Voor de bovenbouw: Mag je ook voor jezelf bidden? Ja, bijvoorbeeld of je mag blijven in Zijn liefde, of wij verstandig om mogen gaan met onze naast en of we dienstbaar mogen zijn. Bidden is belangrijk! Bidden hoort bij het leven. Bidden is spreken met God en luisteren naar God. Ik wil dat ook! Weet je hoe we dat noemen, als we voor anderen bidden? VOORBEDE  De dominee in de kerk doet voorbede  In de Bijbel lezen we ook over iemand die voor anderen bidt. Luister maar. Onze vragen en ideeën: Schrijf in dit tekstvak de vragen en ideeën die bij jullie zijn opgekomen tijdens dit gesprek. Verdiepen – We hebben onze verhalen rondom het thema gedeeld en nieuwe vragen en ideeën gekregen. Nu gaan we luisteren naar de Bijbel. Wat zegt de Bijbel over onze vragen en ideeën? Bijbelvertelling: Elia op de Karmel Je vind het in 1 Koningen 18. Dit verhaal staat in diverse kinderbijbels, bijvoorbeeld in ‘Mijn eerste Bijbel’, ‘De Bijbel voor Jou’, ‘De Bijbel voor Jullie’ (beide geschreven door Mulder-van Haeringen) en de ‘Bijbel voor kinderen’ (geschreven door Busser en Schröder). Gebed en zingen Door samen te bidden en / of te zingen zeggen we amen op de vertelling. Neem in je gebed mee waar jullie het tijdens deze ontmoeting over gehad hebben. We bidden tot U. We willen U loven en prijzen, we willen met U praten en naar U luisteren. We willen U danken voor: …………………… Wij willen aan U vragen: …………………… We willen stil zijn en naar U luisteren Dank U wel dat U er bent en naar ons bidden hoort. Amen Liedtips Wij danken U, halleluja Lees je Bijbel, bidt elke dag. Als je bidt, zal Hij je geven Leer om stil te zijn (Herman Boon) 6 7 Aan de slag – We hebben onze eigen verhalen gedeeld en de Bijbel heeft onze inzichten verrijkt en verdiept. Nu gaan we daarmee oefenen. We werken toe naar een eindproduct dat we delen met (een deel van) de gemeente. Verwerking Gebedenboekje/mapje met kaartjes en eventueel afbeeldingen. Benodigdheden:  Fotoboekje/mapje: bijv. een eenvoudig fotomapje (Hema, Blokker, Kruidvat e.d. hebben deze regelmatig in hun assortiment) of een aantal A5-jes dubbelgevouwen en in het midden aan elkaar geniet.  Verzamel kaarten en foto’s van onderwerpen voor de voorbede. Denk aan gebedskaarten of foto’s van zendelingen uit de kerk, adoptiekinderen, een actie die in de gemeente loopt, etc. Zorg ervoor dat ze passen in het gebedenboekje / mapje. Op de website www.samenlerengeloven.nl vind je ook gebedskaarten onder het kopje ‘extra’s’.  Blanco correspondentiekaarten.  Tip: vraag de voorbedepunten aan bij de persoon die deze samenstelt (bijv. de voorganger of scriba van jullie gemeente) Dan kun je die met de kinderen doornemen en kunnen ze bij terugkomst in de kerk horen of en hoe de voorganger voorbede doet voor de genoemde mensen en onderwerpen. Laat de kinderen gebedskaarten en foto’s kiezen voor in hun boekje. Vraag hen waarvoor ze nog meer kunnen bidden, ook thuis. Denk bijvoorbeeld aan een adoptiekind of zieke tante. Ze kunnen daar zelf iets over tekenen op een correspondentiekaart maar ze kunnen er thuis ook foto’s aan toevoegen. De kinderen versieren de kaart voor de voorkant van hun boekje. Onze vorderingen: Schrijf in dit tekstvak wat jullie gedaan hebben en wat aandachtspunten zijn voor de volgende keer. Afronden – We blikken terug wat we de afgelopen bijeenkomst(en) gehoord, ontdekt en gedaan hebben. We kijken vooruit om te zien wat er moet gebeuren voor de volgende keer. Als afronding van het thema presenteren we ons eindproduct. Afronding Thuisopdracht Reflectie Bespreek met de kinderen hoe ze dit mapje thuis kunnen gebruiken: bijv. aan tafel, voor het slapen gaan, etc. Geef de kinderen een briefje mee met een beschrijving zodat ze het mapje thuis aan kunnen vullen met persoonlijke foto’s / afbeeldingen en het ook echt kunnen gebruiken bij het bidden. Het is goed om aan het eind zelf terug te blikken op de afgelopen bijeenkomst. Misschien zijn er dingen die je hebt geleerd en mee kunt nemen naar een volgende keer. Schrijf hiervan een kort verslag en geef dit door aan je collega(‘s).  Hoe ging het?  Wat heb je zelf geleerd en ontdekt?  Wat was de inbreng van de kinderen? Waar kwamen ze mee: ideeën, opmerkingen, vragen?  Kwamen je bedoelingen dichterbij? Wat wilde je hen graag in deze bijeenkomst meegeven, laten ervaren, laten zien?  Wat neem je mee voor de volgende keer? 7
Handleiding bij de materialen van sAmen. Hierin vindt u achtergronden en een toelichting bij het stappenplan dat de structuur vormt van alle materialen van sAmen.

Handleiding copyright sAmen


Pagina 2
1 COLOFON 2016 Herziene versie 5 Samen aan het werk Handleiding bij de lessenseries van sAmen Tekst en samenstelling: sAmen Leren Geloven Eindredactie: Fieke Bijnagte 2010 © sAmen Leren Geloven Bedankt voor de aankoop van dit handboek. We hopen dat je er enthousiast over bent. Graag wijzen wij je erop dat het alleen met toestemming van de uitgever toegestaan is om dit boek aan iemand door te geven of digitaal te verspreiden. 2 sAmen aan het werk Inleiding Hoe bereiken we kinderen nu écht? Het blijft een actuele vraag in het kinderwerk. We willen verkennen waar kinderen in het dagelijks leven mee bezig zijn en onderzoeken waar het in Gods woord om draait. Deze twee willen we aan elkaar verbinden; dat leerproces noemen wij discipelschap. De verbinding ontstaat als kinderen en kinderwerkers samen onderzoeken wat Jezus van ons vraagt en wanneer we gaan oefenen in het dagelijks leven. Samen aan het werk! Deze handleiding wil je daarbij helpen. In deze paragraaf vind je de uitgangspunten bij het materiaal van sAmen. Vervolgens vind je informatie over hoe je het materiaal aan jouw context aanpast. Ons materiaal heeft een vaste structuur. Die vind je uitgelegd in het laatste deel van deze handleiding. Deze structuur is ook te gebruiken bij materiaal van derden. Geloof wordt doorgegeven Als er niemand was geweest die ons over God had verteld, hadden we niets van Hem geweten. Wij zijn niet de eersten. We hebben het niet bedacht, we zijn er niet zelf op gekomen, maar we hebben het gekregen, een vorige generatie heeft het ons doorgegeven. Dit wordt in drie psalmen (Psalm 78, 105 en 106) uitgebreid bezongen aan de hand van de geschiedenis van het volk Israël. Elke psalm heeft een andere insteek. Psalm 78: je kunt van de geschiedenis leren, psalm 105: we geven het woord door om God groot te maken, Psalm 106 geeft een schuldbelijdenis aan ons door. Verhalen delen In Psalm 78 zegt Asaf dat Gods roemrijke en krachtige daden door de vaders en moeders aan de zonen en dochters moet worden doorverteld en voorgeleefd, van generatie op generatie.1 Waarom? Om er van te leren, opdat we God niet vergeten en opdat we het ánders doen. Gods roemrijke en krachtige daden kun je in hedendaags Nederlands vertalen met ‘het verhaal van de machtige daden van de Heer’ (Bijbel in Gewone Taal). In deze handleiding spreken we op die manier van ‘verhaal’. Iets wat echt gebeurd is kunnen we als een verhaal vertellen. Dan geef je geen droge opsomming van feiten maar maak je er een samenhangend geheel van. Je laat niet alleen zien wàt er gebeurt, maar ook hóe het gebeurt en waarom. Denk maar aan je levensverhaal. Als ik het verhaal van mijn leven vertel dan geef ik de feiten van mijn leven weer op een manier die prettig is om naar te luisteren. Ik vertel dingen in een bepaalde volgorde zodat verbanden duidelijk worden, laat dingen weg die niets toevoegen en sta langer stil bij dingen die in mijn ogen belangrijk zijn. Als we in deze serie spreken over ‘verhaal’ dan bedoelen we deze vorm. Verhalen van anderen kunnen ons aan het denken zetten en ons eigen verhaal veranderen en/of uitbreiden. Net als Asaf willen we verhalen delen, duiden en er van leren. We gaan daarom met elkaar op zoek naar verhalen: jouw verhaal, mijn verhaal, verhalen van andere gemeenteleden. En bovenal zoeken we Gods Verhaal! Door Zijn Verhaal willen we ons verhaal laten vernieuwen en herstellen. (Romeinen 12:2) 1 Zie hierover het filmpje van Rondom het Kind 2016: https://vimeo.com/151141285
Pagina 4
3 Gevlochten koord In de Bijbel staat een mooi beeld over een koord dat uit drie strengen is gevlochten niet snel stuk te trekken is (Prediker 4:12). Vaak wordt deze tekst gebruikt in trouwteksten, maar het beeld is hier niet speciaal voor bedoeld. Prediker 4:12 benadrukt het belang van samen mens zijn, net zo als psalm 78 dat doet. 1. één touwtje van het kind: waar is het kind mee bezig, wat denkt het, wat vindt het belangrijk, wat is zijn / haar verhaal – achter elke story zit een historie 2. één touwtje van jou: wat is jouw verhaal, wat wil je doorgeven, waarmee ben jij als kinderwerker verbonden, jouw verbinding met God 3. Gods touw: Gods verhaal van redding, een drievoudig snoer wordt niet snel verbroken. Verhalen van anderen maken ons ervan bewust van dat onze ervaringen niet de enige zijn. Ze lokken ons uit om na de denken over zaken waar we daarvoor mogelijk nooit over hadden nagedacht. Als je, zoals Asaf, goed oplet zie je dat God aanwezig is in die verhalen. Verhalen over Gods bemoeienis met mensen kunnen zo betekenis krijgen in ons eigen leven. En nu de praktijk De koppeling tussen de praktijk van alle dag en het praktische dat een Bijbelverhaal ons leert, is de basis voor sAmen. Wat in de verhalen aan de orde is, komt ook terug in het gewone dagelijkse leven (Deuteronomium 6:4-9, Jakobus 1:22). We ontdekken samen hoe en waar dat gebeurt. Dat maakt dat we persoonlijk betrokken raken. Daarom laten we kinderen deelnemen, meedoen aan activiteiten die zichtbaar en relevant zijn en tegelijk een extra dimensie hebben door de duiding die de Bijbel er aan geeft. We ervaren en praten er over en doen al doende kennis en vaardigheden op. Het klinkt nu nog wat theoretisch allemaal, maar we hopen dat je in de praktijk zult ontdekken hoe krachtig dit delen van verhalen en oefenen in de praktijk werkt. Hoe werk je met het materiaal van sAmen, je “gereedschap”? Een aantal uitgangspunten zijn van belang:  Goed voorbereiden: de voorbereiding van de bijeenkomst neemt evenveel tijd in beslag als de uitvoering. Voor die persoonlijke voorbereiding vind je steeds een stukje om je aandacht te richten en je te bezinnen.  Zelf meedoen: als je een persoonlijke inbreng van de kinderen verwacht, mogen ze die persoonlijke inbreng dan ook van jou verwachten? Samen ontdekken wat de kinderen al weten, samen op ontdekkingstocht, maar ook: nieuwe kennis toevoegen.   Ervaren: je praat niet alleen, maar je gaat samen iets doen. Die ervaringen worden gestructureerd en verdiept door middel van gesprekken, verhalen en onderzoek doen. Ontwikkelen: als mens neem je nieuwe kennis en vaardigheden ter hand. Het is bijzonder om met kinderen te werken, want in het meedoen wordt jezelf ook wijzer.  Reflecteren en beschouwen: wat doe je, waarom en hoe. Wat doe je met wat je geleerd hebt?  Verbinden: de kinderen zijn lid van een gezin, deel van de gemeente en de wereld om hen heen. We leggen dan ook regelmatig verbindingen met de ‘buitenwereld’ door ouders en gemeenteleden uit te nodigen en te stimuleren dat de kinderen hun ouders inschakelen. Het materiaal van sAmen helpt je hierbij met een vaste structuur. Deze vind je op de volgende bladzijden toegelicht. 4 Materiaal op maat Iedereen is anders Elke groep is anders en elke kinderwerker is anders. Het is daarom belangrijk dat je je bewust bent van de beginsituatie van jezelf en de kinderen. Een kind dat alle Bijbelverhalen al kent vertel je andere dingen dan een kind dat alleen in de kerk zo af en toe een Bijbelverhaal hoort. Een kinderwerker die praktisch ingesteld is bereidt zich anders voor dan iemand die graag verdiepende artikelen leest. Iedereen kan meedoen! Wie je ook bent, wat je ook doet, iedereen begint op een eigen startpunt. En vanuit je eigen startpunt is er voor iedereen (kinderen én kinderwerkers) altijd iets nieuws te ontdekken en te leren. Het begint met meedoen en daarna kunnen er veel mooie dingen ontstaan. Je gaat samen groeien. Je kunt en je weet samen dingen die alleen nog niet lukten. Wij mensen leren en ontwikkelen het beste als dat wat ons aangeboden wordt niet te eenvoudig en niet te moeilijk is. We moeten er naar reiken. Dat is een mooi proces van afstemmen tijdens de start en vervolgens samen opbouwen. Ook tussen kerken zijn verschillen. Soms valt vooral het verschil in taal op, maar grotere verschillen kunnen er bijvoorbeeld zijn m.b.t. doop en avondmaal. De structuur van sAmen is in diverse denominaties te gebruiken omdat we terug gaan naar de basis en dicht bij de Bijbel blijven. We gebruiken in ons materiaal de meest gangbare termen en spreken daarom bijvoorbeeld eerder van voorganger dan dominee. De structuur geeft veel ruimte om jullie eigenheid met de kinderen te delen. Extra’s In het materiaal dat voor je ligt bieden we daarom vaak verschillende ideeën aan. Het kan natuurlijk niet de bedoeling zijn dat je alle suggesties bij alle bijeenkomsten uitwerkt. Je zult een keuze moeten maken, ook afhankelijk van jullie praktische mogelijkheden. Aan jou de vraag: wat uit deze informatie helpt jou en je kinderen om te groeien? De belangrijkste informatie vind je in het lesboek. Heb je meer tijd of ben je nieuwgierig geworden, kijk dan eens op de website www.samenlerengeloven.nl voor meer verdieping, artikelen en filmpjes over het thema. Je vind ze onder het kopje ‘extra’s’. Ook bij deze handleiding hebben we een paar links op de website staan. Samen bouwen Projecten volgens de principes van sAmen bestaan bij voorkeur uit meerdere bijeenkomsten. Bij één bijeenkomst blijf je snel hangen in losstaande activiteiten terwijl je bij een project met meerdere bijeenkomsten diverse activiteiten samen kunt voegen en zo de relevantie in de praktijk zichtbaar maakt. Dit maken we concreet door toe te werken naar een eindproductie zoals een tentoonstelling, een folder, een kunstwerk, een presentatie of een gezamenlijke maaltijd. In één van de eerste lessen wordt de opdracht voor het eindproduct geïntroduceerd en de rest van de lessen wordt tijdens stap 4 (‘Aan de slag’, zie verderop in dit document) aan het plan en de onderdelen van het eindproduct gewerkt. In de serie ‘brood’ is dat een maaltijd waarin de aangeleerde of zelf gemaakte liederen en gebeden een plaats krijgen. In de serie over het Heilig Avondmaal is dat een werkboekje dat na de serie kan dienen als naslagwerk voor thuis, maar ook als begeleidend boekje bij komende avondmaalsvieringen. In het materiaal vind je hiervoor geen kant en klare onderdelen maar in de beschrijving en op de website staan wel veel tips, ideeën, links en voorbeelden om hiermee aan de slag te gaan op een manier die past bij jullie groep, tijd en mogelijkheden. Toerusting en advies Gebruik je materiaal van sAmen en wil je graag toerusting of advies? Samen met Timotheus en JOP staan we graag voor jullie klaar! Deze manier van werken vraagt inzicht en oefening van alle kinderwerkers. Dat is de reden dat wij met stichting Timotheus een totaalpakket aanbieden. Meer informatie vind je op www.timotheus.nl/samenaanhetwerk. We ontwikkelen samen met JOP een trainingsmodule, speciaal gericht op inclusief vieren.
Pagina 6
5 Structuur van de serie Werken volgens de uitgangspunten van sAmen betekent met elkaar een thema van allerlei kanten bekijken en er daadwerkelijk mee aan de slag gaan. Daar heb je meerdere bijeenkomsten voor nodig die samenhang vertonen. Daarbij helpt het als alle kinderwerkers en eventueel de voorganger die grote lijn in beeld krijgt tijdens een startbijeenkomst en de serie wordt afgerond met een eindproduct. Dat geldt zowel voor een thema dat door sAmen is ontwikkeld als voor een thema dat jullie zelf ontwikkelen. Het ziet er globaal zo uit: We starten met alle kinderwerkers en eventueel de voorganger. Deze voorbereidingsbijeenkomst is zeer belangrijk. Je leert de grote lijn van het thema kennen. Ook bespreken jullie hier de belangrijkste praktische zaken. Zo pak je straks bij je eigen voorbereiding de draad snel op. Dan komt het ‘echte werk’: de kindernevendienst. Een serie van sAmen bevat soms één, maar meestal 4 tot 8, bijeenkomsten die steeds dezelfde structuur hebben: (hieronder worden deze stappen toegelicht) We sluiten het thema samen met kinderen, team en (een deel van de ) gemeente af. We kijken tijdens de presentatie van ons eindproduct(zie vorige pagina) terug op de afgelopen bijeenkomsten en geven door wat we ontdekt hebben. Lessen van sAmen bevatten hiervoor suggesties en tips. Structuur van de bijeenkomst(en) Zoals het schema hierboven laat zien, bestaat een serie van sAmen uit een aantal bijeenkomsten rondom een thema. Elke bijeenkomst is opgebouwd uit vijf stappen. Daaraan vooraf gaat je eigen voorbereiding, die noemen we stap 0. 0. Focus! – bereid jezelf voor ± 30 minuten 1. Verkennen – start met de kinderen ± 5 minuten 2. Op een rij zetten – wat weten we al, wat willen we weten? ± 5 minuten 3. Verdiepen – wat zegt de Bijbel ± 10 minuten 4. Aan de slag – we brengen het geleerde in praktijk ± 10 minuten 5. Afronden – we blikken terug en kijken vooruit ± 1 minuut 6 Structuur van de bijeenkomst(en) Stap 0: Focus (± 30 minuten) Bereid jezelf voor! Om jezelf voor te bereiden op de bijeenkomst, neem je de volgende stappen. Bedenk: de voorbereiding van de les neemt evenveel tijd in beslag als de uitvoering. Jezelf voorbereiden betekent niet dat je eerst zelf alles goed moet weten, kunnen, hebben doordacht en doorleefd voor je iets door kunt geven. Het is juist goed om je eigen vragen helder te hebben, zodat je samen met de kinderen kunt leren. Titel van de les De titel geeft het subthema van deze bijeenkomst aan Bedoeling van de les Hier staat een nadere omschrijving van dit subthema. Houd dat steeds voor ogen als je de bijeenkomst leidt, maar houd er niet te strak aan vast. Houd ook rekening met de mogelijkheden van je groep. Herschrijf de bedoeling voor je eigen groep aan het eind van je eigen voorbereiding hieronder in het grijze vak. Richt je aandacht Hier staat steeds een (psalm)tekst. Maak je hoofd vrij van waar je mee bezig was door de psalmtekst tot je door te laten dringen. Schrijf hem eventueel over en prik hem op je prikbord of steek hem bij je zodat hij de komende dag(en) met je mee gaat. Richt je aandacht op God, het thema, de kinderen en jezelf. Vraag je af Bidden Lezen Leef je in Hier staan een aantal vragen voor jezelf om na te denken over het thema van de bijeenkomst: waar gaat het om, wat vind ik ervan, wat is belangrijk? Vraag God om zijn Zegen, opdat je Zijn Woord zult begrijpen. Hier vind je een toelichting bij het thema van deze zondag. Bedenk alvast wat dit voor kinderen zou kunnen betekenen aan de hand van de tekst onder het kopje ‘leef je in’ op de volgende pagina. Wat weten ze al, of willen ze graag weten? Hier lees je ook hoe deze bijeenkomst past in de rest van het schema. Extra Logboek Wil je meer weten over het thema van deze bijeenkomst of bereid je je liever voor met een lied of video? Meer verdieping, artikelen en links over het thema vind je op de website onder het kopje ‘extra’s’ op www.samenlerengeloven.nl. Houd je team op de hoogte van jullie vorderingen door middel van een logboek. In het materiaal vind je diverse tekstblokjes die je hiervoor kunt gebruiken. Hieronder zie je de eerste. Alle tekstblokjes zijn achterin dit document samengevoegd tot een logboekblad, dat je per bijeenkomst in kunt vullen. De bedoeling van deze bijeenkomst voor mij en mijn groep is: . . . . . . . Herschrijf in dit tekstvak in eigen woorden jouw bedoeling voor deze les. Gebruik hierbij de bedoeling die bovenaan deze pagina staat. Jouw verhaal
Pagina 8
7 Stap 1: Verkennen (5 minuten) Start met de kinderen (geschikt als kindermoment in de kerk) Tijdens je voorbereiding heb je helder gekregen wat jou bedoeling is met deze les. Tijdens deze eerste stap met de kinderen ga je die bedoeling niet meteen uit de doeken doen maar ga je eerst ontdekken wat de kinderen hier al van weten en ervaren hebben en wat ze er van willen weten. Je gaat op zoek naar hun verhaal. Stel vragen en vertel gerust ook jou verhaal. Noteer vragen die opkomen en bewaar die voor een later moment. Opening Begin jullie bijeenkomst steeds op dezelfde manier. Dit geeft de kinderen houvast en duidelijkheid. Elk kind is uniek en het waard om gezien te worden. Maak daarom contact met ieder kind voordat je start. Heet de kinderen welkom en zing bijvoorbeeld een welkomstlied. Als je hiervoor steeds hetzelfde lied gebruikt, geeft dit vooral de kleintjes een duidelijke structuur. Hieronder een aantal mogelijkheden:  Kom in de kring van Gods gezin  Kom binnen kom binnen het feest gaat beginnen  Lees je Bijbel  Hé luister mee naar een nieuw verhaal, een nieuw verhaal uit het boek van God  Wij zijn hier gekomen met lofzang in ons hart Hebben jullie al één of meerdere bijeenkomsten over het zelfde thema gehad, laat de kinderen dan aan elkaar vertellen waar het de vorige keer over ging. Starter Elk kind is uniek, dus ook ieders kennis en ervaring is uniek. Ieder kind heeft zijn / haar eigen verhaal. Daarom neem je er deze stap de tijd voor te luisteren naar de verhalen van de kinderen. Met een vraag achter een antwoord komen Om deze verhalen op te roepen begin je met een starter. Dat kan van alles zijn: een anekdote, een voorwerp, een filmpje, een vraag, etc. We geven vaak meerdere mogelijkheden. Bij het kiezen van een starter vraag je je af: welke starter helpt mij om er achter te komen wat ze al weten, en wat ze willen weten? Stel vragen (http://tinyurl.com/openvragen)en vertel gerust ook jouw verhaal. Noteer vragen die opkomen en bewaar die voor een later moment. Zo geef je woorden aan hun ervaringen, gevoelens en gedachten. Doe een deel van dit gesprek event. in de eigen groep. Onze vragen: . . . . . . . Schrijf in dit tekstvak wat jullie samen met de kinderen is opgevallen en de vragen die bij jullie zijn opgekomen tijdens deze activiteit. Tip voor de leiding Hebben jullie een kindermoment in de kerk? Doe dan eerst de starter en daarna de opening in jullie eigen ruimte. Jouw verhaal 8 Stap 2: Op een rij zetten (5 min) Wat weten we al, wat willen we weten? We delen elkaars verhalen want de verhalen van anderen helpen ons, ons eigen verhaal scherper te krijgen. Wat weten we nu? Schrijf jullie inzichten op. Wat willen we nog meer weten? Schrijf jullie vragen er bij. Daarna gaan jullie op zoek naar nieuwe ideeën en inzichten. Wat weten we al? Structureren: we willen de inbreng van de kinderen graag vast houden. Dat kan goed door gesprek in een kleine groep of tweetal, omdat het dan gemakkelijker is om op elkaar te reageren. Daarna delen we onze verhalen, ideeën en vragen in de grote groep. We stellen verhelderende vragen zoals:  Dus je bedoelt……?  Heb ik je goed begrepen dat… …?  Kan het dan ook zijn dat……? Een paar aandachtspunten hierbij: De eerste bijeenkomst van een serie is vooral verkennend. Dan besteed je dus extra tijd aan vragen als: wat weten ze al, wat hebben ze er mee? Wat heeft hun interesse? Laat jullie verkennend gesprek tijdens de overige bijeenkomsten niet te lang duren. Dit moment is bedoeld om vragen op te roepen, niet om ze te beantwoorden. Vragen stellen doe je niet om kennis te testen maar om aan het denken te zetten / begrip te laten ontwikkelen. En je wilt ze nieuwsgierig maken zodat ze op onderzoek uitgaan. We noemen dat ‘op verhaal komen’. Wat willen we weten? Ter afronding van jullie gesprek blik je terug en maak je de stand van zaken op. Schrijf het op en noteer jullie vragen en ideeën om samen te gaan doen. Zo rond je af en maak je een overgang naar het Bijbelverhaal. De vragen en ideeën van de kinderen helpen je te bepalen waar je in de volgende bijeenkomsten bij aan kunt sluiten en wat je kunt gaan doen. Moeten jullie je verwachtingen bijstellen? Bijvoorbeeld omdat ze veel meer of minder weten dan jullie van te voren hadden bedacht? Noteer dit en geef het door aan de leiding van de volgende bijeenkomst. Wat willen we weten? . . . . . . . Schrijf in dit tekstvak de vragen en ideeën die bij jullie zijn opgekomen tijdens dit gesprek. Jullie verhaal
Pagina 10
9 Stap 3: Verdiepen (10 minuten) Wat zegt de Bijbel? We hebben onze verhalen rondom het thema gedeeld en nieuwe vragen en ideeën gekregen. Dat is een mooi moment om te luisteren naar de Bijbel. Wat zegt de Bijbel over onze vragen en ideeën? Net als in de kerk hebben we na de Woordverkondiging een moment van reflectie: we bidden en zingen. Bijbelvertelling We luisteren met elkaar naar het Bijbelverhaal en denken na over ons handelen hier en nu. We leggen een koppeling tussen de praktijk van alle dag en het heel praktische wat de Bijbel ons leert in het Bijbelverhaal.  Welke betekenis heeft dit Bijbelgedeelte voor ons thema?  Geeft het antwoord op onze vragen of nieuw licht op onze ideeën?  Wat heb je eraan, dit verhaal te kennen? Je kunt bij het voorbereiden van de vertelling gebruik maken van een Kinderbijbel of hieruit voorlezen. In het materiaal worden er een paar genoemd. Soms maken we echter gebruik van Bijbelgedeeltes die niet vaak in Kinderbijbels voorkomen. In dat geval vind je een voorbeeldvertelling in het materiaal. Leg altijd een Bijbel voor je neer, zo maak je zichtbaar dat de Bijbel je bron van het verhaal is. Gebed Zingen Door samen te bidden en / of te zingen zeggen we amen op de vertelling. Neem in je gebed mee waar jullie het tijdens deze ontmoeting over gehad hebben. Je kunt ook aan de kinderen vragen of zij gebedspunten hebben. In dit kader vind je steeds liederen die bij het thema van die keer passen. Leer zo af en toe ook eens een lied aan wat ook in de dienst gezongen wordt. Liedtips - - - Onze inzichten: . . . . . . . Schrijf in dit tekstvak de nieuwe inzichten die bij jullie zijn opgekomen tijdens het luisteren naar de Bijbel. Gods Verhaal 10 Stap 4: Aan de slag (10 minuten) We brengen het geleerde in praktijk We hebben onze eigen verhalen gedeeld en de Bijbel heeft onze inzichten verrijkt en verdiept. Nu is het tijd om naar ons eigen handelen te kijken. Wat betekent het Bijbelgedeelte voor ons nu? Juist door hier creatief mee aan de slag te gaan en je verbeelding te gebruiken laat je het verder tot je doordringen en ga je er meer van begrijpen. Tijdens een aantal bijeenkomsten werk je toe naar een eindproduct waarmee jullie kunnen delen wat jullie hebben geleerd en ontdekt. Verwerking We gaan met onze nieuwe inzichten aan de slag en proberen ze ons eigen te maken door middel van een knutselwerkje, het doen van een onderzoek of spel. Pak jullie vragen en ideeën er bij. Dit is hèt uitgelezen moment om door te spreken over de vragen die eerder in de bijeenkomst en door het creatief bezig zijn opgekomen zijn. Rode draad Gedurende de bijeenkomsten werken de kinderen toe naar een eindproduct, dat na de serie kan dienen als naslagwerk voor thuis, een begeleidend boekje bij (speciale) diensten, een tentoonstelling, presentatie, gezamenlijke maaltijd, etc. (zie ook pagina 4). Leren door doen Het is niet de nodig dat de kinderen alles van deze bijeenkomst meteen onthouden en begrijpen. Elke bijeenkomst kijken we op een andere manier naar het thema en we gaan er op verschillende manieren mee aan de slag. Iedere keer leer je weer. Diversiteit Niet ieder kind zal er elke week zijn. De deelproducten die samen het eindproduct vormen kun je er bij pakken om degenen die er de vorige keer niet waren (inclusief jezelf!) bij te praten. Presenteer jullie eindproduct aan de gemeente of aan een groep gemeenteleden, bijvoorbeeld de ouders. In het pakket vind je voor de verwerking soms kant en klare materialen, bijv. bij de Avondmaalsserie, anders staan er veel tips, ideeën, links en voorbeelden vermeld om hiermee aan de slag te gaan. Zoals we al eerder hebben benadrukt: kies een vorm die past bij jullie groep, tijd en mogelijkheden. Onze vorderingen: . . . . . . . Schrijf in dit tekstvak wat jullie gedaan hebben en wat aandachtspunten zijn voor de volgende keer.
Pagina 12
11 Stap 5: Afronden (1 minuut) We blikken terug en kijken vooruit We blikken terug wat we de afgelopen bijeenkomst(en) gehoord, ontdekt en gedaan hebben. We kijken vooruit om te zien wat er moet gebeuren voor de volgende keer. Als afronding van het thema presenteren we ons eindproduct aan ouders en/of gemeenteleden. Ook is het goed om achteraf de bijeenkomst voor jezelf te evalueren. Daarbij kijk je naar de inhoud van de bijeenkomst, je eigen handelen en de ontwikkeling van de kinderen. Afronding Rond de bijeenkomst met de kinderen af en vraag aan de kinderen of er nog belangrijke dingen zijn die besproken of uitgezocht kunnen worden. Rond de serie bijeenkomsten af door de presentatie van jullie eindproduct aan de ouders of (een deel van) de gemeente. Dit is een mooie gelegenheid om aan ouders en gemeenteleden te laten zien waar jullie mee bezig zijn geweest en hen eventueel te bedanken voor hun bijdrage. Thuisopdracht Vaak vind je hier een opdracht die je de kinderen mee naar huis kunt geven. Bijvoorbeeld iets aan de ouders vragen, iets doen voor een ander. Zo zijn er kansen en contacten tussen de kinderen en de gemeenteleden. Daarnaast laat je zien dat het Bijbelse thema niet alleen iets is voor tijdens de kindernevendienst maar ook van belang is in ons dagelijks leven. Reflectie Het is goed om aan het eind zelf terug te blikken op de afgelopen bijeenkomst. Misschien zijn er dingen die je hebt geleerd en mee kunt nemen naar een volgende keer? Schrijf hiervan een kort verslag en geef dit door aan je collega(‘s).  Hoe ging het?  Wat heb je zelf geleerd en ontdekt?  Wat was de inbreng van de kinderen? Waar kwamen ze mee: ideeën, opmerkingen, vragen?  Kwamen je bedoelingen dichterbij? Wat wilde je hen graag in deze bijeenkomst meegeven, laten ervaren, laten zien?  Wat neem je mee voor de volgende keer? Benodigdheden Hier staat op een rijtje wat je allemaal nodig hebt voor de bijeenkomst, zoals:  Jullie logboek, doe hierin verslag voor je collega’s.  (Kinder)bijbel  (Prenten)boek of ander materiaal voor de starter  Knutselmateriaal Onze afspraken: . . . . . . . Schrijf in dit tekstvak op wat jullie willen onthouden en hebben afgesproken om thuis te doen voor de volgende keer. 12 Verkorte teksten voor in het lesboek 0. Focus! – bereid jezelf voor Deze pagina helpt je om je in een aantal stappen voor te bereiden op de bijeenkomst. Waar gaat het over? Waar sta je zelf? Wat zegt de Bijbel? Waar staan de kinderen? Lees tijdens je voorbereiding ook het logboek door zodat je weet wat er in eerdere bijeenkomsten ter sprake is gekomen (of niet). 1. Verkennen – start met de kinderen We starten met de kinderen. We gaan ontdekken wat de kinderen al weten en ervaren hebben van het thema en wat ze willen weten. Je gaat op zoek naar hun verhaal. Stel vragen en vertel gerust ook jou verhaal. Noteer vragen die opkomen en bewaar die voor een later moment. 2. Op een rij zetten – wat weten we al, wat willen we weten? We delen elkaars verhalen want de verhalen van anderen helpen ons, ons eigen verhaal scherper te krijgen. Wat weten we nu? Schrijf jullie inzichten op. Wat willen we nog meer weten? Schrijf jullie vragen er bij. 3. Verdiepen – wat zegt de Bijbel? We hebben onze verhalen rondom het thema gedeeld en nieuwe vragen en ideeën gekregen. Nu gaan we luisteren naar de Bijbel. Wat zegt de Bijbel over onze vragen en ideeën? 4. Aan de slag – we brengen het geleerde in praktijk We hebben onze eigen verhalen gedeeld en de Bijbel heeft onze inzichten verrijkt en verdiept. Nu gaan we daarmee oefenen. We werken toe naar een eindproduct dat we delen met (een deel van) de gemeente. 5. Afronden – we blikken terug en kijken vooruit We blikken terug wat we de afgelopen bijeenkomst(en) gehoord, ontdekt en gedaan hebben. We kijken vooruit om te zien wat er moet gebeuren voor de volgende keer. Als afronding van het thema presenteren we ons eindproduct.
Zondag gaan we naar de kerk -  Avondmaal. We leren de symbooltaal van het Avondmaal verstaan.

Zondag 3 bovenbouw copyright sAmen


Pagina 0
Pagina 2
2 COLOFON Het Heilig Avondmaal Zondag, deel 3 voor 8-12 jarigen 2013 © sAmen Leren Geloven; 2e druk 2017 Tekst en samenstelling: sAmen Leren Geloven Eindredactie: Fieke Bijnagte Illustraties omslag en werkboekje: Tirza Beekhuis, www.tirzabeekhuis.nl Bedankt voor de aankoop van dit lesboek. We hopen dat je er enthousiast over bent. Graag wijzen wij je erop dat het alleen met toestemming van de uitgever toegestaan is om dit boek aan iemand door te geven of digitaal te verspreiden. Deze uitgave werd mede mogelijk gemaakt door een solidariteitsbijdrage van de gezamenlijke religieuzen in Nederland via de commissie PIN. 3 Overzicht van de lessen INLEIDING 1. WAT IS ER ALLEMAAL TE ZIEN? Hoe zien (wij en) de kinderen het Heilig Avondmaal? Wat zien we? Wat gebeurt er? We letten op de voorwerpen, de handelingen en de mensen. Kunnen we aan de hand van die dingen die we zien meer te weten komen over waar het om gaat? Laat de kinderen deze les vooral vertellen en probeer nog niet uit te leggen en toe te lichten. Daar hebben we nog zeven lessen de tijd voor! Bijbelvertelling: Het laatste avondmaal, een ‘Blijf-dit-doen-viering’ 2. HET IS VOLBRACHT Jezus heeft ons de opdracht gegeven: doet dat tot Mijn gedachtenis. Daarom staan we deze les stil bij de kruisiging. We proberen tot ons door te laten dringen wat Hij voor ons deed maar de nadruk ligt op het leven dat wij door Christus mogen ontvangen. We stellen ons de vraag wat Zijn sterven aan het kruis te betekenen heeft voor ons nu. Bijbelvertelling: de kruisiging 3. KIJK EENS GOED! In deze les delen we met elkaar dat het verhelderend kan zijn om de dingen van een andere kant te benaderen. Je kent dat wel: a ha, zo had ik het nog nooit bekeken… Zo was het ook bij de Emmaüsgangers: ze waren bedroefd omdat Jezus er niet meer was. Een vreemdeling confronteert hen met diverse Bijbelteksten. Tijdens het breken van het brood ontdekken ze dat het Jezus was. We staan stil bij de dingen die voor ons moeilijk zijn en hoe we daarmee om kunnen gaan. Bijbelvertelling: Emmaüsgangers 4. EÉN MET JEZUS Dingen die we kennen uit ons eigen leven, die we herkennen, kunnen zien en proeven, gebruikt God om Hem te zien. De wijnstok en de ranken zijn symbolen die ons erop wijzen dat we (geestelijk) gevoed worden als we met Hem verbonden blijven. Geloven is verbonden zijn met Jezus, ja zelfs nog dieper… één zijn met Jezus. We denken er over na hoe wij met Hem verbonden kunnen blijven. Bijbelvertelling: Gelijkenis van de wijnstok en de ranken 5. EEN VOORPROEFJE Jezus heeft gezegd dat Hij terugkomt. In de Bijbel lezen we dat Het Lam (Jezus Christus) dan zal oordelen en een bruiloftsmaal zal aanrichten. Het Heilig Avondmaal is een ‘voorsmaak’, een ‘voorproefje’ om onze smaak op te wekken, om ons te laten verlangen naar meer. We bedenken hoe die bruiloft zal zijn, zodat we er des te meer naar gaan verlangen! Bijbelvertelling: De bruiloft van het Lam 6. KOM JE OOK? Als de Here Jezus terugkomt, zal Hij een bruiloftsmaal aanrichten, ook wel de Bruiloft van het Lam wordt genoemd. De kinderen ontdekken aan de hand van de gelijkenis van de Koninklijke bruiloft wie er uitgenodigd zijn voor de Bruiloft van het lam. En dat geloven net zo iets is als het aannemen van een uitnodiging. We denken ook na over de vraag hoe je je op het avondmaal voorbereidt. Bijbelvertelling: de Koninklijke bruiloft 7. SAMEN ZIJN We vragen ons deze les af: waarom vieren we niet in ons eentje avondmaal? We ontdekken dat we elkaar nodig hebben en dat het avondmaal een oefening is in samen delen. God heeft ons zo gemaakt dat er dingen zijn die we niet kunnen, die anderen juist wel kunnen, zo dat we elkaar kunnen helpen. Bijbelvertelling: Beeld van hand en voet 8. DELEN De Zoon van God kwam naar de aarde toe om ons te redden van de verlorenheid. Wie met Hem verbonden raakt, wordt door Hem opgeroepen om ook anderen op te zoeken. Het gaat erom dat Zijn liefde hoorbaar, zichtbaar, ervaarbaar en tastbaar wordt in mensenlevens. Deze les denken we er over na hoe we dat in praktijk kunnen brengen: geven, uitdelen, helpen, ondersteunen, troosten, bemoedigen, gastvrij zijn, enzovoort. Bijbelvertelling: Wonderbare spijziging BIJ DE AVONDMAALSVIERING KINDEREN EN SYMBOOLTAAL 59 60 50 43 37 30 24 19 14 4 9
Pagina 4
4 Inleiding Jouw eigen vragen Dat je een les geeft over het Heilig Avondmaal betekent overigens niet dat je eerst zelf alles goed moet weten, kunnen, hebben doordacht en doorleefd. Ook (of juist) als je je goed voorbereidt, kun je tegen lastige zaken aanlopen. Als ik de gelijkenis van de Barmhartige Samaritaan vertel dan is dat allereerst een appèl op mijn eigen leven. Want ik kan het wel mooi zeggen, maar wat doe ik zelf? Toch vertel ik het, en misschien nog wel het meest tegen mezelf! Bij deze serie kun je aanlopen tegen zaken met betrekking tot je eigen avondmaalsbeleving. Neem je zelf deel aan het avondmaal? Verlang je er naar of heb je er moeite mee? Mag je in jullie kerk pas deelnemen als je belijdenis hebt gedaan en ben je nog niet zo ver? Kun je de kinderen er dan wel iets over vertellen? Om over het avondmaal te praten hoef je zelf niet per se deelnemer te zijn. Het zou raar wezen als je pas over iets mag meepraten als je het zelf ervaren hebt. Ook als je niet deelneemt aan de viering ben je niet alleen maar buitenstaander of toeschouwer, want door te zien wat er gebeurt word je er ook in betrokken. Wie deelneemt heeft wel een voorsprong: namelijk het zelf ervaren. Voor je een les uit deze serie geeft, is het belangrijk je zelf te verdiepen in het onderwerp en hoe je dat aan kinderen door kan geven. Lees daarom onderstaande tekst goed door of nodig ons uit voor een informatieavond. In de tekst hieronder komen achtereenvolgens de betekenis van symbooltaal, de plaats van de kinderen, de opbouw van de serie en organisatorische aspecten ter sprake. Symbooltaal Symbolen zijn vaak gewone voorwerpen uit ons dagelijks leven, maar ze helpen ons door te dringen tot het onzichtbare en geven woorden aan dingen waar we geen woorden voor hebben. Zo gebruiken we een beeld uit onze ‘gewone werkelijkheid’, namelijk een gouden ring, om de 'diepere werkelijkheid' van liefde en trouw te verbeelden. Zo laten de symbolen (brood en wijn) en symbolische handelingen (breken, schenken, eten, drinken, delen) van het avondmaal ons een glimp zien van Gods werkelijkheid. Symbolen en rituelen spelen een bemiddelende rol tussen God en mens. Ze kunnen een belangrijke brugfunctie vervullen naar de leefwereld van de gelovigen en van grote betekenis zijn in onze ervaring en ontmoeting met God. Meer informatie over kinderen en symbooltaal vind je achterin dit werkboek. Kinderen en het avondmaal Het avondmaal is een prachtig ritueel dat regelmatig in de kerk te zien is. Wat is het mooi als kinderen de symbooltaal die dan gesproken wordt verstaan. Dat ze de boodschap begrijpen, geloven én het verlangen krijgen het avondmaal mee te vieren! In elke gemeente zijn regels die aangeven wie wanneer mag deelnemen aan het avondmaal. In sommige gemeentes is het open voor iedereen maar in veel gemeentes zijn regels opgesteld over wie wel of niet deel mag nemen. Intensief met het avondmaal bezig zijn zoals in deze serie kan bij kinderen en ouders de vraag oproepen of het avondmaal opengesteld mag worden voor kinderen. Deze lessenserie is echter niet bedoeld om een dergelijke discussie op gang te brengen, maar om een onderdeel van de kerkdienst en het geloof aan kinderen uit te leggen aan de hand van de praktijk zoals die bij jullie op dit moment is. We willen de kinderen inwijden in het heilsgeheim zodat zij door de lessen over het avondmaal meer leren over Christus, Zijn offer en Zijn aanwezigheid in het heden. Dat is ook mogelijk als de kinderen niet deelnemen. Enkele mogelijkheden om kinderen die niet deelnemen toch te betrekken bij het avondmaal: - Laat de kinderen (een deel van) de avondmaalsviering bijwonen (zie ook verderop bij ‘organisatie’) - Laat de kinderen helpen met klaarzetten en / of opruimen - Vraag de voorganger of hij bij het breken van het brood en het inschenken van de wijn zich ook op de kinderen richt en hen zo meer betrekt bij het ritueel. - Het brood en de wijn op zich zijn niet heilig of bijzonder, ze worden pas bijzonder in het geheel van het ritueel. Achteraf worden ze dan ook ‘gewoon’ weggegooid of aan de vogels gevoerd. Er is daarom niets op tegen om de kinderen na de dienst een stukje brood te laten proeven. Houd wel rekening met de gevoelens van ouders en andere gemeenteleden die wellicht tijdens het avondmaal met schroom van datzelfde brood hebben gegeten. - Alcohol is schadelijk voor de ontwikkeling van kinderen. We raden dan ook af hen een slokje van de wijn te geven. 5 Opbouw van de serie Elke les leren we nieuwe symboolwoorden en ontdekken we een klein beetje van het geheim van het avondmaal. De serie is als volgt opgebouwd: 1. We gedenken wat Jezus voor ons deed (Terugkijken - Les 1 en 2) - Les 1: Doe dit steeds opnieuw (Laatste avondmaal) - Les 2: Het is volbracht (Kruisiging) 2. We oefenen de gemeenschap met Jezus (Omhoog kijken - Les 3 en 4) - Les 3: Kijk eens goed (Emmaüsgangers) - Les 4: Eén met Jezus (Ik ben de ware wijnstok) 3. We kijken uit naar de wederkomst (Vooruitkijken - Les 5 en 6) - Les 5: Een voorproefje (Bruiloft van het Lam) - Les 6: Kom je ook? (Gelijkenis van de Koninklijke bruiloft) 4. We oefenen de gemeenschap met elkaar. (Om je heen kijken - Les 7 en 8) - Les 7: Samen zijn (Hand en voet) - Les 8: Delen (Wonderbare spijziging) Zo hopen we meer zicht te krijgen op het Heilig Avondmaal gaan we elke keer als we het vieren er iets meer van begrijpen. Structuur van de lessen De lessen zijn opgebouwd uit 5 stappen. Een uitgebreide beschrijving van alle onderdelen vind je in de handleiding. Hieronder de stappen in het kort: 0. Focus! – bereid jezelf voor Deze pagina helpt je om je in een aantal stappen voor te bereiden op de bijeenkomst. Waar gaat het over? Waar sta je zelf? Wat zegt de Bijbel? Waar staan de kinderen? Lees tijdens je voorbereiding ook het logboek door zodat je weet wat er in eerdere bijeenkomsten ter sprake is gekomen (of niet). 1. Verkennen – start met de kinderen We starten met de kinderen. We gaan ontdekken wat de kinderen al weten en ervaren hebben van het thema en wat ze willen weten. Je gaat op zoek naar hun verhaal. Stel vragen en vertel gerust ook jou verhaal. Noteer vragen die opkomen en bewaar die voor een later moment. 2. Op een rij zetten – wat weten we al, wat willen we weten? We delen elkaars verhalen want de verhalen van anderen helpen ons, ons eigen verhaal scherper te krijgen. Wat weten we nu? Schrijf jullie inzichten op. Wat willen we nog meer weten? Schrijf jullie vragen er bij. 3. Verdiepen – wat zegt de Bijbel? We hebben onze verhalen rondom het thema gedeeld en nieuwe vragen en ideeën gekregen. Nu gaan we luisteren naar de Bijbel. Wat zegt de Bijbel over onze vragen en ideeën? 4. Aan de slag – we brengen het geleerde in praktijk We hebben onze eigen verhalen gedeeld en de Bijbel heeft onze inzichten verrijkt en verdiept. Nu gaan we daarmee oefenen. We werken toe naar een eindproduct dat we delen met (een deel van) de gemeente. 5. Afronden – we blikken terug en kijken vooruit We blikken terug wat we de afgelopen bijeenkomst(en) gehoord, ontdekt en gedaan hebben. We kijken vooruit om te zien wat er moet gebeuren voor de volgende keer. Als afronding van het thema presenteren we ons eindproduct.
Pagina 6
6 Een goede voorbereiding is het halve werk We raden jullie aan als team een startbijeenkomst te houden, waarbij bijvoorbeeld de coördinator of voorganger het thema voorbereidt. Je leert dan de grote lijn van het thema kennen. Ook bespreken jullie dan de belangrijkste praktische zaken rondom de verwerking en presentatie van de eindproductie. Zo pak je straks bij je eigen voorbereiding de draad snel op. Houdt als team een logboek bij waarin jullie noteren wat er tijdens de lessen aan bod is geweest en wie er waren. Lees dit tijdens je voorbereiding door zodat je weet wat er in eerdere lessen ter sprake is gekomen. Je vind een voorbeeld van een logboek achter in dit pakket. Gang van zaken in jullie gemeente Bij het schrijven van deze serie zijn we er van uit gegaan dat de kinderen regelmatig een avondmaalsviering meemaken of gaan meemaken. Juist ook vanwege het zichtbare aspect dat dicht aansluit bij hun dagelijks ervaring. Zijn jullie kinderen er tot nu toe niet bij aanwezig, dan kun je overwegen ze voortaan (een gedeelte van) de avondmaalviering bij te laten wonen. Zorg dat je van te voren weet hoe het er bij jullie praktisch aan toe gaat. Het avondmaal is namelijk wel door Jezus zelf ingesteld en alle christenen zijn het er over eens dat we het moeten vieren maar de manier waarop wordt verschillend ingevuld. Het is daarom goed om op een rijtje te zetten hoe het er in jullie gemeente aan toe gaat. Ook kun je de regels en de redenen hiervoor zelf of met de oudere kinderen onderzoeken. Hieronder een aantal zaken waar je op kunt letten: - Deelnemers: open voor iedereen of regels over wie wel of niet deel mag nemen - Verschil in hoeveelheid brood en wijn (in sommige landen gebruiken ze overigens rijst) - Uitdelen of doorgeven: één persoon (vaak de voorganger) deelt het brood en de wijn uit of de deelnemers geven het aan elkaar door - Op je plaats blijven zitten of naar voren gaan om het brood en de wijn aan te nemen of voorin de kerk aan een tafel gaan zitten - De regelmaat: elke dienst, eens in de maand of een aantal keren per jaar Spreek de lessenserie door met de voorganger om te weten te komen wat de gevoeligheden rondom het avondmaal zijn in jullie gemeente. Wellicht is het ook mogelijk parallel aan deze serie één of meer Bijbelstudieavonden te beleggen zodat jong en oud samen met dit thema bezig is. 7 Extra’s 1. Themalied Er zijn een aantal mooie (kinder)liederen over het avondmaal geschreven. Leer een lied wat bij de serie en jullie mogelijkheden past en zing dat elke week. In het werkboekje staan een aantal fragmenten van teksten. Hieronder een lijstje met titels. Op onze website vind je links naar de teksten en filmpjes ervan. - Psalm 34:4 (berijmd) en 116 - De tafel van samen (Hanna Lam, Tussentijds 105) - Neem dit brood (Elly en Rikkert) - Eet van het brood (Opwekking voor Kids 243) - Eet het brood met mij (Opwekking 318) - Kom nu aan de tafel (Elly Zuiderveld & Dick Le Mair) - Avondmaal (Sela) - Hoe goed o Heer, is ‘t hier te zijn (Gezang 318) - Genadig Heer die al mijn zwakheid weet (Gezang 358). Dit lied heeft dezelfde wijs als ‘Blijf mij nabij’. - Heer, wij komen vol verlangen (Gezang 360) - Eat this bread (Taizé) 2. Bijwonen van een avondmaalsviering Wat zou een lessenserie over het avondmaal zijn als je geen avondmaalsviering bijwoont... Ook als de kinderen in jullie gemeente niet aan het avondmaal gaan is het de moeite waard deze viering met eigen ogen te zien en er de volgende les op terug te komen. Neem daar gerust een hele les de tijd voor. Je hebt dan tijd om na te praten, nog niet afgemaakte pagina’s in het werkboekje af te maken en bijvoorbeeld een lied aan te leren. Meer info hierover vind je in hoofdstuk 9 van dit lesboek. 3. Idee voor thuis Het is mooi als het thema thuis een vervolg krijgt. Stel de ouders op de hoogte van de inhoud van het thema zodat ze weten wat er in de les aan bod is geweest. Ook kunnen ze bijvoorbeeld door middel van een kijktafel het thema of een Bijbeltekst uitbeelden met zichtbare dingen uit het gewone leven. Op de website vind je hierover meer informatie. 4. Afsluitende maaltijd Als afsluiting van de lessenserie kun je een maaltijd organiseren. Dat kan alleen met de kinderen maar je kunt ook verschillende mensen uitnodigen, oud en jong. Als je met elkaar eet, ervaar je wat het is om met mensen een maaltijd te houden. Laat iedereen wat meenemen. Wat over is deel je uit. Laat de kinderen een onderdeel presenteren van wat ze weten en gezien hebben van het Heilig Avondmaal. Wellicht zijn er kinderen die iets willen vertellen over een pagina uit hun werkboekje.
Pagina 8
8 BELANGRIJKE BIJBELGEDEELTES MET BETREKKING TOT HET HEILIG AVONDMAAL: In de evangeliën: instelling van het avondmaal - Mattheüs 26:26-30 - Markus 14: (12)22-26 - Lukas 22:14-30 In Handelingen: onderhouden en vieren van het avondmaal - Handelingen 2:42, 26 - Handelingen 10:14vv, 28 In de brieven: aanwijzingen voor het vieren van het avondmaal - 1 Korintiërs 10:16-22 - 1 Korintiërs 11:17-34 KINDERBIJBELS Hieronder volgen de gegevens van kinderbijbels waar in de tekst naar verwezen wordt: Titel: Bijbel voor kinderen Auteur: M. Busser en R. Schröder / Uitgever: Van Holkema & Warendorf te Houten / ISBN: 9789047500919 Korte verhalen met levendige dialogen Titel: De Bijbel in makkelijk Nederlands - Online beschikbaar op www.basicbijbel.nl Titel: De Bijbel Voor Jullie (9-12 jaar) Auteur: J.H. Mulder-van Haeringen / Uitgever: H. Medema te Vaassen / ISBN: 90-63533-888 Uitgebreide Bijbel met wel 237 Bijbelverhalen Titel: Startbijbel (8-16 jaar) Auteur: NBG/Vlaams Bijbelgenootschap / Uitgever: NBG / ISBN: Eenvoudige vertaling van de grondtekst van een aantal Bijbelgedeelten uit het Oude en Nieuwe Testament.. Achtergrondinformatie over deze Bijbels vind je bijvoorbeeld op www.kinderbijbels.nl. Het is ook goed als kinderen op deze leeftijd in de ‘gewone’ Bijbel leren lezen. Gebruik daarom in jullie lessen waar mogelijk een Bijbel in de vertaling die jullie in de kerkdienst gebruiken en eventueel één in een eenvoudigere vertaling. 9 1. Wat is er allemaal te zien? Focus! – Deze pagina helpt je om je in een aantal stappen voor te bereiden op de bijeenkomst. Waar gaat het over? Waar sta je zelf? Wat zegt de Bijbel? Waar staan de kinderen? Lees tijdens je voorbereiding ook het logboek door dat je collega’s hebben ingevuld, zodat je weet wat er in eerdere bijeenkomsten ter sprake is gekomen. Bedoeling Hoe zien (wij en) de kinderen het Heilig Avondmaal? Wat zien we? Wat gebeurt er? We letten op de voorwerpen, de handelingen en de mensen. Kunnen we aan de hand van die dingen die we zien meer te weten komen over waar het om gaat? Laat de kinderen deze les vooral vertellen en probeer nog niet uit te leggen en toe te lichten. Daar hebben we nog zeven lessen de tijd voor! Richt je aandacht Vraag je af Proef, en geniet de goedheid van de HEER, gelukkig de mens die bij hem schuilt. (Psalm 34:9) ● Lees je liever een boek of kijk je liever een film? Heb je meer met woorden of met beelden?  Met wie zit je graag aan tafel?  Kun je aan tafel zitten met iemand met wie je ruzie hebt?  Wat vind je van de spreuk “Beter een stuk droog brood en vrede dan een huis vol met voedsel en ruzie”? (Spreuken 17:1)  Het Heilig Avondmaal is een bijzondere maaltijd in de kerk. Het bevat veel verwijzingen naar diepere dingen. Welke? Wat begrijp je wel / niet? Bidden Lezen Vraag God om zijn Zegen, opdat je Zijn Woord zult begrijpen. Beelden zeggen meer dan woorden. Of eigenlijk: met een beeld kun je iets soms veel eenvoudiger en duidelijker zeggen dan met woorden. Rituelen zijn nog krachtiger. Door de handelingen krijgen de symbolen een diepere betekenis en raken ze de deelnemers ook tastbaar. Ook in de tijd van de Here Jezus aten de mensen brood. Als mensen hebben we eten nodig om te kunnen leven. Brood bij het avondmaal betekent: wij hebben de Here Jezus nodig om te kunnen leven. Alleen door de Here Jezus kunnen we eeuwig leven ontvangen. Wijn heeft de kleur van bloed. Dat verwijst naar het bloed van de Here Jezus. Hij is écht voor onze zonden gestorven. We hoeven daar niet aan te twijfelen! “Zo zeker als ik zie dat het brood voor mij wordt gebroken, zo zeker is zijn lichaam verbroken voor mij. Zo zeker als ik zie dat mij de wijn wordt gegeven, zo zeker is zijn bloed vergoten voor mij. Mijn geloof wordt versterkt door mijn Heiland als ik het brood en de wijn ontvang.” (Zondag 26, Catechismus voor kinderen, dr. W. Verboom) Hij komt ons door en brood en wijn zeer nabij, je ondergaat het. Door de zichtbare handelingen verinnerlijk je de betekenis ervan, je laat het tot je doordringen. En door dicht bij Jezus te zijn, mag je steeds meer op Hem gaan lijken: “We zijn als spiegels die steeds meer de macht en majesteit van de Heer weerspiegelen. Want we gaan steeds meer op Christus lijken. Dat gebeurt door de Geest van de Heer.” (2 Korinthe 3:18). Symbolen verwijzen ook naar iets waar we geen woorden voor hebben en wat we eigenlijk nog niet kunnen zien. God is zo groot en onbegrijpelijk, dat dat niet in woorden is uit te drukken. Daarom spreekt de Bijbel vaker in beelden. Denk aan Jesaja en Johannes. Alleen met beelden konden zij die wonderlijke ervaring beschrijven dat ze de Heer zagen (Jesaja 6, Openbaring 1). We moeten symbooltaal wel leren verstaan. Want onze tijd met zijn veelbelovende beelden roept vooral onze koopdrift wakker. Het bezit van een bepaalde auto belooft vrijheid, het eten van een chocoladereep de sfeer van een subtropisch eiland, het drinken van een likeur de mooiste vrouwen en een zekere bodylotion superieure vrouwelijkheid. Laten we samen met de kinderen oefenen om in de symbolen van het avondmaal iets te zien van de waardevolle beloften die ons door God worden gegeven.
Pagina 10
10 Leef je in Om deze les te kunnen geven is het belangrijk dat je weet hoe de lessen zijn opgebouwd. Lees ook hoofdstuk 10 van dit boek over de symbooltaal van het avondmaal en hoe je die samen met kinderen leert spreken. Een overzicht van de lessen: 1. We gedenken wat Jezus voor ons deed (Terugkijken) - Les 1: Doe dit steeds opnieuw (Laatste avondmaal) - Les 2: Het is volbracht (Kruisiging) 2. We oefenen de gemeenschap met Jezus (Omhoog kijken) - Les 3: Kijk eens goed (Emmaüsgangers) - Les 4: Eén met Jezus (Ik ben de ware wijnstok) 3. We kijken uit naar de wederkomst (Vooruitkijken) - Les 5: Een voorproefje (Bruiloft van het Lam) - Les 6: Kom je ook? (Gelijkenis van de Koninklijke bruiloft) 4. We oefenen de gemeenschap met elkaar (Om je heen kijken) - Les 7: Samen zijn (Hand en voet) - Les 8: Delen (Wonderbare spijziging) Extra Meer verdieping, artikelen en links over dit thema vind je op de website www.samenlerengeloven.nl onder het kopje ‘extra’s’. De bedoeling van deze bijeenkomst voor mij en mijn groep is: Herschrijf in dit tekstvak in eigen woorden jouw bedoeling voor deze les. Gebruik hierbij de bedoeling die bovenaan deze pagina staat. Verkennen – We nemen deze startbijeenkomst ruim de tijd voor de verhalen van de kinderen: we komen op verhaal. We gaan ontdekken wat de kinderen al weten en ervaren hebben van het thema en wat ze willen weten. Je gaat op zoek naar hun verhaal. Stel vragen en vertel gerust ook jou verhaal. Noteer vragen die opkomen en bewaar die voor een later moment. Opening Starter Heet de kinderen welkom en zing jullie welkomstlied We starten met het zichtbare. Wat is er allemaal te zien bij het Avondmaal? Het is mooi als de mensen in de kerk kunnen horen wat de kinderen zien en waar ze aan denken. Laat de kinderen vooral vertellen en probeer nog niet uit te leggen en toe te lichten. Daar hebben we acht lessen de tijd voor! Nu is het vooral van belang dat je helder krijgt wat er bij de kinderen speelt, wat ze al weten, waar ze vragen over hebben. Noteer die eventueel op een vel papier. Het gesprek over wat er allemaal te zien is bij het avondmaal kun je bevorderen door de voorwerpen er echt bij te pakken. Denk aan een tafel met laken of kleed en de avondmaalschaal, avondmaalsbeker, brood en wijn, een laken dat brood en/of wijn bedekt. Zet alles zo neer dat iedereen het kan zien. Je kunt ook foto’s laten zien van de voorwerpen of van een avondmaalsviering. Hieronder volgen een aantal vragen die je kunt stellen. Bedenk dat het doel van dit gesprek is dat je ze helpt er goed naar te kijken en dat je een beeld krijgt van wat de kinderen al weten. Het gesprek is ook afhankelijk van de leeftijd van de kinderen en het feit of de kinderen wel eens een viering van het Heilig Avondmaal hebben meegemaakt. We noemen een paar voorbeeldvragen: 11  Heb je deze voorwerpen (in het echt of op de foto) wel eens gezien?  Wat zie je allemaal? - Let op of ze er woorden aan kunnen geven: brood, beker wijn, tafel, kleed, collecteschaal  Wat gebeurt er mee / hoe noemen we dat?  Waar denk je aan als je het brood ziet?  En de wijn?  Zetten we deze voorwerpen voor de sier neer of gebeurt er ook iets mee?  Ken je mensen die naar het Heilig Avondmaal gaan.  Verzamel eventueel enkele vragen die ze later kunnen stellen aan deze mensen.  Wat doen ze? - Dominee – spreken – zegenen – breken – vergieten – delen - Diaken – tafel voorbereiden – mensen een plaatsje wijzen - delen - Mensen – kleine groep of juist iedereen, wel of geen kinderen – delen: wie geeft aan wie – blije / bedrukte gezichten – eten en drinken – maar een klein beetje – allemaal uit dezelfde beker of juist niet  Weten jullie waarom we het avondmaal vieren?  Daar gaan we tijdens de kindernevendienst meer over horen. Vervolg in de groep Praat nog even door over brood in het dagelijks leven  Wat eet je ’s morgens of tussen de middag?  Wat doe je op brood?  Welk brood vind je het lekkerst?  Zou je brood kunnen missen?  Wat gebeurt er als je brood te lang laat liggen? Eet je dat dan nog op?  Waar komt ons brood vandaan?  Welke vader geeft zijn kind een steen als het om een brood vraagt?  Denk aan de zin in het Onze Vader: ‘Geef ons heden ons ons dagelijks brood’ Op een rij zetten – We delen elkaars verhalen want de verhalen van anderen helpen ons, ons eigen verhaal scherper te krijgen. Wat weten we nu? Schrijf jullie inzichten op. Wat willen we nog meer weten? Schrijf jullie vragen er bij. Nu weten we We zetten op een rij wat we tot nu toe weten: het Heilig Avondmaal gaat over de Here Jezus, door meer te weten over het Heilig Avondmaal kom ik meer te weten over de Here Jezus. Daarom gaan we nu eerst in de Bijbel lezen hoe Jezus het avondmaal instelde. Wat willen we weten: Schrijf in dit tekstvak wat jullie samen met de kinderen is opgevallen en de vragen en ideeën die bij jullie zijn opgekomen tijdens deze activiteit Verdiepen – We hebben onze verhalen rondom het thema gedeeld en nieuwe vragen en ideeën gekregen. Nu gaan we luisteren naar de Bijbel. Wat zegt de Bijbel over onze vragen en ideeën? Bijbelvertelling: Het laatste avondmaal, een ‘Blijf-dit-doen-viering’ Je vindt het in Mattheüs 26, Markus 14 en Lukas 22. (Op de website vind je een voorbeeldvertelling voor de bovenbouw met aandacht voor Pesach.) Samenvatting: In de kerk wordt het avondmaal gevierd, omdat de Here Jezus daar opdracht voor heeft gegeven. Het was op de avond, voor Hij ging sterven. Samen met
Pagina 12
12 Zijn discipelen zat Hij om de tafel. Hij zei tegen Zijn discipelen: ‘Jullie moeten dat avondmaal blijven vieren. Net zolang tot Ik uit de hemel weer terug kom naar jullie.’ We weten al best veel over wat het is. Maar jullie hebben vast nog wel vragen. Zijn er dingen die je graag wilt weten? Laten we die opschrijven, dan kunnen we ze er de komende weken steeds weer bij pakken. Gebed Neem in je gebed mee waar jullie het tijdens deze ontmoeting over gehad hebben. Je kunt ook aan de kinderen vragen of zij gebedspunten hebben. Liedtips God laat zien wat Hij bedoelt (CD Kijk es!) Neem dit brood (Elly en Rikkert) Eet van het brood (Opw. Kids 243) In Uw huis (Opw. Kids 214) Je ziet Hem niet, maar Hij is er wel (H. Boon) Aan de slag – We hebben onze eigen verhalen gedeeld en de Bijbel heeft onze inzichten verrijkt en verdiept. Nu gaan we daarmee oefenen. We werken toe naar een eindproduct dat we delen met (een deel van) de gemeente. Verwerking Elk kind krijgt een eigen werkboekje. Elke les werken we er in en aan het eind presenteren we het tijdens een maaltijd. Daarna nemen we het mee naar huis. Je kunt een en ander thuis nog eens nalezen en het meenemen naar de kerk als we weer avondmaal vieren. Deze les maken we de voorkant van het boekje (zie afbeelding hieronder). De kinderen kunnen tekenen wat er bij het avondmaal op tafel staat en de rand mooi versieren. Wellicht is er een bijzonder verhaal verbonden aan (één van) de voorwerpen die in jullie gemeente bij het avondmaal worden gebruikt, zoals het servies of het tafelkleed. De bekers zijn bijvoorbeeld al oud, er staat een tekst op, het kleed is gemaakt door een 13 creatief gemeentelid, etc. Vertel de kinderen hierover of laat de oudere kinderen deze informatie achterhalen. Onze vorderingen: Schrijf in dit tekstvak wat jullie gedaan hebben en wat aandachtspunten zijn voor de volgende keer. Afronden – We blikken terug wat we de afgelopen bijeenkomst(en) gehoord, ontdekt en gedaan hebben. We kijken vooruit om te zien wat er moet gebeuren voor de volgende keer. Als afronding van het thema presenteren we ons eindproduct. Afronding Thuisopdracht Reflectie Dit is nog maar het begin. Er is nog veel meer te vertellen over het Heilig Avondmaal. Daarom gaan we er de komende weken mee verder. Kom je thuis dingen tegen die in je boekje passen, neem ze dan de volgende keer mee. Oudere kinderen kunnen antwoorden zoeken op vragen die we hebben. ● Hoe ging het?  Wat heb je zelf geleerd en ontdekt?  Wat was de inbreng van de kinderen? Waar kwamen ze mee: ideeën, opmerkingen, vragen?  Kwamen je bedoelingen dichterbij? Wat wilde je hen graag in deze les meegeven, laten ervaren, laten zien?  Wat neem je mee voor de volgende keer? Benodigdheden ● Een kinderbijbel waarin het verhaal van het laatste avondmaal in staat. Het staat bijvoorbeeld in: de Bijbel voor kinderen, de StartBijbel en de Bijbel voor jullie.  Als jullie de Paasserie “Hij voor ons” hebben gedaan, kun je (de foto’s van) jullie tentoonstelling of presentatie er bij pakken.  Werkboekje voor elk kind.  Stiften, kleurpotloden en andere attributen om de voorkant van het werkboekje naar eigen smaak te versieren.  Jullie logboek, doe hierin verslag voor je collega’s. Onze afspraken: Schrijf in dit tekstvak op wat jullie willen onthouden en hebben afgesproken om thuis te doen voor de volgende keer.
Pagina 14
14 2. Het is volbracht Focus! – Deze pagina helpt je om je in een aantal stappen voor te bereiden op de bijeenkomst. Waar gaat het over? Waar sta je zelf? Wat zegt de Bijbel? Waar staan de kinderen? Lees tijdens je voorbereiding ook het logboek door dat je collega’s hebben ingevuld, zodat je weet wat er in eerdere bijeenkomsten ter sprake is gekomen. Bedoeling Jezus heeft ons de opdracht gegeven: doet dat tot Mijn gedachtenis. Daarom staan we deze les stil bij de kruisiging. We proberen tot ons door te laten dringen wat Hij voor ons deed maar de nadruk ligt op het leven dat wij door Christus mogen ontvangen. We stellen ons de vraag wat Zijn sterven aan het kruis te betekenen heeft voor ons nu. Richt je aandacht Vraag je af Zing voor de HEER die zetelt op de Sion, maak aan de volken zijn daden bekend. (Psalm 9:12) ● Houd je op 4 mei twee minuten stilte om de slachtoffers van de tweede Wereldoorlog te gedenken?  Waar denk je dan aan?  Neem je deel aan het avondmaal?  Zo ja, wat doet het met jou, om Jezus zo tastbaar te gedenken?  Zo nee, waarom niet? Bidden Lezen Vraag God om zijn Zegen, opdat je Zijn Woord zult begrijpen. Pascha Als je het woord ‘gedenken’ googlet krijg je een aardige indruk van wat gedenken vandaag de dag betekent. Het gaat vooral om twee betekenissen die eruit springen: het gedenken van overleden dierbaren en het gedenken van gebeurtenissen zoals de Tweede Wereldoorlog. Uit alles wat we in Exodus 13 lezen wordt duidelijk, dat het Pascha vergelijkbaar is met onze dodenherdenking. Het is een nationale gedenkdag, waarin iedereen wordt opgeroepen om terug te denken aan wat er toen gebeurd is. Maar: er is één groot verschil. In de Bijbel gaat het bij gedenken om het gebeuren van het verleden naar het heden te halen. Bij Pascha viert men de uittocht alsof men op dat moment zelf bevrijd wordt. Het is dus geen terugdenken aan vroeger. Het gaat om Gods grote daden uit het verleden die van betekenis zijn voor mijn bevrijding nu. Het Lam dat de zonden wegdraagt Het gedenken versterkt ons vertrouwen, dat Hij dat deed om ons te redden. Zoals Jesaja profeteerde: "Om onze overtredingen werd Hij doorboord, om onze ongerechtigheden verbrijzeld; de straf die ons de vrede aanbrengt was op Hem en door zijn striemen is ons genezing geworden" (Jes. 53, 5). Daarom gedenken wij met blijdschap en vertrouwen dat Jezus door de Vader in de wereld is gezonden. Als Zoon van God nam Hij ons vlees en bloed aan en werd één van ons. Tijdens zijn rondgang door het land van Israël onderwees Hij ons in de boodschap van Gods Koninkrijk en onderstreepte die boodschap met vele tekenen en wonderen. Uiteindelijk liep zijn werk uit op de dood aan het kruis. Deze dood was uniek, omdat Hij in zijn sterven onze schuld op zich nam en ervoor betaalde. Als een lam dat de zonde wegdraagt werd Hij voor ons geofferd. Doe dit tot Mijn gedachtenis In dat licht krijgen alle stappen van zijn lijdensweg voor ons een diepere betekenis. Als je het brood eet en de wijn drinkt denk je aan meer dan eten en drinken. Hoe? Je kunt heel concreet denken aan de weg die Jezus in de laatste uren voor Zijn sterven aflegde: Als Jezus wordt vastgebonden, bedenken wij dat Hij dat deed om ons te bevrijden. Als Jezus wordt vernederd en smaad ondergaat, bedenken wij dat Hij dat onderging om ons te verhogen. Als Hij door Pilatus onschuldig wordt veroordeeld, bedenken wij dat wij worden vrijgesproken. Als Hij door God verlaten wordt en doodsangst uitstaat, bedenken wij dat God ons in eeuwigheid niet meer zal verlaten. Door de kruisdood mogen wij vrij zijn van de macht van de zonde, de dood en de duivel. Dat is de moeite waard om te vieren! Nu nog in een onvolkomen wereld waar steeds opnieuw oorlog is, straks volkomen als Jezus terugkomt. 15 Leef je in Bekijk eens een aantal World Press Photo’s, lees de krant of kijk naar het journaal. Wat doet lijden met jou? Als je bijvoorbeeld foto’s ziet of verhalen hoort van vernedering, smaad, verlatenheid, mensen op de vlucht, etc.? Hoe is dat voor kinderen? Voor jonge kinderen is dat vooral leed dichtbij: uitgelachen worden, in de steek gelaten worden door een vriendje, alleen zijn in het ziekenhuis. Lijden is heel intens leven, de dood is bijna voelbaar… zo dichtbij komt het dan. Om deze les te kunnen geven is het belangrijk dat je weet hoe de lessen zijn opgebouwd. Lees ook hoofdstuk 10 van dit boek over de symbooltaal van het avondmaal en hoe je die samen met kinderen leert spreken. Wat er aan vooraf ging en wat nog komt: 1. We gedenken wat Jezus voor ons deed (Terugkijken) - Les 1: Doe dit steeds opnieuw (Laatste avondmaal) - Les 2: Het is volbracht (Kruisiging) 2. We oefenen de gemeenschap met Jezus (Omhoog kijken) - Les 3: Kijk eens goed (Emmaüsgangers) - Les 4: Eén met Jezus (Ik ben de ware wijnstok) 3. We kijken uit naar de wederkomst (Vooruitkijken) - Les 5: Een voorproefje (Bruiloft van het Lam) - Les 6: Kom je ook? (Gelijkenis van de Koninklijke bruiloft) 4. We oefenen de gemeenschap met elkaar (Om je heen kijken) - Les 7: Samen zijn (Hand en voet) - Les 8: Delen (Wonderbare spijziging) Extra Meer verdieping, artikelen en links over dit thema vind je op de website www.samenlerengeloven.nl onder het kopje ‘extra’s’. De bedoeling van deze bijeenkomst voor mij en mijn groep is: Herschrijf in dit tekstvak in eigen woorden jouw bedoeling voor deze les. Gebruik hierbij de bedoeling die bovenaan deze pagina staat. Verkennen – We nemen deze startbijeenkomst ruim de tijd voor de verhalen van de kinderen: we komen op verhaal. We gaan ontdekken wat de kinderen al weten en ervaren hebben van het thema en wat ze willen weten. Je gaat op zoek naar hun verhaal. Stel vragen en vertel gerust ook jou verhaal. Noteer vragen die opkomen en bewaar die voor een later moment. Opening Starter Heet de kinderen welkom en zing jullie welkomstlied Beluister, lees of zing met elkaar het lied ‘God laat zien wat Hij bedoelt’ (CD ‘Kijk es’.) Als de juf iets uitlegt op het bord dat door niemand goed begrepen wordt tekent zij er vaak een plaatje bij en iedereen, die snapt het en iedereen is blij Het was niet de juf die dit verzon de bijbel zegt dat God ermee begon kijk, je ziet in bijna elk verhaal als God iets wil vertellen, dan spreekt Hij beeldentaal
Pagina 16
16 God laat zien wat Hij bedoelt met een plaatje, met een beeld voor wie ogen heeft en kijken wil We hebben vorige week gehoord dat de Here Jezus zelf het avondmaal heeft ingesteld. Dat is ook een soort plaatje. We gaan vandaag verder ontdekken wat Hij daarmee bedoelt. Vervolg in de groep Praat elkaar even bij: waar hebben jullie het vorige week over gehad? Misschien heeft iemand iets van thuis meegenomen dat te maken heeft met het avondmaal, is iemand iets te weten gekomen, etc. Op een rij zetten – We delen elkaars verhalen want de verhalen van anderen helpen ons, ons eigen verhaal scherper te krijgen. Wat weten we nu? Schrijf jullie inzichten op. Wat willen we nog meer weten? Schrijf jullie vragen er bij. Nu weten we Jezus vond het belangrijk dat we altijd zouden herinneren wat Hij heeft gedaan. Laten we daarom nog eens goed naar het verhaal van de kruisiging luisteren. Wat willen we weten: Schrijf in dit tekstvak wat jullie samen met de kinderen is opgevallen en de vragen en ideeën die bij jullie zijn opgekomen tijdens deze activiteit Verdiepen – We hebben onze verhalen rondom het thema gedeeld en nieuwe vragen en ideeën gekregen. Nu gaan we luisteren naar de Bijbel. Wat zegt de Bijbel over onze vragen en ideeën? Bijbelvertelling: de kruisiging (Je vindt deze geschiedenis in Mattheüs 27, Marcus 15, Lucas 23 en Johannes 19) Afhankelijk van jullie tijd en mogelijkheden kun je je vertelling illustreren met afbeeldingen van de weg die Jezus de laatste uren voor Zijn sterven aflegde. In de Rooms Katholieke kerk noemen ze deze afbeeldingen ‘statiën’ en in veel kerken vormen ze een route door de kerk, een zgn. ‘kruisweg’. Op de website vind je enkele links naar deze afbeeldingen. Gebed Neem in je gebed mee waar jullie het tijdens deze ontmoeting over gehad hebben. Je kunt ook aan de kinderen vragen of zij gebedspunten hebben en /of het ‘Onze Vader’ bidden. Liedtips Als ik mijn ogen sluit en denk aan Golgotha Vader in de hemel, heilig is Uw Naam Eli, Eli, lama Sabachtani Eet van dit brood Neem dit brood Ik heb Jezus nodig 17 Aan de slag – We hebben onze eigen verhalen gedeeld en de Bijbel heeft onze inzichten verrijkt en verdiept. Nu gaan we daarmee oefenen. We werken toe naar een eindproduct dat we delen met (een deel van) de gemeente. Verwerking Geef elk kind zijn/haar eigen werkboekje. Introduceer het boekje voor de kinderen die er deze les voor het eerst zijn. Elke les werken we er in en aan het eind presenteren we het tijdens een maaltijd. Als er tijd over is kunnen ze aan de niet afgemaakte pagina’s van de vorige les werken. In deze verwerking leggen we de nadruk op het leven dat wij door Christus mogen ontvangen. Deze zijn afgebeeld aan de rechterkant van het kruis. Afhankelijk van het niveau en de voorkennis van de kinderen kun je hier meer of minder diep op in gaan:  Kijk samen met de kinderen naar de afbeeldingen aan de linkerkant. Wat zien ze?  Hoe zag dat er uit in het leven van Jezus? - Gebonden – Hij werd gevangen genomen en aan het kruis gehangen - Vernederd – Hij kreeg een doornenkroon op Zijn hoofd en werd als misdadiger gestraft - Vervloekt – de omstanders bespotten Hem, op het kruis hing een bord met de tekst ‘Koning der Joden’ - Verloren – toen het donker werd, werd Hij zelfs door God verlaten  Welke woorden en beelden van de rechterkant horen daar bij? - Als Jezus wordt vastgebonden, bedenken wij dat Hij dat deed om ons te bevrijden. Hij heeft de straf op zich genomen die wij als mensheid hadden verdiend, Hij heeft ons vrijgekocht met Zijn leven, door te sterven! - Als Jezus wordt vernederd en smaad ondergaat, bedenken wij dat Hij dat onderging om ons te verhogen. We mogen kinderen van God zijn / worden. - Als Hij zich laat vervloeken, bedenken we dat wij worden gezegend. Zegenen betekent: goede woorden spreken. Wanneer horen we die? Denk aan Bijbellezen, zegenen en vriendelijke woorden van vrienden en familie. - Als Hij door God verlaten wordt en doodsangst uitstaat, bedenken wij dat God ons nooit meer zal verlaten. Het beeld van de Goede Herder laat zien dat God ons opzoekt en dat we veilig bij Hem mogen zijn. Als jullie meer tijd hebben kun je hierover met de kinderen van de bovenbouw doorpraten in groepjes van bijv. twee kinderen. We noemen een paar voorbeeldvragen:
Pagina 18
18  Wat betekent dat voor ons nu? Hoe ziet dat er uit? Etc.  Vraag aan de kinderen door welke afbeelding of tekst ze zich het meest aangesproken voelen.  Deze kunnen ze in hun boekje overnemen. Hebben jullie meer tijd, dan kun je ze ook actuele foto’s, afbeeldingen, tekeningen of woorden erbij laten zoeken. Onze vorderingen: Schrijf in dit tekstvak wat jullie gedaan hebben en wat aandachtspunten zijn voor de volgende keer. Afronden – We blikken terug wat we de afgelopen bijeenkomst(en) gehoord, ontdekt en gedaan hebben. We kijken vooruit om te zien wat er moet gebeuren voor de volgende keer. Als afronding van het thema presenteren we ons eindproduct. Afronding Thuisopdracht Reflectie Het werkboekje blijft in de kindernevendienstruimte of kast. We gaan er volgende keer weer mee verder. Kom je thuis dingen tegen die in je boekje passen, neem ze dan de volgende keer mee. Oudere kinderen kunnen antwoorden zoeken op vragen die we hebben. ● Hoe ging het?  Wat heb je zelf geleerd en ontdekt?  Wat was de inbreng van de kinderen? Waar kwamen ze mee: ideeën, opmerkingen, vragen?  Kwamen je bedoelingen dichterbij? Wat wilde je hen graag in deze les meegeven, laten ervaren, laten zien?  Wat neem je mee voor de volgende keer? Benodigdheden ● Een kinderbijbel waarin het verhaal van de kruisiging in staat. Het staat bijvoorbeeld in de Bijbel voor jullie en de Startbijbel.  Werkboekje voor elk kind.  Stiften, kleurpotloden, etc.  Eventueel afbeeldingen van kruiswegstaties of een kruisweg. Een kruisweg is een route door de kerk, langs veertien taferelen van de kruisweg van Jezus, de zogenaamde statiën. Bij elke statie kun je even stilstaan om te gedenken wat Jezus deed. Door dat zo te doen, wordt het gedenken heel concreet en heel praktisch. Want als je aan alles tegelijk denkt, denk je waarschijnlijk aan niets.  Een link naar afbeeldingen van de kruisweg van Jezus vind je op onze website onder ‘extra’s’.  Eventueel kranten en tijdschriften.  Jullie logboek, doe hierin verslag voor je collega’s. Onze afspraken: Schrijf in dit tekstvak op wat jullie willen onthouden en hebben afgesproken om thuis te doen voor de volgende keer. 19 3. Kijk eens goed! Focus! – Deze pagina helpt je om je in een aantal stappen voor te bereiden op de bijeenkomst. Waar gaat het over? Waar sta je zelf? Wat zegt de Bijbel? Waar staan de kinderen? Lees tijdens je voorbereiding ook het logboek door dat je collega’s hebben ingevuld, zodat je weet wat er in eerdere bijeenkomsten ter sprake is gekomen. Bedoeling In deze les delen we met elkaar dat het verhelderend kan zijn om de dingen van een andere kant te benaderen. Je kent dat wel: a ha, zo had ik het nog nooit bekeken… Zo was het ook bij de Emmaüsgangers: ze waren bedroefd omdat Jezus er niet meer was. Een vreemdeling confronteert hen met diverse Bijbelteksten. Tijdens het breken van het brood ontdekken ze dat het Jezus was. We staan stil bij de dingen die voor ons moeilijk zijn en hoe we daarmee om kunnen gaan. Richt je aandacht Vraag je af Ik onderwijs u en leer u de weg die u moet gaan; ik geef raad, mijn oog is op u. (Psalm 32:8) ● Zie je Jezus in je dagelijks leven, in de gewone dingen?  Hoe is Jezus aanwezig voor jou?  Zie je Jezus als je naar het avondmaal kijkt, het brood eet en de wijn drinkt?  Kunnen brood en wijn je helpen, kom je dan dichter bij Hem?  Vraag van een kind: voel je dan dat je zonden vergeven zijn? Bidden Lezen Vraag God om zijn Zegen, opdat je Zijn Woord zult begrijpen. Gesloten ogen Twee mannen gaan weg uit Jeruzalem. De één heet Kleopas, de ander blijft anoniem. Misschien wel om onszelf als reisgenoot te kunnen invoegen… Wie het ook zijn, ze gaan terug naar huis, naar Emmaüs. Waarschijnlijk omdat ze zich niet meer thuis voelen in de gemeenschap van de discipelen. Ze waren bijeen om te rouwen en plotseling komt het bericht dat Jezus opgestaan is uit de dood. Dat brengt hen in verwarring en zorgt ervoor dat zij weggaan. (De eerste kerkverlaters …?) Terwijl ze met elkaar in gesprek zijn, komt Jezus erbij lopen. Zij herkennen Hem niet. Hun blik wordt vertroebeld vanwege hun verdriet. Hoe kijken wij zelf? Zie je alleen maar duisternis en zorgen of heb je al zicht op de daden van God? Jezus gaat niet direct tegen hen in, maar loopt eerst een eind mee op. Hij stelt hun de vraag wat hen scheelt. Met deze open vraag nodigt Hij hen uit om te vertellen wat er is gebeurd en te vertellen waarom zij zo verdrietig zijn. Een geopende Bijbel Als ze hun teleurstelling hebben uitgesproken vermaant Jezus hen. Niet om hen te bestraffen, maar om hen terug te brengen in de gemeenschap van Christus. Hij confronteert hen met diverse teksten uit het Oude Testament. “Hebben jullie niet begrepen wat de profeten hebben gezegd?” En Hij legt uit dat die teksten nu in vervulling zijn gegaan. Hij is het Woord zelf dat ons aanspreekt en ons oproept om te geloven. Dat hebben wij ook nodig. Want je kunt over teksten heen lezen. Je hebt ze wellicht al zo vaak gelezen. Laat jij je er nog door verrassen door het Woord van God? Laat jij je nog aanspreken en opbouwen in je geloof? Aan het eind van de dag komen ze aan in Emmaüs en Jezus doet alsof Hij verder gaat. Maar een metgezel laat je niet alleen in het donker verder gaan en de twee mensen nodigen Hem dan ook uit om bij hen thuis te komen. Geopende ogen Als Jezus binnen is, neemt Hij de rol van gastheer over. Hij spreekt het zegengebed uit. En dan … worden hun ogen geopend en in het breken van het brood herkennen ze Jezus. Terugkijkend beseffen ze wat het in hen was: een verlangen naar Jezus. Ze gaan dan ook snel terug naar Jeruzalem om te getuigen van de levende Heer. Daar in Jeruzalem worden ze ontvangen met de vreugdeboodschap van de anderen: “De Heer is werkelijk uit de dood opgewekt en is aan Simon verschenen.” Wanneer in het avondmaal het brood gebroken wordt is Hij weer bij ons en herkennen we Hem. Hij is bij ons wanneer wij al luisterend naar Zijn woorden in Hem gaan geloven. Hier schieten woorden te kort, dat kun je alleen maar ervaren!
Pagina 20
20 Leef je in Om deze les te kunnen geven is het belangrijk dat je weet hoe de lessen zijn opgebouwd. Lees ook hoofdstuk 10 van dit boek over de symbooltaal van het avondmaal en hoe je die samen met kinderen leert spreken. Wat er aan vooraf ging en wat nog komt: 1. We gedenken wat Jezus voor ons deed (Terugkijken) - Les 1: Doe dit steeds opnieuw (Laatste avondmaal) - Les 2: Het is volbracht (Kruisiging) 2. We oefenen de gemeenschap met Jezus (Omhoog kijken) - Les 3: Kijk eens goed (Emmaüsgangers) - Les 4: Eén met Jezus (Ik ben de ware wijnstok) 3. We kijken uit naar de wederkomst (Vooruitkijken) - Les 5: Een voorproefje (Bruiloft van het Lam) - Les 6: Kom je ook? (Gelijkenis van de Koninklijke bruiloft) 4. We oefenen de gemeenschap met elkaar (Om je heen kijken) - Les 7: Samen zijn (Hand en voet) - Les 8: Delen (Wonderbare spijziging) Extra Meer verdieping, artikelen en links over dit thema vind je op de website www.samenlerengeloven.nl onder het kopje ‘extra’s’. De bedoeling van deze bijeenkomst voor mij en mijn groep is: Herschrijf in dit tekstvak in eigen woorden jouw bedoeling voor deze les. Gebruik hierbij de bedoeling die bovenaan deze pagina staat. Verkennen – We nemen deze startbijeenkomst ruim de tijd voor de verhalen van de kinderen: we komen op verhaal. We gaan ontdekken wat de kinderen al weten en ervaren hebben van het thema en wat ze willen weten. Je gaat op zoek naar hun verhaal. Stel vragen en vertel gerust ook jou verhaal. Noteer vragen die opkomen en bewaar die voor een later moment. Opening Starter Heet de kinderen welkom en zing jullie welkomstlied Stel de kinderen de vraag: zijn er dingen die je moeilijk vindt of niet snapt?  Wat doe je dan? Bijvoorbeeld vragen of iemand je helpt, de juf, je ouders, een vriendje of klasgenoot.  Hoe doen jullie dat op school? Bijvoorbeeld eerst zelf goed nadenken, dan aan je klasgenoot naast je vragen, dan aan de juf of meester.  Noem eens een voorbeeld.  Snappen de grote mensen alles?  Noem zelf een voorbeeld van iets wat je eerst niet begreep maar na uitleg van een ander wel of vraag de volwassenen in de kerk om een voorbeeld te noemen. Als het gesprek moeilijk op gang komt, kun je ook met de laatste vraag beginnen. Vervolg in de groep Zijn er ook dingen in de Bijbel die je moeilijk vindt? Helpt het als iemand het uit legt? Ook hier kun je een voorbeeld van jezelf delen met de kinderen. 21 Op een rij zetten – We delen elkaars verhalen want de verhalen van anderen helpen ons, ons eigen verhaal scherper te krijgen. Wat weten we nu? Schrijf jullie inzichten op. Wat willen we nog meer weten? Schrijf jullie vragen er bij. Nu weten we wat ons kan helpen dingen beter te begrijpen. We lezen vandaag wat Jezus doet om dingen uit te leggen. Wat willen we weten: Schrijf in dit tekstvak wat jullie samen met de kinderen is opgevallen en de vragen en ideeën die bij jullie zijn opgekomen tijdens deze activiteit Verdiepen – We hebben onze verhalen rondom het thema gedeeld en nieuwe vragen en ideeën gekregen. Nu gaan we luisteren naar de Bijbel. Wat zegt de Bijbel over onze vragen en ideeën? Bijbelvertelling: Emmaüsgangers (Je vindt dit verhaal in Lucas 24) Jezus opende de ogen van de Emmaüsgangers door het breken van het brood. Toen begrepen ze wat Hij hen eerder vertelde vanuit de Bijbel. Daar werden ze blij van. Ze gingen snel terug naar Jeruzalem om te vertellen wat ze ontdekt hadden. Ze wilden de andere discipelen vertellen dat ze Jezus hadden ontmoet. Als jullie meer tijd hebben kun je met oudere kinderen de volgende tekst lezen: In een Joods sprookje wilde de Romeinse keizer de God der Joden zien. De rabbi zei hem dat geen sterveling op aarde ooit zo'n volmaaktheid zou kunnen aanschouwen. De dag daarop, in de heetste julizon, vroeg de wijze rabbi aan de keizer hem op een wandeling te vergezellen. Onderweg wees de rabbi naar de fel stralende middagzon en hij vroeg de keizer om in die felle zon te kijken. "Dat is niet mogelijk," riep de keizer uit, "mijn ogen kunnen de geweldige schittering van dit grote hemellichaam niet verdragen." "Wat?," antwoordde de rabbi glimlachend, "hoe kan voor een machtige Romeinse keizer iets op aarde onmogelijk zijn?" De keizer sloeg zijn ogen neer, terwijl de rabbi zei: "Keizer, als de zon die slechts een dienaar van de grote meester is, je ogen al verblindt, hoe zou je dan ooit naar het meest verheven en zuiverste gelaat kunnen kijken? Geef toe dat zoiets niet mogelijk is. Zoek hem met andere ogen, met de ogen van je hart." Gebed Neem in je gebed mee waar jullie het tijdens deze ontmoeting over gehad hebben. Je kunt ook aan de kinderen vragen of zij gebedspunten hebben. Liedtips Hij kan zomaar naast je lopen We konden het maar niet geloven Weet je dat de lente komt Jezus, ik wil U bedanken Wij danken U Het is fijn om je vriend te zijn
Pagina 22
22 Aan de slag – We hebben onze eigen verhalen gedeeld en de Bijbel heeft onze inzichten verrijkt en verdiept. Nu gaan we daarmee oefenen. We werken toe naar een eindproduct dat we delen met (een deel van) de gemeente. Verwerking We werken verder aan ons boekje. Introduceer het boekje voor de kinderen die er deze les voor het eerst zijn: we gaan met elkaar werken aan een boekje over het avondmaal. Elke les komt er een bladzijde bij. De kinderen die er de vorige week niet waren kunnen ook aan hun voorkant werken. Als er ruimte en aandacht voor is kun je de kinderen er op wijzen dat ook het avondmaal ons helpt om te begrijpen wat Jezus voor ons heeft gedaan. Tijdens de starter hebben we al stil gestaan bij de vraag: zijn er dingen die je moeilijk vindt of niet snapt? Zijn er ook dingen in de Bijbel die je moeilijk vindt? Op het werkblad kunnen de kinderen dingen tekenen en schrijven die hiermee te maken hebben:  Ik vind het best moeilijk om dingen van God te snappen (noem een voorbeeld). Vind jij dat ook? Welke dingen?  Jezus kan ook jouw ogen openen als je iets moeilijk vindt. Hij laat soms andere mensen daarbij helpen. Wie zouden jou kunnen helpen als je vragen hebt?  Tekenen, met vragen die je hierbij kunt stellen: - Open ogen. Wat ziet dit jongetje? - Een bijbel in de handen van het kind. Wat leest hij? - In het huisje: iets waardevols wat je ontdekt hebt, mensen die je vragen kunt stellen, etc. 23 Alternatieve verwerking: tableau- vivant (levend schilderij) van het Bijbelverhaal. Bij deze activiteit beelden de kinderen een verhaal in stilstaande beelden uit. Het Bijbelgedeelte over de Emmaüsgangers bevat drie scenes (zie leestekst voor de leiding op pagina 17).  Verdeel de scènes over de drie groepjes en laat elke groep een scène in beeld brengen als een tableau- vivant.  Bespreek wie waarom wat doet.  Vertoon het tijdens de dienst op het podium.  Maak van elk tableau een foto en stel zo een strip- verhaal samen voor in het boekje van de kinderen. Onze vorderingen: Schrijf in dit tekstvak wat jullie gedaan hebben en wat aandachtspunten zijn voor de volgende keer. Afronden – We blikken terug wat we de afgelopen bijeenkomst(en) gehoord, ontdekt en gedaan hebben. We kijken vooruit om te zien wat er moet gebeuren voor de volgende keer. Als afronding van het thema presenteren we ons eindproduct. Afronding Thuisopdracht Reflectie Het werkboekje blijft in de kindernevendienstruimte of kast. We gaan er volgende keer weer mee verder. Kom je thuis dingen tegen die in je boekje passen, neem ze dan de volgende keer mee. Oudere kinderen kunnen antwoorden zoeken op vragen die we hebben. ● Hoe ging het?  Wat heb je zelf geleerd en ontdekt?  Wat was de inbreng van de kinderen? Waar kwamen ze mee: ideeën, opmerkingen, vragen?  Kwamen je bedoelingen dichterbij? Wat wilde je hen graag in deze les meegeven, laten ervaren, laten zien?  Wat neem je mee voor de volgende keer? Benodigdheden ● Een kinderbijbel waarin het verhaal van de Emmaüsgangers in staat. Het staat bijvoorbeeld in de Bijbel voor jullie en de Startbijbel.  Werkboekje voor elk kind.  Kleurpotloden, stiften, pennen.  Voor de alternatieve verwerking: fototoestel en eventueel verkleedkleren.  Jullie logboek, doe hierin verslag voor je collega’s. Onze afspraken: Schrijf in dit tekstvak op wat jullie willen onthouden en hebben afgesproken om thuis te doen voor de volgende keer.
Pagina 24
24 4. Eén met Jezus Focus! – Deze pagina helpt je om je in een aantal stappen voor te bereiden op de bijeenkomst. Waar gaat het over? Waar sta je zelf? Wat zegt de Bijbel? Waar staan de kinderen? Lees tijdens je voorbereiding ook het logboek door dat je collega’s hebben ingevuld, zodat je weet wat er in eerdere bijeenkomsten ter sprake is gekomen. Bedoeling Dingen die we kennen uit ons eigen leven, die we herkennen, kunnen zien en proeven, gebruikt God om Hem te zien. De wijnstok en de ranken zijn symbolen die ons erop wijzen dat we (geestelijk) gevoed worden als we met Hem verbonden blijven. Geloven is verbonden zijn met Jezus, ja zelfs nog dieper… één zijn met Jezus. We denken er over na hoe wij met Hem verbonden kunnen blijven. Richt je aandacht Vraag je af Steeds houd ik de HEER voor ogen, met hem aan mijn zijde wankel ik niet. (Psalm 16:8) ● Ben jij verbonden met Jezus?  Wat betekent dat voor jou? Wanneer en hoe ervaar je dat sterk, wanneer minder…  Is jouw geloofsleven een bloeiende plant of is hij dor en droog?  Hoe wordt jij gevoed in je geloof?  Draagt jouw plantje ook vrucht? Welke? Bidden Lezen Vraag God om zijn Zegen, opdat je Zijn Woord zult begrijpen. Waar is de Here Jezus op dit moment? Dat is een vraag die een kind zo maar kan stellen. Maar ook een volwassene kan deze vraag hebben. Het antwoord is: Hijzelf is nu niet meer zichtbaar onder ons, maar wel door zijn Woord en Geest. In persoon is Hij teruggekeerd naar de heerlijkheid van Zijn Vader. Vandaaruit is Hij verbonden met de gelovigen op aarde. Zijn Woord horen we in de Bijbel, in de preek, in de ervaringen die mensen hebben. Door Zijn Geest werkt Hij in mensen. Het is overigens niet zo eenvoudig om ons voor te stellen dat de Here Jezus in de hemel is. Het is eenvoudiger om terug te denken aan de tijd dat Hij rondwandelde op aarde. Maar het gaat bij het avondmaal niet alleen om Jezus-in-herinnering. God laat ons beginnen met ervaringen dichtbij om ons meer te leren over het bijzondere leven met Hem, juist nu! Het brood en de wijn die op tafel staan zijn een aansporing om omhoog te kijken! Voor Hij gaat sterven legt Hij in Zijn afscheidsrede aan zijn discipelen uit, hoe het is om zonder Zijn lijfelijke aanwezigheid te leven. (Joh 13-16). In Joh 15:1-8 vergelijkt de Here Jezus zichzelf met een wijnstok. De gelovigen zijn de ranken die in deze wijnstok ingeplant worden. De takken krijgen het sap vanuit de wijnstok. Zonder deze verbinding met de wijnstok is er geen leven mogelijk en kunnen de gelovigen ook geen vrucht dragen. Hier onthult Jezus iets over zichzelf: Hij laat zien wie Hij is en waar Hij vandaan komt. Als Jezus zegt: ‘Ik ben de …’, dan herinnert dat aan de naam die God heeft (Ex.3:14: Ik ben die Ik ben.) Dat laat zien dat er een eenheid en een gemeenschap is tussen de Vader en Christus. De gelovige mag één worden met Christus en daardoor ook deel uitmaken van de gemeenschap met God. Johannes is niet de enige schrijver van het Nieuwe Testament die spreekt over gemeenschap hebben met Christus. Paulus spreekt daar ook over:  De gelovige is in Christus, d.w.z. in een gebied / een gemeenschap waar niet meer de zonde of de duivel heerst, maar Christus.  Tegelijkertijd wordt Christus in het hart van de gelovige geplant en wordt de gelovige gereinigd en gezuiverd en kan hij weer Gods wil doen. Het avondmaal is bedoeld als versterking van ons geloof: geloven is leven in de gemeenschap met Christus. ‘Deze maaltijd is een geestelijke dis, waaraan Christus ons deel geeft aan zichzelf met al zijn schatten en gaven en zowel zichzelf als de verdiensten van zijn lijden en sterven doet genieten; Hij voedt, sterkt en troost onze arme, troosteloze ziel door het eten van zijn vlees en verkwikt haar door het drinken van zijn bloed’. (Nederlandse Geloofsbelijdenis art. 35) 25 Leef je in Om deze les te kunnen geven is het belangrijk dat je weet hoe de lessen zijn opgebouwd. Lees ook hoofdstuk 10 van dit boek over de symbooltaal van het avondmaal en hoe je die samen met kinderen leert spreken. Wat er aan vooraf ging en wat nog komt: 1. We gedenken wat Jezus voor ons deed (Terugkijken) - Les 1: Doe dit steeds opnieuw (Laatste avondmaal) - Les 2: Het is volbracht (Kruisiging) 2. We oefenen de gemeenschap met Jezus (Omhoog kijken) - Les 3: Kijk eens goed (Emmaüsgangers) - Les 4: Eén met Jezus (Ik ben de ware wijnstok) 3. We kijken uit naar de wederkomst (Vooruitkijken) - Les 5: Een voorproefje (Bruiloft van het Lam) - Les 6: Kom je ook? (Gelijkenis van de Koninklijke bruiloft) 4. We oefenen de gemeenschap met elkaar (Om je heen kijken) - Les 7: Samen zijn (Hand en voet) - Les 8: Delen (Wonderbare spijziging) Extra Meer verdieping, artikelen en links over dit thema vind je op de website www.samenlerengeloven.nl onder het kopje ‘extra’s’. De bedoeling van deze bijeenkomst voor mij en mijn groep is: Herschrijf in dit tekstvak in eigen woorden jouw bedoeling voor deze les. Gebruik hierbij de bedoeling die bovenaan deze pagina staat. Verkennen – We nemen deze startbijeenkomst ruim de tijd voor de verhalen van de kinderen: we komen op verhaal. We gaan ontdekken wat de kinderen al weten en ervaren hebben van het thema en wat ze willen weten. Je gaat op zoek naar hun verhaal. Stel vragen en vertel gerust ook jou verhaal. Noteer vragen die opkomen en bewaar die voor een later moment. Opening Starter Heet de kinderen welkom en zing jullie welkomstlied Laat aan de kinderen een verdord èn een fris groen plantje zien en ga in gesprek over het verschil tussen die twee. Maak het persoonlijk door bijv. een dood plantje uit je tuin of vensterbank mee te nemen (als je die hebt natuurlijk…) Als een kind aangeeft zelf wel eens een plantje verzorgd te hebben, ga hier dan op in.  Hoe zou het komen dat dit ene plantje dood is gegaan?  Wat heeft een plantje nodig om te groeien? Water, licht, warmte, aarde.  Hoe gaat dat dan met water, licht, warmte en aarde? Eet of drinkt hij? Vervolg in de groep Praat de kinderen bij die er de vorige keer / keren niet bij waren. Pak de verdorde en groene plant er bij.  Kijk eerst samen naar de verdorde plant.  Hoe is dat zo gekomen?  Kijk samen naar een afbeelding van een wijnstruik (zie werkblad) en praat over de verschillende onderdelen: wortels, stam, takken (ranken) en vruchten. Knip de onderdelen eventueel los van elkaar en vraag bij elk onderdeel waar het hoort. Laat ze daarbij opplakken door een kind.  Praat ook over de groei: hoe groeit de plant, hoe groeien de vruchten? - Sapstromen - teken bijvoorbeeld pijlen van de wortels via de hoofdstam naar de uiteinden van de ranken.
Pagina 26
26 - Groeien - hiervoor zijn (zon)licht, warmte en water nodig. - Snoeien - de wijnbouwer laat de ranken niet zo lang worden. Elk jaar snoeit hij ze: hij snijdt een stuk van de ranken af. Zo wordt het sap voor de vruchten gebruikt en niet voor lange takken.  Wat gebeurt er met de struik als je de ranken afknipt? En met de ranken?  Pak de groene plant er eventueel bij en bekijk hem samen goed.  Waar zitten de stam, de ranken, de vruchten, de wortels, etc. Op een rij zetten – We delen elkaars verhalen want de verhalen van anderen helpen ons, ons eigen verhaal scherper te krijgen. Wat weten we nu? Schrijf jullie inzichten op. Wat willen we nog meer weten? Schrijf jullie vragen er bij. Nu weten we Een plantje kan groeien doordat het verbonden is met lucht, warmte en wortels. Je moet hem goed verzorgen, anders gaat hij dood. Wat willen we weten: Schrijf in dit tekstvak wat jullie samen met de kinderen is opgevallen en de vragen en ideeën die bij jullie zijn opgekomen tijdens deze activiteit Verdiepen – We hebben onze verhalen rondom het thema gedeeld en nieuwe vragen en ideeën gekregen. Nu gaan we luisteren naar de Bijbel. Wat zegt de Bijbel over onze vragen en ideeën? Bijbelvertelling: Gelijkenis van de wijnstok en de ranken (Je vindt deze in Johannes 15) De Here Jezus liep een keer langs zo’n wijnstok en toen vertelde Hij de discipelen een verhaal: Jezus zei: "IK BEN de echte wijnstruik en mijn Vader is de wijnboer. Elke tak aan Mij waar geen vruchten aan groeien, haalt Hij weg. Elke tak waar wel vruchten aan groeien, snoeit Hij. Hij maakt hem schoon van alles wat daar niet mag groeien. Zo gaan er nog meer vruchten aan die tak groeien. Jullie zijn al schoon door wat Ik jullie heb gezegd. Ik blijf in jullie. Blijf nu ook in Mij. Als een tak niet aan de wijnstruik blijft vastzitten, kunnen er geen vruchten aan groeien. Zo kan er ook geen vrucht aan jullie groeien, als jullie niet in Mij blijven. IK BEN de wijnstruik en jullie zijn de takken. Als jullie in Mij blijven en Ik in jullie blijf, zal er veel vrucht aan jullie groeien. Want zonder Mij kunnen jullie niets doen. Als jullie niet in Mij blijven, verdrogen jullie. Verdroogde takken worden weggegooid en verbrand. Maar als jullie in Mij blijven en mijn woorden in jullie blijven, zullen jullie alles krijgen wat jullie vragen. Het eert mijn Vader als er veel vrucht aan jullie groeit. Het laat zien dat jullie mijn leerlingen zijn." (© Basicbbijbel.nl)  Wat zou Jezus hier mee bedoelen?  Hoe kunnen we dicht bij Jezus blijven en gevoed worden? (Bidden, Bijbellezen, naar de kerk gaan, avondmaal vieren) Let op: als verteller moet je je goed voorbereiden en je bewust zijn van de symboliek in het verhaal. Zonder de betekenis van de symbolen letterlijk uit de spreken, kun je ze overbrengen aan de kinderen. Dat doe je door de nadruk te leggen op de bedoeling van het symbool en minder op het symbool zelf. Net zoals een plantje kan groeien doordat het verbonden is met lucht, warmte, wortels zo zijn we ook verbonden met Jezus. Hij voedt je, Hij snoeit je, anders zou je scheef groeien of omvallen… 27 Jezus bedoelt dat wij net als die ranken, niet kunnen groeien, sterk worden en vrucht dragen zonder de voeding die Hij geeft. Dat kan alleen als we net als die ranken verbonden blijven met de stam. Nu zijn wij natuurlijk geen ranken die vastzitten aan een stam. Maar we kunnen wel dicht bij God blijven door te luisteren naar Zijn woorden, zodat we gevoed worden met Zijn liefde. En met Zijn boodschap in je hart kun je groeien, word je sterk en heb je de kracht om op Hem te lijken in je leven. Dan zul je zijn liefde terugzien net als druiven aan de ranken. Gebed Neem in je gebed mee waar jullie het tijdens deze ontmoeting over gehad hebben. Je kunt ook aan de kinderen vragen of zij gebedspunten hebben. Liedtips Lees je Bijbel, bid elke dag Ik heb Jezus nodig Ik ben de ware wijnstok Is je deur nog op slot? Aan de slag – We hebben onze eigen verhalen gedeeld en de Bijbel heeft onze inzichten verrijkt en verdiept. Nu gaan we daarmee oefenen. We werken toe naar een eindproduct dat we delen met (een deel van) de gemeente. Verwerking Geef elk kind zijn/haar eigen werkboekje. Introduceer het boekje voor de kinderen die er deze les voor het eerst zijn. Elke les werken we er in en aan het eind presenteren we het tijdens een maaltijd. Als er tijd over is kunnen ze aan de niet afgemaakte pagina’s van de vorige les(sen) werken. Deze keer een verbeelding van het Bijbelgedeelte (en het lied):  De vruchten ontbreken nog. Bedenk met de kinderen welke vruchten daar aan komen en laat ze die tekenen. Daag ze uit niet alleen de letterlijke vruchten maar ook geestelijke vruchten te noemen, maar overvraag ze niet.  Gebruik eventueel het lied dat erbij staat.  Hoe wordt de plant gevoed? Kunnen ze dat ook tekenen of er bij schrijven?  Waarom zou de illustrator het jongetje erbij getekend hebben?  Hoe kunnen wij dicht bij Jezus blijven en gevoed worden? Denk aan bidden, Bijbellezen, naar de kerk gaan en het avondmaal vieren. Hoe beeld je dat uit of schrijf je het op?  Zing tijdens jullie werk samen ‘Lees je Bijbel, bid elke dag, dat je groeien mag’.
Pagina 28
28 Onze vorderingen: Schrijf in dit tekstvak wat jullie gedaan hebben en wat aandachtspunten zijn voor de volgende keer. Afronden – We blikken terug wat we de afgelopen bijeenkomst(en) gehoord, ontdekt en gedaan hebben. We kijken vooruit om te zien wat er moet gebeuren voor de volgende keer. Als afronding van het thema presenteren we ons eindproduct. Afronding Thuisopdracht Reflectie Het werkboekje blijft in de kindernevendienstruimte of kast. We gaan er volgende keer weer mee verder. Kom je thuis dingen tegen die in je boekje passen, neem ze dan de volgende keer mee. Oudere kinderen kunnen antwoorden zoeken op vragen die we hebben. ● Hoe ging het?  Wat heb je zelf geleerd en ontdekt?  Wat was de inbreng van de kinderen? Waar kwamen ze mee: ideeën, opmerkingen, vragen?  Kwamen je bedoelingen dichterbij? Wat wilde je hen graag in deze les meegeven, laten ervaren, laten zien?  Wat neem je mee voor de volgende keer? Benodigdheden ● Een verdord plantje en een frisse groene plant, bij voorkeur een wijnstok of plant die daarop lijkt. Een snackkomkommerplant is hiervoor erg geschikt. Deze heeft ook ranken waaraan de vruchten groeien. Als je geluk hebt hangen er zowel bloemen als vruchten in diverse stadia in.  Een eenvoudige Bijbel, bijvoorbeeld de Startbijbel  Werkboekje voor elk kind.  Eventueel een vertelplaat van de wijnstok en plaatjes van de losse druiven (zie volgende pagina).  Stiften, kleurpotloden, etc.  Jullie logboek, doe hierin verslag voor je collega’s. Onze afspraken: Schrijf in dit tekstvak op wat jullie willen onthouden en hebben afgesproken om thuis te doen voor de volgende keer. Vertelplaat bij les 4 van Het Heilig Avondmaal Tirza Beekhuis © sAmen
Pagina 30
30 5. Een voorproefje Focus! – Deze pagina helpt je om je in een aantal stappen voor te bereiden op de bijeenkomst. Waar gaat het over? Waar sta je zelf? Wat zegt de Bijbel? Waar staan de kinderen? Lees tijdens je voorbereiding ook het logboek door dat je collega’s hebben ingevuld, zodat je weet wat er in eerdere bijeenkomsten ter sprake is gekomen. Bedoeling Jezus heeft gezegd dat Hij terugkomt. In de Bijbel lezen we dat Het Lam (Jezus Christus) dan zal oordelen en een bruiloftsmaal zal aanrichten. Het Heilig Avondmaal is een ‘voorsmaak’, een ‘voorproefje’ om onze smaak op te wekken, om ons te laten verlangen naar meer. We bedenken hoe die bruiloft zal zijn, zodat we er des te meer naar gaan verlangen! Richt je aandacht Vraag je af ‘Zo is God, onze God, nu en altijd, hij is het die ons leidt, voor eeuwig.’ (Psalm 48:15) ● Heb je vandaag gedacht aan de komst van Jezus?  Denk je weleens aan Zijn wederkomst?  Wanneer bijvoorbeeld?  Welke gedachte leeft dan in jou? Verwachting, vernieuwing, oordeel…  Waar zijn jouw toekomstplannen op gericht? Materiële rijkdom, geluk, kennis, toekomst zonder ziekte en verdriet, verdrukking en onrecht?  Hoe kun je tijdens het avondmaal en in heel je geloofsleven (meer) toekomstgericht zijn? Bidden Lezen Vraag God om zijn Zegen, opdat je Zijn Woord zult begrijpen. Goede herinneringen zijn vaak verbonden met maaltijden, met gezamenlijk eten. Een picknick samen met vrienden, een ‘potluck (ieder brengt iets te eten mee)-lunch’ met je gemeente, een diner met je familie, buiten eten op vakantie met je gezin. Wellicht heb je op zo’n moment wel eens gedacht: zo is het leven door God bedoeld, mensen die het goede wat ze gekregen hebben samen delen, een glimp van de hemel midden in het alledaagse. In de Bijbel is de maaltijd daarom vaak een beeld van het Koninkrijk van God: het is een moment van ontmoeting tussen mens en God. Aan die maaltijd voegt Jezus een nieuw element toe. De tekenen van brood en wijn wijzen naar Zijn offer dat voor ons de weg naar het Koninkrijk opende. “Dus altijd wanneer u dit brood eet en uit de beker drinkt, verkondigt u de dood van de Heer, totdat hij komt. (1 Korintiërs 11: 26)”. En als Hij komt mogen we met Hem aan tafel gaan (Mattheüs 26:29). We lezen er al van in het Oude Testament, in Jesaja 25:6-12. Daar wordt verhaald van een feestmaaltijd, die door de Here wordt georganiseerd. Deze maaltijd vindt plaats op de Dag van de Heer. Dit is de dag waarop Christus terug komt en laat zien dat Hij koning is over heel de wereld. Geweldenaars, machthebbers en tirannen verliezen hun macht, zondaars worden geoordeeld. Vanaf die dag is het de Here die regeert. De dood is verslagen. Zoals het volk Israël in het verleden op God kon vertrouwen, zo vertrouwen ze ook nu nog op Hem (vers 9). Op deze Dag van de Heer grijpt Hij definitief in. Vanaf dan zal er een nieuwe tijd zijn: God woont op aarde onder de mensen (in de tempel van Jeruzalem, zie vers 6 en 7). In het Nieuwe Testament wordt deze maaltijd op de Dag van de Heer verbonden met de wederkomst van Christus. In Lucas 22 staat dat wanneer alles vervuld zal zijn, Jezus weer met ons aan tafel zal zitten. In Openbaringen 19 zien we dat deze maaltijd staat voor het feestmaal tijdens de bruiloft van het Lam. Aan het einde der tijden zal het koninkrijk ten volle baan breken en één groot avondmaal worden aangericht. Dan zijn er geen mensen meer die niet deelnemen. Dan vult Gods koninkrijk de hele aarde. Het lijkt zo karig – één stukje brood dat ons deelgenoot maakt aan het lichaam van de Heer, één slokje wijn dat ons bepaalt bij het bloed van de Heer. Bedenk dat het nog maar een voorproefje is, een amuse, een hapje om je smaak op te wekken en je te laten verlangen naar meer. Naar een maal met de Heer in overvloed. 31 Leef je in Kinderen leven graag naar een speciale dag toe: hun verjaardag, Sinterklaas, een bruiloft. Een nieuwe hemel en een nieuwe aarde: ook daar denken kinderen graag over na: hoe het in de hemel zal zijn? Hoe vermoed jij dat ze daar over denken? Om deze les te kunnen geven is het belangrijk dat je weet hoe de lessen zijn opgebouwd. Lees ook hoofdstuk 10 van dit boek over de symbooltaal van het avondmaal en hoe je die samen met kinderen leert spreken. Wat er aan vooraf ging en wat nog komt: 1. We gedenken wat Jezus voor ons deed (Terugkijken) - Les 1: Doe dit steeds opnieuw (Laatste avondmaal) - Les 2: Het is volbracht (Kruisiging) 2. We oefenen de gemeenschap met Jezus (Omhoog kijken) - Les 3: Kijk eens goed (Emmaüsgangers) - Les 4: Eén met Jezus (Ik ben de ware wijnstok) 3. We kijken uit naar de wederkomst (Vooruitkijken) - Les 5: Een voorproefje (Bruiloft van het Lam) - Les 6: Kom je ook? (Gelijkenis van de Koninklijke bruiloft) 4. We oefenen de gemeenschap met elkaar (Om je heen kijken) - Les 7: Samen zijn (Hand en voet) - Les 8: Delen (Wonderbare spijziging) Extra Meer verdieping, artikelen en links over dit thema vind je op de website www.samenlerengeloven.nl onder het kopje ‘extra’s’. De bedoeling van deze bijeenkomst voor mij en mijn groep is: Herschrijf in dit tekstvak in eigen woorden jouw bedoeling voor deze les. Gebruik hierbij de bedoeling die bovenaan deze pagina staat. Verkennen – We nemen deze startbijeenkomst ruim de tijd voor de verhalen van de kinderen: we komen op verhaal. We gaan ontdekken wat de kinderen al weten en ervaren hebben van het thema en wat ze willen weten. Je gaat op zoek naar hun verhaal. Stel vragen en vertel gerust ook jou verhaal. Noteer vragen die opkomen en bewaar die voor een later moment. Opening Starter Heet de kinderen welkom en zing jullie welkomstlied Ga met de kinderen in gesprek over feesten en dat het soms lang duurt voor het zover is. Met behulp van onderstaande vragen verken je met elkaar de waarde van wachten.  Wat is voor jou het grootste feest van het jaar? Je verjaardag, Sinterklaas, Kerst, oud en nieuw, een bruiloft, Valentijnsdag?  Je verlangt naar iets, je gaat er met je hele zijn naar uit zien, je denkt eraan, je stelt je er iets bij voor, je praat erover, droomt ervan. Wat voel je dan? Je voelt bijvoorbeeld kriebels in je buik. Je doet helemaal mee met huid en haar…, denk aan kippenvel van de spanning of een tinteling op je tong)  Wachten duurt soms lang. Hoe ga je daarmee om? Gebruik je bijvoorbeeld een aftelkalender?  Wat heb je liever? - Geen feesten, dan hoef je ook niet steeds te wachten… - Wel feesten, dan maar wachten…
Pagina 32
32 Vervolg in de groep Feesten zijn fijne gebeurtenissen. Maar er zijn in ons leven ook dingen die niet leuk zijn.  Wat bijvoorbeeld? (ruzie, oneerlijkheid, afpakken, pesten, etc.)  Doe je zelf ook wel eens iets fout?  Met de midden- en bovenbouw kun je de tekst lezen uit Romeinen 7: Wat ik verlang te doen, het goede, laat ik na; wat ik wil vermijden, het kwade, dat doe ik. (Rom. 7:19)  Hoe zouden jullie het vinden als die dingen er niet meer zijn? Op een rij zetten – We delen elkaars verhalen want de verhalen van anderen helpen ons, ons eigen verhaal scherper te krijgen. Wat weten we nu? Schrijf jullie inzichten op. Wat willen we nog meer weten? Schrijf jullie vragen er bij. Nu weten we Wij houden van feesten en lekker eten. Maar soms gaat het niet goed en is het niet leuk. Wat dan? Daarover gaat het Bijbelverhaal waar we nu naar gaan luisteren. Wat willen we weten: Schrijf in dit tekstvak wat jullie samen met de kinderen is opgevallen en de vragen en ideeën die bij jullie zijn opgekomen tijdens deze activiteit Verdiepen – We hebben onze verhalen rondom het thema gedeeld en nieuwe vragen en ideeën gekregen. Nu gaan we luisteren naar de Bijbel. Wat zegt de Bijbel over onze vragen en ideeën? Bijbelvertelling: De bruiloft van het Lam Dit verhaal is gebaseerd op Jesaja 25 en Openbaringen 19. Je kunt de details over het vieren van het avondmaal in de vertelling aanpassen aan hoe jullie avondmaalsviering verloopt. Aan tafel! “Marlies, Thijs, komen jullie eten?”. Mama staat in de deur van de bijkeuken en roept. Marlies en Thijs zijn heerlijk aan het schommelen, maar als mama roept, hollen ze direct naar haar toe. Mama heeft beloofd, dat ze vanavond knakworstjes zouden krijgen, en daar hebben ze wel zin in. Even later zitten ze aan tafel te smullen van twee worstjes tussen een wit bolletje, mmmmm. “Wat een blije gezichten” zegt papa. Na het eten pakt papa de Bijbel, maar hij begint niet meteen te lezen, zo als anders. “Jullie weten vast nog wel wat er op de eerste bladzijde van de Bijbel staat, hè?” vraagt hij. Ja, hoor dat weten Marlies en Thijs wel. Dat is het verhaal van de Here God, Die alles heel mooi maakte: de wolken, de sterren, de bloemen, de dieren én de mensen. Iedereen woonde in een mooie tuin, het paradijs. En de mensen mochten van de Here God voor alles om hen heen zorgen. “Maar deden de mensen dat wel goed?” vraagt vader. Thijs denkt even na, maar Marlies roept meteen: “Eerst wel, maar toen gingen ze niet meer naar God luisteren, en moesten ze het paradijs uit”, “Ja”, zegt Thijs, “en toen ging het allemaal verkeerd. Ze gingen vechten en maakten de aarde vies”. “O, ja en toen werden de mensen ook ziek of verdrietig en alles ging een keertje dood”. Marlies kijkt er heel verdrietig bij. “Kijk” zegt vader “toen je net zo lekker zat te eten, keek je heel blij Marlies, en nu zie ik een heel verdrietig gezicht. Nú zijn we soms blij en dan weer boos of bang of verdrietig. 33 Maar er gaat een keer iets gebeuren……dat is zo mooi, dat we nooit meer verdrietig of boos zullen zijn. Weten jullie wanneer dat is?” Ze denken allebei heel goed na, en dan roepen ze tegelijk: “Als de Here Jezus terugkomt!”. “Goed zo” zegt papa, en daar ga ik nu een stukje over lezen uit de Bijbel. Heel lang geleden heeft de profeet Jesaja al verteld over de Here Jezus, dat Hij op aarde wilde komen, om voor onze zonden de straf te dragen. Dat was voor de Here Jezus heel verdrietig. Gelukkig weten wij, dat Hij niet in het graf is gebleven, maar weer is opgestaan, en terug gegaan is naar Zijn Vader in de hemel. En nu vertelt Jesaja, dat Hij nog een keer naar de aarde terugkomt, en dan zet Hij een hele grote tafel klaar, en alle mensen, die bij Hem horen mogen dan allemaal bij Hem aan tafel komen zitten. En dan geeft Hij iedereen heel veel en lekker eten. Luister maar”. Marlies en Thijs horen, dat iedereen op de aarde de Here Jezus dan zal zien en begrijpen wie Hij is. En niemand zal meer verdrietig kijken of boos zijn of sterven. Alleen maar blije gezichten. “Nu wil de Here Jezus ook graag, dat we het goed onthouden en er steeds aan denken, dat Hij nog een keer terug komt. Hoe zouden we dat in de kerk kunnen doen?” vraagt vader. Maar dat vinden Marlies en Thijs wel een erg moeilijke vraag en ze kijken naar mama, zou die hen helpen? Mama lacht en zegt: “Morgenochtend gaan we naar de kerk, en dan zullen jullie het zien, wat papa bedoelt”. De volgende morgen kunnen ze bijna niet wachten, tot het tijd is. Eindelijk lopen ze naar hun plekje voor in de kerk. Hè, wat is dat? Voor in de kerk staat een tafel met een mooi wit kleed. Er staat nog meer, maar dat is niet te zien, daar ligt een witte doek over. “Kijk, zegt mama zachtjes, “straks vraagt de dominee aan de mensen om aan tafel te komen, en dan krijgen ze een stukje brood en een slokje wijn. Dat staat klaar onder die witte doek. Zo kunnen de mensen denken aan de Here Jezus, die gestorven is voor hun zonden. Maar als ze aan tafel zitten, mogen ze ook aan die tafel denken, die de Here Jezus klaar zal zetten, als Hij weer terug komt naar de aarde”. Stilletjes kijken Marlies en Thijs naar alles wat er gebeurt. Als ze uit de kerk thuiskomen, heeft mama een extra grote koek bij de limonade, “want” zegt ze “vandaag is het een extra mooie zondag, omdat we avondmaal mochten vieren in de kerk, want zo heet het als je samen in de kerk aan tafel gaat”. ´s Middags regent het en kunnen ze niet gaan wandelen. “Ik ga een mooie tekening maken van het avondmaal, en dan hang ik hem op mijn kamer. Kan ik er steeds naar kijken en er thuis ook aan denken, dat de Here Jezus nog een keer terug komt”, zegt Thijs. Dat vindt Marlies een goed idee. En samen maken ze de mooiste tekening, die ze ooit gemaakt hebben! Gebed Lieve God, wat een prachtige stad. Mogen wij daar eens wonen? Dat zal een feest zijn, voor altijd. Dank U wel! (A.F. Troost, Alle mensen) Neem in je gebed mee waar jullie het tijdens deze ontmoeting over gehad hebben. Je kunt ook aan de kinderen vragen of zij gebedspunten hebben.
Pagina 34
34 Aan de slag – We hebben onze eigen verhalen gedeeld en de Bijbel heeft onze inzichten verrijkt en verdiept. Nu gaan we daarmee oefenen. We werken toe naar een eindproduct dat we delen met (een deel van) de gemeente. Verwerking Geef elk kind zijn/haar eigen werkboekje. Introduceer het boekje voor de kinderen die er deze les voor het eerst zijn. Elke les werken we er in en aan het eind presenteren we het tijdens een maaltijd. Als er tijd over is kunnen ze aan de niet afgemaakte pagina’s van de vorige les(sen) werken. Deze les tekenen we een tafel vol met lekker eten dat we zouden willen eten als Jezus terugkomt De kinderen kunnen de hemelse stad Jeruzalem afmaken, de arend, en het eten. Tip: zorg voor goud, zilver en glitterpennen, glimstikkers en dergelijke voor de stad. Afhankelijk van jullie tijd en mogelijkheden volgen hieronder een aantal gesprekstips: Bij bijzondere gelegenheden is er vaak een maaltijd.  Deel je ervaringen met elkaar. Bijvoorbeeld - een diner tijdens een bruiloft - lekkere hapjes op een verjaardag - mogen kiezen wat jullie op je verjaardag eten  Hoe zou de maaltijd tijdens de Bruiloft van het Lam er uit zou kunnen zien?  Wat zou er tijdens de Bruiloft van het Lam gegeten worden?  Wat betekent het dat Jezus zegt: “Want Ik zeg jullie dat Ik geen wijn meer zal drinken, totdat het Koninkrijk van God is gekomen.” (Lucas 22:18)  Wie neemt de bediening op zich?  Lees met elkaar Jesaja 65:17-26 (in een eenvoudige vertaling, bijvoorbeeld van http://www.basicbijbel.nl).  Hoe stel je je de wederkomst voor? De volgende vragen kunnen je hierbij helpen:  Ik denk…  Wat weet je al over de wederkomst? - Ik weet… - Dat las ik … - Dat ik hoorde ik van…  Wat zou je nog meer willen weten? Hoe gaan we daar achter komen?  Wat wil jij graag vernieuwd zien in deze wereld?  Wat wil je in je eigen leven graag vernieuwd zien? 35  Wanneer denk jij aan de wederkomst?  Gebruik eventueel ook het lied op het werkblad.  Teken daarna over dit feest in het werkboekje of op een apart vel papier. Onze vorderingen: Schrijf in dit tekstvak wat jullie gedaan hebben en wat aandachtspunten zijn voor de volgende keer. Afronden – We blikken terug wat we de afgelopen bijeenkomst(en) gehoord, ontdekt en gedaan hebben. We kijken vooruit om te zien wat er moet gebeuren voor de volgende keer. Als afronding van het thema presenteren we ons eindproduct. Afronding Thuisopdracht Reflectie Het werkboekje blijft in de kindernevendienstruimte of kast. We gaan er volgende keer weer mee verder. Lees eens verschillende stukken uit de Bijbel over de wederkomst en kijk of je de vragen die we hebben kunt beantwoorden. Met wie zou je weleens over de wederkomst willen praten? ● Hoe ging het?  Wat heb je zelf geleerd en ontdekt?  Wat was de inbreng van de kinderen? Waar kwamen ze mee: ideeën, opmerkingen, vragen?  Kwamen je bedoelingen dichterbij? Wat wilde je hen graag in deze les meegeven, laten ervaren, laten zien?  Wat neem je mee voor de volgende keer? Benodigdheden ● Een flap-over o.i.d. om jullie ideeën op te schrijven of te tekenen  Werkboekje voor elk kind.  Stiften, kleurpotloden, etc.  Goud, zilver en glitterpennen, glimstikkers en dergelijke om de stad te versieren.  Eventueel een Bijbel of het Bijbelgedeelte uit Jesaja en het lied op papier (zie volgende pagina).  Jullie logboek, doe hierin verslag voor je collega’s. Onze afspraken: Schrijf in dit tekstvak op wat jullie willen onthouden en hebben afgesproken om thuis te doen voor de volgende keer.
Pagina 36
Tekstblad bij les 5 van Het Heilig Avondmaal God belooft een nieuwe hemel en een nieuwe aarde 17 De Heer zegt: "Want let op, Ik maak een nieuwe hemel ... Met deze hemel wordt niet de woonplaats van God bedoeld, maar de hemel zoals wij die boven ons zien, en een nieuwe aarde. Alles wat vroeger gebeurd is, zal vergeten zijn. Niemand zal er nog aan denken. 18 Wees voor eeuwig blij over de nieuwe dingen die Ik doe. Juich erover! Want let op, Ik zal ervoor zorgen dat Jeruzalem en mijn volk weer blij zullen zijn. 19 En Ik zal blij zijn over Jeruzalem en over mijn volk. Er zal in Jeruzalem geen gehuil of geschreeuw meer te horen zijn. 20 Geen baby zal kort na zijn geboorte sterven. Alle mensen zullen oud worden. Iemand van honderd jaar zal zelfs nog jong genoemd worden. Als een slecht mens op zijn honderdste sterft, zal er van hem gezegd worden dat hij jong gestorven is, en dat dat komt omdat hij door God vervloekt was. 21 De mensen zullen zelf wonen in de huizen die ze hebben gebouwd. Ze zullen zelf de wijn drinken van de wijngaarden die ze hebben geplant. 22 Ze zullen geen huizen bouwen waar niet zij, maar anderen in zullen wonen. Ze zullen geen wijngaarden planten waar niet zij, maar anderen de wijn van zullen drinken. Want de mensen van mijn volk zullen zo oud worden als bomen. Ze zullen genieten van dat waar ze zelf zo hard voor hebben gewerkt. 23 Ze zullen niet voor niets hard gewerkt hebben. Ze zullen geen kinderen krijgen die jong sterven. Want zij zijn de nakomelingen van het volk dat door de Heer gezegend is. En hun familie ná hen ook. 24 En Ik zal hen antwoorden, nog vóórdat ze Mij om hulp hebben roepen. Ik zal hen al antwoorden terwijl ze nog tegen Mij spreken. 25 Wolven en schapen zullen samen grazen. Leeuwen zullen net als koeien gras eten. Slangen zullen stof eten. Ze zullen niemand kwaad doen. Op mijn heilige berg zal niemand een ander nog kwaad doen, zegt de Heer." © www.basicbijbel.nl Vrede en Licht 1 Jesaja, grote dromenman, vertel ons je verhaal. Dat oorlog niet meer wordt geleerd, maar vrede duizendmaal. Dat wapens worden omgesmeed tot ploegen van metaal. Refrein: Zie de toekomst van vrede en licht, vrede en licht Zie de toekomst van vrede en licht. 2 Jesaja, grote dromenman, vertel ons wat je ziet. Van schaapjes die met wolven gaan, een eind aan het verdriet. Een groene twijg aan dode tronk, nieuw leven in 't verschiet. Refrein 3. Jesaja, grote dromenman vertel ons wat gebeurt. Hoe eens de droge doodswoestijn, die zonder leven treurt, zal bloeien als een rozentuin en leeft en geurt en kleurt. Refrein. (Melodie: God rest you, merry gentleman Bron: http://bit.ly/1c9cqNy) Samenstelling sAmen 4 Jesaja, grote dromenman, Vertel ons van het kind, Immanuël, de mensenzoon, die alles nieuw begint, die ons laat zien de God-met-ons, die het verloor'ne vindt. Refrein. 5 De woorden die Jesaja eens aan mensen had verteld die klonken uit de hemel weer bij herders op het veld: het Vredeskind op aarde maakt een eind aan het geweld. Refrein. 6 En Simeon, de wijze man, zag Jezus en hij zei: Dit is het kind, door ons verwacht. De vrede is nabij. En Anna zong de woorden mee: God maakt de mensen vrij. Refrein. 7 Uit verre landen kwamen zij en knielden voor Hem neer. Ze brachten Hem geschenken en ze gaven Hem de eer. Nu worden alle dromen waar, in 't kindje klein en teer. Refrein. 37 6. Kom je ook? Focus! – Deze pagina helpt je om je in een aantal stappen voor te bereiden op de bijeenkomst. Waar gaat het over? Waar sta je zelf? Wat zegt de Bijbel? Waar staan de kinderen? Lees tijdens je voorbereiding ook het logboek door dat je collega’s hebben ingevuld, zodat je weet wat er in eerdere bijeenkomsten ter sprake is gekomen. Bedoeling Als de Here Jezus terugkomt, zal Hij een bruiloftsmaal aanrichten, ook wel de Bruiloft van het Lam wordt genoemd. De kinderen ontdekken aan de hand van de gelijkenis van de Koninklijke bruiloft wie er uitgenodigd zijn voor de Bruiloft van het lam. En dat geloven net zo iets is als het aannemen van een uitnodiging. We denken ook na over de vraag hoe je je op het avondmaal voorbereidt. Richt je aandacht Vraag je af Ik sta voor de deur en klop aan. Als iemand mijn stem hoort en de deur opent, zal Ik binnenkomen, en we zullen samen eten, Ik met hem en hij met Mij. (Openb. 3:20). ● Wat zijn de regels bij jullie rondom het deelnemen aan het Heilig Avondmaal?  Lacht het leven je toe of ben je een pechvogel?  Hoe ga je daar mee om? Is God daarbij? Hoe?  Wat is je toekomstperspectief?  Op welke momenten leef jij dicht bij de wederkomst? Bidden Lezen Vraag God om zijn Zegen, opdat je Zijn Woord zult begrijpen. De zegen van het beloofde land bestaat uit koren en wijn (Deut. 7:13, Jer. 31:12, Joël 2:19, Psalm 104:14, 15). Het zijn symbolen van voorspoed. In Openbaring 7: 17 klinkt na de beschrijving van alle ellende van het laatste der dagen uit Gods mond: “ En Ik zal alle tranen van uw ogen afwissen. In Openb. 21:4 wordt dit nog eens herhaald, met de verzekering: “en de dood zal niet meer zijn, noch rouw, noch geklaag, noch moeite zal er meer zijn, want de eerste dingen zijn voorbijgegaan”. Op het moment dat Jezus tijdens het laatste avondmaal de beker opneemt en ziet rondgaan, moet Hij denken aan het geweldige feestmaal dat eens, als het Koninkrijk in alle volheid komt, zal worden aangericht voor alle volken: “Ik zeg jullie: vanaf vandaag zal ik niet meer van de vrucht van de wijnstok drinken tot de dag komt dat ik er met jullie opnieuw van zal drinken in het koninkrijk van mijn Vader.” (Matth. 26:29) Dat woord ‘opnieuw’ wil zeggen: we pakken de draad weer op. We zullen verder gaan waar we gebleven waren. Of: de maaltijd nu is maar een voorproefje van het overweldigend nieuwe dat zal komen als het Koninkrijk komt. Dat feestmaal van de toekomst zal alles wat je nu kunt bedenken overtreffen. Jezus vertelt een gelijkenis om dit Koninkrijk der hemelen uit te leggen. Daarvoor gebruikt Hij het beeld van een maaltijd tijdens een bruiloft. Als alles klaar is worden de gasten uitgenodigd. De eerste lichting gasten heeft echter geen behoefte aan dit feest. Zij zijn druk met hun eigen zaken en nemen de uitnodiging niet aan. Sommigen doden zelfs de knechten die de uitnodiging brengen. De koning reageert door de weigeraars te straffen. Dan moeten de knechten iedereen die ze tegenkomen uitnodigen om naar het feest te gaan. Iedereen die de uitnodiging aanneemt en komt, krijgt toegang tot deze feestmaaltijd. Hieruit blijkt de ruimhartigheid van de Here. De gasten mogen niet zomaar aan tafel. Ze moeten wel feestkleren aan. Als de koning vervolgens de zaal betreedt, is er iemand die geen bruiloftskleding aan heeft. Dat is respectloos tegenover de gastheer. Hij wordt alsnog buitengezet. En dan eindigt de gelijkenis er mee dat de uitnodiging breed wordt uitgedeeld, maar dat slechts weinigen de uitnodiging aangrijpen en deelnemen aan het feest. Het avondmaal dat wij vieren is het beeld van het Koninkrijk van God. Het beeldt uit dat wij kinderen van dat Koninkrijk zijn, dus: in contact staan met God, gemeenschap hebben, door Hem gered zijn. Wil dat beeld niet inhoudsloos worden, dan moet dat ook de werkelijkheid zijn bij de viering van het avondmaal. Iedereen die gelooft en bij het Koninkrijk van God hoort, mag deelnemen aan het avondmaal! En we mogen er aan denken dat elk avondmaal een avondmaal dichter bij de wederkomst van Jezus is. Gelukkig zijn zij die voor het bruiloftsmaal van het lam zijn uitgenodigd' (Op 19:9)
Pagina 38
38 Leef je in Bedenk van te voren hoe kinderen het thema van deze les zouden kunnen ervaren. Ze mogen bijvoorbeeld niet altijd met hun ouders mee naar een feest. Soms moet je reserveren, anders is het restaurant al vol. Je moet voorbereidingen treffen, je kleed je netjes aan. Het kost geld. Je gaat samen. Niet handig als je dan ruzie hebt… Zo is ook het avondmaal gereserveerd, namelijk voor gelovigen, voor mensen die Gods uitnodiging aangenomen hebben en weten wat ze eten. Wat denk je? Willen kinderen graag bij Jezus zijn? Verlangen ze daar naar? Een kind zei eens: “Ik wil graag dood, dan ga ik naar de Here Jezus”. Dit is geen doodswens, maar een levenswens. Om deze les te kunnen geven is het belangrijk dat je weet hoe de lessen zijn opgebouwd. Lees ook hoofdstuk 10 van dit boek over de symbooltaal van het avondmaal en hoe je die samen met kinderen leert spreken. Wat er aan vooraf ging en wat nog komt: 1. We gedenken wat Jezus voor ons deed (Terugkijken) - Les 1: Doe dit steeds opnieuw (Laatste avondmaal) - Les 2: Het is volbracht (Kruisiging) 2. We oefenen de gemeenschap met Jezus (Omhoog kijken) - Les 3: Kijk eens goed (Emmaüsgangers) - Les 4: Eén met Jezus (Ik ben de ware wijnstok) 3. We kijken uit naar de wederkomst (Vooruitkijken) - Les 5: Een voorproefje (Bruiloft van het Lam) - Les 6: Kom je ook? (Gelijkenis van de Koninklijke bruiloft) 4. We oefenen de gemeenschap met elkaar (Om je heen kijken) - Les 7: Samen zijn (Hand en voet) - Les 8: Delen (Wonderbare spijziging) Extra Meer verdieping, artikelen en links over dit thema vind je op de website www.samenlerengeloven.nl onder het kopje ‘extra’s’. De bedoeling van deze bijeenkomst voor mij en mijn groep is: Herschrijf in dit tekstvak in eigen woorden jouw bedoeling voor deze les. Gebruik hierbij de bedoeling die bovenaan deze pagina staat. Verkennen – We nemen deze startbijeenkomst ruim de tijd voor de verhalen van de kinderen: we komen op verhaal. We gaan ontdekken wat de kinderen al weten en ervaren hebben van het thema en wat ze willen weten. Je gaat op zoek naar hun verhaal. Stel vragen en vertel gerust ook jou verhaal. Noteer vragen die opkomen en bewaar die voor een later moment. Opening Starter Heet de kinderen welkom en zing jullie welkomstlied Ga met de kinderen in gesprek over een feestelijke maaltijd. Bij bijzondere gelegenheden is er bijzonder eten. Bijvoorbeeld met een verjaardag.  Hebben de kinderen wel eens een kerstdiner of andere feestelijke maaltijd meegemaakt?  Waarom? Om iets te vieren. Om iets te gedenken (ergens bij stil te staan)?  Wie waren erbij?  Hoe was de ‘tafelschikking’?  Wie zorgde er voor het eten? 39  Wat aten jullie?  Hadden jullie speciale kleren aan?  Was je bang dat je op je nieuwe kleren zou knoeien?  Wat als iemand niet aan tafel wil komen of niet wil eten? Vervolg in de groep Praat de kinderen bij die er de vorige keer / keren niet bij waren. Was je er zelf ook niet bij? Vraag dan de kinderen om jullie bij te praten. Op een rij zetten – We delen elkaars verhalen want de verhalen van anderen helpen ons, ons eigen verhaal scherper te krijgen. Wat weten we nu? Schrijf jullie inzichten op. Wat willen we nog meer weten? Schrijf jullie vragen er bij. Nu weten we Eten en feest horen bij elkaar. Wanneer we het fijn vinden om bij elkaar et zijn nemen we vaak iets extra’s, daarmee wordt iets gewoons, een maaltijd, iets speciaals. Vandaag luisteren we naar een verhaal over een feest in de Bijbel en dat daar ook speciale kleren bij horen. Wat willen we weten: Schrijf in dit tekstvak wat jullie samen met de kinderen is opgevallen en de vragen en ideeën die bij jullie zijn opgekomen tijdens deze activiteit Verdiepen – We hebben onze verhalen rondom het thema gedeeld en nieuwe vragen en ideeën gekregen. Nu gaan we luisteren naar de Bijbel. Wat zegt de Bijbel over onze vragen en ideeën? Bijbelvertelling: de Koninklijke bruiloft (Je vindt deze gelijkenis in Mattheüs 22) Intro: In de kerk eindigden we met de vraag of we zomaar deel mogen nemen aan het avondmaal. Voor we die vraag kunnen beantwoorden luisteren we eerst naar een gelijkenis uit de Bijbel. In Lucas 14 staat een kortere versie van deze gelijkenis. Daar ontbreekt het gedeelte over de gast die geen feestkleren aan had. Omdat dat juist het gedeelte is, dat aanleiding geeft om te praten over hoe je je op het avondmaal voorbereidt kozen we hier voor de versie uit Mattheüs. Voor het geval het gedeelte over de feestkleren niet in je kinderbijbel staat, kun je onderstaande tekst gebruiken: De man kwam binnen om te kijken wie er allemaal op het feest waren gekomen. Toen zag hij iemand die geen feestkleren aan had. Hij zei tegen hem: 'Vriend, we hebben je toch feestkleren gegeven. Hoe komt het dat je die niet aan hebt?' En de man wist niets te antwoorden. Toen zei de man tegen de bedienden: Stuur hem maar weg. Zonder feestkleren kun je geen feest vieren. Gelukkig wilden de anderen mensen wel feestkleren aan. Graag zelfs. Bij een feest horen toch feestkleren?
Pagina 40
40 Samen doorpraten Kunnen we nu iets meer zeggen over wie er aan tafel mogen komen?  Iedereen werd uitgenodigd  Niemand was verplicht te komen  Je moet er wel tijd voor vrij maken  Je gaat niet naar een feest als je ruzie hebt met degene die het feest geeft  Je moet je aan de regels van het feest houden Zo is het ook bij het avondmaal. Vertel iets over de regels die er in jullie gemeente zijn rondom het deelnemen aan het avondmaal.  Voor wie is het bedoeld? Iedereen / kinderen die toestemming hebben van hun ouders / zij die gedoopt zijn en/of belijdenis hebben afgelegd van hun geloof. Zij die deelnemen hebben de uitnodiging van Jezus aangenomen.  Zijn er speciale regels voor gastleden? Bijvoorbeeld dat ze zich vooraf moeten melden of een brief met toestemming van hun eigen gemeente moeten inleveren. Bespreek met elkaar waarom je avondmaal gaat vieren en hoe je je voorbereidt:  Je neemt deel aan het avondmaal omdat je spijt hebt van je zonden en je erop vertrouwt dat God ze vergeeft.  Je neemt deel aan het avondmaal omdat Christus je uitgenodigd heeft. Je verlangt naar meer geloof en een zuiver leven.  Het avondmaal is een maaltijd waarin we als gelovigen de eenheid en eensgezindheid met elkaar vieren en beleven. (Mt.5:23-24; Rom.12:18) Als je ruzie hebt met anderen moet je het eerst goed maken.  Als de kinderen bij jullie deel mogen nemen aan het avondmaal: Zou jij aan willen gaan?  Als de kinderen bij jullie niet aan mogen gaan: Hoe kun je er nu al bij zijn? wat zie je, wat doe je, wat denk je?  Hoe bereid je je voor op de viering van het avondmaal? Nodig eventueel een gemeentelid en/of ouderling/oudste uit om hierover iets te vertellen. Als je gelooft in God, verlang je naar het Koninkrijk van God en neem je Zijn uitnodiging aan. Later zullen alle gelovigen samen bij God zijn en feest vieren. De blijdschap die wij dan voor altijd zullen hebben mogen wij nu al een beetje proeven aan het avondmaal. Gebed Neem in je gebed mee waar jullie het tijdens deze ontmoeting over gehad hebben. Je kunt ook aan de kinderen vragen of zij gebedspunten hebben. Laten wij dankbaar zijn en Christus de eer geven, want de bruiloft van het Lam komt. Aan de slag – We hebben onze eigen verhalen gedeeld en de Bijbel heeft onze inzichten verrijkt en verdiept. Nu gaan we daarmee oefenen. We werken toe naar een eindproduct dat we delen met (een deel van) de gemeente. Verwerking Geef elk kind zijn/haar eigen werkboekje. Introduceer het boekje voor de kinderen die er deze les voor het eerst zijn. Elke les werken we er in en aan het eind presenteren we het tijdens een maaltijd. Als er tijd over is kunnen ze aan de niet afgemaakte pagina’s van de vorige les(sen) werken. Deze les een feestelijke plaat die voor zich spreekt: 41 Alternatieve verwerking (ook te gebruiken als starter):  Ga met de kinderen in gesprek over hoe God ons mensen ziet.  Hoe ziet God ons door Jezus?  Hij geeft ons een schoon kleed om aan de tafel te gaan.  Maak een houten kruis met kleerhangertje er boven. Hang over het hangertje een wit laken met een gat erin.  Vanuit Gods perspectief ligt er een schoon kleed klaar. Hoe kom ik aan zo’n wit kleed, hoe weet ik dat het mij past? Kijk eronder: dan zie je het kruis: Hij heeft de breuk tussen God en mensen hersteld.  Maak een foto van jullie kunstwerk en plak die in jullie boekje over het Heilig Avondmaal. Schrijf er zelf een toelichtende tekst zodat je de betekenis later nog eens na kunt lezen. Onze vorderingen: Schrijf in dit tekstvak wat jullie gedaan hebben en wat aandachtspunten zijn voor de volgende keer. Afronden – We blikken terug wat we de afgelopen bijeenkomst(en) gehoord, ontdekt en gedaan hebben. We kijken vooruit om te zien wat er moet gebeuren voor de volgende keer. Als afronding van het thema presenteren we ons eindproduct. Afronding Thuisopdracht Het werkboekje blijft in de kindernevendienstruimte of kast. We gaan er volgende keer weer mee verder. Kom je thuis dingen tegen die in je boekje passen, neem ze dan de volgende keer mee. Oudere kinderen kunnen antwoorden zoeken op vragen die we hebben.
Pagina 42
42 Reflectie ● Hoe ging het?  Wat heb je zelf geleerd en ontdekt?  Wat was de inbreng van de kinderen? Waar kwamen ze mee: ideeën, opmerkingen, vragen?  Kwamen je bedoelingen dichterbij? Wat wilde je hen graag in deze les meegeven, laten ervaren, laten zien?  Wat neem je mee voor de volgende keer? Benodigdheden ● Een kinderbijbel waarin het verhaal van de Koninklijke bruiloft in staat. Het staat bijvoorbeeld in de Bijbel voor kinderen.  Werkboekje voor elk kind.  Stiften, kleurpotloden, lapjes stof, etc.  Voor de alternatieve verwerking: een kleerhangertje, een kruis en een witte lap stof.  Eventueel een fototoestel.  Jullie logboek, doe hierin verslag voor je collega’s. Onze afspraken: Schrijf in dit tekstvak op wat jullie willen onthouden en hebben afgesproken om thuis te doen voor de volgende keer. 43 7. Samen zijn Focus! – Deze pagina helpt je om je in een aantal stappen voor te bereiden op de bijeenkomst. Waar gaat het over? Waar sta je zelf? Wat zegt de Bijbel? Waar staan de kinderen? Lees tijdens je voorbereiding ook het logboek door dat je collega’s hebben ingevuld, zodat je weet wat er in eerdere bijeenkomsten ter sprake is gekomen. Bedoeling We vragen ons deze les af: waarom vieren we niet in ons eentje avondmaal? We ontdekken dat we elkaar nodig hebben en dat het avondmaal een oefening is in samen delen. God heeft ons zo gemaakt dat er dingen zijn die we niet kunnen, die anderen juist wel kunnen, zo dat we elkaar kunnen helpen. Richt je aandacht Hoe goed is het, hoe heerlijk als broeders bijeen te wonen! (…) Daar geeft de HEER zijn zegen: leven voor altijd. (Psalm 133:1,3) Vraag je af ● Ben jij gesteld op gezelschap of doe je graag dingen alleen?  Wat is voor jou de waarde van goed gezelschap? Wie zijn dat voor jou en welke goede herinneringen heb je daaraan?  Hoe zijn de banden in je gezin, je familie, je vriendengroep, de kerk? Wie ben jij in die groep?  Met welke mensen heb je een geestelijke band? Zoek deze week eens contact met ze en deel de les die je met de kinderen gaat doen met hen. Bidden Lezen Vraag God om zijn Zegen, opdat je Zijn Woord zult begrijpen. We moeten het leven in een gemeenschap niet romantischer voorstellen dan het is. In een gemeenschap zit altijd wel iemand die je niet mag. Voor veel mensen betekent zoiets zelfs dat het contact met die ander voorgoed of voor jaren verbroken is. Een gemeenschap is geen paradijs: Jezus riep een gemeenschap van apostelen samen en daar zat iemand tussen die Hem zou verraden. “U kunt alleen in een gemeenschap leven als God in uw hart woont. Dan kunt u ook leven met mensen die u niet liggen. En die mensen kunnen juist uw liefde zuiveren en verdiepen.” (Henri Nouwen, Dl 3, U bent geliefd - over discipline) De Bijbel geeft aan, dat de Here Jezus vanuit de hemel gekomen op aarde is. Hij is door de Vader naar ons gezonden. Hij is naar ons toegekomen en is geworden zoals wij (behalve de zonde). Hij is gekomen om het verlorene te zoeken en te redden. Hij ging naar Jaïrus toe, het hoofd van de synagoge, vanwege zijn dochter, naar de Romeinse hoofdman vanwege zijn zieke knecht, naar Simon de melaatse om een maaltijd te gebruiken, naar de tollenaar Zacheüs om in zijn huis te verblijven. En na zijn opstanding is de Here Jezus mensen blijven opzoeken: de vrouwen en de discipelen, Petrus en Jacobus afzonderlijk. Na Pinksteren worden de apostelen erop uit gestuurd om mensen op te zoeken. Als vissers om mensen te vangen en herders om verloren schapen terug te brengen naar de Here. Ook Paulus vindt het van belang dat er in de gemeente naar elkaar wordt omgezien (zie Romeinen 12). Geloven in de Here Jezus is een overgang van het oude bestaan in de zonde naar een nieuw bestaan in de Geest. Dat nieuwe leven in de Here Jezus gaat niet alleen over hoe wij de Here dienen. Het heeft praktische consequenties voor hoe wij met elkaar om dienen te gaan. Het gaat erom, dat we elkaar liefhebben vanuit onze verbondenheid in de Here Jezus. Dat we met elkaar delen in vreugde en verdriet. Dat hoort allemaal bij de gemeente van Christus. Daarin laten we in onze daden iets van de Here Jezus zien. Hij krijgt gestalte in ons leven, in onze daden komt Hij tevoorschijn. Het avondmaal vieren we niet in ons eentje. Het is een gemeenschapsoefening: we oefenen ‘companionship’, het samen delen. We horen bij elkaar. En steunen elkaar. Soms moet je ook dingen uitpraten voor je samen avondmaal kunt vieren. We worden tot één lichaam samengevoegd, we vormen samen het lichaam van Christus. Zo vieren wij gemeenschap met Christus en in Hem met elkaar. “Omdat het één brood is zijn wij, hoewel met velen, één lichaam; want wij hebben allen deel aan dat ene brood.” (1 Korintiërs 10:17)
Pagina 44
44 Leef je in Om deze les te kunnen geven is het belangrijk dat je weet hoe de lessen zijn opgebouwd. Lees ook hoofdstuk 10 van dit boek over de symbooltaal van het avondmaal en hoe je die samen met kinderen leert spreken. Wat er aan vooraf ging en wat nog komt: 1. We gedenken wat Jezus voor ons deed (Terugkijken) - Les 1: Doe dit steeds opnieuw (Laatste avondmaal) - Les 2: Het is volbracht (Kruisiging) 2. We oefenen de gemeenschap met Jezus (Omhoog kijken) - Les 3: Kijk eens goed (Emmaüsgangers) - Les 4: Eén met Jezus (Ik ben de ware wijnstok) 3. We kijken uit naar de wederkomst (Vooruitkijken) - Les 5: Een voorproefje (Bruiloft van het Lam) - Les 6: Kom je ook? (Gelijkenis van de Koninklijke bruiloft) 4. We oefenen de gemeenschap met elkaar (Om je heen kijken) - Les 7: Samen zijn (Hand en voet) - Les 8: Delen (Wonderbare spijziging) Extra Meer verdieping, artikelen en links over dit thema vind je op de website www.samenlerengeloven.nl onder het kopje ‘extra’s’. De bedoeling van deze bijeenkomst voor mij en mijn groep is: Herschrijf in dit tekstvak in eigen woorden jouw bedoeling voor deze les. Gebruik hierbij de bedoeling die bovenaan deze pagina staat. Verkennen – We nemen deze startbijeenkomst ruim de tijd voor de verhalen van de kinderen: we komen op verhaal. We gaan ontdekken wat de kinderen al weten en ervaren hebben van het thema en wat ze willen weten. Je gaat op zoek naar hun verhaal. Stel vragen en vertel gerust ook jou verhaal. Noteer vragen die opkomen en bewaar die voor een later moment. Opening Starter Heet de kinderen welkom en zing jullie welkomstlied Bij wie hoor jij? Bij je vader en moeder, broers en zussen… Je lijkt op ze, je doet veel met elkaar, je leeft met ze en dat is nog al wat… Laat bijv. je eigen familieportret zien (en wijs een bijzonderheid aan: kijk, ik heb net de oren van opa) Iedereen heeft wel een eigen specialiteit:  bij ons thuis is…  die kan dat en dat… In de kerk zijn we ook een gezin, Gods gezin. In de Bijbel staat dat we met elkaar net een groot lichaam zijn, een hand een voet… daar gaan we in de kindernevendienst meer van horen. Vervolg in de groep Vandaag gaan we naar onszelf kijken.  Laat je eigen hand en voet zien  Vraag de kinderen wat zij zien bij elkaar. (Geef alle kinderen een korte beurt. Probeer te “sturen”, zodat er heel wat verschillende lichaamsdelen benoemd worden, die je in het verhaal gebruikt).  Weten jullie ook hoe alles bij elkaar heet? Maak het gesprek niet te lang! Als je het idee hebt dat iedereen ‘bij de les is’ en begrijpt waar het over gaat, ga je over op de volgende vraag:  Wat nu als je geen handen hebt? 45  Bekijk hierbij eventueel vooraf of met elkaar een fragment uit de film ‘Brammetje Baas’ waarin Brammetje wil weten hoe het is als je geen handen hebt. Op een rij zetten – We delen elkaars verhalen want de verhalen van anderen helpen ons, ons eigen verhaal scherper te krijgen. Wat weten we nu? Schrijf jullie inzichten op. Wat willen we nog meer weten? Schrijf jullie vragen er bij. Nu weten we Zonder handen is het heel lastig eten… handen en voeten zijn allebei nodig. In de Bijbel staat dat we met elkaar net een groot lichaam zijn, een hand een voet… Wat willen we weten: Schrijf in dit tekstvak wat jullie samen met de kinderen is opgevallen en de vragen en ideeën die bij jullie zijn opgekomen tijdens deze activiteit Verdiepen – We hebben onze verhalen rondom het thema gedeeld en nieuwe vragen en ideeën gekregen. Nu gaan we luisteren naar de Bijbel. Wat zegt de Bijbel over onze vragen en ideeën? Bijbelvertelling: Beeld van hand en voet (Je vindt deze in 1 Korintiërs 12) Let op: Wees je als verteller je bewust van de symboliek in het verhaal. Zonder de betekenis van de symbolen letterlijk uit de spreken, kun je ze overbrengen aan de kinderen. Dat doe je door de nadruk te leggen op de bedoeling van het symbool en minder op het symbool zelf. Stel je voor dat je alleen een voet was, wat zou je dan kunnen doen? Hinkelen, lopen… Rennen, Voetballen… Maar er is ook een heleboel wat je niet zou kunnen doen. Als je geen handen hebt, kun je niets vastpakken, niet schrijven, niet computeren. Je kunt zelfs je laars of schoen niet uittrekken. Als je alleen een voet bent kun je overal komen, maar je kunt er bijna niets doen. Stel je voor dat je alleen een hand was, wat zou je dan kunnen doen? Een heleboel. Tekenen, schrijven, schilderen, timmeren, eten koken. Je kunt iemand een hand geven. Je kunt een schouderklopje geven. Je kunt iemand troosten. Maar als je geen voet hebt, dan kom je nergens. Dan komt er niks terecht van al die dingen die je met je hand zou kunnen doen. Niet tekenen, niet timmeren, niemand troosten. Want je komt er gewoon niet. Handen en voeten hebben elkaar nodig. En zo is het nou ook met mensen. Mensen zijn heel verschillend. Er zijn jongens die heel goed kunnen voetballen met hun voeten. Maar als je gevallen bent, wil je dat mama met haar hand over je hoofd wrijft, want dat doet zo´n pijn. En dat kunnen moeders heel goed. Moeders kunnen met hun handen ook lekker eten klaarmaken. Maar het is ook fijn als ze voeten heeft, want dan kan ze het eten ook naar de tafel brengen. Als mama soms niet goed kan lopen, is het fijn als papa er is, en dan kan hij dat voor haar doen. Of jullie kunnen zelf helpen! Mama vraagt denk ik ook wel eens aan jullie om een werkje voor haar te doen. Soms moet je dan je handen gebruiken. Weten jullie een werkje met je handen? En weten jullie er ook een waar je voeten voor nodig hebt? Wat doen jullie het liefst? Toch heb je bij heel veel dingen die je doet nog iets nodig. Als mama wil gaan koken moet ze bedenken wat ze in huis heeft, en welke pannen ze nodig heeft. Waar kan ze mee denken?
Pagina 46
46 Gelukkig maar dat ons lichaam een hoofd heeft. Dat zorgt ervoor dat onze handen doen wat we willen en dat onze voeten de goeie kant op lopen, als we ergens naar toe willen. Zonder hoofd kunnen we niets! Het hoofd is dus het belangrijkste. Alle mensen die aan het avondmaal zitten horen ook bij elkaar. Ze zijn samen één lichaam. We noemen dat ook wel: het lichaam van Christus! En ze mogen allemaal iets betekenen voor elkaar. Niet omdat ze elkaar zo leuk vinden. De mensen horen bij elkaar, omdat de Here Jezus dat zo graag wil. En Hij helpt ze ook om er voor elkaar te zijn. De een kan goed vertellen, dan ander kan goed de kerk schoonmaken en weer iemand anders kan goed zieke mensen troosten. Wij kunnen dus niet zonder de Here Jezus, ook niet aan het avondmaal, want soms zitten er mensen bij, die je helemaal niet zo aardig vindt. Als we niet geloven dat Hij er voor ons allemaal de straf voor onze verkeerde dingen gedragen heeft, kunnen we nooit goed bij elkaar horen. In de Bijbel kun je daar over lezen, luister maar: Lees 1 Korintiërs 12: 18-27 of een gedeelte daarvan: “Maar God heeft aan iedereen zijn eigen, speciale plaats in het Lichaam gegeven, daar waar Hij het wil. Als we met zijn allen één lichaamsdeel zouden zijn, dan zou er toch geen Lichaam zijn? Maar nu zijn er wel veel lichaamsdelen, maar is er maar één Lichaam. Een oog kan niet tegen een hand zeggen: "Ik heb jou niet nodig." En het hoofd kan niet tegen de voeten zeggen: "Ik heb jullie niet nodig." (…) Als één lid verdriet heeft, leven alle anderen met hem mee. Als één lid wordt geprezen, genieten alle anderen daarvan mee. Jullie zijn dus samen het Lichaam van Christus. En ieder van jullie is een lichaamsdeel van dat Lichaam.” © www.basicbijbel.nl Zullen we samen hierover een liedje zingen: “Dit is m’n hand en dat m’n voet, ‘k heb ze allebei nodig” Gebed Neem in je gebed mee waar jullie het tijdens deze ontmoeting over gehad hebben. Je kunt ook aan de kinderen vragen of zij gebedspunten hebben. Liedtips Hand en voet Bewaar je hand Kom in de kring Geef het door (Elly & Rikkert) Hine ma tov (Ps. 133) Kijk eens om je heen Vrede van God Aan de slag – We hebben onze eigen verhalen gedeeld en de Bijbel heeft onze inzichten verrijkt en verdiept. Nu gaan we daarmee oefenen. We werken toe naar een eindproduct dat we delen met (een deel van) de gemeente. Verwerking Geef elk kind zijn/haar eigen werkboekje. Introduceer het boekje voor de kinderen die er deze les voor het eerst zijn. Elke les werken we er in en aan het eind presenteren we het tijdens een maaltijd. Als er tijd over is kunnen ze aan de niet afgemaakte pagina’s van de vorige les(sen) werken. 47 We knippen een poppenslinger en plakken deze op het werkblad. Op de figuurtjes tekenen we belangrijke mensen uit onze omgeving. Bedenk van te voren welke van onderstaande stappen de kinderen zelf kunnen uitvoeren en welke je moet voorbereiden of waar je bij moet helpen:  Leg het malletje (staand) helemaal links tegen de rand van een liggend A4tje.  Trek het malletje om.  Vouw het A4tje 6 keer als een zigzag. Zorg dat het poppetje op de voorkant komt.  Knip het poppetje uit (het hele stapeltje tegelijk). Zo heb je in één keer een slinger met 6 popjes.  Hierna kunnen de kinderen erop schrijven en tekenen. Welke mensen (bijv. van de gemeente) zijn belangrijk voor hen? Zet hun namen op of onder de poppenslinger. Gesprek tijdens het knutselen:  Wie teken je op de figuurtjes? Je kunt de kinderen hierbij helpen door bijvoorbeeld te vragen: - Bij wie eet je graag? - Waarom is het daar zo fijn? (zelf brood klaarmaken, lekkere dingen eten)  Samen aan tafel zitten is meer dan samen eten. Het is: samen zijn. Een maaltijd is niet alleen voedsel delen, maar ook ervaringen en verbondenheid, en op die manier leefgemeenschappen vormen.  Is er een maaltijd waar je goede herinneringen aan hebt? Mogelijk eentje samen met jullie gemeente?  Wat at je met elkaar?  Deden jullie ook andere dingen aan tafel? (zingen, lezen, praten)  Schrijf of teken er dingen bij die je wilt onthouden. Onze vorderingen: Schrijf in dit tekstvak wat jullie gedaan hebben en wat aandachtspunten zijn voor de volgende keer.
Pagina 48
48 Afronden – We blikken terug wat we de afgelopen bijeenkomst(en) gehoord, ontdekt en gedaan hebben. We kijken vooruit om te zien wat er moet gebeuren voor de volgende keer. Als afronding van het thema presenteren we ons eindproduct. Afronding Thuisopdracht Reflectie Het werkboekje blijft in de kindernevendienstruimte of kast. We gaan er volgende keer weer mee verder. Aan volwassenen vragen: wat maakt het samen in de kerk of als gemeente eten zo fijn? ● Hoe ging het?  Wat heb je zelf geleerd en ontdekt?  Wat was de inbreng van de kinderen? Waar kwamen ze mee: ideeën, opmerkingen, vragen?  Kwamen je bedoelingen dichterbij? Wat wilde je hen graag in deze les meegeven, laten ervaren, laten zien?  Wat neem je mee voor de volgende keer? Benodigdheden ● Eenvoudige Bijbel  Filmfragment ‘Brammetje Baas’ (waarschijnlijk te leen via de bibliotheek of te koop in de restantenbak van diverse winkels). Op onze website vind je een link naar de trailer van de film. Het fragment ‘zonder handen’ vind je in de trailer op 30 sec en in de film op 11 minuten).  Werkboekje voor elk kind.  Mal van de poppenslinger voor elk kind. Knip van te voren meerdere losse popjes die de kinderen als malletje kunnen gebruiken. Je vind het werkblad op de volgende pagina.  Stiften, kleurpotloden, scharen, etc.  Sjabloon voor de poppenslinger (zie volgende pagina)  Jullie logboek, doe hierin verslag voor je collega’s. Onze afspraken: Schrijf in dit tekstvak op wat jullie willen onthouden en hebben afgesproken om thuis te doen voor de volgende keer. Werkblad les 7 Tirza Beekhuis © sAmen
Pagina 50
50 8. Delen Focus! – Deze pagina helpt je om je in een aantal stappen voor te bereiden op de bijeenkomst. Waar gaat het over? Waar sta je zelf? Wat zegt de Bijbel? Waar staan de kinderen? Lees tijdens je voorbereiding ook het logboek door dat je collega’s hebben ingevuld, zodat je weet wat er in eerdere bijeenkomsten ter sprake is gekomen. Bedoeling De Zoon van God kwam naar de aarde toe om ons te redden van de verlorenheid. Wie met Hem verbonden raakt, wordt door Hem opgeroepen om ook anderen op te zoeken. Het gaat erom dat Zijn liefde hoorbaar, zichtbaar, ervaarbaar en tastbaar wordt in mensenlevens. Deze les denken we er over na hoe we dat in praktijk kunnen brengen: geven, uitdelen, helpen, ondersteunen, troosten, bemoedigen, gastvrij zijn, enzovoort. Richt je aandacht Hij ontfermt zich over weerlozen en armen, wie arm is, redt hij het leven. (Psalm 72:13) Vraag je af ● We hebben allemaal onze voorkeur: de een deelt gemakkelijk, de ander vindt het moeilijk. Hoe gaat dat bij jou?  Wat deel jij: je tijd, je geld, je gave, je huis, je… ?  Met welke naaste heb jij veel mededogen? Bijvoorbeeld de weduwe, de dakloze, het kind in nood? Waar komt je voorkeur vandaan en wat doe je er concreet mee.  Wat heeft voor jou het helpen van de ander te maken met God en met je beleving van het Heilig Avondmaal? Bidden Lezen Vraag God om zijn Zegen, opdat je Zijn Woord zult begrijpen. "Wanneer je borden staat af te wassen, bid dan. Wees dankbaar voor het feit dat je borden hebt om af te wassen; dat betekent dat er eten op lag, dat je iemand te eten hebt gegeven, dat je voor één of meerdere personen met liefde hebt gezorgd. Stel je voor hoeveel miljoenen mensen op dit ogenblik helemaal niets af te wassen hebben of niemand hebben voor wie ze de tafel kunnen dekken." (Paulo Coelho, De heks van Portobello, p. 153) Het avondmaal laat ons zien dat wij van God genade ontvangen (de rijkdom van Christus). Deze rijkdom mogen / moeten wij weer uitdelen. Dat neemt heel praktische en concrete vormen aan: geven, uitdelen, helpen, ondersteunen, troosten, bemoedigen, gastvrijheid, offervaardigheid enzovoort. Van oudsher wordt het verhaal van de wonderbare spijziging nauw met het avondmaal in verband gebracht. Zowel in dat verhaal als in het avondmaal wordt Jezus getekend als degene die omziet naar de nood van heel de mens: Hij leert en voedt het volk. Brood en wijn zijn zo tekenen van Gods gaven aan ons. Die gaven mogen we doorgeven. We delen als gemeente maar ook daarbuiten, overal waar mensen ons nodig hebben. Want wat bij het avondmaal gebeurt, werkt door in het dagelijks leven. Je mag er net als de leerlingen van toen op vertrouwen dat hij onze kleine bijdrage weet te vermenigvuldigen. Van oudsher is avondmaal ook verbonden met diaconaat (dat betekent dienen). Kerkgangers namen in de vroege Kerk de spullen die zij extra hadden mee naar de kerk. Na de dienst werd dat uitgedeeld aan de armen. Daarmee volgden ze Jezus na die ook zijn hele leven gediend heeft. Als je van Jezus houdt en Hem wilt volgen, ga je vanzelf óók dienen. Dan ga je mensen die binnen of buiten de kerk in de ellende zitten helpen. Dienen, dat doen alle gemeenteleden, jong en oud. Het is niet alleen iets voor diakenen! Daarom doet Paulus bijvoorbeeld ook een beroep op de vrijgevigheid van de Korintiërs (2 Korintiërs 8 en 9). Paulus heeft wel wat overredingskracht nodig om hen op te roepen te geven aan de gemeente in Jeruzalem die in grote nood verkeert. Hij wijst hen er op dat ze bij elkaar horen omdat zij allen bij Christus horen. Hij wijst hen ook op anderen die het veel minder breed hebben en toch een aanzienlijk bedrag bij elkaar hebben gebracht. Zouden ze daardoor gegeven hebben? 51 Leef je in Er is ook in Nederland stille armoede. Bijvoorbeeld vrouwen die gescheiden zijn, of tweeverdieners met een hoge hypotheek waarvan degene met het hoogste salaris is ontslagen. Het wrange van (stille) armoede is dat mensen zichzelf terugtrekken uit de maatschappij en vaak ook niet meer naar de kerk gaan of hun kinderen naar zondagschool of kindernevendienst sturen! Hoe is dat in jullie groep? Om deze les te kunnen geven is het belangrijk dat je weet hoe de lessen zijn opgebouwd. Lees ook hoofdstuk 10 van dit boek over de symbooltaal van het avondmaal en hoe je die samen met kinderen leert spreken. Wat er aan vooraf ging en wat nog komt: 1. We gedenken wat Jezus voor ons deed (Terugkijken) - Les 1: Doe dit steeds opnieuw (Laatste avondmaal) - Les 2: Het is volbracht (Kruisiging) 2. We oefenen de gemeenschap met Jezus (Omhoog kijken) - Les 3: Kijk eens goed (Emmaüsgangers) - Les 4: Eén met Jezus (Ik ben de ware wijnstok) 3. We kijken uit naar de wederkomst (Vooruitkijken) - Les 5: Een voorproefje (Bruiloft van het Lam) - Les 6: Kom je ook? (Gelijkenis van de Koninklijke bruiloft) 4. We oefenen de gemeenschap met elkaar (Om je heen kijken) - Les 7: Samen zijn (Hand en voet) - Les 8: Delen (Wonderbare spijziging) Extra Meer verdieping, artikelen en links over dit thema vind je op de website www.samenlerengeloven.nl onder het kopje ‘extra’s’. De bedoeling van deze bijeenkomst voor mij en mijn groep is: Herschrijf in dit tekstvak in eigen woorden jouw bedoeling voor deze les. Gebruik hierbij de bedoeling die bovenaan deze pagina staat. Verkennen – We nemen deze startbijeenkomst ruim de tijd voor de verhalen van de kinderen: we komen op verhaal. We gaan ontdekken wat de kinderen al weten en ervaren hebben van het thema en wat ze willen weten. Je gaat op zoek naar hun verhaal. Stel vragen en vertel gerust ook jou verhaal. Noteer vragen die opkomen en bewaar die voor een later moment. Opening Starter Heet de kinderen welkom en zing jullie welkomstlied We luisteren naar een verhaal: Belangrijk bezoek Met de winter voor de deur weegt het alleen zijn Mevr. Snelders erg zwaar. Ze zou graag iemand te gast willen hebben voor wie ze kon zorgen en met wie ze kon praten. Op een nacht verscheen haar in een droom een engel. Deze vertelde dat ze bezoek zou krijgen van een belangrijke gast. Wees attent en waakzaam’ had de engel gezegd. De ochtend kon niet vroeg genoeg komen. Vol goede moed stond ze op en begon haar huis schoon te maken. Ze was druk in de weer. Plotseling ging de bel en verstoorde haar werk. Dit is mijn gast dacht ze, en ging naar de deur. Voor haar stond een man, sjofel gekleed, met een lange vieze baard en een kapotte broek. Bij de aanblik moest ze haast kokhalzen. De bedelaar vroeg een boterham. Mevr. Snelders verontschuldigde zich en zei: ”Ik verwacht een belangrijke gast’ en deed de deur dicht.
Pagina 52
52 Na het stofzuigen begon ze aan het klaarmaken van de maaltijd. Boven de keukengeluiden uit hoorde ze de deurbel voor de tweede maal. ‘Mijn gast’ riep ze en stoof naar deur. Voor haar stond een keurige dame die een bijdrage vroeg voor kansarme kinderen in ontwikkelingslanden. ’U komt ongelegen’ zei ze, ‘ik heb het druk’. Met een klik sloot ze de deur. Nu begon ze met het klaarmaken van de tafel. Ze blonk het zilveren bestek op en schikte de tafel. En terwijl ze daarmee bezig was, ging de deurbel voor de derde keer. De pastor stond aan de deur. Hij vroeg haar medewerking voor het secretariaat van de parochie. Ze zou gastvrouw kunnen zijn. ‘Ik heb er nu geen tijd voor’, was haar antwoord. ‘s Nachts verscheen de engel opnieuw. Hij zei: ‘Driemaal heeft iemand bij je aangebeld en er stond een belangrijke gast voor je aan de deur. Tot driemaal heb je God niet herkend. Uit: ‘Een huis vol verhalen’ van René Hornikx. Vervolg in de groep Pak het verhaal er nog eens bij en praat er over door: wat vinden de kinderen ervan, wat spreekt ze aan / wat vinden ze moeilijk? Op een rij zetten – We delen elkaars verhalen want de verhalen van anderen helpen ons, ons eigen verhaal scherper te krijgen. Wat weten we nu? Schrijf jullie inzichten op. Wat willen we nog meer weten? Schrijf jullie vragen er bij. Nu weten we Het is soms moeilijk om iets weg te geven / te delen, maar het is wel mooi als je er anderen mee kunt helpen. Wat willen we weten: Schrijf in dit tekstvak wat jullie samen met de kinderen is opgevallen en de vragen en ideeën die bij jullie zijn opgekomen tijdens deze activiteit Verdiepen – We hebben onze verhalen rondom het thema gedeeld en nieuwe vragen en ideeën gekregen. Nu gaan we luisteren naar de Bijbel. Wat zegt de Bijbel over onze vragen en ideeën? Bijbelvertelling: Wonderbare spijziging (Je vindt dit verhaal in Johannes 6) Dit verhaal bevat veel elementen die we niet in één les kunnen behandelen. We leggen de nadruk op het jongetje dat zijn brood afstaat. Jezus vermenigvuldigt het en de discipelen delen het uit. Als Jezus deelt, heeft iedereen genoeg. En Jezus helpt ons er bij! Hem hebben we nog meer nodig dan brood. Tip: vraag de kinderen zich in te leven in een rol in het verhaal. Of sta met hen stil bij de vergelijking die Jezus maakt: “Ik ben het levende brood dat uit de hemel is neergedaald; wanneer iemand dit brood eet zal hij eeuwig leven. En het brood dat ik zal geven voor het leven van de wereld, is mijn lichaam.” Als je dit verhaal al vaker aan de kinderen hebt verteld kun je ook kiezen om met de kinderen 2 Korintiërs 8 en 9 te lezen. In dit gedeelte vraagt Paulus aandacht voor de gemeente van Jeruzalem die in grote nood is. Zie hiervoor ook de leestekst voor de leiding. 53 Gebed Neem in je gebed mee waar jullie het tijdens deze ontmoeting over gehad hebben. Vraag aan de kinderen of zij gebedspunten hebben. Vader in de hemel, U geeft ons mensen alles wat wij nodig hebben. Daarvoor danken wij U. Wij willen U helpen uw gaven door te geven, zodat iedereen genoeg krijgt, elke dag opnieuw. Wij danken bovenal voor uw grootste geschenk: Jezus Christus, uw Zoon en onze Heer. Amen. Liedtips Ik was hongerig Kijk eens om je heen Eet van het brood (Opw. kids 243) De Heer is mijn herder Psalm 146 Aan de slag – We hebben onze eigen verhalen gedeeld en de Bijbel heeft onze inzichten verrijkt en verdiept. Nu gaan we daarmee oefenen. We werken toe naar een eindproduct dat we delen met (een deel van) de gemeente. Verwerking De kinderen werken deze les niet in het werkboekje. Laat het werkblad wel zien ter inspiratie en zing eventueel het lied. We denken na hoe anderen geholpen kunnen worden / we leren delen. Veel kinderen groeien op in een luxe-cultuur. Wat zouden zij kunnen missen (als denkoefening)?  Kijk samen naar foto’s van Peter Menzel (zie weblink). Neem hier goed de tijd voor. De foto’s roepen veel reacties op.  Wat staat er bij de mensen op tafel?  Wat staat er allemaal bij jullie op tafel?  Bedenk samen met de kinderen van wie ze die dingen hebben gekregen. Van hun ouders bijvoorbeeld. Mogelijk kun je met hen uitkomen bij het feit dat God voor ons zorgt.  Wij mogen iets van onze rijkdom uitdelen aan mensen die dat nodig hebben.  Wat kan ik met anderen delen?  Geef de kinderen een cadeautje om uit te delen.  We maken / versieren een labeltje om aan het cadeautje te hangen.  Aan wie ga je het geven?  Als er tijd over is kunnen ze aan de niet afgemaakte pagina’s van de vorige les(sen) werken.
Pagina 54
54 Afronden – We blikken terug wat we de afgelopen bijeenkomst(en) gehoord, ontdekt en gedaan hebben. We kijken vooruit om te zien wat er moet gebeuren voor de volgende keer. Als afronding van het thema presenteren we ons eindproduct. Afronding Maak een foto van elk kind met het cadeautje in zijn/haar hand (zet eventueel een lege stoel neer en laat het kind het cadeau zogenaamd overhandigen aan iemand*). Die foto komt in het werkboekje. Later kunnen ze daarbij invullen aan wie ze het gegeven hebben. Geef het werkboekje mee naar huis en vertel er bij dat ze het steeds kunnen gebruiken bij een avondmaalsviering. Om er verder in te werken of nog eens terug te kijken: waarom is dat ook al weer? * Je kunt de achtergrond van dit idee uit leggen. Het is gebaseerd op het feit dat de Joden een extra stoel klaarzetten voor Elia. Elia werd “ten hemel opgenomen met vurige paarden in een wervelwind” (hij stierf dus niet, maar voer ten hemel) en op basis daarvan ontstond in het Jodendom het geloof dat deze profeet ooit zal weerkeren om de komst van de Messias aan te kondigen. Om die reden zorgen de Joden op het sederfeest (het begin van het Joodse paasfeest) voor een extra beker wijn voor Elia en wordt er op bepaalde vieringen een extra stoel voor hem klaargezet, mocht hij alsnog komen. Een extra stoel voor een eventuele gast geeft aan dat je voorbereid bent op het onverwachte:  Wie zie je daar zitten, wie zal er komen?  Staat jouw deur staat altijd open?  Hoe zou God bij jou op bezoek kunnen komen?  In welke 'gast' zou je hem kunnen herkennen in jouw leven? Thuisopdracht Reflectie Geef je cadeautje aan iemand die het goed kan gebruiken. Voeg eventueel een briefje toe voor de ouders (zie volgende pagina). ● Hoe ging het?  Wat heb je zelf geleerd en ontdekt?  Wat was de inbreng van de kinderen? Waar kwamen ze mee: ideeën, opmerkingen, vragen?  Kwamen je bedoelingen dichterbij? Wat wilde je hen graag in deze les meegeven, laten ervaren, laten zien?  Wat neem je mee voor de volgende keer? 55 Benodigdheden ● Een kinderbijbel waarin het verhaal van de wonderbare spijziging in staat. Bij voorkeur vanuit het perspectief van het jongetje met het brood en de vis. Het staat bijvoorbeeld in ‘Bijbel voor kinderen’, de Startbijbel en ‘Bijbel voor jullie’.  Werkboekje voor elk kind.  Voor elk kind een cadeautje om uit te delen. Denk aan een zakje koekjes, sultana’s, een rolletje King, startbeslag met recept om Friendshipbread1 te maken, etc.  Mooi en stevig papier. Kopieer hierop voor elk kind een cadeaulabeltje of laat hen er zelf één ontwerpen.  Lintjes om het label aan het cadeautje te bevestigen.  Stiften, stickers ed. om het labeltje te versieren.  Fototoestel.  Jullie logboek, doe hierin verslag voor je collega’s.  Eventueel een brief voor de ouders: Ouderbrief Voorbeeld begeleidende tekst: Beste ouders, A.s. zondag hebben we het in het kader van het avondmaal over samen delen. We krijgen veel (alles) van God. Van die rijkdom mogen we iets doorgeven aan anderen. Dat gaan we zondag ‘oefenen’. De kinderen krijgen een cadeautje mee naar huis met een door hen versierd cadeaulabeltje. Dat mogen ze weggeven aan iemand die dat wel kan gebruiken. Tijdens de kindernevendienst denken ze er al over na aan wie ze het geven. Willen jullie hen helpen hun taak te volbrengen? De kinderen gaan ook met hun cadeautje op de foto. Die foto komt in het avondmaalsboekje dat we tijdens de lessen maken. Later kunnen jullie er dan bij schrijven aan wie jullie het cadeautje uiteindelijk hebben gegeven. Met vriendelijke groet, Leiding van de kindernevendienst 1 Dit is cake volgens de principes van een kettingbrief. Het is één van de vormen waardoor de Amish naastenliefde in de praktijk brengen. Het eerste startdeeg maak je zelf door 125 gram bloem te zeven en te mengen met 100 gram suiker en 125 ml. water Roeren met een houten lepel. Afdekken met een theedoek. Deeg 1 dag op kamertemperatuur laten rijzen. De brief met het recept voor degene aan wie je het startdeeg geeft, vind je op pagina 58.
Pagina 58
ALSJEBLIEFT: HERMAN HET VRIENDSCHAPSBROOD / FRIENDSHIP BREAD Dit is cake volgens de principes van een kettingbrief. Het is één van de vormen waardoor de Amish naastenliefde in de praktijk brengen. Herman wordt gemaakt van natuurlijk gistend deeg dat in 10 dagen ontstaat. De basis is het deeg dat je van een vriend, vriendin, familielid of kennis kreeg. Na 9 dagen deel je Herman in vieren en geef je 3 delen weg aan vrienden, familie of kennissen. Zó wordt Herman op een gezonde en lekkere manier in stand gehouden. VERZORGING VAN HERMAN Herman houdt van warmte. Zet hem daarom niet in de koelkast, maar op een warme plek in je huis. Herman moet ook kunnen ademen. Hij mag dus niet potdicht worden afgedekt. Een theedoek is prima. Roer hem door met een houten lepel. Herman ruikt een béétje zurig, dat is echter normaal! WAT MOET JE DOEN? Dag 1: Dag 2: Dag 3: Dag 4: Dag 5: Dag 6: Dag 7: Dag 8: Dag 9: Je hebt Herman vandaag gekregen. Stop hem in een ruime kom om in te groeien. Laat hem rusten. Roer Herman goed door. Roer Herman goed door. Herman heeft honger; geef hem 125 ml melk, 125 gr. bloem en 125 gr. suiker. Roer hem door zodat hij lekker glad wordt. Roer Herman goed door. Roer Herman goed door. Roer Herman goed door. Roer Herman goed door. Herman heeft weer honger; geef hem 250 ml. melk, 125 gr. bloem en 125 gr. suiker. Roer hem weer flink door zodat hij weer glad wordt en verdeel Herman daarna over 4 bakjes. Geef 3 bakjes weg, samen met een kopie van dit recept. Bak van het 4e deel morgen een friendship bread. Dag 10: Geef Herman voor de laatste keer te eten met het volgende recept:  200 gr. bloem  200 gr. suiker  3 eieren  50 ml olie  1 zakje vanillesuiker  1 eetlepel bakpoeder  0,5 theelepel zout  2 volle theelepels kaneel  Eventueel extra: 200 gr. noten en/of rozijnen en 1 appel in stukjes Roer Herman nog een keer goed door elkaar. Vet een bakblik in en giet Herman hierin. Bak hem in ongeveer 60 minuten gaar. Elektrische oven op 170 °C, hete lucht oven op 150 °C. Veel plezier en eet smakelijk!!! NAAR EEN TRADITIONEEL AMISH-RECEPT Bij de avondmaalsviering Ook als de kinderen in jullie gemeente niet aan het avondmaal gaan is het de moeite waard het met eigen ogen te zien en er de volgende les op terug te komen. Achter in het werkboekje vind je hiervoor een min of meer lege pagina met daarop een aantal voorwerpen: VOORAFGAAND AAN DE VIERING Vertel voorafgaand aan de avondmaalsviering hoe het avondmaal in jullie gemeente gevierd wordt. Sta met de kinderen ook stil bij de vraag hoe je je hierop voor kunt bereiden. Het voorwerp dat hierbij hoort is een rugzak. Stel vragen als: - wat verwacht je te zien, doen, etc? - waar ga je op letten? (Wat gebeurt er, wie doet wat?) - hoe bereid je je voor? Laat de kinderen hierover tekenen en schrijven in hun werkboekje. TIJDENS DE VIERING: Het voorwerp dat hierbij hoort is een fototoestel. We ervaren en kijken goed wat er gebeurt en schrijven of tekenen er iets over. Zorg dat iedereen aan het begin van de dienst zijn / haar boekje krijgt én een goede pen of scherp potlood! NA DE VIERING: Het voorwerp dat hierbij hoort is het werkboekje. Neem gerust een hele les de tijd om terug te kijken naar de bijgewoonde viering. Je kunt - napraten: wat heb je geleerd, waar wil je nog meer van weten? - nog niet afgemaakte pagina’s in het werkboekje afmaken - een lied aanleren.
Pagina 60
Kinderen en symbooltaal Als je iets hoort wil het niet zeggen dat je het altijd meteen begrijpt. Als ik in Frankrijk ben heb ik moeite de man achter de balie van de VVV te volgen. Als hij er dan een folder bij pakt met foto’s en een landkaart helpt dat al veel. Als ik vervolgens op pad ga en met eigen ogen zie hoe mooi het park is waar ik in loop, begrijp ik pas goed waarom die man tegen me zei dat ik dat echt moest gaan zien. Vertel het mij en ik zal het vergeten. Laat het mij zien en ik zal het mij herinneren. Betrek mij erin en ik zal het begrijpen. Vaak denken we, zeker in de protestantse traditie, dat het Woord van God pas betekenisvol wordt wanneer het eerst en vooral goed uitgelegd wordt. En als we het begrijpen dan kunnen we verder. Toch is dat te snel geredeneerd. Om het van je hoofd (kennis, weten) naar je hart (begrijpen, liefhebben) te laten zakken is meer nodig. Vroeger noemden ze de kerkdienst daarom ook wel een godsdienstoefening. We worden gevraagd om deel te nemen aan de gebeden en het zingen, te lezen en brood en wijn met elkaar te delen. Door al die dingen oefenen we ons om de boodschap beter te begrijpen en er naar te leven. We hebben voor dat leerproces ons leven lang nodig en rituelen ondersteunen daarbij. RITUELEN ZIJN BELANGRIJK Een ritueel is een gebruik of een ceremonie bestaande uit afgesproken handelingen, symbolen en muziek. Het woord ‘symbool’ heeft zijn oorsprong in het Griekse zelfstandige naamwoord ‘symbolon’ of ‘sumbolon’, dat teken, kenteken of herkenningsteken betekent, en het werkwoord ‘symballoo’, dat ontmoeten, bijeenbrengen of vergelijken betekent.2 Rituelen ontstaan en voltrekken zich binnen een gemeenschap en elk individu dat er aan deelneemt, is sterk bij het gebeuren betrokken. De herhaling zorgt ook voor een band met hen die ons voorgingen. Tijdens een ritueel krijgen gevoelens plaats in je leven. Deze lessenserie gaat over het avondmaal. Het avondmaal noemen we in kerktaal ook wel een ‘sacrament’. Dat woord betekent ‘geheimenis’ of ‘mysterie’. Johannes Calvijn zei hierover: “Indien men mij vraagt aangaande de wijze waarop Christus in het avondmaal tegenwoordig is, zal ik mij niet schamen te erkennen, dat dit een verborgenheid is, te hoog dan dat ze door mijn verstand begrepen of in woorden meegedeeld kan worden; en, om het duidelijker te zeggen: ik ervaar haar meer dan dat ik haar begrijp.” Bij het avondmaal gaat het om meer dan ons verstand en het is meer dan een plaatje bij een praatje. Het gaat om deelname met ons hele wezen en de verbeelding van een belofte. In het avondmaal delen we zichtbaar en tastbaar in de werkelijkheid van Gods genade die de preek zondag aan zondag met woorden probeert op te roepen: Gods boodschap van liefde en bevrijding. En we geven gehoor aan de oproep van Jezus: ‘Doe dit zo dikwijls als…’ (1 Korinthe 11:25, 26) Als we het avondmaal vieren zijn we daar met ons hele zijn bij betrokken. We oefenen ons om de betekenis en de inhoud ervan steeds opnieuw en wellicht vernieuwd te zien. En als we de symbolen zien schieten andere beelden ons te binnen: we hebben het nodig gevoed te worden door Gods woord, we mogen delen van wat we ontvangen, straks mogen we maaltijd houden met het Lam. 2 bron: http://nl.wikipedia.org/wiki/Symbool TWEEDE TAAL VAN HET GELOOF Symbooltaal noemen we ook wel de tweede taal van het geloof: zoals brood en wijn ons versterken, zo versterken het lichaam en bloed van de Here Jezus ons geloof. Wanneer je deze tweede taal leert verstaan, kunnen beelden uit de Bijbel een nieuwe en verrassende diepgang krijgen. Jezus zei: ‘Doe dit, telkens opnieuw, om mij te gedenken.’ (Lukas 22:19) Als symbooltaal nodig is om de Bijbelse boodschap te begrijpen, dan is het belangrijk dat kinderen deze taal al jong leren. En dat kunnen ze ook als het betreffende symbool maar deel uitmaakt van hun leven. “Voorwerpen of afbeeldingen die kinderen herkennen, raken hen en blijven hen bij. Wel is het essentieel om uit te leggen waar de afbeelding of het voorwerp voor staat en wat je ermee wilt duidelijk maken. Zinnen als 'Het is net als... ', 'Dat lijkt op...' en 'Zo is het ook...' zijn hierbij behulpzaam.” (Uit: Alle aandacht. Preken voor kinderen en jongeren. Hanneke Schaap en Harmen van Wijnen) Beelden hoeven we overigens niet helemaal uit te leggen voor we er met de kinderen over in gesprek gaan. Gebruik ze juist als een 'trigger' voor de kinderen om er over te praten. Al pratend kun je dan met de kinderen samen ontdekken wat de beelden nog meer kunnen betekenen. Dit gesprek zal bij kleuters anders verlopen dan bij oudere kinderen. Kleuters De ervaring leert dat een kind van drie jaar al goed aan kan geven dat een traan naar verdriet verwijst. Jonge kinderen denken associatief, ze leggen verbanden vanuit hun directe ervaring en gevoel. Daarbij vermoeden ze achter alles een bedoeling en kunnen ook levenloze dingen betekenis hebben. Denk aan de kartonnen doos die een auto wordt. Omdat ze veel dingen niet begrijpen gaan ze verbeelden. Geef ruimte aan hun behoefte om te verbeelden. Daag hen uit om voor zichzelf te verbeelden. Daarmee geef je ook ruimte aan ‘er is meer’. Door bezig te zijn met de symbolen, maken ze dit zich eigen. Jonge kinderen Vanaf een jaar of 7 nemen kinderen verhalen en symbolen sterk letterlijk op. Ze willen weten hoe de dingen echt in elkaar zitten. Is het echt brood? Je eet toch geen lichaam? Voel je dan dat de Here Jezus je vergeven heeft? Is dat niet vies: allemaal uit dezelfde beker drinken? Leg niet alles uit. Ga vooral in op dingen die ze herkennen uit het dagelijks leven. Geef ruimte aan de verbeelding. Maak onderscheid tussen de dagelijkse ervaring en de symboliek. We breken het brood, we eten het, we worden er door gevoed. Dit lijkt op… Oudere kinderen Vanaf een jaar of 10 kunnen kinderen symbolen echt als symbolen gaan zien: het is een specifieke manier om iets over de werkelijkheid te zeggen en is iets anders dan fantasie. In hun leven zijn trouwens veel symbolen: die van de voetbalclub, muziek, kleding, kreten en groepstaal. Het hoort bij hun groep en maakt dat ze erbij horen. Beeldspraak en autisme In ‘Veilig bij God. Over autisme, geloof en kerk.’ zegt Hanneke Schaap: “Beeldspraak in preken kan verwarrend werken, omdat mensen met ASS (autismespectrumstoornis) beeldspraak vaak letterlijk opvatten. Als de Heere Jezus bijvoorbeeld zegt dat Hij ‘de Deur’ is en ‘de Weg’, heeft men de neiging dit letterlijk op te vatten. Het is zelfs zo dat men die beelden niet meer los kan laten. We zullen dus vanuit het concrete beeld wat Jezus gebruikt, helder moeten krijgen wat Hij ons wil leren over Wie Hij is. De betekenis van beelden en symbolen dient te worden uitgelegd. Zinnen als: ‘Dit lijkt op…’ of ‘Het is net als met…’ kunnen hierbij behulpzaam zijn. (…) Omdat beelden steeds duidelijk moeten worden uitgelegd zal de predikant minder in een preek kunnen zeggen, maar de preken zullen voor iedereen wel duidelijker worden.”
Zondag gaan we naar de kerk -  Avondmaal. We leren de symbooltaal van het Avondmaal verstaan.

Zondag 3 onderbouw copyright sAmen


Pagina 0
Pagina 2
2 COLOFON Het Heilig Avondmaal Zondag, deel 3 voor 4-7 jarigen 2013 © sAmen Leren Geloven; 2e druk 2017 Tekst en samenstelling: sAmen Leren Geloven Eindredactie: Fieke Bijnagte Illustraties omslag en werkboekje: Tirza Beekhuis, www.tirzabeekhuis.nl Bedankt voor de aankoop van dit lesboek. We hopen dat je er enthousiast over bent. Graag wijzen wij je erop dat het alleen met toestemming van de uitgever toegestaan is om dit boek aan iemand door te geven of digitaal te verspreiden. Deze uitgave werd mede mogelijk gemaakt door een solidariteitsbijdrage van de gezamenlijke religieuzen in Nederland via de commissie PIN. 3 Overzicht van de lessen INLEIDING 1. WAT IS ER ALLEMAAL TE ZIEN? Hoe zien (wij en) de kinderen het Heilig Avondmaal? Wat zien we? Wat gebeurt er? We letten op de voorwerpen, de handelingen en de mensen. Kunnen we aan de hand van die dingen die we zien meer te weten komen over waar het om gaat? Laat de kinderen deze les vooral vertellen en probeer nog niet uit te leggen en toe te lichten. Daar hebben we nog zeven lessen de tijd voor! Bijbelvertelling: Het laatste avondmaal, een ‘Blijf-dit-doen-viering’ 2. HET IS VOLBRACHT Jezus heeft ons de opdracht gegeven: doet dat tot Mijn gedachtenis. Daarom staan we deze les stil bij de kruisiging. We proberen tot ons door te laten dringen wat Hij voor ons deed maar de nadruk ligt op het leven dat wij door Christus mogen ontvangen. We stellen ons de vraag wat Zijn sterven aan het kruis te betekenen heeft voor ons nu. Bijbelvertelling: de kruisiging 3. KIJK EENS GOED! In deze les delen we met elkaar dat het verhelderend kan zijn om de dingen van een andere kant te benaderen. Je kent dat wel: a ha, zo had ik het nog nooit bekeken… Zo was het ook bij de Emmaüsgangers: ze waren bedroefd omdat Jezus er niet meer was. Een vreemdeling confronteert hen met diverse Bijbelteksten. Tijdens het breken van het brood ontdekken ze dat het Jezus was. We staan stil bij de dingen die voor ons moeilijk zijn en hoe we daarmee om kunnen gaan. Bijbelvertelling: Emmaüsgangers 4. EÉN MET JEZUS Dingen die we kennen uit ons eigen leven, die we herkennen, kunnen zien en proeven, gebruikt God om Hem te zien. De wijnstok en de ranken zijn symbolen die ons erop wijzen dat we (geestelijk) gevoed worden als we met Hem verbonden blijven. Geloven is verbonden zijn met Jezus, ja zelfs nog dieper… één zijn met Jezus. We denken er over na hoe wij met Hem verbonden kunnen blijven. Bijbelvertelling: Gelijkenis van de wijnstok en de ranken 5. EEN VOORPROEFJE Jezus heeft gezegd dat Hij terugkomt. In de Bijbel lezen we dat Het Lam (Jezus Christus) dan zal oordelen en een bruiloftsmaal zal aanrichten. Het Heilig Avondmaal is een ‘voorsmaak’, een ‘voorproefje’ om onze smaak op te wekken, om ons te laten verlangen naar meer. We bedenken hoe die bruiloft zal zijn, zodat we er des te meer naar gaan verlangen! Bijbelvertelling: De bruiloft van het Lam 6. KOM JE OOK? Als de Here Jezus terugkomt, zal Hij een bruiloftsmaal aanrichten, ook wel de Bruiloft van het Lam wordt genoemd. De kinderen ontdekken aan de hand van de gelijkenis van de Koninklijke bruiloft wie er uitgenodigd zijn voor de Bruiloft van het lam. En dat geloven net zo iets is als het aannemen van een uitnodiging. We denken ook na over de vraag hoe je je op het avondmaal voorbereidt. Bijbelvertelling: de Koninklijke bruiloft 7. SAMEN ZIJN We vragen ons deze les af: waarom vieren we niet in ons eentje avondmaal? We ontdekken dat we elkaar nodig hebben en dat het avondmaal een oefening is in samen delen. God heeft ons zo gemaakt dat er dingen zijn die we niet kunnen, die anderen juist wel kunnen, zo dat we elkaar kunnen helpen. Bijbelvertelling: Beeld van hand en voet 8. DELEN De Zoon van God kwam naar de aarde toe om ons te redden van de verlorenheid. Wie met Hem verbonden raakt, wordt door Hem opgeroepen om ook anderen op te zoeken. Het gaat erom dat Zijn liefde hoorbaar, zichtbaar, ervaarbaar en tastbaar wordt in mensenlevens. Deze les denken we er over na hoe we dat in praktijk kunnen brengen: geven, uitdelen, helpen, ondersteunen, troosten, bemoedigen, gastvrij zijn, enzovoort. Bijbelvertelling: Wonderbare spijziging BIJ DE AVONDMAALSVIERING KINDEREN EN SYMBOOLTAAL 57 58 49 42 36 30 24 19 14 4 9
Pagina 4
4 Inleiding Jouw eigen vragen Dat je een les geeft over het Heilig Avondmaal betekent overigens niet dat je eerst zelf alles goed moet weten, kunnen, hebben doordacht en doorleefd. Ook (of juist) als je je goed voorbereidt, kun je tegen lastige zaken aanlopen. Als ik de gelijkenis van de Barmhartige Samaritaan vertel dan is dat allereerst een appèl op mijn eigen leven. Want ik kan het wel mooi zeggen, maar wat doe ik zelf? Toch vertel ik het, en misschien nog wel het meest tegen mezelf! Bij deze serie kun je aanlopen tegen zaken met betrekking tot je eigen avondmaalsbeleving. Neem je zelf deel aan het avondmaal? Verlang je er naar of heb je er moeite mee? Mag je in jullie kerk pas deelnemen als je belijdenis hebt gedaan en ben je nog niet zo ver? Kun je de kinderen er dan wel iets over vertellen? Om over het avondmaal te praten hoef je zelf niet per se deelnemer te zijn. Het zou raar wezen als je pas over iets mag meepraten als je het zelf ervaren hebt. Ook als je niet deelneemt aan de viering ben je niet alleen maar buitenstaander of toeschouwer, want door te zien wat er gebeurt word je er ook in betrokken. Wie deelneemt heeft wel een voorsprong: namelijk het zelf ervaren. Voor je een les uit deze serie geeft, is het belangrijk je zelf te verdiepen in het onderwerp en hoe je dat aan kinderen door kan geven. Lees daarom onderstaande tekst goed door of nodig ons uit voor een informatieavond. In de tekst hieronder komen achtereenvolgens de betekenis van symbooltaal, de plaats van de kinderen, de opbouw van de serie en organisatorische aspecten ter sprake. Symbooltaal Symbolen zijn vaak gewone voorwerpen uit ons dagelijks leven, maar ze helpen ons door te dringen tot het onzichtbare en geven woorden aan dingen waar we geen woorden voor hebben. Zo gebruiken we een beeld uit onze ‘gewone werkelijkheid’, namelijk een gouden ring, om de 'diepere werkelijkheid' van liefde en trouw te verbeelden. Zo laten de symbolen (brood en wijn) en symbolische handelingen (breken, schenken, eten, drinken, delen) van het avondmaal ons een glimp zien van Gods werkelijkheid. Symbolen en rituelen spelen een bemiddelende rol tussen God en mens. Ze kunnen een belangrijke brugfunctie vervullen naar de leefwereld van de gelovigen en van grote betekenis zijn in onze ervaring en ontmoeting met God. Meer informatie over kinderen en symbooltaal vind je achterin dit werkboek. Kinderen en het avondmaal Het avondmaal is een prachtig ritueel dat regelmatig in de kerk te zien is. Wat is het mooi als kinderen de symbooltaal die dan gesproken wordt verstaan. Dat ze de boodschap begrijpen, geloven én het verlangen krijgen het avondmaal mee te vieren! In elke gemeente zijn regels die aangeven wie wanneer mag deelnemen aan het avondmaal. In sommige gemeentes is het open voor iedereen maar in veel gemeentes zijn regels opgesteld over wie wel of niet deel mag nemen. Intensief met het avondmaal bezig zijn zoals in deze serie kan bij kinderen en ouders de vraag oproepen of het avondmaal opengesteld mag worden voor kinderen. Deze lessenserie is echter niet bedoeld om een dergelijke discussie op gang te brengen, maar om een onderdeel van de kerkdienst en het geloof aan kinderen uit te leggen aan de hand van de praktijk zoals die bij jullie op dit moment is. We willen de kinderen inwijden in het heilsgeheim zodat zij door de lessen over het avondmaal meer leren over Christus, Zijn offer en Zijn aanwezigheid in het heden. Dat is ook mogelijk als de kinderen niet deelnemen. Enkele mogelijkheden om kinderen die niet deelnemen toch te betrekken bij het avondmaal: - Laat de kinderen (een deel van) de avondmaalsviering bijwonen (zie ook verderop bij ‘organisatie’) - Laat de kinderen helpen met klaarzetten en / of opruimen - Vraag de voorganger of hij bij het breken van het brood en het inschenken van de wijn zich ook op de kinderen richt en hen zo meer betrekt bij het ritueel. - Het brood en de wijn op zich zijn niet heilig of bijzonder, ze worden pas bijzonder in het geheel van het ritueel. Achteraf worden ze dan ook ‘gewoon’ weggegooid of aan de vogels gevoerd. Er is daarom niets op tegen om de kinderen na de dienst een stukje brood te laten proeven. Houd wel rekening met de gevoelens van ouders en andere gemeenteleden die wellicht tijdens het avondmaal met schroom van datzelfde brood hebben gegeten. - Alcohol is schadelijk voor de ontwikkeling van kinderen. We raden dan ook af hen een slokje van de wijn te geven. 5 Opbouw van de serie Elke les leren we nieuwe symboolwoorden en ontdekken we een klein beetje van het geheim van het avondmaal. De serie is als volgt opgebouwd: 1. We gedenken wat Jezus voor ons deed (Terugkijken - Les 1 en 2) - Les 1: Doe dit steeds opnieuw (Laatste avondmaal) - Les 2: Het is volbracht (Kruisiging) 2. We oefenen de gemeenschap met Jezus (Omhoog kijken - Les 3 en 4) - Les 3: Kijk eens goed (Emmaüsgangers) - Les 4: Eén met Jezus (Ik ben de ware wijnstok) 3. We kijken uit naar de wederkomst (Vooruitkijken - Les 5 en 6) - Les 5: Een voorproefje (Bruiloft van het Lam) - Les 6: Kom je ook? (Gelijkenis van de Koninklijke bruiloft) 4. We oefenen de gemeenschap met elkaar. (Om je heen kijken - Les 7 en 8) - Les 7: Samen zijn (Hand en voet) - Les 8: Delen (Wonderbare spijziging) Zo hopen we meer zicht te krijgen op het Heilig Avondmaal gaan we elke keer als we het vieren er iets meer van begrijpen. Structuur van de lessen De lessen zijn opgebouwd uit 5 stappen. Een uitgebreide beschrijving van alle onderdelen vind je in de handleiding. Hieronder de stappen in het kort: 0. Focus! – bereid jezelf voor Deze pagina helpt je om je in een aantal stappen voor te bereiden op de bijeenkomst. Waar gaat het over? Waar sta je zelf? Wat zegt de Bijbel? Waar staan de kinderen? Lees tijdens je voorbereiding ook het logboek door zodat je weet wat er in eerdere bijeenkomsten ter sprake is gekomen (of niet). 1. Verkennen – start met de kinderen We starten met de kinderen. We gaan ontdekken wat de kinderen al weten en ervaren hebben van het thema en wat ze willen weten. Je gaat op zoek naar hun verhaal. Stel vragen en vertel gerust ook jou verhaal. Noteer vragen die opkomen en bewaar die voor een later moment. 2. Op een rij zetten – wat weten we al, wat willen we weten? We delen elkaars verhalen want de verhalen van anderen helpen ons, ons eigen verhaal scherper te krijgen. Wat weten we nu? Schrijf jullie inzichten op. Wat willen we nog meer weten? Schrijf jullie vragen er bij. 3. Verdiepen – wat zegt de Bijbel? We hebben onze verhalen rondom het thema gedeeld en nieuwe vragen en ideeën gekregen. Nu gaan we luisteren naar de Bijbel. Wat zegt de Bijbel over onze vragen en ideeën? 4. Aan de slag – we brengen het geleerde in praktijk We hebben onze eigen verhalen gedeeld en de Bijbel heeft onze inzichten verrijkt en verdiept. Nu gaan we daarmee oefenen. We werken toe naar een eindproduct dat we delen met (een deel van) de gemeente. 5. Afronden – we blikken terug en kijken vooruit We blikken terug wat we de afgelopen bijeenkomst(en) gehoord, ontdekt en gedaan hebben. We kijken vooruit om te zien wat er moet gebeuren voor de volgende keer. Als afronding van het thema presenteren we ons eindproduct.
Pagina 6
6 Een goede voorbereiding is het halve werk We raden jullie aan als team een startbijeenkomst te houden, waarbij bijvoorbeeld de coördinator of voorganger het thema voorbereidt. Je leert dan de grote lijn van het thema kennen. Ook bespreken jullie dan de belangrijkste praktische zaken rondom de verwerking en presentatie van de eindproductie. Zo pak je straks bij je eigen voorbereiding de draad snel op. Houdt als team een logboek bij waarin jullie noteren wat er tijdens de lessen aan bod is geweest en wie er waren. Lees dit tijdens je voorbereiding door zodat je weet wat er in eerdere lessen ter sprake is gekomen. Je vind een voorbeeld van een logboek achter in dit pakket. Gang van zaken in jullie gemeente Bij het schrijven van deze serie zijn we er van uit gegaan dat de kinderen regelmatig een avondmaalsviering meemaken of gaan meemaken. Juist ook vanwege het zichtbare aspect dat dicht aansluit bij hun dagelijks ervaring. Zijn jullie kinderen er tot nu toe niet bij aanwezig, dan kun je overwegen ze voortaan (een gedeelte van) de avondmaalviering bij te laten wonen. Zorg dat je van te voren weet hoe het er bij jullie praktisch aan toe gaat. Het avondmaal is namelijk wel door Jezus zelf ingesteld en alle christenen zijn het er over eens dat we het moeten vieren maar de manier waarop wordt verschillend ingevuld. Het is daarom goed om op een rijtje te zetten hoe het er in jullie gemeente aan toe gaat. Ook kun je de regels en de redenen hiervoor zelf of met de oudere kinderen onderzoeken. Hieronder een aantal zaken waar je op kunt letten: - Deelnemers: open voor iedereen of regels over wie wel of niet deel mag nemen - Verschil in hoeveelheid brood en wijn (in sommige landen gebruiken ze overigens rijst) - Uitdelen of doorgeven: één persoon (vaak de voorganger) deelt het brood en de wijn uit of de deelnemers geven het aan elkaar door - Op je plaats blijven zitten of naar voren gaan om het brood en de wijn aan te nemen of voorin de kerk aan een tafel gaan zitten - De regelmaat: elke dienst, eens in de maand of een aantal keren per jaar Spreek de lessenserie door met de voorganger om te weten te komen wat de gevoeligheden rondom het avondmaal zijn in jullie gemeente. Wellicht is het ook mogelijk parallel aan deze serie één of meer Bijbelstudieavonden te beleggen zodat jong en oud samen met dit thema bezig is. 7 Extra’s 1. Themalied Er zijn een aantal mooie (kinder)liederen over het avondmaal geschreven. Leer een lied wat bij de serie en jullie mogelijkheden past en zing dat elke week. In het werkboekje staan een aantal fragmenten van teksten. Hieronder een lijstje met titels. Op onze website vind je links naar de teksten en filmpjes ervan. - Psalm 34:4 (berijmd) en 116 - De tafel van samen (Hanna Lam, Tussentijds 105) - Neem dit brood (Elly en Rikkert) - Eet van het brood (Opwekking voor Kids 243) - Eet het brood met mij (Opwekking 318) - Kom nu aan de tafel (Elly Zuiderveld & Dick Le Mair) - Avondmaal (Sela) - Hoe goed o Heer, is ‘t hier te zijn (Gezang 318) - Genadig Heer die al mijn zwakheid weet (Gezang 358). Dit lied heeft dezelfde wijs als ‘Blijf mij nabij’. - Heer, wij komen vol verlangen (Gezang 360) - Eat this bread (Taizé) 2. Bijwonen van een avondmaalsviering Wat zou een lessenserie over het avondmaal zijn als je geen avondmaalsviering bijwoont... Ook als de kinderen in jullie gemeente niet aan het avondmaal gaan is het de moeite waard deze viering met eigen ogen te zien en er de volgende les op terug te komen. Neem daar gerust een hele les de tijd voor. Je hebt dan tijd om na te praten, nog niet afgemaakte pagina’s in het werkboekje af te maken en bijvoorbeeld een lied aan te leren. Meer info hierover vind je in hoofdstuk 9 van dit lesboek. 3. Idee voor thuis Het is mooi als het thema thuis een vervolg krijgt. Stel de ouders op de hoogte van de inhoud van het thema zodat ze weten wat er in de les aan bod is geweest. Ook kunnen ze bijvoorbeeld door middel van een kijktafel het thema of een Bijbeltekst uitbeelden met zichtbare dingen uit het gewone leven. Op de website vind je hierover meer informatie. 4. Afsluitende maaltijd Als afsluiting van de lessenserie kun je een maaltijd organiseren. Dat kan alleen met de kinderen maar je kunt ook verschillende mensen uitnodigen, oud en jong. Als je met elkaar eet, ervaar je wat het is om met mensen een maaltijd te houden. Laat iedereen wat meenemen. Wat over is deel je uit. Laat de kinderen een onderdeel presenteren van wat ze weten en gezien hebben van het Heilig Avondmaal. Wellicht zijn er kinderen die iets willen vertellen over een pagina uit hun werkboekje.
Pagina 8
8 BELANGRIJKE BIJBELGEDEELTES MET BETREKKING TOT HET HEILIG AVONDMAAL: In de evangeliën: instelling van het avondmaal - Mattheüs 26:26-30 - Markus 14: (12)22-26 - Lukas 22:14-30 In Handelingen: onderhouden en vieren van het avondmaal - Handelingen 2:42, 26 - Handelingen 10:14vv, 28 In de brieven: aanwijzingen voor het vieren van het avondmaal - 1 Korintiërs 10:16-22 - 1 Korintiërs 11:17-34 KINDERBIJBELS Hieronder volgen de gegevens van kinderbijbels waar in de tekst naar verwezen wordt: Titel: De Kijkbijbel Auteur: Kees de Kort / Uitgever: NBG Herenveen / ISBN: 9061263883 Eenvoudige korte tekst Titel: Mijn eerste Bijbel Auteur: Pat Alexander / Uitgever: De Vuurbaak te Barneveld / ISBN: 90 5560 125 X Uitgebreidere vertelling, met een expressieve schrijfstijl. Soms meer onderwerpen in één verhaal. Titel: De Bijbel Voor Jou Auteur: J.H. Mulder-van Haeringen / Uitgever: H. Medema te Vaassen / ISBN: 90-6353-169-9 Uitgebreide Bijbel met wel 143 Bijbelverhalen Titel: Bijbel voor kinderen Auteur: M. Busser en R. Schröder / Uitgever: Van Holkema & Warendorf te Houten / ISBN: 9789047500919 Korte verhalen met levendige dialogen Titel: Volg Mij Auteur: L. van Binsbergen / Uitgever: Groen – Heerenveen / ISBN: 9058295176 Bij elk verhaal een paginagrote illustratie Achtergrondinformatie over deze Bijbels vind je bijvoorbeeld op www.kinderbijbels.nl. 9 1. Wat is er allemaal te zien? Focus! – Deze pagina helpt je om je in een aantal stappen voor te bereiden op de bijeenkomst. Waar gaat het over? Waar sta je zelf? Wat zegt de Bijbel? Waar staan de kinderen? Lees tijdens je voorbereiding ook het logboek door dat je collega’s hebben ingevuld, zodat je weet wat er in eerdere bijeenkomsten ter sprake is gekomen. Bedoeling Hoe zien (wij en) de kinderen het Heilig Avondmaal? Wat zien we? Wat gebeurt er? We letten op de voorwerpen, de handelingen en de mensen. Kunnen we aan de hand van die dingen die we zien meer te weten komen over waar het om gaat? Laat de kinderen deze les vooral vertellen en probeer nog niet uit te leggen en toe te lichten. Daar hebben we nog zeven lessen de tijd voor! Richt je aandacht Vraag je af Proef, en geniet de goedheid van de HEER, gelukkig de mens die bij hem schuilt. (Psalm 34:9) ● Lees je liever een boek of kijk je liever een film? Heb je meer met woorden of met beelden?  Met wie zit je graag aan tafel?  Kun je aan tafel zitten met iemand met wie je ruzie hebt?  Wat vind je van de spreuk “Beter een stuk droog brood en vrede dan een huis vol met voedsel en ruzie”? (Spreuken 17:1)  Het Heilig Avondmaal is een bijzondere maaltijd in de kerk. Het bevat veel verwijzingen naar diepere dingen. Welke? Wat begrijp je wel / niet? Bidden Lezen Vraag God om zijn Zegen, opdat je Zijn Woord zult begrijpen. Beelden zeggen meer dan woorden. Of eigenlijk: met een beeld kun je iets soms veel eenvoudiger en duidelijker zeggen dan met woorden. Rituelen zijn nog krachtiger. Door de handelingen krijgen de symbolen een diepere betekenis en raken ze de deelnemers ook tastbaar. Ook in de tijd van de Here Jezus aten de mensen brood. Als mensen hebben we eten nodig om te kunnen leven. Brood bij het avondmaal betekent: wij hebben de Here Jezus nodig om te kunnen leven. Alleen door de Here Jezus kunnen we eeuwig leven ontvangen. Wijn heeft de kleur van bloed. Dat verwijst naar het bloed van de Here Jezus. Hij is écht voor onze zonden gestorven. We hoeven daar niet aan te twijfelen! “Zo zeker als ik zie dat het brood voor mij wordt gebroken, zo zeker is zijn lichaam verbroken voor mij. Zo zeker als ik zie dat mij de wijn wordt gegeven, zo zeker is zijn bloed vergoten voor mij. Mijn geloof wordt versterkt door mijn Heiland als ik het brood en de wijn ontvang.” (Zondag 26, Catechismus voor kinderen, dr. W. Verboom) Hij komt ons door en brood en wijn zeer nabij, je ondergaat het. Door de zichtbare handelingen verinnerlijk je de betekenis ervan, je laat het tot je doordringen. En door dicht bij Jezus te zijn, mag je steeds meer op Hem gaan lijken: “We zijn als spiegels die steeds meer de macht en majesteit van de Heer weerspiegelen. Want we gaan steeds meer op Christus lijken. Dat gebeurt door de Geest van de Heer.” (2 Korinthe 3:18). Symbolen verwijzen ook naar iets waar we geen woorden voor hebben en wat we eigenlijk nog niet kunnen zien. God is zo groot en onbegrijpelijk, dat dat niet in woorden is uit te drukken. Daarom spreekt de Bijbel vaker in beelden. Denk aan Jesaja en Johannes. Alleen met beelden konden zij die wonderlijke ervaring beschrijven dat ze de Heer zagen (Jesaja 6, Openbaring 1). We moeten symbooltaal wel leren verstaan. Want onze tijd met zijn veelbelovende beelden roept vooral onze koopdrift wakker. Het bezit van een bepaalde auto belooft vrijheid, het eten van een chocoladereep de sfeer van een subtropisch eiland, het drinken van een likeur de mooiste vrouwen en een zekere bodylotion superieure vrouwelijkheid. Laten we samen met de kinderen oefenen om in de symbolen van het avondmaal iets te zien van de waardevolle beloften die ons door God worden gegeven.
Pagina 10
10 Leef je in Om deze les te kunnen geven is het belangrijk dat je weet hoe de lessen zijn opgebouwd. Lees ook hoofdstuk 10 van dit boek over de symbooltaal van het avondmaal en hoe je die samen met kinderen leert spreken. Een overzicht van de lessen: 1. We gedenken wat Jezus voor ons deed (Terugkijken) - Les 1: Doe dit steeds opnieuw (Laatste avondmaal) - Les 2: Het is volbracht (Kruisiging) 2. We oefenen de gemeenschap met Jezus (Omhoog kijken) - Les 3: Kijk eens goed (Emmaüsgangers) - Les 4: Eén met Jezus (Ik ben de ware wijnstok) 3. We kijken uit naar de wederkomst (Vooruitkijken) - Les 5: Een voorproefje (Bruiloft van het Lam) - Les 6: Kom je ook? (Gelijkenis van de Koninklijke bruiloft) 4. We oefenen de gemeenschap met elkaar (Om je heen kijken) - Les 7: Samen zijn (Hand en voet) - Les 8: Delen (Wonderbare spijziging) Extra Meer verdieping, artikelen en links over dit thema vind je op de website www.samenlerengeloven.nl onder het kopje ‘extra’s’. De bedoeling van deze bijeenkomst voor mij en mijn groep is: Herschrijf in dit tekstvak in eigen woorden jouw bedoeling voor deze les. Gebruik hierbij de bedoeling die bovenaan deze pagina staat. Verkennen – We nemen deze startbijeenkomst ruim de tijd voor de verhalen van de kinderen: we komen op verhaal. We gaan ontdekken wat de kinderen al weten en ervaren hebben van het thema en wat ze willen weten. Je gaat op zoek naar hun verhaal. Stel vragen en vertel gerust ook jou verhaal. Noteer vragen die opkomen en bewaar die voor een later moment. Opening Starter Heet de kinderen welkom en zing jullie welkomstlied We starten met het zichtbare. Wat is er allemaal te zien bij het Avondmaal? Het is mooi als de mensen in de kerk kunnen horen wat de kinderen zien en waar ze aan denken. Laat de kinderen vooral vertellen en probeer nog niet uit te leggen en toe te lichten. Daar hebben we acht lessen de tijd voor! Nu is het vooral van belang dat je helder krijgt wat er bij de kinderen speelt, wat ze al weten, waar ze vragen over hebben. Noteer die eventueel op een vel papier. Het gesprek over wat er allemaal te zien is bij het avondmaal kun je bevorderen door de voorwerpen er echt bij te pakken. Denk aan een tafel met laken of kleed en de avondmaalschaal, avondmaalsbeker, brood en wijn, een laken dat brood en/of wijn bedekt. Zet alles zo neer dat iedereen het kan zien. Je kunt ook foto’s laten zien van de voorwerpen of van een avondmaalsviering. Hieronder volgen een aantal vragen die je kunt stellen. Bedenk dat het doel van dit gesprek is dat je ze helpt er goed naar te kijken en dat je een beeld krijgt van wat de kinderen al weten. Het gesprek is ook afhankelijk van de leeftijd van de kinderen en het feit of de kinderen wel eens een viering van het Heilig Avondmaal hebben meegemaakt. We noemen een paar voorbeeldvragen:  Heb je deze voorwerpen (in het echt of op de foto) wel eens gezien? 11  Wat zie je allemaal? - Let op of ze er woorden aan kunnen geven: brood, beker wijn, tafel, kleed, collecteschaal  Wat gebeurt er mee / hoe noemen we dat?  Waar denk je aan als je het brood ziet?  En de wijn?  Zetten we deze voorwerpen voor de sier neer of gebeurt er ook iets mee?  Ken je mensen die naar het Heilig Avondmaal gaan.  Verzamel eventueel enkele vragen die ze later kunnen stellen aan deze mensen.  Als de kinderen het avondmaal regelmatig zien kun je vragen wat de mensen doen? - Dominee – spreken – zegenen – breken – vergieten – delen - Diaken – tafel voorbereiden – mensen een plaatsje wijzen - delen - Mensen – kleine groep of juist iedereen, wel of geen kinderen – delen: wie geeft aan wie – blije / bedrukte gezichten – eten en drinken – maar een klein beetje – allemaal uit dezelfde beker of juist niet  Weten jullie waarom we het avondmaal vieren?  Daar gaan we tijdens de kindernevendienst meer over horen. Vervolg in de groep Praat nog even door over brood in het dagelijks leven  Wat eet je ’s morgens of tussen de middag?  Wat doe je op brood?  Welk brood vind je het lekkerst?  Zou je brood kunnen missen?  Wat gebeurt er als je brood te lang laat liggen? Eet je dat dan nog op?  Waar komt ons brood vandaan?  Wellicht kennen de kinderen het ‘Onze Vader’. Vraag hen of ze de zin ‘Geef ons heden ons ons dagelijks brood’ ook kennen. Op een rij zetten – We delen elkaars verhalen want de verhalen van anderen helpen ons, ons eigen verhaal scherper te krijgen. Wat weten we nu? Schrijf jullie inzichten op. Wat willen we nog meer weten? Schrijf jullie vragen er bij. Nu weten we We zetten op een rij wat we tot nu toe weten: het Heilig Avondmaal gaat over de Here Jezus, door meer te weten over het Heilig Avondmaal kom ik meer te weten over de Here Jezus. Daarom gaan we nu eerst in de Bijbel lezen hoe Jezus het avondmaal instelde. Wat willen we weten: Schrijf in dit tekstvak wat jullie samen met de kinderen is opgevallen en de vragen en ideeën die bij jullie zijn opgekomen tijdens deze activiteit Verdiepen – We hebben onze verhalen rondom het thema gedeeld en nieuwe vragen en ideeën gekregen. Nu gaan we luisteren naar de Bijbel. Wat zegt de Bijbel over onze vragen en ideeën? Bijbelvertelling: Het laatste avondmaal, een ‘Blijf-dit-doen-viering’ Je vindt het in Mattheüs 26, Markus 14 en Lukas 22. Samenvatting: In de kerk wordt het avondmaal gevierd, omdat de Here Jezus daar opdracht voor heeft gegeven. Het was op de avond, voor Hij ging sterven. Samen met Zijn discipelen zat Hij om de tafel. Hij zei tegen Zijn discipelen: ‘Jullie moeten dat avondmaal blijven vieren. Net zolang tot Ik uit de hemel weer terug kom naar jullie.’ We weten al best veel over wat het is. Maar jullie hebben vast nog wel vragen. Zijn er dingen die je graag wilt weten? Laten we die opschrijven, dan kunnen we ze er de komende weken steeds weer bij pakken.
Pagina 12
12 Gebed Neem in je gebed mee waar jullie het tijdens deze ontmoeting over gehad hebben. Je kunt ook aan de kinderen vragen of zij gebedspunten hebben. Liedtips God laat zien wat Hij bedoelt (CD Kijk es!) Neem dit brood (Elly en Rikkert) Eet van het brood (Opw. Kids 243) In Uw huis (Opw. Kids 214) Aan de slag – We hebben onze eigen verhalen gedeeld en de Bijbel heeft onze inzichten verrijkt en verdiept. Nu gaan we daarmee oefenen. We werken toe naar een eindproduct dat we delen met (een deel van) de gemeente. Verwerking Elk kind krijgt een eigen werkboekje. Elke les werken we er in en aan het eind presenteren we het tijdens een maaltijd. Daarna nemen we het mee naar huis. Je kunt een en ander thuis nog eens nalezen en het meenemen naar de kerk als we weer avondmaal vieren. Deze les maken we de voorkant van het boekje (zie afbeelding hieronder). De kinderen kunnen tekenen wat er bij het avondmaal op tafel staat en de rand mooi versieren. Wellicht is er een bijzonder verhaal verbonden aan (één van) de voorwerpen die in jullie gemeente bij het avondmaal worden gebruikt, zoals het servies of het tafelkleed. De bekers zijn bijvoorbeeld al oud, er staat een tekst op, het kleed is gemaakt door een creatief gemeentelid, etc. Vertel de kinderen hierover. 13 Onze vorderingen: Schrijf in dit tekstvak wat jullie gedaan hebben en wat aandachtspunten zijn voor de volgende keer. Afronden – We blikken terug wat we de afgelopen bijeenkomst(en) gehoord, ontdekt en gedaan hebben. We kijken vooruit om te zien wat er moet gebeuren voor de volgende keer. Als afronding van het thema presenteren we ons eindproduct. Afronding Thuisopdracht Reflectie Dit is nog maar het begin. Er is nog veel meer te vertellen over het Heilig Avondmaal. Daarom gaan we er de komende weken mee verder. Kom je thuis dingen tegen die in je boekje passen, neem ze dan de volgende keer mee. Oudere kinderen kunnen antwoorden zoeken op vragen die we hebben. ● Hoe ging het?  Wat heb je zelf geleerd en ontdekt?  Wat was de inbreng van de kinderen? Waar kwamen ze mee: ideeën, opmerkingen, vragen?  Kwamen je bedoelingen dichterbij? Wat wilde je hen graag in deze les meegeven, laten ervaren, laten zien?  Wat neem je mee voor de volgende keer? Benodigdheden ● Een kinderbijbel waarin het verhaal van het laatste avondmaal in staat. Het staat bijvoorbeeld in: Mijn eerste Bijbel, de Bijbel voor jou, de Bijbel voor kinderen, Volg Mij en de Kijkbijbel.  Als jullie de Paasserie “Hij voor ons” hebben gedaan, kun je (de foto’s van) jullie tentoonstelling of presentatie er bij pakken.  Werkboekje voor elk kind.  Stiften, kleurpotloden en andere attributen om de voorkant van het werkboekje naar eigen smaak te versieren.  Jullie logboek, doe hierin verslag voor je collega’s. Onze afspraken: Schrijf in dit tekstvak op wat jullie willen onthouden en hebben afgesproken om thuis te doen voor de volgende keer.
Pagina 14
14 2. Het is volbracht Focus! – Deze pagina helpt je om je in een aantal stappen voor te bereiden op de bijeenkomst. Waar gaat het over? Waar sta je zelf? Wat zegt de Bijbel? Waar staan de kinderen? Lees tijdens je voorbereiding ook het logboek door dat je collega’s hebben ingevuld, zodat je weet wat er in eerdere bijeenkomsten ter sprake is gekomen. Bedoeling Jezus heeft ons de opdracht gegeven: doet dat tot Mijn gedachtenis. Daarom staan we deze les stil bij de kruisiging. We proberen tot ons door te laten dringen wat Hij voor ons deed maar de nadruk ligt op het leven dat wij door Christus mogen ontvangen. We stellen ons de vraag wat Zijn sterven aan het kruis te betekenen heeft voor ons nu. Richt je aandacht Vraag je af Zing voor de HEER die zetelt op de Sion, maak aan de volken zijn daden bekend. (Psalm 9:12) ● Houd je op 4 mei twee minuten stilte om de slachtoffers van de tweede Wereldoorlog te gedenken?  Waar denk je dan aan?  Neem je deel aan het avondmaal?  Zo ja, wat doet het met jou, om Jezus zo tastbaar te gedenken?  Zo nee, waarom niet? Bidden Lezen Vraag God om zijn Zegen, opdat je Zijn Woord zult begrijpen. Pascha Als je het woord ‘gedenken’ googlet krijg je een aardige indruk van wat gedenken vandaag de dag betekent. Het gaat vooral om twee betekenissen die eruit springen: het gedenken van overleden dierbaren en het gedenken van gebeurtenissen zoals de Tweede Wereldoorlog. Uit alles wat we in Exodus 13 lezen wordt duidelijk, dat het Pascha vergelijkbaar is met onze dodenherdenking. Het is een nationale gedenkdag, waarin iedereen wordt opgeroepen om terug te denken aan wat er toen gebeurd is. Maar: er is één groot verschil. In de Bijbel gaat het bij gedenken om het gebeuren van het verleden naar het heden te halen. Bij Pascha viert men de uittocht alsof men op dat moment zelf bevrijd wordt. Het is dus geen terugdenken aan vroeger. Het gaat om Gods grote daden uit het verleden die van betekenis zijn voor mijn bevrijding nu. Het Lam dat de zonden wegdraagt Het gedenken versterkt ons vertrouwen, dat Hij dat deed om ons te redden. Zoals Jesaja profeteerde: "Om onze overtredingen werd Hij doorboord, om onze ongerechtigheden verbrijzeld; de straf die ons de vrede aanbrengt was op Hem en door zijn striemen is ons genezing geworden" (Jes. 53, 5). Daarom gedenken wij met blijdschap en vertrouwen dat Jezus door de Vader in de wereld is gezonden. Als Zoon van God nam Hij ons vlees en bloed aan en werd één van ons. Tijdens zijn rondgang door het land van Israël onderwees Hij ons in de boodschap van Gods Koninkrijk en onderstreepte die boodschap met vele tekenen en wonderen. Uiteindelijk liep zijn werk uit op de dood aan het kruis. Deze dood was uniek, omdat Hij in zijn sterven onze schuld op zich nam en ervoor betaalde. Als een lam dat de zonde wegdraagt werd Hij voor ons geofferd. Doe dit tot Mijn gedachtenis In dat licht krijgen alle stappen van zijn lijdensweg voor ons een diepere betekenis. Als je het brood eet en de wijn drinkt denk je aan meer dan eten en drinken. Hoe? Je kunt heel concreet denken aan de weg die Jezus in de laatste uren voor Zijn sterven aflegde: Als Jezus wordt vastgebonden, bedenken wij dat Hij dat deed om ons te bevrijden. Als Jezus wordt vernederd en smaad ondergaat, bedenken wij dat Hij dat onderging om ons te verhogen. Als Hij door Pilatus onschuldig wordt veroordeeld, bedenken wij dat wij worden vrijgesproken. Als Hij door God verlaten wordt en doodsangst uitstaat, bedenken wij dat God ons in eeuwigheid niet meer zal verlaten. Door de kruisdood mogen wij vrij zijn van de macht van de zonde, de dood en de duivel. Dat is de moeite waard om te vieren! Nu nog in een onvolkomen wereld waar steeds opnieuw oorlog is, straks volkomen als Jezus terugkomt. 15 Leef je in Bekijk eens een aantal World Press Photo’s, lees de krant of kijk naar het journaal. Wat doet lijden met jou? Als je bijvoorbeeld foto’s ziet of verhalen hoort van vernedering, smaad, verlatenheid, mensen op de vlucht, etc.? Hoe is dat voor kinderen? Voor jonge kinderen is dat vooral leed dichtbij: uitgelachen worden, in de steek gelaten worden door een vriendje, alleen zijn in het ziekenhuis. Lijden is heel intens leven, de dood is bijna voelbaar… zo dichtbij komt het dan. Om deze les te kunnen geven is het belangrijk dat je weet hoe de lessen zijn opgebouwd. Lees ook hoofdstuk 10 van dit boek over de symbooltaal van het avondmaal en hoe je die samen met kinderen leert spreken. Wat er aan vooraf ging en wat nog komt: 1. We gedenken wat Jezus voor ons deed (Terugkijken) - Les 1: Doe dit steeds opnieuw (Laatste avondmaal) - Les 2: Het is volbracht (Kruisiging) 2. We oefenen de gemeenschap met Jezus (Omhoog kijken) - Les 3: Kijk eens goed (Emmaüsgangers) - Les 4: Eén met Jezus (Ik ben de ware wijnstok) 3. We kijken uit naar de wederkomst (Vooruitkijken) - Les 5: Een voorproefje (Bruiloft van het Lam) - Les 6: Kom je ook? (Gelijkenis van de Koninklijke bruiloft) 4. We oefenen de gemeenschap met elkaar (Om je heen kijken) - Les 7: Samen zijn (Hand en voet) - Les 8: Delen (Wonderbare spijziging) Extra Meer verdieping, artikelen en links over dit thema vind je op de website www.samenlerengeloven.nl onder het kopje ‘extra’s’. De bedoeling van deze bijeenkomst voor mij en mijn groep is: Herschrijf in dit tekstvak in eigen woorden jouw bedoeling voor deze les. Gebruik hierbij de bedoeling die bovenaan deze pagina staat. Verkennen – We nemen deze startbijeenkomst ruim de tijd voor de verhalen van de kinderen: we komen op verhaal. We gaan ontdekken wat de kinderen al weten en ervaren hebben van het thema en wat ze willen weten. Je gaat op zoek naar hun verhaal. Stel vragen en vertel gerust ook jou verhaal. Noteer vragen die opkomen en bewaar die voor een later moment. Opening Starter Heet de kinderen welkom en zing jullie welkomstlied Beluister, lees of zing met elkaar het lied ‘God laat zien wat Hij bedoelt’ (CD ‘Kijk es’.) Als de juf iets uitlegt op het bord dat door niemand goed begrepen wordt tekent zij er vaak een plaatje bij en iedereen, die snapt het en iedereen is blij Het was niet de juf die dit verzon de bijbel zegt dat God ermee begon kijk, je ziet in bijna elk verhaal als God iets wil vertellen, dan spreekt Hij beeldentaal God laat zien wat Hij bedoelt met een plaatje, met een beeld voor wie ogen heeft en kijken wil
Pagina 16
16 We hebben vorige week gehoord dat de Here Jezus zelf het avondmaal heeft ingesteld. Dat is ook een soort plaatje. We gaan vandaag verder ontdekken wat Hij daarmee bedoelt. Vervolg in de groep Praat elkaar even bij: waar hebben jullie het vorige week over gehad? Misschien heeft iemand iets van thuis meegenomen dat te maken heeft met het avondmaal, is iemand iets te weten gekomen, etc. Op een rij zetten – We delen elkaars verhalen want de verhalen van anderen helpen ons, ons eigen verhaal scherper te krijgen. Wat weten we nu? Schrijf jullie inzichten op. Wat willen we nog meer weten? Schrijf jullie vragen er bij. Nu weten we Jezus vond het belangrijk dat we altijd zouden herinneren wat Hij heeft gedaan. Laten we daarom nog eens goed naar het verhaal van de kruisiging luisteren. Wat willen we weten: Schrijf in dit tekstvak wat jullie samen met de kinderen is opgevallen en de vragen en ideeën die bij jullie zijn opgekomen tijdens deze activiteit Verdiepen – We hebben onze verhalen rondom het thema gedeeld en nieuwe vragen en ideeën gekregen. Nu gaan we luisteren naar de Bijbel. Wat zegt de Bijbel over onze vragen en ideeën? Bijbelvertelling: de kruisiging (Je vindt deze geschiedenis in Mattheüs 27, Marcus 15, Lucas 23 en Johannes 19) Gebed Neem in je gebed mee waar jullie het tijdens deze ontmoeting over gehad hebben. Je kunt ook aan de kinderen vragen of zij gebedspunten hebben en /of het ‘Onze Vader’ bidden. Liedtips Eli, Eli, lama Sabachtani Eet van dit brood Neem dit brood Ik heb Jezus nodig Aan de slag – We hebben onze eigen verhalen gedeeld en de Bijbel heeft onze inzichten verrijkt en verdiept. Nu gaan we daarmee oefenen. We werken toe naar een eindproduct dat we delen met (een deel van) de gemeente. Verwerking Geef elk kind zijn/haar eigen werkboekje. Introduceer het boekje voor de kinderen die er deze les voor het eerst zijn. Elke les werken we er in en aan het eind presenteren we 17 het tijdens een maaltijd. Als er tijd over is kunnen ze aan de niet afgemaakte pagina’s van de vorige les werken. In deze verwerking leggen we de nadruk op het leven dat wij door Christus mogen ontvangen. Deze zijn afgebeeld aan de rechterkant van het kruis. Afhankelijk van het niveau en de voorkennis van de kinderen kun je hier meer of minder diep op in gaan:  Kijk samen met de kinderen naar de afbeeldingen aan de linkerkant. Wat zien ze?  Hoe zag dat er uit in het leven van Jezus? - Gebonden – Hij werd gevangen genomen en aan het kruis gehangen - Vernederd – Hij kreeg een doornenkroon op Zijn hoofd en werd als misdadiger gestraft - Vervloekt – de omstanders bespotten Hem, op het kruis hing een bord met de tekst ‘Koning der Joden’ - Verloren – toen het donker werd, werd Hij zelfs door God verlaten  Welke afbeeldingen van de rechterkant horen daar bij? - Als Jezus wordt vastgebonden, bedenken wij dat Hij dat deed om ons te bevrijden. - Als Jezus wordt vernederd en smaad ondergaat, bedenken wij dat Hij dat onderging om ons te verhogen. We mogen kinderen van God zijn / worden. - Als Hij zich laat vervloeken, bedenken we dat wij worden gezegend. Zegenen betekent: goede woorden spreken. Wanneer horen we die? Denk aan Bijbellezen, zegenen en vriendelijke woorden van vrienden en familie. - Als Hij door God verlaten wordt en doodsangst uitstaat, bedenken wij dat God ons nooit meer zal verlaten. Het beeld van de Goede Herder laat zien dat God ons opzoekt en dat we veilig bij Hem mogen zijn. Onze vorderingen: Schrijf in dit tekstvak wat jullie gedaan hebben en wat aandachtspunten zijn voor de volgende keer.
Pagina 18
18 Afronden – We blikken terug wat we de afgelopen bijeenkomst(en) gehoord, ontdekt en gedaan hebben. We kijken vooruit om te zien wat er moet gebeuren voor de volgende keer. Als afronding van het thema presenteren we ons eindproduct. Afronding Thuisopdracht Reflectie Het werkboekje blijft in de kindernevendienstruimte of kast. We gaan er volgende keer weer mee verder. Kom je thuis dingen tegen die in je boekje passen, neem ze dan de volgende keer mee. ● Hoe ging het?  Wat heb je zelf geleerd en ontdekt?  Wat was de inbreng van de kinderen? Waar kwamen ze mee: ideeën, opmerkingen, vragen?  Kwamen je bedoelingen dichterbij? Wat wilde je hen graag in deze les meegeven, laten ervaren, laten zien?  Wat neem je mee voor de volgende keer? Benodigdheden ● Een kinderbijbel waarin het verhaal van de kruisiging in staat. Het staat bijvoorbeeld in Mijn eerste Bijbel, Bijbel voor kinderen, Volg Mij en de Kijkbijbel.  Werkboekje voor elk kind.  Stiften, kleurpotloden, etc.  Jullie logboek, doe hierin verslag voor je collega’s. Onze afspraken: Schrijf in dit tekstvak op wat jullie willen onthouden en hebben afgesproken om thuis te doen voor de volgende keer. 19 3. Kijk eens goed! Focus! – Deze pagina helpt je om je in een aantal stappen voor te bereiden op de bijeenkomst. Waar gaat het over? Waar sta je zelf? Wat zegt de Bijbel? Waar staan de kinderen? Lees tijdens je voorbereiding ook het logboek door dat je collega’s hebben ingevuld, zodat je weet wat er in eerdere bijeenkomsten ter sprake is gekomen. Bedoeling In deze les delen we met elkaar dat het verhelderend kan zijn om de dingen van een andere kant te benaderen. Je kent dat wel: a ha, zo had ik het nog nooit bekeken… Zo was het ook bij de Emmaüsgangers: ze waren bedroefd omdat Jezus er niet meer was. Een vreemdeling confronteert hen met diverse Bijbelteksten. Tijdens het breken van het brood ontdekken ze dat het Jezus was. We staan stil bij de dingen die voor ons moeilijk zijn en hoe we daarmee om kunnen gaan. Richt je aandacht Vraag je af Ik onderwijs u en leer u de weg die u moet gaan; ik geef raad, mijn oog is op u. (Psalm 32:8) ● Zie je Jezus in je dagelijks leven, in de gewone dingen?  Hoe is Jezus aanwezig voor jou?  Zie je Jezus als je naar het avondmaal kijkt, het brood eet en de wijn drinkt?  Kunnen brood en wijn je helpen, kom je dan dichter bij Hem?  Vraag van een kind: voel je dan dat je zonden vergeven zijn? Bidden Lezen Vraag God om zijn Zegen, opdat je Zijn Woord zult begrijpen. Gesloten ogen Twee mannen gaan weg uit Jeruzalem. De één heet Kleopas, de ander blijft anoniem. Misschien wel om onszelf als reisgenoot te kunnen invoegen… Wie het ook zijn, ze gaan terug naar huis, naar Emmaüs. Waarschijnlijk omdat ze zich niet meer thuis voelen in de gemeenschap van de discipelen. Ze waren bijeen om te rouwen en plotseling komt het bericht dat Jezus opgestaan is uit de dood. Dat brengt hen in verwarring en zorgt ervoor dat zij weggaan. (De eerste kerkverlaters …?) Terwijl ze met elkaar in gesprek zijn, komt Jezus erbij lopen. Zij herkennen Hem niet. Hun blik wordt vertroebeld vanwege hun verdriet. Hoe kijken wij zelf? Zie je alleen maar duisternis en zorgen of heb je al zicht op de daden van God? Jezus gaat niet direct tegen hen in, maar loopt eerst een eind mee op. Hij stelt hun de vraag wat hen scheelt. Met deze open vraag nodigt Hij hen uit om te vertellen wat er is gebeurd en te vertellen waarom zij zo verdrietig zijn. Een geopende Bijbel Als ze hun teleurstelling hebben uitgesproken vermaant Jezus hen. Niet om hen te bestraffen, maar om hen terug te brengen in de gemeenschap van Christus. Hij confronteert hen met diverse teksten uit het Oude Testament. “Hebben jullie niet begrepen wat de profeten hebben gezegd?” En Hij legt uit dat die teksten nu in vervulling zijn gegaan. Hij is het Woord zelf dat ons aanspreekt en ons oproept om te geloven. Dat hebben wij ook nodig. Want je kunt over teksten heen lezen. Je hebt ze wellicht al zo vaak gelezen. Laat jij je er nog door verrassen door het Woord van God? Laat jij je nog aanspreken en opbouwen in je geloof? Aan het eind van de dag komen ze aan in Emmaüs en Jezus doet alsof Hij verder gaat. Maar een metgezel laat je niet alleen in het donker verder gaan en de twee mensen nodigen Hem dan ook uit om bij hen thuis te komen. Geopende ogen Als Jezus binnen is, neemt Hij de rol van gastheer over. Hij spreekt het zegengebed uit. En dan … worden hun ogen geopend en in het breken van het brood herkennen ze Jezus. Terugkijkend beseffen ze wat het in hen was: een verlangen naar Jezus. Ze gaan dan ook snel terug naar Jeruzalem om te getuigen van de levende Heer. Daar in Jeruzalem worden ze ontvangen met de vreugdeboodschap van de anderen: “De Heer is werkelijk uit de dood opgewekt en is aan Simon verschenen.” Wanneer in het avondmaal het brood gebroken wordt is Hij weer bij ons en herkennen we Hem. Hij is bij ons wanneer wij al luisterend naar Zijn woorden in Hem gaan geloven. Hier schieten woorden te kort, dat kun je alleen maar ervaren!
Pagina 20
20 Leef je in Om deze les te kunnen geven is het belangrijk dat je weet hoe de lessen zijn opgebouwd. Lees ook hoofdstuk 10 van dit boek over de symbooltaal van het avondmaal en hoe je die samen met kinderen leert spreken. Wat er aan vooraf ging en wat nog komt: 1. We gedenken wat Jezus voor ons deed (Terugkijken) - Les 1: Doe dit steeds opnieuw (Laatste avondmaal) - Les 2: Het is volbracht (Kruisiging) 2. We oefenen de gemeenschap met Jezus (Omhoog kijken) - Les 3: Kijk eens goed (Emmaüsgangers) - Les 4: Eén met Jezus (Ik ben de ware wijnstok) 3. We kijken uit naar de wederkomst (Vooruitkijken) - Les 5: Een voorproefje (Bruiloft van het Lam) - Les 6: Kom je ook? (Gelijkenis van de Koninklijke bruiloft) 4. We oefenen de gemeenschap met elkaar (Om je heen kijken) - Les 7: Samen zijn (Hand en voet) - Les 8: Delen (Wonderbare spijziging) Extra Meer verdieping, artikelen en links over dit thema vind je op de website www.samenlerengeloven.nl onder het kopje ‘extra’s’. De bedoeling van deze bijeenkomst voor mij en mijn groep is: Herschrijf in dit tekstvak in eigen woorden jouw bedoeling voor deze les. Gebruik hierbij de bedoeling die bovenaan deze pagina staat. Verkennen – We nemen deze startbijeenkomst ruim de tijd voor de verhalen van de kinderen: we komen op verhaal. We gaan ontdekken wat de kinderen al weten en ervaren hebben van het thema en wat ze willen weten. Je gaat op zoek naar hun verhaal. Stel vragen en vertel gerust ook jou verhaal. Noteer vragen die opkomen en bewaar die voor een later moment. Opening Starter Heet de kinderen welkom en zing jullie welkomstlied Stel de kinderen de vraag: zijn er dingen die je moeilijk vindt of niet snapt?  Wat doe je dan? Bijvoorbeeld vragen of iemand je helpt, de juf, je ouders, een vriendje of klasgenoot.  Hoe doen jullie dat op school? Bijvoorbeeld eerst zelf goed nadenken, dan aan je klasgenoot naast je vragen, dan aan de juf of meester.  Noem eens een voorbeeld.  Snappen de grote mensen alles?  Noem zelf een voorbeeld van iets wat je eerst niet begreep maar na uitleg van een ander wel of vraag de volwassenen in de kerk om een voorbeeld te noemen. Als het gesprek moeilijk op gang komt, kun je ook met de laatste vraag beginnen. Vervolg in de groep Zijn er ook dingen in de Bijbel die je moeilijk vindt? Helpt het als iemand het uit legt? Ook hier kun je een voorbeeld van jezelf delen met de kinderen. 21 Op een rij zetten – We delen elkaars verhalen want de verhalen van anderen helpen ons, ons eigen verhaal scherper te krijgen. Wat weten we nu? Schrijf jullie inzichten op. Wat willen we nog meer weten? Schrijf jullie vragen er bij. Nu weten we wat ons kan helpen dingen beter te begrijpen. We lezen vandaag wat Jezus doet om dingen uit te leggen. Wat willen we weten: Schrijf in dit tekstvak wat jullie samen met de kinderen is opgevallen en de vragen en ideeën die bij jullie zijn opgekomen tijdens deze activiteit Verdiepen – We hebben onze verhalen rondom het thema gedeeld en nieuwe vragen en ideeën gekregen. Nu gaan we luisteren naar de Bijbel. Wat zegt de Bijbel over onze vragen en ideeën? Bijbelvertelling: Emmaüsgangers (Je vindt dit verhaal in Lucas 24) Jezus opende de ogen van de Emmaüsgangers door het breken van het brood. Toen begrepen ze wat Hij hen eerder vertelde vanuit de Bijbel. Daar werden ze blij van. Ze gingen snel terug naar Jeruzalem om te vertellen wat ze ontdekt hadden. Ze wilden de andere discipelen vertellen dat ze Jezus hadden ontmoet. Gebed Neem in je gebed mee waar jullie het tijdens deze ontmoeting over gehad hebben. Je kunt ook aan de kinderen vragen of zij gebedspunten hebben. Liedtips Weet je dat de lente komt Jezus, ik wil U bedanken Wij danken U Het is fijn om je vriend te zijn Aan de slag – We hebben onze eigen verhalen gedeeld en de Bijbel heeft onze inzichten verrijkt en verdiept. Nu gaan we daarmee oefenen. We werken toe naar een eindproduct dat we delen met (een deel van) de gemeente. Verwerking We werken verder aan ons boekje. Introduceer het boekje voor de kinderen die er deze les voor het eerst zijn: we gaan met elkaar werken aan een boekje over het avondmaal. Elke les komt er een bladzijde bij. De kinderen die er de vorige week niet waren kunnen ook aan hun voorkant werken. Tijdens de starter hebben we al stil gestaan bij de vraag: zijn er dingen die je moeilijk vindt of niet snapt? Zijn er ook dingen in de Bijbel die je moeilijk vindt? Op het werkblad kunnen de kinderen dingen tekenen en schrijven die hiermee te maken hebben:  Ik vind het best moeilijk om dingen van God te snappen (noem een voorbeeld). Vind jij dat ook? Welke dingen?  Jezus kan ook jouw ogen openen als je iets moeilijk vindt. Hij laat soms andere mensen daarbij helpen. Wie zouden jou kunnen helpen als je vragen hebt?
Pagina 22
22  Tekenen, met vragen die je hierbij kunt stellen: - Open ogen. Wat ziet dit jongetje? - Een bijbel in de handen van het kind. Wat leest hij? - In het huisje: iets waardevols wat je ontdekt hebt, mensen die je vragen kunt stellen, etc. Onze vorderingen: Schrijf in dit tekstvak wat jullie gedaan hebben en wat aandachtspunten zijn voor de volgende keer. 23 Afronden – We blikken terug wat we de afgelopen bijeenkomst(en) gehoord, ontdekt en gedaan hebben. We kijken vooruit om te zien wat er moet gebeuren voor de volgende keer. Als afronding van het thema presenteren we ons eindproduct. Afronding Thuisopdracht Reflectie Het werkboekje blijft in de kindernevendienstruimte of kast. We gaan er volgende keer weer mee verder. Kom je thuis dingen tegen die in je boekje passen, neem ze dan de volgende keer mee. ● Hoe ging het?  Wat heb je zelf geleerd en ontdekt?  Wat was de inbreng van de kinderen? Waar kwamen ze mee: ideeën, opmerkingen, vragen?  Kwamen je bedoelingen dichterbij? Wat wilde je hen graag in deze les meegeven, laten ervaren, laten zien?  Wat neem je mee voor de volgende keer? Benodigdheden ● Een kinderbijbel waarin het verhaal van de Emmaüsgangers in staat. Het staat bijvoorbeeld in de Bijbel voor Jou en de Kijkbijbel.  Werkboekje voor elk kind.  Kleurpotloden, stiften, pennen.  Jullie logboek, doe hierin verslag voor je collega’s. Onze afspraken: Schrijf in dit tekstvak op wat jullie willen onthouden en hebben afgesproken om thuis te doen voor de volgende keer.
Pagina 24
24 4. Eén met Jezus Focus! – Deze pagina helpt je om je in een aantal stappen voor te bereiden op de bijeenkomst. Waar gaat het over? Waar sta je zelf? Wat zegt de Bijbel? Waar staan de kinderen? Lees tijdens je voorbereiding ook het logboek door dat je collega’s hebben ingevuld, zodat je weet wat er in eerdere bijeenkomsten ter sprake is gekomen. Bedoeling Dingen die we kennen uit ons eigen leven, die we herkennen, kunnen zien en proeven, gebruikt God om Hem te zien. De wijnstok en de ranken zijn symbolen die ons erop wijzen dat we (geestelijk) gevoed worden als we met Hem verbonden blijven. Geloven is verbonden zijn met Jezus, ja zelfs nog dieper… één zijn met Jezus. We denken er over na hoe wij met Hem verbonden kunnen blijven. Richt je aandacht Vraag je af Steeds houd ik de HEER voor ogen, met hem aan mijn zijde wankel ik niet. (Psalm 16:8) ● Ben jij verbonden met Jezus?  Wat betekent dat voor jou? Wanneer en hoe ervaar je dat sterk, wanneer minder…  Is jouw geloofsleven een bloeiende plant of is hij dor en droog?  Hoe wordt jij gevoed in je geloof?  Draagt jouw plantje ook vrucht? Welke? Bidden Lezen Vraag God om zijn Zegen, opdat je Zijn Woord zult begrijpen. Waar is de Here Jezus op dit moment? Dat is een vraag die een kind zo maar kan stellen. Maar ook een volwassene kan deze vraag hebben. Het antwoord is: Hijzelf is nu niet meer zichtbaar onder ons, maar wel door zijn Woord en Geest. In persoon is Hij teruggekeerd naar de heerlijkheid van Zijn Vader. Vandaaruit is Hij verbonden met de gelovigen op aarde. Zijn Woord horen we in de Bijbel, in de preek, in de ervaringen die mensen hebben. Door Zijn Geest werkt Hij in mensen. Het is overigens niet zo eenvoudig om ons voor te stellen dat de Here Jezus in de hemel is. Het is eenvoudiger om terug te denken aan de tijd dat Hij rondwandelde op aarde. Maar het gaat bij het avondmaal niet alleen om Jezus-in-herinnering. God laat ons beginnen met ervaringen dichtbij om ons meer te leren over het bijzondere leven met Hem, juist nu! Het brood en de wijn die op tafel staan zijn een aansporing om omhoog te kijken! Voor Hij gaat sterven legt Hij in Zijn afscheidsrede aan zijn discipelen uit, hoe het is om zonder Zijn lijfelijke aanwezigheid te leven. (Joh 13-16). In Joh 15:1-8 vergelijkt de Here Jezus zichzelf met een wijnstok. De gelovigen zijn de ranken die in deze wijnstok ingeplant worden. De takken krijgen het sap vanuit de wijnstok. Zonder deze verbinding met de wijnstok is er geen leven mogelijk en kunnen de gelovigen ook geen vrucht dragen. Hier onthult Jezus iets over zichzelf: Hij laat zien wie Hij is en waar Hij vandaan komt. Als Jezus zegt: ‘Ik ben de …’, dan herinnert dat aan de naam die God heeft (Ex.3:14: Ik ben die Ik ben.) Dat laat zien dat er een eenheid en een gemeenschap is tussen de Vader en Christus. De gelovige mag één worden met Christus en daardoor ook deel uitmaken van de gemeenschap met God. Johannes is niet de enige schrijver van het Nieuwe Testament die spreekt over gemeenschap hebben met Christus. Paulus spreekt daar ook over:  De gelovige is in Christus, d.w.z. in een gebied / een gemeenschap waar niet meer de zonde of de duivel heerst, maar Christus.  Tegelijkertijd wordt Christus in het hart van de gelovige geplant en wordt de gelovige gereinigd en gezuiverd en kan hij weer Gods wil doen. Het avondmaal is bedoeld als versterking van ons geloof: geloven is leven in de gemeenschap met Christus. ‘Deze maaltijd is een geestelijke dis, waaraan Christus ons deel geeft aan zichzelf met al zijn schatten en gaven en zowel zichzelf als de verdiensten van zijn lijden en sterven doet genieten; Hij voedt, sterkt en troost onze arme, troosteloze ziel door het eten van zijn vlees en verkwikt haar door het drinken van zijn bloed’. (Nederlandse Geloofsbelijdenis art. 35) 25 Leef je in Om deze les te kunnen geven is het belangrijk dat je weet hoe de lessen zijn opgebouwd. Lees ook hoofdstuk 10 van dit boek over de symbooltaal van het avondmaal en hoe je die samen met kinderen leert spreken. Wat er aan vooraf ging en wat nog komt: 1. We gedenken wat Jezus voor ons deed (Terugkijken) - Les 1: Doe dit steeds opnieuw (Laatste avondmaal) - Les 2: Het is volbracht (Kruisiging) 2. We oefenen de gemeenschap met Jezus (Omhoog kijken) - Les 3: Kijk eens goed (Emmaüsgangers) - Les 4: Eén met Jezus (Ik ben de ware wijnstok) 3. We kijken uit naar de wederkomst (Vooruitkijken) - Les 5: Een voorproefje (Bruiloft van het Lam) - Les 6: Kom je ook? (Gelijkenis van de Koninklijke bruiloft) 4. We oefenen de gemeenschap met elkaar (Om je heen kijken) - Les 7: Samen zijn (Hand en voet) - Les 8: Delen (Wonderbare spijziging) Extra Meer verdieping, artikelen en links over dit thema vind je op de website www.samenlerengeloven.nl onder het kopje ‘extra’s’. De bedoeling van deze bijeenkomst voor mij en mijn groep is: Herschrijf in dit tekstvak in eigen woorden jouw bedoeling voor deze les. Gebruik hierbij de bedoeling die bovenaan deze pagina staat. Verkennen – We nemen deze startbijeenkomst ruim de tijd voor de verhalen van de kinderen: we komen op verhaal. We gaan ontdekken wat de kinderen al weten en ervaren hebben van het thema en wat ze willen weten. Je gaat op zoek naar hun verhaal. Stel vragen en vertel gerust ook jou verhaal. Noteer vragen die opkomen en bewaar die voor een later moment. Opening Starter Heet de kinderen welkom en zing jullie welkomstlied Laat aan de kinderen een verdord èn een fris groen plantje zien en ga in gesprek over het verschil tussen die twee. Maak het persoonlijk door bijv. een dood plantje uit je tuin of vensterbank mee te nemen (als je die hebt natuurlijk…) Als een kind aangeeft zelf wel eens een plantje verzorgd te hebben, ga hier dan op in.  Hoe zou het komen dat dit ene plantje dood is gegaan?  Wat heeft een plantje nodig om te groeien? Water, licht, warmte, aarde.  Hoe gaat dat dan met water, licht, warmte en aarde? Eet of drinkt hij? Vervolg in de groep Praat de kinderen bij die er de vorige keer / keren niet bij waren. Pak de verdorde en groene plant er bij.  Kijk eerst samen naar de verdorde plant.  Hoe is dat zo gekomen?  Kijk samen naar een afbeelding van een wijnstruik (zie werkblad) en praat over de verschillende onderdelen: wortels, stam, takken (ranken) en vruchten. Knip de onderdelen eventueel los van elkaar en vraag bij elk onderdeel waar het hoort. Laat ze daarbij opplakken door een kind.  Praat ook over de groei: hoe groeit de plant, hoe groeien de vruchten? - Sapstromen - teken bijvoorbeeld pijlen van de wortels via de hoofdstam naar de uiteinden van de ranken.
Pagina 26
26 - Groeien - hiervoor zijn (zon)licht, warmte en water nodig. - Snoeien - de wijnbouwer laat de ranken niet zo lang worden. Elk jaar snoeit hij ze: hij snijdt een stuk van de ranken af. Zo wordt het sap voor de vruchten gebruikt en niet voor lange takken.  Wat gebeurt er met de struik als je de ranken afknipt? En met de ranken?  Pak de groene plant er eventueel bij en bekijk hem samen goed.  Waar zitten de stam, de ranken, de vruchten, de wortels, etc. Op een rij zetten – We delen elkaars verhalen want de verhalen van anderen helpen ons, ons eigen verhaal scherper te krijgen. Wat weten we nu? Schrijf jullie inzichten op. Wat willen we nog meer weten? Schrijf jullie vragen er bij. Nu weten we Een plantje kan groeien doordat het verbonden is met lucht, warmte en wortels. Je moet hem goed verzorgen, anders gaat hij dood. Wat willen we weten: Schrijf in dit tekstvak wat jullie samen met de kinderen is opgevallen en de vragen en ideeën die bij jullie zijn opgekomen tijdens deze activiteit Verdiepen – We hebben onze verhalen rondom het thema gedeeld en nieuwe vragen en ideeën gekregen. Nu gaan we luisteren naar de Bijbel. Wat zegt de Bijbel over onze vragen en ideeën? Bijbelvertelling: Gelijkenis van de wijnstok en de ranken (Je vindt deze in Johannes 15) De Here Jezus liep een keer langs zo’n wijnstok en toen vertelde Hij de discipelen een verhaal: Jezus zei: "IK BEN de echte wijnstruik en mijn Vader is de wijnboer. Elke tak aan Mij waar geen vruchten aan groeien, haalt Hij weg. Elke tak waar wel vruchten aan groeien, snoeit Hij. Hij maakt hem schoon van alles wat daar niet mag groeien. Zo gaan er nog meer vruchten aan die tak groeien. Jullie zijn al schoon door wat Ik jullie heb gezegd. Ik blijf in jullie. Blijf nu ook in Mij. Als een tak niet aan de wijnstruik blijft vastzitten, kunnen er geen vruchten aan groeien. Zo kan er ook geen vrucht aan jullie groeien, als jullie niet in Mij blijven. IK BEN de wijnstruik en jullie zijn de takken. Als jullie in Mij blijven en Ik in jullie blijf, zal er veel vrucht aan jullie groeien. Want zonder Mij kunnen jullie niets doen. Als jullie niet in Mij blijven, verdrogen jullie. Verdroogde takken worden weggegooid en verbrand. Maar als jullie in Mij blijven en mijn woorden in jullie blijven, zullen jullie alles krijgen wat jullie vragen. Het eert mijn Vader als er veel vrucht aan jullie groeit. Het laat zien dat jullie mijn leerlingen zijn." (© Basicbbijbel.nl)  Wat zou Jezus hier mee bedoelen?  Hoe kunnen we dicht bij Jezus blijven en gevoed worden? (Bidden, Bijbellezen, naar de kerk gaan, avondmaal vieren) Let op: als verteller moet je je goed voorbereiden en je bewust zijn van de symboliek in het verhaal. Zonder de betekenis van de symbolen letterlijk uit de spreken, kun je ze overbrengen aan de kinderen. Dat doe je door de nadruk te leggen op de bedoeling van het symbool en minder op het symbool zelf. Net zoals een plantje kan groeien doordat het verbonden is met lucht, warmte, wortels zo zijn we ook verbonden met Jezus. Hij voedt je, Hij snoeit je, anders zou je scheef groeien of omvallen… Gebed Neem in je gebed mee waar jullie het tijdens deze ontmoeting over gehad hebben. Je kunt ook aan de kinderen vragen of zij gebedspunten hebben. 27 Liedtips Lees je Bijbel, bid elke dag Ik heb Jezus nodig Ik ben de ware wijnstok Is je deur nog op slot? Aan de slag – We hebben onze eigen verhalen gedeeld en de Bijbel heeft onze inzichten verrijkt en verdiept. Nu gaan we daarmee oefenen. We werken toe naar een eindproduct dat we delen met (een deel van) de gemeente. Verwerking Geef elk kind zijn/haar eigen werkboekje. Introduceer het boekje voor de kinderen die er deze les voor het eerst zijn. Elke les werken we er in en aan het eind presenteren we het tijdens een maaltijd. Als er tijd over is kunnen ze aan de niet afgemaakte pagina’s van de vorige les(sen) werken. Deze keer een verbeelding van het Bijbelgedeelte (en het lied):  De vruchten ontbreken nog. Bedenk met de kinderen welke vruchten daar aan komen en laat ze die tekenen.  Gebruik eventueel het lied dat erbij staat.  Hoe wordt de plant gevoed? Kunnen ze dat ook tekenen of er bij schrijven?  Waarom zou de illustrator het jongetje erbij getekend hebben?  Hoe kunnen wij dicht bij Jezus blijven en gevoed worden? Denk aan bidden, Bijbellezen, naar de kerk gaan en het avondmaal vieren. Hoe beeld je dat uit of schrijf je het op?  Zing tijdens jullie werk samen ‘Lees je Bijbel, bid elke dag, dat je groeien mag’. Onze vorderingen: Schrijf in dit tekstvak wat jullie gedaan hebben en wat aandachtspunten zijn voor de volgende keer.
Pagina 28
28 Afronden – We blikken terug wat we de afgelopen bijeenkomst(en) gehoord, ontdekt en gedaan hebben. We kijken vooruit om te zien wat er moet gebeuren voor de volgende keer. Als afronding van het thema presenteren we ons eindproduct. Afronding Thuisopdracht Reflectie Het werkboekje blijft in de kindernevendienstruimte of kast. We gaan er volgende keer weer mee verder. Kom je thuis dingen tegen die in je boekje passen, neem ze dan de volgende keer mee. ● Hoe ging het?  Wat heb je zelf geleerd en ontdekt?  Wat was de inbreng van de kinderen? Waar kwamen ze mee: ideeën, opmerkingen, vragen?  Kwamen je bedoelingen dichterbij? Wat wilde je hen graag in deze les meegeven, laten ervaren, laten zien?  Wat neem je mee voor de volgende keer? Benodigdheden ● Een verdord plantje en een frisse groene plant, bij voorkeur een wijnstok of plant die daarop lijkt. Een snackkomkommerplant is hiervoor erg geschikt. Deze heeft ook ranken waaraan de vruchten groeien. Als je geluk hebt hangen er zowel bloemen als vruchten in diverse stadia in.  Een eenvoudige Bijbel  Werkboekje voor elk kind.  Eventueel een vertelplaat van de wijnstok en plaatjes van de losse druiven (zie volgende pagina).  Stiften, kleurpotloden, etc.  Jullie logboek, doe hierin verslag voor je collega’s. Onze afspraken: Schrijf in dit tekstvak op wat jullie willen onthouden en hebben afgesproken om thuis te doen voor de volgende keer. Vertelplaat bij les 4 van Het Heilig Avondmaal Tirza Beekhuis © sAmen
Pagina 30
30 5. Een voorproefje Focus! – Deze pagina helpt je om je in een aantal stappen voor te bereiden op de bijeenkomst. Waar gaat het over? Waar sta je zelf? Wat zegt de Bijbel? Waar staan de kinderen? Lees tijdens je voorbereiding ook het logboek door dat je collega’s hebben ingevuld, zodat je weet wat er in eerdere bijeenkomsten ter sprake is gekomen. Bedoeling Jezus heeft gezegd dat Hij terugkomt. In de Bijbel lezen we dat Het Lam (Jezus Christus) dan zal oordelen en een bruiloftsmaal zal aanrichten. Het Heilig Avondmaal is een ‘voorsmaak’, een ‘voorproefje’ om onze smaak op te wekken, om ons te laten verlangen naar meer. We bedenken hoe die bruiloft zal zijn, zodat we er des te meer naar gaan verlangen! Richt je aandacht Vraag je af ‘Zo is God, onze God, nu en altijd, hij is het die ons leidt, voor eeuwig.’ (Psalm 48:15) ● Heb je vandaag gedacht aan de komst van Jezus?  Denk je weleens aan Zijn wederkomst?  Wanneer bijvoorbeeld?  Welke gedachte leeft dan in jou? Verwachting, vernieuwing, oordeel…  Waar zijn jouw toekomstplannen op gericht? Materiële rijkdom, geluk, kennis, toekomst zonder ziekte en verdriet, verdrukking en onrecht?  Hoe kun je tijdens het avondmaal en in heel je geloofsleven (meer) toekomstgericht zijn? Bidden Lezen Vraag God om zijn Zegen, opdat je Zijn Woord zult begrijpen. Goede herinneringen zijn vaak verbonden met maaltijden, met gezamenlijk eten. Een picknick samen met vrienden, een ‘potluck (ieder brengt iets te eten mee)-lunch’ met je gemeente, een diner met je familie, buiten eten op vakantie met je gezin. Wellicht heb je op zo’n moment wel eens gedacht: zo is het leven door God bedoeld, mensen die het goede wat ze gekregen hebben samen delen, een glimp van de hemel midden in het alledaagse. In de Bijbel is de maaltijd daarom vaak een beeld van het Koninkrijk van God: het is een moment van ontmoeting tussen mens en God. Aan die maaltijd voegt Jezus een nieuw element toe. De tekenen van brood en wijn wijzen naar Zijn offer dat voor ons de weg naar het Koninkrijk opende. “Dus altijd wanneer u dit brood eet en uit de beker drinkt, verkondigt u de dood van de Heer, totdat hij komt. (1 Korintiërs 11: 26)”. En als Hij komt mogen we met Hem aan tafel gaan (Mattheüs 26:29). We lezen er al van in het Oude Testament, in Jesaja 25:6-12. Daar wordt verhaald van een feestmaaltijd, die door de Here wordt georganiseerd. Deze maaltijd vindt plaats op de Dag van de Heer. Dit is de dag waarop Christus terug komt en laat zien dat Hij koning is over heel de wereld. Geweldenaars, machthebbers en tirannen verliezen hun macht, zondaars worden geoordeeld. Vanaf die dag is het de Here die regeert. De dood is verslagen. Zoals het volk Israël in het verleden op God kon vertrouwen, zo vertrouwen ze ook nu nog op Hem (vers 9). Op deze Dag van de Heer grijpt Hij definitief in. Vanaf dan zal er een nieuwe tijd zijn: God woont op aarde onder de mensen (in de tempel van Jeruzalem, zie vers 6 en 7). In het Nieuwe Testament wordt deze maaltijd op de Dag van de Heer verbonden met de wederkomst van Christus. In Lucas 22 staat dat wanneer alles vervuld zal zijn, Jezus weer met ons aan tafel zal zitten. In Openbaringen 19 zien we dat deze maaltijd staat voor het feestmaal tijdens de bruiloft van het Lam. Aan het einde der tijden zal het koninkrijk ten volle baan breken en één groot avondmaal worden aangericht. Dan zijn er geen mensen meer die niet deelnemen. Dan vult Gods koninkrijk de hele aarde. Het lijkt zo karig – één stukje brood dat ons deelgenoot maakt aan het lichaam van de Heer, één slokje wijn dat ons bepaalt bij het bloed van de Heer. Bedenk dat het nog maar een voorproefje is, een amuse, een hapje om je smaak op te wekken en je te laten verlangen naar meer. Naar een maal met de Heer in overvloed. 31 Leef je in Kinderen leven graag naar een speciale dag toe: hun verjaardag, Sinterklaas, een bruiloft. Een nieuwe hemel en een nieuwe aarde: ook daar denken kinderen graag over na: hoe het in de hemel zal zijn? Hoe vermoed jij dat ze daar over denken? Om deze les te kunnen geven is het belangrijk dat je weet hoe de lessen zijn opgebouwd. Lees ook hoofdstuk 10 van dit boek over de symbooltaal van het avondmaal en hoe je die samen met kinderen leert spreken. Wat er aan vooraf ging en wat nog komt: 1. We gedenken wat Jezus voor ons deed (Terugkijken) - Les 1: Doe dit steeds opnieuw (Laatste avondmaal) - Les 2: Het is volbracht (Kruisiging) 2. We oefenen de gemeenschap met Jezus (Omhoog kijken) - Les 3: Kijk eens goed (Emmaüsgangers) - Les 4: Eén met Jezus (Ik ben de ware wijnstok) 3. We kijken uit naar de wederkomst (Vooruitkijken) - Les 5: Een voorproefje (Bruiloft van het Lam) - Les 6: Kom je ook? (Gelijkenis van de Koninklijke bruiloft) 4. We oefenen de gemeenschap met elkaar (Om je heen kijken) - Les 7: Samen zijn (Hand en voet) - Les 8: Delen (Wonderbare spijziging) Extra Meer verdieping, artikelen en links over dit thema vind je op de website www.samenlerengeloven.nl onder het kopje ‘extra’s’. De bedoeling van deze bijeenkomst voor mij en mijn groep is: Herschrijf in dit tekstvak in eigen woorden jouw bedoeling voor deze les. Gebruik hierbij de bedoeling die bovenaan deze pagina staat. Verkennen – We nemen deze startbijeenkomst ruim de tijd voor de verhalen van de kinderen: we komen op verhaal. We gaan ontdekken wat de kinderen al weten en ervaren hebben van het thema en wat ze willen weten. Je gaat op zoek naar hun verhaal. Stel vragen en vertel gerust ook jou verhaal. Noteer vragen die opkomen en bewaar die voor een later moment. Opening Starter Heet de kinderen welkom en zing jullie welkomstlied Ga met de kinderen in gesprek over feesten en dat het soms lang duurt voor het zover is. Met behulp van onderstaande vragen verken je met elkaar de waarde van wachten.  Wat is voor jou het grootste feest van het jaar? Je verjaardag, Sinterklaas, Kerst, oud en nieuw, een bruiloft, Valentijnsdag?  Je verlangt naar iets, je gaat er met je hele zijn naar uit zien, je denkt eraan, je stelt je er iets bij voor, je praat erover, droomt ervan. Wat voel je dan? Je voelt bijvoorbeeld kriebels in je buik. Je doet helemaal mee met huid en haar…, denk aan kippenvel van de spanning of een tinteling op je tong)  Wachten duurt soms lang. Hoe ga je daarmee om? Gebruik je bijvoorbeeld een aftelkalender?  Wat heb je liever? - Geen feesten, dan hoef je ook niet steeds te wachten… - Wel feesten, dan maar wachten…
Pagina 32
32 Vervolg in de groep Feesten zijn fijne gebeurtenissen. Maar…, er zijn in ons leven ook dingen die niet leuk zijn.  Wat bijvoorbeeld? (ruzie, oneerlijkheid, afpakken, pesten, etc.)  Doe je zelf ook wel eens iets fout?  Hoe zouden jullie het vinden als die dingen er niet meer zijn? Op een rij zetten – We delen elkaars verhalen want de verhalen van anderen helpen ons, ons eigen verhaal scherper te krijgen. Wat weten we nu? Schrijf jullie inzichten op. Wat willen we nog meer weten? Schrijf jullie vragen er bij. Nu weten we Wij houden van feesten. Maar soms gaat het niet goed en is het niet leuk. Wat dan? Daarover gaat het Bijbelverhaal waar we nu naar gaan luisteren. Wat willen we weten: Schrijf in dit tekstvak wat jullie samen met de kinderen is opgevallen en de vragen en ideeën die bij jullie zijn opgekomen tijdens deze activiteit Verdiepen – We hebben onze verhalen rondom het thema gedeeld en nieuwe vragen en ideeën gekregen. Nu gaan we luisteren naar de Bijbel. Wat zegt de Bijbel over onze vragen en ideeën? Bijbelvertelling: De bruiloft van het Lam Dit verhaal is gebaseerd op Jesaja 25 en Openbaringen 19. Je kunt de details over het vieren van het avondmaal in de vertelling aanpassen aan hoe jullie avondmaalsviering verloopt. Aan tafel! “Marlies, Thijs, komen jullie eten?”. Mama staat in de deur van de bijkeuken en roept. Marlies en Thijs zijn heerlijk aan het schommelen, maar als mama roept, hollen ze direct naar haar toe. Mama heeft beloofd, dat ze vanavond knakworstjes zouden krijgen, en daar hebben ze wel zin in. Even later zitten ze aan tafel te smullen van twee worstjes tussen een wit bolletje, mmmmm. “Wat een blije gezichten” zegt papa. Na het eten pakt papa de Bijbel, maar hij begint niet meteen te lezen, zo als anders. “Jullie weten vast nog wel wat er op de eerste bladzijde van de Bijbel staat, hè?” vraagt hij. Ja, hoor dat weten Marlies en Thijs wel. Dat is het verhaal van de Here God, Die alles heel mooi maakte: de wolken, de sterren, de bloemen, de dieren én de mensen. Iedereen woonde in een mooie tuin, het paradijs. En de mensen mochten van de Here God voor alles om hen heen zorgen. “Maar deden de mensen dat wel goed?” vraagt vader. Thijs denkt even na, maar Marlies roept meteen: “Eerst wel, maar toen gingen ze niet meer naar God luisteren, en moesten ze het paradijs uit”, “Ja”, zegt Thijs, “en toen ging het allemaal verkeerd. Ze gingen vechten en maakten de aarde vies”. “O, ja en toen werden de mensen ook ziek of verdrietig en alles ging een keertje dood”. Marlies kijkt er heel verdrietig bij. “Kijk” zegt vader “toen je net zo lekker zat te eten, keek je heel blij Marlies, en nu zie ik een heel verdrietig gezicht. Nú zijn we soms blij en dan weer boos of bang of verdrietig. Maar er gaat een keer iets gebeuren……dat is zo mooi, dat we nooit meer verdrietig of boos zullen zijn. Weten jullie wanneer dat is?” 33 Ze denken allebei heel goed na, en dan roepen ze tegelijk: “Als de Here Jezus terugkomt!”. “Goed zo” zegt papa, en daar ga ik nu een stukje over lezen uit de Bijbel. Heel lang geleden heeft de profeet Jesaja al verteld over de Here Jezus, dat Hij op aarde wilde komen, om voor onze zonden de straf te dragen. Dat was voor de Here Jezus heel verdrietig. Gelukkig weten wij, dat Hij niet in het graf is gebleven, maar weer is opgestaan, en terug gegaan is naar Zijn Vader in de hemel. En nu vertelt Jesaja, dat Hij nog een keer naar de aarde terugkomt, en dan zet Hij een hele grote tafel klaar, en alle mensen, die bij Hem horen mogen dan allemaal bij Hem aan tafel komen zitten. En dan geeft Hij iedereen heel veel en lekker eten. Luister maar”. Marlies en Thijs horen, dat iedereen op de aarde de Here Jezus dan zal zien en begrijpen wie Hij is. En niemand zal meer verdrietig kijken of boos zijn of sterven. Alleen maar blije gezichten. “Nu wil de Here Jezus ook graag, dat we het goed onthouden en er steeds aan denken, dat Hij nog een keer terug komt. Hoe zouden we dat in de kerk kunnen doen?” vraagt vader. Maar dat vinden Marlies en Thijs wel een erg moeilijke vraag en ze kijken naar mama, zou die hen helpen? Mama lacht en zegt: “Morgenochtend gaan we naar de kerk, en dan zullen jullie het zien, wat papa bedoelt”. De volgende morgen kunnen ze bijna niet wachten, tot het tijd is. Eindelijk lopen ze naar hun plekje voor in de kerk. Hè, wat is dat? Voor in de kerk staat een tafel met een mooi wit kleed. Er staat nog meer, maar dat is niet te zien, daar ligt een witte doek over. “Kijk, zegt mama zachtjes, “straks vraagt de dominee aan de mensen om aan tafel te komen, en dan krijgen ze een stukje brood en een slokje wijn. Dat staat klaar onder die witte doek. Zo kunnen de mensen denken aan de Here Jezus, die gestorven is voor hun zonden. Maar als ze aan tafel zitten, mogen ze ook aan die tafel denken, die de Here Jezus klaar zal zetten, als Hij weer terug komt naar de aarde”. Stilletjes kijken Marlies en Thijs naar alles wat er gebeurt. Als ze uit de kerk thuiskomen, heeft mama een extra grote koek bij de limonade, “want” zegt ze “vandaag is het een extra mooie zondag, omdat we avondmaal mochten vieren in de kerk, want zo heet het als je samen in de kerk aan tafel gaat”. ´s Middags regent het en kunnen ze niet gaan wandelen. “Ik ga een mooie tekening maken van het avondmaal, en dan hang ik hem op mijn kamer. Kan ik er steeds naar kijken en er thuis ook aan denken, dat de Here Jezus nog een keer terug komt”, zegt Thijs. Dat vindt Marlies een goed idee. En samen maken ze de mooiste tekening, die ze ooit gemaakt hebben! Gebed Lieve God, wat een prachtige stad. Mogen wij daar eens wonen? Dat zal een feest zijn, voor altijd. Dank U wel! (A.F. Troost, Alle mensen) Neem in je gebed mee waar jullie het tijdens deze ontmoeting over gehad hebben. Je kunt ook aan de kinderen vragen of zij gebedspunten hebben. Aan de slag – We hebben onze eigen verhalen gedeeld en de Bijbel heeft onze inzichten verrijkt en verdiept. Nu gaan we daarmee oefenen. We werken toe naar een eindproduct dat we delen met (een deel van) de gemeente. Verwerking Geef elk kind zijn/haar eigen werkboekje. Introduceer het boekje voor de kinderen die er deze les voor het eerst zijn. Elke les werken we er in en aan het eind presenteren we het tijdens een maaltijd. Als er tijd over is kunnen ze aan de niet afgemaakte pagina’s van de vorige les(sen) werken.
Pagina 34
34 Deze les tekenen we een tafel vol met lekker eten dat we zouden willen eten als Jezus terugkomt De kinderen kunnen de hemelse stad Jeruzalem afmaken, de arend, en het eten. Tip: zorg voor goud, zilver en glitterpennen, glimstikkers en dergelijke voor de stad. Afhankelijk van jullie tijd en mogelijkheden volgen hieronder een aantal gesprekstips: Bij bijzondere gelegenheden is er vaak een maaltijd.  Deel je ervaringen met elkaar. Bijvoorbeeld - een diner tijdens een bruiloft - lekkere hapjes op een verjaardag - mogen kiezen wat jullie op je verjaardag eten  Hoe zou de maaltijd tijdens de Bruiloft van het Lam er uit zou kunnen zien?  Wat zou er tijdens de Bruiloft van het Lam gegeten worden? Onze vorderingen: Schrijf in dit tekstvak wat jullie gedaan hebben en wat aandachtspunten zijn voor de volgende keer. Afronden – We blikken terug wat we de afgelopen bijeenkomst(en) gehoord, ontdekt en gedaan hebben. We kijken vooruit om te zien wat er moet gebeuren voor de volgende keer. Als afronding van het thema presenteren we ons eindproduct. Afronding Het werkboekje blijft in de kindernevendienstruimte of kast. We gaan er volgende keer weer mee verder. 35 Thuisopdracht Reflectie Vraag de kinderen eventueel thuis een mooie tekening te maken van het avondmaal of een lekkere maaltijd die ze hebben gegeten. ● Hoe ging het?  Wat heb je zelf geleerd en ontdekt?  Wat was de inbreng van de kinderen? Waar kwamen ze mee: ideeën, opmerkingen, vragen?  Kwamen je bedoelingen dichterbij? Wat wilde je hen graag in deze les meegeven, laten ervaren, laten zien?  Wat neem je mee voor de volgende keer? Benodigdheden ● Werkboekje voor elk kind.  Stiften, kleurpotloden, etc.  Goud, zilver en glitterpennen, glimstikkers en dergelijke om de stad te versieren.  Jullie logboek, doe hierin verslag voor je collega’s. Onze afspraken: Schrijf in dit tekstvak op wat jullie willen onthouden en hebben afgesproken om thuis te doen voor de volgende keer.
Pagina 36
36 6. Kom je ook? Focus! – Deze pagina helpt je om je in een aantal stappen voor te bereiden op de bijeenkomst. Waar gaat het over? Waar sta je zelf? Wat zegt de Bijbel? Waar staan de kinderen? Lees tijdens je voorbereiding ook het logboek door dat je collega’s hebben ingevuld, zodat je weet wat er in eerdere bijeenkomsten ter sprake is gekomen. Bedoeling Als de Here Jezus terugkomt, zal Hij een bruiloftsmaal aanrichten, ook wel de Bruiloft van het Lam wordt genoemd. De kinderen ontdekken aan de hand van de gelijkenis van de Koninklijke bruiloft wie er uitgenodigd zijn voor de Bruiloft van het lam. En dat geloven net zo iets is als het aannemen van een uitnodiging. We denken ook na over de vraag hoe je je op het avondmaal voorbereidt. Richt je aandacht Vraag je af Ik sta voor de deur en klop aan. Als iemand mijn stem hoort en de deur opent, zal Ik binnenkomen, en we zullen samen eten, Ik met hem en hij met Mij. (Openb. 3:20). ● Wat zijn de regels bij jullie rondom het deelnemen aan het Heilig Avondmaal?  Lacht het leven je toe of ben je een pechvogel?  Hoe ga je daar mee om? Is God daarbij? Hoe?  Wat is je toekomstperspectief?  Op welke momenten leef jij dicht bij de wederkomst? Bidden Lezen Vraag God om zijn Zegen, opdat je Zijn Woord zult begrijpen. De zegen van het beloofde land bestaat uit koren en wijn (Deut. 7:13, Jer. 31:12, Joël 2:19, Psalm 104:14, 15). Het zijn symbolen van voorspoed. In Openbaring 7: 17 klinkt na de beschrijving van alle ellende van het laatste der dagen uit Gods mond: “ En Ik zal alle tranen van uw ogen afwissen. In Openb. 21:4 wordt dit nog eens herhaald, met de verzekering: “en de dood zal niet meer zijn, noch rouw, noch geklaag, noch moeite zal er meer zijn, want de eerste dingen zijn voorbijgegaan”. Op het moment dat Jezus tijdens het laatste avondmaal de beker opneemt en ziet rondgaan, moet Hij denken aan het geweldige feestmaal dat eens, als het Koninkrijk in alle volheid komt, zal worden aangericht voor alle volken: “Ik zeg jullie: vanaf vandaag zal ik niet meer van de vrucht van de wijnstok drinken tot de dag komt dat ik er met jullie opnieuw van zal drinken in het koninkrijk van mijn Vader.” (Matth. 26:29) Dat woord ‘opnieuw’ wil zeggen: we pakken de draad weer op. We zullen verder gaan waar we gebleven waren. Of: de maaltijd nu is maar een voorproefje van het overweldigend nieuwe dat zal komen als het Koninkrijk komt. Dat feestmaal van de toekomst zal alles wat je nu kunt bedenken overtreffen. Jezus vertelt een gelijkenis om dit Koninkrijk der hemelen uit te leggen. Daarvoor gebruikt Hij het beeld van een maaltijd tijdens een bruiloft. Als alles klaar is worden de gasten uitgenodigd. De eerste lichting gasten heeft echter geen behoefte aan dit feest. Zij zijn druk met hun eigen zaken en nemen de uitnodiging niet aan. Sommigen doden zelfs de knechten die de uitnodiging brengen. De koning reageert door de weigeraars te straffen. Dan moeten de knechten iedereen die ze tegenkomen uitnodigen om naar het feest te gaan. Iedereen die de uitnodiging aanneemt en komt, krijgt toegang tot deze feestmaaltijd. Hieruit blijkt de ruimhartigheid van de Here. De gasten mogen niet zomaar aan tafel. Ze moeten wel feestkleren aan. Als de koning vervolgens de zaal betreedt, is er iemand die geen bruiloftskleding aan heeft. Dat is respectloos tegenover de gastheer. Hij wordt alsnog buitengezet. En dan eindigt de gelijkenis er mee dat de uitnodiging breed wordt uitgedeeld, maar dat slechts weinigen de uitnodiging aangrijpen en deelnemen aan het feest. Het avondmaal dat wij vieren is het beeld van het Koninkrijk van God. Het beeldt uit dat wij kinderen van dat Koninkrijk zijn, dus: in contact staan met God, gemeenschap hebben, door Hem gered zijn. Wil dat beeld niet inhoudsloos worden, dan moet dat ook de werkelijkheid zijn bij de viering van het avondmaal. Iedereen die gelooft en bij het Koninkrijk van God hoort, mag deelnemen aan het avondmaal! En we mogen er aan denken dat elk avondmaal een avondmaal dichter bij de wederkomst van Jezus is. Gelukkig zijn zij die voor het bruiloftsmaal van het lam zijn uitgenodigd' (Op 19:9) 37 Leef je in Bedenk van te voren hoe kinderen het thema van deze les zouden kunnen ervaren. Ze mogen bijvoorbeeld niet altijd met hun ouders mee naar een feest. Soms moet je reserveren, anders is het restaurant al vol. Je moet voorbereidingen treffen, je kleed je netjes aan. Het kost geld. Je gaat samen. Niet handig als je dan ruzie hebt… Zo is ook het avondmaal gereserveerd, namelijk voor gelovigen, voor mensen die Gods uitnodiging aangenomen hebben en weten wat ze eten. Wat denk je? Willen kinderen graag bij Jezus zijn? Verlangen ze daar naar? Een kind zei eens: “Ik wil graag dood, dan ga ik naar de Here Jezus”. Dit is geen doodswens, maar een levenswens. Om deze les te kunnen geven is het belangrijk dat je weet hoe de lessen zijn opgebouwd. Lees ook hoofdstuk 10 van dit boek over de symbooltaal van het avondmaal en hoe je die samen met kinderen leert spreken. Wat er aan vooraf ging en wat nog komt: 1. We gedenken wat Jezus voor ons deed (Terugkijken) - Les 1: Doe dit steeds opnieuw (Laatste avondmaal) - Les 2: Het is volbracht (Kruisiging) 2. We oefenen de gemeenschap met Jezus (Omhoog kijken) - Les 3: Kijk eens goed (Emmaüsgangers) - Les 4: Eén met Jezus (Ik ben de ware wijnstok) 3. We kijken uit naar de wederkomst (Vooruitkijken) - Les 5: Een voorproefje (Bruiloft van het Lam) - Les 6: Kom je ook? (Gelijkenis van de Koninklijke bruiloft) 4. We oefenen de gemeenschap met elkaar (Om je heen kijken) - Les 7: Samen zijn (Hand en voet) - Les 8: Delen (Wonderbare spijziging) Extra Meer verdieping, artikelen en links over dit thema vind je op de website www.samenlerengeloven.nl onder het kopje ‘extra’s’. De bedoeling van deze bijeenkomst voor mij en mijn groep is: Herschrijf in dit tekstvak in eigen woorden jouw bedoeling voor deze les. Gebruik hierbij de bedoeling die bovenaan deze pagina staat. Verkennen – We nemen deze startbijeenkomst ruim de tijd voor de verhalen van de kinderen: we komen op verhaal. We gaan ontdekken wat de kinderen al weten en ervaren hebben van het thema en wat ze willen weten. Je gaat op zoek naar hun verhaal. Stel vragen en vertel gerust ook jou verhaal. Noteer vragen die opkomen en bewaar die voor een later moment. Opening Starter Heet de kinderen welkom en zing jullie welkomstlied Ga met de kinderen in gesprek over een feestelijke maaltijd. Bij bijzondere gelegenheden is er bijzonder eten. Bijvoorbeeld met een verjaardag.  Hebben de kinderen wel eens een kerstdiner of andere feestelijke maaltijd meegemaakt?  Waarom? Om iets te vieren. Om iets te gedenken (ergens bij stil te staan)?  Wie waren erbij?  Hoe was de ‘tafelschikking’?  Wie zorgde er voor het eten?
Pagina 38
38  Wat aten jullie?  Hadden jullie speciale kleren aan?  Was je bang dat je op je nieuwe kleren zou knoeien?  Wat als iemand niet aan tafel wil komen of niet wil eten? Vervolg in de groep Praat de kinderen bij die er de vorige keer / keren niet bij waren. Was je er zelf ook niet bij? Vraag dan de kinderen om jullie bij te praten. Op een rij zetten – We delen elkaars verhalen want de verhalen van anderen helpen ons, ons eigen verhaal scherper te krijgen. Wat weten we nu? Schrijf jullie inzichten op. Wat willen we nog meer weten? Schrijf jullie vragen er bij. Nu weten we Eten en feest horen bij elkaar. Wanneer we het fijn vinden om bij elkaar et zijn nemen we vaak iets extra’s, daarmee wordt iets gewoons, een maaltijd, iets speciaals. Vandaag luisteren we naar een verhaal over een feest in de Bijbel en dat daar ook speciale kleren bij horen. Wat willen we weten: Schrijf in dit tekstvak wat jullie samen met de kinderen is opgevallen en de vragen en ideeën die bij jullie zijn opgekomen tijdens deze activiteit Verdiepen – We hebben onze verhalen rondom het thema gedeeld en nieuwe vragen en ideeën gekregen. Nu gaan we luisteren naar de Bijbel. Wat zegt de Bijbel over onze vragen en ideeën? Bijbelvertelling: de Koninklijke bruiloft (Je vindt deze gelijkenis in Mattheüs 22) Intro: In de kerk eindigden we met de vraag of we zomaar deel mogen nemen aan het avondmaal. Voor we die vraag kunnen beantwoorden luisteren we eerst naar een gelijkenis uit de Bijbel. In Lucas 14 staat een kortere versie van deze gelijkenis. Daar ontbreekt het gedeelte over de gast die geen feestkleren aan had. Omdat dat juist het gedeelte is, dat aanleiding geeft om te praten over hoe je je op het avondmaal voorbereidt kozen we hier voor de versie uit Mattheüs. Voor het geval het gedeelte over de feestkleren niet in je kinderbijbel staat, kun je onderstaande tekst gebruiken: De man kwam binnen om te kijken wie er allemaal op het feest waren gekomen. Toen zag hij iemand die geen feestkleren aan had. Hij zei tegen hem: 'Vriend, we hebben je toch feestkleren gegeven. Hoe komt het dat je die niet aan hebt?' En de man wist niets te antwoorden. Toen zei de man tegen de bedienden: Stuur hem maar weg. Zonder feestkleren kun je geen feest vieren. Gelukkig wilden de anderen mensen wel feestkleren aan. Graag zelfs. Bij een feest horen toch feestkleren? 39 Samen doorpraten Kunnen we nu iets meer zeggen over wie er aan tafel mogen komen?  Iedereen werd uitgenodigd  Niemand was verplicht te komen  Je moet er wel tijd voor vrij maken  Je gaat niet naar een feest als je ruzie hebt met degene die het feest geeft  Je moet je aan de regels van het feest houden Zo is het ook bij het avondmaal.  Vertel kort iets over de regels die er in jullie gemeente zijn rondom het deelnemen aan het avondmaal. Voor wie is het bedoeld? Iedereen / kinderen die toestemming hebben van hun ouders / zij die gedoopt zijn en/of belijdenis hebben afgelegd van  Als de kinderen bij jullie deel mogen nemen aan het avondmaal: Zou jij aan willen gaan?  Als de kinderen bij jullie niet aan mogen gaan: Hoe kun je er nu al bij zijn? wat zie je, wat doe je, wat denk je?  Hoe bereid je je voor op de viering van het avondmaal? Nodig eventueel een gemeentelid en/of ouderling/oudste uit om hierover iets te vertellen. Gebed Neem in je gebed mee waar jullie het tijdens deze ontmoeting over gehad hebben. Je kunt ook aan de kinderen vragen of zij gebedspunten hebben. Laten wij dankbaar zijn en Christus de eer geven, want de bruiloft van het Lam komt. Aan de slag – We hebben onze eigen verhalen gedeeld en de Bijbel heeft onze inzichten verrijkt en verdiept. Nu gaan we daarmee oefenen. We werken toe naar een eindproduct dat we delen met (een deel van) de gemeente. Verwerking Geef elk kind zijn/haar eigen werkboekje. Introduceer het boekje voor de kinderen die er deze les voor het eerst zijn. Elke les werken we er in en aan het eind presenteren we het tijdens een maaltijd. Als er tijd over is kunnen ze aan de niet afgemaakte pagina’s van de vorige les(sen) werken. Deze les een feestelijke plaat die voor zich spreekt (zie volgende pagina). Alternatieve verwerking (ook te gebruiken als starter):  Ga met de kinderen in gesprek over hoe God ons mensen ziet.  Hoe ziet God ons door Jezus?  Hij geeft ons een schoon kleed om aan de tafel te gaan.  Maak een houten kruis met kleerhangertje er boven. Hang over het hangertje een wit laken met een gat erin.  Vanuit Gods perspectief ligt er een schoon kleed klaar. Hoe kom ik aan zo’n wit kleed, hoe weet ik dat het mij past? Kijk eronder: dan zie je het kruis: Hij heeft de breuk tussen God en mensen hersteld.  Maak een foto van jullie kunstwerk en plak die in jullie boekje over het Heilig Avondmaal. Schrijf er zelf een toelichtende tekst zodat je de betekenis later nog eens na kunt lezen.
Pagina 40
40 Onze vorderingen: Schrijf in dit tekstvak wat jullie gedaan hebben en wat aandachtspunten zijn voor de volgende keer. Afronden – We blikken terug wat we de afgelopen bijeenkomst(en) gehoord, ontdekt en gedaan hebben. We kijken vooruit om te zien wat er moet gebeuren voor de volgende keer. Als afronding van het thema presenteren we ons eindproduct. Afronding Thuisopdracht Reflectie Het werkboekje blijft in de kindernevendienstruimte of kast. We gaan er volgende keer weer mee verder. Kom je thuis dingen tegen die in je boekje passen, neem ze dan de volgende keer mee. Oudere kinderen kunnen antwoorden zoeken op vragen die we hebben. ● Hoe ging het?  Wat heb je zelf geleerd en ontdekt?  Wat was de inbreng van de kinderen? Waar kwamen ze mee: ideeën, opmerkingen, vragen?  Kwamen je bedoelingen dichterbij? Wat wilde je hen graag in deze les meegeven, laten ervaren, laten zien?  Wat neem je mee voor de volgende keer? Benodigdheden ● Een kinderbijbel waarin het verhaal van de Koninklijke bruiloft in staat. Het staat bijvoorbeeld in Mijn eerste Bijbel en de Bijbel voor kinderen.  Werkboekje voor elk kind.  Stiften, kleurpotloden, lapjes stof, etc.  Voor de alternatieve verwerking: een kleerhangertje, een kruis en een witte lap stof.  Eventueel een fototoestel.  Jullie logboek, doe hierin verslag voor je collega’s. 41 Onze afspraken: Schrijf in dit tekstvak op wat jullie willen onthouden en hebben afgesproken om thuis te doen voor de volgende keer.
Pagina 42
42 7. Samen zijn Focus! – Deze pagina helpt je om je in een aantal stappen voor te bereiden op de bijeenkomst. Waar gaat het over? Waar sta je zelf? Wat zegt de Bijbel? Waar staan de kinderen? Lees tijdens je voorbereiding ook het logboek door dat je collega’s hebben ingevuld, zodat je weet wat er in eerdere bijeenkomsten ter sprake is gekomen. Bedoeling We vragen ons deze les af: waarom vieren we niet in ons eentje avondmaal? We ontdekken dat we elkaar nodig hebben en dat het avondmaal een oefening is in samen delen. God heeft ons zo gemaakt dat er dingen zijn die we niet kunnen, die anderen juist wel kunnen, zo dat we elkaar kunnen helpen. Richt je aandacht Hoe goed is het, hoe heerlijk als broeders bijeen te wonen! (…) Daar geeft de HEER zijn zegen: leven voor altijd. (Psalm 133:1,3) Vraag je af ● Ben jij gesteld op gezelschap of doe je graag dingen alleen?  Wat is voor jou de waarde van goed gezelschap? Wie zijn dat voor jou en welke goede herinneringen heb je daaraan?  Hoe zijn de banden in je gezin, je familie, je vriendengroep, de kerk? Wie ben jij in die groep?  Met welke mensen heb je een geestelijke band? Zoek deze week eens contact met ze en deel de les die je met de kinderen gaat doen met hen. Bidden Lezen Vraag God om zijn Zegen, opdat je Zijn Woord zult begrijpen. We moeten het leven in een gemeenschap niet romantischer voorstellen dan het is. In een gemeenschap zit altijd wel iemand die je niet mag. Voor veel mensen betekent zoiets zelfs dat het contact met die ander voorgoed of voor jaren verbroken is. Een gemeenschap is geen paradijs: Jezus riep een gemeenschap van apostelen samen en daar zat iemand tussen die Hem zou verraden. “U kunt alleen in een gemeenschap leven als God in uw hart woont. Dan kunt u ook leven met mensen die u niet liggen. En die mensen kunnen juist uw liefde zuiveren en verdiepen.” (Henri Nouwen, Dl 3, U bent geliefd - over discipline) De Bijbel geeft aan, dat de Here Jezus vanuit de hemel gekomen op aarde is. Hij is door de Vader naar ons gezonden. Hij is naar ons toegekomen en is geworden zoals wij (behalve de zonde). Hij is gekomen om het verlorene te zoeken en te redden. Hij ging naar Jaïrus toe, het hoofd van de synagoge, vanwege zijn dochter, naar de Romeinse hoofdman vanwege zijn zieke knecht, naar Simon de melaatse om een maaltijd te gebruiken, naar de tollenaar Zacheüs om in zijn huis te verblijven. En na zijn opstanding is de Here Jezus mensen blijven opzoeken: de vrouwen en de discipelen, Petrus en Jacobus afzonderlijk. Na Pinksteren worden de apostelen erop uit gestuurd om mensen op te zoeken. Als vissers om mensen te vangen en herders om verloren schapen terug te brengen naar de Here. Ook Paulus vindt het van belang dat er in de gemeente naar elkaar wordt omgezien (zie Romeinen 12). Geloven in de Here Jezus is een overgang van het oude bestaan in de zonde naar een nieuw bestaan in de Geest. Dat nieuwe leven in de Here Jezus gaat niet alleen over hoe wij de Here dienen. Het heeft praktische consequenties voor hoe wij met elkaar om dienen te gaan. Het gaat erom, dat we elkaar liefhebben vanuit onze verbondenheid in de Here Jezus. Dat we met elkaar delen in vreugde en verdriet. Dat hoort allemaal bij de gemeente van Christus. Daarin laten we in onze daden iets van de Here Jezus zien. Hij krijgt gestalte in ons leven, in onze daden komt Hij tevoorschijn. Het avondmaal vieren we niet in ons eentje. Het is een gemeenschapsoefening: we oefenen ‘companionship’, het samen delen. We horen bij elkaar. En steunen elkaar. Soms moet je ook dingen uitpraten voor je samen avondmaal kunt vieren. We worden tot één lichaam samengevoegd, we vormen samen het lichaam van Christus. Zo vieren wij gemeenschap met Christus en in Hem met elkaar. “Omdat het één brood is zijn wij, hoewel met velen, één lichaam; want wij hebben allen deel aan dat ene brood.” (1 Korintiërs 10:17) 43 Leef je in Om deze les te kunnen geven is het belangrijk dat je weet hoe de lessen zijn opgebouwd. Lees ook hoofdstuk 10 van dit boek over de symbooltaal van het avondmaal en hoe je die samen met kinderen leert spreken. Wat er aan vooraf ging en wat nog komt: 1. We gedenken wat Jezus voor ons deed (Terugkijken) - Les 1: Doe dit steeds opnieuw (Laatste avondmaal) - Les 2: Het is volbracht (Kruisiging) 2. We oefenen de gemeenschap met Jezus (Omhoog kijken) - Les 3: Kijk eens goed (Emmaüsgangers) - Les 4: Eén met Jezus (Ik ben de ware wijnstok) 3. We kijken uit naar de wederkomst (Vooruitkijken) - Les 5: Een voorproefje (Bruiloft van het Lam) - Les 6: Kom je ook? (Gelijkenis van de Koninklijke bruiloft) 4. We oefenen de gemeenschap met elkaar (Om je heen kijken) - Les 7: Samen zijn (Hand en voet) - Les 8: Delen (Wonderbare spijziging) Extra Meer verdieping, artikelen en links over dit thema vind je op de website www.samenlerengeloven.nl onder het kopje ‘extra’s’. De bedoeling van deze bijeenkomst voor mij en mijn groep is: Herschrijf in dit tekstvak in eigen woorden jouw bedoeling voor deze les. Gebruik hierbij de bedoeling die bovenaan deze pagina staat. Verkennen – We nemen deze startbijeenkomst ruim de tijd voor de verhalen van de kinderen: we komen op verhaal. We gaan ontdekken wat de kinderen al weten en ervaren hebben van het thema en wat ze willen weten. Je gaat op zoek naar hun verhaal. Stel vragen en vertel gerust ook jou verhaal. Noteer vragen die opkomen en bewaar die voor een later moment. Starter Bij wie hoor jij? Bij je vader en moeder, broers en zussen… Je lijkt op ze, je doet veel met elkaar, je leeft met ze en dat is nog al wat… Laat bijv. je eigen familieportret zien (en wijs een bijzonderheid aan: kijk, ik heb net de oren van opa) Iedereen heeft wel een eigen specialiteit:  bij ons thuis is…  die kan dat en dat… In de kerk zijn we ook een gezin, Gods gezin. In de Bijbel staat dat we met elkaar net een groot lichaam zijn, een hand een voet… daar gaan we in de kindernevendienst meer van horen. Vervolg in de groep Vandaag gaan we naar onszelf kijken.  Laat je eigen hand en voet zien  Vraag de kinderen wat zij zien bij elkaar. (Geef alle kinderen een korte beurt. Probeer te “sturen”, zodat er heel wat verschillende lichaamsdelen benoemd worden, die je in het verhaal gebruikt).  Weten jullie ook hoe alles bij elkaar heet? Maak het gesprek niet te lang! Als je het idee hebt dat iedereen ‘bij de les is’ en begrijpt waar het over gaat, ga je over op de volgende vraag:  Wat nu als je geen handen hebt?
Pagina 44
44  Bekijk hierbij eventueel vooraf of met elkaar een fragment uit de film ‘Brammetje Baas’ waarin Brammetje wil weten hoe het is als je geen handen hebt. Op een rij zetten – We delen elkaars verhalen want de verhalen van anderen helpen ons, ons eigen verhaal scherper te krijgen. Wat weten we nu? Schrijf jullie inzichten op. Wat willen we nog meer weten? Schrijf jullie vragen er bij. Nu weten we Zonder handen is het heel lastig eten… handen en voeten zijn allebei nodig. In de Bijbel staat dat we met elkaar net een groot lichaam zijn, een hand een voet… Wat willen we weten: Schrijf in dit tekstvak wat jullie samen met de kinderen is opgevallen en de vragen en ideeën die bij jullie zijn opgekomen tijdens deze activiteit Verdiepen – We hebben onze verhalen rondom het thema gedeeld en nieuwe vragen en ideeën gekregen. Nu gaan we luisteren naar de Bijbel. Wat zegt de Bijbel over onze vragen en ideeën? Bijbelvertelling: Beeld van hand en voet (Je vindt deze in 1 Korintiërs 12) Let op: Wees je als verteller je bewust van de symboliek in het verhaal. Zonder de betekenis van de symbolen letterlijk uit de spreken, kun je ze overbrengen aan de kinderen. Dat doe je door de nadruk te leggen op de bedoeling van het symbool en minder op het symbool zelf. Stel je voor dat je alleen een voet was, wat zou je dan kunnen doen? Hinkelen, lopen… Rennen, Voetballen… Maar er is ook een heleboel wat je niet zou kunnen doen. Als je geen handen hebt, kun je niets vastpakken, niet schrijven, niet computeren. Je kunt zelfs je laars of schoen niet uittrekken. Als je alleen een voet bent kun je overal komen, maar je kunt er bijna niets doen. Stel je voor dat je alleen een hand was, wat zou je dan kunnen doen? Een heleboel. Tekenen, schrijven, schilderen, timmeren, eten koken. Je kunt iemand een hand geven. Je kunt een schouderklopje geven. Je kunt iemand troosten. Maar als je geen voet hebt, dan kom je nergens. Dan komt er niks terecht van al die dingen die je met je hand zou kunnen doen. Niet tekenen, niet timmeren, niemand troosten. Want je komt er gewoon niet. Handen en voeten hebben elkaar nodig. En zo is het nou ook met mensen. Mensen zijn heel verschillend. Er zijn jongens die heel goed kunnen voetballen met hun voeten. Maar als je gevallen bent, wil je dat mama met haar hand over je hoofd wrijft, want dat doet zo´n pijn. En dat kunnen moeders heel goed. Moeders kunnen met hun handen ook lekker eten klaarmaken. Maar het is ook fijn als ze voeten heeft, want dan kan ze het eten ook naar de tafel brengen. Als mama soms niet goed kan lopen, is het fijn als papa er is, en dan kan hij dat voor haar doen. Of jullie kunnen zelf helpen! Mama vraagt denk ik ook wel eens aan jullie om een werkje voor haar te doen. Soms moet je dan je handen gebruiken. Weten jullie een werkje met je handen? En weten jullie er ook een waar je voeten voor nodig hebt? Wat doen jullie het liefst? Toch heb je bij heel veel dingen die je doet nog iets nodig. Als mama wil gaan koken moet ze bedenken wat ze in huis heeft, en welke pannen ze nodig heeft. Waar kan ze mee denken? 45 Gelukkig maar dat ons lichaam een hoofd heeft. Dat zorgt ervoor dat onze handen doen wat we willen en dat onze voeten de goeie kant op lopen, als we ergens naar toe willen. Zonder hoofd kunnen we niets! Het hoofd is dus het belangrijkste. Alle mensen die aan het avondmaal zitten horen ook bij elkaar. Ze zijn samen één lichaam. We noemen dat ook wel: het lichaam van Christus! En ze mogen allemaal iets betekenen voor elkaar. Niet omdat ze elkaar zo leuk vinden. De mensen horen bij elkaar, omdat de Here Jezus dat zo graag wil. En Hij helpt ze ook om er voor elkaar te zijn. De een kan goed vertellen, dan ander kan goed de kerk schoonmaken en weer iemand anders kan goed zieke mensen troosten. Wij kunnen dus niet zonder de Here Jezus, ook niet aan het avondmaal, want soms zitten er mensen bij, die je helemaal niet zo aardig vindt. Als we niet geloven dat Hij er voor ons allemaal de straf voor onze verkeerde dingen gedragen heeft, kunnen we nooit goed bij elkaar horen. In de Bijbel kun je daar over lezen, luister maar: Lees 1 Korintiërs 12: 18-27 of een gedeelte daarvan: “Maar God heeft aan iedereen zijn eigen, speciale plaats in het Lichaam gegeven, daar waar Hij het wil. Als we met zijn allen één lichaamsdeel zouden zijn, dan zou er toch geen Lichaam zijn? Maar nu zijn er wel veel lichaamsdelen, maar is er maar één Lichaam. Een oog kan niet tegen een hand zeggen: "Ik heb jou niet nodig." En het hoofd kan niet tegen de voeten zeggen: "Ik heb jullie niet nodig." (…) Als één lid verdriet heeft, leven alle anderen met hem mee. Als één lid wordt geprezen, genieten alle anderen daarvan mee. Jullie zijn dus samen het Lichaam van Christus. En ieder van jullie is een lichaamsdeel van dat Lichaam.” © www.basicbijbel.nl Zullen we samen hierover een liedje zingen: “Dit is m’n hand en dat m’n voet, ‘k heb ze allebei nodig” Gebed Neem in je gebed mee waar jullie het tijdens deze ontmoeting over gehad hebben. Je kunt ook aan de kinderen vragen of zij gebedspunten hebben. Liedtips Hand en voet Bewaar je hand Kom in de kring Geef het door (Elly & Rikkert) Kijk eens om je heen Aan de slag – We hebben onze eigen verhalen gedeeld en de Bijbel heeft onze inzichten verrijkt en verdiept. Nu gaan we daarmee oefenen. We werken toe naar een eindproduct dat we delen met (een deel van) de gemeente. Verwerking Geef elk kind zijn/haar eigen werkboekje. Introduceer het boekje voor de kinderen die er deze les voor het eerst zijn. Elke les werken we er in en aan het eind presenteren we het tijdens een maaltijd. Als er tijd over is kunnen ze aan de niet afgemaakte pagina’s van de vorige les(sen) werken. We knippen een poppenslinger en plakken deze op het werkblad. Op de figuurtjes tekenen we belangrijke mensen uit onze omgeving.
Pagina 46
46 Bedenk van te voren welke van onderstaande stappen de kinderen zelf kunnen uitvoeren en welke je moet voorbereiden of waar je bij moet helpen:  Leg het malletje (staand) helemaal links tegen de rand van een liggend A4tje.  Trek het malletje om.  Vouw het A4tje 6 keer als een zigzag. Zorg dat het poppetje op de voorkant komt.  Knip het poppetje uit (het hele stapeltje tegelijk). Zo heb je in één keer een slinger met 6 popjes.  Hierna kunnen de kinderen erop tekenen.  Wie teken je op de figuurtjes? Je kunt de kinderen hierbij helpen door bijvoorbeeld te vragen: - Bij wie eet je graag? - Waarom is het daar zo fijn? (zelf brood klaarmaken, lekkere dingen eten) - Schrijf de namen er onder  Kleur of versier het geheel. Onze vorderingen: Schrijf in dit tekstvak wat jullie gedaan hebben en wat aandachtspunten zijn voor de volgende keer. Afronden – We blikken terug wat we de afgelopen bijeenkomst(en) gehoord, ontdekt en gedaan hebben. We kijken vooruit om te zien wat er moet gebeuren voor de volgende keer. Als afronding van het thema presenteren we ons eindproduct. Afronding Het werkboekje blijft in de kindernevendienstruimte of kast. We gaan er volgende keer weer mee verder. 47 Thuisopdracht Reflectie Vraag aan de kinderen of ze aan volwassenen vragen: wat maakt het samen in de kerk of als gemeente eten zo fijn? ● Hoe ging het?  Wat heb je zelf geleerd en ontdekt?  Wat was de inbreng van de kinderen? Waar kwamen ze mee: ideeën, opmerkingen, vragen?  Kwamen je bedoelingen dichterbij? Wat wilde je hen graag in deze les meegeven, laten ervaren, laten zien?  Wat neem je mee voor de volgende keer? Benodigdheden ● Eenvoudige Bijbel  Filmfragment ‘Brammetje Baas’ (waarschijnlijk te leen via de bibliotheek of te koop in de restantenbak van diverse winkels). Op onze website vind je een link naar de trailer van de film. Het fragment ‘zonder handen’ vind je in de trailer op 30 sec en in de film op 11 minuten).  Werkboekje voor elk kind.  Mal van de poppenslinger voor elk kind. Knip van te voren meerdere losse popjes die de kinderen als malletje kunnen gebruiken. Je vind het werkblad op de volgende pagina.  Stiften, kleurpotloden, scharen, etc.  Jullie logboek, doe hierin verslag voor je collega’s. Onze afspraken: Schrijf in dit tekstvak op wat jullie willen onthouden en hebben afgesproken om thuis te doen voor de volgende keer.
Pagina 48
Werkblad les 7 Tirza Beekhuis © sAmen 49 8. Delen Focus! – Deze pagina helpt je om je in een aantal stappen voor te bereiden op de bijeenkomst. Waar gaat het over? Waar sta je zelf? Wat zegt de Bijbel? Waar staan de kinderen? Lees tijdens je voorbereiding ook het logboek door dat je collega’s hebben ingevuld, zodat je weet wat er in eerdere bijeenkomsten ter sprake is gekomen. Bedoeling De Zoon van God kwam naar de aarde toe om ons te redden van de verlorenheid. Wie met Hem verbonden raakt, wordt door Hem opgeroepen om ook anderen op te zoeken. Het gaat erom dat Zijn liefde hoorbaar, zichtbaar, ervaarbaar en tastbaar wordt in mensenlevens. Deze les denken we er over na hoe we dat in praktijk kunnen brengen: geven, uitdelen, helpen, ondersteunen, troosten, bemoedigen, gastvrij zijn, enzovoort. Richt je aandacht Hij ontfermt zich over weerlozen en armen, wie arm is, redt hij het leven. (Psalm 72:13) Vraag je af ● We hebben allemaal onze voorkeur: de een deelt gemakkelijk, de ander vindt het moeilijk. Hoe gaat dat bij jou?  Wat deel jij: je tijd, je geld, je gave, je huis, je… ?  Met welke naaste heb jij veel mededogen? Bijvoorbeeld de weduwe, de dakloze, het kind in nood? Waar komt je voorkeur vandaan en wat doe je er concreet mee.  Wat heeft voor jou het helpen van de ander te maken met God en met je beleving van het Heilig Avondmaal? Bidden Lezen Vraag God om zijn Zegen, opdat je Zijn Woord zult begrijpen. "Wanneer je borden staat af te wassen, bid dan. Wees dankbaar voor het feit dat je borden hebt om af te wassen; dat betekent dat er eten op lag, dat je iemand te eten hebt gegeven, dat je voor één of meerdere personen met liefde hebt gezorgd. Stel je voor hoeveel miljoenen mensen op dit ogenblik helemaal niets af te wassen hebben of niemand hebben voor wie ze de tafel kunnen dekken." (Paulo Coelho, De heks van Portobello, p. 153) Het avondmaal laat ons zien dat wij van God genade ontvangen (de rijkdom van Christus). Deze rijkdom mogen / moeten wij weer uitdelen. Dat neemt heel praktische en concrete vormen aan: geven, uitdelen, helpen, ondersteunen, troosten, bemoedigen, gastvrijheid, offervaardigheid enzovoort. Van oudsher wordt het verhaal van de wonderbare spijziging nauw met het avondmaal in verband gebracht. Zowel in dat verhaal als in het avondmaal wordt Jezus getekend als degene die omziet naar de nood van heel de mens: Hij leert en voedt het volk. Brood en wijn zijn zo tekenen van Gods gaven aan ons. Die gaven mogen we doorgeven. We delen als gemeente maar ook daarbuiten, overal waar mensen ons nodig hebben. Want wat bij het avondmaal gebeurt, werkt door in het dagelijks leven. Je mag er net als de leerlingen van toen op vertrouwen dat hij onze kleine bijdrage weet te vermenigvuldigen. Van oudsher is avondmaal ook verbonden met diaconaat (dat betekent dienen). Kerkgangers namen in de vroege Kerk de spullen die zij extra hadden mee naar de kerk. Na de dienst werd dat uitgedeeld aan de armen. Daarmee volgden ze Jezus na die ook zijn hele leven gediend heeft. Als je van Jezus houdt en Hem wilt volgen, ga je vanzelf óók dienen. Dan ga je mensen die binnen of buiten de kerk in de ellende zitten helpen. Dienen, dat doen alle gemeenteleden, jong en oud. Het is niet alleen iets voor diakenen! Daarom doet Paulus bijvoorbeeld ook een beroep op de vrijgevigheid van de Korintiërs (2 Korintiërs 8 en 9). Paulus heeft wel wat overredingskracht nodig om hen op te roepen te geven aan de gemeente in Jeruzalem die in grote nood verkeert. Hij wijst hen er op dat ze bij elkaar horen omdat zij allen bij Christus horen. Hij wijst hen ook op anderen die het veel minder breed hebben en toch een aanzienlijk bedrag bij elkaar hebben gebracht. Zouden ze daardoor gegeven hebben?
Pagina 50
50 Leef je in Er is ook in Nederland stille armoede. Bijvoorbeeld vrouwen die gescheiden zijn, of tweeverdieners met een hoge hypotheek waarvan degene met het hoogste salaris is ontslagen. Het wrange van (stille) armoede is dat mensen zichzelf terugtrekken uit de maatschappij en vaak ook niet meer naar de kerk gaan of hun kinderen naar zondagschool of kindernevendienst sturen! Hoe is dat in jullie groep? Om deze les te kunnen geven is het belangrijk dat je weet hoe de lessen zijn opgebouwd. Lees ook hoofdstuk 10 van dit boek over de symbooltaal van het avondmaal en hoe je die samen met kinderen leert spreken. Wat er aan vooraf ging en wat nog komt: 1. We gedenken wat Jezus voor ons deed (Terugkijken) - Les 1: Doe dit steeds opnieuw (Laatste avondmaal) - Les 2: Het is volbracht (Kruisiging) 2. We oefenen de gemeenschap met Jezus (Omhoog kijken) - Les 3: Kijk eens goed (Emmaüsgangers) - Les 4: Eén met Jezus (Ik ben de ware wijnstok) 3. We kijken uit naar de wederkomst (Vooruitkijken) - Les 5: Een voorproefje (Bruiloft van het Lam) - Les 6: Kom je ook? (Gelijkenis van de Koninklijke bruiloft) 4. We oefenen de gemeenschap met elkaar (Om je heen kijken) - Les 7: Samen zijn (Hand en voet) - Les 8: Delen (Wonderbare spijziging) Extra Meer verdieping, artikelen en links over dit thema vind je op de website www.samenlerengeloven.nl onder het kopje ‘extra’s’. De bedoeling van deze bijeenkomst voor mij en mijn groep is: Herschrijf in dit tekstvak in eigen woorden jouw bedoeling voor deze les. Gebruik hierbij de bedoeling die bovenaan deze pagina staat. Verkennen – We nemen deze startbijeenkomst ruim de tijd voor de verhalen van de kinderen: we komen op verhaal. We gaan ontdekken wat de kinderen al weten en ervaren hebben van het thema en wat ze willen weten. Je gaat op zoek naar hun verhaal. Stel vragen en vertel gerust ook jou verhaal. Noteer vragen die opkomen en bewaar die voor een later moment. Opening Starter Heet de kinderen welkom en zing jullie welkomstlied We luisteren naar een verhaal: Belangrijk bezoek Met de winter voor de deur weegt het alleen zijn Mevr. Snelders erg zwaar. Ze zou graag iemand te gast willen hebben voor wie ze kon zorgen en met wie ze kon praten. Op een nacht verscheen haar in een droom een engel. Deze vertelde dat ze bezoek zou krijgen van een belangrijke gast. Wees attent en waakzaam’ had de engel gezegd. De ochtend kon niet vroeg genoeg komen. Vol goede moed stond ze op en begon haar huis schoon te maken. Ze was druk in de weer. Plotseling ging de bel en verstoorde haar werk. Dit is mijn gast dacht ze, en ging naar de deur. Voor haar stond een man, sjofel gekleed, met een lange vieze baard en een kapotte broek. Bij de aanblik moest ze haast kokhalzen. De bedelaar vroeg een boterham. Mevr. Snelders verontschuldigde zich en zei: ”Ik verwacht een belangrijke gast’ en deed de deur dicht. 51 Na het stofzuigen begon ze aan het klaarmaken van de maaltijd. Boven de keukengeluiden uit hoorde ze de deurbel voor de tweede maal. ‘Mijn gast’ riep ze en stoof naar deur. Voor haar stond een keurige dame die een bijdrage vroeg voor kansarme kinderen in ontwikkelingslanden. ’U komt ongelegen’ zei ze, ‘ik heb het druk’. Met een klik sloot ze de deur. Nu begon ze met het klaarmaken van de tafel. Ze blonk het zilveren bestek op en schikte de tafel. En terwijl ze daarmee bezig was, ging de deurbel voor de derde keer. De pastor stond aan de deur. Hij vroeg haar medewerking voor het secretariaat van de parochie. Ze zou gastvrouw kunnen zijn. ‘Ik heb er nu geen tijd voor’, was haar antwoord. ‘s Nachts verscheen de engel opnieuw. Hij zei: ‘Driemaal heeft iemand bij je aangebeld en er stond een belangrijke gast voor je aan de deur. Tot driemaal heb je God niet herkend. Uit: ‘Een huis vol verhalen’ van René Hornikx. Vervolg in de groep Pak het verhaal er nog eens bij en praat er over door: wat vinden de kinderen ervan, wat spreekt ze aan / wat vinden ze moeilijk? Op een rij zetten – We delen elkaars verhalen want de verhalen van anderen helpen ons, ons eigen verhaal scherper te krijgen. Wat weten we nu? Schrijf jullie inzichten op. Wat willen we nog meer weten? Schrijf jullie vragen er bij. Nu weten we Het is soms moeilijk om iets weg te geven / te delen, maar het is wel mooi als je er anderen mee kunt helpen. Wat willen we weten: Schrijf in dit tekstvak wat jullie samen met de kinderen is opgevallen en de vragen en ideeën die bij jullie zijn opgekomen tijdens deze activiteit Verdiepen – We hebben onze verhalen rondom het thema gedeeld en nieuwe vragen en ideeën gekregen. Nu gaan we luisteren naar de Bijbel. Wat zegt de Bijbel over onze vragen en ideeën? Bijbelvertelling: Wonderbare spijziging (Je vindt dit verhaal in Johannes 6) De wonderbare spijziging is voor de onderbouw en eventueel bovenbouw. Dit verhaal bevat veel elementen die we niet in één les kunnen behandelen. We leggen de nadruk op het jongetje dat zijn brood afstaat. Jezus vermenigvuldigt het en de discipelen delen het uit. Als Jezus deelt, heeft iedereen genoeg. En Jezus helpt ons er bij! Hem hebben we nog meer nodig dan brood. Gebed Neem in je gebed mee waar jullie het tijdens deze ontmoeting over gehad hebben. Je kunt ook aan de kinderen vragen of zij gebedspunten hebben. Vader in de hemel, U geeft ons mensen alles wat wij nodig hebben. Daarvoor danken wij U. Wij willen U helpen uw gaven door te geven, zodat iedereen genoeg krijgt, elke dag opnieuw. Wij danken bovenal voor uw grootste geschenk: Jezus Christus, uw Zoon en onze Heer. Amen.
Pagina 52
52 Liedtips Ik was hongerig Kijk eens om je heen Eet van het brood (Opw. kids 243) De Heer is mijn herder Aan de slag – We hebben onze eigen verhalen gedeeld en de Bijbel heeft onze inzichten verrijkt en verdiept. Nu gaan we daarmee oefenen. We werken toe naar een eindproduct dat we delen met (een deel van) de gemeente. Verwerking Geef elk kind zijn/haar eigen werkboekje. Introduceer het boekje voor de kinderen die er deze les voor het eerst zijn. Elke les werken we er in en aan het eind presenteren we het tijdens een maaltijd. Als er tijd over is kunnen ze aan de niet afgemaakte pagina’s van de vorige les(sen) werken. We denken na hoe anderen geholpen kunnen worden / we leren delen. Veel kinderen groeien op in een luxe-cultuur. Wat zouden zij kunnen missen (als denkoefening)?  Kijk samen naar foto’s van Peter Menzel (zie weblink). Neem hier goed de tijd voor. De foto’s roepen veel reacties op.  Wat staat er bij de mensen op tafel?  Wat staat er allemaal bij jullie op tafel?  Bedenk samen met de kinderen van wie ze die dingen hebben gekregen. Van hun ouders bijvoorbeeld. Mogelijk kun je met hen uitkomen bij het feit dat God voor ons zorgt.  Wij mogen iets van onze rijkdom uitdelen aan mensen die dat nodig hebben.  Wat kan ik met anderen delen?  Geef de kinderen een cadeautje om uit te delen.  We maken / versieren een labeltje om aan het cadeautje te hangen.  Aan wie ga je het geven?  De kinderen werken deze les niet in het werkboekje. Laat het werkblad wel zien ter inspiratie en zing eventueel het lied.  Maak een foto van elk kind met het cadeautje in zijn/haar hand (zet eventueel een lege stoel neer en laat het kind het cadeau zogenaamd overhandigen aan iemand).  Die foto komt in het werkboekje. Later kunnen ze daarbij invullen aan wie ze het gegeven hebben. 53 Onze vorderingen: Schrijf in dit tekstvak wat jullie gedaan hebben en wat aandachtspunten zijn voor de volgende keer. Afronden – We blikken terug wat we de afgelopen bijeenkomst(en) gehoord, ontdekt en gedaan hebben. We kijken vooruit om te zien wat er moet gebeuren voor de volgende keer. Als afronding van het thema presenteren we ons eindproduct. Afronding Maak een foto van elk kind met het cadeautje in zijn/haar hand (zet eventueel een lege stoel neer en laat het kind het cadeau zogenaamd overhandigen aan iemand). Die foto komt in het werkboekje. Later kunnen ze daarbij invullen aan wie ze het gegeven hebben. Geef het werkboekje mee naar huis en vertel er bij dat ze het steeds kunnen gebruiken bij een avondmaalsviering. Om er verder in te werken of nog eens terug te kijken: waarom is dat ook al weer? Thuisopdracht Reflectie Geef je cadeautje aan iemand die het goed kan gebruiken. Voeg eventueel een briefje toe voor de ouders (zie volgende pagina). ● Hoe ging het?  Wat heb je zelf geleerd en ontdekt?  Wat was de inbreng van de kinderen? Waar kwamen ze mee: ideeën, opmerkingen, vragen?  Kwamen je bedoelingen dichterbij? Wat wilde je hen graag in deze les meegeven, laten ervaren, laten zien?  Wat neem je mee voor de volgende keer? Benodigdheden ● Een kinderbijbel waarin het verhaal van de wonderbare spijziging in staat. Bij voorkeur vanuit het perspectief van het jongetje met het brood en de vis. Het staat bijvoorbeeld in Mijn eerste Bijbel, Bijbel voor kinderen, Volg Mij en Bijbel voor jou.  Werkboekje voor elk kind.  Voor elk kind een cadeautje om uit te delen. Denk aan een zakje koekjes, sultana’s, een rolletje King, startbeslag om Friendshipbread te maken.1, etc.  Mooi en stevig papier. Kopieer hierop voor elk kind een cadeaulabeltje of laat hen er zelf één ontwerpen.  Lintjes om het label aan het cadeautje te bevestigen.  Stiften, stickers ed. om het labeltje te versieren.  Fototoestel.  Jullie logboek, doe hierin verslag voor je collega’s.  Eventueel een brief voor de ouders, zie volgende pagina. 1 Dit is cake volgens de principes van een kettingbrief. Het is één van de vormen waardoor de Amish naastenliefde in de praktijk brengen. Het eerste startdeeg maak je zelf door 125 gram bloem te zeven en te mengen met 100 gram suiker en 125 ml. water Roeren met een houten lepel. Afdekken met een theedoek. Deeg 1 dag op kamertemperatuur laten rijzen. De brief met het recept voor degene aan wie je het startdeeg geeft, vind je op pagina 56.
Pagina 56
ALSJEBLIEFT: HERMAN HET VRIENDSCHAPSBROOD / FRIENDSHIP BREAD Dit is cake volgens de principes van een kettingbrief. Het is één van de vormen waardoor de Amish naastenliefde in de praktijk brengen. Herman wordt gemaakt van natuurlijk gistend deeg dat in 10 dagen ontstaat. De basis is het deeg dat je van een vriend, vriendin, familielid of kennis kreeg. Na 9 dagen deel je Herman in vieren en geef je 3 delen weg aan vrienden, familie of kennissen. Zó wordt Herman op een gezonde en lekkere manier in stand gehouden. VERZORGING VAN HERMAN Herman houdt van warmte. Zet hem daarom niet in de koelkast, maar op een warme plek in je huis. Herman moet ook kunnen ademen. Hij mag dus niet potdicht worden afgedekt. Een theedoek is prima. Roer hem door met een houten lepel. Herman ruikt een béétje zurig, dat is echter normaal! WAT MOET JE DOEN? Dag 1: Dag 2: Dag 3: Dag 4: Dag 5: Dag 6: Dag 7: Dag 8: Dag 9: Je hebt Herman vandaag gekregen. Stop hem in een ruime kom om in te groeien. Laat hem rusten. Roer Herman goed door. Roer Herman goed door. Herman heeft honger; geef hem 125 ml melk, 125 gr. bloem en 125 gr. suiker. Roer hem door zodat hij lekker glad wordt. Roer Herman goed door. Roer Herman goed door. Roer Herman goed door. Roer Herman goed door. Herman heeft weer honger; geef hem 250 ml. melk, 125 gr. bloem en 125 gr. suiker. Roer hem weer flink door zodat hij weer glad wordt en verdeel Herman daarna over 4 bakjes. Geef 3 bakjes weg, samen met een kopie van dit recept. Bak van het 4e deel morgen een friendship bread. Dag 10: Geef Herman voor de laatste keer te eten met het volgende recept:  200 gr. bloem  200 gr. suiker  3 eieren  50 ml olie  1 zakje vanillesuiker  1 eetlepel bakpoeder  0,5 theelepel zout  2 volle theelepels kaneel  Eventueel extra: 200 gr. noten en/of rozijnen en 1 appel in stukjes Roer Herman nog een keer goed door elkaar. Vet een bakblik in en giet Herman hierin. Bak hem in ongeveer 60 minuten gaar. Elektrische oven op 170 °C, hete lucht oven op 150 °C. Veel plezier en eet smakelijk!!! NAAR EEN TRADITIONEEL AMISH-RECEPT 57 Bij de avondmaalsviering Ook als de kinderen in jullie gemeente niet aan het avondmaal gaan is het de moeite waard het met eigen ogen te zien en er de volgende les op terug te komen. Achter in het werkboekje vind je hiervoor een min of meer lege pagina met daarop een aantal voorwerpen: VOORAFGAAND AAN DE VIERING Vertel voorafgaand aan de avondmaalsviering hoe het avondmaal in jullie gemeente gevierd wordt. Het voorwerp dat hierbij hoort is een rugzak. Stel vragen als: - wat verwacht je te zien, doen, etc? - waar ga je op letten? (Wat gebeurt er, wie doet wat?) - hoe bereid je je voor? Laat de kinderen hierover tekenen en schrijven in hun werkboekje. TIJDENS DE VIERING: Het voorwerp dat hierbij hoort is een fototoestel. We ervaren en kijken goed wat er gebeurt en schrijven of tekenen er iets over. Zorg dat iedereen aan het begin van de dienst zijn / haar boekje krijgt én een goede pen of scherp potlood! NA DE VIERING: Het voorwerp dat hierbij hoort is het werkboekje. Neem gerust een hele les de tijd om terug te kijken naar de bijgewoonde viering. Je kunt - napraten: wat heb je geleerd, waar wil je nog meer van weten? - nog niet afgemaakte pagina’s in het werkboekje afmaken - een lied aanleren.
Pagina 58
58 Kinderen en symbooltaal Als je iets hoort wil het niet zeggen dat je het altijd meteen begrijpt. Als ik in Frankrijk ben heb ik moeite de man achter de balie van de VVV te volgen. Als hij er dan een folder bij pakt met foto’s en een landkaart helpt dat al veel. Als ik vervolgens op pad ga en met eigen ogen zie hoe mooi het park is waar ik in loop, begrijp ik pas goed waarom die man tegen me zei dat ik dat echt moest gaan zien. Vertel het mij en ik zal het vergeten. Laat het mij zien en ik zal het mij herinneren. Betrek mij erin en ik zal het begrijpen. Vaak denken we, zeker in de protestantse traditie, dat het Woord van God pas betekenisvol wordt wanneer het eerst en vooral goed uitgelegd wordt. En als we het begrijpen dan kunnen we verder. Toch is dat te snel geredeneerd. Om het van je hoofd (kennis, weten) naar je hart (begrijpen, liefhebben) te laten zakken is meer nodig. Vroeger noemden ze de kerkdienst daarom ook wel een godsdienstoefening. We worden gevraagd om deel te nemen aan de gebeden en het zingen, te lezen en brood en wijn met elkaar te delen. Door al die dingen oefenen we ons om de boodschap beter te begrijpen en er naar te leven. We hebben voor dat leerproces ons leven lang nodig en rituelen ondersteunen daarbij. RITUELEN ZIJN BELANGRIJK Een ritueel is een gebruik of een ceremonie bestaande uit afgesproken handelingen, symbolen en muziek. Het woord ‘symbool’ heeft zijn oorsprong in het Griekse zelfstandige naamwoord ‘symbolon’ of ‘sumbolon’, dat teken, kenteken of herkenningsteken betekent, en het werkwoord ‘symballoo’, dat ontmoeten, bijeenbrengen of vergelijken betekent.2 Rituelen ontstaan en voltrekken zich binnen een gemeenschap en elk individu dat er aan deelneemt, is sterk bij het gebeuren betrokken. De herhaling zorgt ook voor een band met hen die ons voorgingen. Tijdens een ritueel krijgen gevoelens plaats in je leven. Deze lessenserie gaat over het avondmaal. Het avondmaal noemen we in kerktaal ook wel een ‘sacrament’. Dat woord betekent ‘geheimenis’ of ‘mysterie’. Johannes Calvijn zei hierover: “Indien men mij vraagt aangaande de wijze waarop Christus in het avondmaal tegenwoordig is, zal ik mij niet schamen te erkennen, dat dit een verborgenheid is, te hoog dan dat ze door mijn verstand begrepen of in woorden meegedeeld kan worden; en, om het duidelijker te zeggen: ik ervaar haar meer dan dat ik haar begrijp.” Bij het avondmaal gaat het om meer dan ons verstand en het is meer dan een plaatje bij een praatje. Het gaat om deelname met ons hele wezen en de verbeelding van een belofte. In het avondmaal delen we zichtbaar en tastbaar in de werkelijkheid van Gods genade die de preek zondag aan zondag met woorden probeert op te roepen: Gods boodschap van liefde en bevrijding. En we geven gehoor aan de oproep van Jezus: ‘Doe dit zo dikwijls als…’ (1 Korinthe 11:25, 26) Als we het avondmaal vieren zijn we daar met ons hele zijn bij betrokken. We oefenen ons om de betekenis en de inhoud ervan steeds opnieuw en wellicht vernieuwd te zien. En als we de symbolen zien schieten andere beelden ons te binnen: we hebben het nodig gevoed te worden door Gods woord, we mogen delen van wat we ontvangen, straks mogen we maaltijd houden met het Lam. 2 bron: http://nl.wikipedia.org/wiki/Symbool 59 TWEEDE TAAL VAN HET GELOOF Symbooltaal noemen we ook wel de tweede taal van het geloof: zoals brood en wijn ons versterken, zo versterken het lichaam en bloed van de Here Jezus ons geloof. Wanneer je deze tweede taal leert verstaan, kunnen beelden uit de Bijbel een nieuwe en verrassende diepgang krijgen. Jezus zei: ‘Doe dit, telkens opnieuw, om mij te gedenken.’ (Lukas 22:19) Als symbooltaal nodig is om de Bijbelse boodschap te begrijpen, dan is het belangrijk dat kinderen deze taal al jong leren. En dat kunnen ze ook als het betreffende symbool maar deel uitmaakt van hun leven. “Voorwerpen of afbeeldingen die kinderen herkennen, raken hen en blijven hen bij. Wel is het essentieel om uit te leggen waar de afbeelding of het voorwerp voor staat en wat je ermee wilt duidelijk maken. Zinnen als 'Het is net als... ', 'Dat lijkt op...' en 'Zo is het ook...' zijn hierbij behulpzaam.” (Uit: Alle aandacht. Preken voor kinderen en jongeren. Hanneke Schaap en Harmen van Wijnen) Beelden hoeven we overigens niet helemaal uit te leggen voor we er met de kinderen over in gesprek gaan. Gebruik ze juist als een 'trigger' voor de kinderen om er over te praten. Al pratend kun je dan met de kinderen samen ontdekken wat de beelden nog meer kunnen betekenen. Dit gesprek zal bij kleuters anders verlopen dan bij oudere kinderen. Kleuters De ervaring leert dat een kind van drie jaar al goed aan kan geven dat een traan naar verdriet verwijst. Jonge kinderen denken associatief, ze leggen verbanden vanuit hun directe ervaring en gevoel. Daarbij vermoeden ze achter alles een bedoeling en kunnen ook levenloze dingen betekenis hebben. Denk aan de kartonnen doos die een auto wordt. Omdat ze veel dingen niet begrijpen gaan ze verbeelden. Geef ruimte aan hun behoefte om te verbeelden. Daag hen uit om voor zichzelf te verbeelden. Daarmee geef je ook ruimte aan ‘er is meer’. Door bezig te zijn met de symbolen, maken ze dit zich eigen. Jonge kinderen Vanaf een jaar of 7 nemen kinderen verhalen en symbolen sterk letterlijk op. Ze willen weten hoe de dingen echt in elkaar zitten. Is het echt brood? Je eet toch geen lichaam? Voel je dan dat de Here Jezus je vergeven heeft? Is dat niet vies: allemaal uit dezelfde beker drinken? Leg niet alles uit. Ga vooral in op dingen die ze herkennen uit het dagelijks leven. Geef ruimte aan de verbeelding. Maak onderscheid tussen de dagelijkse ervaring en de symboliek. We breken het brood, we eten het, we worden er door gevoed. Dit lijkt op… Oudere kinderen Vanaf een jaar of 10 kunnen kinderen symbolen echt als symbolen gaan zien: het is een specifieke manier om iets over de werkelijkheid te zeggen en is iets anders dan fantasie. In hun leven zijn trouwens veel symbolen: die van de voetbalclub, muziek, kleding, kreten en groepstaal. Het hoort bij hun groep en maakt dat ze erbij horen. Beeldspraak en autisme In ‘Veilig bij God. Over autisme, geloof en kerk.’ zegt Hanneke Schaap: “Beeldspraak in preken kan verwarrend werken, omdat mensen met ASS (autismespectrumstoornis) beeldspraak vaak letterlijk opvatten. Als de Heere Jezus bijvoorbeeld zegt dat Hij ‘de Deur’ is en ‘de Weg’, heeft men de neiging dit letterlijk op te vatten. Het is zelfs zo dat men die beelden niet meer los kan laten. We zullen dus vanuit het concrete beeld wat Jezus gebruikt, helder moeten krijgen wat Hij ons wil leren over Wie Hij is. De betekenis van beelden en symbolen dient te worden uitgelegd. Zinnen als: ‘Dit lijkt op…’ of ‘Het is net als met…’ kunnen hierbij behulpzaam zijn. (…) Omdat beelden steeds duidelijk moeten worden uitgelegd zal de predikant minder in een preek kunnen zeggen, maar de preken zullen voor iedereen wel duidelijker worden.”
Zondag gaan we naar de kerk - (volg)orde van de dienst. We ontdekken samen hoe God ons in de eredienst wil ontmoeten en hoe we deel kunnen nemen.

Zondag 2 bovenbouw copyright sAmen


Pagina 0
Pagina 2
2 COLOFON Zondag gaan we naar de kerk Deel 2: Volgorde van de dienst, voor 8-12 jarigen Tekst en samenstelling: sAmen Leren Geloven Eindredactie: Fieke Bijnagte Illustraties: Arjan Glas, studio Artjan Bedankt voor de aankoop van dit lesboek. We hopen dat je er enthousiast over bent. Graag wijzen wij je erop dat het alleen met toestemming van de uitgever toegestaan is om dit boek aan iemand door te geven of digitaal te verspreiden. 2010 © sAmen Leren Geloven, 2e druk 2017 3 Overzicht van de lessen EINDPRODUCTIE 9 1. GOD WIL ONS ONTMOETEN In deze eerste les van de serie over de volgorde van de eredienst, willen we met de kinderen stil staan bij wat er allemaal gebeurt in een kerkdienst. Waar gaat het in een kerkdienst eigenlijk om? Om de ontmoeting met God. Ook horen we dat God het initiatief neemt, net als bij Zijn ontmoeting met Mozes. Bijbelvertelling: Mozes en de brandende braamstruik 2. GA JE MEE NAAR DE KERK? De kinderen hebben in les 1 gehoord waar je op kunt letten in de kerkdienst. Meedoen met activiteiten helpt de kinderen beter in beeld te krijgen waar het om gaat. Daarom wonen we deze les een volledige kerkdienst bij; voor kinderen vanaf groep 3 is dit zeker aan te raden. We gebruiken daarvoor de kijkwijzer die ze de vorige les hebben gekregen. I.v.m. het bijwonen van de kerkdienst deze les geen apart programma 3. EEN OPDRACHT We kijken terug op de dienst die we hebben bijgewoond en we maken een begin met de uitleg over de liturgie: uitnodiging, voorbereiding, welkom. We leren hoe je je aan het begin van de dienst kunt bereiden op de ontmoeting met God. Ook horen we van Kimberley die voor het eerst in de kerk komt en er niet veel van begrijpt. We maken een folder of een pagina op de website van de kerk voor gasten zoals Kimberley (en ook een beetje voor onszelf). Bijbelvertelling: De Israëlieten bereiden zich voor op hun reis 4. DE LOFZANG VERHEFT ONS HART TOT GOD Anderen nemen ons mee en wij nemen anderen mee en samen mogen we God ontmoeten. Door te zingen mag onze stem, samen met die van de andere mensen, God loven en prijzen en mogen we elkaar bemoedigen. Dat wat we horen mag doordringen tot ons hart en we mogen het mee nemen naar huis. Bijbelvertelling: Blijdschap over de bevrijding uit Egypte 5. GOD IS ER BIJ EN GROET JE! We komen samen in de naam van God, onder zijn leiding – je mag mee doen, je bent hier veilig. God is helemaal aanwezig. Je wordt gegroet door Iemand die je volmaakt liefheeft, die je gemaakt heeft. Hij groet je en wil er bij zijn om je te helpen, net zoals Hij het volk Israël leidde door de woestijn. Bijbelvertelling: De wolkkolom en de vuurkolom leiden het volk door de woestijn 6. TIEN REGELS We horen vandaag dat God in de woestijn 10 regels aan het volk gaf om naar te leven. Het zijn tegelijk ook 10 beloften: als je die doet zal het je goed gaan. We horen ze ook vandaag nog in de kerk omdat ze ook voor ons nog gelden. Bijbelvertelling: God geeft het volk de 10 geboden 7. DE DIENST VAN HET WOORD We luisteren naar Gods Woord en horen daar meer over in de preek. Ook bij andere onderdelen van de dienst gaat de Schrift open: bij de gebeden, de liederen (vaak berijmde Schriftgedeelten), votum en groet, zegen, de Tien Geboden. Eigenlijk kun je in elk onderdeel van de dienst merken dat de Schrift centraal staat. We bidden of de woorden van God ons hart mogen aanraken en vervullen. Bijbelvertelling: Filippus en de kamerling / Jezus leest uit de boekrol van Jesaja 8. GEVEN UIT DANKBAARHEID In deze les staan we stil bij een onderdeel van de dienst van dankbaarheid: de collecte. Het gaat er niet om hoeveel we geven, maar hoe we geven. We mogen iets teruggeven van de rijkdom die we hebben ontvangen. We ontdekken: van geven word je rijk. Een diaken vertelt ons over de organisaties waar het collectegeld naar toe gaat en we bidden voor het werk dat door die organisaties wordt verricht. Bijbelvertelling: Twee kleine muntjes zijn meer dan heel veel grote munten. 9. WEGZENDING EN ZEGEN In deze les leren we dat God bij ons is en ons op allerlei manieren zijn kracht wil geven. Zijn goede woorden zijn als een milde regen die ons verkwikt. Zo kunnen we het volhouden in het leven. Wij mogen God loven met goede woorden en zijn zegen ook doorgeven aan anderen. Bijbelvertelling: Jezus zegent de kinderen 49 43 38 34 29 23 17 16 11
Pagina 4
4 Voorwoord Voor je ligt het tweede deel van de lessenserie Zondag gaan we naar de kerk. Want: is er een betere plek om samen te leren geloven dan in de kerk? Ook jij mag de kinderen begeleiden in het toegroeien naar de gewone kerkgang. In deze lessen ontdekken we dat God ons wil ontmoeten en dat wij deel mogen nemen aan die ontmoeting. Op welke manier gemeenteleden deelnemen aan de dienst verschilt per gemeente of kerkgenootschap. Het zelf opgeven van liederen, het geven van een getuigenis, gaan staan of knielen e.d. zijn in sommige kerken heel gewoon en in andere weer helemaal niet. Maar toch gaat het altijd om deelnemen, ook al is het alleen in je gedachten en het gezamenlijke zingen. We hebben bepaalde vormen nodig om onze deelname gestalte te geven; maar de vormen zijn niet de eredienst, dat is de ontmoeting met God zelf. De vormen leiden ons daar naar toe. In principe herken je in elke samenkomst / kerkdienst de volgende structuur in de handelingen. Deze handelingen geven vorm aan het gesprek, de ontmoeting met God: 1. De dienst van voorbereiding: het gaat hier om handelingen m.b.t. samenkomen en voorbereiden die de mensen bijeenbrengen in de intieme aanwezigheid van God 2. De dienst van het woord: in een centraal moment van schriftlezing en woordverkondiging horen we Gods verhaal. 3. Dienst van de dankbaarheid: het gaat hier om handelingen waarmee we God antwoorden en Hem danken. We worden weggezonden met de opdracht om onze dankbaarheid aan God te tonen door Hem te dienen in het leven van alledag. In de lessenserie willen we telkens laten zien hoe God ons in de onderdelen van de eredienst wil ontmoeten en hoe wij, volwassenen en kinderen, onze deelname hieraan in kunnen vullen. Bij alle onderdelen vragen we ons af: - Hoe ontmoeten we God hierin? - Hoe heeft God het bedoeld, lezen we hier iets over in de Bijbel - Wat is onze inbreng? De lessen 1 en 2 zijn een start op het thema. In les 1 maken de kinderen kennis met de pictogrammen en het begrip (volg)orde van dienst. Les 2 bestaat voor de kinderen (van de bovenbouw) uit het bijwonen van een volledige dienst. Voor de onderbouw is er eventueel wel kindernevendienst aan de hand van les 2. De lessenserie behandelt vervolgens die elementen die in de meeste diensten voorkomen. Bij alle elementen van de dienst vragen we ons af: Hoe ontmoeten we God hierin? Hoe heeft God het bedoeld, wat lezen we er over in de Bijbel? Wat is onze inbreng? We gaan hier met hoofd, hart en handen mee aan de slag. Zo nodig vragen we gasten, zoals een diaken en een ouderling om iets te vertellen over hun bijdrage. Kies uit de lessen 3 t/m 9 die lessen die gaan over elementen die in jullie dienst plaats vinden. Als jullie les 3 laten vervallen, doe dan de opdracht van les 3 in de volgende les. Deze opdracht is namelijk de start van jullie eindproductie. Bij deze serie ontvangen jullie een op maat gemaakte kijkwijzer die de kinderen helpt de elementen die jullie tijdens de kindernevendienst bespreken te herkennen in de dienst. We sluiten de serie af met de presentatie van een flyer, folder of pagina op de website van de kerk. Zo wordt steeds meer duidelijk dat we allemaal deelnemers zijn van de gemeente. Ik wens jullie goede ontmoetingen toe en Gods zegen toe bij dit belangrijke werk. Fieke Bijnagte Coördinator sAmen 5 Een goede voorbereiding is het halve werk We raden jullie aan als team een startbijeenkomst te houden, waarbij bijvoorbeeld de coördinator of voorganger het thema voorbereidt. Je leert dan de grote lijn van het thema kennen. Ook bespreken jullie hier de belangrijkste praktische zaken rondom de verwerking en presentatie van de eindproductie. Zo pak je straks bij je eigen voorbereiding de draad snel op. Naast de praktische voorbereiding is het ook belangrijk je inhoudelijk voor te bereiden. Daarvoor is steeds de eerste pagina van de les bedoeld. Maak je hoofd vrij door de psalmtekst tot je door te laten dringen. Schrijf hem eventueel over en prik hem op je prikbord of steek hem bij je. Denk na over de vragen bij de les: waar gaat het om, wat vind ik ervan, wat is belangrijk? En bedenk alvast wat dit voor kinderen zou kunnen betekenen aan de hand van de tekst onder het kopje ‘leef je in’ op de volgende pagina. Dit betekent overigens niet dat je eerst zelf alles goed moet weten, kunnen, hebben doordacht en doorleefd voor je iets door kunt geven. Ook (of juist) als je je goed voorbereidt, kun je tegen lastige zaken aanlopen. Houdt als team een logboek bij waarin jullie noteren wat er tijdens de lessen aan bod is geweest en wie er waren. Lees dit tijdens je voorbereiding door zodat je weet wat er in eerdere lessen ter sprake is gekomen (of niet). Structuur van de lessen De lessen zijn opgebouwd uit 5 stappen. Een uitgebreide beschrijving van alle onderdelen vind je in de handleiding. Hieronder de stappen in het kort: 0. Focus! – bereid jezelf voor Deze pagina helpt je om je in een aantal stappen voor te bereiden op de bijeenkomst. Waar gaat het over? Waar sta je zelf? Wat zegt de Bijbel? Waar staan de kinderen? Lees tijdens je voorbereiding ook het logboek door zodat je weet wat er in eerdere bijeenkomsten ter sprake is gekomen. 1. Verkennen – start met de kinderen We starten met de kinderen. We gaan ontdekken wat de kinderen al weten en ervaren hebben van het thema en wat ze willen weten. Je gaat op zoek naar hun verhaal. Stel vragen en vertel gerust ook jou verhaal. Noteer vragen die opkomen en bewaar die voor een later moment. 2. Op een rij zetten – wat weten we al, wat willen we weten? We delen elkaars verhalen want de verhalen van anderen helpen ons, ons eigen verhaal scherper te krijgen. Wat weten we nu? Schrijf jullie inzichten op. Wat willen we nog meer weten? Schrijf jullie vragen er bij. 3. Verdiepen – wat zegt de Bijbel? We hebben onze verhalen rondom het thema gedeeld en nieuwe vragen en ideeën gekregen. Nu gaan we luisteren naar de Bijbel. Wat zegt de Bijbel over onze vragen en ideeën? 4. Aan de slag – we brengen het geleerde in praktijk We hebben onze eigen verhalen gedeeld en de Bijbel heeft onze inzichten verrijkt en verdiept. Nu gaan we daarmee oefenen. We werken toe naar een eindproduct dat we delen met (een deel van) de gemeente. 5. Afronden – we blikken terug en kijken vooruit We blikken terug wat we de afgelopen bijeenkomst(en) gehoord, ontdekt en gedaan hebben. We kijken vooruit om te zien wat er moet gebeuren voor de volgende keer. Als afronding van het thema presenteren we ons eindproduct.
Pagina 6
6 Inleiding op het thema Deelnemen aan de dialoog in de liturgie Het gaat in de eredienst om een ontmoeting. Het gaat om het bijeenkomen, het luisteren, het vieren, en weer gaan. De eredienst is geen reeks van geïsoleerde en niet-aaneengesloten handelingen. Het is een verhaal, een oefening van onze relatie met God. Daar kijk je niet bij toe, daar neem je aan deel. God wil ons ontmoeten Het gaat in de eredienst dus om een ontmoeting met God. Het is bijzonder om te kijken hoe vaak we in de Bijbel lezen dat God, de Heilige, ons wil ontmoeten. In het paradijs wandelde God met Adam en Eva, zij mochten Hem kennen van aangezicht tot aangezicht. Zelfs na hun zonde zoekt God hen op, als zij voor Hem wegkruipen. God bezoekt Jakob in een droom bij Bethel, als Jakob met bedrog de zegen ontvangen heeft en vluchten moet. Jakob zegt vol ontzag: dit is een huis van God, een poort naar de hemel. In de tabernakeldienst kwam God tussen Zijn Volk wonen. Alle elementen uit de offerdienst zijn erop gericht om een ontmoeting tussen God en zondige mensen weer mogelijk te maken. Telkens gaat de ontmoeting van God uit, op Zijn initiatief, door Hem mogelijk gemaakt. De Schrift staat vol met voorbeelden van Gods inspanning om de gemeenschap met zijn kinderen aan te gaan, te herstellen en te onderhouden. God is als de vader die zijn verloren zoon tegemoet snelt en omhelst. God is als de herder die verloren schapen zoekt. Uiteindelijk komt zelfs Gods Zoon, Jezus, onder ons wonen. Als Hij sterft, scheurt het voorhangsel in de tempel: alles is volbracht, de weg naar God is open. Door Jezus kunnen we God weer ontmoeten. Onze reactie op deze ontmoeting Wat doet deze ontmoeting met God met ons? Hoe reageren wij op Zijn stem? Toen de HEER zich aan Mozes bekend maakte in de brandende braamstruik, riep God hem vanuit de struik: ‘Mozes! Mozes!’ ‘Ik luister,’ antwoordde Mozes. ‘Kom niet dichterbij,’ waarschuwde de HEER, ‘en trek je sandalen uit, want de grond waarop je staat, is heilig. Ik ben de God van je vader, de God van Abraham, de God van Izaäk en de God van Jakob.’ Mozes bedekte zijn gezicht, want hij durfde niet naar God te kijken. We lezen in 1 Korintiërs dat de mens zelf een tempel van God is: 1 Kor. 6:19, 20 ´Of weet u niet dat uw lichaam een tempel is van de heilige Geest, die in u woont en die u ontvangen hebt van God, en weet u niet dat u niet van uzelf bent? U bent gekocht en betaald, dus bewijs God eer met uw lichaam.´ Zie jij ook uit naar de hemel, waar we net als in het paradijs de Heere mogen kennen van aangezicht tot aangezicht? Liturgie is vorm voor ontmoeting We mogen Zijn stem horen, ons verootmoedigen, Hem loven, eren en dienen. We mogen iets van de rijkdom die we van Hem hebben gekregen, uit dankbaarheid teruggeven en doorgeven. We offeren Hem met onze lippen onze liederen, onze lofprijzingen, onze prediking, ons belijden. We offeren Hem onze lichamen – onze harten, tot luisteren bereid, onze avondmaalsvieringen, onze gehoorzame levenswandel. In principe herken je in elke samenkomst / kerkdienst de volgende structuur in de handelingen. Deze handelingen geven vorm aan het gesprek, de ontmoeting met God: 1. De dienst van voorbereiding: het gaat hier om handelingen m.b.t. samenkomen en voorbereiden die de mensen bijeenbrengen in de intieme aanwezigheid van God 2. De dienst van het woord: in een centraal moment van schriftlezing en woordverkondiging horen we Gods verhaal. 3. Dienst van de dankbaarheid: het gaat hier om handelingen waarmee we God antwoorden en Hem danken. We worden weggezonden met de opdracht om onze dankbaarheid aan God te tonen door Hem te dienen in het leven van alledag. Bereid je voor In deze lessenserie willen we samen met de kinderen ontdekken hoe God ons in de onderdelen van de eredienst wil ontmoeten en hoe we onze deelname in kunnen vullen. Voor je hierover informatie gaat lezen en de kinderen nieuwe dingen gaat leren, is het goed jezelf een paar vragen te stellen:  Ga eens voor jezelf na hoe een kerkdienst er doorgaans uitziet, welke onderdelen zijn er? Zie vlgd pag.  Wat vind je van de stelling: In de kerk word je van jongs af aan meestal opgeleid tot een bankzitter en niet tot een basisspeler.  Welke voor- en nadelen zie je in de vaste orden van dienst, zoals in vele kerken gebruikt worden, i.t.t. informelere diensten van veel vrije gemeenten en geloofsgemeenschappen?  Welke onderdelen van een dienst spreken jou bijzonder aan? Welke elementen zijn voor jou minder belangrijk?  Wat is voor jou de essentie van de kerkdienst? Wanneer heb jij een goede kerkdienst gehad? 7 Wat gebeurt er in jullie kerkdienst? In de kerk ontmoeten we God en hebben we eigenlijk een gesprek met Hem. Soms zegt God iets tegen ons (Woord), en soms zeggen wij iets tegen God (antwoord). Soms geeft God iets aan ons, en soms geven wij ook iets aan God. Heb je zo wel eens naar een kerkdienst gekeken? Voor we met de kinderen hiermee bezig gaan is het goed hier zelf ook nog eens bij stil te staan. Vóór je start met de kinderen: stel je zelf in de eerstvolgende dienst bij alle elementen de vraag: is dit van God en / of word er nu iets van ons verwacht? De elementen in onze dienst, verdeeld over 3 onderdelen: 1. Dienst van voorbereiding: a. … b. … c. … d. … e. … 2. Dienst van het Woord: a. … b. … c. … d. … 3. Dienst van dankbaarheid: a. … b. … c. … d. … e. …
Pagina 8
8 Bijbelverhalen Natuurlijk zijn er meer verhalen die passen bij de onderwerpen die we behandelen, maar om de lessenserie tot één geheel te maken hebben we voor les 1 t/m 6 gebruik van een aantal verhalen over het volk van Israël op weg naar het beloofde land. De verhalen voor les 7 t/m 9 komen uit het Nieuwe Testament. Bijbelteksten hebben meerdere betekenislagen. Denk maar aan de diversiteit aan preken over één en dezelfde tekst, ook van dezelfde predikant. In deze lessenserie benadrukken we vaak maar één betekenislaag. Dat wil zeggen dat heel veel ook niet aan bod komt. De lessen zouden dan veel te vol worden. Maar als het goed is, horen de kinderen de verhalen nog vaker in hun leven en krijgen ze gaandeweg een steeds rijker beeld van de diepe boodschap van de Bijbel. Een overzicht van de Bijbelverhalen in deze serie: Starten Les 1, ontmoeten – Mozes bij de brandende braamstruik Les 2, kerkdienst bijwonen / Jezus ging ook naar de ‘kerk’ Dienst van voorbereiding Les 3, voorbereiden – Het volk Israël vertrekt uit Egypte Les 4, zingen en bidden – Mozes, Mirjam en het volk zingen van blijdschap Les 5, votum en groet (Ik ben er bij) – Gods leiding door de woestijn Les 6, 10 regels – 10 geboden Dienst van het Woord Les 7, schriftlezing en woordverkondiging – Filippus en de kamerling Dienst van dankbaarheid Les 8, collecte – Penning van de weduwe Les 9, zegen – Jezus zegent de kinderen Kinderbijbels Voor kinderen in de bovenbouw van de basisschool zijn niet zo veel kinderbijbels beschikbaar als voor jongere kinderen. Hieronder volgen de gegevens van kinderbijbels waar in de tekst naar verwezen wordt: Titel: De Kijkbijbel (tot 8 jaar) Auteur: Kees de Kort / Uitgever: NBG Herenveen / ISBN: 90-61263-883 Eenvoudige korte tekst met sprekende afbeeldingen Titel: De Bijbel Voor Jullie (9-12 jaar) Auteur: J.H. Mulder-van Haeringen / Uitgever: H. Medema te Vaassen / ISBN: 90-63533-888 Uitgebreide Bijbel met wel 237 Bijbelverhalen Titel: Startbijbel (8-16 jaar) Auteur: NBG/Vlaams Bijbelgenootschap / Uitgever: NBG / ISBN: Eenvoudige vertaling van de grondtekst van een aantal Bijbelgedeelten uit het Oude en Nieuwe Testament. Vooral goed te gebruiken bij de werkvorm ‘expert lezen’. Achtergrondinformatie over deze Bijbels vind je bijvoorbeeld op www.kinderbijbels.nl. Het is ook goed als kinderen op deze leeftijd in de ‘gewone’ Bijbel leren lezen. Gebruik daarom in jullie lessen waar mogelijk een Bijbel in de vertaling die jullie in de kerkdienst gebruiken en eventueel één in een eenvoudigere vertaling. 9 Eindproductie Kinderen zijn deelnemers Kinderen zien we bij sAmen van jongs af aan als deelnemers, volwaardige leden van de gemeente. Ze hebben een eigen inbreng: ideeën, opmerkingen, vragen. En we geven hen een plaats om die inbreng naar voren te brengen. Dat doen we o.a. door elk project gedurende meerdere lessen toe te werken naar een eindproductie en het resultaat met de gemeente te delen. Beetje bij beetje, stap voor stap Het is niet de nodig dat de kinderen dat wat in de lessen ter sprake komt, meteen onthouden en begrijpen. Elke bijeenkomst kijken we op een andere manier naar het thema en we gaan er op verschillende manieren mee aan de slag. Iedere keer leer je weer iets anders. Dat zie je terug in de eindproductie. Die groeit van week tot week en helpt jou als leiding om aan te haken bij wat er de vorige keer aan bod is gekomen. Bijvoorbeeld door een kind dat er wel was, te laten vertellen wat ze de vorige keer hebben gemaakt. Samen, beetje bij beetje, stap voor stap. Wat gaan jullie doen? Zou iemand die nog nooit in de kerk is geweest, snappen wat we hier doen? In les 3 horen de kinderen een verhaal over een kind dat voor het eerst in de kerk komt. Vervolgens introduceren jullie de opdracht: we maken een boekje, folder, flyer of pagina op de website voor gasten om uit te leggen wat er gebeurt en wat je dan kunt doen. Jullie eindproductie komt aan het eind van de lessenserie ook echt achterin de kerk te liggen of wordt op de website geplaatst voor gasten en jullie zelf. Neem als leiding het gehele programma door, zodat je kunt bedenken wat je wilt maken. Wat is handig? Een kaart à la de kijkwijzer met beknopte informatie die je tijdens de dienst kunt gebruiken, een boekje waarin je achtergrondinformatie kunt lezen of dingen bij kunt tekenen, een pagina op de website, of …? Kunnen jullie bijvoorbeeld de kijkwijzer gebruiken en aanvullen met stukjes uitleg? Bedenk als leiding welke activiteiten geschikt zijn voor de kinderen van jullie leeftijdsgroep. Bedenk ook hoeveel tijd je meestal hebt voor de kindernevendienst en houd hier rekening mee. De verwerkingen van de lessen zijn bedoeld als input voor jullie eindproductie. Laat eventueel een aantal kinderen geen verwerking maken maar laat hen de input van de anderen controleren en / of samenvoegen. Neem de tijd om de opdracht te introduceren. Afhankelijk van jullie ervaring met dergelijke projecten zal je meer of minder uit moeten leggen. Bouw het in een aantal lessen rustig op. Houd elkaar op de hoogte van de vorderingen, bijv. met behulp van een digitaal logboek (bijlage bij dit pakket).
Pagina 10
10 Let op: jullie eindproductie groeit in de loop van de lessen en je doet het met elkaar. Dat betekent dat er in les 3 nog geen afgerond plan hoeft te zijn. Schrijf steeds de ideeën van de kinderen op een afgesproken plaats op, bijv. op een groot vel papier of op de achterkant van de pictogrammen. Wijs één persoon van de leiding aan als coördinator / eindverantwoordelijke voor de eindproductie. Deze probeert jullie wensen samen te voegen tot één geheel. Indien gewenst kun je deze persoon en elkaar op de hoogte houden van jullie afspraken, vragen en bevindingen. Inbreng van de kinderen  Bedenk als leiding van te voren de grote lijnen van jullie eindproduct, maar geef de kinderen ook ruimte om eigen ideeën in te brengen. Het is de bedoeling dat de kinderen een actieve bijdrage leveren in het vullen van het eindproduct en in de praktische en organisatorische aspecten.  Kinderen uit de onderbouw zullen zich meer richten op het Bijbelverhaal en hun eigen ervaringen, kinderen uit de bovenbouw kunnen hierbij de wijdere wereld meer betrekken. Voorblad en pagina’s uit de eindproductie (boekje) van een evangelische gemeente. Samen terugkijken Elke les hebben jullie nagedacht over wat er van het onderwerp van die week in jullie boekje, folder, flyer of op de website moet komen. Aan het eind van de serie presenteren jullie jullie eindproductie aan (een deel van) de gemeente. Bedenk van te voren met elkaar hoe jullie dit gaan doen. Dit kan bijvoorbeeld bij terugkomst in de dienst bijvoorbeeld aan de koster of de dominee. Dit moment is ook mooi te combineren met afscheid van de kindernevendienst van groep 8. Dan ontvangen zij niet alleen een cadeau van de gemeente maar geven zij ook iets terug. Zo wordt steeds meer duidelijk dat we allemaal deelnemers zijn van de gemeente. Praktisch Met behulp van de kijkwijzer die bij het lespakket hoort kunnen de kinderen tijdens de dienst volgen wat er allemaal gebeurt. Hang de pictogrammen ook op A4 of A5 formaat op in jullie kindernevendienstruimte, dan kan iedereen ze goed zien. Tevens zijn ze vrij te kopiëren voor gebruik als kleurplaten binnen jullie gemeente. Bij dit pakket hoort een op maat gemaakte kijkwijzer. Als het goed is, heeft sAmen daarover contact gehad met jullie. Is dit niet het geval of zijn er vragen en/of opmerkingen, mail dan naar info@samenlerengeloven.nl. 11 1. God wil ons ontmoeten Focus! – Deze pagina helpt je om je in een aantal stappen voor te bereiden op de bijeenkomst. Waar gaat het over? Waar sta je zelf? Wat zegt de Bijbel? Waar staan de kinderen? Lees tijdens je voorbereiding ook het logboek door dat je collega’s hebben ingevuld, zodat je weet wat er in eerdere bijeenkomsten ter sprake is gekomen. Bedoeling Richt je aandacht Vraag je af In deze eerste les van de serie over de volgorde van de eredienst, willen we met de kinderen stil staan bij wat er allemaal gebeurt in een kerkdienst. Waar gaat het in een kerkdienst eigenlijk om? Om de ontmoeting met God. Ook horen we dat God het initiatief neemt, net als bij Zijn ontmoeting met Mozes. ‘Ik ben verblijd wanneer zij tegen mij zeggen: wij zullen naar het huis van de Heere gaan! Onze voeten staan binnen uw poorten, Jeruzalem! … daarheen trekken de stammen op … om de Naam van de Heere te loven.’ (Psalm 122:1-4) ● Ga eens voor jezelf na hoe een kerkdienst er doorgaans uitziet, welke onderdelen zijn er?  Welke onderdelen van een dienst spreken jou bijzonder aan? Welke elementen zijn voor jou minder belangrijk?  Wat is voor jou de essentie van de kerkdienst? Wanneer heb jij een goede kerkdienst gehad?  Wat vind je van de volgende stelling: In de kerk word je van jongs af aan opgeleid tot basisspeler en niet tot bankzitter. Bidden Lezen Vraag God om zijn Zegen, opdat je Zijn Woord zult begrijpen. In elke kerkdienst komt het Woord van God tot ons. Hij spreekt tot ons, wij luisteren. Maar wij spreken ook met Hem, bijvoorbeeld in het bidden en zingen. Zo is er in de dienst Zijn Woord en ons antwoord, als in een gesprek. Hij komt naar ons toe en wij mogen Hem ontmoeten, Hem eren, loven en danken, onze gaven en onszelf aan Hem overgeven. Een ontmoeting met God is niet bedoeld om naar te kijken, maar om mee te gaan doen. We zijn in de kerk (als het goed is) geen toeschouwers, maar deelnemers. God wil ons ontmoeten (deze tekst vind je ook in de inleiding) Het is bijzonder om te kijken hoe vaak we in de Bijbel lezen dat God, de Heilige, ons wil ontmoeten. In het paradijs wandelde God met Adam en Eva, zij mochten Hem kennen van aangezicht tot aangezicht. Zelfs na hun zonde zoekt God hen op, als zij voor Hem wegkruipen. God bezoekt Jakob in een droom bij Bethel, als Jakob met bedrog de zegen ontvangen heeft en vluchten moet. Jakob zegt vol ontzag: dit is een huis van God, een poort naar de hemel. In de tabernakeldienst kwam God tussen Zijn Volk wonen. Alle elementen uit de offerdienst zijn erop gericht om een ontmoeting tussen God en zondige mensen weer mogelijk te maken. Telkens gaat de ontmoeting van God uit, op Zijn initiatief, door Hem mogelijk gemaakt. God is als de vader die zijn verloren zoon tegemoet snelt en omhelst. God is als de herder die verloren schapen zoekt. Uiteindelijk komt zelfs Gods Zoon, Jezus, onder ons wonen. Als Hij sterft, scheurt het voorhangsel in de tempel: alles is volbracht, de weg naar God is open. Door Hem kunnen we God weer ontmoeten. Onze reactie op deze ontmoeting Wat doet deze ontmoeting met God met ons? Hoe reageren wij op Zijn stem? Ter overdenking twee teksten / situaties: Toen de HEER zich aan Mozes bekend maakte in de brandende braamstruik, riep God hem vanuit de struik: ‘Mozes! Mozes!’ ‘Ik luister,’ antwoordde Mozes. ‘Kom niet dichterbij,’ waarschuwde de HEER, ‘en trek je sandalen uit, want de grond waarop je staat, is heilig.’ Mozes bedekte zijn gezicht, want hij durfde niet naar God te kijken. We lezen in 1 Korintiërs 6:19, 20 dat de mens zelf een tempel van God is. “Of weet u niet dat uw lichaam een tempel is van de heilige Geest, die in u woont en die u ontvangen hebt van God, en weet u niet dat u niet van uzelf bent? U bent gekocht en betaald, dus bewijs God eer met uw lichaam.” Zie jij ook uit naar de hemel, waar we net als in het paradijs de Here mogen kennen van aangezicht tot aangezicht?
Pagina 12
12 Leef je in Probeer je voor te stellen wat kinderen opvalt in de kerkdienst. Welke onderdelen vinden zij fijn? Wat is voor hen lastig, saai of onbegrijpelijk? Wat vond je zelf vroeger van kerkdiensten? Wat krijgen ze van ons volwassenen mee, wat zien ze aan onze houding (vreugde of verplichting)? Als ze zien dat de volwassenen met vreugde naar de kerk komen, zal hen dat aantrekken. Voor kleuters kan naar de kerk gaan ook interessant zijn omdat het bij de grotemensenwereld hoort. Kinderen mogen op hun eigen manier deelnemen aan de ontmoeting met God, zij hoeven niet alles op de grote-mensen-manier te doen. Extra Meer verdieping, artikelen en links over dit thema vind je op de website www.samenlerengeloven.nl onder het kopje ‘extra’s’. De bedoeling van deze bijeenkomst voor mij en mijn groep is: Herschrijf in dit tekstvak in eigen woorden jouw bedoeling voor deze les. Gebruik hierbij de bedoeling die bovenaan deze pagina staat. Verkennen – We nemen deze startbijeenkomst ruim de tijd voor de verhalen van de kinderen: we komen op verhaal. We gaan ontdekken wat de kinderen al weten en ervaren hebben van het thema en wat ze willen weten. Je gaat op zoek naar hun verhaal. Stel vragen en vertel gerust ook jou verhaal. Noteer vragen die opkomen en bewaar die voor een later moment. Opening Starter Heet de kinderen welkom en zing jullie welkomstlied Geef een voorbeeld van een ontmoeting die je zelf had: ik ben laatst bij … geweest. Vertel hoe dat ging: toevallig of vooraf afgesproken, reden waarom (je miste iemand, wilde iets vragen), actie ondernemen, er heen gaan, eventueel iets meenemen… Je kunt ook een uitnodiging van een feest laten zien waar je bent geweest, inclusief menukaart of programma. Vervolgens ga je in gesprek over een aantal aspecten die spelen bij ‘ontmoeten’:  Als je met iemand praat is dat fijn, je hoort iets wat je nog niet wist, je kunt er blij van worden of van schrikken,  Je hebt verschillende soorten ontmoetingen: toevallige ontmoetingen, op uitnodiging of eigen initiatief.  Kun je ook mensen ontmoeten op Facebook / Hyves, etc.?  Er hoort in ieder geval gesprek bij. Je ontmoet iemand als je met hem of haar praat. Hij of zij zegt iets en jij zegt iets, etc.  Moet je iemand ontmoeten, moet je op een uitnodiging ingaan? 'Wat gebeurt er als ik het niet doe?' Je gaat ook regelmatig bij familie op bezoek omdat je het fijn vindt hen weer te zien of omdat je weet dat zij het op prijs stellen dat je komt. Als je geen zin had zeg je soms achteraf: het was toch goed om te gaan. Vervolg in de groep En nu het verhaal van de kinderen: van wie heb jij het laatst een uitnodiging gekregen?  Hoe ging dat, wat deed je toen?  Neem je iets mee, trek je speciale kleren aan? (feestkleren, kleren die vies mogen worden)  En als je daar aan komt? Ga je dan je eigen gang, wordt je welkom geheten, met wie praat je? Zet de antwoorden kort neer, bijvoorbeeld op een flip-over. 13 Op een rij zetten – We delen elkaars verhalen want de verhalen van anderen helpen ons, ons eigen verhaal scherper te krijgen. Wat weten we nu? Schrijf jullie inzichten op. Wat willen we nog meer weten? Schrijf jullie vragen er bij. Nu weten we Ontmoeten heeft alles met mij en de ander te maken heeft. We zijn allebei even belangrijk. We doen allebei mee. Wat willen we weten: Schrijf in dit tekstvak wat jullie samen met de kinderen is opgevallen en de vragen en ideeën die bij jullie zijn opgekomen tijdens deze activiteit Verdiepen – We hebben onze verhalen rondom het thema gedeeld en nieuwe vragen en ideeën gekregen. Nu gaan we luisteren naar de Bijbel. Wat zegt de Bijbel over onze vragen en ideeën? Bijbelvertelling: Mozes en de brandende braamstruik God neemt het initiatief voor een bijzondere ontmoeting met Mozes. Je vindt dit verhaal in Exodus 3:1-6. Gebed Neem in je gebed mee waar jullie het tijdens deze ontmoeting over gehad hebben. Wij prijzen U, God, omdat U van ons houdt. We danken U ook dat u ons graag ziet. We danken U dat we in uw huis mogen komen om U te ontmoeten. Wilt U geven dat we Uw stem in de kerk mogen horen en dat we meer van u mogen leren. Amen Liedtips Als je geen liefde hebt voor elkaar U alleen U loven wij (Psalm75) Ik ben graag in uw huis o God (Opw.v.Ki) Alleen bij God wil ik zijn (Pzzzalmen 4 kidzzz) Aan de slag – We hebben onze eigen verhalen gedeeld en de Bijbel heeft onze inzichten verrijkt en verdiept. Nu gaan we daarmee oefenen. We werken toe naar een eindproduct dat we delen met (een deel van) de gemeente. Verwerking Met behulp van de pictogrammen gaan we met de kinderen ontdekken wat er in de kerk gebeurt. We gaan er mee aan de slag en maken ze ons zo al een beetje eigen:  Leg de pictogrammen uitgespreid voor jullie op de tafel en bekijk ze samen met de kinderen.  Wat zien ze op de plaatjes? Wat weten ze er al van?  Vraag de kinderen naar hun favoriete onderdeel. Dit geeft de kinderen meer betrokkenheid: die is ‘van mij’. Welke pak jij als eerste? Kun je uitleggen wat daar gebeurt en wat dat jou zegt? Je mag er een post-it met je naam op plakken, schrijf er eventueel ook een vraag of opmerking bij.  Als we het zo aan elkaar uitleggen begrijpen we meer van de onderdelen van de kerkdienst en begrijpen we meer van elkaar.
Pagina 14
14  Nu lukt het vast ook om ze op volgorde te leggen. De kinderen zullen de volgorde niet precies weten, je mag ze daar gerust bij helpen. Vervolgens hang je de picto’s samen met de kinderen in de goede volgorde op. Onze vorderingen: Schrijf in dit tekstvak wat jullie gedaan hebben en wat aandachtspunten zijn voor de volgende keer. Afronden – We blikken terug wat we de afgelopen bijeenkomst(en) gehoord, ontdekt en gedaan hebben. We kijken vooruit om te zien wat er moet gebeuren voor de volgende keer. Als afronding van het thema presenteren we ons eindproduct. Afronding Geef de kinderen de kijkwijzer mee met alle onderdelen in de juiste volgorde. Naast de pictogrammen is ruimte om hierover te tekenen of te schrijven. Vraag de kinderen om de volgende kerkdienst in de kijkwijzer op te schrijven wat er gebeurt en waar ze nog vragen over hebben. De kinderen wonen hiervoor een volledige dienst bij. Thuisopdracht Reflectie Geef de kinderen een briefje mee voor thuis of stuur een email naar de ouders met de bedoeling van de kijkwijzer. Stuur de kijkwijzer eventueel ook digitaal zodat ze hem zelf nog een keer kunnen printen voor het geval ze hem kwijt zijn. ● Hoe ging het?  Wat heb je zelf geleerd en ontdekt?  Wat was de inbreng van de kinderen? Waar kwamen ze mee: ideeën, opmerkingen, vragen?  Kwamen je bedoelingen dichterbij? Wat wilde je hen graag in deze les meegeven, laten ervaren, laten zien?  Wat neem je mee voor de volgende keer? Benodigdheden ● Afbeeldingen van pictogrammen in het groot om op te hangen  Een kinderbijbel waarin het verhaal van Mozes en de brandende braamstruik staat. Het staat bijvoorbeeld in: De Bijbel voor jullie en de Bijbel voor kinderen.  Post-it’s om op de diverse picto’s te plakken en pennen om te schrijven.  Pictogrammen in het klein om mee te spelen en op volgorde te leggen.  De kijkwijzer op maat die jullie van sAmen hebben ontvangen.  Jullie logboek, doe hierin verslag voor je collega’s. 15 Onze afspraken: Schrijf in dit tekstvak op wat jullie willen onthouden en hebben afgesproken om thuis te doen voor de volgende keer. De beschikbare pictogrammen bij de kerkdienst:
Pagina 16
16 2. Ga je mee naar de kerk? Bedoeling De kinderen hebben in les 1 gehoord waar je op kunt letten in de kerkdienst. Meedoen met activiteiten helpt de kinderen beter in beeld te krijgen waar het om gaat. Daarom wonen we deze les een volledige kerkdienst bij; voor kinderen vanaf groep 3 is dit zeker aan te raden. We gebruiken daarvoor de kijkwijzer die ze de vorige les hebben gekregen. In de kerk Vertel de kinderen en alle andere aanwezigen in de kerk dat de kinderen bezig zijn te ontdekken wat er allemaal in de kerkdienst gebeurt. Daarom gebruikt de voorganger steeds korte zinnen die de bedoeling van de diverse elementen toelichten, bijvoorbeeld: Klokgelui Welkom Aanvangslied Handdruk van ouderling Stil gebed Votum en groet Lied Tien geboden / geloofsbelijdenis Gebed om verlichting met de Heilige Geest Schriftlezing Collecte + kinderen keren terug Gebed Zegen Kom dan, kom dan We heten jullie welkom Laten we beginnen God te loven of: laten we ons verootmoedigen voor God Gods zegen Laten we stil worden voor de Here onze God God wil ons bemoedigen en groeten We zingen samen We verootmoedigen ons voor God en horen Zijn geboden We bidden om de opening van Gods Woord en de verlichting met de Heilige Geest We openen Gods Woord en lezen uit… Preek + kinderen naar Kindernevendienst We luisteren naar Gods Woord Lied Laten we bidden Gaat heen in vrede en ontvang de zegen van de Here Deze keer dus geen Bijbelvertelling of verwerking voor de bovenbouw, aangezien de kinderen in de kerk blijven. Als hulpmiddel gebruiken ze de kijkwijzer. Benodigdheden ● Jullie eigen Kijkwijzer. Deze hebben de meeste kinderen als het goed is aan het eind van de vorige les al gehad en mogelijk ook via email. Zorg dat ze voor de andere kinderen bij de ingang van de kerk liggen of uitgedeeld worden.  Vraag de voorganger om de diverse onderdelen van de kerkdienst aan te kondigen met behulp van de pictogrammen op de beamer of korte toelichtende zinnen die hierboven staan. I.v.m. het bijwonen van de kerkdienst deze les geen apart programma in antwoord op de preek zingen we We mogen geven uit dankbaarheid 17 3. Een opdracht Focus! – Deze pagina helpt je om je in een aantal stappen voor te bereiden op de bijeenkomst. Waar gaat het over? Waar sta je zelf? Wat zegt de Bijbel? Waar staan de kinderen? Lees tijdens je voorbereiding ook het logboek door dat je collega’s hebben ingevuld, zodat je weet wat er in eerdere bijeenkomsten ter sprake is gekomen. Bedoeling We kijken terug op de dienst die we hebben bijgewoond en we maken een begin met de uitleg over de liturgie: uitnodiging, voorbereiding, welkom. We leren hoe je je aan het begin van de dienst kunt bereiden op de ontmoeting met God. Ook horen we van Kimberley die voor het eerst in de kerk komt en er niet veel van begrijpt. We maken een folder of een pagina op de website van de kerk voor gasten zoals Kimberley (en ook een beetje voor onszelf). Richt je aandacht Betreed Gods tempel met bescheiden tred. Je kunt er beter heen gaan om te luisteren dan om er het offer van een dwaas te brengen. Zo iemand weet niet eens dat hij een slechte daad verricht. Wees niet te haastig met je woorden en doe God niet overijld met heel je hart geloften. Want God is in de hemel en jij bent op aarde, dus moet je spaarzaam met je woorden zijn. (Prediker 4:17-5:1) Vraag je af ● Hoe bereid jij je voor als je een bijzondere ontmoeting of belangrijk gesprek hebt?  Hoe bereid jij je doorgaans voor op de kerkdienst? Kom je bijvoorbeeld wat vroeger in de kerk om je aandacht te richten? Heb je speciale zondagse kleding, of speciale gewoonten op zondagochtend?  Welke onderdelen in de kerkdienst zijn volgens jou geschikt als voorbereiding op de ontmoeting met God? Denk bijvoorbeeld aan het eerste lied, een stil gebed. Bidden Lezen Vraag God om zijn Zegen, opdat je Zijn Woord zult begrijpen. Voor elke kerkdienst luidt de klok, als symbool van de roepende God. Hij zoekt ons mensen op en nodigt ons om te komen tot Hem. Wij mogen Hem ontmoeten door samen te komen in de kerkdienst. Op een belangrijke ontmoeting bereiden we ons meestal goed voor. Als we de kerkdienst bezien als een ontmoeting met onze almachtige, heilige en liefdevolle God, vraagt dat ook van ons dat we ons voorbereiden. Je komt uit de wereld, jouw wereld, met je dankbaarheid en geluk, je ellende en falen. Je gedachten kunnen er vol van zijn. Stilte en aandacht Stilte voor de dienst, vaak gevuld met instrumentale muziek, wil je helpen je aandacht op God te richten. In de stilte kunnen we ruimte maken voor Gods aanwezigheid. In veel gemeenten wordt er ook met elkaar gepraat voor het begin van de dienst. Sommigen vinden dat de ontmoeting met gemeenteleden ook bij het karakter van de eredienst hoort, dat het gaat om de ontmoeting van God met zijn volk én van dat volk onderling. Anderen vinden dat deze laatste ontmoeting beter vooraf of achteraf kan plaatsvinden, om ons in de dienst op God te kunnen richten. Je kunt je aandacht richten op God door te bidden: "Heer wil mij nu leeg maken van de dingen, die mijn gedachten van U af houden. Ik wil graag bezig zijn met Uw komst. Laat het stil worden in mij. Wil alle stoorzenders wegnemen. Geef dat ik in overgave naar Uw woorden mag luisteren.” In de dienst In een stil gebed voor de kerkdienst - ook de voorganger bidt onderaan de preekstoel - vragen we om een gezegende dienst. Een ouderling of de voorganger heet ons welkom in Gods huis. Vaak worden ook mededelingen gedaan over het verloop van de dienst of over dingen uit de gemeente. Anders komt dit later in de dienst. De voorganger krijgt voordat deze de preekstoel opgaat, een hand van de ouderling. Hiermee wordt uitgedrukt dat de verantwoordelijkheid en herderlijke zorg voor de gemeente aan de voorganger gegeven wordt voor de duur van de kerkdienst. Aan het eind van de dienst krijgt de dienstdoende ouderling een hand van de voorganger. Die geeft daarmee de taak weer terug aan de kerkenraad.
Pagina 18
18 Leef je in Waaraan kon jij als kind, of kunnen kinderen aan jou nu, merken dat het zondag is? Op welke manier zouden kinderen zich kunnen voorbereiden op de kerkdienst? Bedenk ook dat kinderen nog niet altijd goed uit de voeten kunnen met stilte. Zij hebben het nodig dat mensen tegen hen praten, omdat ze een stilte nog niet zo goed vullen met zelfreflectie. Op de vraag “Stilte, dat is toch niets voor kinderen?” Antwoord stiltetrainer Mirjam van der Vegt: “Dat hangt er vanaf wat je onder stilte verstaat. Voor mij is het niet de afwezigheid van geluid; dat is slechts een van de vormen. Het gaat veel meer over ‘zijn’. Kun je er zijn, zonder dat je per se iets doet of hebt? Kinderen hebben deze levenskunst van nature in zich; ze kunnen zoeken, verwonderen, verwijlen en onthaasten uit zichzelf. Hen hoef je die vorm van stilte dus niet zozeer aan te leren; je moet eerder versterken wat er al in zit.”. Bron: EO Visie Extra Meer verdieping, artikelen en links over dit thema vind je op de website www.samenlerengeloven.nl onder het kopje ‘extra’s’. De bedoeling van deze bijeenkomst voor mij en mijn groep is: Herschrijf in dit tekstvak in eigen woorden jouw bedoeling voor deze les. Gebruik hierbij de bedoeling die bovenaan deze pagina staat. Verkennen – We nemen deze startbijeenkomst ruim de tijd voor de verhalen van de kinderen: we komen op verhaal. We gaan ontdekken wat de kinderen al weten en ervaren hebben van het thema en wat ze willen weten. Je gaat op zoek naar hun verhaal. Stel vragen en vertel gerust ook jou verhaal. Noteer vragen die opkomen en bewaar die voor een later moment. Opening Starter Heet de kinderen welkom en zing jullie welkomstlied Vertel iets over je “favoriete onderdeel van de dienst” of iets wat er een keer is gebeurd. Wat wil je nu zo graag delen in de dienst met God en andere mensen? Vervolg in de groep We blikken terug op de kerkdienst van vorige week en praten de kinderen bij die er toen niet waren. Misschien kan één van de kinderen die er de eerste keer was, uitleggen wat een ontmoeting is.  Wat doe je als je iemand gaat ontmoeten? Dan bereid je je voor.  Sta even stil bij het woord ‘voorbereiden’. Wat is dat, voorbereiden?  Hoe bereid je je voor op … een kinderfeestje, naar school of bij oma op bezoek gaan? Wat doe je, wat neem je mee?  Hoe bereid je je voor als je naar de kerk gaat? Wat doe je, wat neem je mee, wat doe je in de kerk?  Kijk met de kinderen nogmaals naar de pictogrammen aan de muur / in de kijkwijzer. Geef nieuwe kinderen een kijkwijzer en laat de anderen er kort wat over vertellen om ze bij te praten.  De kijkwijzer is ingedeeld in drieën. Vandaag letten we op het eerste deel van de dienst van voorbereiding. De onderdelen zijn afhankelijk van jullie eigen liturgie, je kunt denken aan de klok, het welkom, de handdruk en het stil gebed. Let op: Het zingen komt in een andere les apart aan bod omdat dat een belangrijk en steeds terugkerend onderdeel van de dienst is.  Leg kort uit wat er op die momenten gebeurt aan de hand van de informatie op de vorige pagina.  Denk met de kinderen na wat ze zelf kunnen doen, bijvoorbeeld tijdens het stil gebed? 19 Op een rij zetten – We delen elkaars verhalen want de verhalen van anderen helpen ons, ons eigen verhaal scherper te krijgen. Wat weten we nu? Schrijf jullie inzichten op. Wat willen we nog meer weten? Schrijf jullie vragen er bij. Nu weten we We kunnen ons voorbereiden op de kerkdienst. Dat kan al voor, maar ook nog in de dienst. We kunnen van elkaar leren hoe dat moet en we kunnen het steeds oefenen. Wat willen we weten: Schrijf in dit tekstvak wat jullie samen met de kinderen is opgevallen en de vragen en ideeën die bij jullie zijn opgekomen tijdens deze activiteit Verdiepen – We hebben onze verhalen rondom het thema gedeeld en nieuwe vragen en ideeën gekregen. Nu gaan we luisteren naar de Bijbel. Wat zegt de Bijbel over onze vragen en ideeën? Bijbelvertelling: De Israëlieten bereiden zich voor op hun reis Het volk Israël bereidt zich voor om op reis te gaan, weg uit Egypte (Exodus 12). God vraagt een offer van hen en gehoorzaamheid. Let op: dit verhaal heeft meerdere betekenislagen. Die kunnen nu niet allemaal aan bod komen. De nadruk ligt vandaag op ‘voorbereiden’. Gebed Neem in je gebed mee waar jullie het tijdens deze ontmoeting over gehad hebben. Liedtips Psalm 100 Als je bidt De uittocht (Hanna Lam) Zomaar te gaan (idem) Kom in de kring van Gods gezin Aan de slag – We hebben onze eigen verhalen gedeeld en de Bijbel heeft onze inzichten verrijkt en verdiept. Nu gaan we daarmee oefenen. We werken toe naar een eindproduct dat we delen met (een deel van) de gemeente. Verwerking Om duidelijk te maken dat we niet zomaar ergens voor onszelf mee bezig zijn, horen we vandaag van iemand die niets van geloof en kerk wist en op internet naar informatie zocht. Dit is de opstap naar ons product waar we de komende lessen aan gaan werken: een pagina op de website van de kerk of een boekje of folder voor gasten waarin uitgelegd wordt hoe de volgorde van de dienst er uit ziet en wat je dan kunt doen. Kinderen zijn tenslotte onderdeel van de gemeente en samen kunnen we iets voor die gemeente betekenen. Let op: de webpagina of folder groeit in de loop van de lessen en je doet het met elkaar. Dat betekent dat er in les 3 nog geen afgerond plan hoeft te zijn. Verwacht niet meteen afgeronde ideeën, het gaat juist om het leerproces en de ervaring dat de inbreng van de kinderen er echt toe doet maar dat ze niet meteen alles weten. Lees de ervaring van een gast in het krantenartikel op de volgende pagina of kijk naar het filmpje als intro voor de opdracht. Verdeel de kinderen in groepjes van twee of vier en laat ze het artikel lezen. Je kunt de taken ook verdelen: de helft van de groepje leest de hoofdtekst, de andere helft leest de kaders. Meer ervaringen van gasten vind je op ‘Leek in de kerk’.
Pagina 20
Bron: Nederlands Dagblad 21 Vervolg verwerking Vragen:  Kimberley zocht op internet naar vragen op haar antwoorden? Doe jij dat ook vaak?  Vind je dat makkelijker dan het aan iemand te vragen die je kent en/of voor je ziet?  Kimberley zocht op internet ook naar informatie over de kerk. Bedenk met elkaar hoe je aan haar kunt vertellen wat er in de kerk gebeurt.  Weten we zelf eigenlijk wel wat er gebeurt? Inventariseer met elkaar wat jullie al weten en wat jullie nog willen weten? Introduceer de opdracht:  we kijken samen naar de informatie die jullie kerk nu op papier of op internet beschikbaar heeft voor gasten. Als er al informatie is, gaan we deze kritisch bekijken en voorstellen doen voor veranderingen. Welke informatie staat er nog niet op? Welke informatie is niet duidelijk voor een buitenstaander. Wat vinden jullie het meest nodig voor jullie kerk? Maak met elkaar een plan om deze informatie te verbeteren. Het hoeft niet in één keer af, daar doen we vijf lessen over!  Wat is handig? Een kaart met beknopte informatie die je tijdens de dienst kunt gebruiken, een boekje waar je achtergrondinformatie kunt lezen of dingen bij kunt tekenen, een pagina op de website, of … Als jullie als leiding al iets bedacht hebben of voorkeur hebben voor een bepaalde vorm, vertel dit dan meteen.  Kunnen jullie bijvoorbeeld de kijkwijzer gebruiken en aanvullen met stukjes uitleg?  Misschien kunnen verschillende groepjes verschillende producten maken? Denk aan schrijvers, tekenaars, fotografen, etc.  Schrijf op wat jullie plan is en wat jullie denken nodig te hebben.  Geef dat door aan degene die de volgende les de leiding heeft. Denk met elkaar na wat jullie in jullie boekje willen vermelden over de eerste onderdelen van de dienst die jullie besproken hebben. Je kunt er ook foto’s over maken. Wat komt daar op te staan? Je kunt ook kiezen voor een kleurplaat en tijdens het kleuren met de kinderen verder nadenken over jullie boekje. Onze vorderingen: Schrijf in dit tekstvak wat jullie gedaan hebben en wat aandachtspunten zijn voor de volgende keer. Afronden – We blikken terug wat we de afgelopen bijeenkomst(en) gehoord, ontdekt en gedaan hebben. We kijken vooruit om te zien wat er moet gebeuren voor de volgende keer. Als afronding van het thema presenteren we ons eindproduct. Thuisopdracht Reflectie Vraag de kinderen thuis verder na te denken over jullie product. Wellicht kunnen ze op internet kijken hoe andere kerken gasten informeren of in hun omgeving navragen waar mensen behoefte aan hebben. ● Hoe ging het?  Wat heb je zelf geleerd en ontdekt?  Wat was de inbreng van de kinderen? Waar kwamen ze mee: ideeën, opmerkingen, vragen?  Kwamen je bedoelingen dichterbij? Wat wilde je hen graag in deze les meegeven, laten ervaren, laten zien?  Wat neem je mee voor de volgende keer? Benodigdheden ● Een kinderbijbel waarin het verhaal van de voorbereiding van het vertrek van de Israëlieten in staat. Het staat bijvoorbeeld in: De Bijbel voor jullie.  Folders van jullie kerk of uitgeprinte pagina’s van de website.  Pen en papier om jullie vragen en plannen op te schrijven.  Kleurplaten en stiften.  Eventueel een fototoestel  Jullie logboek, doe hierin verslag voor je collega’s.
Pagina 22
22 Onze afspraken: Schrijf in dit tekstvak op wat jullie willen onthouden en hebben afgesproken om thuis te doen voor de volgende keer. 23 4. De lofzang verheft ons hart tot God Focus! – Deze pagina helpt je om je in een aantal stappen voor te bereiden op de bijeenkomst. Waar gaat het over? Waar sta je zelf? Wat zegt de Bijbel? Waar staan de kinderen? Lees tijdens je voorbereiding ook het logboek door dat je collega’s hebben ingevuld, zodat je weet wat er in eerdere bijeenkomsten ter sprake is gekomen. Bedoeling Richt je aandacht Vraag je af Anderen nemen ons mee en wij nemen anderen mee en samen mogen we God ontmoeten. Door te zingen mag onze stem, samen met die van de andere mensen, God loven en prijzen en mogen we elkaar bemoedigen. Dat wat we horen mag doordringen tot ons hart en we mogen het mee nemen naar huis. De volken zullen U, o God, loven, de volken zullen U loven, alle volken. De naties zullen zich verblijden en juichen. (Ps. 67:4, 5a). Wat vind je van het volgende citaat: Hartstochtelijke liefde en aanbidding voor God gaat vooraf aan het spreken tot de mensen over Hem. Je kunt immers niet iets aanbevelen wat je niet zelf hoog acht of koestert. Arbeiders van de Heere zullen niet uitroepen: “Prijs Hem, alle naties!”, als niet in hun eigen hart leeft: ”In U zal ik mij verblijden en van vreugde opspringen, ik zal voor Uw Naam psalmzingen, o, Allerhoogste!” (Ps.9:3) Bidden Lezen Vraag God om zijn Zegen, opdat je Zijn Woord zult begrijpen. Bidden is een offer aan God Het Joodse gebed bestaat eerst en vooral uit lofzangen op God, waarin Gods daden, beschreven en geprezen worden en waarin zij hun dankbaarheid uiten. Daarnaast bevatten de gebeden ook algemene verzoeken om vrede, gezondheid en een voorspoedig leven. Veel gebeden worden gezongen. Bidden en zingen is ook in onze eredienst een belangrijk onderdeel. Het komt steeds terug en geeft zo een ritme, een cadans waarin we ons over kunnen geven aan de ontmoeting met God: “Zolang je bij je stapjes nadenkt, als je ze nog tellen moet, ben je niet met dansen bezig maar met dansles. De ideale kerkdienst zou een dienst zijn die haast buiten je bewustzijn om gaat; je aandacht zou uitgaan naar God.” (CS Lewis) De lofzang verheft ons hart tot God Het samen zingen vervult een belangrijke functie in de eredienst waarbij de gemeente in haar geheel actief betrokken kan zijn. Al zingend ‘uit’ je niet je geloof, maar ‘in’ je je geloof, maak je je eigen ‘dat wat je gelooft’, word je vertrouwd met degenen in wie je gelooft èn deel je in de kracht van het geloof. Je zingt het elkaar toe en neemt elkaar mee: kom ga met ons en doe als wij (Psalm 122). Dat wordt in het bijzonder zichtbaar in de beurtzang. Je oefent als het ware in de kerk de dialoogvorm om die in het dagelijks leven toe te passen. Beurtzang kun je ook zien als een aardse afspiegeling van de hemelse zang van de engelen, die elkaar toezingen en zo onophoudelijk de lofzang gaande houden, zoals in dat vindt in het visioen van Jesaja. Dialoog in de psalmen In de Psalmen zien we vaak een vorm van dialoog. De Psalmen zijn ingedeeld in vijf boeken (1-41, 42-72, 73-89, 90-106, 107-150), die elk eindigen met een antwoord van het volk (amen, halleluja). Zo eindigt psalm 41 met “Geprezen zij de HEER, de God van Israël, van eeuwigheid tot eeuwigheid. Amen, amen.” In Psalm 136 is sprake van beantwoording in de vorm van beurtzang. De voorganger roept het volk op God te loven en noemt een lange rij feiten waarom de Here de lofzang waard is. Het volk antwoord steeds met “eeuwig duurt zijn trouw”. Ook Psalm 91 is een psalm waarin een dialoog te onderscheiden valt, bedoeld voor twee of meer personen of groepen. Hier zijn mensen aan het woord, die anderen bemoedigen. In vers 9 wordt even het woord tot God gericht, daarna weer tot de medemens. Maar vanaf vers 14 is niet meer de mens, maar God aan het woord. Er is altijd wel discussie over de vraag of we in de kerk met het Kyrie (Heer, ontferm U) of het loflied beginnen. In Israël was het de gewoonte dat je vóór alles Hem prijst, de eer geeft. Waarom? Omdat Hij God is. Ook al groeit ons halleluja nu nog wel vaak uit een snik. (W. Barnard)
Pagina 24
24 Leef je in Houden kinderen van muziek, wat merk je daarvan? Kan muziek een middel zijn en hoe om met de Bijbelse boodschap bezig te zijn? Kinderen weten heel goed hoe juichen moet, zij zijn nog niet zo ingetogen als volwassenen. Laten we de kinderen niet tegenhouden, maar juist van ze leren en ze aanmoedigen om God zo te eren. Maar als we erkennen dat God heilig is, dan moet dat ook blijken uit onze houding. Ook dat mogen we hen leren. Extra Meer verdieping, artikelen en links over dit thema vind je op de website www.samenlerengeloven.nl onder het kopje ‘extra’s’. De bedoeling van deze bijeenkomst voor mij en mijn groep is: Herschrijf in dit tekstvak in eigen woorden jouw bedoeling voor deze les. Gebruik hierbij de bedoeling die bovenaan deze pagina staat. Verkennen – We nemen deze startbijeenkomst ruim de tijd voor de verhalen van de kinderen: we komen op verhaal. We gaan ontdekken wat de kinderen al weten en ervaren hebben van het thema en wat ze willen weten. Je gaat op zoek naar hun verhaal. Stel vragen en vertel gerust ook jou verhaal. Noteer vragen die opkomen en bewaar die voor een later moment. Opening Starter Heet de kinderen welkom en zing jullie welkomstlied Vertel waarom een lied je dierbaar is (persoonlijke motivatie) en zing dat met elkaar in beurtzang. Vervolg in de groep Kijk samen naar de pictogrammen aan de muur en praat de kinderen bij die er de vorige keer niet waren. Beluister met elkaar het lied “wakker met een wijsje in m’n hoofd” van kinderen voor kinderen.  Herken je dat? Welk liedje zit er vaak in jou hoofd, waar komen ze vandaan? Wat zijn dat voor liedjes?  Welke liedjes over God ken je (van school, thuis of de kerk bijvoorbeeld)?  Blijven die ook wel eens in je hoofd?  Hoe heeft God liedjes bedoeld? Voor in je hoofd en in je hart.  We keren terug naar ons schema van de dienst dat we hebben opgehangen: waar bidden en zingen we? Bidden en zingen komen steeds terug. Na de schuldbelijdenis, geloofsbelijdenis, lezing van de wet, de preek, etc. En het is steeds iets van God en van ons: wij loven, aanbidden, verootmoedigen, God ontvangt ons zingen. In de kerk zingen we liederen die passen bij het verhaal, de boodschap van de dienst. Met die liederen blijft ook de boodschap bij je. Je kunt ze overal zingen.  Sommige liederen zijn zingen en bidden tegelijk, ken je zulke liedjes? (Bijv. Onze vader, voor al uw goede gaven heer, als je bidt zal Hij je geven.) Op een rij zetten – We delen elkaars verhalen want de verhalen van anderen helpen ons, ons eigen verhaal scherper te krijgen. Wat weten we nu? Schrijf jullie inzichten op. Wat willen we nog meer weten? Schrijf jullie vragen er bij. Nu weten we Wij hebben ook favoriete liedjes over God. Welke liedjes willen we nog leren? 25 Wat willen we weten: Schrijf in dit tekstvak wat jullie samen met de kinderen is opgevallen en de vragen en ideeën die bij jullie zijn opgekomen tijdens deze activiteit Verdiepen – We hebben onze verhalen rondom het thema gedeeld en nieuwe vragen en ideeën gekregen. Nu gaan we luisteren naar de Bijbel. Wat zegt de Bijbel over onze vragen en ideeën? Bijbelvertelling: Blijdschap over de bevrijding uit Egypte Mozes, zijn zus Mirjam en het volk juichen en zingen van blijdschap dat ze niet langer door de Farao en zijn soldaten achtervolgd worden. Lees uit de kinderbijbel of een eenvoudige Bijbelvertaling een gedeelte over de uittocht uit Egypte (Exodus 13-19) en lees vervolgens het lied van Mozes uit de Bijbel (Exodus 15:1-21). Gebed Neem in je gebed mee waar jullie het tijdens deze ontmoeting over gehad hebben. Here God, wij danken U voor Uw goede zorgen voor ons. Dank U wel Heer dat we kunnen zingen, Dat we U in ons lied altijd danken en loven kunnen. We willen U laten horen in zingen en muziek dat U onze lof en dank waard bent. Amen Liedtips Het lied van Mozes en Mirjam (Hanna Lam) Maak een vrolijk geluid voor de Heer Zing, zing, zingen maakt blij Dit is de dag Een rivier vol van vrede Aan de slag – We hebben onze eigen verhalen gedeeld en de Bijbel heeft onze inzichten verrijkt en verdiept. Nu gaan we daarmee oefenen. We werken toe naar een eindproduct dat we delen met (een deel van) de gemeente. Verwerking Bestudeer in groepjes een tweetal psalmen (zie pagina 23) en ontdek dat daar een dialoog gaande is. - Wie zegt wat tegen wie? - Waar herken je dat aan? Bijv. hij, ik, jij… - Verdeel de rollen:  I (ik-figuur)  A (anderen)  G (God) Door die verschillende stemmen te laten lezen of zingen door verschillende personen wordt dit beter duidelijk. Lees jullie psalmen met elkaar voor. Jullie kunnen ook andere liederen in beurtzang zingen. Het lied ‘Dit is de dag’ leent zich daar bijvoorbeeld goed voor. Wie weet er nog meer liederen die je in beurtzang kunt zingen?
Pagina 26
26 Stap voor stap naar ons eindproduct: In les 3 hoorden de kinderen een verhaal over een kind dat voor het eerst in de kerk komt. We besloten een folder te maken voor kinderen zoals hij die misschien wel een keer bij ons in de kerk komen. Deze komt aan het eind van de lessenserie ook echt achterin de kerk te liggen voor gasten en onszelf. Elke les denken we na over wat er van het onderwerp van die week in de folder moet komen. Let op: de folder groeit in de loop van de lessen en je doet het met elkaar. Verwacht van de jongsten geen grootse ideeën, het gaat juist om hun ‘kleine’ wensen en ideeën. Bijvoorbeeld: 'er moet in komen dat je stil moet zijn’ of ‘ruimte om er iets bij te tekenen’. En: ook de leiding mag meedenken. Denk met elkaar na wat jullie in jullie boekje willen vermelden over het zingen. Bijvoorbeeld het lied dat jullie hebben gezongen of een foto van de beamer, het psalmbord, zingende kinderen of een zingende gemeente. Denk met elkaar of met een groepje kinderen ook na over wat er in jullie boekje komt over de onderdelen uit de vorige lessen. Onze vorderingen: Schrijf in dit tekstvak wat jullie gedaan hebben en wat aandachtspunten zijn voor de volgende keer. Beurtzang in de psalmen Psalm 91 is een psalm waarin een dialoog te onderscheiden valt, bedoeld voor twee of meer personen of groepen. Hier zijn mensen aan het woord, die anderen bemoedigen. In vers 9 wordt even het woord tot God gericht, daarna weer tot de medemens. Maar vanaf vers 14 is niet meer de mens, maar God aan het woord. Psalm 91 1 Wie in de beschutting van de Allerhoogste woont en overnacht in de schaduw van de Ontzagwekkende, 2 zegt tegen de HEER: ‘Mijn toevlucht, mijn vesting, mijn God, op u vertrouw ik.’ 3 Hij bevrijdt je uit het net van de vogelvanger en redt je van de dodelijke pest, 4 hij zal je beschermen met zijn vleugels, onder zijn wieken vind je een toevlucht, zijn trouw is een veilig schild. 5 De verschrikking van de nacht hoef je niet te vrezen, ook de pijl niet die overdag op je afvliegt, 6 noch de pest die rondwaart in het donker, noch de plaag die toeslaat midden op de dag. 7 Al vallen er duizend aan je linkerzijde en tienduizend aan je rechterhand, jou zal niets overkomen. 8 Open je ogen en zie hoe wie kwaad doen worden gestraft. 9 U bent mijn toevlucht, HEER. Als je mag wonen bij de Allerhoogste, 10 zal het kwaad je niet bereiken, geen plaag je tent ooit treffen. 11 Hij vertrouwt je toe aan zijn engelen, die over je waken waar je ook gaat. 12 Hun handen zullen je dragen, je voet zul je niet stoten aan een steen. 13 Leeuw en adder zul je vertrappen, roofdier en slang vermorzelen. 14 ‘Ik zal bevrijden wie mij liefheeft en beschermen wie met mijn naam vertrouwd is. 15 Roep je mij aan, ik geef antwoord, in de nood zal ik bij je zijn, je bevrijden en met roem overladen, 16 je overvloed geven van dagen. Ik zal je redding zijn.’ Bijlage sAmen: Beurtzang in de psalmen Verdeel de rollen: - I (ik-figuur) - A (anderen) - G (God) Ook in psalm 121 is eerst een ‘ik’, een pelgrim, aan het woord, in dialoog met zichzelf: "Vanwaar komt mijn hulp? Mijn hulp komt van de Heer …" en daarna wordt de bemoediging overgenomen door anderen: "Hij zal je voet niet laten wankelen …." Psalm 121 1 Een pelgrimslied. Ik sla mijn ogen op naar de bergen, van waar komt mijn hulp? 2 Mijn hulp komt van de HEER die hemel en aarde gemaakt heeft. 3 Hij zal je voet niet laten wankelen, hij zal niet sluimeren, je wachter. 4 Nee, hij sluimert niet, hij slaapt niet, de wachter van Israël. 5 De HEER is je wachter, de HEER is de schaduw aan je rechterhand: 6 overdag kan de zon je niet steken, bij nacht de maan je niet schaden. 7 De HEER behoedt je voor alle kwaad, hij waakt over je leven, 8 de HEER houdt de wacht over je gaan en je komen van nu tot in eeuwigheid
Pagina 28
28 Afronden – We blikken terug wat we de afgelopen bijeenkomst(en) gehoord, ontdekt en gedaan hebben. We kijken vooruit om te zien wat er moet gebeuren voor de volgende keer. Als afronding van het thema presenteren we ons eindproduct. Afronding Thuisopdracht Reflectie Vat kort samen wat er over deze les in jullie folder komt. Kunnen we thuis iets doen voor de folder? De kinderen kunnen aan hun ouders, opa’s / oma’s vragen wat hun favoriete liederen zijn, welk verhaal zit daarachter? Ook mogen de kinderen de volgende keer cd’s meenemen. Zo kunnen we in onze folder ook liederen en verhalen opnemen. ● Hoe ging het?  Wat heb je zelf geleerd en ontdekt?  Wat was de inbreng van de kinderen? Waar kwamen ze mee: ideeën, opmerkingen, vragen?  Kwamen je bedoelingen dichterbij? Wat wilde je hen graag in deze les meegeven, laten ervaren, laten zien?  Wat neem je mee voor de volgende keer? Benodigdheden ● Een kinderbijbel waarin het verhaal van de bevrijding uit Egypte. Het staat bijvoorbeeld in: De Bijbel voor jullie.  Een (eenvoudige) Bijbel waaruit je Exodus 15:1-21 voorleest.  Cd nr. 12 van kinderen voor kinderen of een internetverbinding om het lied ‘Wakker met een wijsje’ te beluisteren (www.kvk.vara.nl, daar vind je ook de karaokeversie). Ook veel bibliotheken hebben een cd of dvd met het lied.  Voor muzikale begeleiding: een muziekinstrument of het lied ‘Dit is de dag’ op cd.  Kopieën van het werkblad ‘beurtzang in de psalmen’ en pennen.  Kijkwijzer voor de kinderen die er deze week voor het eerst zijn.  Eventueel een fototoestel  Geef aan degene die volgende week de leiding heeft door wat jullie gedaan hebben. Je kunt ook een opschrijfboekje gebruiken om al jullie bevindingen en dingen die belangrijk zijn om door te geven, op te schrijven. Onze afspraken: Schrijf in dit tekstvak op wat jullie willen onthouden en hebben afgesproken om thuis te doen voor de volgende keer. 29 5. God is er bij en groet je! Focus! – Deze pagina helpt je om je in een aantal stappen voor te bereiden op de bijeenkomst. Waar gaat het over? Waar sta je zelf? Wat zegt de Bijbel? Waar staan de kinderen? Lees tijdens je voorbereiding ook het logboek door dat je collega’s hebben ingevuld, zodat je weet wat er in eerdere bijeenkomsten ter sprake is gekomen. Bedoeling We komen samen in de naam van God, onder zijn leiding – je mag mee doen, je bent hier veilig. God is helemaal aanwezig. Je wordt gegroet door Iemand die je volmaakt liefheeft, die je gemaakt heeft. Hij groet je en wil er bij zijn om je te helpen, net zoals Hij het volk Israël leidde door de woestijn. Richt je aandacht Hoor mij, HEER, als ik tot u roep, wees genadig en antwoord mij. Mijn hart zegt u na: ‘Zoek mijn nabijheid!’ Uw nabijheid, HEER, wil ik zoeken, verberg uw gelaat niet voor mij, wijs uw dienaar niet af in uw toorn. U bent mij altijd tot hulp geweest, verstoot mij niet, verlaat mij niet, God, mijn behoud. Al verlaten mij vader en moeder, de HEER neemt mij liefdevol aan. Wijs mij uw weg, HEER, leid mij op een effen pad, bescherm mij tegen mijn vijanden. (Psalm 27: 7-11) Vraag je af ● Ervaar je Gods leiding in je leven?  Vind je het makkelijk leiding te ontvangen?  Ervaar je de zegengroet van de voorganger aan het begin van de dienst als een groet van God? Bidden Lezen Vraag God om zijn Zegen, opdat je Zijn Woord zult begrijpen. We komen in de kerk. Met verlangen of uit gewoonte. Misschien zelfs onverschillig. We komen om Zijn woord te horen. En voordat dit zal klinken, wordt ons al verkondigd dat we op Zijn Woord aan kunnen. Aan het begin van de kerkdienst spreekt de voorganger bemoedigende woorden uit de Bijbel (ook wel het votum genoemd): Onze hulp is in de naam van de Here, die hemel en aarde gemaakt heeft. (Ps.124:8) Die trouw houdt tot in eeuwigheid (Ps. 146:6) en niet laat varen de werken van zijn handen. (Ps. 138:8) Door deze woorden mogen we ons richten op de aanwezigheid van en de ontmoeting met God. Votum betekent ‘wijding’: we wijden de dienst aan de Here God. Het is een verkondiging (zie op Hem, onze helper voor altijd), een belijdenis (Hij is onze helper, dat geloven wij) en een gebed (help ons, wij vertrouwen op uw hulp). We komen als het ware los van al het aardse en beseffen in de tegenwoordigheid van God te zijn. De houding die je bij het votum aanneemt heeft te maken met de bedoeling waarmee het votum wordt uitgesproken. Bij een gebed sluiten we onze ogen, bij een belijdenis niet. Na de bemoediging volgt de zegengroet. Wij, ook de ambtsdragers, worden dan welkom geheten door de Heilige. Genade, barmhartigheid en vrede zij u van God, de Vader, en van Christus Jezus, onze Here. (1 Timotheüs 1:2b, zie ook 1 Korintiërs 1:3) (in de gemeenschap van de Heilige Geest) Amen. Ook wordt de tekst uit Openbaring 1:4 gebruikt. We weten dat God van ons houdt, want Hij vergeeft en Hij maakt vrede met ons door de Here Jezus. Onze Belgische buren zeggen wel: ik zie jou graag (op de website vind je een link naar ‘Zie me graag’ van Clouseau). Hij ziet ons graag, laten we onszelf dát inprenten. Je wordt gegroet door Iemand die je gemaakt heeft en die je volmaakt liefheeft. De predikant heft vaak één hand groetend, of beide handen zegenend op. Niet in de naam van de kerkenraad, niet in de naam van de voorganger, maar in de Naam van de Schepper van hemel en aarde. Je houdt je ogen daarbij open in tegenstelling tot de zegen aan het eind van de dienst die je wordt opgelegd. De voorganger of de gemeente beaamt deze woorden met: Amen (het zal waar en zeker zijn).
Pagina 30
30 Leef je in Wat weten de kinderen van leiding geven? Hoe ervaren ze dat? Geeft dat duidelijkheid of belemmering? Hoe kunnen ze merken dat wij hen zien? Hoe kun je hen duidelijk maken dat God ons ziet, bij ons wil zijn en wil leiden? Hij leidt ons niet alleen, Hij groet ons ook. In welke situaties worden kinderen gegroet? Hoe ervaren zij dat? Hoe ervaren kinderen het als ze gezien worden en bij hun naam genoemd? Extra Meer verdieping, artikelen en links over dit thema vind je op de website www.samenlerengeloven.nl onder het kopje ‘extra’s’. De bedoeling van deze bijeenkomst voor mij en mijn groep is: Herschrijf in dit tekstvak in eigen woorden jouw bedoeling voor deze les. Gebruik hierbij de bedoeling die bovenaan deze pagina staat. Verkennen – We nemen deze startbijeenkomst ruim de tijd voor de verhalen van de kinderen: we komen op verhaal. We gaan ontdekken wat de kinderen al weten en ervaren hebben van het thema en wat ze willen weten. Je gaat op zoek naar hun verhaal. Stel vragen en vertel gerust ook jou verhaal. Noteer vragen die opkomen en bewaar die voor een later moment. Opening Starter Heet de kinderen welkom en zing jullie welkomstlied De vorige keren hebben we het gehad over ‘je voorbereiden’. Wij bereiden ons voor op De ontmoeting met God door stil te worden, te zingen en te bidden. We zeggen dan ook wel: ‘verheft uw harten tot God’. Dat betekent: ‘denk nu aan de Here God. Wanneer groeten grote mensen of kinderen jou? Bijvoorbeeld als je langs hun huis fietst of als je in de klas komt. God groet ons ook aan het begin van de kerkdienst. Hij zegt: “Ik zie je graag, ik ben gekomen om jou te ontmoeten, te helpen. Ik ben aanwezig.” God is niet in de donder, maar in de stilte. Laten we stil zijn en horen, voelen en luisteren of God aanwezig is. God bereid ons ook voor, Hij leidt ons. We komen samen in zijn Naam, onder zijn leiding. Hij is de ‘dirigent’, we staan ‘onder leiding van’, hij is alom aanwezig. Je bent hier veilig, je mag mee doen. God wil ons in beweging zetten. In de kerk mag je meedoen: bidden, zingen, luisteren, geven. Vervolg in de groep Heet de kinderen welkom met een handdruk, noem hun naam of vraag ernaar. Vertel de kinderen dat je hen een hand gaf omdat je het leuk vind dat ze er weer zijn. Zing jullie welkomstlied. Vorige week hebben de kinderen nagedacht over zingen: mooie liederen, liederen over God, liedjes die bij je blijven (in je hoofd en hart). Misschien hebben ze wel mooie liederen of cd’s van thuis meegenomen. Kijk hier dan samen naar en schrijf ze op. Praat ook de kinderen bij die er toen niet waren of misschien de pictogrammen aan de muur vandaag voor het eerst zien. Sta vervolgens stil bij het picotgram van de zegengroet.  Wat zie je op het plaatje? (De dominee steekt zijn hand omhoog)  Dat wil zeggen: God groet jou, Hij wil laten weten dat Hij in de kerk is en Hij wil je helpen de Bijbel te begrijpen. God geeft leiding tijdens de kerkdienst. Hij is aanwezig. 31 Op een rij zetten – We delen elkaars verhalen want de verhalen van anderen helpen ons, ons eigen verhaal scherper te krijgen. Wat weten we nu? Schrijf jullie inzichten op. Wat willen we nog meer weten? Schrijf jullie vragen er bij. Nu weten we De hele dienst is een kans om meer van God te weten te komen en elke dienst laat weer andere kanten van God en zijn ontmoeting met mensen zien. Daar lezen we steeds over in de Bijbel: Wat willen we weten: Schrijf in dit tekstvak wat jullie samen met de kinderen is opgevallen en de vragen en ideeën die bij jullie zijn opgekomen tijdens deze activiteit Verdiepen – We hebben onze verhalen rondom het thema gedeeld en nieuwe vragen en ideeën gekregen. Nu gaan we luisteren naar de Bijbel. Wat zegt de Bijbel over onze vragen en ideeën? Bijbelvertelling: De wolkkolom en de vuurkolom leiden het volk door de woestijn God is aanwezig, God groet en God geeft leiding. Het volk Israël leefde onder een wolk, dat is: onder Gods leiding en bescherming, dag en nacht. God zorgt voor hen en laat hen weten: Ik hou van jullie, Ik ben bij je. Je vindt dit gedeelte in Exodus 13 en 14. Gebed Neem in je gebed mee waar jullie het tijdens deze ontmoeting over gehad hebben. Here God, wat bijzonder dat U zo goed zorgde voor het volk Israël. U leidde hen door de woestijn naar het beloofde land. We danken en loven U voor Uw goedheid, macht en majesteit. We prijzen Uw Naam. Wees met ons, hier in de kerk, bij de grote mensen én de kinderen. Wilt U ons ook hier beschermen en leidden. In Jezus Naam, amen. Liedtips Psalm 116:1 (God heb ik lief) Psalm 121:1 (Vanwaar komt mijn hulp?) Help mij om stil te zijn God die alles maakte Ik zag een kuikentje Aan de slag – We hebben onze eigen verhalen gedeeld en de Bijbel heeft onze inzichten verrijkt en verdiept. Nu gaan we daarmee oefenen. We werken toe naar een eindproduct dat we delen met (een deel van) de gemeente. Verwerking We kijken samen naar ons schema aan de muur: waar laat God nog meer merken dat hij ons graag ziet, ons helpt en de leiding heeft?  De klok – Hij nodigt ons uit  Groetende hand – Hij groet ons  10 geboden – Hij geeft ons leefregels
Pagina 32
32  Schriftlezing – Hij geeft ons Zijn Woord  Zegen – Hij zegent ons We staan ‘onder leiding’ van God. Wij mogen ook meedoen. Wat kun jij doen? Kijk maar eens naar alle handen op de pictogrammen. Die doen van alles: groetende hand / helpende / gevende hand / biddende hand / zegenende hand. Misschien kunnen we:  God teruggroeten (zachtjes)  Danken voor het lekkere eten en drinken  Danken voor Gods aanwezigheid en leiding Doen: We tekenen onze hand op een vel papier en maken daarin een tekening. Stap voor stap naar ons eindproduct: In les 3 hoorden de kinderen een verhaal over een kind dat voor het eerst in de kerk komt. We besloten een folder te maken voor kinderen zoals hij die misschien wel een keer bij ons in de kerk komen. Deze komt aan het eind van de lessenserie ook echt achterin de kerk te liggen voor gasten en onszelf. Elke les denken we na over wat er van het onderwerp van die week in de folder moet komen. Let op: de folder groeit in de loop van de lessen en je doet het met elkaar. Verwacht van de jongsten geen grootse ideeën, het gaat juist om hun ‘kleine’ wensen en ideeën. Bijvoorbeeld: 'er moet in komen dat je stil moet zijn’ of ‘ruimte om er iets bij te tekenen’. En: ook de leiding mag meedenken. Denk met elkaar na hoe we in ons boekje uit kunnen leggen of uit kunnen beelden hoe God ons groet. Dat kan door:  één tekening van een hand (zie hierboven) uit te kiezen en die op te nemen in jullie boekje  één of meerdere kinderen hierover een tekening te laten maken ipv de tekening van je hand  met alle of een paar kinderen hierover na te denken en met een paar kinderen een foto te maken waarop de groet wordt verbeeld. Is er nog werk te doen dat de vorige keer is blijven liggen? Wijs dan een paar kinderen aan die hiermee aan de slag gaan. Onze vorderingen: Schrijf in dit tekstvak wat jullie gedaan hebben en wat aandachtspunten zijn voor de volgende keer. Afronden – We blikken terug wat we de afgelopen bijeenkomst(en) gehoord, ontdekt en gedaan hebben. We kijken vooruit om te zien wat er moet gebeuren voor de volgende keer. Als afronding van het thema presenteren we ons eindproduct. Afronding Reflectie Kunnen we thuis iets doen voor de folder? Waar ga je de volgende keer in de kerk op letten? ● Hoe ging het?  Wat heb je zelf geleerd en ontdekt?  Wat was de inbreng van de kinderen? Waar kwamen ze mee: ideeën, opmerkingen, vragen?  Kwamen je bedoelingen dichterbij? Wat wilde je hen graag in deze les meegeven, laten ervaren, laten zien?  Wat neem je mee voor de volgende keer? 33 Benodigdheden ● Een kinderbijbel waarin het verhaal van de wolkkolom en de vuurkolom bij het volk Israël in de woestijn. Het staat bijvoorbeeld in: De Bijbel voor jullie.  Blanco papier en tekenmateriaal.  Eventueel een fototoestel  Eventueel kleurplaten van de pictogrammen.  Jullie logboek, doe hierin verslag voor je collega’s. Onze afspraken: Schrijf in dit tekstvak op wat jullie willen onthouden en hebben afgesproken om thuis te doen voor de volgende keer.
Pagina 34
34 6. Tien regels Focus! – Deze pagina helpt je om je in een aantal stappen voor te bereiden op de bijeenkomst. Waar gaat het over? Waar sta je zelf? Wat zegt de Bijbel? Waar staan de kinderen? Lees tijdens je voorbereiding ook het logboek door dat je collega’s hebben ingevuld, zodat je weet wat er in eerdere bijeenkomsten ter sprake is gekomen. Bedoeling Richt je aandacht Vraag je af We horen vandaag dat God in de woestijn 10 regels aan het volk gaf om naar te leven. Het zijn tegelijk ook 10 beloften: als je die doet zal het je goed gaan. We horen ze ook vandaag nog in de kerk omdat ze ook voor ons nog gelden. Denk aan het woord, tot uw dienaar gesproken, waarmee u mij hoop hebt gegeven. Dit is de troost in mijn ellende: dat uw belofte mij doet leven. (Psalm 119: 49-51). Wat vind je van de volgende stellingen:  We kunnen wel zonder of met een beperkt aantal regels leven.  Je kunt geen regels overdragen waar je je zelf niet aan houdt.  Regels leren is fouten mogen maken. Bidden Lezen Vraag God om zijn Zegen, opdat je Zijn Woord zult begrijpen. Houd de geboden die ik u vandaag opleg steeds in gedachten. Prent ze uw kinderen in en spreek er steeds over, thuis en onderweg, als u naar bed gaat en als u opstaat. Draag ze als een teken om uw arm en als een band op uw voorhoofd. Schrijf ze op de deurposten van uw huis en op de poorten van de stad. (Deut. 6:6-9) De 10 geboden gelden nu nog steeds Zowel in het Oude als in het Nieuwe testament lezen we dat de Israëlieten goed bekend zijn met de 10 geboden. (Jer. 7:9, Hos. 4:2, Matth. 10, Jac. 2:11, 1 Tim. 1:9). Jezus zegt hierover: “Denk niet dat ik gekomen ben om de Wet of de Profeten af te schaffen. Ik ben niet gekomen om ze af te schaffen, maar om ze tot vervulling te brengen.” Doordat ze geschreven in het enkelvoud, namelijk ‘Ik ben jouw God’, ‘jij zult’ en ‘jij zult niet’, worden wij ook nu nog persoonlijke aangesproken. Daarom heeft de wet ook in onze eredienst vaak een plaats. De 10 geboden zijn zowel een struikelblok als honing voor de ziel De geboden kunnen ons frustreren: “Het goede dat ik wil dat doe ik niet en het kwade dat ik niet wil doe ik.” (Rom. 7:13-21). De 10 geboden zijn echter niet bedoeld als belemmering maar als bevrijding: ‘Ik ben de HEER, uw God, die u uit Egypte, uit de slavernij, heeft bevrijd.’ (Deut. 5: 6). De dichter van Psalm 119 weet geen woorden genoeg te vinden om de geboden van zijn God te bejubelen en probeert zichzelf en anderen er steeds aan te herinneren hoe zoet ze zijn. Ze zijn als honing voor de ziel, als een licht op de weg die we gaan… En natuurlijk draait het bij de 10 geboden uiteindelijk om de liefde. In de eerste 4 geboden vraagt de Here liefde tot God. In de volgende 6 geboden vraagt de Here liefde tot de naaste. (Matth. 22:37-40). De 10 geboden hebben diverse functies De verschillende benamingen voor de 10 geboden: wet / leefregels / woorden / tafels van het verbond geven aan dat we ze niet te snel in een bepaalde hoek moeten neerzetten. Ze zijn zowel een grendel/teugel als spiegel en maatstaf. Als grendel of teugel wil de wet ons tegen onszelf te beschermen. We horen hoe God ons leven in de schepping bedoeld heeft en hoe we het best tot ons recht komen. We mogen hiervoor bidden: verlos ons Heer, en wijs ons de weg. De wet als spiegel laat ons zien hoe ons leven er deze week uit zag. De wet laat je zo je ellende zien. Hier past een gebed van schuldbelijdenis. Tot slot is de wet ook bedoeld als maatstaf of leefregel van de dankbaarheid. God heeft ons bevrijd uit de ellende, wij zijn verlost uit de slavernij van de zonde door Jezus Christus. We mogen Hem hiervoor prijzen in woord (geprezen zijt Gij in eeuwigheid) en daad (wat zijn mijn voornemens voor de komende week?). In de eredienst kan steeds een andere functie benadrukt worden, bijvoorbeeld door de keuze van de psalm die er na gezongen wordt. 35 Leef je in Waar komen kinderen regels tegen? En hoe zullen ze die ervaren? Regels kunnen lastig zijn, maar soms hoor je kinderen ook zeggen: die juf is streng, maar dat is wel goed. Regels bieden een kind houvast en duidelijkheid en daarmee veiligheid. Het kind weet wat er van hem of haar verwacht wordt en hetweet wat het van volwassenen kan verwachten. Deze duidelijkheid en veiligheid helpen het kind om zijn of haar zelfvertrouwen op te bouwen. Extra Meer verdieping, artikelen en links over dit thema vind je op de website www.samenlerengeloven.nl onder het kopje ‘extra’s’. De bedoeling van deze bijeenkomst voor mij en mijn groep is: Herschrijf in dit tekstvak in eigen woorden jouw bedoeling voor deze les. Gebruik hierbij de bedoeling die bovenaan deze pagina staat. Verkennen – We nemen deze startbijeenkomst ruim de tijd voor de verhalen van de kinderen: we komen op verhaal. We gaan ontdekken wat de kinderen al weten en ervaren hebben van het thema en wat ze willen weten. Je gaat op zoek naar hun verhaal. Stel vragen en vertel gerust ook jou verhaal. Noteer vragen die opkomen en bewaar die voor een later moment. Opening Starter Heet de kinderen welkom en zing jullie welkomstlied De 10 geboden worden als een samenspraak voorgelezen door de voorganger en een kind. Je vindt deze samenspraak via de link op de website of rechtstreeks op kindinkerk.amersfoort-hn.gkv.nl/dl_teksten.htm. Vervolg in de groep ● Wat zijn regels? Denk aan spelregels, regels op school en thuis, etc.  Waar zijn die voor?  Als iemand vals speelt, wat vind je daar dan van?  Van wie leer je die regels?  Kun je soms ook zelf regels bijmaken of veranderen? Op een rij zetten – We delen elkaars verhalen want de verhalen van anderen helpen ons, ons eigen verhaal scherper te krijgen. Wat weten we nu? Schrijf jullie inzichten op. Wat willen we nog meer weten? Schrijf jullie vragen er bij. Nu weten we Door regels weten we allemaal wat we kunnen en mogen doen. Het lijkt soms eerst even lastig, maar eigenlijk is het veel prettiger met regels. Wat willen we weten: Schrijf in dit tekstvak wat jullie samen met de kinderen is opgevallen en de vragen en ideeën die bij jullie zijn opgekomen tijdens deze activiteit
Pagina 36
36 Verdiepen – We hebben onze verhalen rondom het thema gedeeld en nieuwe vragen en ideeën gekregen. Nu gaan we luisteren naar de Bijbel. Wat zegt de Bijbel over onze vragen en ideeën? Bijbelvertelling: God geeft het volk de 10 geboden Je vind het Bijbelverhaal in Exodus 20. “De beste manier van leven is: veel van de HERE houden en veel van elkaar houden. Dat vraagt de HERE van ons. Het is de manier om echt gelukkig te worden. Wat is daarop jullie antwoord?” “Ons antwoord is: “Ja – we zullen veel van de HERE houden. Dat beloven we. En we zullen doen wat de HERE van ons vraagt. Dat is het beste. Het is de manier om echt gelukkig te worden.” Zo werd het volk Israël Gods bijzondere volk. (Uit: Mijn eerste Bijbel) Bij je vertelling kun je ook een powerpoint van de 10 geboden vinden op www.janboersma.nl/index_13.html (even naar beneden scrollen, dan kom je ze al snel tegen) of volg de link op www.samenlerengeloven.nl (op de pagina ‘extra’s’ onder ‘Zondag gaan we naar de kerk, deel 2’, les 6) Gebed Neem in je gebed mee waar jullie het tijdens deze ontmoeting over gehad hebben. Here God, we danken U. We prijzen Uw grote Naam. U geeft ons uw goede regels. Nu weten we hoe we moeten leven. We zullen doen wat U van ons vraagt. Dat is het beste. Het is de manier om echt gelukkig te worden. Wilt U ons daarbij helpen? En wilt U vergeven wat we niet goed deden? Dat bidden wij U in Jezus Naam. Amen. Liedtips Psalm 119 Regels zijn regels Uw Woord is een lamp voor mijn voet Bewaar je oog, bewaar je oog Kijk eens om je heen Aan de slag – We hebben onze eigen verhalen gedeeld en de Bijbel heeft onze inzichten verrijkt en verdiept. Nu gaan we daarmee oefenen. We werken toe naar een eindproduct dat we delen met (een deel van) de gemeente. Verwerking Stap voor stap naar ons eindproduct: In les 3 hoorden de kinderen een verhaal over een gast die voor het eerst in de kerk komt. We besloten een folder te maken voor gasten zoals zij die misschien wel een keer bij ons in de kerk komen. Deze komt aan het eind van de lessenserie ook echt achterin de kerk te liggen voor gasten en onszelf. Elke les denken we na over wat er van het onderwerp van die week in de folder moet komen. Let op: de folder groeit in de loop van de lessen en je doet het met elkaar. Verwacht van de jongsten geen grootse ideeën, het gaat juist om hun ‘kleine’ wensen en ideeën. Bijvoorbeeld: 'er moet in komen dat je stil moet zijn’ of ‘ruimte om er iets bij te tekenen’. En: ook de leiding mag meedenken. Denk met elkaar na wat jullie in jullie folder willen vermelden over de tien geboden. Bijvoorbeeld een korte uitleg, de 10 geboden in eenvoudige taal of een foto. Is er nog werk te doen dat de vorige keer is blijven liggen? Wijs dan een paar kinderen aan die hiermee aan de slag gaan. 37 Ideeën voor als er nog tijd over is:  Schaduw spel: Nodig een stuk laken en een bouwlamp. Achter het laken voer je een klein toneelstukje op van een van de regels die jullie op dit moment heel duidelijk is geworden. Dat kun je als leiding doen, maar misschien vinden een paar kinderen het ook wel leuk…  Je kunt ook een nieuw spel spelen, waarvan de kinderen de regels nog niet kennen, of van een bestaand spel de regels veranderen.  Deel papiertjes uit met de 10 geboden. Laat elk kind of groepje een gebod uitbeelden. Onze vorderingen: Schrijf in dit tekstvak wat jullie gedaan hebben en wat aandachtspunten zijn voor de volgende keer. Thuisopdracht Reflectie Bij de extra verwerkingen: voor wie ga jij een voorstelling geven??? Misschien wel een straatoptreden! ● Hoe ging het?  Wat heb je zelf geleerd en ontdekt?  Wat was de inbreng van de kinderen? Waar kwamen ze mee: ideeën, opmerkingen, vragen?  Kwamen je bedoelingen dichterbij? Wat wilde je hen graag in deze les meegeven, laten ervaren, laten zien?  Wat neem je mee voor de volgende keer? Benodigdheden ● Een kinderbijbel waarin het verhaal van de wetgeving in de Sinaï staat. Het staat bijvoorbeeld in: De Bijbel voor jullie, de Kijkbijbel en de Bijbel voor Kinderen.  Eventueel een fototoestel  Bouwlamp en laken / een spel / briefjes met de 10 geboden (één gebod per briefje).  Eventueel kleurplaten van de pictogrammen.  Jullie logboek, doe hierin verslag voor je collega’s. Onze afspraken: Schrijf in dit tekstvak op wat jullie willen onthouden en hebben afgesproken om thuis te doen voor de volgende keer.
Pagina 38
38 7. De dienst van het Woord Focus! – Deze pagina helpt je om je in een aantal stappen voor te bereiden op de bijeenkomst. Waar gaat het over? Waar sta je zelf? Wat zegt de Bijbel? Waar staan de kinderen? Lees tijdens je voorbereiding ook het logboek door dat je collega’s hebben ingevuld, zodat je weet wat er in eerdere bijeenkomsten ter sprake is gekomen. Bedoeling We luisteren naar Gods Woord en horen daar meer over in de preek. Ook bij andere onderdelen van de dienst gaat de Schrift open: bij de gebeden, de liederen (vaak berijmde Schriftgedeelten), votum en groet, zegen, de Tien Geboden. Eigenlijk kun je in elk onderdeel van de dienst merken dat de Schrift centraal staat. We bidden of de woorden van God ons hart mogen aanraken en vervullen. Richt je aandacht Vraag je af Wijs mij uw weg, HEER, laat mij wandelen op het pad van uw waarheid, vervul mijn hart met ontzag voor uw naam. (Psalm 86: 11) ● Ontmoet je God door de Bijbel te lezen?  Zit je vol verwachting in de kerk om Zijn Woord te horen?  Erger je je wel eens aan de boodschap van de Bijbel?  Ben jij in de kerk een luisteraar of een leerling? Anders gezegd: hoor je de woorden alleen of doe je ze ook? Bidden Lezen Vraag God om zijn Zegen, opdat je Zijn Woord zult begrijpen. De Here spreekt tot ons zo rechtstreeks als het maar zijn kan en zo rechtstreeks al wij maar verdragen kunnen. We mogen in onze houding en aandacht als het ware zeggen: ‘spreek Here, uw knecht hoort!’. Net als destijds de discipelen mogen wij ons ook dagelijks laten leiden en helpen in alle aspecten van ons dagelijks leven, zodat we steeds meer worden zoals Hij. Zo bezien kun je Schriftlezing en preek niet als toeschouwers beoordelen, in de zin van: mooi, verrijkend, ik heb dit gemist, ik heb niets nieuws gehoord. Het gaat er veel meer om dat je het gehoorde ook probeert te doen, zodat je steeds meer wordt zoals Hij. Door te luisteren naar Gods Woord ontdek je hoe je je liefde voor Hem en anderen kunnen laten zien. We lezen er over in Mattheüs 28:19-20: Ga dus op weg en maak alle volken tot mijn leerlingen, door hen te dopen (…) en hun te leren dat ze zich moeten houden aan alles wat ik jullie opgedragen heb. Zie ook 2 Tim 3: 16 – 17. De climax in de eredienst ligt daar waar Gods Woord opengaat en we Hem mogen ontmoeten. De Schriftlezing is geen inleiding op de preek maar de preek is een nadere verkondiging van het gelezen Schriftgedeelte. De woorden ‘preek’ en ‘preken’ hebben echter niet altijd zo’n goede naam. Zo klagen pubers over de preken van hun ouders. Eén van de betekenissen die het woordenboek geeft dat als volgt weer: ‘iemand met vermaningen lastigvallen’. Andersom kan het preken voorgangers ook wel eens zwaar vallen. Zo zei Calvijn: “Als een enkele preek van Petrus zo’n uitwerking heeft gehad dat 3000 mensen voor Jezus Christus werden gewonnen, wat moeten 3000 preken dan niet doen? Daar bemerk je onze verdorvenheid, want wanneer er op 3000 dagen gepreekt is, wat voor vorderingen heeft men dan gemaakt? Heel weinig! Want slechts met grote moeite zal men een mens vinden die zich tot Jezus Christus bekeerd heeft.” In spreken en luisteren hebben we daarom steeds een open hart nodig en verlichting van ons verstand door de Heilige Geest, opdat we het Woord van God mogen horen en doen. Iemand daagde Augustinus eens uit over een moeilijke tekst te preken. Augustinus antwoordde: “dan moet u bidden, dat ik er uit kom”. Ook wij als leiding van de kindernevendienst mogen Christus verkondigen én bidden dat we er uit komen! Schenk ons, o Heer, dat wij in het geschreven Woord en door het gesproken woord het levende Woord, onze Zaligmaker Jezus Christus, kunnen zien. Aan het eind van de dienst van het Woord mogen we amen zeggen: het zal waar en zeker zijn. We lezen erover in 2 Kor. 1: 18-20: “Zo waar God trouw is, wanneer ik ja tegen u zeg bedoel ik ook ja, niet nee. De Zoon van God, Jezus Christus, die wij, Silvanus, Timotheüs en ik, aan u verkondigd hebben, was immers ook niet iemand die ja zei en nee bedoelde. Hij belichaamt het ja. In Hem worden alle beloften van God ingelost; en daarom is het ook door hem dat we amen zeggen, tot Gods eer.” 39 Leef je in Merken kinderen aan jou dat je Gods grote daden ook door de week nog herinnert en dat je er mee aan de slag gaat? Vertel je (je) kinderen wel eens wat een Schriftwoord je te zeggen had of wat je aansprak in een preek? Hoe ga je ermee om als je ‘niets aan een preek hebt gehad’? Ben je dan vooral kritisch naar de voorganger toe, of kijk je ook naar jezelf: hoe zat ik in de kerk van morgen? Met de ogen gericht op de hemeldeur, of die wel voor mij openging? Extra Meer verdieping, artikelen en links over dit thema vind je op de website www.samenlerengeloven.nl onder het kopje ‘extra’s’. De bedoeling van deze bijeenkomst voor mij en mijn groep is: Herschrijf in dit tekstvak in eigen woorden jouw bedoeling voor deze les. Gebruik hierbij de bedoeling die bovenaan deze pagina staat. Verkennen – We nemen deze startbijeenkomst ruim de tijd voor de verhalen van de kinderen: we komen op verhaal. We gaan ontdekken wat de kinderen al weten en ervaren hebben van het thema en wat ze willen weten. Je gaat op zoek naar hun verhaal. Stel vragen en vertel gerust ook jou verhaal. Noteer vragen die opkomen en bewaar die voor een later moment. Opening Starter Heet de kinderen welkom en zing jullie welkomstlied Laat de kinderen vóór het gebed om de opening van de Schriften naar voren komen en leg uit waarom jullie nu gaan bidden: We zijn nu toe aan een belangrijk moment in de dienst: de Schriftlezing. We mogen luisteren naar Gods Woorden. Ook in het dagelijks leven is het zo dat we niet altijd zomaar luisteren. Een moeder zegt tegen een kind: luister nou eens even, maar een kind zegt soms ook tegen zijn / haar moeder: je luistert niet naar wat ik zeg. Daar hebben we hulp bij nodig. Daarom bidden we of de woorden van God ons hart mogen aanraken en vervullen. Dan doen jullie in de kindernevendienst en de andere mensen hier in de kerk, de Bijbel open en lezen we de Woorden die God ons heeft gegeven. Vervolg in de groep Wat doe jij als je iets niet snapt? Bijvoorbeeld op school? Hoe doe je dat thuis? En in de kerk? Bijvoorbeeld: het zelf opzoeken of vragen aan je ouders, aan de dominee, aan de juf of meester van de kindernevendienst. Vertellen zij je ook wel eens iets wat je niet zo leuk vindt maar waarvan je later denkt: het is toch goed dat ze dat verteld hebben. Begrijp je alles wat er uit de Bijbel gelezen wordt? Sommige dingen misschien wel, maar andere dingen vast niet. Dat is zo bij kinderen, maar ook bij grote mensen. Ze zeggen wel eens: als de Bijbel heel makkelijk was geweest, dan hadden we er met elkaar niet zoveel over gepraat… Daarom bidden we of God ons wil helpen, praten we er met elkaar over en preekt de voorganger. Zo proberen we steeds meer te begrijpen van de Woorden van God. Op een rij zetten – We delen elkaars verhalen want de verhalen van anderen helpen ons, ons eigen verhaal scherper te krijgen. Wat weten we nu? Schrijf jullie inzichten op. Wat willen we nog meer weten? Schrijf jullie vragen er bij. Nu weten we Het is leuk om zelf dingen te ontdekken. Maar het is gemakkelijker om nieuwe dingen te leren van iemand die het al goed weet. En het is beter om nieuwe dingen samen te leren.
Pagina 40
40 Wat willen we weten: Schrijf in dit tekstvak wat jullie samen met de kinderen is opgevallen en de vragen en ideeën die bij jullie zijn opgekomen tijdens deze activiteit Verdiepen – We hebben onze verhalen rondom het thema gedeeld en nieuwe vragen en ideeën gekregen. Nu gaan we luisteren naar de Bijbel. Wat zegt de Bijbel over onze vragen en ideeën? Bijbelvertelling: Filippus en de kamerling / Jezus leest uit de boekrol van Jesaja In Lukas 4 wordt beschreven hoe de Here Jezus op sabbat naar de synagoge in Nazareth gaat. Er wordt daar een rol naar voren gehaald en Jezus leest uit de profeet Jesaja (Jesaja 61:1). In zijn uitleg laat Hij zien dat in Hem de profetie uit Jesaja vervuld is. Ook de kamerling leest uit Jesaja (zie Handelingen 8 en Jesaja 53:7). Gebed Neem in je gebed mee waar jullie het tijdens deze ontmoeting over gehad hebben. Heer wilt u ons helpen om het lezen in uw woord elke weer te doen. Help ons om een vast plan een discipline, een gewoonte te hebben en op u te vertrouwen dat u zegt wat u doet. Amen Liedtips Uw Woord is een lamp voor mijn voet Lees je Bijbel, bidt elke dag Het Woord van onze God Ik heb Jezus nodig, heel mijn leven Jezus, open mijn oren Aan de slag – We hebben onze eigen verhalen gedeeld en de Bijbel heeft onze inzichten verrijkt en verdiept. Nu gaan we daarmee oefenen. We werken toe naar een eindproduct dat we delen met (een deel van) de gemeente. Verwerking Bekijk met elkaar de onderdelen van de dienst. Wanneer wordt er uit de Bijbel gelezen of gebruiken we Bijbelteksten? Als het goed is ontdekken jullie dat er tijdens de dienst veel vaker uit de Bijbel gelezen wordt dan tijdens de Schriftlezing:  Votum en groet zijn Bijbelteksten of samenstellingen van Bijbelteksten  De liederen, onder andere de Psalmen, zijn vaak berijmde Schriftgedeelten  De Tien Geboden staan in de Exodus en Deuteronomium  De Zegen is een Bijbeltekst Vervolgens vragen we ons af:  Heb je een gedeelte uit de bijbel dat voor jou heel belangrijk is?  Welk gedeelte en waarom?  We komen er misschien achter dat we eenzelfde stuk beide mooi vinden om ene andere reden.  Als wij een minibijbel voor onderweg moeten maken, wat zetten we erin…  We maken echt zo’n minibijbel met ons eigen voorwoord erin: Snij of knip een A4-tje doormidden (je hebt dan twee pagina’s A5-formaat). Leg de beide helften op elkaar. Niet beide helften aan elkaar en vouw het geheel dubbel. Je hebt dan een boekje met 8 pagina’s: 41 1 2 Stap voor stap naar ons eindproduct: Elke les denken we na over wat er van het onderwerp van die week in de folder moet komen. Let op: de folder groeit in de loop van de lessen en je doet het met elkaar. Denk met elkaar na wat jullie in jullie folder willen vermelden over de Bijbel. Bijvoorbeeld uitleg of achtergrondinformatie over de Bijbel die jullie in de kerk lezen, een foto van de kanselbijbel, kinderen met hun eigen kinderbijbel of een boekrol. Is er nog werk te doen dat de vorige keer is blijven liggen? Wijs dan een paar kinderen aan die hiermee aan de slag gaan. Onze vorderingen: Schrijf in dit tekstvak wat jullie gedaan hebben en wat aandachtspunten zijn voor de volgende keer. Afronden – We blikken terug wat we de afgelopen bijeenkomst(en) gehoord, ontdekt en gedaan hebben. We kijken vooruit om te zien wat er moet gebeuren voor de volgende keer. Als afronding van het thema presenteren we ons eindproduct. Afronding Thuisopdracht Reflectie Vat kort samen wat er over deze les in jullie folder komt. Kunnen we thuis iets doen voor de folder? Je kunt thuis nog meer verhalen aan je Bijbel toevoegen. ● Hoe ging het?  Wat heb je zelf geleerd en ontdekt?  Wat was de inbreng van de kinderen? Waar kwamen ze mee: ideeën, opmerkingen, vragen?  Kwamen je bedoelingen dichterbij? Wat wilde je hen graag in deze les meegeven, laten ervaren, laten zien?  Wat neem je mee voor de volgende keer? Benodigdheden ● Een kinderbijbel waarin het verhaal over Filippus en de kamerling staat, waaronder de ‘Kijkbijbel’ en ‘De Bijbel voor jullie’.  Papier  Kinderbijbels  Plaatjes (Op www.samenlerengeloven.nl staat een boekje met kleurplaten van Bijbelverhalen bij de kerkdienst op de pagina ‘extra’s’ onder ‘Zondag gaan we naar de kerk, deel 2’, les 7 of haal diverse kleurplaten over Bijbelverhalen van internet en laat de kinderen zelf kiezen.)  Stiften of kleurpotloden  Nietmachine of ander bevestigingsmateriaal.  Eventueel een fototoestel  Jullie logboek, doe hierin verslag voor je collega’s.
Pagina 42
42 Onze afspraken: Schrijf in dit tekstvak op wat jullie willen onthouden en hebben afgesproken om thuis te doen voor de volgende keer. 43 8. Geven uit dankbaarheid Focus! – Deze pagina helpt je om je in een aantal stappen voor te bereiden op de bijeenkomst. Waar gaat het over? Waar sta je zelf? Wat zegt de Bijbel? Waar staan de kinderen? Lees tijdens je voorbereiding ook het logboek door dat je collega’s hebben ingevuld, zodat je weet wat er in eerdere bijeenkomsten ter sprake is gekomen. Bedoeling In deze les staan we stil bij een onderdeel van de dienst van dankbaarheid: de collecte. Het gaat er niet om hoeveel we geven, maar hoe we geven. We mogen iets teruggeven van de rijkdom die we hebben ontvangen. We ontdekken: van geven word je rijk. Een diaken vertelt ons over de organisaties waar het collectegeld naar toe gaat en we bidden voor het werk dat door die organisaties wordt verricht. Richt je aandacht Vraag je af Laten zij de HEER loven om zijn trouw, om zijn wonderen aan mensen verricht, laten zij hem dankoffers brengen, juichend zijn daden bezingen. (Psalm 107:21,22) ● Wat is denk je de bedoeling van een collecte in de eredienst?  Zijn alle doelen (kerk, armen, zending, etc) even belangrijk of vind je sommige doelen belangrijker dan andere?  Kun je eigenlijk niet net zo goed geld overmaken naar doelen die jij belangrijk vindt?  Denk jij wel eens doordeweeks aan en/of bid je voor de zondagse collecte?  Als je nadenkt over je eigen giften: vind je dat je veel of weinig weggeeft?  Kun je ook geven als je zelf nauwelijks rondkomt? Bidden Lezen Vraag God om zijn Zegen, opdat je Zijn Woord zult begrijpen. Teruggeven En wat hebt u dat u niet hebt ontvangen? (1 Kor 4:7) Met de eerstelingen van wat we krijgen van Onze Vader mogen we Hem vereren. Dus niet met wat over is, maar met de eerste oogst. Zo zijn we geen goede gevers, maar dankbare teruggevers. Mét dat je je geld geeft, zeg je: ‘Here, hier ben ik, uw dienstknecht. Zoals ik dit geld geef, zo wil ik U mijn dagelijks leven geven.” Niet alleen in de kerk, maar ook thuis of op het werk geven we als het ware de kracht die we ontvingen, terug aan onze hemelse Vader. Dat is de invulling van het priesterambt van alle gelovigen: heel ons leven als een dankoffer aan de Here opdragen. Zorg voor elkaar Geven is een Bijbelse opdracht. God wil niet dat mensen gebrek lijden. “Weldoen is een Christenplicht, en wie gierig is jegens de armen, pleegt ‘heiligschennis’ en ‘berooft God’ ” zei Calvijn. In de wetten van Mozes staan veel voorbeelden van hoe God wil dat wij de armen verzorgen, zodat zij voedsel en kleding hebben. In Handelingen lezen we dat de eerste christenen alles met elkaar deelden (Hand. 4:3235). Delen is heel belangrijk, ook in de kerk. Wie voelt dat alles wat hij heeft van de Here gekregen is, wil ook anderen wat geven. Het uitdelen van de gaven vanuit de kerk gebeurt door de diakenen, die daarvoor zijn gekozen door de gemeente. Het ambt van de diakenen is ingesteld door de apostelen: “Kies daarom, broeders en zusters, uit uw midden zeven wijze mannen die goed bekendstaan en vervuld zijn van de heilige Geest. Aan hen zullen we deze taak opdragen, terwijl wij ons zullen wijden aan het gebed en aan de verkondiging van het woord van God. (Hand. 6:4)’ Onze inbreng Wees niet hoogmoedig en vestig je hoop niet op de onzekerheid van je rijkdom, maar op de levende God, Die ons alle dingen in rijke mate verschaft om ervan te genieten; ook om goed te doen, rijk te zijn in goede werken, vrijgevig te zijn en bereid om samen te delen. Zo verzamel je voor jezelf een schat: een goed fundament voor de toekomst, opdat zij het eeuwige leven verkrijgen. (Naar 1 Tim. 6:17-19). Geef vrijmoedig, bid voor het collectedoel van deze week en bedenk hoe je de komende week je leven aan de Here kunt opdragen.
Pagina 44
44 Leef je in Voor kinderen is de collecte meestal een interessant onderdeel van de dienst, een echte actie voor hen. Denk je dat kinderen weten waarvoor ze geven? Beseffen ze hoeveel (of hoe weinig) ze weggeven? Hoe komen collectemunten of bonnen over op kinderen, is het voor hen wel echt geld? Extra Meer verdieping, artikelen en links over dit thema vind je op de website www.samenlerengeloven.nl onder het kopje ‘extra’s’. De bedoeling van deze bijeenkomst voor mij en mijn groep is: Herschrijf in dit tekstvak in eigen woorden jouw bedoeling voor deze les. Gebruik hierbij de bedoeling die bovenaan deze pagina staat. Verkennen – We nemen deze startbijeenkomst ruim de tijd voor de verhalen van de kinderen: we komen op verhaal. We gaan ontdekken wat de kinderen al weten en ervaren hebben van het thema en wat ze willen weten. Je gaat op zoek naar hun verhaal. Stel vragen en vertel gerust ook jou verhaal. Noteer vragen die opkomen en bewaar die voor een later moment. Opening Starter Heet de kinderen welkom en zing jullie welkomstlied Een diaken gaat mee naar de kindernevendienst en vertelt de kinderen waar er vandaag voor gecollecteerd wordt. Misschien kan de diaken over één collecte wat meer vertellen, bijvoorbeeld wat er allemaal met dat geld gedaan kan worden. Wat mooi dat wij daaraan mogen bijdragen. Een anekdote die je hierbij zou kunnen gebruiken: Een poosje geleden kwam er een vrouw met een collectebus aan de deur bij een joodse man. Hij deed geld in de collectebus en zei: ‘bedankt’. “Maar ik zou u toch moeten bedanken” zei de vrouw. “Ja, dat mag ook” zei de man, “maar ik wil jou bedanken omdat je me de gelegenheid gaf om te geven”… Vervolg in de groep ● Wanneer geef je iets aan iemand? Bijvoorbeeld bij een feest, collecte op school, in de kerk, aan de deur.  Is er verschil tussen een cadeau en een collecte?  Weet je waar het collectegeld naar toe gaat? Bijvoorbeeld arme mensen, mensen die honger hebben of moeten vluchten, maar ook voor de kerk en de dominee.  Als er in jullie gemeente een aparte collecte is voor de plaatselijke kerk, dan kun je uitleggen waar die voor is. Maak eventueel gebruik van de bijbehorende picto’s. Er is bijvoorbeeld geld nodig om te zorgen dat jullie kerk blijft bestaan en door kan gaan. Er is geld nodig voor de dominee (ook gastpredikanten), de tuinman, de schoonmaakster, de organist, de gebouwen moeten worden onderhouden, er is materiaal nodig voor de Kindernevendienst en andere clubs of verenigingen, een bosje bloemen of een boekje voor de zieken, etc.  Wat mooi dat wij daaraan bij mogen dragen!  Kun je ook andere dingen geven dan geld? Tijd en aandacht. Op een rij zetten – We delen elkaars verhalen want de verhalen van anderen helpen ons, ons eigen verhaal scherper te krijgen. Wat weten we nu? Schrijf jullie inzichten op. Wat willen we nog meer weten? Schrijf jullie vragen er bij. 45 Nu weten we Van geven word je rijk – als je hoort en ziet wat er met je geld kan gebeuren heb je een nieuwe ervaring, een verhaal kun je op een idee komen en dat.. maakt je rijk. Het is dus belangrijk dat je weet wat je geeft, waarom en aan wie. Wat willen we weten: Schrijf in dit tekstvak wat jullie samen met de kinderen is opgevallen en de vragen en ideeën die bij jullie zijn opgekomen tijdens deze activiteit Verdiepen – We hebben onze verhalen rondom het thema gedeeld en nieuwe vragen en ideeën gekregen. Nu gaan we luisteren naar de Bijbel. Wat zegt de Bijbel over onze vragen en ideeën? Bijbelvertelling: Twee kleine muntjes zijn meer dan heel veel grote munten. Het gaat er niet om hoeveel we geven, maar hoe we geven. (Markus 12: 41-44) Sifra woont in Jeruzalem. Nog een paar nachtjes slapen en dan is het feest in de stad. Paasfeest. Sifra mag moeder helpen om alles in huis voor het feest klaar te maken. Samen met moeder heeft ze het huis schoongemaakt en nu gaat ze boodschappen doen. Lekkere dingen kopen. Wat zullen ze smullen op het feest. Ze gaat naar allerlei winkeltjes. Even later komt Sifra met haar armen vol lekkers naar huis. Bijna botst ze tegen de oude buurvrouw op. Die komt net haar huisje uit en gaat naar de tempel. “Dag buurvrouw, hebt u ook al alles in huis voor het feest?” vraagt Sifra. “Och kind ik heb niet zoveel nodig hoor, mooi dat jij je moeder ze goed helpt”, zegt de oude vrouw en loopt dan vlug door. Bij de tempel is het druk, voorzichtig loopt de oude vrouw tussen alle mensen door. Ze weet waar ze naar toe wil. Op een plein bij de tempel staat een grote kist, een offerblok. Daar mag iedereen geld in gooien. Dat is voor de mensen die in de tempel werken. Eigenlijk is het geld voor de Here God zelf bedoeld, want de tempel is het huis van God. Vlakbij die kist zit Iemand en Hij kijkt héél goed naar alle mensen, die geld in de kist gooien. Het is de Here Jezus. Hij ziet rijke mensen met prachtige kleren. Sjonge, die gooien er veel in. Geld van zilver, en geld van goud. “Bling, bling, bling” klinkt het. Maar de Here Jezus ziet ook hun portemonnee. Nou, daar zit nóg heel veel in. Ze kunnen nog veel meer mooie kleren kopen en heel veel lekkers voor het Paasfeest. Dan ziet Hij tussen die rijke mensen een oude vrouw komen. Die is vast niet rijk, dat kun je zo wel zien. Haar kleren zijn al oud, en haar portemonneetje is maar heel klein. Maar kijk eens wat ze doet……Ze maakt haar portemonneetje open en gooit alles wat erin zit in de offerkist. Het zijn maar 2 kleine muntjes, maar nu heeft ze helemaal niets meer! Als de Here Jezus dat ziet, roept Hij vlug zijn discipelen. “Kijk eens wat die oude vrouw gedaan heeft” zegt Hij “ die heeft echt het allermeest van alle mensen in de kist gegooid”. Dat begrijpen de discipelen niet. Toen de rijke mensen geld erin deden, hoorde je duidelijk de grote munten vallen, maar hier hoorde je niks, zo klein waren die muntjes. Met die grote munten kun je toch veel meer kopen?! Wat bedoelt de Here Jezus eigenlijk? De Here Jezus ziet wel dat Zijn leerlingen niet goed begrijpen wat Hij zegt, en daarom gaat Hij er nog wat bij vertellen.
Pagina 46
46 “Weet je” zegt Hij, “die rijke mensen gaven wel veel geld, maar in hun portemonnee zit nóg heel veel geld. Ze kunnen alles kopen voor zichzelf wat ze maar willen. Mooie kleren, lekker eten, een mooi huis. Maar die oude, arme vrouw hield niets over. Ze houdt zoveel van de Here God, dat ze alles gaf wat ze had om voor vandaag eten te kunnen kopen. Ze durft het weg te geven voor het werk in de tempel, en eigenlijk voor de Here God zelf. Ze vertrouwt erop dat God voor haar zorgen zal. Het belangrijkste is niet hoevéél je geeft, maar dat je het gráág, met liefde, geeft. Dus niet eerst denkt: “Wat heb ik zelf allemaal nodig. Maar eerst aan God denkt”. Ja, nu begrijpen de discipelen het. Alweer hebben ze vandaag iets moois van de Here Jezus geleerd. Gebed Dank voor alles wat jullie van God krijgen. Bidt voor de collectedoelen van deze zondag en voor het werk van de diakenen. Liedtips Kijk eens om je heen Als je bidt zal Hij je geven Dank U voor deze nieuwe morgen Beetje bij beetje (Jan Visser) Wat zou ik aan U kunnen geven? Aan de slag – We hebben onze eigen verhalen gedeeld en de Bijbel heeft onze inzichten verrijkt en verdiept. Nu gaan we daarmee oefenen. We werken toe naar een eindproduct dat we delen met (een deel van) de gemeente. Verwerking We bedenken aan wie we wat kunnen geven en waarom. We maken daarvoor met elkaar een eerste aanzet door een Geef-je-mee-poster te maken:  Bedenk met elkaar aan wie jullie wat kunnen geven en waarom.  Verdeel deze doelen in verschillende categorieën, bijvoorbeeld grote mensen – kinderen – eten en drinken – school – meer over de bijbel weten – na een ramp – voor de natuur.  Schrijf / teken / plak foto’s een korte toelichting bij de voorbeelden. Waarom zouden mensen van jullie gemeente naar jullie idee hier iets aan moeten geven? Zet dat er ook bij.  Bedenk met elkaar hoe de projecten die jullie kerk ondersteunt meer duidelijk gemaakt kunnen worden voor kinderen.  Zou jullie poster misschien in de kerk kunnen hangen? Overleg het met de diaken die bij jullie op bezoek is. Stap voor stap naar ons eindproduct: In les 3 hoorden de kinderen een verhaal over een kind dat voor het eerst in de kerk komt. We besloten een folder te maken voor kinderen zoals hij die misschien wel een keer bij ons in de kerk komen. Deze komt aan het eind van de lessenserie ook echt achterin de kerk te liggen voor gasten en onszelf. Elke les denken we na over wat er van het onderwerp van die week in de folder moet komen. Let op: de folder groeit in de loop van de lessen en je doet het met elkaar. Denk tijdens het knippen en plakken met elkaar na wat jullie in jullie folder willen vermelden over de collecte. Hoe kunnen de collectedoelen duidelijk gemaakt worden voor kinderen? Is er nog werk te doen dat de vorige keer is blijven liggen? Wijs dan een paar kinderen aan die hiermee aan de slag gaan. 47 Onze vorderingen: Schrijf in dit tekstvak wat jullie gedaan hebben en wat aandachtspunten zijn voor de volgende keer. Afronden – We blikken terug wat we de afgelopen bijeenkomst(en) gehoord, ontdekt en gedaan hebben. We kijken vooruit om te zien wat er moet gebeuren voor de volgende keer. Als afronding van het thema presenteren we ons eindproduct. Afronding Thuisopdracht Reflectie Vat kort samen wat er over deze les in jullie folder komt. Kunnen we thuis iets doen voor de folder? Je mag thuis bidden voor de organisaties waarvoor we geld hebben ingezameld. ● Hoe ging het?  Wat heb je zelf geleerd en ontdekt?  Wat was de inbreng van de kinderen? Waar kwamen ze mee: ideeën, opmerkingen, vragen?  Kwamen je bedoelingen dichterbij? Wat wilde je hen graag in deze les meegeven, laten ervaren, laten zien?  Wat neem je mee voor de volgende keer? Benodigdheden ● Een kinderbijbel waarin het verhaal van de vrouw met het muntje staat, bijvoorbeeld de Bijbel voor kinderen of gebruik de vertelling hierboven.  Vraag een diaken wat over de collectedoelen van deze zondag te vertellen. Bijvoorbeeld met concrete voorbeelden van wat er met het geld gedaan kan worden. Let op: de onderbouw gaat ook in gesprek met een diaken!  Folders en/of plaatjes van goede doelen, foto’s van adoptiekinderen of projecten die jullie gemeente steunt, etc.  Je kunt eventueel het werkblad van de lege collectezak gebruiken voor een individuele verwerking. (zie volgende pagina en in de bijlage )  Eventueel een fototoestel  Jullie logboek, doe hierin verslag voor je collega’s. Onze afspraken: Schrijf in dit tekstvak op wat jullie willen onthouden en hebben afgesproken om thuis te doen voor de volgende keer.
Pagina 48
Marcus 12:41-44 Ik geef terug aan God Artjan  sAmen 49 9. Wegzending en zegen Focus! – Deze pagina helpt je om je in een aantal stappen voor te bereiden op de bijeenkomst. Waar gaat het over? Waar sta je zelf? Wat zegt de Bijbel? Waar staan de kinderen? Lees tijdens je voorbereiding ook het logboek door dat je collega’s hebben ingevuld, zodat je weet wat er in eerdere bijeenkomsten ter sprake is gekomen. Bedoeling Richt je aandacht Vraag je af In deze les leren we dat God bij ons is en ons op allerlei manieren zijn kracht wil geven. Zijn goede woorden zijn als een milde regen die ons verkwikt. Zo kunnen we het volhouden in het leven. Wij mogen God loven met goede woorden en zijn zegen ook doorgeven aan anderen. De HEER gedenkt en zegent ons, zegenen zal hij het volk van Israël, zegenen het huis van Aäron, zegenen wie de HEER vrezen, van klein tot groot. (Psalm 115: 12, 13) ● Hoe belangrijk is de zegen aan het einde van de dienst voor jou?  Ben je eens met deze gedachte: “Al valt de preek soms bitter tegen, je krijgt altijd de zegen mee.”  Geef je de zegen en/of de boodschap uit de kerkdienst wel eens door aan anderen?  Denk nog eens terug aan speciale momenten waarin jij gezegend werd, bv bij de doop, belijdenis of huwelijk. Bidden Lezen Vraag God om zijn Zegen, opdat je Zijn Woord zult begrijpen. Gods goede woorden ontvangen Aan het einde van de dienst, voor we weer uiteengaan, krijgen we ten afscheid de zegen van God mee. De uitgestrekte handen van de voorganger zijn een zichtbaar teken dat God bij ons is, ons op allerlei manieren zijn kracht wil geven dat we het als mens vol zullen houden in het leven. De zegen, bene diction, is letterlijk ‘goed spreken’. Je krijgt de belofte van Gods voortdurende trouwe aanwezigheid, waar je ook gaat, wat je ook te wachten staat. In de Bijbel komt zegenen wel 466 keer voor. Meteen in Genesis 1 zien we dat er in God een verlangen is om te zegenen. Wij zijn afhankelijk van God maar God blaast er zijn levensadem in (Gen. 2) en zo wordt de mens tot een bezield wezen. In het Oude Testament geeft God aan Mozes de woorden door van de zegen die de priesters op het volk moesten leggen. “De HEERE zegene en behoede u. De HEERE doe zijn aangezicht over u lichten en zij u genadig. De HEERE verheffe zijn aangezicht over u en geve u vrede. “ (Num. 6: 22-27). Als we de deze zegen in het Hebreeuws opschrijven wordt zichtbaar dat deze woorden, die God Zelf heeft uitgekozen om zijn kinderen mee te zegenen, een symbolische vorm hebben. De drie steeds langer wordende zinnen vormen als het ware een golf van zegenende woorden die over ons heen rolt, waarin we worden ondergedompeld. Drie keer wordt in de zegen de verbondsnaam van God genoemd: Jahwe (in veel vertalingen wordt deze naam weergegeven met HEERE). Drie keer, in de bijbel het getal van de volkomenheid. Het is als een milde regen die je verkwikt. www.josdouma.nl/index.html?/preken/preken/num6.html In het Nieuwe Testament lezen we dat Jezus zegenend ten hemel voer (Lukas 24:5051). Ook vinden we een zegengroet aan het begin of einde van verschillende brieven. De tekst uit 2 Korintiërs 13:13 wordt vaak in de eredienst gebruikt: “De genade van de Heere Jezus Christus, de liefde van God en de gemeenschap van de Heilige Geest zij met u allen. Amen.” Gods goede woorden beantwoorden en doorgeven We mogen Gods goede woorden beantwoorden met onze goede woorden. Het Hebreeuws heeft hetzelfde woord voor zegenen en loven. Zie psalm 103, 118 en vele andere. De zegen komt van God en keert zo als lofprijzing naar God terug. In geloof ontvangen we de zegen van God in de relatie met Hem en we mogen die ook weer doorgeven: wordt gezegend en wees tot een zegen. Geef de zegen door aan de mensen die je deze week ontmoeten zult.
Pagina 50
50 Leef je in Hoe zou een kind de zegen aan het einde van de dienst ervaren? Snapt een kind wat een ‘zegen’ betekent? “Jullie gaan weer weg, en Ik ga met je mee” zegt God. Zoals in de volgende zegenbede: De Heer zij voor je om je de goede weg te wijzen. De Heer zij naast je om je in de armen te sluiten en je te beschermen. De Heer zij achter je om je te bewaren voor valsheid. De Heer zij onder je om je op te vangen als je valt. De Heer zij in je om je te troosten als je verdrietig bent. De Heer zij om je heen om je te verdedigen. De Heer zij boven je om je te zegenen. Zo zegene je de algoede God. Extra Meer verdieping, artikelen en links over dit thema vind je op de website www.samenlerengeloven.nl onder het kopje ‘extra’s’. De bedoeling van deze bijeenkomst voor mij en mijn groep is: Herschrijf in dit tekstvak in eigen woorden jouw bedoeling voor deze les. Gebruik hierbij de bedoeling die bovenaan deze pagina staat. Verkennen – We nemen deze startbijeenkomst ruim de tijd voor de verhalen van de kinderen: we komen op verhaal. We gaan ontdekken wat de kinderen al weten en ervaren hebben van het thema en wat ze willen weten. Je gaat op zoek naar hun verhaal. Stel vragen en vertel gerust ook jou verhaal. Noteer vragen die opkomen en bewaar die voor een later moment. Opening Starter Heet de kinderen welkom en zing jullie welkomstlied Aan het eind van een brief / mail neem je afscheid. Vaak eindigen brieven met een wens, bijv.: Het beste toegewenst. Misschien nemen jullie ook wel afscheid van de buren of van opa en oma als je op vakantie gaat. De zegen is ook zo’n goede wens. De voorganger strekt zijn handen uit en legt zo de zegen op ons. Het gebeurt wel dat dominees hun handen eerst open omhoog houden in de hoop dat God de zegen daarin legt. Op beide manieren is de zegen een zichtbaar teken dat God bij ons is, ons op allerlei manieren zijn kracht wil geven dat we het als mens vol zullen houden in het leven. Hebben kinderen dat wel eens op een ander moment gezien? Misschien bij de bevestiging van ambtsdragers of het inzegenen van een huwelijk. Dan leggen sommige dominees de handen echt op het hoofd van de mensen om hen te zegenen. Zegen betekent letterlijk: goede woorden spreken. Je krijgt de belofte van Gods voortdurende trouwe aanwezigheid, waar je ook gaat, wat je ook te wachten staat. Misschien kennen kinderen de ervaring om op een warme zomerdag onder de tuinsproeier door te lopen en zo lekker af te koelen. Goede woorden (bene dictie, zegen) van God kun je vergelijken milde druppels verkwikkende regen. Zoals in het lied ‘Heer ik hoor van rijke zegen’. De zegen is een milde regen van goede woorden die je verkwikt en nieuwe kracht geeft. Tijdens de kindernevendienst horen jullie meer over die goede woorden van God. Waar ze in de Bijbel staan en wat ze betekenen. Wellicht kan de voorganger de kinderen zegenen als ze uit de kerk naar de kindernevendienst gaan. Je kunt overwegen dit vanaf nu altijd te doen. Overleg dit van te voren wel goed met de kerkenraad en/of voorganger. 51 Vervolg in de groep Tekst en uitleg van de zegen in de kerkdienst:  Wat wens je allemaal? Wat hoop je dat anderen jou toewensen? Wens elkaar het goede toe.  Wat verandert er als God betrokken wordt in onze wensen?  Maak het verschil duidelijk tussen wens en zegen (wij mensen wensen elkaar het goede toe, God belooft ons het goede).  Laat allerlei foto’s zien, bijvoorbeeld van een doop, van een kleine baby, van iemand  die trouwt, van iemand die ziek is, van een sporter, etc.  Wanneer en hoe ben jij een keer door God gezegend?  Lees daarna de zegen voor die jullie (elke) zondag in de kerk meekrijgen. Je vindt hem ook in het miniboekje met de zegen dat bij deze les hoort (zie bijlage). De Here zegene u en behoede u. De Here doe Zijn aangezicht over u lichten en zij u genadig. De Here verheffe zijn aangezicht over u en geve u vrede.  Herkennen de kinderen de tekst, hebben ze moeilijke woorden gehoord? Noteer deze en bespreek daarna de tekst stukje voor stukje aan de hand van het miniboekje. “De Here zegene u” – God spreekt goede woorden tegen ons. Je kunt het vergelijken met woorden die tegen je gezegd worden als je iets moeilijks moet gaan doen. Dan denk je aan de woorden van je moeder, die geven je kracht. Zo is de zegen van God ook. “en behoede u.” – God belooft dat hij je zal beschermen en bewaren. Net zoals een herder zijn kudde schapen hoedt. Als je ergens langs een gevaarlijke plek moet is het altijd fijn als je met z’n tweeën bent. Dat belooft de Here hier: Ik ben bij je. “De Here doe Zijn aangezicht over u lichten” –Dat betekent dat Hij ons opzoekt, naar ons kijkt en ons wil ontmoeten. Hij laat Zijn licht schijnen zodat we de weg kunnen zien, net zoals hij het volk Israël in de woestijn leidde door de wolkkolom overdag en de vuurkolom ’s nachts. “en zij u genadig.” – Het woord genade betekent dat we iets krijgen wat we eigenlijk niet hebben verdiend. God hoeft ons niet te helpen en bewaren, maar toch doet Hij het. Hij gaf zelfs Zijn eigen Zoon. Zo wil Hij er voor ons te zijn, dat zegt Hij elke week weer. “De Here verheffe zijn aangezicht over u” – In het Hebreeuwse is je aangezicht verheffen: iemand aankijken, oogcontact zoeken. Hij kijkt naar ons omdat Hij van ons houdt. Denk maar aan de goede herder, of aan Zacheüs in de boom. “en geve u vrede.” – Vrede (shalom) betekent: geen oorlog, geen ruzie, maar ook: gezondheid, je geen zorgen hoeven maken, leven in vrede en veiligheid, leven zonder tegenspoed of rampen, naar elkaar omkijken en voor elkaar zorgen. God wil je een goed leven geven. Al zal het op de nieuwe aarde pas echt vrede zijn.  Wanneer zou je van God een zegen willen ontvangen?  Daar kun je om bidden.  Aan wie wil jij de zegen doorgeven? Op een rij zetten – We delen elkaars verhalen want de verhalen van anderen helpen ons, ons eigen verhaal scherper te krijgen. Wat weten we nu? Schrijf jullie inzichten op. Wat willen we nog meer weten? Schrijf jullie vragen er bij. Nu weten we De zegen is belangrijk en waardevol. De Here zegt door de zegen aan het einde van de dienst dat Hij met je mee wil gaan. Hij wil ons beschermen en bewaren. Hij wil helpen, zorgen, alles geven wat we in het leven van elke dag nodig hebben. Maar Hij wil ook voor ons hart zorgen. Gelukkig ben je als de Here zo met je meegaat. Geef je dat ook door?
Pagina 52
52 Wat willen we weten: Schrijf in dit tekstvak wat jullie samen met de kinderen is opgevallen en de vragen en ideeën die bij jullie zijn opgekomen tijdens deze activiteit Verdiepen – We hebben onze verhalen rondom het thema gedeeld en nieuwe vragen en ideeën gekregen. Nu gaan we luisteren naar de Bijbel. Wat zegt de Bijbel over onze vragen en ideeën? Bijbelvertelling: Jezus zegent de kinderen We lezen in de Bijbel dat ook de kinderen bij Jezus mogen komen en dat Hij hen zegent. Je vind het in Mattheus 19, Marcus 10 en Lucas 18. Gebed Neem in je gebed mee waar jullie het tijdens deze ontmoeting over gehad hebben. Zegen ons Heer, U, die hemel en aarde gemaakt heeft, zegen ons Heer. Amen Liedtips Een rivier vol van vrede Psalm 81:12 Psalm 136:1 Zegen ons algoede De Heer beschermt en zegent jou Zegen, zegen kun je niet kopen Aan de slag – We hebben onze eigen verhalen gedeeld en de Bijbel heeft onze inzichten verrijkt en verdiept. Nu gaan we daarmee oefenen. We werken toe naar een eindproduct dat we delen met (een deel van) de gemeente. Verwerking We bekijken diverse zegenteksten (zie volgende pagina, vul eventueel zelf aan).  Welke spreekt jou het meest aan?  Wens elkaar het goede toe. Wat wens je allemaal? Wat hoop jij dat anderen jou toewensen? Wat verandert er als God betrokken wordt in onze wensen?  De zegen betekent ‘God gaat met je mee’. Maak een soort agenda van de week. Op welke momenten denk je dat je de zegen van God nodig zult hebben? Volgende week kunnen we kijken hoe het was, wanneer merkte je dat God erbij was, was het in die speciale dingen die je van tevoren bedacht of juist ook in andere dingen. En/of: laat de kinderen een kaart maken / versieren met een zegen erop voor een ander. Ze kunnen die geven aan iemand die dat wel kan gebruiken. Afronden – We blikken terug wat we de afgelopen bijeenkomst(en) gehoord, ontdekt en gedaan hebben. We kijken vooruit om te zien wat er moet gebeuren voor de volgende keer. Als afronding van het thema presenteren we ons eindproduct. Afronding Stap voor stap naar ons eindproduct: In les 3 hoorden de kinderen een verhaal over een kind dat voor het eerst in de kerk komt. We besloten een folder te maken voor kinderen zoals hij die misschien wel een keer bij ons in de kerk komen. Elke les hebben we nagedacht over wat er van het onderwerp van die week in de folder moet komen. 53 Aanbieden van jullie eindproduct: Nu is jullie folder/webpagina als het goed is af. Kijk er nog eens goed naar met elkaar en vertel dat ze het binnenkort allemaal krijgen / waar het te vinden is. Misschien kunnen jullie hem bij terugkomst in de dienst al wel aanbieden aan de koster of de dominee. Vertel anders wanneer dat gaat gebeuren. Thuisopdracht Reflectie Indien mogelijk: neem allemaal een folder mee zodat je die in huis hebt voor als jullie een gast mee nemen naar de kerk. ● Hoe ging het?  Wat heb je zelf geleerd en ontdekt?  Wat was de inbreng van de kinderen? Waar kwamen ze mee: ideeën, opmerkingen, vragen?  Kwamen je bedoelingen dichterbij? Wat wilde je hen graag in deze les meegeven, laten ervaren, laten zien?  Wat neem je mee voor de volgende keer? Benodigdheden ● Een kinderbijbel waarin het verhaal van de zegening van de kinderen in staat. Het staat bijvoorbeeld in: De Bijbel voor jullie en de Bijbel voor kinderen (NT).  Eventueel foto’s van zegenmomenten (doop, huwelijk, bevestiging ambtsdrager, bijvoorbeeld van beeldbank.pkn.nl en dan zoeken op ‘zegen’)  Indien van toepassing het zegenen van de kinderen bij het gaan naar de kindernevendienst bespreken met de voorganger of kerkenraad.  Miniboekje van de zegen (zie bijlage) ter illustratie bij de uitleg van de zegen. Bekijk van te voren op YouTube hoe je het boekje moet vouwen.  Papier voor de ‘agenda van de week’ of een kaart om een zegen op te maken.  Bij de verwerking ‘agenda van de week’: geef aan de leiding van volgende week door wat jullie gedaan hebben en vraag hen er op terug te komen.  Eventueel een fototoestel  Indien mogelijk: jullie folder  Spreek met de leiding van de kerk af om de folder tijdens de kerkdienst aan te bieden aan bijvoorbeeld de koster of de voorganger.  Als jullie boekje over de volgorde van de dienst al zover klaar is, spreek dan met de leiding van de kerk af om het boekje tijdens de kerkdienst aan te bieden aan bijvoorbeeld de koster of de voorganger.
Zondag gaan we naar de kerk - (volg)orde van de dienst. We ontdekken samen hoe God ons in de eredienst wil ontmoeten en hoe we deel kunnen nemen.

Zondag 2 onderbouw copyright sAmen


Pagina 0
Pagina 2
2 COLOFON Zondag gaan we naar de kerk Deel 2: Volgorde van de dienst, voor 4-7 jarigen Tekst en samenstelling: sAmen Leren Geloven Eindredactie: Fieke Bijnagte Illustraties: Arjan Glas, studio Artjan Bedankt voor de aankoop van dit lesboek. We hopen dat je er enthousiast over bent. Graag wijzen wij je erop dat het alleen met toestemming van de uitgever toegestaan is om dit boek aan iemand door te geven of digitaal te verspreiden. 2010 © sAmen Leren Geloven, 2e druk 2017 3 Overzicht van de lessen EINDPRODUCTIE 9 1. GOD WIL ONS ONTMOETEN In deze eerste les van de serie over de volgorde van de eredienst, willen we met de kinderen stil staan bij wat er allemaal gebeurt in een kerkdienst. Waar gaat het in een kerkdienst eigenlijk om? Om de ontmoeting met God. Ook horen we dat God het initiatief neemt, net als bij Zijn ontmoeting met Mozes. Bijbelvertelling: Mozes en de brandende braamstruik 2. GA JE MEE NAAR DE KERK? De kinderen hebben in les 1 gehoord waar je op kunt letten in de kerkdienst. Meedoen met activiteiten helpt de kinderen beter in beeld te krijgen waar het om gaat. Daarom wonen we deze les een volledige kerkdienst bij; voor kinderen vanaf groep 3 is dit zeker aan te raden. We gebruiken daarvoor de kijkwijzer die ze de vorige les hebben gekregen. De jongste kinderen herhalen de pictogrammen zodat ze zich beter eigen kunnen maken. Bijbelvertelling: De twaalfjarige Jezus in de tempel 3. EEN OPDRACHT We kijken terug op de dienst die we hebben bijgewoond en we maken een begin met de uitleg over de liturgie: uitnodiging, voorbereiding, welkom. We leren hoe je je aan het begin van de dienst kunt bereiden op de ontmoeting met God. Ook horen we van Tim die voor het eerst in de kerk komt en er niets van begrijpt. We maken een boekje voor kinderen zoals Tim (en ook een beetje voor onszelf). Bijbelvertelling: De Israëlieten bereiden zich voor op hun reis 4. DE LOFZANG VERHEFT ONS HART TOT GOD Anderen nemen ons mee en wij nemen anderen mee en samen mogen we God ontmoeten. Door te zingen mag onze stem, samen met die van de andere mensen, God loven en prijzen en mogen we elkaar bemoedigen. Dat wat we horen mag doordringen tot ons hart en we mogen het mee nemen naar huis. Bijbelvertelling: Blijdschap over de bevrijding uit Egypte 5. GOD IS ER BIJ EN GROET JE! We komen samen in de naam van God, onder zijn leiding – je mag mee doen, je bent hier veilig. God is helemaal aanwezig. Je wordt gegroet door Iemand die je volmaakt liefheeft, die je gemaakt heeft. Hij groet je en wil er bij zijn om je te helpen, net zoals Hij het volk Israël leidde door de woestijn. Bijbelvertelling: De wolkkolom en de vuurkolom leiden het volk door de woestijn 6. TIEN REGELS We horen vandaag dat God in de woestijn 10 regels aan het volk gaf om naar te leven. Het zijn tegelijk ook 10 beloften: als je die doet zal het je goed gaan. We horen ze ook vandaag nog in de kerk omdat ze ook voor ons nog gelden. Bijbelvertelling: God geeft het volk de 10 geboden 7. DE DIENST VAN HET WOORD We luisteren naar Gods Woord en horen daar meer over in de preek. Ook bij andere onderdelen van de dienst gaat de Schrift open: bij de gebeden, de liederen (vaak berijmde Schriftgedeelten), votum en groet, zegen, de Tien Geboden. Eigenlijk kun je in elk onderdeel van de dienst merken dat de Schrift centraal staat. We bidden of de woorden van God ons hart mogen aanraken en vervullen. Bijbelvertelling: Filippus en de kamerling / Jezus leest uit de boekrol van Jesaja 8. GEVEN UIT DANKBAARHEID In deze les staan we stil bij een onderdeel van de dienst van dankbaarheid: de collecte. Het gaat er niet om hoeveel we geven, maar hoe we geven. We mogen iets teruggeven van de rijkdom die we hebben ontvangen. We ontdekken: van geven word je rijk. Een diaken vertelt ons over de organisaties waar het collectegeld naar toe gaat en we bidden voor het werk dat door die organisaties wordt verricht. Bijbelvertelling: Twee kleine muntjes zijn meer dan heel veel grote munten. 9. WEGZENDING EN ZEGEN In deze les leren we dat God bij ons is en ons op allerlei manieren zijn kracht wil geven. Zijn goede woorden zijn als een milde regen die ons verkwikt. Zo kunnen we het volhouden in het leven. Wij mogen God loven met goede woorden en zijn zegen ook doorgeven aan anderen. Bijbelvertelling: Jezus zegent de kinderen 51 45 40 35 30 25 20 16 11
Pagina 4
4 Voorwoord Voor je ligt het tweede deel van de lessenserie Zondag gaan we naar de kerk. Want: is er een betere plek om samen te leren geloven dan in de kerk? Ook jij mag de kinderen begeleiden in het toegroeien naar de gewone kerkgang. In deze lessen ontdekken we dat God ons wil ontmoeten en dat wij deel mogen nemen aan die ontmoeting. Op welke manier gemeenteleden deelnemen aan de dienst verschilt per gemeente of kerkgenootschap. Het zelf opgeven van liederen, het geven van een getuigenis, gaan staan of knielen e.d. zijn in sommige kerken heel gewoon en in andere weer helemaal niet. Maar toch gaat het altijd om deelnemen, ook al is het alleen in je gedachten en het gezamenlijke zingen. We hebben bepaalde vormen nodig om onze deelname gestalte te geven; maar de vormen zijn niet de eredienst, dat is de ontmoeting met God zelf. De vormen leiden ons daar naar toe. In principe herken je in elke samenkomst / kerkdienst de volgende structuur in de handelingen. Deze handelingen geven vorm aan het gesprek, de ontmoeting met God: 1. De dienst van voorbereiding: het gaat hier om handelingen m.b.t. samenkomen en voorbereiden die de mensen bijeenbrengen in de intieme aanwezigheid van God 2. De dienst van het woord: in een centraal moment van schriftlezing en woordverkondiging horen we Gods verhaal. 3. Dienst van de dankbaarheid: het gaat hier om handelingen waarmee we God antwoorden en Hem danken. We worden weggezonden met de opdracht om onze dankbaarheid aan God te tonen door Hem te dienen in het leven van alledag. In de lessenserie willen we telkens laten zien hoe God ons in de onderdelen van de eredienst wil ontmoeten en hoe wij, volwassenen en kinderen, onze deelname hieraan in kunnen vullen. Bij alle onderdelen vragen we ons af: - Hoe ontmoeten we God hierin? - Hoe heeft God het bedoeld, lezen we hier iets over in de Bijbel - Wat is onze inbreng? De lessen 1 en 2 zijn een start op het thema. In les 1 maken de kinderen kennis met de pictogrammen en het begrip (volg)orde van dienst. Les 2 bestaat voor de kinderen (van de bovenbouw) uit het bijwonen van een volledige dienst. Voor de onderbouw is er eventueel wel kindernevendienst aan de hand van les 2. De lessenserie behandelt vervolgens die elementen die in de meeste diensten voorkomen. Bij alle elementen van de dienst vragen we ons af: Hoe ontmoeten we God hierin? Hoe heeft God het bedoeld, wat lezen we er over in de Bijbel? Wat is onze inbreng? We gaan hier met hoofd, hart en handen mee aan de slag. Zo nodig vragen we gasten, zoals een diaken en een ouderling om iets te vertellen over hun bijdrage. Kies uit de lessen 3 t/m 9 die lessen die gaan over elementen die in jullie dienst plaats vinden. Als jullie les 3 laten vervallen, doe dan de opdracht van les 3 in de volgende les. Deze opdracht is namelijk de start van jullie eindproductie. Bij deze serie ontvangen jullie een op maat gemaakte kijkwijzer die de kinderen helpt de elementen die jullie tijdens de kindernevendienst bespreken te herkennen in de dienst. We sluiten de serie af met de presentatie van jullie boekje, flyer, folder of pagina op de website van de kerk. Zo wordt steeds meer duidelijk dat we allemaal deelnemers zijn van de gemeente. Ik wens jullie goede ontmoetingen toe en Gods zegen toe bij dit belangrijke werk. Fieke Bijnagte Coördinator sAmen 5 Een goede voorbereiding is het halve werk We raden jullie aan als team een startbijeenkomst te houden, waarbij bijvoorbeeld de coördinator of voorganger het thema voorbereidt. Je leert dan de grote lijn van het thema kennen. Ook bespreken jullie hier de belangrijkste praktische zaken rondom de verwerking en presentatie van de eindproductie. Zo pak je straks bij je eigen voorbereiding de draad snel op. Naast de praktische voorbereiding is het ook belangrijk je inhoudelijk voor te bereiden. Daarvoor is steeds de eerste pagina van de les bedoeld. Maak je hoofd vrij door de psalmtekst tot je door te laten dringen. Schrijf hem eventueel over en prik hem op je prikbord of steek hem bij je. Denk na over de vragen bij de les: waar gaat het om, wat vind ik ervan, wat is belangrijk? En bedenk alvast wat dit voor kinderen zou kunnen betekenen aan de hand van de tekst onder het kopje ‘leef je in’ op de volgende pagina. Dit betekent overigens niet dat je eerst zelf alles goed moet weten, kunnen, hebben doordacht en doorleefd voor je iets door kunt geven. Ook (of juist) als je je goed voorbereidt, kun je tegen lastige zaken aanlopen. Houdt als team een logboek bij waarin jullie noteren wat er tijdens de lessen aan bod is geweest en wie er waren. Lees dit tijdens je voorbereiding door zodat je weet wat er in eerdere lessen ter sprake is gekomen (of niet). Structuur van de lessen De lessen zijn opgebouwd uit 5 stappen. Een uitgebreide beschrijving van alle onderdelen vind je in de handleiding. Hieronder de stappen in het kort: 0. Focus! – bereid jezelf voor Deze pagina helpt je om je in een aantal stappen voor te bereiden op de bijeenkomst. Waar gaat het over? Waar sta je zelf? Wat zegt de Bijbel? Waar staan de kinderen? Lees tijdens je voorbereiding ook het logboek door zodat je weet wat er in eerdere bijeenkomsten ter sprake is gekomen (of niet). 1. Verkennen – start met de kinderen We starten met de kinderen. We gaan ontdekken wat de kinderen al weten en ervaren hebben van het thema en wat ze willen weten. Je gaat op zoek naar hun verhaal. Stel vragen en vertel gerust ook jou verhaal. Noteer vragen die opkomen en bewaar die voor een later moment. 2. Op een rij zetten – wat weten we al, wat willen we weten? We delen elkaars verhalen want de verhalen van anderen helpen ons, ons eigen verhaal scherper te krijgen. Wat weten we nu? Schrijf jullie inzichten op. Wat willen we nog meer weten? Schrijf jullie vragen er bij. 3. Verdiepen – wat zegt de Bijbel? We hebben onze verhalen rondom het thema gedeeld en nieuwe vragen en ideeën gekregen. Nu gaan we luisteren naar de Bijbel. Wat zegt de Bijbel over onze vragen en ideeën? 4. Aan de slag – we brengen het geleerde in praktijk We hebben onze eigen verhalen gedeeld en de Bijbel heeft onze inzichten verrijkt en verdiept. Nu gaan we daarmee oefenen. We werken toe naar een eindproduct dat we delen met (een deel van) de gemeente. 5. Afronden – we blikken terug en kijken vooruit We blikken terug wat we de afgelopen bijeenkomst(en) gehoord, ontdekt en gedaan hebben. We kijken vooruit om te zien wat er moet gebeuren voor de volgende keer. Als afronding van het thema presenteren we ons eindproduct.
Pagina 6
6 Inleiding op het thema Deelnemen aan de dialoog in de liturgie Het gaat in de eredienst om een ontmoeting. Het gaat om het bijeenkomen, het luisteren, het vieren, en weer gaan. De eredienst is geen reeks van geïsoleerde en niet-aaneengesloten handelingen. Het is een verhaal, een oefening van onze relatie met God. Daar kijk je niet bij toe, daar neem je aan deel. God wil ons ontmoeten Het gaat in de eredienst dus om een ontmoeting met God. Het is bijzonder om te kijken hoe vaak we in de Bijbel lezen dat God, de Heilige, ons wil ontmoeten. In het paradijs wandelde God met Adam en Eva, zij mochten Hem kennen van aangezicht tot aangezicht. Zelfs na hun zonde zoekt God hen op, als zij voor Hem wegkruipen. God bezoekt Jakob in een droom bij Bethel, als Jakob met bedrog de zegen ontvangen heeft en vluchten moet. Jakob zegt vol ontzag: dit is een huis van God, een poort naar de hemel. In de tabernakeldienst kwam God tussen Zijn Volk wonen. Alle elementen uit de offerdienst zijn erop gericht om een ontmoeting tussen God en zondige mensen weer mogelijk te maken. Telkens gaat de ontmoeting van God uit, op Zijn initiatief, door Hem mogelijk gemaakt. De Schrift staat vol met voorbeelden van Gods inspanning om de gemeenschap met zijn kinderen aan te gaan, te herstellen en te onderhouden. God is als de vader die zijn verloren zoon tegemoet snelt en omhelst. God is als de herder die verloren schapen zoekt. Uiteindelijk komt zelfs Gods Zoon, Jezus, onder ons wonen. Als Hij sterft, scheurt het voorhangsel in de tempel: alles is volbracht, de weg naar God is open. Door Jezus kunnen we God weer ontmoeten. Onze reactie op deze ontmoeting Wat doet deze ontmoeting met God met ons? Hoe reageren wij op Zijn stem? Toen de HEER zich aan Mozes bekend maakte in de brandende braamstruik, riep God hem vanuit de struik: ‘Mozes! Mozes!’ ‘Ik luister,’ antwoordde Mozes. ‘Kom niet dichterbij,’ waarschuwde de HEER, ‘en trek je sandalen uit, want de grond waarop je staat, is heilig. Ik ben de God van je vader, de God van Abraham, de God van Izaäk en de God van Jakob.’ Mozes bedekte zijn gezicht, want hij durfde niet naar God te kijken. We lezen in 1 Korintiërs dat de mens zelf een tempel van God is: 1 Kor. 6:19, 20 ´Of weet u niet dat uw lichaam een tempel is van de heilige Geest, die in u woont en die u ontvangen hebt van God, en weet u niet dat u niet van uzelf bent? U bent gekocht en betaald, dus bewijs God eer met uw lichaam.´ Zie jij ook uit naar de hemel, waar we net als in het paradijs de Heere mogen kennen van aangezicht tot aangezicht? Liturgie is vorm voor ontmoeting We mogen Zijn stem horen, ons verootmoedigen, Hem loven, eren en dienen. We mogen iets van de rijkdom die we van Hem hebben gekregen, uit dankbaarheid teruggeven en doorgeven. We offeren Hem met onze lippen onze liederen, onze lofprijzingen, onze prediking, ons belijden. We offeren Hem onze lichamen – onze harten, tot luisteren bereid, onze avondmaalsvieringen, onze gehoorzame levenswandel. In principe herken je in elke samenkomst / kerkdienst de volgende structuur in de handelingen. Deze handelingen geven vorm aan het gesprek, de ontmoeting met God: 1. De dienst van voorbereiding: het gaat hier om handelingen m.b.t. samenkomen en voorbereiden die de mensen bijeenbrengen in de intieme aanwezigheid van God 2. De dienst van het woord: in een centraal moment van schriftlezing en woordverkondiging horen we Gods verhaal. 3. Dienst van de dankbaarheid: het gaat hier om handelingen waarmee we God antwoorden en Hem danken. We worden weggezonden met de opdracht om onze dankbaarheid aan God te tonen door Hem te dienen in het leven van alledag. Bereid je voor In deze lessenserie willen we samen met de kinderen ontdekken hoe God ons in de onderdelen van de eredienst wil ontmoeten en hoe we onze deelname in kunnen vullen. Voor je hierover informatie gaat lezen en de kinderen nieuwe dingen gaat leren, is het goed jezelf een paar vragen te stellen:  Ga eens voor jezelf na hoe een kerkdienst er doorgaans uitziet, welke onderdelen zijn er? Zie vlgd pag.  Wat vind je van de stelling: In de kerk word je van jongs af aan meestal opgeleid tot een bankzitter en niet tot een basisspeler.  Welke voor- en nadelen zie je in de vaste orden van dienst, zoals in vele kerken gebruikt worden, i.t.t. informelere diensten van veel vrije gemeenten en geloofsgemeenschappen?  Welke onderdelen van een dienst spreken jou bijzonder aan? Welke elementen zijn voor jou minder belangrijk?  Wat is voor jou de essentie van de kerkdienst? Wanneer heb jij een goede kerkdienst gehad? 7 Wat gebeurt er in jullie kerkdienst? In de kerk ontmoeten we God en hebben we eigenlijk een gesprek met Hem. Soms zegt God iets tegen ons (Woord), en soms zeggen wij iets tegen God (antwoord). Soms geeft God iets aan ons, en soms geven wij ook iets aan God. Heb je zo wel eens naar een kerkdienst gekeken? Voor we met de kinderen hiermee bezig gaan is het goed hier zelf ook nog eens bij stil te staan. Vóór je start met de kinderen: stel je zelf in de eerstvolgende dienst bij alle elementen de vraag: is dit van God en / of word er nu iets van ons verwacht? De elementen in onze dienst, verdeeld over 3 onderdelen: 1. Dienst van voorbereiding: a. … b. … c. … d. … e. … 2. Dienst van het Woord: a. … b. … c. … d. … 3. Dienst van dankbaarheid: a. … b. … c. … d. … e. …
Pagina 8
8 Bijbelverhalen Natuurlijk zijn er meer verhalen die passen bij de onderwerpen die we behandelen, maar om de lessenserie tot één geheel te maken hebben we voor les 1 t/m 6 gebruik van een aantal verhalen over het volk van Israël op weg naar het beloofde land. De verhalen voor les 7 t/m 9 komen uit het Nieuwe Testament. Bijbelteksten hebben meerdere betekenislagen. Denk maar aan de diversiteit aan preken over één en dezelfde tekst, ook van dezelfde predikant. In deze lessenserie benadrukken we vaak maar één betekenislaag. Dat wil zeggen dat heel veel ook niet aan bod komt. De lessen zouden dan veel te vol worden. Maar als het goed is, horen de kinderen de verhalen nog vaker in hun leven en krijgen ze gaandeweg een steeds rijker beeld van de diepe boodschap van de Bijbel. Een overzicht van de Bijbelverhalen in deze serie: Starten Les 1, ontmoeten – Mozes bij de brandende braamstruik Les 2, kerkdienst bijwonen / Jezus ging ook naar de ‘kerk’ Dienst van voorbereiding Les 3, voorbereiden – Het volk Israël vertrekt uit Egypte Les 4, zingen en bidden – Mozes, Mirjam en het volk zingen van blijdschap Les 5, votum en groet (Ik ben er bij) – Gods leiding door de woestijn Les 6, 10 regels – 10 geboden Dienst van het Woord Les 7, schriftlezing en woordverkondiging – Filippus en de kamerling Dienst van dankbaarheid Les 8, collecte – Penning van de weduwe Les 9, zegen – Jezus zegent de kinderen Kinderbijbels Hieronder volgen de gegevens van kinderbijbels waar in de tekst naar verwezen wordt: Titel: De Kijkbijbel Auteur: Kees de Kort / Uitgever: NBG Herenveen / ISBN: 9061263883 Eenvoudige korte tekst Titel: Mijn eerste Bijbel Auteur: Pat Alexander / Uitgever: De Vuurbaak te Barneveld / ISBN: 90 5560 125 X Uitgebreidere vertelling, met een expressieve schrijfstijl. Soms meer onderwerpen in één verhaal. Titel: De Bijbel Voor Jou Auteur: J.H. Mulder-van Haeringen / Uitgever: H. Medema te Vaassen / ISBN: 90-6353-169-9 Uitgebreide Bijbel met wel 143 Bijbelverhalen Titel: Het Groot Kinderbijbelliedjesleesboek Auteur: Borkent, Boeter, van Dijk, Scherpbier / Uitgever: Mozaïek te Zoetermeer / ISBN: 97890 239 9218 9 40 verhalen met 40 liedjes, gevarieerde verhaalstijl Titel: Bijbel voor kinderen Auteur: M. Busser en R. Schröder / Uitgever: Van Holkema & Warendorf te Houten / ISBN: 9789047500919 Korte verhalen met levendige dialogen Achtergrondinformatie over deze Bijbels vind je bijvoorbeeld op www.kinderbijbels.nl. 9 Eindproductie Kinderen zijn deelnemers Kinderen zien we bij sAmen van jongs af aan als deelnemers, volwaardige leden van de gemeente. Ze hebben een eigen inbreng: ideeën, opmerkingen, vragen. En we geven hen een plaats om die inbreng naar voren te brengen. Dat doen we o.a. door elk project gedurende meerdere lessen toe te werken naar een eindproductie en het resultaat met de gemeente te delen. Beetje bij beetje, stap voor stap Het is niet de nodig dat de kinderen dat wat in de lessen ter sprake komt, meteen onthouden en begrijpen. Elke bijeenkomst kijken we op een andere manier naar het thema en we gaan er op verschillende manieren mee aan de slag. Iedere keer leer je weer iets anders. Dat zie je terug in de eindproductie. Die groeit van week tot week en helpt jou als leiding om aan te haken bij wat er de vorige keer aan bod is gekomen. Bijvoorbeeld door een kind dat er wel was, te laten vertellen wat ze de vorige keer hebben gemaakt. Samen, beetje bij beetje, stap voor stap. Wat gaan jullie doen? Zou iemand die nog nooit in de kerk is geweest, snappen wat we hier doen? In les 3 horen de kinderen een verhaal over een kind dat voor het eerst in de kerk komt. Vervolgens maken jullie een boekje of flyer voor de kinderen zelf, maar zeker ook voor gasten om uit te leggen wat er gebeurt en wat je dan kunt doen. Jullie eindproductie komt aan het eind van de lessenserie ook echt achterin de kerk te liggen voor gasten en jullie zelf. Neem als leiding het gehele programma door, zodat je kunt bedenken wat je wilt maken. Wat is handig? Een kaart à la de kijkwijzer met beknopte informatie die je tijdens de dienst kunt gebruiken, een boekje waarin je achtergrondinformatie kunt lezen of dingen bij kunt tekenen, een pagina op de website, of …? Kunnen jullie bijvoorbeeld de kijkwijzer gebruiken en aanvullen met stukjes uitleg? Bedenk als leiding welke activiteiten geschikt zijn voor de kinderen van jullie leeftijdsgroep. Bedenk ook hoeveel tijd je meestal hebt voor de kindernevendienst en houd hier rekening mee. De verwerkingen van de lessen zijn bedoeld als input voor jullie eindproductie. Neem de tijd om de opdracht te introduceren. Afhankelijk van jullie ervaring met dergelijke projecten zal je meer of minder uit moeten leggen. Bouw het in een aantal lessen rustig op. Houd elkaar op de hoogte van de vorderingen, bijv. met behulp van een digitaal logboek (bijlage bij dit pakket).
Pagina 10
10 Let op: jullie eindproductie groeit in de loop van de lessen en je doet het met elkaar. Dat betekent dat er in les 3 nog geen afgerond plan hoeft te zijn. Verwacht van de jongsten geen grootse ideeën, het gaat juist om hun ‘kleine’ wensen en ideeën. Bijvoorbeeld: 'er moet in komen dat je stil moet zijn’ of ‘ruimte om er iets bij te tekenen’. En: ook de leiding mag meedenken. Schrijf steeds de ideeën van de kinderen op een afgesproken plaats op, bijv. op een groot vel papier of op de achterkant van de pictogrammen. Wijs één persoon van de leiding aan als coördinator / eindverantwoordelijke voor de eindproductie. Deze probeert jullie wensen samen te voegen tot één geheel. Indien gewenst kun je deze persoon en elkaar op de hoogte houden van jullie afspraken, vragen en bevindingen. COLLECTE Voorbeeld van pagina’s uit een boekje (Bron foto boven: Beeldbank PKN) ZEGEN Samen terugkijken Elke les hebben jullie nagedacht over wat er van het onderwerp van die week in jullie boekje of flyer moet komen. Aan het eind van de serie presenteren jullie jullie eindproductie aan (een deel van) de gemeente. Dit kan bij terugkomst in de dienst bijvoorbeeld aan de koster of de dominee. Zo wordt steeds meer duidelijk dat we allemaal deelnemers zijn van de gemeente. Praktisch Met behulp van de kijkwijzer die bij het lespakket hoort kunnen de kinderen tijdens de dienst volgen wat er allemaal gebeurt. Hang de pictogrammen ook op A4 of A5 formaat op in jullie kindernevendienstruimte, dan kan iedereen ze goed zien. Tevens zijn ze vrij te kopiëren voor gebruik als kleurplaten binnen jullie gemeente. Bij dit pakket hoort een op maat gemaakte kijkwijzer. Als het goed is, heeft sAmen daarover contact gehad met jullie. Is dit niet het geval of zijn er vragen en/of opmerkingen, mail dan naar info@samenlerengeloven.nl. 11 1. God wil ons ontmoeten Focus! – Deze pagina helpt je om je in een aantal stappen voor te bereiden op de bijeenkomst. Waar gaat het over? Waar sta je zelf? Wat zegt de Bijbel? Waar staan de kinderen? Lees tijdens je voorbereiding ook het logboek door dat je collega’s hebben ingevuld, zodat je weet wat er in eerdere bijeenkomsten ter sprake is gekomen. Bedoeling Richt je aandacht Vraag je af In deze eerste les van de serie over de volgorde van de eredienst, willen we met de kinderen stil staan bij wat er allemaal gebeurt in een kerkdienst. Waar gaat het in een kerkdienst eigenlijk om? Om de ontmoeting met God. Ook horen we dat God het initiatief neemt, net als bij Zijn ontmoeting met Mozes. ‘Ik ben verblijd wanneer zij tegen mij zeggen: wij zullen naar het huis van de Heere gaan! Onze voeten staan binnen uw poorten, Jeruzalem! … daarheen trekken de stammen op … om de Naam van de Heere te loven.’ (Psalm 122:1-4) ● Ga eens voor jezelf na hoe een kerkdienst er doorgaans uitziet, welke onderdelen zijn er?  Welke onderdelen van een dienst spreken jou bijzonder aan? Welke elementen zijn voor jou minder belangrijk?  Wat is voor jou de essentie van de kerkdienst? Wanneer heb jij een goede kerkdienst gehad?  Wat vind je van de volgende stelling: In de kerk word je van jongs af aan opgeleid tot basisspeler en niet tot bankzitter. Bidden Lezen Vraag God om zijn Zegen, opdat je Zijn Woord zult begrijpen. In elke kerkdienst komt het Woord van God tot ons. Hij spreekt tot ons, wij luisteren. Maar wij spreken ook met Hem, bijvoorbeeld in het bidden en zingen. Zo is er in de dienst Zijn Woord en ons antwoord, als in een gesprek. Hij komt naar ons toe en wij mogen Hem ontmoeten, Hem eren, loven en danken, onze gaven en onszelf aan Hem overgeven. Een ontmoeting met God is niet bedoeld om naar te kijken, maar om mee te gaan doen. We zijn in de kerk (als het goed is) geen toeschouwers, maar deelnemers. God wil ons ontmoeten (deze tekst vind je ook in de inleiding) Het is bijzonder om te kijken hoe vaak we in de Bijbel lezen dat God, de Heilige, ons wil ontmoeten. In het paradijs wandelde God met Adam en Eva, zij mochten Hem kennen van aangezicht tot aangezicht. Zelfs na hun zonde zoekt God hen op, als zij voor Hem wegkruipen. God bezoekt Jakob in een droom bij Bethel, als Jakob met bedrog de zegen ontvangen heeft en vluchten moet. Jakob zegt vol ontzag: dit is een huis van God, een poort naar de hemel. In de tabernakeldienst kwam God tussen Zijn Volk wonen. Alle elementen uit de offerdienst zijn erop gericht om een ontmoeting tussen God en zondige mensen weer mogelijk te maken. Telkens gaat de ontmoeting van God uit, op Zijn initiatief, door Hem mogelijk gemaakt. God is als de vader die zijn verloren zoon tegemoet snelt en omhelst. God is als de herder die verloren schapen zoekt. Uiteindelijk komt zelfs Gods Zoon, Jezus, onder ons wonen. Als Hij sterft, scheurt het voorhangsel in de tempel: alles is volbracht, de weg naar God is open. Door Hem kunnen we God weer ontmoeten. Onze reactie op deze ontmoeting Wat doet deze ontmoeting met God met ons? Hoe reageren wij op Zijn stem? Ter overdenking twee teksten / situaties: Toen de HEER zich aan Mozes bekend maakte in de brandende braamstruik, riep God hem vanuit de struik: ‘Mozes! Mozes!’ ‘Ik luister,’ antwoordde Mozes. ‘Kom niet dichterbij,’ waarschuwde de HEER, ‘en trek je sandalen uit, want de grond waarop je staat, is heilig.’ Mozes bedekte zijn gezicht, want hij durfde niet naar God te kijken. We lezen in 1 Korintiërs 6:19, 20 dat de mens zelf een tempel van God is. “Of weet u niet dat uw lichaam een tempel is van de heilige Geest, die in u woont en die u ontvangen hebt van God, en weet u niet dat u niet van uzelf bent? U bent gekocht en betaald, dus bewijs God eer met uw lichaam.” Zie jij ook uit naar de hemel, waar we net als in het paradijs de Here mogen kennen van aangezicht tot aangezicht?
Pagina 12
12 Leef je in Probeer je voor te stellen wat kinderen opvalt in de kerkdienst. Welke onderdelen vinden zij fijn? Wat is voor hen lastig, saai of onbegrijpelijk? Wat vond je zelf vroeger van kerkdiensten? Wat krijgen ze van ons volwassenen mee, wat zien ze aan onze houding (vreugde of verplichting)? Als ze zien dat de volwassenen met vreugde naar de kerk komen, zal hen dat aantrekken. Voor kleuters kan naar de kerk gaan ook interessant zijn omdat het bij de grotemensenwereld hoort. Kinderen mogen op hun eigen manier deelnemen aan de ontmoeting met God, zij hoeven niet alles op de grote-mensen-manier te doen. Extra Meer verdieping, artikelen en links over dit thema vind je op de website www.samenlerengeloven.nl onder het kopje ‘extra’s’. De bedoeling van deze bijeenkomst voor mij en mijn groep is: Herschrijf in dit tekstvak in eigen woorden jouw bedoeling voor deze les. Gebruik hierbij de bedoeling die bovenaan deze pagina staat. Verkennen – We nemen deze startbijeenkomst ruim de tijd voor de verhalen van de kinderen: we komen op verhaal. We gaan ontdekken wat de kinderen al weten en ervaren hebben van het thema en wat ze willen weten. Je gaat op zoek naar hun verhaal. Stel vragen en vertel gerust ook jou verhaal. Noteer vragen die opkomen en bewaar die voor een later moment. Opening Starter Heet de kinderen welkom en zing jullie welkomstlied Geef een voorbeeld van een ontmoeting die je zelf had: ik ben laatst bij … geweest. Vertel hoe dat ging: toevallig of vooraf afgesproken, reden waarom (je miste iemand, wilde iets vragen), actie ondernemen, er heen gaan, eventueel iets meenemen… Je kunt ook een uitnodiging van een feest laten zien waar je bent geweest, inclusief menukaart of programma. Vervolgens ga je in gesprek over een aantal aspecten die spelen bij ‘ontmoeten’:  Als je met iemand praat is dat fijn, je hoort iets wat je nog niet wist, je kunt er blij van worden of van schrikken,  Je hebt verschillende soorten ontmoetingen: toevallige ontmoetingen, op uitnodiging of eigen initiatief.  Kun je ook mensen ontmoeten op Facebook / Hyves, etc.?  Er hoort in ieder geval gesprek bij. Je ontmoet iemand als je met hem of haar praat. Hij of zij zegt iets en jij zegt iets, etc.  Moet je iemand ontmoeten, moet je op een uitnodiging ingaan? 'Wat gebeurt er als ik het niet doe?' Je gaat ook regelmatig bij familie op bezoek omdat je het fijn vindt hen weer te zien of omdat je weet dat zij het op prijs stellen dat je komt. Als je geen zin had zeg je soms achteraf: het was toch goed om te gaan. Vervolg in de groep En nu het verhaal van de kinderen: van wie heb jij het laatst een uitnodiging gekregen?  Hoe ging dat, wat deed je toen?  Neem je iets mee, trek je speciale kleren aan? (feestkleren, kleren die vies mogen worden)  En als je daar aan komt? Ga je dan je eigen gang, wordt je welkom geheten, met wie praat je? Zet de antwoorden kort neer, bijvoorbeeld op een flip-over. 13 Op een rij zetten – We delen elkaars verhalen want de verhalen van anderen helpen ons, ons eigen verhaal scherper te krijgen. Wat weten we nu? Schrijf jullie inzichten op. Wat willen we nog meer weten? Schrijf jullie vragen er bij. Nu weten we Ontmoeten heeft alles met mij en de ander te maken heeft. We zijn allebei even belangrijk. We doen allebei mee. Wat willen we weten: Schrijf in dit tekstvak wat jullie samen met de kinderen is opgevallen en de vragen en ideeën die bij jullie zijn opgekomen tijdens deze activiteit Verdiepen – We hebben onze verhalen rondom het thema gedeeld en nieuwe vragen en ideeën gekregen. Nu gaan we luisteren naar de Bijbel. Wat zegt de Bijbel over onze vragen en ideeën? Bijbelvertelling: Mozes en de brandende braamstruik God neemt het initiatief voor een bijzondere ontmoeting met Mozes. Je vindt dit verhaal in Exodus 3:1-6. Gebed Neem in je gebed mee waar jullie het tijdens deze ontmoeting over gehad hebben. Wij prijzen U, God, omdat U van ons houdt. We danken U ook dat u ons graag ziet. We danken U dat we in uw huis mogen komen om U te ontmoeten. Wilt U geven dat we Uw stem in de kerk mogen horen en dat we meer van u mogen leren. Amen Liedtips Als je geen liefde hebt voor elkaar U alleen U loven wij (Psalm75) Ik ben graag in uw huis o God (Opw.v.Ki) Alleen bij God wil ik zijn (Pzzzalmen 4 kidzzz) Aan de slag – We hebben onze eigen verhalen gedeeld en de Bijbel heeft onze inzichten verrijkt en verdiept. Nu gaan we daarmee oefenen. We werken toe naar een eindproduct dat we delen met (een deel van) de gemeente. Verwerking Met behulp van de pictogrammen gaan we met de kinderen ontdekken wat er in de kerk gebeurt. We gaan er mee aan de slag en maken ze ons zo al een beetje eigen:  Leg de pictogrammen uitgespreid voor jullie op de tafel en bekijk ze samen met de kinderen.  Wat zien ze op de plaatjes? Wat weten ze er al van? Maak korte aantekeningen op een post-it memo en plak ze op de picto’s.  Vraag de kinderen naar hun favoriete onderdeel. Dit geeft de kinderen meer betrokkenheid: die is ‘van mij’. Welke pak jij als eerste? Kun je uitleggen wat daar gebeurt? Wat vind je daar mooi/vreemd/lastig aan? Je mag er een briefje met je naam op plakken.  Als we het zo aan elkaar uitleggen begrijpen we meer van de onderdelen van de kerkdienst en begrijpen we meer van elkaar.
Pagina 14
14  Nu lukt het vast ook om ze op volgorde te leggen. De kinderen zullen de volgorde niet precies weten, je mag ze daar gerust bij helpen. Vervolgens hang je de picto’s samen met de kinderen in de goede volgorde op. Onze vorderingen: Schrijf in dit tekstvak wat jullie gedaan hebben en wat aandachtspunten zijn voor de volgende keer. Afronden – We blikken terug wat we de afgelopen bijeenkomst(en) gehoord, ontdekt en gedaan hebben. We kijken vooruit om te zien wat er moet gebeuren voor de volgende keer. Als afronding van het thema presenteren we ons eindproduct. Afronding Voor volgende week: geef de kinderen de kijkwijzer mee met alle onderdelen in de juiste volgorde. Naast de pictogrammen is ruimte om hierover te tekenen of schrijven. Vraag de kinderen om de volgende kerkdienst eens goed op te letten wat er gebeurt. Oudere kinderen kunnen in de kijkwijzer ook opschrijven wat er gebeurt en waar ze nog vragen over hebben. De kinderen kunnen hiervoor eventueel een volledige dienst bijwonen; voor kinderen vanaf groep 3 is dit zeker aan te raden. Thuisopdracht Reflectie Geef de kinderen een briefje mee voor thuis of stuur een email naar de ouders met de bedoeling van de kijkwijzer. Stuur de kijkwijzer eventueel ook digitaal zodat ze hem zelf nog een keer kunnen printen voor het geval ze hem kwijt zijn. ● Hoe ging het?  Wat heb je zelf geleerd en ontdekt?  Wat was de inbreng van de kinderen? Waar kwamen ze mee: ideeën, opmerkingen, vragen?  Kwamen je bedoelingen dichterbij? Wat wilde je hen graag in deze les meegeven, laten ervaren, laten zien?  Wat neem je mee voor de volgende keer? Benodigdheden ● Afbeeldingen van pictogrammen in het groot om op te hangen  Een kinderbijbel waarin het verhaal van Mozes en de brandende braamstruik staat. Het staat bijvoorbeeld in: De Bijbel voor jou, Mijn eerste Bijbel, Bijbel voor kinderen.  Post-it’s om op de diverse picto’s te plakken en pennen om te schrijven.  Pictogrammen in het klein om mee te spelen en op volgorde te leggen.  De kijkwijzer op maat die jullie van sAmen hebben ontvangen.  Jullie logboek, doe hierin verslag voor je collega’s. 15 Onze afspraken: Schrijf in dit tekstvak op wat jullie willen onthouden en hebben afgesproken om thuis te doen voor de volgende keer. De pictogrammen bij de kerkdienst:
Pagina 16
16 2. Ga je mee naar de kerk? Focus! – Deze pagina helpt je om je in een aantal stappen voor te bereiden op de bijeenkomst. Waar gaat het over? Waar sta je zelf? Wat zegt de Bijbel? Waar staan de kinderen? Lees tijdens je voorbereiding ook het logboek door dat je collega’s hebben ingevuld, zodat je weet wat er in eerdere bijeenkomsten ter sprake is gekomen (of niet). Bedoeling De kinderen hebben in les 1 gehoord waar je op kunt letten in de kerkdienst. Meedoen met activiteiten helpt de kinderen beter in beeld te krijgen waar het om gaat. Daarom wonen we deze les een volledige kerkdienst bij; voor kinderen vanaf groep 3 is dit zeker aan te raden. We gebruiken daarvoor de kijkwijzer die ze de vorige les hebben gekregen. De jongste kinderen herhalen de pictogrammen zodat ze zich beter eigen kunnen maken. Richt je aandacht Mijn hart zegt u na: ‘Zoek mijn nabijheid!’ Uw nabijheid, HEER, wil ik zoeken, verberg uw gelaat niet voor mij, wijs uw dienaar niet af in uw toorn. (Psalm 27: 8, 9) Vraag je af ● Ga eens voor jezelf na hoe een kerkdienst er doorgaans uitziet, welke onderdelen zijn er?  Welke onderdelen van een dienst spreken jou bijzonder aan? Welke elementen zijn voor jou minder belangrijk?  Wat is voor jou de essentie van de kerkdienst? Wanneer heb jij een goede kerkdienst gehad?  Wat vind je van de volgende stelling: In de kerk word je van jongs af aan opgeleid tot basisspeler en niet tot bankzitter. Bidden Lezen Vraag God om zijn Zegen, opdat je Zijn Woord zult begrijpen. In elke kerkdienst komt het Woord van God tot ons. Hij spreekt tot ons, wij luisteren. Maar wij spreken ook met Hem, bijvoorbeeld in het bidden en zingen. Zo is er in de dienst Zijn Woord en ons antwoord, als in een gesprek. Hij komt naar ons toe en wij mogen Hem ontmoeten, Hem eren, loven en danken, onze gaven en onszelf aan Hem overgeven. Een ontmoeting met God is niet bedoeld om naar te kijken, maar om mee te gaan doen. We zijn in de kerk (als het goed is) geen toeschouwers, maar deelnemers. God wil ons ontmoeten Het is bijzonder om te kijken hoe vaak we in de Bijbel lezen dat God, de Heilige, ons wil ontmoeten. In het paradijs wandelde God met Adam en Eva, zij mochten Hem kennen van aangezicht tot aangezicht. Zelfs na hun zonde zoekt God hen op, als zij voor Hem wegkruipen. God bezoekt Jakob in een droom bij Bethel, als Jakob met bedrog de zegen ontvangen heeft en vluchten moet. Jakob zegt vol ontzag: dit is een huis van God, een poort naar de hemel. In de tabernakeldienst kwam God tussen Zijn Volk wonen. Alle elementen uit de offerdienst zijn erop gericht om een ontmoeting tussen God en zondige mensen weer mogelijk te maken. Telkens gaat de ontmoeting van God uit, op Zijn initiatief, door Hem mogelijk gemaakt. God is als de vader die zijn verloren zoon tegemoet snelt en omhelst. God is als de herder die verloren schapen zoekt. Uiteindelijk komt zelfs Gods Zoon, Jezus, onder ons wonen. Als Hij sterft, scheurt het voorhangsel in de tempel: alles is volbracht, de weg naar God is open. Door Hem kunnen we God weer ontmoeten. Onze reactie op deze ontmoeting Wat doet deze ontmoeting met God met ons? Hoe reageren wij op Zijn stem? Ter overdenking twee teksten / situaties: Toen de HEER zich aan Mozes bekend maakte in de brandende braamstruik, riep God hem vanuit de struik: ‘Mozes! Mozes!’ ‘Ik luister,’ antwoordde Mozes. ‘Kom niet dichterbij,’ waarschuwde de HEER, ‘en trek je sandalen uit, want de grond waarop je staat, is heilig.’ Mozes bedekte zijn gezicht, want hij durfde niet naar God te kijken. We lezen in 1 Korintiërs 6:19, 20 dat de mens zelf een tempel van God is. “Of weet u niet dat uw lichaam een tempel is van de heilige Geest, die in u woont en die u ontvangen hebt van God, en weet u niet dat u niet van uzelf bent? U bent gekocht en betaald, dus bewijs God eer met uw lichaam.” Zie jij ook uit naar de hemel, waar we net als in het paradijs de Here mogen kennen van aangezicht tot aangezicht? 17 Leef je in Probeer je voor te stellen wat kinderen opvalt in de kerkdienst. Welke onderdelen vinden zij fijn? Wat is voor hen lastig, saai of onbegrijpelijk? Wat vond je zelf vroeger van kerkdiensten? Wat krijgen ze van ons volwassenen mee, wat zien ze aan onze houding (vreugde of verplichting)? Als ze zien dat de volwassenen met vreugde naar de kerk komen, zal hen dat aantrekken. Voor kleuters kan naar de kerk gaan ook interessant zijn omdat het bij de grotemensenwereld hoort. Kinderen mogen op hun eigen manier deelnemen aan de ontmoeting met God, zij hoeven niet alles op de grote-mensen-manier te doen. Extra Meer verdieping, artikelen en links over dit thema vind je op de website www.samenlerengeloven.nl onder het kopje ‘extra’s’. De bedoeling van deze bijeenkomst voor mij en mijn groep is: Herschrijf in dit tekstvak in eigen woorden jouw bedoeling voor deze les. Gebruik hierbij de bedoeling die bovenaan deze pagina staat. Verkennen – We nemen deze startbijeenkomst ruim de tijd voor de verhalen van de kinderen: we komen op verhaal. We gaan ontdekken wat de kinderen al weten en ervaren hebben van het thema en wat ze willen weten. Je gaat op zoek naar hun verhaal. Stel vragen en vertel gerust ook jou verhaal. Noteer vragen die opkomen en bewaar die voor een later moment. Opening Starter Heet de kinderen welkom en zing jullie welkomstlied Vertel de kinderen en alle andere aanwezigen in de kerk dat de kinderen bezig zijn te ontdekken wat er allemaal in de kerkdienst gebeurt. Daarom gebruikt de voorganger steeds korte zinnen die de bedoeling van de diverse elementen toelichten, bijvoorbeeld: Klokgelui Welkom Aanvangslied Handdruk van ouderling Stil gebed Votum en groet Lied Tien geboden / geloofsbelijdenis Gebed om verlichting met de Heilige Geest Schriftlezing Collecte + kinderen keren terug Gebed Zegen Kom dan, kom dan We heten jullie welkom Laten we beginnen God te loven of: laten we ons verootmoedigen voor God Gods zegen Laten we stil worden voor de Here onze God God wil ons bemoedigen en groeten We zingen samen We verootmoedigen ons voor God en horen Zijn geboden We bidden om de opening van Gods Woord en de verlichting met de Heilige Geest We openen Gods Woord en lezen uit… Preek + kinderen naar Kindernevendienst We luisteren naar Gods Woord Lied Laten we bidden Gaat heen in vrede en ontvang de zegen van de Here De kinderen vanaf groep 3 blijven in de kerk zodat zij de gehele dienst in beeld krijgen. Als hulpmiddel gebruiken ze de kijkwijzer. in antwoord op de preek zingen we We mogen geven uit dankbaarheid
Pagina 18
18 Vervolg in de groep De kinderen hebben vorige week een kijkwijzer mee gekregen waarmee ze de kerkdienst kunnen volgen. Klopte de kijkwijzer met dat wat er tot nu toe in de kerk gebeurde? Op een rij zetten – We delen elkaars verhalen want de verhalen van anderen helpen ons, ons eigen verhaal scherper te krijgen. Wat weten we nu? Schrijf jullie inzichten op. Wat willen we nog meer weten? Schrijf jullie vragen er bij. Nu weten we Niet alles wat er in de kerk gebeurt, snappen we, maar we kunnen het wel steeds beter leren begrijpen. Wat willen we weten: Schrijf in dit tekstvak wat jullie samen met de kinderen is opgevallen en de vragen en ideeën die bij jullie zijn opgekomen tijdens deze activiteit Verdiepen – We hebben onze verhalen rondom het thema gedeeld en nieuwe vragen en ideeën gekregen. Nu gaan we luisteren naar de Bijbel. Wat zegt de Bijbel over onze vragen en ideeën? Bijbelvertelling: De twaalfjarige Jezus in de tempel De kerk noemen we ook wel het huis van God. In de tijd van de Bijbel waren er nog geen kerken, maar er was wel een bijzonder huis van God: de tempel. En weet je wie daar heen ging? Jezus! Dat staat in de Bijbel in Lucas 2:41-52, luister maar. Gebed Neem in je gebed mee waar jullie het tijdens deze ontmoeting over gehad hebben. Here God, wij danken U dat we in Uw huis mogen komen. Wij danken U ook dat U ons daarvoor uitnodigt. Wilt U ons helpen steeds beter te snappen wat U bedoelt en wat wij kunnen doen in de kerk. Help ons bij het luisteren, het zingen, het bidden en geven. Om Jezus wil, amen. Liedtips Dank U voor deze nieuwe morgen De Heer roept alle kinderen Dit is de dag Kijk eens om je heen Aan de slag – We hebben onze eigen verhalen gedeeld en de Bijbel heeft onze inzichten verrijkt en verdiept. Nu gaan we daarmee oefenen. We werken toe naar een eindproduct dat we delen met (een deel van) de gemeente. Verwerking De vorige keer hebben de kinderen kennisgemaakt met de pictogrammen en de volgorde van de dienst. Deze week gaan we daar met de jongsten mee verder:  Bekijk samen met de kinderen de pictogrammen die jullie vorige week hebben opgehangen.  Wat zien ze op de plaatjes? Wat weten ze er al van? De kinderen die er vorige week ook waren kunnen de nieuwe kinderen misschien al wat vertellen over de plaatjes. 19  Vraag de kinderen naar hun favoriete onderdeel. Dit geeft de kinderen meer betrokkenheid: die is ‘van mij’. Welke pak jij als eerste? Kun je uitleggen wat daar gebeurt? Wat vind je daar mooi/vreemd/lastig aan? Als je dat nog niet gedaan hebt, mag je er een briefje met je naam op plakken. Als er tijd over is kunnen de kinderen nog spelen en puzzelen met de pictogrammen, ze mogen ze ook kleuren. Onze vorderingen: Schrijf in dit tekstvak wat jullie gedaan hebben en wat aandachtspunten zijn voor de volgende keer. Afronden – We blikken terug wat we de afgelopen bijeenkomst(en) gehoord, ontdekt en gedaan hebben. We kijken vooruit om te zien wat er moet gebeuren voor de volgende keer. Als afronding van het thema presenteren we ons eindproduct. Afronding Reflectie Neem volgende week je kijkwijzer weer mee naar de kerk. ● Hoe ging het?  Wat heb je zelf geleerd en ontdekt?  Wat was de inbreng van de kinderen? Waar kwamen ze mee: ideeën, opmerkingen, vragen?  Kwamen je bedoelingen dichterbij? Wat wilde je hen graag in deze les meegeven, laten ervaren, laten zien?  Wat neem je mee voor de volgende keer? Benodigdheden ● Een kinderbijbel waarin het verhaal van de twaalfjarige Jezus in de tempel in staat. Het staat bijvoorbeeld in: De Kijkbijbel, De Bijbel voor jou, Mijn eerste Bijbel, Bijbel voor kinderen.  Jullie eigen Kijkwijzer. Deze hebben de meeste kinderen als het goed is aan het eind van de vorige les al gehad. Zorg dat ze voor de andere kinderen bij de ingang van de kerk liggen of uitgedeeld worden.  Kleurplaten van de pictogrammen  Vraag de voorganger om de diverse onderdelen van de kerkdienst aan te kondigen met behulp van de pictogrammen of korte toelichtende zinnen.  Jullie logboek, doe hierin verslag voor je collega’s. Onze afspraken: Schrijf in dit tekstvak op wat jullie willen onthouden en hebben afgesproken om thuis te doen voor de volgende keer.
Pagina 20
20 3. Een opdracht Focus! – Deze pagina helpt je om je in een aantal stappen voor te bereiden op de bijeenkomst. Waar gaat het over? Waar sta je zelf? Wat zegt de Bijbel? Waar staan de kinderen? Lees tijdens je voorbereiding ook het logboek door dat je collega’s hebben ingevuld, zodat je weet wat er in eerdere bijeenkomsten ter sprake is gekomen. Bedoeling We kijken terug op de dienst die we hebben bijgewoond en we maken een begin met de uitleg over de liturgie: uitnodiging, voorbereiding, welkom. We leren hoe je je aan het begin van de dienst kunt bereiden op de ontmoeting met God. Ook horen we van Tim die voor het eerst in de kerk komt en er niets van begrijpt. We maken een boekje voor kinderen zoals Tim (en ook een beetje voor onszelf). Richt je aandacht Betreed Gods tempel met bescheiden tred. Je kunt er beter heen gaan om te luisteren dan om er het offer van een dwaas te brengen. Zo iemand weet niet eens dat hij een slechte daad verricht. Wees niet te haastig met je woorden en doe God niet overijld met heel je hart geloften. Want God is in de hemel en jij bent op aarde, dus moet je spaarzaam met je woorden zijn. (Prediker 4:17-5:1) Vraag je af ● Hoe bereid jij je voor als je een bijzondere ontmoeting of belangrijk gesprek hebt?  Hoe bereid jij je doorgaans voor op de kerkdienst? Kom je bijvoorbeeld wat vroeger in de kerk om je aandacht te richten? Heb je speciale zondagse kleding, of speciale gewoonten op zondagochtend?  Welke onderdelen in de kerkdienst zijn volgens jou geschikt als voorbereiding op de ontmoeting met God? Denk bijvoorbeeld aan het eerste lied, een stil gebed. Bidden Lezen Vraag God om zijn Zegen, opdat je Zijn Woord zult begrijpen. Voor veel kerkdiensten luidt een klok, als symbool van de roepende God. Hij zoekt ons mensen op en nodigt ons om te komen tot Hem. Wij mogen Hem ontmoeten door samen te komen in de kerkdienst. Op een belangrijke ontmoeting bereiden we ons meestal goed voor. Als we de kerkdienst bezien als een ontmoeting met onze almachtige, heilige en liefdevolle God, vraagt dat ook van ons dat we ons voorbereiden. Je komt uit de wereld, jouw wereld, met je dankbaarheid en geluk, je ellende en falen. Je gedachten kunnen er vol van zijn. Stilte en aandacht Stilte voor de dienst, vaak gevuld met instrumentale muziek, wil je helpen je aandacht op God te richten. In de stilte kunnen we ruimte maken voor Gods aanwezigheid. In veel gemeenten wordt er ook met elkaar gepraat voor het begin van de dienst. Sommigen vinden dat de ontmoeting met gemeenteleden ook bij het karakter van de eredienst hoort, dat het gaat om de ontmoeting van God met zijn volk én van dat volk onderling. Anderen vinden dat deze laatste ontmoeting beter vooraf of achteraf kan plaatsvinden, om ons in de dienst op God te kunnen richten. Je kunt je aandacht richten op God door te bidden: "Heer wil mij nu leeg maken van de dingen, die mijn gedachten van U af houden. Ik wil graag bezig zijn met Uw komst. Laat het stil worden in mij. Wil alle stoorzenders wegnemen. Geef dat ik in overgave naar Uw woorden mag luisteren.” In de dienst In een stil gebed voor de kerkdienst - ook de voorganger bidt onderaan de preekstoel - vragen we om een gezegende dienst. Een ouderling of de voorganger heet ons welkom in Gods huis. Vaak worden ook mededelingen gedaan over het verloop van de dienst of over dingen uit de gemeente. Anders komt dit later in de dienst. De voorganger krijgt voordat deze de preekstoel opgaat, een hand van de ouderling. Hiermee wordt uitgedrukt dat de verantwoordelijkheid en herderlijke zorg voor de gemeente aan de voorganger gegeven wordt voor de duur van de kerkdienst. Aan het eind van de dienst krijgt de dienstdoende ouderling een hand van de voorganger. Die geeft daarmee de taak weer terug aan de kerkenraad. 21 Leef je in Waaraan kon jij als kind, of kunnen kinderen aan jou nu, merken dat het zondag is? Op welke manier zouden kinderen zich kunnen voorbereiden op de kerkdienst? Bedenk ook dat kinderen nog niet goed uit de voeten kunnen met stilte. Zij hebben het nodig dat mensen tegen hen praten, omdat ze een stilte nog niet vullen met zelfreflectie. Op de vraag “Stilte, dat is toch niets voor kinderen?” Antwoord stiltetrainer Mirjam van der Vegt: “Dat hangt er vanaf wat je onder stilte verstaat. Voor mij is het niet de afwezigheid van geluid; dat is slechts een van de vormen. Het gaat veel meer over ‘zijn’. Kun je er zijn, zonder dat je per se iets doet of hebt? Kinderen hebben deze levenskunst van nature in zich; ze kunnen zoeken, verwonderen, verwijlen en onthaasten uit zichzelf. Hen hoef je die vorm van stilte dus niet zozeer aan te leren; je moet eerder versterken wat er al in zit.”. Bron: EO Visie Extra Meer verdieping, artikelen en links over dit thema vind je op de website www.samenlerengeloven.nl onder het kopje ‘extra’s’. De bedoeling van deze bijeenkomst voor mij en mijn groep is: Herschrijf in dit tekstvak in eigen woorden jouw bedoeling voor deze les. Gebruik hierbij de bedoeling die bovenaan deze pagina staat. Verkennen – We nemen deze startbijeenkomst ruim de tijd voor de verhalen van de kinderen: we komen op verhaal. We gaan ontdekken wat de kinderen al weten en ervaren hebben van het thema en wat ze willen weten. Je gaat op zoek naar hun verhaal. Stel vragen en vertel gerust ook jou verhaal. Noteer vragen die opkomen en bewaar die voor een later moment. Opening Starter Heet de kinderen welkom en zing jullie welkomstlied Vertel iets over je “favoriete onderdeel van de dienst” of iets wat er een keer is gebeurd. Wat wil je nu zo graag delen in de dienst met God en andere mensen? Vervolg in de groep We blikken terug op de kerkdienst van vorige week en praten de kinderen bij die er toen niet waren. Misschien kan één van de kinderen die er de eerste keer was, uitleggen wat een ontmoeting is.  Wat doe je als je iemand gaat ontmoeten? Dan bereid je je voor.  Sta even stil bij het woord ‘voorbereiden’. Wat is dat, voorbereiden?  Hoe bereid je je voor op … een kinderfeestje, naar school of bij oma op bezoek gaan? Wat doe je, wat neem je mee?  Hoe bereid je je voor als je naar de kerk gaat? Wat doe je, wat neem je mee, wat doe je in de kerk?  Kijk met de kinderen nogmaals naar de pictogrammen aan de muur / in de kijkwijzer. Voor de nieuwe kinderen: sta even stil bij het begrip pictogram. Daarvoor kun je vragen hoe ze op school weten wat er allemaal gaat gebeuren en of ze daar ook pictogrammen voor gebruiken. Geef hen ook een kijkwijzer.  De kijkwijzer is ingedeeld in drieën. Vandaag letten we op het eerste deel van de dienst van voorbereiding. Afhankelijk van jullie liturgie staan daar bijv. de volgende onderdelen: de klok, het welkom, de handdruk en het stil gebed. Let op: Het zingen komt in een andere les apart aan bod omdat dat een belangrijk en steeds terugkerend onderdeel van de dienst is.  Leg kort uit wat er op die momenten gebeurt aan de hand van de informatie op de vorige pagina.  Denk met de kinderen na wat ze zelf kunnen doen, bijvoorbeeld tijdens het stil gebed?
Pagina 22
22 Op een rij zetten – We delen elkaars verhalen want de verhalen van anderen helpen ons, ons eigen verhaal scherper te krijgen. Wat weten we nu? Schrijf jullie inzichten op. Wat willen we nog meer weten? Schrijf jullie vragen er bij. Nu weten we We kunnen ons voorbereiden op de kerkdienst. Dat kan al voor, maar ook nog in de dienst. We kunnen van elkaar leren hoe dat moet en we kunnen het steeds oefenen. Wat willen we weten: Schrijf in dit tekstvak wat jullie samen met de kinderen is opgevallen en de vragen en ideeën die bij jullie zijn opgekomen tijdens deze activiteit Verdiepen – We hebben onze verhalen rondom het thema gedeeld en nieuwe vragen en ideeën gekregen. Nu gaan we luisteren naar de Bijbel. Wat zegt de Bijbel over onze vragen en ideeën? Bijbelvertelling: De Israëlieten bereiden zich voor op hun reis Het volk Israël bereidt zich voor om op reis te gaan, weg uit Egypte (Exodus 12). God vraagt een offer van hen en gehoorzaamheid. Let op: dit verhaal heeft meerdere betekenislagen. Die kunnen nu niet allemaal aan bod komen. De nadruk ligt vandaag op ‘voorbereiden’. Gebed Neem in je gebed mee waar jullie het tijdens deze ontmoeting over gehad hebben. Liedtips Psalm 100 Als je bidt De uittocht (Hanna Lam) Zomaar te gaan (idem) Kom in de kring van Gods gezin Aan de slag – We hebben onze eigen verhalen gedeeld en de Bijbel heeft onze inzichten verrijkt en verdiept. Nu gaan we daarmee oefenen. We werken toe naar een eindproduct dat we delen met (een deel van) de gemeente. Verwerking Om duidelijk te maken dat we niet zomaar ergens voor onszelf mee bezig zijn, horen we vandaag van iemand die voor het eerst in de kerk kwam en niet begreep wat er gebeurde of wat hij wanneer moest doen. Dit is de opstap naar ons product waar we de komende lessen aan gaan werken: een boekje voor gasten (bijv. een vriendje of nichtje) waarin uitgelegd wordt hoe de volgorde van de dienst er uit ziet en wat je dan kunt doen. Kinderen zijn tenslotte onderdeel van de gemeente en samen kunnen we iets voor die gemeente betekenen. Let op: het boekje groeit in de loop van de lessen en je doet het met elkaar. Dat betekent dat er in les 3 nog geen afgerond plan hoeft te zijn. Verwacht van de jongsten geen grootse ideeën, het gaat juist om hun ‘kleine’ wensen en ideeën. Bijvoorbeeld: 'er moet in komen dat je stil moet zijn’ of ‘ruimte om er iets bij te tekenen’. En: ook de leiding mag meedenken. 23 Intro voor de opdracht: Tim gaat mee! Lukas is erg vrolijk vandaag, want zijn vriendje en vroegere buurjongen Tim komt op bezoek. Tim mag zelfs blijven logeren! Als Tim er is gaan de jongens heerlijk buiten spelen. Ze springen op de trampoline, stoeien en voetballen totdat de moeder van Tim roept dat ze naar huis gaat. Snel gaan de jongens naar binnen. “Morgen brengen wij Tim weer thuis hoor” zegt de moeder van Lukas. “Het wordt wel middag, want we gaan eerst naar de kerk.” Tim geeft zijn moeder en kus en wil meteen weer naar buiten, maar zijn moeder houdt hem tegen. “Zul je lief zijn Tim?” vraagt ze. “Natuurlijk mam” zegt Tim. “mag ik nu weer gaan spelen? Lukas heeft een te gekke trampo, ik kan onze oude achtertuin zien. De grote boom is weg.” Tim en Lukas spelen weer buiten tot het tijd is om te gaan eten. Na het eten spelen ze nog even en gaan daarna douchen en slapen. Tim vindt het wel spannend. Morgen gaat hij voor het eerst mee naar de kerk. Daar is hij nog nooit geweest. Toen hij nog naast Lukas woonde zag hij Lukas en zijn familie soms naar de kerk gaan. Hij heeft nooit gevraagd wat ze daar doen, maar vindt het wel erg spannend. Zondagochtend zijn de jongens al vroeg wakker. Ze kletsen en spelen een poosje in bed en op het speelkleed in de kamer van Lukas. Dan komt de moeder van Lukas zeggen dat ze mogen aankleden en gaan ontbijten. Na het heerlijke eten gaan ze eindelijk naar de kerk. “Wow wat een grote deur!” roept Tim en hij neemt een paar grote stappen naar binnen. Tim praat een beetje hard en weet niet goed waar hij moet gaan zitten. Hij vindt het zo spannend. Lukas pakt hem bij zijn arm en ze gaan zitten in de bank bij oom Paul en tante Marjolein. Ook de vader van Lukas zit naast hen. Marion niet want die is nog te klein. Het kleine zusje van Lukas is naar de crèche. “Waar is je moeder?” vraagt Tim opeens aan Lukas. Die fluistert zachtjes dat ze zo komt. Tim gaat staan en zwaait naar de moeder van Lukas om te laten zien waar ze zitten. Lukas zegt dat Tim wel rustig moet zijn, dat hoort erbij in de kerk! Ze fluisteren wat er gaat gebeuren. Tim weet er echt niets van! Het bidden duurt wel heel lang zeg. Tim kijkt toch maar om zich heen en ziet al die mensen met de ogen dicht, slapen ze misschien? denkt hij. Dan zegt de dominee amen en doet iedereen de ogen weer open. Vragen en opdracht:  Tim vindt het spannend om naar de kerk te gaan, waarom? Vind jij het ook wel eens spannend wanneer je niet precies weet wat er gaat gebeuren?  Lukas fluistert tegen Tim wat er gaat gebeuren, kan hij nog op andere manieren duidelijk maken wat er gaat gebeuren?  Bedenk met elkaar hoe je aan Tim kunt vertellen wat er in de kerk gebeurt.  Weten we zelf eigenlijk wel wat er gebeurt? Inventariseer met elkaar wat jullie al weten en wat jullie nog willen weten?  Introduceer de opdracht: we maken samen een boekje / folder / kaart o.i.d. die we bij de ingang van de kerk neer kunnen leggen voor kinderen zoals Tim. Het hoeft niet in één keer af, daar doen we vijf lessen over!  Wat is handig? Een kaart die je voor je op de bank kunt zetten, of een boekje waar je dingen bij kunt tekenen, of … Als jullie als leiding al iets bedacht hebben of voorkeur hebben voor een bepaalde vorm, vertel dit dan meteen.  Kunnen jullie bijvoorbeeld de kijkwijzer gebruiken en aanvullen met stukjes uitleg of per keer een foto? Misschien kunnen kinderen van groep 3 en 4 teksten schrijven?  Schrijf op wat jullie plan is en wat jullie denken nodig te hebben.  Geef dat door aan degene die de volgende les de leiding heeft. Hebben jullie tijd over of zijn er kinderen die graag willen kleuren, dan mogen ze een kleurplaat van een pictogram kleuren. Dat kan een plaat zijn die aan de muur hangt of een kleurplaat om mee naar huis te nemen. Onze ervaring bij de try-out van deze lessen: Gedurende de eerste 6(!) lessen wilden de kinderen het liefst pictogrammen kleuren. We begonnen te twijfelen of we wel verder zouden komen dan dat, totdat het kleuren opeens over was. Er kwam meer gesprek en de kinderen wisten er (opeens?) veel over te vertellen. Je kon merken dat ze zich de pictogrammen echt eigen hadden gemaakt.
Pagina 24
24 Denk met elkaar na wat jullie in jullie boekje willen vermelden over de eerste onderdelen van de dienst die jullie besproken hebben. Je kunt er ook foto’s over maken. Wat komt daar op te staan? Je kunt ook kiezen voor een kleurplaat en tijdens het kleuren met de kinderen verder nadenken over jullie boekje. Omdat dit de eerste keer is dat jullie aan het boekje werken, kan het zijn dat jullie er nog niet helemaal uit komen of dat jullie niet van alle onderdelen een bijdrage voor het boekje hebben. Dat geeft helemaal niets. Noteer het in het vak hieronder en/of in jullie logboek zodat ze er de volgende keer mee verder kunnen! Onze vorderingen: Schrijf in dit tekstvak wat jullie gedaan hebben en wat aandachtspunten zijn voor de volgende keer. Afronden – We blikken terug wat we de afgelopen bijeenkomst(en) gehoord, ontdekt en gedaan hebben. We kijken vooruit om te zien wat er moet gebeuren voor de volgende keer. Als afronding van het thema presenteren we ons eindproduct. Thuisopdracht Reflectie Vraag de kinderen thuis verder na te denken over jullie product en laat hen er eventueel ook een tekening voor maken. ● Hoe ging het?  Wat heb je zelf geleerd en ontdekt?  Wat was de inbreng van de kinderen? Waar kwamen ze mee: ideeën, opmerkingen, vragen?  Kwamen je bedoelingen dichterbij? Wat wilde je hen graag in deze les meegeven, laten ervaren, laten zien?  Wat neem je mee voor de volgende keer? Benodigdheden ● Een kinderbijbel waarin het verhaal van de voorbereiding van het vertrek van de Israëlieten in staat. Het staat bijvoorbeeld in: De Bijbel voor jou.  Pen en papier om jullie vragen en plannen op te schrijven.  Kleurplaten en stiften.  Eventueel een fototoestel  Jullie logboek, doe hierin verslag voor je collega’s. Onze afspraken: Schrijf in dit tekstvak op wat jullie willen onthouden en hebben afgesproken om thuis te doen voor de volgende keer. 25 4. De lofzang verheft ons hart tot God Focus! – Deze pagina helpt je om je in een aantal stappen voor te bereiden op de bijeenkomst. Waar gaat het over? Waar sta je zelf? Wat zegt de Bijbel? Waar staan de kinderen? Lees tijdens je voorbereiding ook het logboek door dat je collega’s hebben ingevuld, zodat je weet wat er in eerdere bijeenkomsten ter sprake is gekomen. Bedoeling Richt je aandacht Vraag je af Anderen nemen ons mee en wij nemen anderen mee en samen mogen we God ontmoeten. Door te zingen mag onze stem, samen met die van de andere mensen, God loven en prijzen en mogen we elkaar bemoedigen. Dat wat we horen mag doordringen tot ons hart en we mogen het mee nemen naar huis. De volken zullen U, o God, loven, de volken zullen U loven, alle volken. De naties zullen zich verblijden en juichen. (Ps. 67:4, 5a). Wat vind je van het volgende citaat: Hartstochtelijke liefde en aanbidding voor God gaat vooraf aan het spreken tot de mensen over Hem. Je kunt immers niet iets aanbevelen wat je niet zelf hoog acht of koestert. Arbeiders van de Heere zullen niet uitroepen: “Prijs Hem, alle naties!”, als niet in hun eigen hart leeft: ”In U zal ik mij verblijden en van vreugde opspringen, ik zal voor Uw Naam psalmzingen, o, Allerhoogste!” (Ps.9:3) Bidden Lezen Vraag God om zijn Zegen, opdat je Zijn Woord zult begrijpen. Bidden is een offer aan God Het Joodse gebed bestaat eerst en vooral uit lofzangen op God, waarin Gods daden, beschreven en geprezen worden en waarin zij hun dankbaarheid uiten. Daarnaast bevatten de gebeden ook algemene verzoeken om vrede, gezondheid en een voorspoedig leven. Veel gebeden worden gezongen. Bidden en zingen is ook in onze eredienst een belangrijk onderdeel. Het komt steeds terug en geeft zo een ritme, een cadans waarin we ons over kunnen geven aan de ontmoeting met God: “Zolang je bij je stapjes nadenkt, als je ze nog tellen moet, ben je niet met dansen bezig maar met dansles. De ideale kerkdienst zou een dienst zijn die haast buiten je bewustzijn om gaat; je aandacht zou uitgaan naar God.” (CS Lewis) De lofzang verheft ons hart tot God Het samen zingen vervult een belangrijke functie in de eredienst waarbij de gemeente in haar geheel actief betrokken kan zijn. Al zingend ‘uit’ je niet je geloof, maar ‘in’ je je geloof, maak je je eigen ‘dat wat je gelooft’, word je vertrouwd met degenen in wie je gelooft èn deel je in de kracht van het geloof. Je zingt het elkaar toe en neemt elkaar mee: kom ga met ons en doe als wij (Psalm 122). Dat wordt in het bijzonder zichtbaar in de beurtzang. Je oefent als het ware in de kerk de dialoogvorm om die in het dagelijks leven toe te passen. Beurtzang kun je ook zien als een aardse afspiegeling van de hemelse zang van de engelen, die elkaar toezingen en zo onophoudelijk de lofzang gaande houden, zoals in dat vindt in het visioen van Jesaja. Dialoog in de psalmen In de Psalmen zien we vaak een vorm van dialoog. De Psalmen zijn ingedeeld in vijf boeken (1-41, 42-72, 73-89, 90-106, 107-150), die elk eindigen met een antwoord van het volk (amen, halleluja). Zo eindigt psalm 41 met “Geprezen zij de HEER, de God van Israël, van eeuwigheid tot eeuwigheid. Amen, amen.” In Psalm 136 is sprake van beantwoording in de vorm van beurtzang. De voorganger roept het volk op God te loven en noemt een lange rij feiten waarom de Here de lofzang waard is. Het volk antwoord steeds met “eeuwig duurt zijn trouw”. Ook Psalm 91 is een psalm waarin een dialoog te onderscheiden valt, bedoeld voor twee of meer personen of groepen. Hier zijn mensen aan het woord, die anderen bemoedigen. In vers 9 wordt even het woord tot God gericht, daarna weer tot de medemens. Maar vanaf vers 14 is niet meer de mens, maar God aan het woord. Er is altijd wel discussie over de vraag of we in de kerk met het Kyrie (Heer, ontferm U) of het loflied beginnen. In Israël was het de gewoonte dat je vóór alles Hem prijst, de eer geeft. Waarom? Omdat Hij God is. Ook al groeit ons halleluja nu nog wel vaak uit een snik. (W. Barnard)
Pagina 26
26 Leef je in Houden kinderen van muziek, wat merk je daarvan? Kan muziek een middel zijn en hoe om met de Bijbelse boodschap bezig te zijn? Kinderen weten heel goed hoe juichen moet, zij zijn nog niet zo ingetogen als volwassenen. Laten we de kinderen niet tegenhouden, maar juist van ze leren en ze aanmoedigen om God zo te eren. Maar als we erkennen dat God heilig is, dan moet dat ook blijken uit onze houding. Ook dat mogen we hen leren. Extra Meer verdieping, artikelen en links over dit thema vind je op de website www.samenlerengeloven.nl onder het kopje ‘extra’s’. De bedoeling van deze bijeenkomst voor mij en mijn groep is: Herschrijf in dit tekstvak in eigen woorden jouw bedoeling voor deze les. Gebruik hierbij de bedoeling die bovenaan deze pagina staat. Verkennen – We nemen deze startbijeenkomst ruim de tijd voor de verhalen van de kinderen: we komen op verhaal. We gaan ontdekken wat de kinderen al weten en ervaren hebben van het thema en wat ze willen weten. Je gaat op zoek naar hun verhaal. Stel vragen en vertel gerust ook jou verhaal. Noteer vragen die opkomen en bewaar die voor een later moment. Opening Starter Heet de kinderen welkom en zing jullie welkomstlied Vertel waarom een lied je dierbaar is (persoonlijke motivatie) en zing dat met elkaar in beurtzang. Vervolg in de groep Kijk samen naar de pictogrammen aan de muur en praat de kinderen bij die er de vorige keer niet waren. Beluister met elkaar het lied “wakker met een wijsje in m’n hoofd” van kinderen voor kinderen.  Herken je dat? Welk liedje zit er vaak in jou hoofd, waar komen ze vandaan? Wat zijn dat voor liedjes?  Welke liedjes over God ken je (van school, thuis of de kerk bijvoorbeeld)?  Blijven die ook wel eens in je hoofd?  Hoe heeft God liedjes bedoeld? Voor in je hoofd en in je hart.  We keren terug naar ons schema van de dienst dat we hebben opgehangen: waar bidden en zingen we? Bidden en zingen komen steeds terug. En het is steeds iets van God en van ons: wij loven, aanbidden, verootmoedigen, God ontvangt ons zingen. In de kerk zingen we liederen die passen bij het verhaal, de boodschap van de dienst. Met die liederen blijft ook de boodschap bij je. Je kunt ze overal zingen.  Sommige liederen zijn zingen en bidden tegelijk, ken je zulke liedjes? (Bijv. Onze vader, voor al uw goede gaven heer, als je bidt zal Hij je geven.) Op een rij zetten – We delen elkaars verhalen want de verhalen van anderen helpen ons, ons eigen verhaal scherper te krijgen. Wat weten we nu? Schrijf jullie inzichten op. Wat willen we nog meer weten? Schrijf jullie vragen er bij. Nu weten we Wij hebben ook favoriete liedjes over God. Welke liedjes willen we nog leren? 27 Wat willen we weten: Schrijf in dit tekstvak wat jullie samen met de kinderen is opgevallen en de vragen en ideeën die bij jullie zijn opgekomen tijdens deze activiteit Verdiepen – We hebben onze verhalen rondom het thema gedeeld en nieuwe vragen en ideeën gekregen. Nu gaan we luisteren naar de Bijbel. Wat zegt de Bijbel over onze vragen en ideeën? Bijbelvertelling: Blijdschap over de bevrijding uit Egypte Mozes, zijn zus Mirjam en het volk juichen en zingen van blijdschap dat ze niet langer door de Farao en zijn soldaten achtervolgd worden. Lees het verhaal van de bevrijding uit Egypte (Exodus 13-19, Lied van Mozes: Exodus 15:1-21). Als het kinderbijbelverhaal van vorige week zowel de voorbereiding op vertrek als de uittocht beschrijft, lees deze week dan bijv. uit een andere kinderbijbel. Gebed Neem in je gebed mee waar jullie het tijdens deze ontmoeting over gehad hebben. Here God, wij danken U voor Uw goede zorgen voor ons. Dank U wel Heer dat we kunnen zingen, Dat we U in ons lied altijd danken en loven kunnen. We willen U laten horen in zingen en muziek dat U onze lof en dank waard bent. Amen Liedtips Het lied van Mozes en Mirjam (Hanna Lam) Maak een vrolijk geluid voor de Heer Zing, zing, zingen maakt blij Dit is de dag Een rivier vol van vrede Aan de slag – We hebben onze eigen verhalen gedeeld en de Bijbel heeft onze inzichten verrijkt en verdiept. Nu gaan we daarmee oefenen. We werken toe naar een eindproduct dat we delen met (een deel van) de gemeente. Verwerking We oefenen het lied “Dit is de dag” in beurtzang. Verdeel de kinderen in twee groepen en roep elkaar zo op om blij te zijn en te zingen omdat God ons deze dag geeft. Om de beurt: Om de beurt: Om de beurt: Om de beurt: Samen: Samen: Om de beurt: Samen: Dit is de dag – Dit is de dag die de Heer ons geeft – die de Heer ons geeft, wees daarom blij – Wees daarom blij en zing verheugd – en zing verheugd. Dit is de dag die de Heer ons geeft, wees daarom blij en zing verheugd. Dit is de dag – Dit is de dag die de Heer ons geeft. Welke liedjes willen jullie nog meer zingen? Stap voor stap naar ons eindproduct: In les 3 hoorden de kinderen een verhaal over een kind dat voor het eerst in de kerk komt. We besloten een boekje of flyer te maken
Pagina 28
28 voor kinderen zoals hij die misschien wel een keer bij ons in de kerk komen. Deze komt aan het eind van de lessenserie ook echt achterin de kerk te liggen voor gasten en onszelf. Elke les denken we na over wat er van het onderwerp van die week in het boekje moet komen. Let op: het boekje groeit in de loop van de lessen en je doet het met elkaar. Verwacht van de jongsten geen grootse ideeën, het gaat juist om hun ‘kleine’ wensen en ideeën. Bijvoorbeeld: er moeten kinderen op de foto staan. Of m.b.t. een eventuele tekst: 'er moet in komen dat je stil moet zijn’ of ‘ruimte om er iets bij te tekenen’. En: ook de leiding mag meedenken. Denk met elkaar na wat jullie in jullie boekje willen vermelden over het zingen. Bijvoorbeeld het lied dat jullie hebben gezongen of een foto van de beamer, het psalmbord, zingende kinderen of een zingende gemeente. Je kunt ook kiezen voor een kleurplaat en tijdens het kleuren met de kinderen verder nadenken over jullie boekje. Denk met elkaar of met een groepje kinderen ook na over wat er in jullie boekje komt over de onderdelen uit de vorige lessen. Onze vorderingen: Schrijf in dit tekstvak wat jullie gedaan hebben en wat aandachtspunten zijn voor de volgende keer. Afronden – We blikken terug wat we de afgelopen bijeenkomst(en) gehoord, ontdekt en gedaan hebben. We kijken vooruit om te zien wat er moet gebeuren voor de volgende keer. Als afronding van het thema presenteren we ons eindproduct. Afronding Thuisopdracht Reflectie Vat kort samen wat er over deze les in jullie boekje komt. Kunnen we thuis iets doen voor het boekje? De kinderen kunnen aan hun ouders, opa’s / oma’s vragen wat hun favoriete liederen zijn, welk verhaal zit daarachter? Ook mogen de kinderen de volgende keer cd’s meenemen. Zo kunnen we in ons boekje ook een lied opnemen. ● Hoe ging het?  Wat heb je zelf geleerd en ontdekt?  Wat was de inbreng van de kinderen? Waar kwamen ze mee: ideeën, opmerkingen, vragen?  Kwamen je bedoelingen dichterbij? Wat wilde je hen graag in deze les meegeven, laten ervaren, laten zien?  Wat neem je mee voor de volgende keer? Benodigdheden ● Een kinderbijbel waarin het verhaal van de bevrijding uit Egypte. Het staat bijvoorbeeld in: Mijn eerste Bijbel, De Bijbel voor jou.  Cd nr. 12 van kinderen voor kinderen of een internetverbinding om het lied ‘Wakker met een wijsje’ te beluisteren (www.kvk.vara.nl, daar vind je ook de karaokeversie). Ook veel bibliotheken hebben een cd of dvd met het lied.  Voor muzikale begeleiding: een muziekinstrument of het lied ‘Dit is de dag’ op cd.  Kleurplaten (de pictogrammenrij aan de muur of een kleurplaat om mee naar huis te nemen) en stiften  Eventueel een fototoestel  Kijkwijzer voor de kinderen die er deze week voor het eerst zijn.  Doe in jullie logboek verslag voor je collega’s. 29 Onze afspraken: Schrijf in dit tekstvak op wat jullie willen onthouden en hebben afgesproken om thuis te doen voor de volgende keer.
Pagina 30
30 5. God is er bij en groet je! Focus! – Deze pagina helpt je om je in een aantal stappen voor te bereiden op de bijeenkomst. Waar gaat het over? Waar sta je zelf? Wat zegt de Bijbel? Waar staan de kinderen? Lees tijdens je voorbereiding ook het logboek door dat je collega’s hebben ingevuld, zodat je weet wat er in eerdere bijeenkomsten ter sprake is gekomen. Bedoeling We komen samen in de naam van God, onder zijn leiding – je mag mee doen, je bent hier veilig. God is helemaal aanwezig. Je wordt gegroet door Iemand die je volmaakt liefheeft, die je gemaakt heeft. Hij groet je en wil er bij zijn om je te helpen, net zoals Hij het volk Israël leidde door de woestijn. Richt je aandacht Hoor mij, HEER, als ik tot u roep, wees genadig en antwoord mij. Mijn hart zegt u na: ‘Zoek mijn nabijheid!’ Uw nabijheid, HEER, wil ik zoeken, verberg uw gelaat niet voor mij, wijs uw dienaar niet af in uw toorn. U bent mij altijd tot hulp geweest, verstoot mij niet, verlaat mij niet, God, mijn behoud. Al verlaten mij vader en moeder, de HEER neemt mij liefdevol aan. Wijs mij uw weg, HEER, leid mij op een effen pad, bescherm mij tegen mijn vijanden. (Psalm 27: 7-11) Vraag je af ● Ervaar je Gods leiding in je leven?  Vind je het makkelijk leiding te ontvangen?  Ervaar je de zegengroet van de voorganger aan het begin van de dienst als een groet van God? Bidden Lezen Vraag God om zijn Zegen, opdat je Zijn Woord zult begrijpen. We komen in de kerk. Met verlangen of uit gewoonte. Misschien zelfs onverschillig. We komen om Zijn woord te horen. En voordat dit zal klinken, wordt ons al verkondigd dat we op Zijn Woord aan kunnen. Aan het begin van de kerkdienst spreekt de voorganger bemoedigende woorden uit de Bijbel (ook wel het votum genoemd): Onze hulp is in de naam van de Here, die hemel en aarde gemaakt heeft. (Ps.124:8) Die trouw houdt tot in eeuwigheid (Ps. 146:6) en niet laat varen de werken van zijn handen. (Ps. 138:8) Door deze woorden mogen we ons richten op de aanwezigheid van en de ontmoeting met God. Votum betekent ‘wijding’: we wijden de dienst aan de Here God. Het is een verkondiging (zie op Hem, onze helper voor altijd), een belijdenis (Hij is onze helper, dat geloven wij) en een gebed (help ons, wij vertrouwen op uw hulp). We komen als het ware los van al het aardse en beseffen in de tegenwoordigheid van God te zijn. De houding die je bij het votum aanneemt heeft te maken met de bedoeling waarmee het votum wordt uitgesproken. Bij een gebed sluiten we onze ogen, bij een belijdenis niet. Na de bemoediging volgt de zegengroet. Wij, ook de ambtsdragers, worden dan welkom geheten door de Heilige. Genade, barmhartigheid en vrede zij u van God, de Vader, en van Christus Jezus, onze Here. (1 Timotheüs 1:2b, zie ook 1 Korintiërs 1:3) (in de gemeenschap van de Heilige Geest) Amen. Ook wordt de tekst uit Openbaring 1:4 gebruikt. We weten dat God van ons houdt, want Hij vergeeft en Hij maakt vrede met ons door de Here Jezus. Onze Belgische buren zeggen wel: ik zie jou graag (op de website vind je een link naar ‘Zie me graag’ van Clouseau). Hij ziet ons graag, laten we onszelf dát inprenten. Je wordt gegroet door Iemand die je gemaakt heeft en die je volmaakt liefheeft. De predikant heft vaak één hand groetend, of beide handen zegenend op. Niet in de naam van de kerkenraad, niet in de naam van de voorganger, maar in de Naam van de Schepper van hemel en aarde. Je houdt je ogen daarbij open in tegenstelling tot de zegen aan het eind van de dienst die je wordt opgelegd. De voorganger of de gemeente beaamt deze woorden met: Amen (het zal waar en zeker zijn). 31 Leef je in Wat weten de kinderen van leiding geven? Hoe ervaren ze dat? Geeft dat duidelijkheid of belemmering? Hoe kunnen ze merken dat wij hen zien? Hoe kun je hen duidelijk maken dat God ons ziet, bij ons wil zijn en wil leiden? Hij leidt ons niet alleen, Hij groet ons ook. In welke situaties worden kinderen gegroet? Hoe ervaren zij dat? Hoe ervaren kinderen het als ze gezien worden en bij hun naam genoemd? Extra Meer verdieping, artikelen en links over dit thema vind je op de website www.samenlerengeloven.nl onder het kopje ‘extra’s’. De bedoeling van deze bijeenkomst voor mij en mijn groep is: Herschrijf in dit tekstvak in eigen woorden jouw bedoeling voor deze les. Gebruik hierbij de bedoeling die bovenaan deze pagina staat. Verkennen – We nemen deze startbijeenkomst ruim de tijd voor de verhalen van de kinderen: we komen op verhaal. We gaan ontdekken wat de kinderen al weten en ervaren hebben van het thema en wat ze willen weten. Je gaat op zoek naar hun verhaal. Stel vragen en vertel gerust ook jou verhaal. Noteer vragen die opkomen en bewaar die voor een later moment. Opening Starter Heet de kinderen welkom en zing jullie welkomstlied De vorige keren hebben we het gehad over ‘je voorbereiden’. Wij bereiden ons voor op De ontmoeting met God door stil te worden, te zingen en te bidden. We zeggen dan ook wel: ‘verheft uw harten tot God’. Dat betekent: ‘denk nu aan de Here God. Wanneer groeten grote mensen of kinderen jou? Bijvoorbeeld als je langs hun huis fietst of als je in de klas komt. God groet ons ook aan het begin van de kerkdienst. Hij zegt: “Ik zie je graag, ik ben gekomen om jou te ontmoeten, te helpen. Ik ben aanwezig.” God is niet in de donder, maar in de stilte. Laten we stil zijn en horen, voelen en luisteren of God aanwezig is. God bereid ons ook voor, Hij leidt ons. We komen samen in zijn Naam, onder zijn leiding. Hij is de ‘dirigent’, we staan ‘onder leiding van’, hij is alom aanwezig. Je bent hier veilig, je mag mee doen. God wil ons in beweging zetten. In de kerk mag je meedoen: bidden, zingen, luisteren, geven. Vervolg in de groep Vertel de kinderen dat je hen een hand gaf omdat je het leuk vind dat ze er weer zijn. Vorige week hebben de kinderen nagedacht over zingen: mooie liederen, liederen over God, liedjes die bij je blijven (in je hoofd en hart). Misschien hebben ze wel mooie liederen of cd’s van thuis meegenomen. Kijk hier dan samen naar en schrijf ze op. Praat ook de kinderen bij die er toen niet waren of misschien de pictogrammen aan de muur vandaag voor het eerst zien. Sta vervolgens stil bij het picotgram van de zegengroet.  Wat zie je op het plaatje? (De dominee steekt zijn hand omhoog)  Dat wil zeggen: God groet jou, Hij wil laten weten dat Hij in de kerk is en Hij wil je helpen de Bijbel te begrijpen. God geeft leiding tijdens de kerkdienst. Hij is aanwezig.
Pagina 32
32 Op een rij zetten – We delen elkaars verhalen want de verhalen van anderen helpen ons, ons eigen verhaal scherper te krijgen. Wat weten we nu? Schrijf jullie inzichten op. Wat willen we nog meer weten? Schrijf jullie vragen er bij. Nu weten we De hele dienst is een kans om meer van God te weten te komen en elke dienst laat weer andere kanten van God en zijn ontmoeting met mensen zien. Daar lezen we steeds over in de Bijbel: Wat willen we weten: Schrijf in dit tekstvak wat jullie samen met de kinderen is opgevallen en de vragen en ideeën die bij jullie zijn opgekomen tijdens deze activiteit Verdiepen – We hebben onze verhalen rondom het thema gedeeld en nieuwe vragen en ideeën gekregen. Nu gaan we luisteren naar de Bijbel. Wat zegt de Bijbel over onze vragen en ideeën? Bijbelvertelling: De wolkkolom en de vuurkolom leiden het volk door de woestijn God is aanwezig, God groet en God geeft leiding. Het volk Israël leefde onder een wolk, dat is: onder Gods leiding en bescherming, dag en nacht. God zorgt voor hen en laat hen weten: Ik hou van jullie, Ik ben bij je. Je vindt dit gedeelte in Exodus 13 en 14. Gebed Neem in je gebed mee waar jullie het tijdens deze ontmoeting over gehad hebben. Here God, wat bijzonder dat U zo goed zorgde voor het volk Israël. U leidde hen door de woestijn naar het beloofde land. We danken en loven U voor Uw goedheid, macht en majesteit. We prijzen Uw Naam. Wees met ons, hier in de kerk, bij de grote mensen én de kinderen. Wilt U ons ook hier beschermen en leidden. In Jezus Naam, amen. Liedtips Psalm 116:1 (God heb ik lief) Psalm 121:1 (Vanwaar komt mijn hulp?) Help mij om stil te zijn God die alles maakte Ik zag een kuikentje Aan de slag – We hebben onze eigen verhalen gedeeld en de Bijbel heeft onze inzichten verrijkt en verdiept. Nu gaan we daarmee oefenen. We werken toe naar een eindproduct dat we delen met (een deel van) de gemeente. Verwerking We kijken samen naar ons schema aan de muur: waar laat God nog meer merken dat hij ons graag ziet, ons helpt en de leiding heeft?  De klok – Hij nodigt ons uit  Groetende hand – Hij groet ons  10 geboden – Hij geeft ons leefregels  Schriftlezing – Hij geeft ons Zijn Woord  Zegen – Hij zegent ons 33 We staan ‘onder leiding’ van God. Wij mogen ook meedoen. Wat kun jij doen? Kijk maar eens naar alle handen op de pictogrammen. Die doen van alles: groetende hand / helpende / gevende hand / biddende hand / zegenende hand. Misschien kunnen we:  God teruggroeten (zachtjes)  Danken voor het lekkere eten en drinken  Danken voor Gods aanwezigheid en leiding Doen: We tekenen onze hand op een vel papier en maken daarin een tekening. Stap voor stap naar ons eindproduct: In les 3 hoorden de kinderen een verhaal over een kind dat voor het eerst in de kerk komt. We besloten een boekje of flyer te maken voor kinderen zoals hij die misschien wel een keer bij ons in de kerk komen. Deze komt aan het eind van de lessenserie ook echt achterin de kerk te liggen voor gasten en onszelf. Elke les denken we na over wat er van het onderwerp van die week in het boekje moet komen. Let op: het boekje groeit in de loop van de lessen en je doet het met elkaar. Verwacht van de jongsten geen grootse ideeën, het gaat juist om hun ‘kleine’ wensen en ideeën. Bijvoorbeeld: er moeten kinderen op de foto staan. Of m.b.t. een eventuele tekst: 'er moet in komen dat je stil moet zijn’ of ‘ruimte om er iets bij te tekenen’. En: ook de leiding mag meedenken. Denk met elkaar na hoe we in ons boekje uit kunnen leggen of uit kunnen beelden hoe God ons groet. Dat kan door:  één tekening van een hand (zie hierboven) uit te kiezen en die op te nemen in jullie boekje  één of meerdere kinderen hierover een tekening te laten maken ipv de tekening van je hand  met alle of een paar kinderen hierover na te denken en met een paar kinderen een foto te maken waarop de groet wordt verbeeld. Is er nog werk te doen dat de vorige keer is blijven liggen? Wijs dan een paar kinderen aan die hiermee aan de slag gaan. Onze vorderingen: Schrijf in dit tekstvak wat jullie gedaan hebben en wat aandachtspunten zijn voor de volgende keer. Afronden – We blikken terug wat we de afgelopen bijeenkomst(en) gehoord, ontdekt en gedaan hebben. We kijken vooruit om te zien wat er moet gebeuren voor de volgende keer. Als afronding van het thema presenteren we ons eindproduct. Afronding Reflectie Vat kort samen wat er over deze les in jullie boekje komt. Kunnen we thuis iets doen voor het boekje? ● Hoe ging het?  Wat heb je zelf geleerd en ontdekt?  Wat was de inbreng van de kinderen? Waar kwamen ze mee: ideeën, opmerkingen, vragen?  Kwamen je bedoelingen dichterbij? Wat wilde je hen graag in deze les meegeven, laten ervaren, laten zien?
Pagina 34
34  Wat neem je mee voor de volgende keer? Benodigdheden ● Een kinderbijbel waarin het verhaal van de wolkkolom en de vuurkolom bij het volk Israël in de woestijn. Het staat bijvoorbeeld in: De Bijbel voor jou.  Blanco papier en tekenmateriaal.  Eventueel een fototoestel  Eventueel kleurplaten van de pictogrammen.  Jullie logboek, doe hierin verslag voor je collega’s. Onze afspraken: Schrijf in dit tekstvak op wat jullie willen onthouden en hebben afgesproken om thuis te doen voor de volgende keer. 35 6. Tien regels Focus! – Deze pagina helpt je om je in een aantal stappen voor te bereiden op de bijeenkomst. Waar gaat het over? Waar sta je zelf? Wat zegt de Bijbel? Waar staan de kinderen? Lees tijdens je voorbereiding ook het logboek door dat je collega’s hebben ingevuld, zodat je weet wat er in eerdere bijeenkomsten ter sprake is gekomen. Bedoeling Richt je aandacht Vraag je af We horen vandaag dat God in de woestijn 10 regels aan het volk gaf om naar te leven. Het zijn tegelijk ook 10 beloften: als je die doet zal het je goed gaan. We horen ze ook vandaag nog in de kerk omdat ze ook voor ons nog gelden. Denk aan het woord, tot uw dienaar gesproken, waarmee u mij hoop hebt gegeven. Dit is de troost in mijn ellende: dat uw belofte mij doet leven. (Psalm 119: 49-51). Wat vind je van de volgende stellingen:  We kunnen wel zonder of met een beperkt aantal regels leven.  Je kunt geen regels overdragen waar je je zelf niet aan houdt.  Regels leren is fouten mogen maken. Bidden Lezen Vraag God om zijn Zegen, opdat je Zijn Woord zult begrijpen. Houd de geboden die ik u vandaag opleg steeds in gedachten. Prent ze uw kinderen in en spreek er steeds over, thuis en onderweg, als u naar bed gaat en als u opstaat. Draag ze als een teken om uw arm en als een band op uw voorhoofd. Schrijf ze op de deurposten van uw huis en op de poorten van de stad. (Deut. 6:6-9) De 10 geboden gelden nu nog steeds Zowel in het Oude als in het Nieuwe testament lezen we dat de Israëlieten goed bekend zijn met de 10 geboden. (Jer. 7:9, Hos. 4:2, Matth. 10, Jac. 2:11, 1 Tim. 1:9). Jezus zegt hierover: “Denk niet dat ik gekomen ben om de Wet of de Profeten af te schaffen. Ik ben niet gekomen om ze af te schaffen, maar om ze tot vervulling te brengen.” Doordat ze geschreven in het enkelvoud, namelijk ‘Ik ben jouw God’, ‘jij zult’ en ‘jij zult niet’, worden wij ook nu nog persoonlijke aangesproken. Daarom heeft de wet ook in onze eredienst vaak een plaats. De 10 geboden zijn zowel een struikelblok als honing voor de ziel De geboden kunnen ons frustreren: “Het goede dat ik wil dat doe ik niet en het kwade dat ik niet wil doe ik.” (Rom. 7:13-21). De 10 geboden zijn echter niet bedoeld als belemmering maar als bevrijding: ‘Ik ben de HEER, uw God, die u uit Egypte, uit de slavernij, heeft bevrijd.’ (Deut. 5: 6). De dichter van Psalm 119 weet geen woorden genoeg te vinden om de geboden van zijn God te bejubelen en probeert zichzelf en anderen er steeds aan te herinneren hoe zoet ze zijn. Ze zijn als honing voor de ziel, als een licht op de weg die we gaan… En natuurlijk draait het bij de 10 geboden uiteindelijk om de liefde. In de eerste 4 geboden vraagt de Here liefde tot God. In de volgende 6 geboden vraagt de Here liefde tot de naaste. (Matth. 22:37-40). De 10 geboden hebben diverse functies De verschillende benamingen voor de 10 geboden: wet / leefregels / woorden / tafels van het verbond geven aan dat we ze niet te snel in een bepaalde hoek moeten neerzetten. Ze zijn zowel een grendel/teugel als spiegel en maatstaf. Als grendel of teugel wil de wet ons tegen onszelf te beschermen. We horen hoe God ons leven in de schepping bedoeld heeft en hoe we het best tot ons recht komen. We mogen hiervoor bidden: verlos ons Heer, en wijs ons de weg. De wet als spiegel laat ons zien hoe ons leven er deze week uit zag. De wet laat je zo je ellende zien. Hier past een gebed van schuldbelijdenis. Tot slot is de wet ook bedoeld als maatstaf of leefregel van de dankbaarheid. God heeft ons bevrijd uit de ellende, wij zijn verlost uit de slavernij van de zonde door Jezus Christus. We mogen Hem hiervoor prijzen in woord (geprezen zijt Gij in eeuwigheid) en daad (wat zijn mijn voornemens voor de komende week?). In de eredienst kan steeds een andere functie benadrukt worden, bijvoorbeeld door de keuze van de psalm die er na gezongen wordt.
Pagina 36
36 Leef je in Waar komen kinderen regels tegen? En hoe zullen ze die ervaren? Regels kunnen lastig zijn, maar soms hoor je kinderen ook zeggen: die juf is streng, maar dat is wel goed. Regels bieden een kind houvast en duidelijkheid en daarmee veiligheid. Het kind weet wat er van hem of haar verwacht wordt en het weet wat het van volwassenen kan verwachten. Deze duidelijkheid en veiligheid helpen het kind om zijn of haar zelfvertrouwen op te bouwen. Extra Meer verdieping, artikelen en links over dit thema vind je op de website www.samenlerengeloven.nl onder het kopje ‘extra’s’. De bedoeling van deze bijeenkomst voor mij en mijn groep is: Herschrijf in dit tekstvak in eigen woorden jouw bedoeling voor deze les. Gebruik hierbij de bedoeling die bovenaan deze pagina staat. Verkennen – We nemen deze startbijeenkomst ruim de tijd voor de verhalen van de kinderen: we komen op verhaal. We gaan ontdekken wat de kinderen al weten en ervaren hebben van het thema en wat ze willen weten. Je gaat op zoek naar hun verhaal. Stel vragen en vertel gerust ook jou verhaal. Noteer vragen die opkomen en bewaar die voor een later moment. Opening Starter Heet de kinderen welkom en zing jullie welkomstlied De 10 geboden worden als een samenspraak voorgelezen door de voorganger en een kind. Je vindt er diverse op internet. We hebben ook een link op onze website geplaatst bij de extra’s van deze les. Vervolg in de groep ● Wat zijn regels? Denk aan spelregels, regels op school en thuis, etc.  Waar zijn die voor?  Als iemand vals speelt, wat vind je daar dan van?  Van wie leer je die regels?  Kun je soms ook zelf regels bijmaken of veranderen? Op een rij zetten – We delen elkaars verhalen want de verhalen van anderen helpen ons, ons eigen verhaal scherper te krijgen. Wat weten we nu? Schrijf jullie inzichten op. Wat willen we nog meer weten? Schrijf jullie vragen er bij. Nu weten we Door regels weten we allemaal wat we kunnen en mogen doen. Het lijkt soms eerst even lastig, maar eigenlijk is het veel prettiger met regels. Wat willen we weten: Schrijf in dit tekstvak wat jullie samen met de kinderen is opgevallen en de vragen en ideeën die bij jullie zijn opgekomen tijdens deze activiteit 37 Verdiepen – We hebben onze verhalen rondom het thema gedeeld en nieuwe vragen en ideeën gekregen. Nu gaan we luisteren naar de Bijbel. Wat zegt de Bijbel over onze vragen en ideeën? Bijbelvertelling: God geeft het volk de 10 geboden Je vind het Bijbelverhaal in Exodus 20. “De beste manier van leven is: veel van de HERE houden en veel van elkaar houden. Dat vraagt de HERE van ons. Het is de manier om echt gelukkig te worden. Wat is daarop jullie antwoord?” “Ons antwoord is: “Ja – we zullen veel van de HERE houden. Dat beloven we. En we zullen doen wat de HERE van ons vraagt. Dat is het beste. Het is de manier om echt gelukkig te worden.” Zo werd het volk Israël Gods bijzondere volk. (Uit: Mijn eerste Bijbel) Bij je vertelling kun je ook een powerpoint van de 10 geboden vinden op www.janboersma.nl/index_13.html (even naar beneden scrollen, dan kom je ze al snel tegen) of volg de link op www.samenlerengeloven.nl (op de pagina ‘extra’s’ onder ‘Zondag gaan we naar de kerk, deel 2’, les 6) Gebed Neem in je gebed mee waar jullie het tijdens deze ontmoeting over gehad hebben. Here God, we danken U. We prijzen Uw grote Naam. U geeft ons uw goede regels. Nu weten we hoe we moeten leven. We zullen doen wat U van ons vraagt. Dat is het beste. Het is de manier om echt gelukkig te worden. Wilt U ons daarbij helpen? En wilt U vergeven wat we niet goed deden? Dat bidden wij U in Jezus Naam. Amen. Liedtips Psalm 119 Regels zijn regels Uw Woord is een lamp voor mijn voet Bewaar je oog, bewaar je oog Kijk eens om je heen Aan de slag – We hebben onze eigen verhalen gedeeld en de Bijbel heeft onze inzichten verrijkt en verdiept. Nu gaan we daarmee oefenen. We werken toe naar een eindproduct dat we delen met (een deel van) de gemeente. Verwerking In les 3 hoorden de kinderen een verhaal over een kind dat voor het eerst in de kerk komt. We besloten een boekje te maken voor kinderen zoals hij die misschien wel een keer bij ons in de kerk komen. Deze komt aan het eind van de lessenserie ook echt achterin de kerk te liggen voor gasten en onszelf. Stap voor stap naar ons eindproduct: In les 3 hoorden de kinderen een verhaal over een kind dat voor het eerst in de kerk komt. We besloten een boekje of flyer te maken voor kinderen zoals hij die misschien wel een keer bij ons in de kerk komen. Deze komt aan het eind van de lessenserie ook echt achterin de kerk te liggen voor gasten en onszelf. Elke les denken we na over wat er van het onderwerp van die week in het boekje moet komen. Let op: het boekje groeit in de loop van de lessen en je doet het met elkaar. Verwacht van de jongsten geen grootse ideeën, het gaat juist om hun ‘kleine’ wensen en ideeën. Bijvoorbeeld: er moeten kinderen op de foto staan. Of m.b.t. een eventuele tekst: 'er moet in komen dat je stil moet zijn’ of ‘ruimte om er iets bij te tekenen’. En: ook de leiding mag meedenken.
Pagina 38
38 Denk met elkaar na wat jullie in jullie boekje willen vermelden over de tien geboden en/of wat er op een foto over de tien geboden staat. Je kunt ook kiezen voor een kleurplaat en tijdens het kleuren met de kinderen verder nadenken over jullie boekje. Ideeën voor als er nog tijd over is:  Schaduwspel: Nodig een stuk laken en een bouwlamp. Achter het laken voer je een klein toneelstukje op van een van de regels die jullie op dit moment heel duidelijk is geworden. Dat kun je als leiding doen, maar misschien vinden een paar kinderen het ook wel leuk…  Je kunt ook een nieuw spel spelen, waarvan de kinderen de regels nog niet kennen, of van een bestaand spel de regels veranderen.  Zijn er kinderen die graag willen kleuren, dan kun je ze ook een kleurplaat van een pictogram laten kleuren. Dat kan een plaat zijn die aan de muur hangt (de pictogrammenrij) of een kleurplaat om mee naar huis te nemen. Tijdens het kleuren kunnen jullie verder nadenken over jullie boekje. Is er nog werk te doen dat de vorige keer is blijven liggen? Wijs dan een paar kinderen aan die hiermee aan de slag gaan. Onze vorderingen: Schrijf in dit tekstvak wat jullie gedaan hebben en wat aandachtspunten zijn voor de volgende keer. Afronden – We blikken terug wat we de afgelopen bijeenkomst(en) gehoord, ontdekt en gedaan hebben. We kijken vooruit om te zien wat er moet gebeuren voor de volgende keer. Als afronding van het thema presenteren we ons eindproduct. Afronding Thuisopdracht Reflectie Vat kort samen wat er over deze les in jullie boekje komt. Kunnen we thuis iets doen voor het boekje? Bij de extra verwerkingen: voor wie ga jij een voorstelling geven??? Misschien wel een straatoptreden! ● Hoe ging het?  Wat heb je zelf geleerd en ontdekt?  Wat was de inbreng van de kinderen? Waar kwamen ze mee: ideeën, opmerkingen, vragen?  Kwamen je bedoelingen dichterbij? Wat wilde je hen graag in deze les meegeven, laten ervaren, laten zien?  Wat neem je mee voor de volgende keer? Benodigdheden ● Een kinderbijbel waarin het verhaal van de wetgeving in de Sinaï staat. Het staat bijvoorbeeld in: De Bijbel voor jou, Mijn eerste Bijbel, de Kijkbijbel en de Bijbel voor Kinderen.  Bouwlamp en laken of een spel.  Eventueel een fototoestel  Eventueel kleurplaten van de pictogrammen.  Jullie logboek, doe hierin verslag voor je collega’s. 39 Onze afspraken: Schrijf in dit tekstvak op wat jullie willen onthouden en hebben afgesproken om thuis te doen voor de volgende keer.
Pagina 40
40 7. De dienst van het Woord Focus! – Deze pagina helpt je om je in een aantal stappen voor te bereiden op de bijeenkomst. Waar gaat het over? Waar sta je zelf? Wat zegt de Bijbel? Waar staan de kinderen? Lees tijdens je voorbereiding ook het logboek door dat je collega’s hebben ingevuld, zodat je weet wat er in eerdere bijeenkomsten ter sprake is gekomen. Bedoeling We luisteren naar Gods Woord en horen daar meer over in de preek. Ook bij andere onderdelen van de dienst gaat de Schrift open: bij de gebeden, de liederen (vaak berijmde Schriftgedeelten), votum en groet, zegen, de Tien Geboden. Eigenlijk kun je in elk onderdeel van de dienst merken dat de Schrift centraal staat. We bidden of de woorden van God ons hart mogen aanraken en vervullen. Richt je aandacht Vraag je af Wijs mij uw weg, HEER, laat mij wandelen op het pad van uw waarheid, vervul mijn hart met ontzag voor uw naam. (Psalm 86: 11) ● Ontmoet je God door de Bijbel te lezen?  Zit je vol verwachting in de kerk om Zijn Woord te horen?  Erger je je wel eens aan de boodschap van de Bijbel?  Ben jij in de kerk een luisteraar of een leerling? Anders gezegd: hoor je de woorden alleen of doe je ze ook? Bidden Lezen Vraag God om zijn Zegen, opdat je Zijn Woord zult begrijpen. De Here spreekt tot ons zo rechtstreeks als het maar zijn kan en zo rechtstreeks al wij maar verdragen kunnen. We mogen in onze houding en aandacht als het ware zeggen: ‘spreek Here, uw knecht hoort!’. Net als destijds de discipelen mogen wij ons ook dagelijks laten leiden en helpen in alle aspecten van ons dagelijks leven, zodat we steeds meer worden zoals Hij. Zo bezien kun je Schriftlezing en preek niet als toeschouwers beoordelen, in de zin van: mooi, verrijkend, ik heb dit gemist, ik heb niets nieuws gehoord. Het gaat er veel meer om dat je het gehoorde ook probeert te doen, zodat je steeds meer wordt zoals Hij. Door te luisteren naar Gods Woord ontdek je hoe je je liefde voor Hem en anderen kunnen laten zien. We lezen er over in Mattheüs 28:19-20: Ga dus op weg en maak alle volken tot mijn leerlingen, door hen te dopen (…) en hun te leren dat ze zich moeten houden aan alles wat ik jullie opgedragen heb. Zie ook 2 Tim 3: 16 – 17. De climax in de eredienst ligt daar waar Gods Woord opengaat en we Hem mogen ontmoeten. De Schriftlezing is geen inleiding op de preek maar de preek is een nadere verkondiging van het gelezen Schriftgedeelte. De woorden ‘preek’ en ‘preken’ hebben echter niet altijd zo’n goede naam. Zo klagen pubers over de preken van hun ouders. Eén van de betekenissen die het woordenboek geeft dat als volgt weer: ‘iemand met vermaningen lastigvallen’. Andersom kan het preken voorgangers ook wel eens zwaar vallen. Zo zei Calvijn: “Als een enkele preek van Petrus zo’n uitwerking heeft gehad dat 3000 mensen voor Jezus Christus werden gewonnen, wat moeten 3000 preken dan niet doen? Daar bemerk je onze verdorvenheid, want wanneer er op 3000 dagen gepreekt is, wat voor vorderingen heeft men dan gemaakt? Heel weinig! Want slechts met grote moeite zal men een mens vinden die zich tot Jezus Christus bekeerd heeft.” In spreken en luisteren hebben we daarom steeds een open hart nodig en verlichting van ons verstand door de Heilige Geest, opdat we het Woord van God mogen horen en doen. Iemand daagde Augustinus eens uit over een moeilijke tekst te preken. Augustinus antwoordde: “dan moet u bidden, dat ik er uit kom”. Ook wij als leiding van de kindernevendienst mogen Christus verkondigen én bidden dat we er uit komen! Schenk ons, o Heer, dat wij in het geschreven Woord en door het gesproken woord het levende Woord, onze Zaligmaker Jezus Christus, kunnen zien. Aan het eind van de dienst van het Woord mogen we amen zeggen: het zal waar en zeker zijn. We lezen erover in 2 Kor. 1: 18-20: “Zo waar God trouw is, wanneer ik ja tegen u zeg bedoel ik ook ja, niet nee. De Zoon van God, Jezus Christus, die wij, Silvanus, Timotheüs en ik, aan u verkondigd hebben, was immers ook niet iemand die ja zei en nee bedoelde. Hij belichaamt het ja. In Hem worden alle beloften van God ingelost; en daarom is het ook door hem dat we amen zeggen, tot Gods eer.” 41 Leef je in Merken kinderen aan jou dat je Gods grote daden ook door de week nog herinnert en dat je er mee aan de slag gaat? Vertel je (je) kinderen wel eens wat een Schriftwoord je te zeggen had of wat je aansprak in een preek? Hoe ga je ermee om als je ‘niets aan een preek hebt gehad’? Ben je dan vooral kritisch naar de voorganger toe, of kijk je ook naar jezelf: hoe zat ik in de kerk van morgen? Met de ogen gericht op de hemeldeur, of die wel voor mij openging? Extra Meer verdieping, artikelen en links over dit thema vind je op de website www.samenlerengeloven.nl onder het kopje ‘extra’s’. De bedoeling van deze bijeenkomst voor mij en mijn groep is: Herschrijf in dit tekstvak in eigen woorden jouw bedoeling voor deze les. Gebruik hierbij de bedoeling die bovenaan deze pagina staat. Verkennen – We nemen deze startbijeenkomst ruim de tijd voor de verhalen van de kinderen: we komen op verhaal. We gaan ontdekken wat de kinderen al weten en ervaren hebben van het thema en wat ze willen weten. Je gaat op zoek naar hun verhaal. Stel vragen en vertel gerust ook jou verhaal. Noteer vragen die opkomen en bewaar die voor een later moment. Opening Starter Heet de kinderen welkom en zing jullie welkomstlied Laat de kinderen vóór het gebed om de opening van de Schriften naar voren komen en leg uit waarom jullie nu gaan bidden: We zijn nu toe aan een belangrijk moment in de dienst: de Schriftlezing. We mogen luisteren naar Gods Woorden. Ook in het dagelijks leven is het zo dat we niet altijd zomaar luisteren. Een moeder zegt tegen een kind: luister nou eens even, maar een kind zegt soms ook tegen zijn / haar moeder: je luistert niet naar wat ik zeg. Daar hebben we hulp bij nodig. Daarom bidden we of de woorden van God ons hart mogen aanraken en vervullen. Dan doen jullie in de kindernevendienst en de andere mensen hier in de kerk, de Bijbel open en lezen we de Woorden die God ons heeft gegeven. Vervolg in de groep Wat doe jij als je iets niet snapt? Bijvoorbeeld op school? Hoe doe je dat thuis? En in de kerk? Bijvoorbeeld: het zelf opzoeken of vragen aan je ouders, aan de dominee, aan de juf of meester van de kindernevendienst. Vertellen zij je ook wel eens iets wat je niet zo leuk vindt maar waarvan je later denkt: het is toch goed dat ze dat verteld hebben. Begrijp je alles wat er uit de Bijbel gelezen wordt? Sommige dingen misschien wel, maar andere dingen vast niet. Dat is zo bij kinderen, maar ook bij grote mensen. Ze zeggen wel eens: als de Bijbel heel makkelijk was geweest, dan hadden we er met elkaar niet zoveel over gepraat… Daarom bidden we of God ons wil helpen, praten we er met elkaar over en preekt de voorganger. Zo proberen we steeds meer te begrijpen van de Woorden van God. Op een rij zetten – We delen elkaars verhalen want de verhalen van anderen helpen ons, ons eigen verhaal scherper te krijgen. Wat weten we nu? Schrijf jullie inzichten op. Wat willen we nog meer weten? Schrijf jullie vragen er bij. Nu weten we Het is leuk om zelf dingen te ontdekken. Maar het is gemakkelijker om nieuwe dingen te leren van iemand die het al goed weet. En het is beter om nieuwe dingen samen te leren.
Pagina 42
42 Wat willen we weten: Schrijf in dit tekstvak wat jullie samen met de kinderen is opgevallen en de vragen en ideeën die bij jullie zijn opgekomen tijdens deze activiteit Verdiepen – We hebben onze verhalen rondom het thema gedeeld en nieuwe vragen en ideeën gekregen. Nu gaan we luisteren naar de Bijbel. Wat zegt de Bijbel over onze vragen en ideeën? Bijbelvertelling: Filippus en de kamerling / Jezus leest uit de boekrol van Jesaja In Lukas 4 wordt beschreven hoe de Here Jezus op sabbat naar de synagoge in Nazareth gaat. Er wordt daar een rol naar voren gehaald en Jezus leest uit de profeet Jesaja (Jesaja 61:1). In zijn uitleg laat Hij zien dat in Hem de profetie uit Jesaja vervuld is. Ook de kamerling leest uit Jesaja (zie Handelingen 8 en Jesaja 53:7). Gebed Neem in je gebed mee waar jullie het tijdens deze ontmoeting over gehad hebben. Heer wilt u ons helpen om het lezen in uw woord elke weer te doen. Help ons om een vast plan een discipline, een gewoonte te hebben en op u te vertrouwen dat u zegt wat u doet. Amen Liedtips Uw Woord is een lamp voor mijn voet Lees je Bijbel, bidt elke dag Het Woord van onze God Ik heb Jezus nodig, heel mijn leven Jezus, open mijn oren Aan de slag – We hebben onze eigen verhalen gedeeld en de Bijbel heeft onze inzichten verrijkt en verdiept. Nu gaan we daarmee oefenen. We werken toe naar een eindproduct dat we delen met (een deel van) de gemeente. Verwerking We maken een minibijbel. Gebruik hiervoor de kopieerbladen van de website of laat de kinderen zelf een minibijbel samenstellen door een aantal A4-tjes dubbel te vouwen en tot een boekje te nieten. Bij de kopieerbladen: kopieer de verwerking dubbelzijdig. Snij of knip het papier doormidden (je hebt dan twee pagina’s A5-formaat). Leg de beide helften in de goede volgorde op elkaar. Niet beide helften aan elkaar en vouw het geheel dubbel. Je hebt dan een boekje met 8 pagina’s. 1 2 43 Stap voor stap naar ons eindproduct: In les 3 hoorden de kinderen een verhaal over een kind dat voor het eerst in de kerk komt. We besloten een boekje of flyer te maken voor kinderen zoals hij die misschien wel een keer bij ons in de kerk komen. Deze komt aan het eind van de lessenserie ook echt achterin de kerk te liggen voor gasten en onszelf. Elke les denken we na over wat er van het onderwerp van die week in het boekje moet komen. Let op: het boekje groeit in de loop van de lessen en je doet het met elkaar. Verwacht van de jongsten geen grootse ideeën, het gaat juist om hun ‘kleine’ wensen en ideeën. Bijvoorbeeld: er moeten kinderen op de foto staan. Of m.b.t. een eventuele tekst: 'er moet in komen dat je stil moet zijn’ of ‘ruimte om er iets bij te tekenen’. En: ook de leiding mag meedenken. Denk met elkaar na wat jullie in jullie boekje willen vermelden over het gebed en de schriftlezing en/of wat er op een foto over deze onderdelen staat. Bijvoorbeeld een foto van de kanselbijbel, kinderen met hun eigen kinderbijbel of een boekrol. Is er nog werk te doen dat de vorige keer is blijven liggen? Wijs dan een paar kinderen aan die hiermee aan de slag gaan. Onze vorderingen: Schrijf in dit tekstvak wat jullie gedaan hebben en wat aandachtspunten zijn voor de volgende keer. Afronden – We blikken terug wat we de afgelopen bijeenkomst(en) gehoord, ontdekt en gedaan hebben. We kijken vooruit om te zien wat er moet gebeuren voor de volgende keer. Als afronding van het thema presenteren we ons eindproduct. Afronding Thuisopdracht Reflectie Vat kort samen wat er over deze les in jullie boekje komt. Kunnen we thuis iets doen voor het boekje? Je kunt thuis nog meer verhalen aan je Bijbel toevoegen. ● Hoe ging het?  Wat heb je zelf geleerd en ontdekt?  Wat was de inbreng van de kinderen? Waar kwamen ze mee: ideeën, opmerkingen, vragen?  Kwamen je bedoelingen dichterbij? Wat wilde je hen graag in deze les meegeven, laten ervaren, laten zien?  Wat neem je mee voor de volgende keer? Benodigdheden ● Een kinderbijbel waarin het verhaal over Filippus en de kamerling staat, waaronder de ‘Kijkbijbel’ en ‘De Bijbel voor jou’.  Op www.samenlerengeloven.nl staat een boekje met kleurplaten van Bijbelverhalen bij de kerkdienst op de pagina ‘extra’s’ onder ‘Zondag gaan we naar de kerk, deel 2’, les 7 of haal diverse kleurplaten over Bijbelverhalen van internet en laat de kinderen zelf kiezen.  Stiften of kleurpotloden  Nietmachine of ander bevestigingsmateriaal.  Eventueel een fototoestel  Jullie logboek, doe hierin verslag voor je collega’s.
Pagina 44
44 Onze afspraken: Schrijf in dit tekstvak op wat jullie willen onthouden en hebben afgesproken om thuis te doen voor de volgende keer. 45 8. Geven uit dankbaarheid Focus! – Deze pagina helpt je om je in een aantal stappen voor te bereiden op de bijeenkomst. Waar gaat het over? Waar sta je zelf? Wat zegt de Bijbel? Waar staan de kinderen? Lees tijdens je voorbereiding ook het logboek door dat je collega’s hebben ingevuld, zodat je weet wat er in eerdere bijeenkomsten ter sprake is gekomen. Bedoeling In deze les staan we stil bij een onderdeel van de dienst van dankbaarheid: de collecte. Het gaat er niet om hoeveel we geven, maar hoe we geven. We mogen iets teruggeven van de rijkdom die we hebben ontvangen. We ontdekken: van geven word je rijk. Een diaken vertelt ons over de organisaties waar het collectegeld naar toe gaat en we bidden voor het werk dat door die organisaties wordt verricht. Richt je aandacht Vraag je af Laten zij de HEER loven om zijn trouw, om zijn wonderen aan mensen verricht, laten zij hem dankoffers brengen, juichend zijn daden bezingen. (Psalm 107:21,22) ● Wat is denk je de bedoeling van een collecte in de eredienst?  Zijn alle doelen (kerk, armen, zending, etc) even belangrijk of vind je sommige doelen belangrijker dan andere?  Kun je eigenlijk niet net zo goed geld overmaken naar doelen die jij belangrijk vindt?  Denk jij wel eens doordeweeks aan en/of bid je voor de zondagse collecte?  Als je nadenkt over je eigen giften: vind je dat je veel of weinig weggeeft?  Kun je ook geven als je zelf nauwelijks rondkomt? Bidden Lezen Vraag God om zijn Zegen, opdat je Zijn Woord zult begrijpen. Teruggeven En wat hebt u dat u niet hebt ontvangen? (1 Kor 4:7) Met de eerstelingen van wat we krijgen van Onze Vader mogen we Hem vereren. Dus niet met wat over is, maar met de eerste oogst. Zo zijn we geen goede gevers, maar dankbare teruggevers. Mét dat je je geld geeft, zeg je: ‘Here, hier ben ik, uw dienstknecht. Zoals ik dit geld geef, zo wil ik U mijn dagelijks leven geven.” Niet alleen in de kerk, maar ook thuis of op het werk geven we als het ware de kracht die we ontvingen, terug aan onze hemelse Vader. Dat is de invulling van het priesterambt van alle gelovigen: heel ons leven als een dankoffer aan de Here opdragen. Zorg voor elkaar Geven is een Bijbelse opdracht. God wil niet dat mensen gebrek lijden. “Weldoen is een Christenplicht, en wie gierig is jegens de armen, pleegt ‘heiligschennis’ en ‘berooft God’ ” zei Calvijn. In de wetten van Mozes staan veel voorbeelden van hoe God wil dat wij de armen verzorgen, zodat zij voedsel en kleding hebben. In Handelingen lezen we dat de eerste christenen alles met elkaar deelden (Hand. 4:3235). Delen is heel belangrijk, ook in de kerk. Wie voelt dat alles wat hij heeft van de Here gekregen is, wil ook anderen wat geven. Het uitdelen van de gaven vanuit de kerk gebeurt door de diakenen, die daarvoor zijn gekozen door de gemeente. Het ambt van de diakenen is ingesteld door de apostelen: “Kies daarom, broeders en zusters, uit uw midden zeven wijze mannen die goed bekendstaan en vervuld zijn van de heilige Geest. Aan hen zullen we deze taak opdragen, terwijl wij ons zullen wijden aan het gebed en aan de verkondiging van het woord van God. (Hand. 6:4)’ Onze inbreng Wees niet hoogmoedig en vestig je hoop niet op de onzekerheid van je rijkdom, maar op de levende God, Die ons alle dingen in rijke mate verschaft om ervan te genieten; ook om goed te doen, rijk te zijn in goede werken, vrijgevig te zijn en bereid om samen te delen. Zo verzamel je voor jezelf een schat: een goed fundament voor de toekomst, opdat zij het eeuwige leven verkrijgen. (Naar 1 Tim. 6:17-19). Geef vrijmoedig, bid voor het collectedoel van deze week en bedenk hoe je de komende week je leven aan de Here kunt opdragen.
Pagina 46
46 Leef je in Voor kinderen is de collecte meestal een interessant onderdeel van de dienst, een echte actie voor hen. Denk je dat kinderen weten waarvoor ze geven? Beseffen ze hoeveel (of hoe weinig) ze weggeven? Hoe komen collectemunten of bonnen over op kinderen, is het voor hen wel echt geld? Extra Meer verdieping, artikelen en links over dit thema vind je op de website www.samenlerengeloven.nl onder het kopje ‘extra’s’. De bedoeling van deze bijeenkomst voor mij en mijn groep is: Herschrijf in dit tekstvak in eigen woorden jouw bedoeling voor deze les. Gebruik hierbij de bedoeling die bovenaan deze pagina staat. Verkennen – We nemen deze startbijeenkomst ruim de tijd voor de verhalen van de kinderen: we komen op verhaal. We gaan ontdekken wat de kinderen al weten en ervaren hebben van het thema en wat ze willen weten. Je gaat op zoek naar hun verhaal. Stel vragen en vertel gerust ook jou verhaal. Noteer vragen die opkomen en bewaar die voor een later moment. Opening Starter Heet de kinderen welkom en zing jullie welkomstlied Een diaken gaat mee naar de kindernevendienst en vertelt de kinderen waar er vandaag voor gecollecteerd wordt. Misschien kan de diaken over één collecte wat meer vertellen, bijvoorbeeld wat er allemaal met dat geld gedaan kan worden. Wat mooi dat wij daaraan mogen bijdragen. Een anekdote die je hierbij zou kunnen gebruiken: Een poosje geleden kwam er een vrouw met een collectebus aan de deur bij een joodse man. Hij deed geld in de collectebus en zei: ‘bedankt’. “Maar ik zou u toch moeten bedanken” zei de vrouw. “Ja, dat mag ook” zei de man, “maar ik wil jou bedanken omdat je me de gelegenheid gaf om te geven”… Vervolg in de groep ● Wanneer geef je iets aan iemand? Bijvoorbeeld bij een feest, collecte op school, in de kerk, aan de deur.  Is er verschil tussen een cadeau en een collecte?  Weet je waar het collectegeld naar toe gaat? Bijvoorbeeld arme mensen, mensen die honger hebben of moeten vluchten, maar ook voor de kerk en de dominee.  Als er in jullie gemeente een aparte collecte is voor de plaatselijke kerk, dan kun je uitleggen waar die voor is. Maak eventueel gebruik van de bijbehorende picto’s. Er is bijvoorbeeld geld nodig om te zorgen dat jullie kerk blijft bestaan en door kan gaan. Er is geld nodig voor de dominee (ook gastpredikanten), de tuinman, de schoonmaakster, de organist, de gebouwen moeten worden onderhouden, er is materiaal nodig voor de Kindernevendienst en andere clubs of verenigingen, een bosje bloemen of een boekje voor de zieken, etc.  Wat mooi dat wij daaraan bij mogen dragen!  Kun je ook andere dingen geven dan geld? Tijd en aandacht. Op een rij zetten – We delen elkaars verhalen want de verhalen van anderen helpen ons, ons eigen verhaal scherper te krijgen. Wat weten we nu? Schrijf jullie inzichten op. Wat willen we nog meer weten? Schrijf jullie vragen er bij. 47 Nu weten we Van geven word je rijk – als je hoort en ziet wat er met je geld kan gebeuren heb je een nieuwe ervaring, een verhaal kun je op een idee komen en dat.. maakt je rijk. Het is dus belangrijk dat je weet wat je geeft, waarom en aan wie. Wat willen we weten: Schrijf in dit tekstvak wat jullie samen met de kinderen is opgevallen en de vragen en ideeën die bij jullie zijn opgekomen tijdens deze activiteit Verdiepen – We hebben onze verhalen rondom het thema gedeeld en nieuwe vragen en ideeën gekregen. Nu gaan we luisteren naar de Bijbel. Wat zegt de Bijbel over onze vragen en ideeën? Bijbelvertelling: Twee kleine muntjes zijn meer dan heel veel grote munten. Het gaat er niet om hoeveel we geven, maar hoe we geven. (Markus 12: 41-44) Sifra woont in Jeruzalem. Nog een paar nachtjes slapen en dan is het feest in de stad. Paasfeest. Sifra mag moeder helpen om alles in huis voor het feest klaar te maken. Samen met moeder heeft ze het huis schoongemaakt en nu gaat ze boodschappen doen. Lekkere dingen kopen. Wat zullen ze smullen op het feest. Ze gaat naar allerlei winkeltjes. Even later komt Sifra met haar armen vol lekkers naar huis. Bijna botst ze tegen de oude buurvrouw op. Die komt net haar huisje uit en gaat naar de tempel. “Dag buurvrouw, hebt u ook al alles in huis voor het feest?” vraagt Sifra. “Och kind ik heb niet zoveel nodig hoor, mooi dat jij je moeder ze goed helpt”, zegt de oude vrouw en loopt dan vlug door. Bij de tempel is het druk, voorzichtig loopt de oude vrouw tussen alle mensen door. Ze weet waar ze naar toe wil. Op een plein bij de tempel staat een grote kist, een offerblok. Daar mag iedereen geld in gooien. Dat is voor de mensen die in de tempel werken. Eigenlijk is het geld voor de Here God zelf bedoeld, want de tempel is het huis van God. Vlakbij die kist zit Iemand en Hij kijkt héél goed naar alle mensen, die geld in de kist gooien. Het is de Here Jezus. Hij ziet rijke mensen met prachtige kleren. Sjonge, die gooien er veel in. Geld van zilver, en geld van goud. “Bling, bling, bling” klinkt het. Maar de Here Jezus ziet ook hun portemonnee. Nou, daar zit nóg heel veel in. Ze kunnen nog veel meer mooie kleren kopen en heel veel lekkers voor het Paasfeest. Dan ziet Hij tussen die rijke mensen een oude vrouw komen. Die is vast niet rijk, dat kun je zo wel zien. Haar kleren zijn al oud, en haar portemonneetje is maar heel klein. Maar kijk eens wat ze doet……Ze maakt haar portemonneetje open en gooit alles wat erin zit in de offerkist. Het zijn maar 2 kleine muntjes, maar nu heeft ze helemaal niets meer! Als de Here Jezus dat ziet, roept Hij vlug zijn discipelen. “Kijk eens wat die oude vrouw gedaan heeft” zegt Hij “ die heeft echt het allermeest van alle mensen in de kist gegooid”. Dat begrijpen de discipelen niet. Toen de rijke mensen geld erin deden, hoorde je duidelijk de grote munten vallen, maar hier hoorde je niks, zo klein waren die muntjes. Met die grote munten kun je toch veel meer kopen?! Wat bedoelt de Here Jezus eigenlijk? De Here Jezus ziet wel dat Zijn leerlingen niet goed begrijpen wat Hij zegt, en daarom gaat Hij er nog wat bij vertellen.
Pagina 48
48 “Weet je” zegt Hij, “die rijke mensen gaven wel veel geld, maar in hun portemonnee zit nóg heel veel geld. Ze kunnen alles kopen voor zichzelf wat ze maar willen. Mooie kleren, lekker eten, een mooi huis. Maar die oude, arme vrouw hield niets over. Ze houdt zoveel van de Here God, dat ze alles gaf wat ze had om voor vandaag eten te kunnen kopen. Ze durft het weg te geven voor het werk in de tempel, en eigenlijk voor de Here God zelf. Ze vertrouwt erop dat God voor haar zorgen zal. Het belangrijkste is niet hoevéél je geeft, maar dat je het gráág, met liefde, geeft. Dus niet eerst denkt: “Wat heb ik zelf allemaal nodig. Maar eerst aan God denkt”. Ja, nu begrijpen de discipelen het. Alweer hebben ze vandaag iets moois van de Here Jezus geleerd. Gebed Dank voor alles wat jullie van God krijgen. Bidt voor de collectedoelen van deze zondag en voor het werk van de diakenen. Liedtips Kijk eens om je heen Als je bidt zal Hij je geven Dank U voor deze nieuwe morgen Beetje bij beetje (Jan Visser) Wat zou ik aan U kunnen geven? Aan de slag – We hebben onze eigen verhalen gedeeld en de Bijbel heeft onze inzichten verrijkt en verdiept. Nu gaan we daarmee oefenen. We werken toe naar een eindproduct dat we delen met (een deel van) de gemeente. Verwerking We bedenken aan wie we wat kunnen geven en waarom. Denk aan verschillende groepen, bijvoorbeeld: grote mensen – kinderen – eten en drinken – school – meer over de Bijbel weten – na een ramp – voor de natuur. Waar zouden de diakenen iets aan kunnen geven? Daarvan maken we een collage op een groot vel papier. Of: de kinderen kunnen plaatjes uit foldertjes plakken en die in (op) hun collectezak plakken. Stap voor stap naar ons eindproduct: In les 3 hoorden de kinderen een verhaal over een kind dat voor het eerst in de kerk komt. We besloten een boekje of flyer te maken voor kinderen zoals hij die misschien wel een keer bij ons in de kerk komen. Deze komt aan het eind van de lessenserie ook echt achterin de kerk te liggen voor gasten en onszelf. Elke les denken we na over wat er van het onderwerp van die week in het boekje moet komen. Let op: het boekje groeit in de loop van de lessen en je doet het met elkaar. Verwacht van de jongsten geen grootse ideeën, het gaat juist om hun ‘kleine’ wensen en ideeën. Bijvoorbeeld: er moeten kinderen op de foto staan. Of m.b.t. een eventuele tekst: 'er moet in komen dat je stil moet zijn’ of ‘ruimte om er iets bij te tekenen’. En: ook de leiding mag meedenken. Denk tijdens het knippen en plakken met elkaar na wat jullie in jullie boekje willen vermelden over de collecte en/of wat er op een foto over de collecte staat. Hoe kunnen de collectedoelen duidelijk gemaakt worden voor kinderen? Is er nog werk te doen dat de vorige keer is blijven liggen? Wijs dan een paar kinderen aan die hiermee aan de slag gaan. 49 Onze vorderingen: Schrijf in dit tekstvak wat jullie gedaan hebben en wat aandachtspunten zijn voor de volgende keer. Afronden – We blikken terug wat we de afgelopen bijeenkomst(en) gehoord, ontdekt en gedaan hebben. We kijken vooruit om te zien wat er moet gebeuren voor de volgende keer. Als afronding van het thema presenteren we ons eindproduct. Afronding Thuisopdracht Reflectie Vat kort samen wat er over deze les in jullie boekje komt. Kunnen we thuis iets doen voor het boekje? Je mag thuis bidden voor de organisaties waarvoor we geld hebben ingezameld. ● Hoe ging het?  Wat heb je zelf geleerd en ontdekt?  Wat was de inbreng van de kinderen? Waar kwamen ze mee: ideeën, opmerkingen, vragen?  Kwamen je bedoelingen dichterbij? Wat wilde je hen graag in deze les meegeven, laten ervaren, laten zien?  Wat neem je mee voor de volgende keer? Benodigdheden ● Een kinderbijbel waarin het verhaal van de vrouw met het muntje staat, bijvoorbeeld de Bijbel voor kinderen of gebruik de vertelling hierboven.  Vraag een diaken wat over de collectedoelen van deze zondag te vertellen. Bijvoorbeeld met concrete voorbeelden van wat er met het geld gedaan kan worden.  Werkblad lege collectezak (zie volgende pagina en in de bijlage)  Folders en/of plaatjes van goede doelen, foto’s van adoptiekinderen of projecten die jullie gemeente steunt, etc.  Eventueel een fototoestel  Jullie logboek, doe hierin verslag voor je collega’s. Onze afspraken: Schrijf in dit tekstvak op wat jullie willen onthouden en hebben afgesproken om thuis te doen voor de volgende keer.
Pagina 50
Marcus 12:41-44 Ik geef terug aan God Artjan  sAmen 51 9. Wegzending en zegen Focus! – Deze pagina helpt je om je in een aantal stappen voor te bereiden op de bijeenkomst. Waar gaat het over? Waar sta je zelf? Wat zegt de Bijbel? Waar staan de kinderen? Lees tijdens je voorbereiding ook het logboek door dat je collega’s hebben ingevuld, zodat je weet wat er in eerdere bijeenkomsten ter sprake is. Bedoeling Richt je aandacht Vraag je af In deze les leren we dat God bij ons is en ons op allerlei manieren zijn kracht wil geven. Zijn goede woorden zijn als een milde regen die ons verkwikt. Zo kunnen we het volhouden in het leven. Wij mogen God loven met goede woorden en zijn zegen ook doorgeven aan anderen. De HEER gedenkt en zegent ons, zegenen zal hij het volk van Israël, zegenen het huis van Aäron, zegenen wie de HEER vrezen, van klein tot groot. (Psalm 115: 12, 13) ● Hoe belangrijk is de zegen aan het einde van de dienst voor jou?  Ben je eens met deze gedachte: “Al valt de preek soms bitter tegen, je krijgt altijd de zegen mee.”  Geef je de zegen en/of de boodschap uit de kerkdienst wel eens door aan anderen?  Denk nog eens terug aan speciale momenten waarin jij gezegend werd, bv bij de doop, belijdenis of huwelijk. Bidden Lezen Vraag God om zijn Zegen, opdat je Zijn Woord zult begrijpen. Gods goede woorden ontvangen Aan het einde van de dienst, voor we weer uiteengaan, krijgen we ten afscheid de zegen van God mee. De uitgestrekte handen van de voorganger zijn een zichtbaar teken dat God bij ons is, ons op allerlei manieren zijn kracht wil geven dat we het als mens vol zullen houden in het leven. De zegen, bene diction, is letterlijk ‘goed spreken’. Je krijgt de belofte van Gods voortdurende trouwe aanwezigheid, waar je ook gaat, wat je ook te wachten staat. In de Bijbel komt zegenen wel 466 keer voor. Meteen in Genesis 1 zien we dat er in God een verlangen is om te zegenen. Wij zijn afhankelijk van God maar God blaast er zijn levensadem in (Gen. 2) en zo wordt de mens tot een bezield wezen. In het Oude Testament geeft God aan Mozes de woorden door van de zegen die de priesters op het volk moesten leggen. “De HEERE zegene en behoede u. De HEERE doe zijn aangezicht over u lichten en zij u genadig. De HEERE verheffe zijn aangezicht over u en geve u vrede. “ (Num. 6: 22-27). Als we de deze zegen in het Hebreeuws opschrijven wordt zichtbaar dat deze woorden, die God Zelf heeft uitgekozen om zijn kinderen mee te zegenen, een symbolische vorm hebben. De drie steeds langer wordende zinnen vormen als het ware een golf van zegenende woorden die over ons heen rolt, waarin we worden ondergedompeld. Drie keer wordt in de zegen de verbondsnaam van God genoemd: Jahwe (in veel vertalingen wordt deze naam weergegeven met HEERE). Drie keer, in de bijbel het getal van de volkomenheid. Het is als een milde regen die je verkwikt. www.josdouma.nl/index.html?/preken/preken/num6.html In het Nieuwe Testament lezen we dat Jezus zegenend ten hemel voer (Lukas 24:5051). Ook vinden we een zegengroet aan het begin of einde van verschillende brieven. De tekst uit 2 Korintiërs 13:13 wordt vaak in de eredienst gebruikt: “De genade van de Heere Jezus Christus, de liefde van God en de gemeenschap van de Heilige Geest zij met u allen. Amen.” Gods goede woorden beantwoorden en doorgeven We mogen Gods goede woorden beantwoorden met onze goede woorden. Het Hebreeuws heeft hetzelfde woord voor zegenen en loven. Zie psalm 103, 118 en vele andere. De zegen komt van God en keert zo als lofprijzing naar God terug. In geloof ontvangen we de zegen van God in de relatie met Hem en we mogen die ook weer doorgeven: wordt gezegend en wees tot een zegen. Geef de zegen door aan de mensen die je deze week ontmoeten zult.
Pagina 52
52 Leef je in Hoe zou een kind de zegen aan het einde van de dienst ervaren? Snapt een kind wat een ‘zegen’ betekent? “Jullie gaan weer weg, en Ik ga met je mee” zegt God. Zoals in de volgende zegenbede: De Heer zij voor je om je de goede weg te wijzen. De Heer zij naast je om je in de armen te sluiten en je te beschermen. De Heer zij achter je om je te bewaren voor valsheid. De Heer zij onder je om je op te vangen als je valt. De Heer zij in je om je te troosten als je verdrietig bent. De Heer zij om je heen om je te verdedigen. De Heer zij boven je om je te zegenen. Zo zegene je de algoede God. Extra Meer verdieping, artikelen en links over dit thema vind je op de website www.samenlerengeloven.nl onder het kopje ‘extra’s’. De bedoeling van deze bijeenkomst voor mij en mijn groep is: Herschrijf in dit tekstvak in eigen woorden jouw bedoeling voor deze les. Gebruik hierbij de bedoeling die bovenaan deze pagina staat. Verkennen – We nemen deze startbijeenkomst ruim de tijd voor de verhalen van de kinderen: we komen op verhaal. We gaan ontdekken wat de kinderen al weten en ervaren hebben van het thema en wat ze willen weten. Je gaat op zoek naar hun verhaal. Stel vragen en vertel gerust ook jou verhaal. Noteer vragen die opkomen en bewaar die voor een later moment. Opening Starter Heet de kinderen welkom en zing jullie welkomstlied Aan het eind van een brief / mail neem je afscheid. Vaak eindigen brieven met een wens, bijv.: Het beste toegewenst. Misschien nemen jullie ook wel afscheid van de buren of van opa en oma als je op vakantie gaat. De zegen is ook zo’n goede wens. De voorganger strekt zijn handen uit en legt zo de zegen op ons. Het gebeurt wel dat dominees hun handen eerst open omhoog houden in de hoop dat God de zegen daarin legt. Op beide manieren is de zegen een zichtbaar teken dat God bij ons is, ons op allerlei manieren zijn kracht wil geven dat we het als mens vol zullen houden in het leven. Hebben kinderen dat wel eens op een ander moment gezien? Misschien bij de bevestiging van ambtsdragers of het inzegenen van een huwelijk. Dan leggen sommige dominees de handen echt op het hoofd van de mensen om hen te zegenen. Zegen betekent letterlijk: goede woorden spreken. Je krijgt de belofte van Gods voortdurende trouwe aanwezigheid, waar je ook gaat, wat je ook te wachten staat. Misschien kennen kinderen de ervaring om op een warme zomerdag onder de tuinsproeier door te lopen en zo lekker af te koelen. Goede woorden (bene dictie, zegen) van God kun je vergelijken milde druppels verkwikkende regen. Zoals in het lied ‘Heer ik hoor van rijke zegen’. De zegen is een milde regen van goede woorden die je verkwikt en nieuwe kracht geeft. Tijdens de kindernevendienst horen jullie meer over die goede woorden van God. Waar ze in de Bijbel staan en wat ze betekenen. Wellicht kan de voorganger de kinderen zegenen als ze uit de kerk naar de kindernevendienst gaan. Je kunt overwegen dit vanaf nu altijd te doen. Overleg dit van te voren wel goed met de kerkenraad en/of voorganger. 53 Vervolg in de groep Tekst en uitleg van de zegen in de kerkdienst: ● Wat wens je allemaal? Wat hoop je dat anderen jou toewensen?.  Wens elkaar maar eens het goede toe.  Wat is er anders als God ons zegent?  Maak het verschil duidelijk tussen wens en zegen (wij mensen wensen elkaar het goede toe, God belooft ons het goede).  Laat eventueel foto’s zien, bijvoorbeeld van een doop, van een kleine baby, van iemand die trouwt, van iemand die ziek is, van een sporter, etc.  Wanneer en hoe ben jij een keer door God gezegend?  Lees daarna de zegen voor die jullie (elke) zondag in de kerk meekrijgen. De Here zegene u en behoede u. De Here doe Zijn aangezicht over u lichten en zij u genadig. De Here verheffe zijn aangezicht over u en geve u vrede.  Herkennen de kinderen de tekst, hebben ze moeilijke woorden gehoord?  Noteer deze en bespreek daarna de tekst stukje voor stukje aan de hand van het miniboekje met de zegen dat bij deze les hoort (zie bijlage).  Hieronder een uitgebreide uitleg, maar op de kleurplaat zelf staat ook een korte uitleg: “De Here zegene u” – God spreekt goede woorden tegen ons. Je kunt het vergelijken met woorden die tegen je gezegd worden als je iets moeilijks moet gaan doen. Dan denk je aan de woorden van je moeder, die geven je kracht. Zo is de zegen van God ook. “en behoede u.” – God belooft dat hij je zal beschermen en bewaren. Net zoals een herder zijn kudde schapen hoedt. Als je ergens langs een gevaarlijke plek moet is het altijd fijn als je met z’n tweeën bent. Dat belooft de Here hier: Ik ben bij je. “De Here doe Zijn aangezicht over u lichten” –Dat betekent dat Hij ons opzoekt, naar ons kijkt en ons wil ontmoeten. Hij laat Zijn licht schijnen zodat we de weg kunnen zien, net zoals hij het volk Israël in de woestijn leidde door de wolkkolom overdag en de vuurkolom ’s nachts. “en zij u genadig.” – Het woord genade betekent dat we iets krijgen wat we eigenlijk niet hebben verdiend. God hoeft ons niet te helpen en bewaren, maar toch doet Hij het. Hij gaf zelfs Zijn eigen Zoon. Zo wil Hij er voor ons te zijn, dat zegt Hij elke week weer. “De Here verheffe zijn aangezicht over u” – In het Hebreeuwse is je aangezicht verheffen: iemand aankijken, oogcontact zoeken. Hij kijkt naar ons omdat Hij van ons houdt. Denk maar aan de goede herder, of aan Zacheüs in de boom. “en geve u vrede.” – Vrede (shalom) betekent: geen oorlog, geen ruzie, maar ook: gezondheid, je geen zorgen hoeven maken, leven in vrede en veiligheid, leven zonder tegenspoed of rampen, naar elkaar omkijken en voor elkaar zorgen. God wil je een goed leven geven. Al zal het op de nieuwe aarde pas echt vrede zijn.  Wanneer zou je van God een zegen willen ontvangen?  Daar kun je om bidden.  Aan wie wil jij de zegen doorgeven? Op een rij zetten – We delen elkaars verhalen want de verhalen van anderen helpen ons, ons eigen verhaal scherper te krijgen. Wat weten we nu? Schrijf jullie inzichten op. Wat willen we nog meer weten? Schrijf jullie vragen er bij. Nu weten we De zegen is belangrijk en waardevol. De Here zegt door de zegen aan het einde van de dienst dat Hij met je mee wil gaan. Hij wil ons beschermen en bewaren. Hij wil helpen, zorgen, alles geven wat we in het leven van elke dag nodig hebben. Maar Hij wil ook voor ons hart zorgen. Gelukkig ben je als de Here zo met je meegaat. Geef je dat ook door?
Pagina 54
54 Wat willen we weten: Schrijf in dit tekstvak wat jullie samen met de kinderen is opgevallen en de vragen en ideeën die bij jullie zijn opgekomen tijdens deze activiteit Verdiepen – We hebben onze verhalen rondom het thema gedeeld en nieuwe vragen en ideeën gekregen. Nu gaan we luisteren naar de Bijbel. Wat zegt de Bijbel over onze vragen en ideeën? Bijbelvertelling: Jezus zegent de kinderen We lezen in de Bijbel dat ook de kinderen bij Jezus mogen komen en dat Hij hen zegent. Je vind het in Mattheus 19, Marcus 10 en Lucas 18. Gebed Neem in je gebed mee waar jullie het tijdens deze ontmoeting over gehad hebben. Zegen ons Heer, U, die hemel en aarde gemaakt heeft, zegen ons Heer. Amen Liedtips Een rivier vol van vrede Psalm 81:12 Psalm 136:1 Zegen ons algoede De Heer beschermt en zegent jou Zegen, zegen kun je niet kopen Aan de slag – We hebben onze eigen verhalen gedeeld en de Bijbel heeft onze inzichten verrijkt en verdiept. Nu gaan we daarmee oefenen. We werken toe naar een eindproduct dat we delen met (een deel van) de gemeente. Verwerking De kinderen kunnen het miniboekje kleuren (zie volgende pagina) of laat de kinderen een kaart maken / versieren met een zegen erop voor een ander. Ze kunnen die geven aan iemand die dat wel kan gebruiken. Afronden – We blikken terug wat we de afgelopen bijeenkomst(en) gehoord, ontdekt en gedaan hebben. We kijken vooruit om te zien wat er moet gebeuren voor de volgende keer. Als afronding van het thema presenteren we ons eindproduct. Afronding Stap voor stap naar ons eindproduct: In les 3 hoorden de kinderen een verhaal over een kind dat voor het eerst in de kerk komt. We besloten een boekje te maken voor kinderen zoals hij die misschien wel een keer bij ons in de kerk komen. Elke les hebben we nagedacht over wat er van het onderwerp van die week in het boekje moet komen. Rond het boekje af. Is er nog werk te doen dat de vorige keer is blijven liggen? Wijs dan een paar kinderen aan die hiermee aan de slag gaan. Aanbieden van het boekje: Nu is het boekje als het goed is af. Kijk er nog eens goed naar met elkaar en vertel dat ze het boekje binnenkort allemaal krijgen. Misschien kunnen jullie hem bij terugkomst in de dienst al wel aanbieden aan de koster of de dominee. Vertel anders wanneer dat gaat gebeuren. 55 Thuisopdracht Reflectie Als het al af is: neem allemaal boekje mee zodat je die in huis hebt voor als jullie een gast mee nemen naar de kerk. ● Hoe ging het?  Wat heb je zelf geleerd en ontdekt?  Wat was de inbreng van de kinderen? Waar kwamen ze mee: ideeën, opmerkingen, vragen?  Kwamen je bedoelingen dichterbij? Wat wilde je hen graag in deze les meegeven, laten ervaren, laten zien?  Wat neem je mee voor de volgende keer? Benodigdheden ● Een kinderbijbel waarin het verhaal van de zegening van de kinderen in staat. Het staat bijvoorbeeld in: De Bijbel voor jou en de Bijbel voor kinderen (NT).  Eventueel foto’s van zegenmomenten (doop, huwelijk, bevestiging ambtsdrager, bijvoorbeeld van beeldbank.pkn.nl en dan zoeken op ‘zegen’)  Indien van toepassing het zegenen van de kinderen bij het gaan naar de kindernevendienst bespreken met de voorganger of kerkenraad.  Miniboekje van de zegen (bijlage bij dit pakket). Bekijk van te voren op YouTube hoe je het boekje moet vouwen.  Indien nodig correspondentiekaart om te versieren.  Bij de verwerking ‘agenda van de week’: geef aan de leiding van volgende week door wat jullie gedaan hebben en vraag hen er op terug te komen.  Eventueel een fototoestel  Als jullie boekje over de volgorde van de dienst al zover klaar is, spreek dan met de leiding van de kerk af om het boekje tijdens de kerkdienst aan te bieden aan bijvoorbeeld de koster of de voorganger.
Hij voor ons. In acht lessen kijken we naar de tijd van toen en de tijd van nu, naar de overeenkomsten en de betekenis ervan voor ons.

Pasen 1 onderbouw copyright sAmen


Pagina 0
Pagina 2
1 COLOFON Hij voor ons Pasen, deel 1 voor 4-7 jarigen Tekst en samenstelling: sAmen Leren Geloven Eindredactie: Fieke Bijnagte Illustraties: Arjan Glas, studio Artjan Bedankt voor de aankoop van dit lesboek. We hopen dat je er enthousiast over bent. Graag wijzen wij je erop dat het alleen met toestemming van de uitgever toegestaan is om dit boek aan iemand door te geven of digitaal te verspreiden. 2012 © sAmen Leren Geloven, 2e druk 2017 2 Overzicht van de lessen voor de onderbouw (4-7 jaar) 4STAP VOOR STAP NAAR DE EINDPRODUCTIE 6 1.ALLEEN IN DE PUT In deze les maken we aan de hand van het prentenboek ‘Mama kwijt’ kennis met het thema ‘alleen op de wereld’. We denken na over het verschil tussen alleen zijn/eenzaamheid en verlatenheid. En we ontdekken dat er aan verlatenheid twee kanten zitten: als er iemand verlaten wordt, is er ook iemand die verlaat. We horen van Jozef die door zijn broers werd verlaten en helemaal alleen in de put zat. Bijbelvertelling: Jozef in de put 2. ONSCHULDIG IN DE GEVANGENIS Je kunt door mensen worden verlaten, maar soms moet je er voor kiezen mensen te verlaten. Dat kan een moeilijke keuze zijn. Jozef was integer en vluchtte bij de vrouw van Potifar vandaan. We horen ook van vervolgde christenen die voor God kiezen, ook al komt hun vrijheid of leven dan in gevaar. We gaan aan de slag met foto’s om verlatenheid scherper op ons netvlies te krijgen en bemoedigen kinderen die in moeilijke omstandigheden leven. Bijbelvertelling: Jozef in de gevangenis 3. VERGETEN DOOR DE SCHENKER Jozef wanhoopt niet. Hij redt het leven van een medegevangene, de schenker, maar deze vergeet hem in eerste instantie. Hoe gaat God met hem om? Hoe gaan wij om met anderen? Laten wij ook wel eens iemand in de steek of komen we een belofte niet na? We bedenken concrete verbeterpunten voor onszelf en maken een geheugensteuntje om ons hier aan te houden. Bijbelvertelling: Jozef door de schenker vergeten 4. JOZEF WORDT RIJK GEZEGEND We staan stil bij de vraag waar we God zien in ons leven. Ervaren we Hem altijd? Waar wel en waar niet? Als we terugkijken op het leven van Jozef ontdekken we dat God er steeds bij was. God laat alles meewerken tot het goede in zijn leven: hij redt zijn broers van de hongerdood. Dat is goed om te horen en te zien, zeker als we het zelf niet altijd ervaren. Op onze beurt mogen wij dat weer door geven aan anderen! Dat gaan we doen door de komende weken een tentoonstelling voor te bereiden. Bijbelvertelling: God stelt Jozef tot een zegen 5. JEZUS, DOOR MENSEN VERLATEN De mensen in Jeruzalem omringen Jezus en halen Hem juichend binnen. Ze verwachten dat ze nu snel gered zullen worden van de Romeinse overheersers. Maar wat als Hij dat niet gaat doen? Wat als mensen je volgen omdat er iets bij je te halen valt? Dan sta je alleen! Hier stoppen we vandaag om goed tot ons door te laten dringen: de Here Jezus is verdrietig omdat de mensen niet begrijpen wat Hij voor hen wil gaan doen. Bijbelvertelling: Door de mensen verlaten. 6. JEZUS, DOOR DE DISCIPELEN VERLATEN Vorige week hoorden we dat Jezus door de grote massa in de steek gelaten werd omdat Hij niet aan hun verwachtingen van een aardse koning voldeed. Deze les zien we dat Hij ook door Zijn vrienden verlaten wordt. Jezus wil nog één keer met de discipelen eten voor Hij gaat sterven. De discipelen laten Hem hier helaas ook in de steek. Bijbelvertelling: door de discipelen verlaten 7. JEZUS, DOOR GOD VERLATEN We ontdekken langzamerhand dat Jezus steeds meer verlaten wordt. We doen dit stapje voor stapje, want het is nogal wat en kunnen we het sowieso wel helemaal doorgronden? Eerst laat het volk Hem in de steek, dan Judas en daarna de andere discipelen. Uiteindelijk verlaat zelfs God Hem. Mijn God, mijn God, waarom…? Misschien herkennen we dit ‘waarom’ maar deze vraag confronteert ons ook met onze schuld. Het is een zwarte en toch ook goede dag. Bijbelvertelling: door Zijn Vader verlaten 8. HIJ ZAL ONS NOOIT VERLATEN De discipelen blijven verlaten achter, maar Jezus laat hen niet alleen. Na Zijn opstanding zoekt Hij hen op, al ze herkennen Hem niet zomaar. Ze moeten er echt op gewezen worden dat Hij er weer is. We staan stil bij de tekst ‘Waar twee of drie in Mijn naam aanwezig zijn, ben Ik in hun midden’ en laten tot ons doordringen wat dat betekent: door Jezus mogen wij bij God komen en met elkaar verbonden zijn. Bijbelvertelling: Nooit meer alleen BIJLAGE: AFBEELDINGEN BIJ DE LESSEN 61 53 46 40 34 26 21 16 10
Pagina 4
3 Voorwoord Voor je ligt de eerste lessenserie van sAmen voor de lijdenstijd en Pasen, met als thema ‘Hij voor ons’. Pasen is een heel belangrijk feest, waarin we vieren dat Jezus is gestorven voor onze zonden. Dat wat in elk mensenhoofd kan spoken als de ergste aanvechting – God heeft me ook nog in de steek gelaten! – dat heeft Hij vervuld. (God)verlatenheid is in de Bijbel een veel voorkomend thema. Denk aan Adam en Eva, Hagar, je leest er veel over in de psalmen, bij Job, Elia, Jona, de verlamde te Bethesda. In deze lessenserie willen we met de kinderen nadenken over verlatenheid en ontdekken dat Jezus door God verlaten werd, opdat wij nooit meer door God verlaten zullen worden. Blok 1: Jozef & verlatenheid Daarvoor gaan we de eerste vier lessen aan de slag met de geschiedenis van Jozef. In zijn leven zijn verschillende momenten aan te wijzen waarop hij werd verlaten:  door zijn broers achtergelaten in de put – Les 1  vals beschuldigd door de vrouw van Potifar – Les 2  en vergeten door de schenker – Les 3  Maar God was steeds bij Hem en zegende hem. Doordat hij onderkoning van Egypte was kon hij zijn familie redden van de hongerdood. – Les 4 Blok 2: Jezus & verlatenheid Nadat we het begrip verlatenheid verkend hebben, kijken we in het tweede blok van vier lessen naar het leven van Jezus. Jezus werd steeds meer door de mensen verlaten:  de mensen gingen bij Hem weg omdat Hij geen aardse Koning werd – Les 5  in de steek gelaten door Judas en later de andere discipelen – Les 6  aan het eind van Zijn leven hier op aarde werd Hij zelfs door God verlaten – Les 7  Mijn God, mijn God, waarom…? Opdat wij nooit meer door God verlaten zouden worden! Hij volbracht zijn lijden en stond op uit de dood. Door Zijn lijden en sterven is er nieuw leven mogelijk voor ieder die gelooft. Door Zijn lijden en sterven mogen we weten dat Hij met zijn Geest altijd bij ons zal zijn. Tot het einde der dagen. – Les 8 In de lessen kijken we ook naar ons zelf. Is er ook nu eenzaamheid en verlatenheid? Hoe gaan wij om met onze medemens? Dat brengen we in beeld en alle beelden voegen we aan het eind samen tot een cadeau aan de gemeente: een tentoonstelling, boekje of presentatie. Zo willen we onszelf en anderen aansporen tot navolging van Christus. Ik wens jullie goede en gezegende bijeenkomsten. Fieke Bijnagte Coördinator sAmen Kinderbijbels Hieronder volgen de gegevens van kinderbijbels waar in de tekst naar verwezen wordt: Meer informatie over deze Bijbels vind je bijvoorbeeld op www.kinderbijbels.nl. Titel: De Kijkbijbel - Eenvoudige korte tekst Auteur: Kees de Kort / Uitgever: NBG Herenveen / ISBN: 9061263883 Titel: Mijn eerste Bijbel - Uitgebreidere vertelling, met een expressieve schrijfstijl. Soms meer onderwerpen in één verhaal. Auteur: Pat Alexander / Uitgever: De Vuurbaak te Barneveld / ISBN: 905560125X Titel: De Bijbel Voor Jou - Uitgebreide Bijbel met wel 143 Bijbelverhalen Auteur: J.H. Mulder-van Haeringen / Uitgever: H. Medema te Vaassen / ISBN: 9063531699 Titel: Bijbel voor kinderen - Korte verhalen met levendige dialogen Auteur: M. Busser en R. Schröder / Uitgever: Van Holkema & Warendorf te Houten / ISBN: 9789047500919 Titel: Jozef - Prentenboek met mooie platen die het rijke leven van Jozef in Egypte mooi illustreren. Auteur: Brian Wildsmith / Uitgever: Christofoor / ISBN: 9789062386307 (alleen 2e hands) Titel: Verhalen rond Pasen - 23 verhalen rondom Pasen, levendig verteld, met verteltips Auteur: Bob Hartman / Uitgever: Ark Boeken / ISBN: 9033892154 4 Een goede voorbereiding is het halve werk We raden jullie aan als team een startbijeenkomst te houden, waarbij bijvoorbeeld de coördinator of voorganger het thema voorbereidt. Je leert dan de grote lijn van het thema kennen. Ook bespreken jullie hier de belangrijkste praktische zaken rondom de verwerking en presentatie van de eindproductie. Zo pak je straks bij je eigen voorbereiding de draad snel op. Naast de praktische voorbereiding is het ook belangrijk je inhoudelijk voor te bereiden. Daarvoor is steeds de eerste pagina van de les bedoeld. Maak je hoofd vrij door de psalmtekst tot je door te laten dringen. Schrijf hem eventueel over en prik hem op je prikbord of steek hem bij je. Denk na over de vragen bij de les: waar gaat het om, wat vind ik ervan, wat is belangrijk? En bedenk alvast wat dit voor kinderen zou kunnen betekenen aan de hand van de tekst onder het kopje ‘leef je in’ op de volgende pagina. Dit betekent overigens niet dat je eerst zelf alles goed moet weten, kunnen, hebben doordacht en doorleefd voor je iets door kunt geven. Ook (of juist) als je je goed voorbereidt, kun je tegen lastige zaken aanlopen. Houdt als team een logboek bij waarin jullie noteren wat er tijdens de lessen aan bod is geweest en wie er waren. Lees dit tijdens je voorbereiding door zodat je weet wat er in eerdere lessen ter sprake is gekomen (of niet). Structuur van de lessen De lessen zijn opgebouwd uit 5 stappen. Een uitgebreide beschrijving van alle onderdelen vind je in de handleiding. Hieronder de stappen in het kort: 0. Focus! – bereid jezelf voor Deze pagina helpt je om je in een aantal stappen voor te bereiden op de bijeenkomst. Waar gaat het over? Waar sta je zelf? Wat zegt de Bijbel? Waar staan de kinderen? Lees tijdens je voorbereiding ook het logboek door zodat je weet wat er in eerdere bijeenkomsten ter sprake is gekomen (of niet). 1. Verkennen – start met de kinderen We starten met de kinderen. We gaan ontdekken wat de kinderen al weten en ervaren hebben van het thema en wat ze willen weten. Je gaat op zoek naar hun verhaal. Stel vragen en vertel gerust ook jou verhaal. Noteer vragen die opkomen en bewaar die voor een later moment. 2. Op een rij zetten – wat weten we al, wat willen we weten? We delen elkaars verhalen want de verhalen van anderen helpen ons, ons eigen verhaal scherper te krijgen. Wat weten we nu? Schrijf jullie inzichten op. Wat willen we nog meer weten? Schrijf jullie vragen er bij. 3. Verdiepen – wat zegt de Bijbel? We hebben onze verhalen rondom het thema gedeeld en nieuwe vragen en ideeën gekregen. Nu gaan we luisteren naar de Bijbel. Wat zegt de Bijbel over onze vragen en ideeën? 4. Aan de slag – we brengen het geleerde in praktijk We hebben onze eigen verhalen gedeeld en de Bijbel heeft onze inzichten verrijkt en verdiept. Nu gaan we daarmee oefenen. We werken toe naar een eindproduct dat we delen met (een deel van) de gemeente. 5. Afronden – we blikken terug en kijken vooruit We blikken terug wat we de afgelopen bijeenkomst(en) gehoord, ontdekt en gedaan hebben. We kijken vooruit om te zien wat er moet gebeuren voor de volgende keer. Als afronding van het thema presenteren we ons eindproduct.
Pagina 6
5 Inleiding op het thema Eenzaamheid in de Bijbel De Bijbel is een realistisch boek, dat zeer dicht bij het leven van mensen staat. Eenzaamheid wordt voor ons op allerlei manieren geschilderd. Het is God die het niet goed vindt dat Adam alleen is en de vrouw schept als een hulp voor de man. Adam leeft in het paradijs te midden van de mooiste schepping, maar voor God is dat niet genoeg. De mens is pas werkelijk gelukkig als hij in een goede verhouding tot God en een medemens staat. De zondeval brengt eenzaamheid: tussen twee mensen en tussen God en de mens. Maar God laat ons niet vallen en zoekt telkens de verbinding op en wil ook dat mensen op een goede manier met elkaar omgaan. De Tien Geboden geven ons daarvoor leefregels. Ze hebben de verbinding tussen God en mens en mensen onderling op het oog. Onrecht In de Psalmen – bijvoorbeeld Psalm 25 – klaagt de psalmist over eenzaamheid en vraagt Hij God redding te schenken. Eenzaamheid in de Bijbel wordt soms in één adem genoemd met het weduwe of wees zijn. Soms wordt eenzaamheid genoemd als gevolg van onrecht, dat iemand overkomen is. Thamar, de schoondochter van Juda, wordt eenzaam genoemd, omdat Juda niet voor haar opkomt. De profeten noemen eenzaamheid als straf: steden en plaatsen zullen eenzaam worden als gevolg van Gods toorn over de hardnekkige zonden van volken. Nadrukkelijk komt de troost voor eenzamen naar voren: Psalm 68 jubelt dat God eenzamen zet in een huisgezin. Allerlei wetten maken duidelijk dat God zorg draagt voor de kwetsbare mensen in die samenleving: weduwen, wezen en vreemdelingen. De Here draagt Zijn volk op dat het zorg moet dragen voor hen. Hij wil niet dat mensen eenzaam zijn en geen helper hebben. Diepste eenzaamheid De diepste eenzaamheid ervaart de Heere Jezus Christus, die moet uitroepen: ‘Mijn God, Mijn God, waarom hebt U Mij verlaten?’ Hij is verlaten van God en mensen en hangt tussen hemel en aarde aan een kruis. Hij hoorde niet meer bij de mensen en niet meer bij God. ‘Opdat wij tot God zouden genomen worden en nimmermeer van Hem verlaten worden’, zegt het avondmaalsformulier mooi. Gemeenten Na Christus’ opstanding worden gemeenten gevormd. Er zitten allerlei mensen bij elkaar die elkaar normaliter niet uitgezocht zouden hebben. Het is uniek in deze tijd van de kerk dat zowel een baas als slaaf tot de gemeente kan behoren, zowel Jood als Griek, zowel man als vrouw. Gods Geest doorbreekt grenzen die mensen maken. In de nieuwtestamentische brieven valt sterk op dat de gemeenteleden zorg moeten dragen voor elkaar, voor zaken van het tijdelijke en eeuwige leven. Dat is het ideaal, ook al gaat dat niet altijd goed. Griekse weduwen klagen dat zij worden overgeslagen bij bezoeken die worden afgelegd. Diakenen krijgen in het bijzonder de taak om naar wie zich met moeite staande kan houden om te zien. Eenzaamheid in de hedendaagse literatuur De Bijbel is een realistisch boek, dat zeer dicht bij het leven van mensen staat. Het thema eenzaamheid komt ‘nog steeds’ in boeken en films voor:  Alleen op de wereld (Hector Malot)  Ciske de Rat (Piet Bakker)  Kruimeltje (Chris van Abkoude)  De eenzaamheid van de priemgetallen (Paolo Giordano)  Le gamin au velo (Jean-Pierre en Luc Dardenne) Voor je een les uit deze serie geeft, is het belangrijk je zelf te verdiepen in het onderwerp en hoe je dat aan kinderen door kan geven. Lees daarom onderstaande tekst en de bijlage ‘Verdieping bij het thema verlatenheid’ goed door of nodig ons uit voor een informatieavond. 6 Stap voor stap naar de eindproductie Wat gaan we maken en waarom? Kinderen zien we bij sAmen van jongs af aan als deelnemers, volwaardige leden van de gemeente. Ze hebben een eigen inbreng: ideeën, opmerkingen, vragen. En we geven hen een plaats om die inbreng naar voren te brengen. Dat doen we o.a. door elk project gedurende meerdere lessen toe te werken naar een eindproductie en het resultaat met de gemeente te delen. Met de kinderen ontdekken we in acht lessen wat verlatenheid is en dat God ons nooit zal verlaten. Maar dat ervaren we zelf lang niet altijd zo. Het is daarom goed om elkaar er steeds aan te herinneren dat God bij ons wil zijn. Hoe kunnen we er zelf nog eens aan denken en het thuis en aan andere mensen van de kerk vertellen? Dat kunnen we doen met een tentoonstelling. Deze tentoonstelling bouwen we in acht lessen op. Met Pasen kunnen alle gemeenteleden dan komen kijken! Wat is een tentoonstelling? Een tentoonstelling is een verzameling bijzondere spullen bij elkaar. Bijvoorbeeld foto’s, schilderijen, beelden of objecten. Het doel van een tentoonstelling is mensen te inspireren om na te denken en/of er zelf mee aan de slag te gaan. Hoewel een tentoonstelling een prachtige manier is om de kinderen en gemeenteleden actief te betrekken bij de lessen, zijn werkvormen als een (foto)boekje, een hongerdoek of een presentatie goede alternatieven. We geven geen kant-en-klare inhoud. Het is juist de bedoeling dat jullie samen met de kinderen nadenken wat er in moet komen. Ter inspiratie wel twee praktijkvoorbeelden. Een deelnemende kerk heeft een tentoonstelling georganiseerd: “We hingen het beeldmateriaal elke week op en zo ontstond er eigenlijk vanzelf een tentoonstelling. De laatste twee lessen hebben we de kinderen er alsnog actief bij betrokken. Ze stelden hun plaat van het kruis graag ter beschikking toen ze hoorden dat ze hem na de tentoonstelling alsnog mee naar huis mochten nemen. Ook het kunstwerk van de laatste les wilden ze voor de bezoekers extra mooi kleuren. We hebben weinig publiciteit gegeven, maar doordat de dominee de mensen er aan het eind van de dienst nog even aan herinnerde, kwamen er heel veel gemeenteleden kijken. De wachtrij werd op een gegeven moment wel wat lang omdat de mensen aandachtig keken. Maar dat gaf niets, want de mensen gingen er gewoon met elkaar over in gesprek.” Een andere kerk hield een presentatie, waarin de kinderen een actieve rol hadden: “Een tentoonstelling was voor onze gemeente niet zo geschikt. We hebben geen eigen ruimte, dus moeten we alle spullen elke week opruimen. Tijdens het zingen aan het begin van de dienst was onze presentatie een mooie overgang van de lijdenstijd naar Pasen. We hebben met de kinderen foto’s gemaakt om verlatenheid uit te beelden en gebruikten beelden van Jozef uit de film The Miracle Maker. Ook vertelden de kinderen wat dat voor hen betekende. Toen vertelde de leider: kijk eens om je heen, zie je al die mensen? Zouden die zich ook wel eens alleen voelen, denk je? Maar het goede nieuws van Pasen is: Jezus werd verlaten, opdat wij nooit meer verlaten zullen worden! De foto’s illustreerden ons verhaal.”
Pagina 8
7 Hoe gaan we het maken? Neem als leiding het gehele programma door, zodat je kunt bedenken wat je wilt doen met de tentoonstelling. Neem de tijd om de tentoonstelling te introduceren. Afhankelijk van jullie ervaring met dergelijke projecten zal je meer of minder uit moeten leggen. Bouw het in een aantal lessen rustig op. Houd elkaar op de hoogte van de vorderingen, bijvoorbeeld met behulp van een digitaal logboek (bijlage bij dit pakket). Bedenk als leiding welke activiteiten geschikt zijn voor de kinderen van jullie leeftijdsgroep. Bedenk ook hoeveel tijd je meestal hebt voor de kindernevendienst en houd hier rekening mee. De verwerkingen van de lessen zijn bedoeld als objecten van jullie tentoonstelling. Laat eventueel een aantal kinderen geen verwerking maken maar toelichtende teksten, flyers en uitnodigingen. Inbreng van de kinderen  Bedenk als leiding van te voren de grote lijnen van de tentoonstelling, maar geef de kinderen ook ruimte om eigen ideeën in te brengen. Het is de bedoeling dat de kinderen een actieve bijdrage leveren in het vullen van de tentoonstelling en in de praktische en organisatorische aspecten.  Kinderen uit de onderbouw zullen zich meer richten op het Bijbelverhaal en hun eigen ervaringen, kinderen uit de bovenbouw kunnen hierbij de wijdere wereld meer betrekken.  Tijdens de lessen maken we met elkaar kunstwerken, tekeningen, liederen, gedichten e.d.  De kinderen kunnen ook artikelen, voorwerpen, e.d. van thuis mee nemen.  Oudere kinderen zoeken / schrijven begeleidende (Bijbel)teksten bij de onderdelen van de tentoonstelling.  Bedenk met elkaar hoe jullie de ouders en andere gemeenteleden informeren en uitnodigen.  Misschien kunnen de ouders mee bedenken wat er tentoongesteld kan worden?  Tijdens de tentoonstelling zijn er diverse taken die door de kinderen kunnen worden uitgevoerd: iemand opent, heet de mensen welkom, zit bij de folders (hoe is de looproute?), loopt rond, licht een bepaald werk toe. Laat de kinderen aangeven waar ze bij willen staan. Oudere kinderen kunnen rondleiden. Mogelijke titels en thema’s:  Hij voor ons / Hij zal ons niet verlaten  God is er bij / God is bij je Mogelijke grote lijn / subthema’s:  Wanneer ben je alleen, wat is verlatenheid?  Verlatenheid in mensenlevens (Jozef, wijzelf, gemeenteleden e.d.): Jozef werd verkocht, verraden, vergeten en door God gezegend.  Verlatenheid bij Jezus: Jezus werd verraden, verkocht, vergeten en door God verlaten. Opdat wij nooit meer verlaten zouden worden.  Wat vraagt God van ons? Attributen die je kunt gebruiken:  Bijbelteksten en eigen teksten  De Bijbel (open leggen bij een bepaald verhaal)  Foto’s, tekeningen en knipsels die de kinderen gedurende de lessen maken en verzamelen  Foto’s en knipsels die jullie zelf inbrengen (bijv. de World Press Photo en afbeeldingen van schilderijen)  Playmobil, lego of ander speelgoed om de verhalen uit te beelden  Ervaringen en tips rondom eenzaamheid en verlatenheid van anderen en onszelf  Hongerdoeken: daarop staan steeds drie elementen centraal: de Bijbel, zij en wij. Beelden en symbolen kunnen veel meer bewerkstelligen dan woorden en tekst. Op een hongerdoek wordt door middel van beelden een verbinding gelegd tussen het leven en lijden van Christus en het leven en lijden van de armen mensen en onze mogelijkheden daarin. Het woord hongerdoek komt van het Duitse spreekwoord ‘am Hungertuge knagen’ en wil zo veel zeggen als ‘op een houtje bijten’. Een hongerdoek laat zien hoe mensen het voor elkaar opnemen en elkaar helpen. Meer informatie vind je op de website.  Een tag cloud (wolk van woorden). Je vindt er een link voor op de website. Hier onder een voorbeeld van een tag cloud n.a.v. Kolossenzen 3. Voorbeeldtekst voor een uitnodiging: 8 Verbeelding van het leven van Jezus (bij les 5 t/m 8 of alleen bij les 6) Hebben jullie meerdere groepen? Spreek dan onderling af wie wat doet! Verbeelding met playmobilpoppetjes  Beeld eventueel nu of al tijdens je vertelling uit dat Jezus steeds meer alleen komt te staan. Dat kan met lego- of playmobilpoppetjes: bij de plaat van de intocht zet je heel veel poppetjes, bij de plaat van het Avondmaal al minder en daar loopt Judas ook nog weg. In Gethsemane gaan ook de laatste poppetjes weg. De kinderen kunnen er misschien zelf nog mee spelen?  We plaatsen de kunstwerken bij onze tentoonstelling. Zo wordt het ook voor de grote mensen duidelijk! Raamvertelling op transparante sheets  Maken jullie een presentatie o.i.d. dan is een raamvertelling op transparante sheets heel geschikt.  Op elke plaat staat een deel van de mensen. Als ze allemaal op elkaar liggen, is iedereen zichtbaar. Door steeds een plaat weg te halen verdwijnt ook steeds een deel van de mensen. Zie ook de afbeeldingen hieronder.  Op elke sheet plakken jullie de benodigde voorwerpen en mensen. 1. Op de onderste sheet Jezus (meest gedetailleerd). 2. Op de sheet daarboven de discipelen (enigszins gedetailleerd). 3. Op de plaat daarboven veel mensen en slingers en takken (niet-gedetailleerde figuren).  Als ze allemaal over elkaar hangen, is iedereen zichtbaar. Door steeds een plaat weg te halen verdwijnt ook steeds een deel van de mensen. Zie ook de afbeeldingen hierboven.  Werk je er met z’n allen aan, dan is het wel handig een groot formaat te kiezen, bijvoorbeeld A2.  Benodigdheden voor de raamvertelling: - Groot stuk stevig karton of een houten plank als achtergrond (even groot als de vellen papier en de sheets, werk je er met z’n allen aan, dan is het wel handig voor de achtergrond, de vellen papier en de sheets een groot formaat te kiezen, bijvoorbeeld A2) - 1 zwart vel papier - 1 wit vel papier - 3 transparante sheets (in A4-formaat zijn deze te koop in de kantoorboekhandel, in een groter formaat zijn deze verkrijgbaar in de grotere hobbyspeciaalzaken) - 2 of 3 plakhaakjes (afhankelijk van het formaat van jullie raamvertelling) - Gekopieerde figuren en papier of stof voor slingers, takken, kleden, etc.
Pagina 10
9 Projectlied In het handboek vind je een lijstje met bestaande liederen die goed bij de lessen passen. Willen jullie graag een themalied, kies dan een bekend lied dat bij de serie past, bijvoorbeeld: - Les 1 Jozef zoekt zijn grote broers, alle tien zijn ze jaloers, op zijn jas en op zijn dromen, als ze Jozef aan zien komen, wordt zijn mantel afgerukt. Diep zit Jozef in de put. Les 2 Met een slavenkaravaan moet hij naar Egypte gaan. Alle dromen zijn vergeten, heel veel kwaad wordt hem verweten. Jozef die onschuldig is komt in de gevangenis. Les 3 Lange jaren gaan voorbij, maar de Heer is hem nabij. Nieuwe dromen worden wakker door de schenker en de bakker. Maar de schenker, hij vergeet al wat Jozef voor hem deed. Les 4 Farao hoog op zijn troon droomt een wonderlijke droom. Daarom laat hij Jozef komen en dan worden alle dromen van de koe en korenaar en de maan en sterren waar. God heeft alles omgekeerd, Jozef wordt als vorst vereerd, en het kwade valt in duigen en de broers ze moeten buigen: zo houdt God door Jozefs hand 't volk van Israel in stand. Les 5 Zoveel mensen om Hem heen, toch voelt Jezus zich alleen: want het volk ziet hem als leider die de vijand zal verdrijven, maar de vrijheid die Hij biedt zit van binnen, zie je niet. Les 6 Petrus en de and’re twee Komen in Gethsemané Jezus vraagt hen om te waken, Maar dat doen ze niet – ze slapen Doodsbang en alleen is Hij Hij voor ons – Hij maakt ons vrij Les 7 Op zijn knieën valt Hij neer Jezus in Gethsemané Bloedig zweet Hij, vurig bidt Hij “Vader, kan het anders?” smeekt Hij. Doodsbang en alleen is Hij Hij voor ons – Hij maakt ons vrij Les 8 Droevig zien ze om zich heen: Jezus stierf, ze zijn alleen. Maar plots staat Hij in hun midden, ze begrijpen 't niet, ze schrikken. Hij zegt: ' 'k Zal steeds naast je staan, als je saamkomt in Mijn naam.' Op de wijs van ‘Jozef zoekt zijn grote broers’ Couplet 1-4: tekst Hanna Lam Couplet 5 en 8: tekst Gonda Scheffel Couplet 6 en 7: tekst Janneke Burger - Gezang 663 (Oude Liedboek 234): Al heeft Hij ons verlaten, Hij laat ons nooit alleen Al heeft Hij ons verlaten, Hij laat ons nooit alleen. Wat wij in Hem bezaten is altijd om ons heen als zonlicht om de bloemen een moeder om haar kind. Teveel om op te noemen zijn wij door Hem bemind. Al is Hij opgenomen, houd in herinnering, dat Hij terug zal komen, zoals Hij van ons ging. Wij leven van vertrouwen, dat wij zijn majesteit van oog tot oog aanschouwen in alle eeuwigheid. ‘Jozef zoekt zijn grote broers’. Bij de lessen van deel 2 schreven Gonda Scheffel en Janneke Burger voor ons vier coupletten op de wijs van ‘Jozef zoekt zijn grote broers: 10 1.Alleen in de put Focus! – Deze pagina helpt je om je in een aantal stappen voor te bereiden op de bijeenkomst. Waar gaat het over? Waar sta je zelf? Wat zegt de Bijbel? Waar staan de kinderen? Lees tijdens je voorbereiding ook het logboek door dat je collega’s hebben ingevuld, zodat je weet wat er in eerdere bijeenkomsten ter sprake is gekomen (of niet). Bedoeling In deze les maken we aan de hand van het prentenboek ‘Mama kwijt’ kennis met het thema ‘alleen op de wereld’. We denken na over het verschil tussen alleen zijn/eenzaamheid en verlatenheid. En we ontdekken dat er aan verlatenheid twee kanten zitten: als er iemand verlaten wordt, is er ook iemand die verlaat. We horen van Jozef die door zijn broers werd verlaten en helemaal alleen in de put zat. Richt je aandacht Vraag je af Alleen bij God vindt mijn ziel haar rust, van hem komt mijn redding. Hij alleen is mijn rots en mijn redding, mijn burcht, nooit zal ik wankelen. (Psalm 62:2,3) ● Hoeveel vrienden heb jij?  Hoe lang heb je die al? Heb je vooral langdurig of kortere vriendschappen.  Hoe heb je contact met ze? Vooral live of vaker via Hyves, Facebook of twitter?  Heb je je wel eens alleen of eenzaam gevoeld?  Heb je je wel eens verlaten gevoeld?  Wat is voor jou het verschil tussen alleen en verlaten zijn?  Heb jij wel eens iemand alleen gelaten?  Herken je iets van de uitspraak van Augustinus: “Onrustig is ons hart, tot het rust vindt in U”. Bidden Lezen Vraag God om zijn Zegen, opdat je Zijn Woord zult begrijpen. Uit een onderzoek in opdracht van het Leger des Heils blijkt dat één op de tien Nederlanders zich vaak eenzaam en ongelukkig voelt. Je zou denken en verwachten dat dit een probleem is alleen bij oudere mensen, maar het komt ook veel voor onder jongeren. Van de 18- tot 24 jarigen laat 12 procent weten zich vaak alleen en onbegrepen te voelen. Het onderzoek wijst de toenemende individualisering aan als belangrijkste oorzaak. Wij maken ons minder zorgen om mensen, die door ouderdom niet meer meetellen in de samenleving en wij maken ons minder zorgen om kinderen, die de dupe geworden zijn van de problemen van hun ouders. Dit komt voor zowel bij mensen binnen als buiten de kerk. Hoe vaak horen we het niet: ‘k heb geen mens, die naar me omziet, ik heb geen mens, dat is hetzelfde als ‘ik heb niemand’. Als we het horen is het vaak een signaal van diepe eenzaamheid. Wat doen we met dat signaal. Negeren we het of proberen wij enige hulp te bieden? Brengen we de naastenliefde in praktijk? De Heere Jezus gaat ons daar zelf in voor! Denk maar aan de verlamde man te Bethesda (Johannes 5:1-18) die zei: “Ik heb geen mens……” Er zijn veel mensen helemaal alleen. Klaag jij misschien in eenzame perioden ook wel eens: “ik heb geen mens”? Maar waar is God dan? Wie is Jezus voor u en jou? Was en is Hij dan geen Mens? Hij kwam toch bij ons, heel gewoon. De Zoon van God, als Mensenzoon! Hij heeft ons gediend als een knecht en ten slotte voor u, jou en mij als mens Zijn leven afgelegd om ons te verlossen, omdat wij onszelf niet kunnen verlossen. Te verlossen van dat ‘ergere’, n.l. het vervallen aan Gods oordeel. Er zijn veel mensen alleen op de wereld, ondanks de vele mensen direct of indirect om je heen. Maar gelukkig zijn zij die God als hun God in Christus Jezus mogen kennen en liefhebben. Want geloof me, mensen verdwijnen op de duur toch allemaal van het toneel. Door de poort van de dood moet je helemaal alleen. Je houdt niets en niemand over. Niemand………? Alleen God! Tenminste als je een drie-enige God, Vader, Zoon en Heilige Geest kent.
Pagina 12
11 Leef je in Wanneer kunnen kinderen zich alleen of eenzaam voelen? Je kunt denken aan:  Uit logeren gaan  Je ouders in winkel, op strand etc. kwijt raken  Voor het eerst naar school gaan  Een verhuizing van jezelf of vriendje, broer of zus voor studie of huwelijk  In het ziekenhuis liggen  Een vriend die iets belooft en het niet nakomt  Het kwijtraken van dierbare spulletjes  Het weglopen / afscheid van een huisdier  Scheiding van ouders Je kunt alleen zijn door de omstandigheden, je kunt ook bewust alleen gelaten zijn, verlaten dus. Hebben de kinderen ook ervaringen met verlatenheid? In welke van bovenstaande gebeurtenissen zou er sprake kunnen zijn van verlatenheid? Extra Meer verdieping, artikelen en links over dit thema vind je op de website www.samenlerengeloven.nl onder het kopje ‘extra’s’. De bedoeling van deze bijeenkomst voor mij en mijn groep is: Herschrijf in dit tekstvak in eigen woorden jouw bedoeling voor deze les. Gebruik hierbij de bedoeling die bovenaan deze pagina staat. Let op: in deze eerste les start je met het thema ‘alleen zijn’. In de komende zeven lessen gaan we daar verder mee aan de slag. Je hoeft het deze les dan ook niet uitputtend te behandelen of af te ronden. Als je tijd over hebt is er genoeg om mee aan de slag te gaan (foto-opdracht, prentenboek voorlezen, kleuren) maar het hoeft niet! Neem in ieder geval de tijd voor de verhalen van de kinderen, het Bijbelverhaal van Jozef en de tekst onder ‘samen doorpraten’. Verkennen – We nemen deze startbijeenkomst ruim de tijd voor de verhalen van de kinderen: we komen op verhaal. We gaan ontdekken wat de kinderen al weten en ervaren hebben van het thema en wat ze willen weten. Je gaat op zoek naar hun verhaal. Stel vragen en vertel gerust ook jou verhaal. Noteer vragen die opkomen en bewaar die voor een later moment. Opening Starter Heet de kinderen welkom en zing jullie welkomstlied We oriëntatie ons op het thema verlatenheid door allereerst na te denken over ‘alleen zijn’. Dat is voor alle kinderen herkenbaar. Om iets van die ervaringen op te roepen kijken we met elkaar naar het prentenboek ‘Mama kwijt’.  Lees een gedeelte van het prentenboek voor of laat een stukje van het filmpje zien, maar laat het eind open (bijvoorbeeld t/m: “Ik ben mama kwijt… piepte kleine uil”).  Vraag de kinderen hoe het kwam dat kleine uil zijn mama kwijt raakte.  Is er iemand die zijn moeder of vader wel eens kwijt is geweest?  Hoe kwam dat? (Soms komt het door jezelf of door de omstandigheden.)  Maak nu de brug naar Jozef: zijn broers kozen ervoor hem alleen te laten! Je kunt je met elkaar ook oriënteren door een voorwerp. Denk aan een schelp, een souvenir (bijvoorbeeld zo’n sneeuwbol), in ieder geval iets wat de kring rond kan en waar kinderen iets over kunnen vertellen. Er zijn natuurlijk ook ansichtkaarten met ‘groeten uit...’. Denk verder aan zwart-witfoto’s of sepiafoto’s. Het kan een foto zijn van jezelf, maar dan als kind of van je grootouders, of van een huisdier dat niet meer leeft. De clou is dat het voorwerp of de foto herinnert aan iets wat er op dat moment niet meer is. Het is een herinnering. Dat concept moet zich nestelen in het hoofd van de 12 kinderen. Sommige voorwerpen roepen fijne herinneringen op andere minder fijne. En als je je iets fijns herinnert, merk je dat het feit dat dat voorbij is ook een beetje pijn doet. Je hebt heimwee. Het voelt weemoedig. In beide woorden zit het woord ‘wee’, een ouderwets woord voor pijn. Sta daar even bij stil. Laat een paar kinderen daarvan voorbeelden vertellen. Let op: het kan gevoelig liggen. Vervolg in de groep Hang afbeeldingen van ‘Mama kwijt’ op en probeer met elkaar het verschil tussen ‘alleen zijn’ en ‘verlatenheid’ scherp te krijgen. Uil is mama kwijt - ze is verstopt… niet echt weg, maar niet goed te zien voor uil. Dan voel je je alleen. De dieren gaan mee zoeken. Spreek met elkaar over kwijt zijn-alleen zijn-zoeken-en-vinden. Probeer nu het verschil uit te leggen met ‘verlaten’: Als mama nu eens tegen uil zegt “dag uil, ik laat jou hier achter… zorg maar goed voor jezelf” dan ben je niet zomaar alléén, dan ben je ‘verlaten’. En je denkt: wie moet er nu voor mij zorgen. Er is niemand die mij opzoekt, wat moet ik nu? Dan voel je je ‘verlaten’. Voor jezelf wat abstracter op een rij: Alleen is:  Zonder hulp of medewerking  Zonder zonder anderen / in je eentje (een-zaam) Verlaten (ver-laten) is dat iets of iemand achtergelaten wordt. Denk aan:  weggaan (van)  in de steek laten, laten vallen  onverzorgd achterlaten Op een rij zetten – We delen elkaars verhalen want de verhalen van anderen helpen ons, ons eigen verhaal scherper te krijgen. Wat weten we nu? Schrijf jullie inzichten op. Wat willen we nog meer weten? Schrijf jullie vragen er bij. Nu weten we Vat samen wat jullie besproken hebben. Bijv.: verlaten is dat iets of iemand met opzet achtergelaten wordt. Hier zitten altijd twee kanten aan: iemand die verlaat en iets of iemand die verlaten wordt. Wat willen we weten: Schrijf in dit tekstvak wat jullie samen met de kinderen is opgevallen en de vragen en ideeën die bij jullie zijn opgekomen tijdens deze activiteit Verdiepen – We hebben onze verhalen rondom het thema gedeeld en nieuwe vragen en ideeën gekregen. Nu gaan we luisteren naar de Bijbel. Wat zegt de Bijbel over onze vragen en ideeën? Daarna praten we verder over alleen zijn en verlatenheid. Zo proberen we nog scherper te krijgen wat dat is. Bijbelvertelling: Jozef in de put Genesis 37-39. De meeste kinderbijbels stoppen dit verhaal op het punt dat Jozef verkocht wordt en naar Egypte vertrekt. Neem in overweging of je doorvertelt totdat hij bij Potifar in dienst komt. Dan rond je het verhaal meer af.
Pagina 14
13 Gebed Neem in je gebed mee waar jullie het tijdens deze ontmoeting over gehad hebben. Je kunt ook aan de kinderen vragen of zij gebedspunten hebben. Liedtips Ik volg de Heer (Jan Visser) Jozef zoekt zijn grote broers (Hanna Lam) Ik ben nooit alleen (Elly &Rikkert) Jozef, Jozef had een jas Aan de slag – We hebben onze eigen verhalen gedeeld en de Bijbel heeft onze inzichten verrijkt en verdiept. Nu gaan we daarmee oefenen. We werken toe naar een eindproduct dat we delen met (een deel van) de gemeente. Verwerking Bedenk met elkaar hoe je eenzaamheid / verlatenheid uit kunt beelden. Denk aan lichaamshouding, handen, afstand en nabijheid. Maak één of meer (groeps)foto’s rondom de thema’s samen, alleen en verlatenheid. Introduceer de tentoonstelling of presentatie Samen met deze foto’s en de producten die we de volgende lessen gaan maken, wordt dat een tentoonstelling of presentaties waarmee we de gemeenteleden met Pasen kunnen laten zien wat we hebben geleerd. Een (PowerPoint)presentatie kennen de kinderen misschien al wel van school. Anders kun je kort vertellen dat jullie van elke les een foto of plaat maken. Die laten jullie met Pasen aan de ouders en andere mensen van de kerk zien. Tips om de tentoonstelling te introduceren: Om de kinderen voor te bereiden op het maken van een tentoonstelling moet je eerst op zoek gaan naar de betekenissen die er al zijn. 1. We gaan eerst zelf denken, samen praten en meeschrijven:  Zijn kinderen al eens naar een tentoonstelling geweest en wat vonden ze ervan etc.  Je kunt starten met een eigen ervaring en/of je gebruikt enkele foto’s van ene tentoonstelling.  Je vertelt over een tentoonstelling waar je was, wat je daar zag en hoe dat ging met naar binnen gaan en hoe een en ander was neergezet etc.  In tweetallen kunnen de kinderen kort aan elkaar vertellen of ze weleens bij een tentoonstelling zijn geweest: - wat zagen ze daar? - wat is hen het meeste opgevallen?  In de grote groep vat je samen: schrijf dat mee op en groot vel. Dit wordt namelijk de start van jullie tentoonstelling, een document waar de leiding de eerstvolgende keer weer op terug kan komen.  We weten nu wat een tentoonstelling is. Een tentoonstelling is een verzameling bijzondere spullen bij elkaar. Bijvoorbeeld foto’s, schilderijen, beelden of objecten. Het doel van een tentoonstelling is mensen te inspireren om na te denken en/of zelf aan de slag te gaan. 2. Hoe kunnen we nu in een tentoonstelling neerzetten wat wij hier in het thema doen?  Ook nu weer eerst zelf denken, samen praten en meeschrijven:  Introduceer de grote lijn: - Ons thema is: verlatenheid - Wanneer ben je alleen, wat is verlatenheid? 14 - Verlatenheid in mensenlevens (Jozef, wijzelf, gemeenteleden e.d.) - Verlatenheid bij Jezus - Wat vraagt God van ons?  Welke beelden hebben we al?  Hebben jullie thuis spullen die hier goed bij passen?  Als jullie nog tijd hebben: Welke rollen zijn er bij de tentoonstelling? - - - Iemand opent Iemand heet de mensen welkom Iemand zit bij de folders - Hoe is de looproute? - Iemand loopt rond, licht een bepaald werk toe. Waar wil jij bij gaan staan. Waarom kies jij hier voor? Oudere kinderen kunnen rondleiden. Tijd over?  Lees het prentenboek ‘mama kwijt’ nog een keer voor.  Afhankelijk van de tijd die jullie hebben kun je ook deze alternatieve verwerking uitvoeren: laat de kinderen in groepjes of individueel in een kijkdoos iets uitbeelden van eenzaamheid en / of het tegenovergestelde. En met blokjes hout en smileys kun je eenzaamheid ook uitbeelden: Onze vorderingen: Schrijf in dit tekstvak wat jullie gedaan hebben en wat aandachtspunten zijn voor de volgende keer. Afronden – We blikken terug wat we de afgelopen bijeenkomst(en) gehoord, ontdekt en gedaan hebben. We kijken vooruit om te zien wat er moet gebeuren voor de volgende keer. Als afronding van het thema presenteren we ons eindproduct. Afronding Thuisopdracht Reflectie Rond de bijeenkomst met de kinderen af en vraag aan de kinderen of er nog belangrijke dingen zijn die besproken of uitgezocht kunnen worden. Informeer ook de ouders, misschien kunnen zij mee bedenken wat tentoongesteld kan worden. De kinderen hebben thuis misschien wel boekjes met het thema ‘alleen’. Die mogen ze volgende week ook meenemen. ● Hoe ging het?  Wat heb je zelf geleerd en ontdekt?
Pagina 16
15  Wat was de inbreng van de kinderen? Waar kwamen ze mee: ideeën, opmerkingen, vragen?  Kwamen je bedoelingen dichterbij? Wat wilde je hen graag in deze les meegeven, laten ervaren, laten zien?  Wat neem je mee voor de volgende keer? Benodigdheden ● Een kinderbijbel waarin het verhaal van Jozef in de put staat. Het staat in zeer veel Kinderbijbels, bijvoorbeeld Mijn eerste Bijbel en de Bijbel voor jou.  Het boek ‘Mama kwijt’ van Chris Haughton. Het boek is uitgeroepen tot Prentenboek van het Jaar 2012 en heeft een centrale rol vervuld in de materialen van De Nationale Voorleesdagen 2012. Het is dan ook waarschijnlijk in alle bibliotheken verkrijgbaar. Er staan verschillende versies op YouTube. Enkele links hiernaar vind je op de website.  Plaat van ‘mama kwijt’ (zie links op de website) en de put van Jozef (zie achter in dit pakket).  Op de website staan ook links naar kleurplaten en knutselwerkjes m.b.t. ‘Mama kwijt’.  Brief voor de ouders met informatie over het thema en het eindproduct.  Materialen voor de andere plannen die jullie voor deze les hebben gemaakt: - ……………………………………………………… - ……………………………………………………… - ……………………………………………………… Onze afspraken: Schrijf in dit tekstvak op wat jullie willen onthouden en hebben afgesproken om thuis te doen voor de volgende keer. 16 2. Onschuldig in de gevangenis Focus! – Deze pagina helpt je om je in een aantal stappen voor te bereiden op de bijeenkomst. Waar gaat het over? Waar sta je zelf? Wat zegt de Bijbel? Waar staan de kinderen? Lees tijdens je voorbereiding ook het logboek door dat je collega’s hebben ingevuld, zodat je weet wat er in eerdere bijeenkomsten ter sprake is gekomen (of niet). Bedoeling Je kunt door mensen worden verlaten, maar soms moet je er voor kiezen mensen te verlaten. Dat kan een moeilijke keuze zijn. Jozef was integer en vluchtte bij de vrouw van Potifar vandaan. We horen ook van vervolgde christenen die voor God kiezen, ook al komt hun vrijheid of leven dan in gevaar. We gaan aan de slag met foto’s om verlatenheid scherper op ons netvlies te krijgen en bemoedigen kinderen die in moeilijke omstandigheden leven. Richt je aandacht Vraag je af Zet een wacht voor mijn mond, HEER, een post voor de deur van mijn lippen. Houd mijn hart ver van het kwaad, verleid het niet tot goddeloze daden met hen die onrecht bedrijven, laat mij niet eten van hun overvloed. (Psalm 141:3,4) ● Wanneer heb je in je eigen leven gevoeld wat onrecht is?  Heb je weleens afgezonderd gevoeld, buiten gesloten met of zonder reden?  Ken je mensen die in een gevangenis zitten of hebben gezeten?  Ben je bang om voor je overtuiging / geloof alleen te komen staan? Bidden Lezen Vraag God om zijn Zegen, opdat je Zijn Woord zult begrijpen. “Gemiddeld leeft 1 op de 10 christenen in Noord Korea in gevangenschap.” Het Koninkrijk van God staat tegenover dat van deze wereld. Wanneer je opkomt voor God, zijn recht en zijn liefde, krijg je tegenstand van mensen, die dat niet willen. Wat dat betreft is er niets nieuws onder de zon. Profeten moesten vaak lijden vanwege hun boodschap, denk maar aan Jeremia. En denk maar aan Jozef. Hij kwam in de gevangenis omdat hij weigerde met Potifars vrouw naar bed te gaan. Hij werd vals beschuldigd en zonder eerlijk proces gevangengezet. Maar de HEER stond hem terzijde en liet alles wat Jozef ter hand nam voorspoedig verlopen. (Genesis 39) Zulke dingen gebeuren. Ook gelovigen krijgen daar soms mee te maken. God belooft nergens dat gelovigen in dit leven van alle tegenslag gevrijwaard blijven. Hij belooft wel dat, waar we ook in verzeild kunnen raken, we er als geestelijke overwinnaars uit kunnen komen. Wat Jozef meemaakt, is de geloofservaring van velen. “Maar wij weten dat voor hen die God liefhebben, alle dingen meewerken ten goede, hen die naar zijn voornemen zijn geroepen.” Er gebeurden een heleboel rampen in zijn leven, maar achter de schermen werkt God en Hij brengt uit het kwade van mensen het goede voort. Omdat Jozef God eerde, eerde God hem: “Wie Mij eren, zal Ik eren, maar wie Mij versmaden, zullen gering geacht worden.” Aan het eind is hij beter af dan in het begin. Meer dan Jozef weet Jezus dat Hij moet lijden en dat hij geen compromissen met de tegenstanders moet sluiten. Hij moet de wil van zijn Vader tot het einde toe blijven doen. Namelijk het zoeken van het verlorene, ook al kost Hem dit uiteindelijk zijn leven. Jezus' kruisdood is het einde van Zijn volhardende keus voor mensen in nood om de liefde van God juist daar zichtbaar te maken. Dat maakte de machthebbers, ook in de kerk van die dagen, zenuwachtig. Kun jij geloven dat het door lijden en dood heen goed komt? Nee, dan ben je niet de enige. De discipelen vonden dat ook moeilijk, Petrus verzette zich zelfs heftig. Maar de liefde van God is sterker dan onze boosheid. Zij overwint. Dat is de boodschap van Goede Vrijdag en Pasen samen. (2 Kor. 4:7-15). Met wie komt het goed? Met de machthebbers in Noord Korea of met die man of vrouw die vanwege zijn geloof in Jezus gevangene in dit land gevangen zit. Wie heeft uiteindelijk de macht? ‘Jullie zullen het zwaar te verduren krijgen in de wereld, maar houd moed: ik heb de wereld overwonnen.’ (Johannes 16:33)
Pagina 18
17 Leef je in Kinderen overtreden soms regels en krijgen daarvoor straf. Is voor hen altijd duidelijk waarom ze straf krijgen? Krijgen ze ook wel eens onterecht straf? Hoe gaan wij daar mee om? Kinderen maken ook vaak nare dingen mee waar ze zelf geen schuld aan hebben. Dat overkomt hen gewoon. Zij worden pijn gedaan van binnen door dingen die anderen mensen hen aandoen. Een van de bekendste en meest voorkomende situaties is echtscheiding. Kinderen voelen zich vaak schuldig terwijl zij er niets aan kunnen doen. En in sommige landen moeten kinderen op dit vlak heel wat meemaken! Lees een stukje of bekijk een filmpje over vervolgde christenen (Open Doors) of mensenrechten (Amnesty International). Je vindt hiervoor een aantal links op de website. Extra Meer verdieping, artikelen en links over dit thema vind je op de website www.samenlerengeloven.nl onder het kopje ‘extra’s’. De bedoeling van deze bijeenkomst voor mij en mijn groep is: Herschrijf in dit tekstvak in eigen woorden jouw bedoeling voor deze les. Gebruik hierbij de bedoeling die bovenaan deze pagina staat. Waar waren we ook alweer? De vorige les kwamen we door middel van het prentenboek 'Mama kwijt' (zie link bij les 1) op verhaal met de kinderen. Ze herkenden het gevoel van alleen of verlaten zijn. We hoorden dat Jozef met opzet door zijn broers achter werd gelaten in de put. Verkennen – We nemen deze startbijeenkomst ruim de tijd voor de verhalen van de kinderen: we komen op verhaal. We gaan ontdekken wat de kinderen al weten en ervaren hebben van het thema en wat ze willen weten. Je gaat op zoek naar hun verhaal. Stel vragen en vertel gerust ook jou verhaal. Noteer vragen die opkomen en bewaar die voor een later moment. Opening Starter Heet de kinderen welkom en zing jullie welkomstlied Praat met de kinderen over straf, al dan niet terecht. Gebruik hier eventueel een foto bij van ruziënde kinderen, een botsing of een kind dat in de hoek staat.  Heb je wel eens ergens de schuld van gekregen? (Hij begon, … nee hij!)  Heb je wel eens straf gehad?  Begreep je waarom je straf kreeg.  Had je dat wel of niet verdiend?  Als iemand wel eens onterecht straf heeft gehad, waarom was dat dan?  Hebben jullie daar later verder over gepraat? En werden jullie het toen eens? Waarschijnlijk komen jullie tot de conclusie dat het best moeilijk kan zijn om te bepalen of iemand wel of niet schuldig is. Daar gaan we in de kindernevendienst verder mee aan de slag. 18 Vervolg in de groep Praat met de kinderen nog even door over het gesprek dat in de kerk is gestart. Hebben ze hun verhaal ook kunnen delen? Herkennen ze het dilemma van de schuldvraag? Bekijk met elkaar de (prenten) boeken, artikelen en foto’s die de kinderen hebben meegebracht. Kijk er met elkaar naar en bespreek de volgende vragen:  Wat zie je?  Gaat het hier om alleen-zijn of verlatenheid?  Weet je ook waarom of waardoor?  Is de persoon op de foto door eigen schuld alleen of verlaten of niet? Op een rij zetten – We delen elkaars verhalen want de verhalen van anderen helpen ons, ons eigen verhaal scherper te krijgen. Wat weten we nu? Schrijf jullie inzichten op. Wat willen we nog meer weten? Schrijf jullie vragen er bij. Nu weten we Soms is het best lastig om een juist en rechtvaardig oordeel te vellen. Maar eerlijk en oprecht zijn / een rechte lijn houden met God houden, geeft kracht zelfs als alle mensen tegen je zijn of lijken te zijn. We lezen er ook over in de Bijbel. Wat willen we weten: Schrijf in dit tekstvak wat jullie samen met de kinderen is opgevallen en de vragen en ideeën die bij jullie zijn opgekomen tijdens deze activiteit Verdiepen – We hebben onze verhalen rondom het thema gedeeld en nieuwe vragen en ideeën gekregen. Nu gaan we luisteren naar de Bijbel. Wat zegt de Bijbel over onze vragen en ideeën? Bijbelvertelling: Jozef in de gevangenis Genesis 39. Jozef had niets verkeerds gedaan maar de vrouw van Potifar heeft leugens over hem verteld. Hij komt daardoor onschuldig in de gevangenis. Gebed Neem in je gebed mee waar jullie het tijdens deze ontmoeting over gehad hebben. Je kunt ook aan de kinderen vragen of zij gebedspunten hebben. Trouwe God, wij danken U dat alles niet blijft zoals het is. U zult de gevangene bevrijden, de hongerige brood geven, de nederige verhogen. Kom, Here Jezus en wees Koning over ons! Liedtips Psalm 1 We hebben allemaal wat Bewaar je oog Je hoeft niet bang te zijn Jezus zegt dat Hij, hier van ons verwacht
Pagina 20
19 Aan de slag – We hebben onze eigen verhalen gedeeld en de Bijbel heeft onze inzichten verrijkt en verdiept. Nu gaan we daarmee oefenen. We werken toe naar een eindproduct dat we delen met (een deel van) de gemeente. Verwerking Bemoediging voor geloofsvervolgden Ook nu worden mensen vervolgd om hun (geloofs)overtuiging. Vertel hier iets over aan de kinderen. Maak gebruik van beeldmateriaal van de organisatie van jullie keuze. Maak een mooie tekening of schrijf een kaart of brief voor iemand die alleen of verlaten is. Aan wie kun je hem sturen? Bijvoorbeeld aan iemand in je familie of naaste omgeving, jullie gemeente of via Open Doors of Amnesty International. Je tekening, kaart of brief kun je bijvoorbeeld sturen naar:  Open Doors, zij sturen hem door naar een kind dat woont in een land waar christenen worden vervolgd.  Amnesty, voor leerlingen van het basisonderwijs hebben kleurplaten die als A5 ansichtkaart gebruikt kunnen worden (32 kleurplaten in 1 set). Postzegels zijn niet inbegrepen, de kaarten naar dezelfde adressen kunnen in een grote envelop verstuurd worden.  War Child, op de website vind je ideeën voor acties. Onze vorderingen: Schrijf in dit tekstvak wat jullie gedaan hebben en wat aandachtspunten zijn voor de volgende keer. Afronden – We blikken terug wat we de afgelopen bijeenkomst(en) gehoord, ontdekt en gedaan hebben. We kijken vooruit om te zien wat er moet gebeuren voor de volgende keer. Als afronding van het thema presenteren we ons eindproduct. Afronding Rond de bijeenkomst met de kinderen af en vraag aan de kinderen of er nog belangrijke dingen zijn die besproken of uitgezocht kunnen worden. Zijn de rollen voor de tentoonstelling al verdeeld? - Wie opent de tentoonstelling - Wie heet de mensen welkom? - Wie zit bij de folders? - Hoe is de looproute? - Wie lopen rond en lichten een bepaald werk toe. Waar wil jij bij gaan staan. Waarom kies jij hier voor? Thuisopdracht Reflectie Zijn er nog dingen die we thuis af kunnen maken? Wie doet wat? Stuur je kaart of tekening op naar een geloofsvervolgde. Geef hiervoor een toelichtend briefje mee naar huis. ● Hoe ging het?  Wat heb je zelf geleerd en ontdekt?  Wat was de inbreng van de kinderen? Waar kwamen ze mee: ideeën, opmerkingen, vragen?  Kwamen je bedoelingen dichterbij? Wat wilde je hen graag in deze les meegeven, laten ervaren, laten zien?  Wat neem je mee voor de volgende keer? 20 Benodigdheden ● Een kinderbijbel waarin het verhaal van Jozef en de vrouw van Potifar in staat. Het staat bijvoorbeeld in de Bijbel voor jou.  Beeldmateriaal en teksten voor gesprek. Op de website vind je links naar: - Een paar foto’s m.b.t. ruzie, schuld en straf (zelf zoeken kan ook ;-). - Acties, filmpjes en info van Open Doors, Amnesty en War Child - World Press Photo’s  Papier, kleurplaten of kaarten van bijvoorbeeld Open Doors of Amnesty  Stiften of kleurpotloden  Plaat van Jozef, bijvoorbeeld in de gevangenis, zie achter in dit pakket.  Briefje voor de ouders met info over het versturen van de kaart of kleurplaat.  Materialen voor de andere plannen die jullie voor deze les hebben gemaakt: - ……………………………………………………… - ……………………………………………………… - ……………………………………………………… Onze afspraken: Schrijf in dit tekstvak op wat jullie willen onthouden en hebben afgesproken om thuis te doen voor de volgende keer. Beste ouders, Vandaag hebben we met de kinderen naar een nieuw verhaal van Jozef geluisterd. Hij kwam onschuldig in de gevangenis. We hoorden dat er ook nu nog mensen om hun geloofsovertuiging vervolgd worden of in de gevangenis zitten. Gelukkig kan Open Doors sommigen van hen ondersteunen. En wij kunnen daarbij helpen door een tekening of brief te maken en op te sturen. Als je jarig bent, krijg je een verjaardagskaart. En misschien heeft je klas wel eens een tekening voor je gemaakt toen je ziek was. Een kaartje of een tekening kunnen je opvrolijken. Je hangt ze op of zet ze neer als herinnering. Wij kunnen ook iemand opvrolijken met een kaartje! Tijdens de kindernevendienst hebben we een brief of tekening gemaakt. Willen jullie deze samen met je kind naar onderstaand adres sturen, dan stuurt Open Doors hem door naar een kind dat woont in een land waar christenen worden vervolgd. Open Doors t.a.v. Kinderwerk Postbus 47 3850 AA Ermelo Hartelijke groet, De kindernevendienstleiding
Pagina 22
21 3. Vergeten door de schenker Focus! – Deze pagina helpt je om je in een aantal stappen voor te bereiden op de bijeenkomst. Waar gaat het over? Waar sta je zelf? Wat zegt de Bijbel? Waar staan de kinderen? Lees tijdens je voorbereiding ook het logboek door dat je collega’s hebben ingevuld, zodat je weet wat er in eerdere bijeenkomsten ter sprake is gekomen (of niet). Bedoeling Jozef wanhoopt niet. Hij redt het leven van een medegevangene, de schenker, maar deze vergeet hem in eerste instantie. Hoe gaat God met hem om? Hoe gaan wij om met anderen? Laten wij ook wel eens iemand in de steek of komen we een belofte niet na? We bedenken concrete verbeterpunten voor onszelf en maken een geheugensteuntje om ons hier aan te houden. Richt je aandacht Vraag je af Velen zeggen: ‘Wie maakt ons gelukkig?’ – HEER, laat het licht van uw gelaat over ons schijnen. In u vindt mijn hart meer vreugde dan zij in hun koren en wijn. (Psalm 4:7,8) ● Belofte maakt schuld - waar denk jij dan aan?  Heb je er ervaring mee dat iemand een belofte aan jou niet nakwam?  Heb je daar snel een mening over en waarom, wanneer ligt het voor jou wat genuanceerder?  Heb je er ervaring mee dat je zelf een belofte niet bent nagekomen?  Heb je daar spijt van?  Beloften waar maken – hoe doe je dat?  Wanneer en hoe voel jij je afhankelijk van de hulp van andere en welke plaats heeft God dan in die situatie Bidden Lezen Vraag God om zijn Zegen, opdat je Zijn Woord zult begrijpen. Ik beloof het, we houden contact… en dan vergeet je het of duurt het te lang en durf je niet meer of … Vul zelf maar in. Misschien ben je wel eens zo teleurgesteld in mensen. Of heb je zelf iemand teleurgesteld. Het kwam er niet van, je vergat het of je had er geen zin meer in… Of die ander heeft je pijn gedaan en je wilt de relatie het liefst verbreken. Prediker wist er ook van, hij riep mensen niet voor niets op: “Wees niet te haastig met je woorden en doe God niet overijld met heel je hart geloften. Want God is in de hemel en jij bent op aarde, dus moet je spaarzaam met je woorden zijn.” (Prediker 5:1-6) Het is een hele klus om in liefde en trouw te leven. Hoe vaak gebeurt het niet? Ouders komen hun beloften aan hun kinderen niet na, relaties worden beëindigd ondanks een trouwbelofte. Ook de schrijver van Spreuken wist dat het moeite kost om liefdevol en betrouwbaar te zijn. “Mogen liefde en trouw je nooit verlaten, wind ze om je hals, schrijf ze in je hart. God en de mensen zullen je genegen zijn en je zult waardering ondervinden.” (Spreuken 3:3). Als je elkaar lief hebt wil je voor altijd bij elkaar blijven. Maar het kan je zomaar ontglippen. De schrijver van Spreuken zegt daarom dat je er bewust iets voor doen moet om te voorkomen dat liefde en trouw je verlaten. Het punt is niet dat wij ze moeten realiseren, bijvoorbeeld in een goede relatie. Wij moeten ons ervoor hoeden dat ze ons niet verlaten! Zij kunnen zich uit de voeten maken – namelijk wanneer jij je voet zet op een verkeerde weg. Daarom moeten we ze bijvoorbeeld om onze hals winden. Dat doen de Joden vaker: dingen zichtbaar maken, herdenken. Denk maar aan de voorhoofdsband uit Deuteronomium (herinnering aan Gods wet) en de stenen die Jozua in de Jordaan legde (intocht in het beloofde land). Soms hebben we een geheugensteuntje nodig omdat we het anders zomaar vergeten. Of anderen herinneren ons er aan: Waarom liggen die stenen daar? Waarom draag je die ring, dat armbandje? What would Jesus do? Zo’n steen of sieraad is een teken voor je omgeving en ook voor jezelf. Het herinnert je eraan waar je het geluk zult zoeken. 22 Leef je in Bij kinderen gebeurt dat ook vaak. Dan hebben ze bijvoorbeeld beloofd om met iemand te gaan spelen, maar even later vraagt iemand anders om te spelen en dan zeggen ze zomaar ja. Of het kind zou worden uitgenodigd voor een feestje, maar het gebeurt niet. Hoe ga je om met een kind dat zich niet aan zijn belofte houdt? En het overkomt kinderen ook dat volwassenen hun beloften vergeten. Als iemand iets vergeet wat hij belooft, dan wordt je daar een beetje verdrietig van. Extra Meer verdieping, artikelen en links over dit thema vind je op de website www.samenlerengeloven.nl onder het kopje ‘extra’s’. De bedoeling van deze bijeenkomst voor mij en mijn groep is: Herschrijf in dit tekstvak in eigen woorden jouw bedoeling voor deze les. Gebruik hierbij de bedoeling die bovenaan deze pagina staat. Waar waren we ook alweer? De afgelopen twee lessen hebben je collega’s met de kinderen nagedacht over verlatenheid n.a.v. de geschiedenis van Jozef. Door middel van het prentenboek 'Mama kwijt' (zie link bij les 1) kwamen we op verhaal met de kinderen. Ze herkenden het gevoel van alleen of verlaten zijn. We hoorden dat Jozef:  met opzet verlaten werd (broers, put)  zelf koos om weg te gaan (vrouw van Potifar, geloofsvervolging) Verkennen – We nemen deze startbijeenkomst ruim de tijd voor de verhalen van de kinderen: we komen op verhaal. We gaan ontdekken wat de kinderen al weten en ervaren hebben van het thema en wat ze willen weten. Je gaat op zoek naar hun verhaal. Stel vragen en vertel gerust ook jou verhaal. Noteer vragen die opkomen en bewaar die voor een later moment. Opening Starter Heet de kinderen welkom en zing jullie welkomstlied Beloofd is beloofd!  Geef een voorbeeld van jezelf waarin je iets beloofde wat je niet bent nagekomen.  Vraag de kinderen of ze dat herkennen.  Misschien wil iemand wel een voorbeeld noemen.  Waardoor lukte het niet?  Maar misschien lukt het ook vaak wel! In de kindernevendienst horen we dat het de mensen in de tijd van de Bijbel ook niet altijd lukte zich aan hun belofte te houden. Vervolg in de groep Hebben de kinderen in de kerk hun verhaal kunnen doen? Praat er nog even over door:  Het is dus best moeilijk om je aan een belofte te houden.  Kan iemand een voorbeeld noemen waar het wel lukte om je aan je belofte te houden? Waardoor lukt het wel?  Schrijf jullie ideeën op. Probeer door te vragen naar concrete dingen of gedachten. Het kan bijvoorbeeld zijn doordat je nog wist ‘ik wil zijn zoals Jezus’ of: ‘die ander herinnerde mij er aan en toen heb ik het alsnog gedaan’ of ‘het stond op de kalender’. Op een rij zetten – We delen elkaars verhalen want de verhalen van anderen helpen ons, ons eigen verhaal scherper te krijgen. Wat weten we nu? Schrijf jullie inzichten op. Wat willen we nog meer weten? Schrijf jullie vragen er bij.
Pagina 24
23 Nu weten we Je moet er soms je best voor doen om je belofte na te komen. Je hebt geheugensteuntjes nodig, of een duwtje in de goede richting. En het is best lastig om… Hoe kunnen we elkaar helpen? Wat willen we weten: Schrijf in dit tekstvak wat jullie samen met de kinderen is opgevallen en de vragen en ideeën die bij jullie zijn opgekomen tijdens deze activiteit Verdiepen – We hebben onze verhalen rondom het thema gedeeld en nieuwe vragen en ideeën gekregen. Nu gaan we luisteren naar de Bijbel. Wat zegt de Bijbel over onze vragen en ideeën? Bijbelvertelling: Jozef door de schenker vergeten Genesis 39-40. We horen over Jozef die de dromen van de schenker en de bakker uitlegt. Een paar dagen later komen ze uit. De bakker wordt opgehangen en de schenker mag terug naar het paleis van de Farao. Vervolgens vergeet de schenker Jozef. Gebed Neem in je gebed mee waar jullie het tijdens deze ontmoeting over gehad hebben. Je kunt ook aan de kinderen vragen of zij gebedspunten hebben. Vader, wij danken U, dat U niet bent als de schenker van de Farao. Wij danken U dat U ons niet vergeet. Help ons om steeds meer te worden zoals U het hebt bedoeld. Liedtips Bewaar je oog Ja is ja, nee is nee Heer, U kent mij als geen ander Regels zijn regels Samen is veel leuker Aan de slag – We hebben onze eigen verhalen gedeeld en de Bijbel heeft onze inzichten verrijkt en verdiept. Nu gaan we daarmee oefenen. We werken toe naar een eindproduct dat we delen met (een deel van) de gemeente. Verwerking Hier volgen een aantal tips om met het thema van deze les aan de slag te gaan. Maak keuzes aan de hand van jullie beschikbare tijd en mogelijkheden.  Naar wie kunnen wijzelf in onze eigen omgeving en gemeente omzien? Wat hebben we de afgelopen tijd beloofd? Brainstorm hierover en schrijf jullie ideeën op een groot vel papier of op het bord.  Knoop in je zakdoek: soms moet je je best doen om iets te onthouden. Dan helpt het om iets zichtbaars te hebben dat je aan je belofte herinnert. Daarom maken we een armbandje à la een vriendschapsbandje.  We leren het lied ‘Ja is ja, nee is nee’ aan. Kijk ook samen naar de tekst. Wat zingen we hier eigenlijk? Refrein: Ja is ja, nee is nee. Beloof is beloofd: Jezus wil je helpen als jij in Hem gelooft. 24 Hij is een God van liefde, Hij houdt heel veel van jou. Hij zal je nooit verlaten want Hij is altijd trouw. (Refrein) Ook wij moeten dit leren om altijd trouw te zijn, en doen wat wij beloven; dat geldt voor groot en klein. (Refrein) (Opwekking voor kids CD10) Werken aan de tentoonstelling Maak foto’s van de armbandjes voor in de tentoonstelling. Misschien kunnen de kinderen het armbandje ook omdoen tijdens de presentatie van de tentoonstelling. Onze vorderingen: Schrijf in dit tekstvak wat jullie gedaan hebben en wat aandachtspunten zijn voor de volgende keer. Afronden – We blikken terug wat we de afgelopen bijeenkomst(en) gehoord, ontdekt en gedaan hebben. We kijken vooruit om te zien wat er moet gebeuren voor de volgende keer. Als afronding van het thema presenteren we ons eindproduct. Afronding Zijn de rollen voor de tentoonstelling al verdeeld? - Wie opent de tentoonstelling - Wie heet de mensen welkom? - Wie zit bij de folders? - Hoe is de looproute? - Wie lopen rond en lichten een bepaald werk toe. Waar wil jij bij gaan staan. Waarom kies jij hier voor? Oudere kinderen kunnen rondleiden. Thuisopdracht Reflectie We nemen ons armbandje mee als geheugensteuntje. ● Hoe ging het?  Wat heb je zelf geleerd en ontdekt?  Wat was de inbreng van de kinderen? Waar kwamen ze mee: ideeën, opmerkingen, vragen?  Kwamen je bedoelingen dichterbij? Wat wilde je hen graag in deze les meegeven, laten ervaren, laten zien?  Wat neem je mee voor de volgende keer? Benodigdheden ● Een kinderbijbel waarin het verhaal van Jozef en de schenker staat. Het staat bijvoorbeeld in Mijn eerste Bijbel, de Bijbel voor jou en de Bijbel voor jullie.  Eventueel een plaat van Jozef en de schenker of de farao.  Materiaal voor het vriendschapsbandje. Je kunt hier diverse materialen voor gebruiken, denk aan wol / leer en kralen / knopen. Hieronder zie je twee voorbeelden:  Materialen voor de andere plannen die jullie voor deze les hebben gemaakt: - ……………………………………………………… - ………………………………………………………
Pagina 26
25 Onze afspraken: Schrijf in dit tekstvak op wat jullie willen onthouden en hebben afgesproken om thuis te doen voor de volgende keer. 26 4. Jozef wordt rijk gezegend Focus! – Deze pagina helpt je om je in een aantal stappen voor te bereiden op de bijeenkomst. Waar gaat het over? Waar sta je zelf? Wat zegt de Bijbel? Waar staan de kinderen? Lees tijdens je voorbereiding ook het logboek door dat je collega’s hebben ingevuld, zodat je weet wat er in eerdere bijeenkomsten ter sprake is gekomen (of niet). Bedoeling We staan stil bij de vraag waar we God zien in ons leven. Ervaren we Hem altijd? Waar wel en waar niet? Als we terugkijken op het leven van Jozef ontdekken we dat God er steeds bij was. God laat alles meewerken tot het goede in zijn leven: hij redt zijn broers van de hongerdood. Dat is goed om te horen en te zien, zeker als we het zelf niet altijd ervaren. Op onze beurt mogen wij dat weer door geven aan anderen! Dat gaan we doen door de komende weken een tentoonstelling voor te bereiden. Richt je aandacht Vraag je af Wie in de beschutting van de Allerhoogste woont en overnacht in de schaduw van de Ontzagwekkende, zegt tegen de HEER: ‘Mijn toevlucht, mijn vesting, mijn God, op u vertrouw ik.’ (Psalm 91:1,2) ● Waar denk je aan bij ‘zegen’?  Wie is voor jou een zegen?  Voor wie ben jij tot een zegen?  Wanneer is God nabij in jou leven?  Heb je ook wel momenten dat je zegt: waar is God? Bidden Lezen Vraag God om zijn Zegen, opdat je Zijn Woord zult begrijpen. Goede tijden, slechte tijden. Jozefs leven kent grote ups en downs. Bij Jakob thuis is hij heel wat, maar toch belandt hij in een put. Bij Potifar krijgt hij een goede positie, maar vervolgens komt hij in de gevangenis. Toch zegent God hem opnieuw en Jozef krabbelt weer overeind. Zijn geheim? Ten eerste: de HEER is met hem, en ten tweede: Jozef blijft overal op dezelfde manier de HEER dienen. Hij is geen kameleon, die steeds van kleur verandert. (Bron: Jongerenbijbel). – Dat liefde en trouw u nooit verlaten (Spreuken 3:3) Het is duidelijk dat God over Jozef waakt en iets goeds uit moeilijke omstandigheden doet voortkomen. De tijd die hij als dienaar en gevangene heeft doorgebracht, is geen verloren tijd. Hij wordt zo voorbereid op de grootse plannen die God gaat uitvoeren. Of Jozef dat op dat moment ook zo zag? We lezen er niet van. Pas als zijn broers hongerig voor hem staan verwoordt hij Gods goede zorgen voor hem en zijn familie: “God heeft mij voor jullie uit gestuurd om jullie voortbestaan op aarde veilig te stellen; zo wilde hij veel levens redden. Niet jullie hebben mij dus hierheen gestuurd maar God; door hem ben ik de belangrijkste raadsman van de farao geworden, de bestuurder van zijn hele hof en heerser over heel Egypte.” (Gen. 45:7,8) God was erbij. En daarvoor? Om die vraag te kunnen beantwoorden moeten we de geschiedenis van Jozef nog eens doorlezen, met name Genesis 31. ‘En de HERE was met Jozef’… dat is het beeld dat blijft hangen als je de geschiedenis van Jozef door leest. Genesis 39 begint en eindigt met deze woorden, en het blijkt uit de hele geschiedenis van Jozef. God zegent het huis van Potifar als Jozef daar in dienst komt (Gen. 39:5). In alle beproevingen blijft Jozef trouw. Hij weigert toe te geven aan de verleiding van een kortstondig avontuurtje, waardoor Gods eer zou zijn aangetast. God ‘bewees hem zijn goedheid door ervoor te zorgen dat Jozef bij de gevangenbewaarder in de gunst kwam’ (Gen. 39:21). Hij maakt dat de gevangenschap draaglijk is en Hij zorgt ervoor dat het Jozef ook in de gevangenis voor de wind gaat. Doordat God Jozef inzicht geeft in de betekenis van de dromen van de farao komt hij vrij en wordt hij zelfs onderkoning over heel Egypte (Gen. 41:41). Van dit Bijbelgedeelte mogen we leren dat het leven moeilijk kan zijn, maar dat de Here God met je is. Ongeacht de omstandigheden waar je in zit. En soms moet je dat van anderen horen om het in je eigen leven weer te zien.
Pagina 28
27 Leef je in “Ga je in het kantoor werken mama, dan hoor ik jou als ik ga slapen.” Een driejarige wil graag zekerheid: als ik mama niet zie wil ik haar wel een klein beetje horen, om zo te weten dat ze dichtbij je is. De peuter gaat leren wat afstand nemen betekent en dat uit het oog niet uit nabijheid of uit het hart is. Een jonger kind, een baby heeft die ervaring nog niet, niet zien is weg en weg is weg en dan is er verlatenheid en paniek. Jonge kinderen hebben het nodig dat je fysiek bij hen bent. Met spelletjes oefenen we dat "niet zien" niet gelijk is aan "weg en niet meer terugkomen": Kiekeboe! Bij een ouder kind benoemen we wat we gaan doen, je houdt je aan de afspraak, weggaan en weer terugkomen. Het kind leert zo erop te vertrouwen dat jij je aan de afspraken houdt. Je kind oefent op deze manier in het alleen zijn. Zie je een parallel in het leven met God, hoe is dat bij jou? Getrouw in het kleine – daar wil God zich aan verbinden. Zoals bij de dienaar in de gelijkenis van de talenten (Mattheüs 25:21). Ook de Spreukendichter roept ons er toe op (Spreuken 31:8-9). Daar waar mensen als familie voor elkaar zorgen geeft de Here Zijn zegen. We lezen het in Psalm 133:1-3. Extra Meer verdieping, artikelen en links over dit thema vind je op de website www.samenlerengeloven.nl onder het kopje ‘extra’s’. De bedoeling van deze bijeenkomst voor mij en mijn groep is: Herschrijf in dit tekstvak in eigen woorden jouw bedoeling voor deze les. Gebruik hierbij de bedoeling die bovenaan deze pagina staat. Waar waren we ook alweer? De afgelopen drie lessen hebben je collega’s met de kinderen nagedacht over verlatenheid n.a.v. de geschiedenis van Jozef. Door middel van het prentenboek 'Mama kwijt' (zie link bij les 1) kwamen we op verhaal met de kinderen. Ze herkenden het gevoel van alleen of verlaten zijn. We hoorden dat Jozef:  met opzet verlaten werd (broers, put)  zelf koos om weg te gaan (vrouw van Potifar, geloofsvervolging)  door anderen vergeten werd (schenker) We ontdekten dat anderen of wijzelf, net als de schenker wel eens iets vergeten wat we beloofd hebben. We maakten een armbandje om ons daar regelmatig aan te herinneren. Deze les kijken we terug naar deze drie verhalen en ontdekken we dat God toch al die tijd bij Jozef was en voor hem zorgde. Dat is voor ons een troost en belofte. Verkennen – We nemen deze startbijeenkomst ruim de tijd voor de verhalen van de kinderen: we komen op verhaal. We gaan ontdekken wat de kinderen al weten en ervaren hebben van het thema en wat ze willen weten. Je gaat op zoek naar hun verhaal. Stel vragen en vertel gerust ook jou verhaal. Noteer vragen die opkomen en bewaar die voor een later moment. Opening Starter Heet de kinderen welkom en zing jullie welkomstlied Met een beetje hulp… Soms kun je enorm op zien tegen een lastige klus, wat kun je doen om er toch goed door te komen, daar willen we meer van weten. Hoe doen mensen dat? We maken een ‘lastige-klussen-lijst’. Schrijf op een groot vel papier de antwoorden op de volgende vragen: 28  Wat vind je lastig om te doen?  Helpt het als je weet dat iemand aan je denkt of bij je is? (Denk bijvoorbeeld aan sorry zeggen, zeggen dat je iets fout hebt gedaan, rekenen of taal, iemand iets vragen, tandartsbezoek, voor het eerst logeren, een toets maken). Vervolg in de groep Jozef had ook lastige klussen. Welke? Hang de vertelplaten op aan de muur. We kijken m.b.v. de platen terug naar de verhalen van de afgelopen drie weken:  Jozef kwam als slaaf in het huis van Potifar  Jozef moest kiezen voor God en tegen de verleiding  Jozef zat als gevangene in de kerker. Dacht er iemand aan hem? Wie? Was er iemand bij hem? Wie? Bijvoorbeeld: Potifar nam hem in dienst, de schenker dacht uiteindelijk toch aan hem, de farao geloofde zijn uitleg. Schrijf het op de vertelplaten of hang er briefjes bij met de namen er op. Let wel: Het is voor ons achteraf, nu we het hele verhaal kennen gemakkelijker te zien waar en hoe God werkte maar het was voor Jozef vertrouwen en vertrouwen… Neem dat mee in het gesprek met elkaar. Kom niet te snel met God als antwoord op deze vragen. Merk je altijd dat God er is? Misschien dat je het achteraf wel ziet, maar Hij kan ook gewone mensen op je pad brengen die aan je denken of met je mee gaan. Op een rij zetten – We delen elkaars verhalen want de verhalen van anderen helpen ons, ons eigen verhaal scherper te krijgen. Wat weten we nu? Schrijf jullie inzichten op. Wat willen we nog meer weten? Schrijf jullie vragen er bij. Nu weten we Het is fijn als er iemand aan je denkt of bij je is. En… het is ook fijn om aan iemand te denken, met iemand mee te leven. Het heeft twee kanten! Wat willen we weten: Schrijf in dit tekstvak wat jullie samen met de kinderen is opgevallen en de vragen en ideeën die bij jullie zijn opgekomen tijdens deze activiteit Verdiepen – We hebben onze verhalen rondom het thema gedeeld en nieuwe vragen en ideeën gekregen. Nu gaan we luisteren naar de Bijbel. Wat zegt de Bijbel over onze vragen en ideeën? Bijbelvertelling: God stelt Jozef tot een zegen Genesis 44-45. Het is duidelijk dat God over Jozef waakt en iets goeds uit moeilijke omstandigheden doet voortkomen. De tijd die hij als dienaar en gevangene heeft doorgebracht, is geen verloren tijd. Hij wordt zo voorbereid op de grootse plannen die God gaat uitvoeren. Of Jozef dat op dat moment ook zo zag? We lezen er niet van. Pas als zijn broers hongerig voor hem staan verwoordt hij Gods goede zorgen voor hem en zijn familie: “God heeft mij voor jullie uit gestuurd om jullie voortbestaan op aarde veilig te stellen; zo wilde hij veel levens redden. Niet jullie hebben mij dus hierheen gestuurd maar God; door hem ben ik de belangrijkste raadsman van de farao geworden, de bestuurder van zijn hele hof en heerser over heel Egypte.” (Gen. 45:7,8). Jozef ontdekt: God heeft gezorgd dat ik jullie kon redden. Het is goed zo.
Pagina 30
29 Gebed Neem in je gebed mee waar jullie het tijdens deze ontmoeting over gehad hebben. Je kunt ook aan de kinderen vragen of zij gebedspunten hebben. Aan wie wil je in het gebed heel speciaal denken. Misschien wil je God in stilte vragen of hij dan en dan aan je wil denken, bij je wil zijn. Liedtips Gods Woord van begin tot eind Ik zegen jou in Jezus naam, Hij belooft zijn trouw Machtig God, sterke Rots Samen (Kijk daar, een metselaar) Thuis (Rikkert Zuiderveld) Ik ben nooit alleen, alleen in mijn bed Ik wil Jezus volgen heel mijn leven Aan de slag – We hebben onze eigen verhalen gedeeld en de Bijbel heeft onze inzichten verrijkt en verdiept. Nu gaan we daarmee oefenen. We werken toe naar een eindproduct dat we delen met (een deel van) de gemeente. Verwerking We brengen in beeld dat er niet alleen mensen waren die aan Jozef dachten of bij hem waren, maar dat God er ook was. Door het zo uit te beelden onthouden we het beter. We kunnen het zo ook goed aan anderen uitleggen. Dat doen we nu en de komende weken door een tentoonstelling te maken. route 1. Laat een plaatje van een routepaaltje zien en ga hierover in gesprek:  Soms loop je in het bos een route, je hebt dat vast eens gedaan. Je start met een keuze; nemen we de rode route of de gele…. Je weet dan waar je op moet letten, op de goede kleur, maar vaak weet je niet precies hoe lang de route is en waar je uitkomt is ook nog een verrassing.  Wat een weg heeft Jozef afgelegd, hoe komt hij hier terecht?  Waar start de weg voor Jozef?  Hij wordt geboren en dan…. Kijk nog even naar de vertelplaten en laat de weg zien die hij heeft afgelegd. 2. We kijken naar de vertelling van vandaag:  God was er bij, hoorden we in de vertelling van vandaag.  En daarvoor? Waar was God toen?  Staat daar iets over in de Bijbel? Hoe komen we daar achter?  We gaan kijken wat de Bijbel er over zegt: Lees bij elke plaat de bijbehorende (vereenvoudigde) Bijbeltekst voor. Gebruik hiervoor bijvoorbeeld Het Boek of de Goed Nieuws Bijbel. Laat één van de kinderen het kaartje met de tekst ‘God is erbij’ bij de juiste plaat hangen. Verbindt de afbeeldingen eventueel met een (rode) draad. 3. Eventueel: En nu wij: we hoorden in het Bijbelverhaal van vandaag dat Gods plan met Jozef ervoor zorgde dat zijn familie van de hongerdood werd gered. Toen keken we nog eens goed naar Jozefs leven voor die tijd. En we ontdekten dat God er toen ook al was.  Werkt dat bij ons ook wel eens zo? En bij anderen?  We kijken weer naar onze lastige klussenlijst. Wat leren we van de geschiedenis van Jozef? God was er steeds bij en zorgde ook dat er steeds mensen waren die bij Jozef waren of aan hem dachten.  Wat ga je van de week doen?  Wat / wie heb je nodig?  Voor wie ben je er? Uit het oog, uit het hart. Zo gaat het vaak. Gelukkig, niet altijd. Eén is er die Zijn gevangenen niet vergeet. Eén is er die ons niet uit Zijn hart verliest. Eén is er die aan ons denkt. Altijd. Daar gaan we de komende weken meer van ontdekken. 30 Onze vorderingen: Schrijf in dit tekstvak wat jullie gedaan hebben en wat aandachtspunten zijn voor de volgende keer. Afronden – We blikken terug wat we de afgelopen bijeenkomst(en) gehoord, ontdekt en gedaan hebben. We kijken vooruit om te zien wat er moet gebeuren voor de volgende keer. Als afronding van het thema presenteren we ons eindproduct. Afronding Kijk samen nog eens naar jullie tentoonstelling in wording:  waar werken we naar toe? We maken een tentoonstelling om zelf nog eens te denken aan wat we ontdekken. We willen het aan thuis en de andere mensen van de kerk vertellen.  Hoe? Door de verhalen uit te beelden.  Waarom? Het is goed om elkaar er steeds weer op te wijzen dat God bij ons wil zijn.  hoe ver zijn we al wat moet er nog gebeuren … Thuisopdracht Reflectie Zoek deze week naar foto’s, artikelen e.d. voor de tentoonstelling. ● Hoe ging het?  Wat heb je zelf geleerd en ontdekt?  Wat was de inbreng van de kinderen? Waar kwamen ze mee: ideeën, opmerkingen, vragen?  Kwamen je bedoelingen dichterbij? Wat wilde je hen graag in deze les meegeven, laten ervaren, laten zien?  Wat neem je mee voor de volgende keer? Benodigdheden ● Een groot vel papier voor de lastige-klussen-lijst in de kerk  Een kinderbijbel waarin het verhaal van Jozef als onderkoning staat. Het staat bijvoorbeeld in Mijn eerste Bijbel en de Bijbel voor jou.  Vertel/kleurplaten Jozef  Materiaal voor routepaaltjes en kaartjes. Je vindt voorbeelden op de volgende pagina. Achter in dit pakket vind je een afbeelding van het routepaaltje zonder tekst.  Bevestigingsmateriaal om ze op te hangen.  Rood draad / wol om ze aan elkaar te verbinden  (Eenvoudige) Bijbel, bijvoorbeeld Het Boek of Goed Nieuws Bijbel.  Materiaal voor de tentoonstelling: papier, bevestigingsmateriaal, stiften, lijm, etc. - ……………………………………………………… - ……………………………………………………… - ……………………………………………………… Zo zou het er dan ongeveer uit kunnen gaan zien:
Pagina 34
Bijbelgedeeltes bij ‘Jozef wordt rijk gezegend’ Gen. 39:1-6 Jozef was dus door de Ismaëlieten meegenomen naar Egypte, en daar was hij gekocht door Potifar, een vooraanstaand man die tot de hovelingen van de farao behoorde en het bevel voerde over zijn lijfwacht. 2 De HEER stond Jozef terzijde, zodat het hem goed ging. Hij mocht in het huis van zijn Egyptische meester werken. 3 Omdat zijn meester zag dat de HEER Jozef terzijde stond en alles wat hij ter hand nam voorspoedig liet verlopen, 4 was hij Jozef goedgezind: hij maakte hem tot zijn persoonlijke bediende, liet de gang van zaken in huis aan hem over en gaf hem het beheer over alles wat hij bezat. 5 En vanaf het ogenblik dat hij hem belastte met het toezicht op zijn huis en zijn verdere bezittingen, zegende de HEER het huis van die Egyptenaar omwille van Jozef. De zegen van de HEER rustte op alles wat hij bezat, in huis en daarbuiten. 6 Daarom vertrouwde hij alles volledig aan Jozef toe; nu Jozef er was, bekommerde hij zich alleen nog om wat hij te eten kreeg. ©NBV Gen. 39:20b-23 Zo kwam Jozef in de gevangenis terecht. 21 Maar de HEER stond hem terzijde en bewees hem zijn goedheid door ervoor te zorgen dat Jozef bij de gevangenbewaarder in de gunst kwam. 22 Jozef kreeg de leiding over alle gevangenen en hij hield toezicht op het werk dat ze deden. 23 De gevangenbewaarder had geen omkijken naar wat aan Jozef was toevertrouwd, omdat de HEER hem terzijde stond en alles wat Jozef ter hand nam voorspoedig liet verlopen. ©NBV Genesis 41:15, 16 15 "Ik heb de afgelopen nacht een droom gehad", zei Farao, "en geen van deze mensen kan mij vertellen wat hij betekent. Ik heb gehoord dat jij dromen kunt uitleggen en daarom heb ik je hier laten komen." 16 "Ik kan geen dromen uitleggen", antwoordde Jozef. "Maar God zal u de betekenis vertellen!" ©NBV Gen. 41:38-43: ‘Zouden we ooit iemand kunnen vinden als deze man, iemand die zo vervuld is van Gods geest?’ zei de farao tegen hen. 39 Toen richtte hij zich weer tot Jozef: ‘Aangezien God u dit allemaal bekend heeft gemaakt, is er vast niemand die zo verstandig en wijs is als u. 40 U vertrouw ik het bestuur van mijn paleis toe, en heel mijn volk zal doen wat u beveelt. Alleen door de troon zal ik boven u staan.’ 41 Hij vervolgde: ‘Hierbij geef ik u het gezag over heel Egypte,’ 42 en hij deed zijn zegelring af, schoof die aan Jozefs vinger, gaf hem kleren van fijn linnen en hing hem een gouden keten om de hals. 43 Hij liet hem rondrijden in de op een na mooiste wagen die hij bezat, en voor Jozef uit gingen dienaren die riepen: ‘Eerbied!’ Zo stelde hij Jozef aan over heel Egypte. ©NBV Gen. 45:4-7: ‘Ik ben Jozef,’ zei hij, ‘jullie broer, die jullie verkocht hebben en die naar Egypte is meegevoerd. 5 Maar wees niet bang en maak jezelf geen verwijten dat jullie mij verkocht hebben en dat ik hier ben terechtgekomen, want God heeft mij voor jullie uit gestuurd om jullie leven te redden. 6 De hongersnood teistert het land nu al twee jaar, en ook de komende vijf jaar zal er niet geploegd of geoogst worden. 7 God heeft mij voor jullie uit gestuurd om jullie voortbestaan op aarde veilig te stellen; zo wilde hij veel levens redden. ©NBV Gen. 45:17-20 De farao zei tegen Jozef: ‘Zegt u maar tegen uw broers dat ze hun lastdieren moeten bepakken en terug moeten gaan naar Kanaän. 18 Laat ze hun vader en hun gezinnen daar ophalen, en dan weer hierheen komen. Zegt u ze het vruchtbaarste deel van Egypte maar toe en beloof ze dat ze het beste wat het land te bieden heeft te eten zullen krijgen. 19 Verder moet u zeggen dat ze hiervandaan wagens moeten meenemen, zodat ze kunnen terugkomen met hun vrouwen en kinderen en met hun vader. 20 Ze hoeven er niet om te treuren dat ze hun huisraad moeten achterlaten, want het beste wat er in Egypte te vinden is, is voor hen.’ ©NBV Gen. 48:15-16,21: Hij zegende Jozef met deze woorden: ‘De God naar wiens wil mijn voorouders Abraham en Izaäk zich richtten, de God die mijn leven lang mijn herder is geweest, 16 de engel die mij heeft bevrijd van alle onheil, hij geve deze jongens zijn zegen. Moge mijn naam door hen voortleven, en ook die van mijn voorouders Abraham en Izaäk, en mogen zij zich over de hele aarde uitbreiden.’ 21 Daarna zei Israël tegen Jozef: ‘Ik zal nu spoedig sterven. Maar God zal jullie terzijde staan en jullie laten terugkeren naar het land van je voorouders. ©NBV  sAmen 34 5. Jezus, door mensen verlaten Focus! – Deze pagina helpt je om je in een aantal stappen voor te bereiden op de bijeenkomst. Waar gaat het over? Waar sta je zelf? Wat zegt de Bijbel? Waar staan de kinderen? Lees tijdens je voorbereiding ook het logboek door dat je collega’s hebben ingevuld, zodat je weet wat er in eerdere bijeenkomsten ter sprake is gekomen (of niet). Bedoeling De mensen in Jeruzalem omringen Jezus en halen Hem juichend binnen. Ze verwachten dat ze nu snel gered zullen worden van de Romeinse overheersers. Maar wat als Hij dat niet gaat doen? Wat als mensen je volgen omdat er iets bij je te halen valt? Dan sta je alleen! Hier stoppen we vandaag om goed tot ons door te laten dringen: de Here Jezus is verdrietig omdat de mensen niet begrijpen wat Hij voor hen wil gaan doen. Richt je aandacht Hef, o poorten, uw hoofden omhoog, verhef ze, aloude ingangen: de koning vol majesteit wil binnengaan. Wie is hij, die koning vol majesteit? De HEER van de hemelse machten, hij is de koning vol majesteit. (Psalm 24: 9, 10) Vraag je af ● Wanneer had je een succesmoment, hoe reageerden de mensen?  Wat deden ze, wat zeiden ze, gaven ze hoog van je op in woorden of waren ze ook daadwerkelijk aanwezig?  Welke belangrijke mensen heb om je heen?  Wie zijn jouw rolmodellen – achter wie loop je aan? Bewust, of misschien onbewust? Bidden Lezen Vraag God om zijn Zegen, opdat je Zijn Woord zult begrijpen. Wij mensen willen graag gezien worden. Tien jaar geleden wilden kinderen vooral aardig gevonden worden. Tegenwoordig willen ze beroemd worden blijkt uit een onderzoek van de University of California. In 1967, 1977 en 1997 wilden kinderen vooral aardig gevonden worden. In 2007 was aardig gevonden worden uit de top tien verdwenen. In 1997 stond beroemdheid op de 15e plek van de lijst van meest belangrijke dingen in het leven van 9 tot 11 jarigen. In 2007 stond het op nummer 1. Deze stijging is volgens onderzoekers te wijten aan de komst van YouTube, Facebook en Twitter. Zoveel mogelijk 'vrienden' via social media vinden kinderen belangrijk. Je lijkt vaak voornamelijk mee te tellen als je iets presteert, of ergens de beste in bent. Dit is een manier om jezelf te bewijzen dat je ook meetelt en iets kan. Of telt dit ook voor jezelf? En als ze niet beroemd willen zijn hebben ze misschien wel een beroemdheid als idool. Zo iemand wil je als voorbeeld nemen, daar verwacht je iets van, daar wil je op vertrouwen. Dat leidt helaas nogal eens tot teleurstellingen. Mensen vallen vroeg of laat tegen. Je ontdekt hun beperkingen en fouten: Er is altijd wel iemand die je beter begrijpt die er veel vaker is en ook veel langer blijft want ik ben er haast nooit ach je weet hoe het gaat m’n lief ik ben steeds onderweg, ik kom altijd te laat (lied van Marco Borsato, ook gezongen tijdens The Passion in Gouda) We willen erkend worden in ons bestaan. Dit verlangen om gezien te worden is al zo oud als de mens. Adam voelde zich alleen zonder een tegenover en hulp. In de psalmen wordt er over gezongen: U, die mij door en door kent… (Psalm 139) Bijzonder is dat dit verlangen beantwoord wordt met verlangen van anderen en de Ander. God is er die ons heeft gewild en uitgekozen om zijn kinderen te zijn, schrijft Paulus in Efeze 1: 4, 5. “Laat onder u de gezindheid heersen die Christus Jezus had. Hij die de gestalte van God had, hield zijn gelijkheid aan God niet vast, maar deed er afstand van. Hij nam de gestalte aan van een slaaf en werd gelijk aan een mens. En als mens verschenen, heeft hij zich vernederd en werd gehoorzaam tot in de dood – de dood aan het kruis. Daarom heeft God hem hoog verheven en hem de naam geschonken die elke naam te boven gaat, opdat in de naam van Jezus elke knie zich zal buigen, in de hemel, op de aarde en onder de aarde, en elke tong zal belijden: ‘Jezus Christus is Heer,’ tot eer van God, de Vader.” (Filippenzen 2: 6-11)
Pagina 36
35 Leef je in Hoe is dat bij de kinderen van jullie kindernevendienst? Zijn ze actief in de social media? Maar ook: hoe reageren ze als je ze bij de naam noemt? komen jullie elkaar wel eens op straat tegen? Zwaai je dan even naar elkaar of begroet je elkaar? Sharon Kips (christen en Idols-winnares): “mijn grootste angst is om iemand anders te worden dan dat ik daadwerkelijk ben, want de duivel ligt op de loer.” Extra Meer verdieping, artikelen en links over dit thema vind je op de website www.samenlerengeloven.nl onder het kopje ‘extra’s’. De bedoeling van deze bijeenkomst voor mij en mijn groep is: Herschrijf in dit tekstvak in eigen woorden jouw bedoeling voor deze les. Gebruik hierbij de bedoeling die bovenaan deze pagina staat. Waar waren we ook alweer? De afgelopen vier lessen hebben je collega’s met de kinderen nagedacht over verlatenheid n.a.v. de geschiedenis van Jozef. Door middel van het prentenboek 'Mama kwijt' kwamen we op verhaal met de kinderen (je vindt een link op de website bij les 1). Ze herkenden het gevoel van alleen of verlaten zijn. We hoorden dat Jozef:  met opzet verlaten werd (broers, put)  zelf koos om weg te gaan (vrouw van Potifar, geloofsvervolging)  door anderen vergeten werd (schenker) We ontdekten dat anderen of wijzelf, net als de schenker wel eens iets vergeten wat we beloofd hebben. We maakten een armbandje om ons daar regelmatig aan te herinneren. In de vierde les ontdekten we dat God toch al die tijd bij Jozef was en voor hem zorgde. Dat is voor ons een troost en belofte. Het tweede blok, dat deze les start, gaat over het laatste deel van het leven van Jezus op aarde. We ontdekken langzamerhand dat Jezus steeds meer verlaten wordt, totdat Hij het uitroept: ‘Mijn God, mijn God, waarom hebt Gij mij verlaten?’. We doen dit stapje voor stapje, want het is nogal wat en kunnen we het sowieso wel helemaal doorgronden? Verkennen – We nemen deze startbijeenkomst ruim de tijd voor de verhalen van de kinderen: we komen op verhaal. We gaan ontdekken wat de kinderen al weten en ervaren hebben van het thema en wat ze willen weten. Je gaat op zoek naar hun verhaal. Stel vragen en vertel gerust ook jou verhaal. Noteer vragen die opkomen en bewaar die voor een later moment. Opening Starter Heet de kinderen welkom en zing jullie welkomstlied We hebben het deze weken over alleen en verlaten zijn. Dat willen we niet graag. We willen bij anderen horen. We halen dit thema weer op:  Wat wil je liever: alleen zijn of bij een groep horen?  Hoe ziet jou vriendengroep er uit?  Hoeveel vrienden / volgers heb jij?  Wil je graag anderen volgen of wil je zelf gevolgd worden? In de kindernevendienst gaan we hier mee verder. Vervolg in de groep ● Op wie zou jij willen lijken?  Wie vind je heel belangrijk?  Toen je kleiner was, was je misschien wel fan van de Teletubbies, je speelde of praatte het na, doe je dat nu nog weleens? 36 Schrijf eventueel wat steekwoorden van de antwoorden op de volgende vragen op het bord of een vel papier.  Ken je iemand die heel beroemd is?  Waarom is die persoon beroemd?  Hoe word je eigenlijk beroemd?  En dan…? (word je rijk, wil iedereen bij je zijn, verwachten mensen dat je hen ook wat geeft, hopen ze zelf ook beroemd te worden…) Op een rij zetten – We delen elkaars verhalen want de verhalen van anderen helpen ons, ons eigen verhaal scherper te krijgen. Wat weten we nu? Schrijf jullie inzichten op. Wat willen we nog meer weten? Schrijf jullie vragen er bij. Nu weten we Als mensen beroemd zijn zie je vaak veel mensen om hen heen. Maar dan kun je je toch nog alleen voelen. Wat willen we weten: Schrijf in dit tekstvak wat jullie samen met de kinderen is opgevallen en de vragen en ideeën die bij jullie zijn opgekomen tijdens deze activiteit Verdiepen – We hebben onze verhalen rondom het thema gedeeld en nieuwe vragen en ideeën gekregen. Nu gaan we luisteren naar de Bijbel. Wat zegt de Bijbel over onze vragen en ideeën? Bijbelvertelling: Door de mensen verlaten. Hoe was dat bij Jezus? Iedereen juichte voor hem toen Hij Jeruzalem binnenkwam. Jezus is mens en God, het moet hem als mens iets gedaan hebben dat ze hem zo binnenhaalden terwijl Hij wist dat het anders zou gaan dan de mensen verwachten. Hier wordt de verlatenheid van Jezus steeds duidelijker. Vertelling: In een klein dorpje, Bethanië, staat in een stal een jonge ezel vastgebonden. Het is een gewoon ezeltje, maar vandaag zal het iets heel moois mogen doen. Weet je wie dat ezeltje nodig heeft? De Here Jezus. Vandaag wil Hij op dát ezeltje naar de grote stad Jeruzalem rijden. Het is bijna Paasfeest, en dan komen er altijd heel veel mensen naar Jeruzalem om daar het feest te vieren. Ook de Here Jezus en Zijn discipelen gaan in Jeruzalem het Paasfeest vieren, maar er zal nu iets heel bijzonders gaan gebeuren. Daarom gaat Hij niet lopend, maar op een ezel naar de stad. Dan lijkt Hij op een koning. Al een paar keer heeft de Here Jezus aan Zijn discipelen verteld, dat Hij de straf, die de mensen door hun verkeerde dingen, hun zonden, verdiend hebben, zal gaan dragen. Hij wil dat Zijn Vader Hem straft en niet de grote mensen en de kinderen, waar Hij zo veel van houdt. Hij wil zo graag dat het weer goed komt tussen Zijn Vader, de Here God, en de mensen. De discipelen hebben het nog steeds niet goed begrepen. En vandaag denken ze er helemaal niet aan, want ze zien alleen maar mooie dingen: allemaal zingende en juichende mensen. En Jezus, die als een koning op het ezeltje zit. “Hosanna, hoera, de koning komt eraan”, roepen de mensen. In hun handen hebben ze grote palmtakken, en daar zwaaien ze mee.
Pagina 38
37 Tussen de mensen loopt Jacob. Hij is met zijn vader meegegaan. Hij zwaait ook met een palmtak, zo hard, dat zijn bruine krullen ervan schudden. En het ezeltje hoeft niet zomaar over de harde stenen van de weg te lopen, nee, iedereen trekt zijn jas uit, en zo maken ze een mooie zachte weg. Jacob doet zijn vader weer na, en legt zijn jas erbij. Geeft niks hoor, dat het ezeltje er met zijn poten overheen loopt. Steeds meer mensen gaan mee doen, het wordt een heel lange vrolijke optocht. Eindelijk zijn ze bij de stad. Jacob ziet vriendjes en vriendinnetjes en allemaal roepen ze: “Hoera, voor de koning” In de stad zijn vreemde soldaten de baas: de Romeinen. En iedereen denkt dat de Here Jezus die nu weg gaat jagen. Dat zou mooi zijn. Ze hebben al zoveel wonderen gezien, die Hij deed. Dit kan Hij ook wel. De discipelen vinden het ook spannend worden. Als Jezus nu koning wordt, zullen zij ook wel heel belangrijke mensen worden, en Hem mogen helpen. Prachtig zal dat zijn. Maar kijk eens naar het gezicht van de Here Jezus. Dat staat helemaal niet blij. Hij kijkt zelfs verdrietig, ja Hij heeft gehuild. Waarom is Hij niet blij, met al die vrolijke mensen, die Hem koning willen maken? Jezus is verdrietig omdat Hij merkt dat de mensen niet begrijpen dat Hij geen gewone koning wil worden. Niet een koning hier in Jeruzalem, maar van de hele wereld. Hij wil álle mensen op de héle wereld redden van hun zonden. Daarvoor wil Hij sterven. Als de hele stoet bij de tempel gekomen is, stapt Jezus van de ezel af, en gaat naar binnen. Verbaasd blijven Jacob en zijn vader staan kijken. Gebeurt er nu verder niets? “Gaan Jezus en Zijn discipelen niet vechten met de Romeinen en ze wegjagen? vraagt Jacob. Zijn vader haalt zijn schouders op. “Ik weet het niet” zegt hij, “misschien morgen, laten we nu maar naar huis gaan”. Steeds meer mensen gaan weg. Jammer hoor, ze hadden zo gehoopt dat ze eindelijk eens een eigen koning zouden krijgen. Het wordt avond. Overal in de stad liggen de palmtakken zomaar op de grond. Lelijk geworden omdat iedereen erover heen gelopen is. Het is stil, want er zingt niemand meer “Hosanna”. De Here Jezus is verdrietig omdat de mensen niet begrepen wat Hij écht voor ze wil gaan doen, en dat ze daarom maar weggegaan zijn. Helemaal allen is Hij niet. Om Hem heen zitten de discipelen. Zullen zij wel altijd bij Hem blijven? Ook hun gezichten staan niet blij meer. Jezus zucht: Wat een moeilijke opdracht heeft Hij toch……. Gelukkig kan Hij bidden. Aan Zijn Vader in de Hemel kan Hij alles vertellen, ook nu Hij zo verdrietig is. Daar wordt Hij rustig van en even later liggen ze allemaal te slapen. Gebed Neem in je gebed mee waar jullie het tijdens deze ontmoeting over gehad hebben. Je kunt ook aan de kinderen vragen of zij gebedspunten hebben. Liedtips Prijs de Heer, Halleluja Palmpasen Palmtakken, mantels (Opw. voor kids 4) Hosanna Vertel me eens Aan de slag – We hebben onze eigen verhalen gedeeld en de Bijbel heeft onze inzichten verrijkt en verdiept. Nu gaan we daarmee oefenen. We werken toe naar een eindproduct dat we delen met (een deel van) de gemeente. 38 Verwerking We werken in een aantal lessen toe naar een tentoonstelling voor de gemeente. Hierin laten we zien wat we hebben ontdekt en geleerd. Wil je hier meer van weten, lees dan het document ‘algemene voorbereiding op het thema’. Deze week heeft onze bijdrage aan de tentoonstelling het thema ‘Jezus werd bejubeld en als koning Jeruzalem binnengehaald.’  Hoe zie je er uit als mensen allemaal naar je komen kijken omdat je belangrijk bent?  We maken een hoed (steek), kroon of medaille.  Vervolgens maken we een foto van (één van) de kinderen met hoed of medaille en de andere kinderen er juichend om heen.  Maar wat nu als je niet langer een winnaar bent, of er komt iemand anders die beter kan zingen? Hoe zie je er dan uit?  Dan gaan de mensen weg, misschien wel naar die ander toe en dan sta jij alleen…  Dat beelden we met elkaar uit en ook daar maken we een foto van voor de tentoonstelling. Hebben jullie meerdere groepen of maken jullie geen tentoonstelling maar een presentatie, dan vind je hieronder nog een aantal ideeën:  Je kunt traditionele Palmpasen stokken maken die traditioneel in veel kerken bij dit verhaal horen. Op de website vind je een link naar een beschrijving.  Eén of meerdere groepen kunnen deze en de volgende lessen verlatenheid ook zichtbaar maken met playmobilpoppetjes of een raamvertelling op transparante sheets (zie pag. 6) Onze vorderingen: Schrijf in dit tekstvak wat jullie gedaan hebben en wat aandachtspunten zijn voor de volgende keer. Afronden – We blikken terug wat we de afgelopen bijeenkomst(en) gehoord, ontdekt en gedaan hebben. We kijken vooruit om te zien wat er moet gebeuren voor de volgende keer. Als afronding van het thema presenteren we ons eindproduct. Afronding Thuisopdracht Reflectie Kijk samen nog eens naar jullie tentoonstelling in wording. Hoe ver zijn we al wat moet er nog gebeuren … Je kunt je lied of rap thuis eventueel afmaken of op mooi papier schrijven en versieren voor de tentoonstelling. ● Hoe ging het?  Wat heb je zelf geleerd en ontdekt?  Wat was de inbreng van de kinderen? Waar kwamen ze mee: ideeën, opmerkingen, vragen?  Kwamen je bedoelingen dichterbij? Wat wilde je hen graag in deze les meegeven, laten ervaren, laten zien?  Wat neem je mee voor de volgende keer?
Pagina 40
39 Benodigdheden ● De vertelling uit deze les of een kinderbijbel waarin het verhaal van de intocht in Jeruzalem staat. Je vindt dit verhaal in Johannes 12, Mattheus 21, Marcus 11 en Lukas 19.  Voor de verwerking: - Fototoestel - Voor een medaille: karton, lint, gekleurd papier, stickers om de medaille te versieren, lijm, scharen etc. - Voor een hoed: krant of behang, lintjes, stickers, verf o.i.d. om de hoed te versieren, lijm, kwasten etc.  Materialen voor de andere plannen die jullie voor deze les hebben gemaakt: - ……………………………………………………… - ……………………………………………………… - ……………………………………………………… Onze afspraken: Schrijf in dit tekstvak op wat jullie willen onthouden en hebben afgesproken om thuis te doen voor de volgende keer. 40 6. Jezus, door de discipelen verlaten Focus! – Deze pagina helpt je om je in een aantal stappen voor te bereiden op de bijeenkomst. Waar gaat het over? Waar sta je zelf? Wat zegt de Bijbel? Waar staan de kinderen? Lees tijdens je voorbereiding ook het logboek door dat je collega’s hebben ingevuld, zodat je weet wat er in eerdere bijeenkomsten ter sprake is gekomen (of niet). Bedoeling Vorige week hoorden we dat Jezus door de grote massa in de steek gelaten werd omdat Hij niet aan hun verwachtingen van een aardse koning voldeed. Deze les zien we dat Hij ook door Zijn vrienden verlaten wordt. Jezus wil nog één keer met de discipelen eten voor Hij gaat sterven. De discipelen laten Hem hier helaas ook in de steek. Richt je aandacht Hoor mij, HEER, als ik tot U roep, wees genadig en antwoord mij. Mijn hart zegt U na: ‘Zoek mijn nabijheid!’ Uw nabijheid, HEER, wil ik zoeken, verberg uw gelaat niet voor mij, wijs uw dienaar niet af in uw toorn. (Psalm 27:7-9) Vraag je af ● Wat betekent het voor jou om samen met mensen te eten - heb je bijzondere momenten in je leven gehad waarop een samen zijn diepe indruk maakte? Bijvoorbeeld toen je iets voor het eerst of juist voor het laatst deed?  Was er een moment dat je er niet voor een ander kon zijn? Hoe voelde dat?  Ook andersom: wanneer was er niemand voor jou toen je het wel nodig had, een moment dat je je alleen en onbegrepen voelde? Bidden Lezen Vraag God om zijn Zegen, opdat je Zijn Woord zult begrijpen. Je hebt iemand nodig, stil en oprecht. Die als het erop aan komt voor je bidt of voor je vecht. Pas als je iemand hebt die met je lacht en met je grient, dan pas kun je zeggen: 'k heb een vriend! Als je iemand hebt die alles met je deelt, de tafel en het bed, één die nooit verveelt. Als je iemand hebt die al je zorgen deelt. Weet je wat dat zeggen wil, weet je wat dat scheelt? Pas als je iemand hebt die met je lacht en met je grient dan pas mag je zeggen: ik heb ’n vriend Toon Hermans Dit gedicht geeft iets weer van de verlatenheid die we kunnen ervaren en de waarde van vriendschap. We kunnen de eenzaamheid die Jezus doorgemaakt moet hebben natuurlijk maar zeer ten dele voorstellen of ervaren. Zijn eenzaamheid was van een andere orde. Jezus was een rechtvaardige, die het op moest nemen tegen al het kwade. Eén rechtvaardige tegenover een benauwende overmacht van miljarden mensen die met God verzoend moeten worden. Daarom ziet Hij in de Hof van Gethsemane de kruisdood met zoveel angst tegemoet. Door Zijn verzoenend werk is Hij de Herder die op zoek is naar het verdwaalde schaap, de Vader die uitkijkt naar de verloren zoon, de God die niet ver is van elk van ons. De Alomtegenwoordige die, anders dan een gewone vriend, voortdurend aanwezig kan zijn. Een Vriend die trouw blijft, ook al schieten wij meer dan eens tekort... en die altijd weer nieuwe kansen geeft.
Pagina 42
41 Leef je in Wat kun je doen (lezen, denken, muziek luisteren) om je er op te richten dat Jezus wordt genomen, gezegend, gebroken en gegeven? Je kunt bijvoorbeeld gebruik maken van de links naar muziek en filmpjes van The Passion van Adrian Snell op de website. Extra Meer verdieping, artikelen en links over dit thema vind je op de website www.samenlerengeloven.nl onder het kopje ‘extra’s’. De bedoeling van deze bijeenkomst voor mij en mijn groep is: Herschrijf in dit tekstvak in eigen woorden jouw bedoeling voor deze les. Gebruik hierbij de bedoeling die bovenaan deze pagina staat. Waar waren we ook alweer? De afgelopen vijf lessen hebben je collega’s met de kinderen nagedacht over verlatenheid. In het eerste blok van vier lessen is dat gebeurd n.a.v. de geschiedenis van Jozef. Door middel van het prentenboek 'Mama kwijt' kwamen we op verhaal met de kinderen (je vindt een link op de website bij les 1). Ze herkenden het gevoel van alleen of verlaten zijn. We hoorden dat Jozef:  met opzet verlaten werd (broers, put)  zelf koos om weg te gaan (vrouw van Potifar, geloofsvervolging)  door anderen vergeten werd (schenker) We ontdekten dat anderen of wijzelf, net als de schenker wel eens iets vergeten wat we beloofd hebben. We maakten een armbandje om ons daar regelmatig aan te herinneren. In de vierde les ontdekten we dat God toch al die tijd bij Jozef was en voor hem zorgde. Dat is voor ons een troost en belofte. Het tweede blok gaat over het laatste deel van het leven van Jezus op aarde. We ontdekken langzamerhand dat Jezus steeds meer verlaten wordt, totdat Hij het uitroept: ‘Mijn God, mijn God, waarom hebt Gij mij verlaten?’. We doen dit stapje voor stapje, want het is nogal wat en kunnen we het sowieso wel helemaal doorgronden? Vorige week hoorden we dat Jezus door de grote massa in de steek gelaten werd omdat Hij niet aan hun verwachtingen van een aardse koning voldeed. Deze les zien we dat Hij ook door Zijn vrienden verlaten wordt. Verkennen – We nemen deze startbijeenkomst ruim de tijd voor de verhalen van de kinderen: we komen op verhaal. We gaan ontdekken wat de kinderen al weten en ervaren hebben van het thema en wat ze willen weten. Je gaat op zoek naar hun verhaal. Stel vragen en vertel gerust ook jou verhaal. Noteer vragen die opkomen en bewaar die voor een later moment. Opening Starter Heet de kinderen welkom en zing jullie welkomstlied Wie is er wel eens in slaap gevallen? Ben je ook wel eens in slaap gevallen als dat niet de bedoeling was? In de auto, toen je naar de tv of een film keek, misschien? Jammer want dan mis je net de clou van de film of dat mooie uitzicht op de bergen, etc. Misschien hebben de kinderen daar ervaring mee? In de kindernevendienst horen we dat er in de Bijbel ook wel eens mensen in slaap vallen. 42 Vervolg in de groep Kennen jullie Bijbelverhalen waar het over slapen gaat?  Jezus in de boot op het meer – slapen is soms: heerlijk rusten, uitrusten.  De 5 wijze en 5 wijze meisjes. Op een rij zetten – We delen elkaars verhalen want de verhalen van anderen helpen ons, ons eigen verhaal scherper te krijgen. Wat weten we nu? Schrijf jullie inzichten op. Wat willen we nog meer weten? Schrijf jullie vragen er bij. Nu weten we We herkennen het in ons eigen leven en in de Bijbelverhalen: Het is soms lastig om wakker, aanwezig, betrokken te zijn. Wat willen we weten: Schrijf in dit tekstvak wat jullie samen met de kinderen is opgevallen en de vragen en ideeën die bij jullie zijn opgekomen tijdens deze activiteit Verdiepen – We hebben onze verhalen rondom het thema gedeeld en nieuwe vragen en ideeën gekregen. Nu gaan we luisteren naar de Bijbel. Wat zegt de Bijbel over onze vragen en ideeën? Bijbelvertelling: door de discipelen verlaten Je kunt tijdens je vertelling met lego- of playmobilpoppetjes uitbeelden dat Jezus steeds meer alleen komt te staan. Bij de plaat van de intocht zet je veel poppetjes, bij de plaat van het Avondmaal minder. In Gethsemane gaan ook de laatste poppetjes weg. Door het donker lopen mannen. Ze gaan naar een tuin met heel oude bomen, Gethsemane heet die tuin. Het zijn de Here Jezus met Zijn discipelen. Ze komen uit Jeruzalem, waar ze samen gegeten hebben. Het was geen vrolijke maaltijd. Nog een keer wilde de Here Jezus met Zijn discipelen, Zijn vrienden, de Paasmaaltijd eten, voor Hij ging sterven. Ze werden er zo verdrietig van als Hij daar van vertelde. Nee, dat mocht niet gebeuren, daar zouden zij wel voor zorgen! Maar Jezus had gezegd dat ze allemaal bij Hem weg zouden lopen. Judas, een van de discipelen was al boos weggegaan. Natuurlijk zouden de anderen dat niet doen: “Nee, hoor, Here Jezus, wij houden heel veel van U, wij zullen altijd bij U blijven, ook als het moeilijk wordt”. Gelukkig had de Here Jezus ook verteld, dat Hij niet in het graf zou blijven, maar na drie dagen weer op zou staan en terug gaan naar Zijn Vader in de hemel. Dat moesten ze goed onthouden. Wat was er veel om over te praten en te denken. En nu zijn ze bij de tuin. “Blijven jullie hier op Mij wachten”, vraagt de Here Jezus aan de discipelen. Ze zoeken een plekje op de grond bij een van de bomen, en praten zachtjes met elkaar. De Here Jezus gaat verder de tuin in om te bidden. Morgen zal dat erge gebeuren. Hij zal aan het kruis gehangen worden, en sterven en begraven worden. O, Hij wordt zo bang als Hij daar aan denkt. Hij wil maar een ding: Aan Zijn Vader vragen of Hij Hem wil helpen. Stil knielt Hij neer vouwt Zijn handen en sluit Zijn ogen. En Zijn Vader helpt Hem. Een engel uit de hemel komt bij Hem, om Hem te troosten en dan is Jezus niet bang meer. Nu kan Hij weer terug naar de discipelen. Door het donker loopt Hij naar het plekje waar de discipelen zijn gaan zitten.
Pagina 44
43 Wat is dat? Ze liggen allemaal te slapen! Verdrietig maakt Hij hen wakker, en zegt: ”Kunnen jullie nog niet eens even wakker blijven en aan Mij denken?” O, wat schamen ze zich. Vlug gaan ze allemaal staan en luisteren naar wat de Here Jezus nog meer zegt. Maar dan horen ze ineens lawaai bij de ingang van de tuin. Ze kijken om en ze schrikken. Romeinse soldaten met stokken en zwaarden en daarachter nog meer mensen. En wat is dat? Is dat Judas daar, voorop, met een fakkel? Ja, ´t is echt Judas. De discipelen doen van schrik een paar stappen achteruit, maar Jezus blijft rustig staan. Dan is Judas bij Hem, en geeft Hem een kus. Dat heeft hij met de soldaten afgesproken. Zo weten ze precies wie ze gevangen moeten nemen. Ach, wat vindt de Here Jezus dat erg dat Judas, die een van Zijn discipelen was, nu de soldaten helpt, om Hem gevangen te nemen. Daar komen ze al. Ze binden de handen van de Here Jezus met touwen vast, net of Hij een dief is. Ze duwen tegen Hem en trekken Hem mee. Waar zijn nu Zijn vrienden, de discipelen? Helpen ze Hem niet? Nee, ze doen precies wat de Here Jezus al gezegd had. Ze lopen heel hard weg, en laten Hem helemaal alleen. Is er dan niemand meer die de Here Jezus helpt? Ja, ook nu weet Jezus, dat Zijn Vader in de hemel bij Hem is. Zo kan Hij rustig met de soldaten mee gaan. Hij weet dat dit allemaal gebeuren moet. Zó alleen kan Hij voor de discipelen en voor jou en mij de straf dragen, en ons blij en gelukkig maken. Gebed Neem in je gebed mee waar jullie het tijdens deze ontmoeting over gehad hebben. Je kunt ook aan de kinderen vragen of zij gebedspunten hebben. Voor wie kun je deze week bidden voor je gaat slapen? Bijvoorbeeld iemand die het moeilijk heeft. Liedtips Heel alleen in de hof In de tuin Heer U kent mij als geen ander Steun maar op mij Ik neem even de tijd Aan de slag – We hebben onze eigen verhalen gedeeld en de Bijbel heeft onze inzichten verrijkt en verdiept. Nu gaan we daarmee oefenen. We werken toe naar een eindproduct dat we delen met (een deel van) de gemeente. Verwerking 1 We werken in een aantal lessen toe naar een tentoonstelling voor de gemeente. Hierin laten we zien wat we hebben ontdekt en geleerd. Wil je hier meer van weten, lees dan het document ‘algemene voorbereiding op het thema’. We beelden uit dat Jezus steeds meer alleen komt te staan. Dat kan met behulp van de lego- of playmobilpoppetjes die je bij je vertelling al hebt gebruikt of op transparante sheets (zie pagina 6). Deze week kijken we nog eens goed naar onze tentoonstelling. We vullen aan en maken een plan. Het is goed om afspraken te maken tussen de verschillende groepen. We vragen ons af:  Heeft de tentoonstelling nu voldoende inhoud? Laten we in onze tentoonstelling goed zien dat Jezus steeds meer verlaten wordt en dat dat heel moeilijk voor Hem moet zijn geweest?  Na het verhaal van vandaag: zijn er dingen uit de vorige lessen die we kunnen gebruiken om het lijden van Jezus te laten zien? Kunnen we verhalen en platen van anderen, bijvoorbeeld Jozef, gebruiken om het nog duidelijker te maken? Kunnen we onze eigen ervaringen gebruiken om te laten zien hoe erg verlatenheid is? 44 Denk aan: - met opzet verlaten worden (broers, put) - zelf kiezen om weg te gaan (vrouw van Potifar, geloofsvervolging) - door anderen vergeten worden (schenker) - door mensen verlaten worden (niet meer beroemd zijn, de discipelen) - door vrienden verraden worden (Judas)  Kunnen we met voorwerpen nog duidelijker maken waar het om gaat? Bijvoorbeeld het armbandje, de hoed of medaille die we gemaakt hebben, een kruis, etc. maar ook voorwerpen van thuis. Wie heeft er nog wat?  Hoe gaat het er uitzien? Hangen we posters en schilderijen op, zetten we voorwerpen neer, laten we filmpjes zien, etc.  Moeten we nog toelichtende teksten maken?  Wat hebben we praktisch nodig? Stoelen, tafels, ophanghaakjes, doeken, etc.  Wie nodigen we uit en hoe? Hebben we uitnodigingen of mailadressen nodig? Verwerking 2 Jezus was teleurgesteld dat de discipelen niet met Hem konden waken. Net als de discipelen vallen wij soms zomaar in slaap. We vergeten dat we een krachtig wapen hebben: het gebed. Ook al kunnen we de moeiten en problemen voor anderen niet oplossen, we mogen wel voor ze bidden. We maken een wekker, met daaraan of daarin briefjes waarop gebedsonderwerpen staan (familieleden, kinderen van school, etc.). We bedenken samen al een aantal onderwerpen en schrijven of tekenen die op de briefjes. Neem ook een aantal lege briefjes mee voor als je later nog iets te binnen schiet. Onze vorderingen: Schrijf in dit tekstvak wat jullie gedaan hebben en wat aandachtspunten zijn voor de volgende keer. Afronden – We blikken terug wat we de afgelopen bijeenkomst(en) gehoord, ontdekt en gedaan hebben. We kijken vooruit om te zien wat er moet gebeuren voor de volgende keer. Als afronding van het thema presenteren we ons eindproduct. Afronding Thuisopdracht Reflectie Kijk samen nog eens naar jullie tentoonstelling in wording. Hoe ver zijn we al wat moet er nog gebeuren … Heb je thuis nog dingen die we kunnen gebruiken? Beeldjes, foto’s, schilderijen, etc.? ● Hoe ging het?  Wat heb je zelf geleerd en ontdekt?  Wat was de inbreng van de kinderen? Waar kwamen ze mee: ideeën, opmerkingen, vragen?  Kwamen je bedoelingen dichterbij? Wat wilde je hen graag in deze les meegeven, laten ervaren, laten zien?  Wat neem je mee voor de volgende keer? Benodigdheden ● De vertelling uit deze les of een kinderbijbel waarin het verhaal van de slapende discipelen staat. Je vindt dit verhaal in Mattheüs 26, Markus 14, Lukas 22, Joh 18.  Kleur/vertelplaten, lego of playmobilpoppetjes  Spullen voor de tentoonstelling  Materialen voor de andere plannen die jullie voor deze les hebben gemaakt: - ……………………………………………………… - ……………………………………………………… - ………………………………………………………
Pagina 46
45 Onze afspraken: Schrijf in dit tekstvak op wat jullie willen onthouden en hebben afgesproken om thuis te doen voor de volgende keer. 46 7. Jezus, door God verlaten Focus! – Deze pagina helpt je om je in een aantal stappen voor te bereiden op de bijeenkomst. Waar gaat het over? Waar sta je zelf? Wat zegt de Bijbel? Waar staan de kinderen? Lees tijdens je voorbereiding ook het logboek door dat je collega’s hebben ingevuld, zodat je weet wat er in eerdere bijeenkomsten ter sprake is gekomen (of niet). Bedoeling We ontdekken langzamerhand dat Jezus steeds meer verlaten wordt. We doen dit stapje voor stapje, want het is nogal wat en kunnen we het sowieso wel helemaal doorgronden? Eerst laat het volk Hem in de steek, dan Judas en daarna de andere discipelen. Uiteindelijk verlaat zelfs God Hem. Mijn God, mijn God, waarom…? Misschien herkennen we dit ‘waarom’ maar deze vraag confronteert ons ook met onze schuld. Het is een zwarte en toch ook goede dag. Richt je aandacht Mijn God, mijn God, waarom hebt u mij verlaten? U blijft ver weg en redt mij niet, ook al schreeuw ik het uit. ‘Mijn God!’ roep ik overdag, en u antwoordt niet, ’s nachts, en ik vind geen rust. (Psalm 22:2,3) Vraag je af ● Voel jij je weleens van God verlaten? Zo ja, op welke momenten?  Jezus roept in zijn verlatenheid God aan: Mijn God. Waarom?  Doe jij dat ook? Kun jij God dan nog steeds mijn God noemen?  Weet je genoeg van de tempeldienst om te begrijpen wat het scheuren van het voorhangsel betekent? (Aan het eind van deze les vind je hier uitleg over.) Bidden Lezen Vraag God om zijn Zegen, opdat je Zijn Woord zult begrijpen. Als Jezus aan het kruis hangt, schreeuwt Hij het uit: “Mijn God, mijn God, waarom hebt Gij Mij verlaten?” Deze zin is afkomstig uit Psalm 22. Als Jezus deze eerste regel citeert is dat voldoende om de hele psalm in gedachten te roepen. Hij herkent zich niet alleen in deze eerste regel, maar in de gehele psalm. Lees de psalm maar eens, dan zie je dat deze psalm veel verwijzingen bevat naar de dood van de Messias. Psalm 22 is een klaaglied. Net als in veel andere psalmen geeft de psalmist hier uiting aan zijn gevoelens van leed, pijn en verlangen. In Bijbel vormt de klacht een onderdeel van het hele reddingsgebeuren: De klacht heeft een: - adres - God wordt er in aangeroepen, de klacht wordt bij Hem neergelegd: Mijn God, mijn God, waarom hebt u mij verlaten? (vers 2) - verzoek – de psalmist vraagt om redding: HEER, houd u niet ver van mij, mijn sterkte, snel mij te hulp. (vers 20) - vertrouwen en voornemen – de psalmist vertrouwt op God. Hij spreekt zijn vertrouwen door God te loven, hij loopt vooruit op de toekomst geeft hier uiting aan: Ik zal uw naam bekendmaken, u loven in de kring van mijn volk. (vers 23) En zo roept Hij met het “Mijn God…” ook de laatste verzen van deze psalm in herinnering: Overal, tot aan de einden der aarde, zal men de HEER gedenken en zich tot hem wenden. Voor u zullen zich buigen alle stammen en volken. Want het koningschap is aan de HEER, hij heerst over de volken. (Psalm 22:28,29) Zelfs in de duisternis vertrouwt Hij op God, dat Hij op één of andere manier met Hem verbonden is. Ook in deze strijd van het Waarom. Dankzij het feest van de opstanding, dat we met Pasen vieren, mogen ook wij vol verwachting uitzien naar dit moment! De psalm begint met ‘Voor de koorleider, een Psalm van David’. Zo’n opschrift betekent dat de psalm herhaald kan worden. Met de woorden van een psalm mag je je eigen leed of pijn verwoorden. Je kunt je erin herkennen: zo ervaar ik dat ook. Met de psalmist mag je je verwachtingen van God uitspreken en God zo eer aandoen. (op de website vind je een oefening hiervoor a.d.h.v. psalm 13.)
Pagina 48
47 Leef je in Welke vorm van verlatenheid zou op kinderen de meeste impact hebben? Maakt het uit of je buurmeisje je verlaat of je broertje of één van je ouders? Het hebben van een relatie maakt de verlatenheid grotere. Zeker de bloedband is sterk! Hebben kinderen te klagen, zoals verwoord in Psalm 22? Klagen, definitie: je ontevredenheid, pijn of verdriet uiten ‘Ze klaagt over pijn in haar buik.’ ‘Hij klaagt dat hij zo vaak alleen is.’ ‘Hou op met je gezeur, je hebt helemaal geen reden tot klagen.’ Zeuren, definitie: op een vervelende toon steeds min of meer dezelfde vraag of klacht herhalen. Synoniem: zaniken ‘Zeuren om een ijsje’ ‘Ze zaten maar te zeuren over het ontslag van hun schoonzoon.’ Extra Meer verdieping, artikelen en links over dit thema vind je op de website www.samenlerengeloven.nl onder het kopje ‘extra’s’. De bedoeling van deze bijeenkomst voor mij en mijn groep is: Herschrijf in dit tekstvak in eigen woorden jouw bedoeling voor deze les. Gebruik hierbij de bedoeling die bovenaan deze pagina staat. Waar waren we ook alweer? De afgelopen zes lessen hebben je collega’s met de kinderen nagedacht over verlatenheid. In het eerste blok van vier lessen is dat gebeurd n.a.v. de geschiedenis van Jozef. Door middel van het prentenboek 'Mama kwijt' kwamen we op verhaal met de kinderen (je vindt een link op de website bij les 1). Ze herkenden het gevoel van alleen of verlaten zijn. We hoorden dat Jozef:  met opzet verlaten werd (broers, put)  zelf koos om weg te gaan (vrouw van Potifar, geloofsvervolging)  door anderen vergeten werd (schenker) We ontdekten dat anderen of wijzelf, net als de schenker wel eens iets vergeten wat we beloofd hebben. We maakten een armbandje om ons daar regelmatig aan te herinneren. In de vierde les ontdekten we dat God toch al die tijd bij Jozef was en voor hem zorgde. Dat is voor ons een troost en belofte. Het tweede blok gaat over het laatste deel van het leven van Jezus op aarde. We ontdekken langzamerhand dat Jezus steeds meer verlaten wordt, totdat Hij het uitroept ‘Mijn God, mijn God, waarom hebt Gij mij verlaten?’. We doen dit stapje voor stapje, want het is nogal wat en kunnen we het sowieso wel helemaal doorgronden? Op het niveau van ons eigen leven proberen we parallellen te trekken. Wij vinden het al zo erg om:  door mensen verlaten te worden (niet meer beroemd zijn, de discipelen)  door vrienden verraden te worden (Judas) Hoe erg moet het dan wel niet voor Jezus zijn geweest. Deze week staan we er bij stil dat uiteindelijk zelfs God Hem verlaat. Verkennen – We nemen deze startbijeenkomst ruim de tijd voor de verhalen van de kinderen: we komen op verhaal. We gaan ontdekken wat de kinderen al weten en ervaren hebben van het thema en wat ze willen weten. Je gaat op zoek naar hun verhaal. Stel vragen en vertel gerust ook jou verhaal. Noteer vragen die opkomen en bewaar die voor een later moment. 48 Opening Starter Heet de kinderen welkom en zing jullie welkomstlied Nodig de kinderen uit voor de kindernevendienst. Wat bijzonder dat iedereen in de kerk mag komen. Jezus nodigt mensen uit bij God. We horen vandaag dat Jezus er zelf niet bij hoort, Hij wordt steeds meer in de steek gelaten. Laat vers 2 en 3 van Psalm 22 door drie verschillende personen van verschillende generaties voorlezen. Lees de tekst daarna nog één keer voor met symbolen (het woord ‘God’, een uitroepteken, zon, maan, een kruis en een steen om je hoofd op te leggen), bijvoorbeeld met flanelplaten: GOD Aan het begin: God en kruis dichtbij, steen om op te slapen op de achtergrond. God en kruis uit elkaar: Mijn God, mijn God, waarom hebt u mij verlaten? Uitroepteken: Overdag – zon: Nachts – maan: Vervolg in de groep ● Wie is wel eens alleen gelaten door vrienden?  Hoe voel je je dan?  Ben je er wel eens bang voor?  En jij, ben je wel eens weggelopen?  Of heb je je wel eens verstopt? Expres?  Wat denk je, hoe voelt je papa, mama, vriendje zich dan? In een tweede stap kun je een beetje afstand nemen door het thema 'verlatenheid' aan de orde te stellen via diersymbolen. Laat een afbeelding zien van een grote hond. Stel, je loopt ergens en er komt een grote grommende hond op je af. Wat doe je dan? En als je vriendje struikelt? Wie loopt toch door? Wie gaat terug? Geef de kinderen ruim de tijd voor hun verhalen en gevoelens en laat ze associëren. Pik uit hun reacties de bruikbare items op en teken ze op een flap, met symbolen (pijn, angst, tranen, vragen). Welke vorm van verlatenheid vind je het ergst? Denk ook maar aan de verhalen van Jozef en Jezus die we de afgelopen weken hebben gehoord of kijk naar de tentoonstelling zoals we die nu al hebben. - Jozef werd met opzet verlaten (broers, put) - Jozef koos zelf om weg te gaan (vrouw van Potifar, geloofsvervolging) - Jozef werd door anderen vergeten (schenker) - Jezus werd door mensen verlaten (niet meer beroemd zijn, de discipelen) - Jezus werd door vrienden verraden (Judas) Op een rij zetten – We delen elkaars verhalen want de verhalen van anderen helpen ons, ons eigen verhaal scherper te krijgen. Wat weten we nu? Schrijf jullie inzichten op. Wat willen we nog meer weten? Schrijf jullie vragen er bij. Nu weten we Het is nogal wat. We herkennen misschien wel iets van de verlatenheid die Jezus gevoeld moet hebben. We voelen een klein beetje mee. Jezus werd door vrienden en door Zijn Vader, zijn familie verlaten, echt helemaal niemand meer hebben… dat is zó ongelooflijk zwaar, niet voor te stellen. En dat was voor onze zonden… U blijft ver weg en redt mij niet, ook al schreeuw ik het uit. ‘Mijn God!’ roep ik overdag, en u antwoordt niet, ’s nachts, en ik vind geen rust.
Pagina 50
49 Wat willen we weten: Schrijf in dit tekstvak wat jullie samen met de kinderen is opgevallen en de vragen en ideeën die bij jullie zijn opgekomen tijdens deze activiteit Verdiepen – We hebben onze verhalen rondom het thema gedeeld en nieuwe vragen en ideeën gekregen. Nu gaan we luisteren naar de Bijbel. Wat zegt de Bijbel over onze vragen en ideeën? Bijbelvertelling: door Zijn Vader verlaten Het is vrijdagochtend. De zon is al op en het wordt al warm in de straatjes van Jeruzalem. Het is ook heel druk want heel veel mensen zijn naar Jeruzalem gekomen om Paasfeest te vieren. Maar dit jaar gebeuren er zoveel andere dingen. Ze praten er steeds met elkaar over. Ze hebben achter Jezus aangelopen in een blije stoet, toen Hij ook naar Jeruzalem ging. Ze wilden Hem koning maken, om de vreemde soldaten uit hun land weg te jagen. Ze zwaaiden vrolijk met grote palmtakken. Maar jammer hoor, Hij wilde niet eens hun koning worden. Ze hebben gehoord, dat Jezus gevangen is genomen en ze zijn bij het gebouw van de rechter geweest. Hij wilde Jezus weer vrij laten, maar ze hebben heel hard geroepen: “Kruisig Hem, kruisig Hem”. En nu lopen ze weer achter Hem aan. Maar niet blij en vrolijk, nee ze zijn nog steeds boos. Wat gaat het langzaam. Ze weten wel hoe dat komt. Jezus moet zelf een heel zwaar kruis van hout dragen. Dat is heel moeilijk. Eindelijk komt de hele stoet van soldaten en mensen aan boven op een heuvel buiten de stad. Golgotha heet die heuvel. Daar hangen de soldaten Jezus aan het kruis. Dat doet heel veel pijn, maar Jezus zegt er niets van. De mensen en de soldaten roepen wel iets: “Als je Gods Zoon bent, kom dan van het kruis af. Waarom help je jezelf niet?” Wat is dat verdrietig voor de Here Jezus, dat de mensen om Hem heen zulke lelijke dingen doen en roepen. Ja, en dan gaat Hij toch wat zeggen, tegen Zijn Vader in de hemel: “Vader, vergeef het hun, want ze weten niet wat ze doen”. Ook nu heeft de Here Jezus de mensen lief, zelfs de soldaten die Hem zo´n pijn doen”. Weet je wie er ook tussen de mensen staan? De discipelen. Ze zijn nog steeds bang, dat ze zelf ook gevangen genomen zullen worden, en daarom staan ze maar stilletjes achteraan. Is er dan niemand die de Here Jezus wil troosten? Nee, niemand van de vrienden of andere mensen helpt Hem. Allemaal kijken ze wel naar Hem. Sommigen kijken bang, anderen kijken spottend. Maar dan schrikken ze, wat is dat? Het is midden op de dag, de zon scheen fel, en nu, nu is het opeens donker. Zij weten niet wat dit betekent, maar de Here Jezus wel. Nu komt het aller moeilijkste. Nu gaat Zijn Vader doen bij Hem wat bedoeld was voor alle mensen: God gaat straf geven. Heel erge straf voor alle verkeerde dingen, alle zonden van alle mensen, groot en klein. Hij is boos op de Here Jezus, Hij wil Hem niet meer zien. Hij laat Hem alleen daar aan het kruis, terwijl Hij zoveel pijn heeft. 50 Drie lange uren hangt de Here Jezus daar. Helemaal alleen. Verlaten door iedereen. De mensen, Zijn vrienden en ook door Zijn Vader. De mensen horen Hem roepen: “Mijn God, Mijn God, waarom verlaat Gij Mij?” (Luister op dit punt naar Eli, Eli, Lama Sabachatani van Elly en Rikkert of Psalm 22 van Pzzzalmen 4 kidzzz, zie de links onder het kopje ‘extra’s) net als een worm word ik vertrapt de mensen die mijn zien bespotten mij ze schudden hun hoofd ik hoor hun lach vol met medelijden kijken zijn ze zeggen zoek je Here Hij zal je verlossen Refrein: God waarom hebt U mij verlaten U bent ver weg U redt mij niet Ook al schreeuw ik mijn God Blijf bij mij ’t is net alsof U mij niet ziet Net als een prooi Word ik omsingeld Door buffels en door stieren Om me heen Een brullende leeuw Opent zijn muil Heer ik ben zo bang Voel me alleen Ik word aangevallen Mijn handen en voeten bloeden Refrein Brug: Heer blijf niet ver van mij Heer U helpt U maakt mij vrij Als de drie uur voorbij zijn, wordt het weer licht. Jezus moeilijkste werk is klaar, en daarom roept Hij: “Het is volbracht”. Dan sterft de Here Jezus. De mensen rond het kruis zien Zijn hoofd naar beneden buigen. Verdrietig gaan Zijn vrienden terug naar Jeruzalem. O, wat was het fijn om met de Here Jezus het land door te gaan, en te zien hoe Hij verdrietige mensen blij maakte, en zieke mensen en kinderen weer beter. En wat kon Hij mooi vertellen, over een verloren schaap of over dat huis, dat zo stevig stond op een rots. En nu is het allemaal afgelopen. Nu voelen zij zich ook verlaten. Nooit meer zullen ze Zijn stem horen, en nooit meer zal Hij hen blij maken. Maar, ze vergeten iets, die vrienden! Ze vergeten dat Jezus zelf gezegd heeft, dat Hij wel zal sterven en begraven worden, maar ook, dat Hij na drie dagen weer op zal staan. Dit wilde Hij doen ook voor hen, zodat zij nooit meer door God verlaten en gestraft zullen worden. Ze hoeven helemaal niet verdrietig te zijn, ze mogen blij zijn, dat Jezus ook voor hen de straf gedragen heeft. Maar wat doen ze? Ze gaan heel verdrietig en bang bij elkaar in een huis zitten. Hadden ze maar beter geluisterd!
Pagina 52
51 Gebed Neem in je gebed mee waar jullie het tijdens deze ontmoeting over gehad hebben. Je kunt ook aan de kinderen vragen of zij gebedspunten hebben. Liedtips Als ik mijn ogen sluit en denk aan Golgotha Vader in de hemel, heilig is Uw Naam Eli, Eli, lama Sabachtani Hij kwam bij ons heel gewoon Als ik lees in de Bijbel Waarom bleef U zo stil Aan de slag – We hebben onze eigen verhalen gedeeld en de Bijbel heeft onze inzichten verrijkt en verdiept. Nu gaan we daarmee oefenen. We werken toe naar een eindproduct dat we delen met (een deel van) de gemeente. Verwerking We werken in een aantal lessen toe naar een tentoonstelling voor de gemeente. Hierin laten we zien wat we hebben ontdekt en geleerd. Wil je hier meer van weten, lees dan het document ‘algemene voorbereiding op het thema’. Deze week heeft onze bijdrage aan de tentoonstelling het thema de kruisiging. De kinderen plakken een kruis van zilverfolie op een zwart vel papier. Teken het kruis er van te voren met potlood op. Eventueel kunnen de kinderen een heuvel op het papier tekenen en met stroken bruin papier twee kleinere kruizen er naast plakken. Verder werken aan de tentoonstelling Deze week kijken we nog eens goed naar onze tentoonstelling. We vullen aan en maken een plan. Het is goed om afspraken te maken tussen de verschillende groepen.  Na het verhaal van vandaag: zijn er dingen uit de vorige lessen die we kunnen gebruiken om het lijden van Jezus te laten zien? Kunnen we verhalen en platen van anderen, bijvoorbeeld Jozef, gebruiken om het nog duidelijker te maken? Kunnen we onze eigen ervaringen gebruiken om te laten zien hoe erg verlatenheid is? Denk aan: - met opzet verlaten worden (broers, put) - zelf kiezen om weg te gaan (vrouw van Potifar, geloofsvervolging) - door anderen vergeten worden (schenker) - door mensen verlaten worden (niet meer beroemd zijn, de discipelen) - door vrienden verraden worden (Judas)  Kunnen we met voorwerpen nog duidelijker maken waar het om gaat? Bijvoorbeeld het armbandje, de hoed of medaille die we gemaakt hebben, een kruis, etc.  Hoe gaat het er uitzien? Hangen we posters en schilderijen op, zetten we voorwerpen neer, laten we filmpjes zien, etc.  Moeten we nog toelichtende teksten maken?  Zijn de rollen voor de tentoonstelling verdeeld? - Wie opent de tentoonstelling - Wie heet de mensen welkom? - Wie zit bij de folders? - Wie lopen rond en lichten een bepaald werk toe. Waar wil jij bij gaan staan. Waarom kies jij hier voor? Oudere kinderen kunnen rondleiden.  Wat hebben we praktisch nodig? Stoelen, tafels, ophanghaakjes, doeken, etc.  Wie nodigen we uit en hoe? Hebben we uitnodigingen of mailadressen nodig? Onze vorderingen: Schrijf in dit tekstvak wat jullie gedaan hebben en wat aandachtspunten zijn voor de volgende keer. 52 Afronden – We blikken terug wat we de afgelopen bijeenkomst(en) gehoord, ontdekt en gedaan hebben. We kijken vooruit om te zien wat er moet gebeuren voor de volgende keer. Als afronding van het thema presenteren we ons eindproduct. Afronding Thuisopdracht Reflectie Kijk samen nog eens naar jullie tentoonstelling in wording. Hoe ver zijn we al wat moet er nog gebeuren … Zijn er nog dingen die we van de week moeten regelen voor de tentoonstelling? ● Hoe ging het?  Wat heb je zelf geleerd en ontdekt?  Wat was de inbreng van de kinderen? Waar kwamen ze mee: ideeën, opmerkingen, vragen?  Kwamen je bedoelingen dichterbij? Wat wilde je hen graag in deze les meegeven, laten ervaren, laten zien?  Wat neem je mee voor de volgende keer? Benodigdheden ● Voor de starter: - Bijbels of Psalm 22:2,3 op papier - Personen van verschillende generaties om deze verzen voor te lezen - Symbolen op papier of als voorwerp: het woord ‘God’, uitroepteken, zon, maan, een kruis en een steen om je hoofd op te leggen (afbeeldingen hiervan vind je achter in dit pakket).  De vertelling uit deze les of een kinderbijbel waarin het verhaal van de kruisiging staat. Je vindt dit verhaal in Mattheüs 27, Markus 15, Lukas 23, Joh 19.  Zwart papier, zilverfolie, lijm, eventueel stroken bruin papier.  Materialen voor de andere plannen die jullie voor deze les hebben gemaakt: - ……………………………………………………… - ……………………………………………………… - ……………………………………………………… Onze afspraken: Schrijf in dit tekstvak op wat jullie willen onthouden en hebben afgesproken om thuis te doen voor de volgende keer.
Pagina 54
53 8. Hij zal ons nooit verlaten Focus! – Deze pagina helpt je om je in een aantal stappen voor te bereiden op de bijeenkomst. Waar gaat het over? Waar sta je zelf? Wat zegt de Bijbel? Waar staan de kinderen? Lees tijdens je voorbereiding ook het logboek door dat je collega’s hebben ingevuld, zodat je weet wat er in eerdere bijeenkomsten ter sprake is gekomen (of niet). Bedoeling De discipelen blijven verlaten achter, maar Jezus laat hen niet alleen. Na Zijn opstanding zoekt Hij hen op, al ze herkennen Hem niet zomaar. Ze moeten er echt op gewezen worden dat Hij er weer is. We staan stil bij de tekst ‘Waar twee of drie in Mijn naam aanwezig zijn, ben Ik in hun midden’ en laten tot ons doordringen wat dat betekent: door Jezus mogen wij bij God komen en met elkaar verbonden zijn. Richt je aandacht ‘Gods woonplaats is onder de mensen, hij zal bij hen wonen. Zij zullen zijn volken zijn en God zelf zal als hun God bij hen zijn. Hij zal alle tranen uit hun ogen wissen. Er zal geen dood meer zijn, geen rouw, geen jammerklacht, geen pijn, want wat er eerst was is voorbij.’ Hij die op de troon zat zei: ‘Alles maak ik nieuw!’ (Openbaring 21:3b-5a) Vraag je af ● Twijfel je wel eens of Jezus is opgestaan en God alles nieuw zal maken?  In welke situaties was God er voor jou en hoe herkende je Hem?  Wie wijst je er op dat de dingen van God zijn en hoe kun je anderen daarop wijzen?  Wanneer zijn wij bijeen in Gods Naam? De namen van God kunnen ons meer zeggen over hoe wij in Zijn Naam bijeen kunnen zijn: liefde, gerechtigheid, etc. Bidden Lezen Vraag God om zijn Zegen, opdat je Zijn Woord zult begrijpen. God zoekt mij steeds weer op… We hebben allemaal vreselijke gebreken. Allemaal bedriegen we, zijn we jaloers, egoïstisch, willen we hebben wat niet van ons is, willen we ons zelf verheerlijken. En denk nou niet: ooooh... dat valt bij mij wel mee. Nee, ik wil u verleiden om daar eens even helemaal voor te gaan. In de Verlichting is ons verteld dat we diep van binnen deugen en rechtschapen zijn. Nee, dat is niet zo, we deugen niet en dat is maar goed ook. Als we er namelijk van uitgaan dat we deugen, is elke dag een vreselijke teleurstelling, want elke dag geven we wel toe aan verleidingen die we niet de baas zijn, elk uur zijn we zelfzuchtig, hebben we onze naasten niet lief, elke minuut hebben we wel ergens een gedachte die niet deugt, en die ervan getuigt dat we helemaal niet zo aardig zijn... Laten we daarom even er vanuit gaan dat we collectief niet deugen, dan zijn we allemaal even gelijk, dan kunnen we zonder schroom onze algemene zondige natuur onder ogen zien. Dan kunnen we eens goed naar onszelf en onze zonden kijken. En dat zonder veroordeling van elkaar. We doen het immers allemaal. Ik vind het een bevrijdende gedachte .. We deugen niet. (Leonie Jansen, preek van de leek nov. 2011) Wij geloven dat onze goede God, toen Hij zag dat de mens zich zo in de lichamelijke en geestelijke dood gestort had en zich volkomen rampzalig gemaakt had, hem in zijn wonderbare wijsheid en goedheid zelf is gaan zoeken, toen hij bevend voor Hem vluchtte. God heeft hem getroost met de belofte hem zijn Zoon te geven, die geboren zou worden uit een vrouw (Gal. 4: 4), om de kop van de slang te vermorzelen en de mens voor eeuwig gelukkig te maken. Nederlandse Geloofsbelijdenis – Art. 17. We geloven in een God Die de mensen opzoekt, ook al lopen zij steeds bij Hem weg. Bij de volgelingen van Jezus werd alle hoop de bodem ingeslagen toen ze Jezus aan een kruis zagen sterven. Pas toen Jezus Maria groetten en bij haar naam riep en de discipelen Hem ontmoetten na Zijn opstanding, veranderde alles. Jezus roept ons bij onze naam, weg uit de verwarring, de godverlatenheid, uit de wanhoop, uit de duisternis tot Zijn wonderbaar Licht. En wij mogen in Zijn naam samen komen. (Matth. 18:20) zodat zijn Woord ons innerlijk kan raken en vernieuwen. Dan verandert je leven! Laat wat aards in u is afsterven en kleed u in innig medeleven, goedheid, bescheidenheid, zachtmoedigheid, geduld, verdraagzaamheid en bovenal: liefde (1 Kol. 3) 54 Leef je in Welke dingen zullen kinderen herkennen als van God, denk aan alledaagse en bijzondere dingen, in welke situaties zullen ze Gods aanwezigheid herkennen. Wat kun jij doen om kinderen hierop attent te maken? Voetstappen in het zand.. Ik droomde eens en zie ik liep aan 't strand bij lage tij. Ik was daar niet alleen, want ook de Heer liep aan mijn zij. We liepen samen het leven door, en lieten in het zand, een spoor van stappen; twee aan twee, de Heer liep aan mijn hand. Ik stopte en keek achter mij, en zag mijn levensloop, in tijden van geluk en vreugde, van diepe smart en hoop. Maar als ik het spoor goed bekeek, zag ik langs heel de baan, daar waar het juist het moeilijkst was, maar één paar stappen staan. Ik zei toen "Heer waarom dan toch? Juist toen ik U nodig had, juist toen ik zelf geen uitkomst zag, op het zwaarste deel van mijn pad..." De Heer keek toen vol liefde mij aan, en antwoordde op mijn vragen; "Mijn lieve kind, toen het moeilijk was, toen heb ik jou gedragen..." Al heeft Hij ons verlaten (Nieuwe Liedboek Gezang 663 – Liedboek 1973: 234) Al heeft Hij ons verlaten, Hij laat ons nooit alleen. Wat wij in Hem bezaten is altijd om ons heen als zonlicht om de bloemen een moeder om haar kind. Teveel om op te noemen zijn wij door Hem bemind. Al is Hij opgenomen, houd in herinnering, dat Hij terug zal komen, zoals Hij van ons ging. Wij leven van vertrouwen, dat wij zijn majesteit van oog tot oog aanschouwen in alle eeuwigheid. Extra Meer verdieping, artikelen en links over dit thema vind je op de website www.samenlerengeloven.nl onder het kopje ‘extra’s’. De bedoeling van deze bijeenkomst voor mij en mijn groep is: Herschrijf in dit tekstvak in eigen woorden jouw bedoeling voor deze les. Gebruik hierbij de bedoeling die bovenaan deze pagina staat. Waar waren we ook alweer? De afgelopen zeven lessen hebben je collega’s met de kinderen nagedacht over verlatenheid. De eerste vier lessen is dat gebeurd n.a.v. de geschiedenis van Jozef en de andere drie lessen hebben we stilgestaan bij het laatste deel van het leven van Jezus op aarde. We ontdekten langzamerhand dat Jezus steeds meer verlaten werd. We deden dit stapje voor stapje, want het is nogal wat en kunnen we het sowieso wel helemaal doorgronden? Eerst laat het volk Hem in de steek, dan Judas en daarna de andere discipelen. Uiteindelijk verlaat zelfs God Hem. Maar op Golgotha heeft Hij de strijd gestreden en nu horen we dat Hij ons weer opzoekt. Er is de afgelopen weken gewerkt aan een tentoonstelling, boekje of presentatie. Als het goed is deze klaar. Jullie voegen vandaag alleen nog het laatste onderdeel toe.
Pagina 56
55 Verkennen – We nemen deze startbijeenkomst ruim de tijd voor de verhalen van de kinderen: we komen op verhaal. We gaan ontdekken wat de kinderen al weten en ervaren hebben van het thema en wat ze willen weten. Je gaat op zoek naar hun verhaal. Stel vragen en vertel gerust ook jou verhaal. Noteer vragen die opkomen en bewaar die voor een later moment. Opening Starter Heet de kinderen welkom en zing jullie welkomstlied Ga met de kinderen in gesprek over hun naam.  Hoe kun je iemand roepen? Je kunt bijvoorbeeld zeggen: ‘hé jij daar’, of je roep iemand bij zijn of haar naam?  Wat vind je fijner? Waarom?  Kent God jouw naam? Misschien heeft jouw naam hier wel geklonken toen je gedoopt of opgedragen werd. Misschien heb je wel een doopnaam. Vandaag mogen we horen dat Jezus mensen opzoekt en bij hun naam noemt. Hij laat hen niet alleen. Vervolg in de groep Hoe kunnen we merken dat God bij ons is? Kun je God zien? Wanneer ervaar je God? Op topdagen of juist als het slecht gaat? Dat is soms best moeilijk… Laten we nog even naar Jozef kijken. Dit kan ons helpen het ook bij onszelf te zien. Hoe merkte Jozef dat God erbij was? Al was het soms moeilijk, God zorgde er steeds voor dat er mensen waren om hem te helpen. God zegende hem steeds weer en gebruikte hem zelfs om zijn broers te redden van de hongersnood. Hoe was dat bij Jezus? Dat was het meest verdrietige voor Jezus: Hij was alleen, door de mensen én door God verlaten. Op een rij zetten – We delen elkaars verhalen want de verhalen van anderen helpen ons, ons eigen verhaal scherper te krijgen. Wat weten we nu? Schrijf jullie inzichten op. Wat willen we nog meer weten? Schrijf jullie vragen er bij. Nu weten we Verlatenheid is heel erg. Dan roept niemand je meer bij je naam. Zo waren ook de discipelen verdrietig achter gebleven. Ze dachten dat Jezus hen nooit meer bij hun naam zou roepen. Wat willen we weten: Schrijf in dit tekstvak wat jullie samen met de kinderen is opgevallen en de vragen en ideeën die bij jullie zijn opgekomen tijdens deze activiteit Verdiepen – We hebben onze verhalen rondom het thema gedeeld en nieuwe vragen en ideeën gekregen. Nu gaan we luisteren naar de Bijbel. Wat zegt de Bijbel over onze vragen en ideeën? Bijbelvertelling: Nooit meer alleen Het is zondagmorgen héél vroeg. En toch lopen er al mensen buiten. Het zijn drie vrouwen. Het is nog niet helemaal licht en daarom moeten ze goed kijken waar ze lopen. Dat is moeilijk voor ze, want ze hebben tranen in hun ogen. Ze zijn erg verdrietig. Wie zijn die vrouwen toch, en waar gaan ze zo vroeg al naar toe? Het zijn drie vrouwen die altijd graag bij de Here Jezus waren. Maar nu is Hij gestorven én ligt Hij in een graf. 56 Ja, zij hebben Hem ook niet geholpen, toen Hij aan het kruis gehangen werd, maar nu willen ze toch zó graag nog iets moois voor Hem doen. Ze hebben kruiden bij zich, die lekker ruiken. Die zullen ze in het graf leggen. Opeens staan ze stil. Als ze aan het graf denken, schrikken ze. Ze kúnnen helemaal niet in het graf komen. Het is een kamertje in een rots met een heel grote steen ervoor gerold. Hoe moet die steen weggerold worden? Zo sterk zijn ze niet. Toch lopen ze door. Het wordt steeds lichter en daar zien ze de tuin al. Over het paadje lopen ze naar het graf…… wat is dat? De steen is weg! Wie heeft dat gedaan? Maria Magdalena, een van de vrouwen, rent meteen de tuin weer uit. Dit moeten de discipelen weten. Hijgend komt ze bij het huis waar de discipelen bij elkaar zitten. “De Here Jezus” is gestolen. Nu weten we niet meer waar Hij is” zegt ze tegen Petrus en Johannes. De andere vrouwen zijn verder gelopen en kijken in het graf. Leeg, helemaal leeg. Dan horen ze een stem, die zegt:” Waarom zoeken jullie hier naar de Here Jezus. Hij is niet meer in het graf. Hij is opgestaan, precies zoals Hij gezegd heeft”. De vrouwen kijken verwonderd. Dat is de stem van een engel. Een boodschapper uit de hemel. Maar dan moet het ook waar zijn! Engelen liegen nooit. Wat worden ze blij. Nu rennen zij ook de tuin uit, om dit aan de discipelen te gaan vertellen. En weet je, die morgen zien de vrouwen de Here Jezus ook zelf. Maria Magdalena, een van de vrouwen, ziet Jezus in de tuin staan en denkt dat Hij de tuinman is, maar dan zegt Hij haar naam: “Maria”. Dat klinkt zo mooi, zo kan alleen de Here Jezus zelf haar naam zeggen. Intussen zijn Petrus en Johannes, twee discipelen, ook naar de graftuin gegaan. Het is nu helemaal licht geworden, en daarom kunnen ze heel vlug lopen. Zou het echt waar zijn, wat de vrouwen verteld hebben? Ze willen eerst dat lege graf wel eens zelf zien! Petrus gaat het eerst naar binnen. Ja echt, het graf is leeg. Alleen de doeken, die ze om Hem heen gedaan hebben, toen Hij gestorven was, liggen netjes opgevouwen in een hoekje. Dan komt ook Johannes zachtjes binnen. Allebei kijken ze verbaasd. Het is precies zoals de vrouwen gezegd hebben. Nu gaan zij het ook aan de andere discipelen vertellen. De hele dag praten ze erover en dan, als het avond is……dan komt de Here Jezus ook bij hen. Ineens staat Hij zomaar binnen. “Vrede zij jullie” zegt Hij. O, wat fijn, dat ze Zijn stem weer horen. Ze worden er helemaal blij van. Maar de Here Jezus gaat nog meer zeggen, luister maar: “Over een poosje ga Ik terug naar Mijn Vader in hemel, en dan wil Ik graag, dat jullie aan alle mensen gaan vertellen, dat Ik ben opgestaan uit het graf, en voor altijd leef. Nooit meer hoeft iemand zich alleen te voelen. Ik zal er altijd zijn. Dat is een moeilijke opdracht, dat zullen jullie wel merken, en daarom geef Ik jullie de Heilige Geest, Die zal jullie helpen”. Zomaar opeens is de Here Jezus weer weg. Stil zitten de discipelen bij elkaar. Maar niet bang meer. Nooit meer hoeven ze zich alleen te voelen, omdat de Here Jezus zo héél erg alleen geweest is aan het kruis. Daar heeft Hij ook voor alle mensen en ook voor hen, de straf gedragen. O, wat schamen ze zich als ze er weer aan denken, hoe bang ze waren, en hoe hard ze zijn weggerend, toen Hij gevangen genomen werd. En nu zegt Jezus, dat ze toch Zijn vrienden mogen zijn en Hij altijd voor hen wil zorgen, wat een wonder! Gebed Neem in je gebed mee waar jullie het tijdens deze ontmoeting over gehad hebben. Je kunt ook aan de kinderen vragen of zij gebedspunten hebben.
Pagina 58
57 Liedtips We konden het maar niet geloven Weet je dat de lente komt Jezus, ik wil U bedanken Het is fijn om je vriend te zijn Aan de slag – We hebben onze eigen verhalen gedeeld en de Bijbel heeft onze inzichten verrijkt en verdiept. Nu gaan we daarmee oefenen. We werken toe naar een eindproduct dat we delen met (een deel van) de gemeente. Verwerking We werken in een aantal lessen toe naar een tentoonstelling voor de gemeente. Hierin laten we zien wat we hebben ontdekt en geleerd. Zie pag. 4 en 5. Deze week leggen we de laatste hand aan de tentoonstelling. Moeten er nog dingen bij? Vandaag maken we ons laatste onderdeel voor de tentoonstelling: Verbeelding: We maken een kleur/ plakplaat dat “Waar twee of drie samen komen in Mijn Naam, ben ik in hun midden.” (Matt. 18:20) verbeeldt. Zo wordt de Kerk een liefdevolle gemeenschap met Christus in het midden. Je kunt dit helemaal van papier maken, maar mooier is het om hier met echte stenen de kloof te verbeelden en er een echt houten kruis in te plaatsen. Laat iedereen zijn of haar naam op een steen schrijven. Als er nog tijd is: De kinderen kunnen poppetjes van thuis meenemen of tijdens de kindernevendienst maken. Zet de poppetjes in een kring rondom een Bijbel. Je moet steeds in de kring komen rondom Gods Woord, dan ga je weer op weg. We hebben ontdekt dat het moeilijk is, we hebben God steeds nodig. Loop vervolgens met de kinderen langs de platen en diorama’s van de Bijbelverhalen. Laat de kinderen hun eigen poppetje plaatsen bij het verhaal dat ze het mooist vonden. Waarom vinden ze dat? Idee voor de tentoonstelling Zet naast jullie kunstwerk een bakje met kaartjes of miniboekjes (zie les 2 van het bovenbouwpakket). Hierop kunnen de bezoekers van de tentoonstelling punten van berouw en beloftes op schrijven. Leg ook folders neer van goede doelen en activiteiten in de buurt en eventueel adressen van gemeenteleden die een bezoekje op prijs stellen. Hebben jullie meerdere groepen of maken jullie geen tentoonstelling maar een presentatie, dan zijn jullie tijdens les 5 misschien al gestart met de verbeelding van het leven van Jezus (zie pag. 6): Voeg dan vandaag de laatste plaat toe: mensen worden weerspiegeld in de ogen van Jezus, Hij zoekt hen op! Onze vorderingen: Schrijf in dit tekstvak wat jullie gedaan hebben en wat aandachtspunten zijn voor de volgende keer. 58 Afronden – We blikken terug wat we de afgelopen bijeenkomst(en) gehoord, ontdekt en gedaan hebben. Als afronding van het thema presenteren we ons eindproduct. Afronding Reflectie Jullie project ronden jullie vandaag echt af met jullie eindproductie. We hopen dat jullie mogen terugkijken op een goede tijd met elkaar en met de gemeente. ● Hoe ging het?  Wat heb je zelf geleerd en ontdekt?  Wat was de inbreng van de kinderen? Waar kwamen ze mee: ideeën, opmerkingen, vragen?  Kwamen je bedoelingen dichterbij? Wat wilde je hen graag in deze les meegeven, laten ervaren, laten zien?  Wat neem je mee voor de volgende keer? Benodigdheden ● De vertelling uit deze les of een kinderbijbel waarin het verhaal staat dat Jezus Maria ontmoet nadat Hij is opgestaan. Je vindt dit verhaal in Mattheüs 27, Markus 15, Lukas 23, Joh 19.  Afhankelijk van jullie plan voor het kunstwerk papier, stiften, lijm, hout, stenen, etc. bijvoorbeeld met zelfgemaakte brix-steentjes (zie de link op de website)  Eventueel poppetjes zelf mee laten nemen of materiaal om poppetjes te maken (bijvoorbeeld een wc-rolletje waarop ze een figuurtje plakken).  Materialen voor de andere plannen die jullie voor deze les hebben gemaakt: - ……………………………………………………… - ……………………………………………………… - ………………………………………………………
Hij voor ons. In acht lessen kijken we naar de tijd van toen en de tijd van nu, naar de overeenkomsten en de betekenis ervan voor ons.

Pasen 1 bovenbouw copyright sAmen


Pagina 0
Pagina 2
1 COLOFON Hij voor ons Pasen, deel 1 voor 8-12 jarigen Tekst en samenstelling: sAmen Leren Geloven Eindredactie: Fieke Bijnagte Illustraties: Arjan Glas, studio Artjan Bedankt voor de aankoop van dit lesboek. We hopen dat je er enthousiast over bent. Graag wijzen wij je erop dat het alleen met toestemming van de uitgever toegestaan is om dit boek aan iemand door te geven of digitaal te verspreiden. 2012 © sAmen Leren Geloven, 2e druk 2017 2 Overzicht van de lessen van de bovenbouw (8-12 jaar) STAP VOOR STAP NAAR DE EINDPRODUCTIE 6 1.ALLEEN IN DE PUT In deze les maken we aan de hand van het prentenboek ‘Mama kwijt’ kennis met het thema ‘alleen op de wereld’. We denken na over het verschil tussen alleen zijn/eenzaamheid en verlatenheid. En we ontdekken dat er aan verlatenheid twee kanten zitten: als er iemand verlaten wordt, is er ook iemand die verlaat. We horen van Jozef die door zijn broers werd verlaten en helemaal alleen in de put zat. Bijbelvertelling: Jozef in de put 2. ONSCHULDIG IN DE GEVANGENIS Je kunt door mensen worden verlaten, maar soms moet je er voor kiezen mensen te verlaten. Dat kan een moeilijke keuze zijn. Jozef was integer en vluchtte bij de vrouw van Potifar vandaan. We horen ook van vervolgde christenen die voor God kiezen, ook al komt hun vrijheid of leven dan in gevaar. We gaan aan de slag met foto’s om verlatenheid scherper op ons netvlies te krijgen en bemoedigen kinderen die in moeilijke omstandigheden leven. Bijbelvertelling: Jozef in de gevangenis 3. VERGETEN DOOR DE SCHENKER Jozef wanhoopt niet. Hij redt het leven van een medegevangene, de schenker, maar deze vergeet hem in eerste instantie. Hoe gaat God met hem om? Hoe gaan wij om met anderen? Laten wij ook wel eens iemand in de steek of komen we een belofte niet na? We bedenken concrete verbeterpunten voor onszelf en maken een geheugensteuntje om ons hier aan te houden. Bijbelvertelling: Jozef door de schenker vergeten 4. JOZEF WORDT RIJK GEZEGEND We staan stil bij de vraag waar we God zien in ons leven. Ervaren we Hem altijd? Waar wel en waar niet? Als we terugkijken op het leven van Jozef ontdekken we dat God er steeds bij was. God laat alles meewerken tot het goede in zijn leven: hij redt zijn broers van de hongerdood. Dat is goed om te horen en te zien, zeker als we het zelf niet altijd ervaren. Op onze beurt mogen wij dat weer door geven aan anderen! Dat gaan we doen door de komende weken een tentoonstelling voor te bereiden. Bijbelvertelling: God stelt Jozef tot een zegen 5. JEZUS, DOOR MENSEN VERLATEN De mensen in Jeruzalem omringen Jezus en halen Hem juichend binnen. Ze verwachten dat ze nu snel gered zullen worden van de Romeinse overheersers. Maar wat als Hij dat niet gaat doen? Wat als mensen je volgen omdat er iets bij je te halen valt? Dan sta je alleen! Hier stoppen we vandaag om goed tot ons door te laten dringen: de Here Jezus is verdrietig omdat de mensen niet begrijpen wat Hij voor hen wil gaan doen. Bijbelvertelling: Door de mensen verlaten. 6. JEZUS, DOOR DE DISCIPELEN VERLATEN Vorige week hoorden we dat Jezus door de grote massa in de steek gelaten werd omdat Hij niet aan hun verwachtingen van een aardse koning voldeed. Deze les zien we dat Hij ook door Zijn vrienden verlaten wordt. Jezus wil nog één keer met de discipelen eten voor Hij gaat sterven. De discipelen laten Hem hier helaas ook in de steek. Bijbelvertelling: door de discipelen verlaten 7. JEZUS, DOOR GOD VERLATEN We ontdekken langzamerhand dat Jezus steeds meer verlaten wordt. We doen dit stapje voor stapje, want het is nogal wat en kunnen we het sowieso wel helemaal doorgronden? Eerst laat het volk Hem in de steek, dan Judas en daarna de andere discipelen. Uiteindelijk verlaat zelfs God Hem. Mijn God, mijn God, waarom…? Misschien herkennen we dit ‘waarom’ maar deze vraag confronteert ons ook met onze schuld. Het is een zwarte en toch ook goede dag. Bijbelvertelling: door Zijn Vader verlaten 8. HIJ ZAL ONS NOOIT VERLATEN De discipelen blijven verlaten achter, maar Jezus laat hen niet alleen. Na Zijn opstanding zoekt Hij hen op, al ze herkennen Hem niet zomaar. Ze moeten er echt op gewezen worden dat Hij er weer is. We staan stil bij de tekst ‘Waar twee of drie in Mijn naam aanwezig zijn, ben Ik in hun midden’ en laten tot ons doordringen wat dat betekent: door Jezus mogen wij bij God komen en met elkaar verbonden zijn. Bijbelvertelling: Nooit meer alleen BIJLAGE: AFBEELDINGEN BIJ DE LESSEN 64 56 48 42 35 27 22 16 10
Pagina 4
3 Voorwoord Voor je ligt de eerste lessenserie van sAmen voor de lijdenstijd en Pasen, met als thema ‘Hij voor ons’. Pasen is een heel belangrijk feest, waarin we vieren dat Jezus is gestorven voor onze zonden. Dat wat in elk mensenhoofd kan spoken als de ergste aanvechting – God heeft me ook nog in de steek gelaten! – dat heeft Hij vervuld. (God)verlatenheid is in de Bijbel een veel voorkomend thema. Denk aan Adam en Eva, Hagar, je leest er veel over in de psalmen, bij Job, Elia, Jona, de verlamde te Bethesda. In deze lessenserie willen we met de kinderen nadenken over verlatenheid en ontdekken dat Jezus door God verlaten werd, opdat wij nooit meer door God verlaten zullen worden. Blok 1 Daarvoor gaan we de eerste vier lessen aan de slag met de geschiedenis van Jozef. In zijn leven zijn verschillende momenten aan te wijzen waarop hij werd verlaten:  door zijn broers achtergelaten in de put – Les 1  vals beschuldigd door de vrouw van Potifar – Les 2  en vergeten door de schenker – Les 3 Maar God was steeds bij Hem en zegende hem. Doordat hij onderkoning van Egypte was kon hij zijn familie redden van de hongerdood. – Les 4 Blok 2 Nadat we het begrip verlatenheid verkend hebben, kijken we in het tweede blok van vier lessen naar het leven van Jezus. Jezus werd steeds meer door de mensen verlaten:  de mensen gingen bij Hem weg omdat Hij geen aardse Koning werd – Les 5  in de steek gelaten door Judas en later de andere discipelen – Les 6  aan het eind van Zijn leven hier op aarde werd Hij zelfs door God verlaten – Les 7 Mijn God, mijn God, waarom…? Opdat wij nooit meer door God verlaten zouden worden! Hij volbracht zijn lijden en stond op uit de dood. Door Zijn lijden en sterven is er nieuw leven mogelijk voor ieder die gelooft. Door Zijn lijden en sterven mogen we weten dat Hij met zijn Geest altijd bij ons zal zijn. Tot het einde der dagen. – Les 8 In de lessen kijken we ook naar ons zelf. Is er ook nu eenzaamheid en verlatenheid? Hoe gaan wij om met onze medemens? Dat brengen we in beeld en alle beelden voegen we aan het eind samen tot een cadeau aan de gemeente: een tentoonstelling, boekje of presentatie. Zo willen we onszelf en anderen aansporen tot navolging van Christus. Ik wens jullie goede en gezegende bijeenkomsten. Fieke Bijnagte Coördinator sAmen Kinderbijbels Hieronder volgen de gegevens van kinderbijbels waar in de tekst naar verwezen wordt: Meer informatie over deze Bijbels vind je bijvoorbeeld op www.kinderbijbels.nl. Titel: De Kijkbijbel - Eenvoudige korte tekst Auteur: Kees de Kort / Uitgever: NBG Herenveen / ISBN: 9061263883 Titel: De Bijbel voor jullie - Uitgebreide Bijbel met wel 237 Bijbelverhalen Auteur: J.H. Mulder-van Haeringen / Uitgever: H. Medema te Vaassen / ISBN: 9063533888 Titel: Jozef - Prentenboek met mooie platen die het rijke leven van Jozef in Egypte mooi illustreren. Auteur: Brian Wildsmith / Uitgever: Christofoor / ISBN: 9789062386307 (alleen 2e hands) Titel: Verhalen rond Pasen - 23 verhalen rondom Pasen, levendig verteld, met verteltips Auteur: Bob Hartman / Uitgever: Ark Boeken / ISBN: 9033892154 Titel: Startbijbel (8-16 jaar) - Eenvoudige vertaling van de grondtekst van een aantal Bijbelgedeelten uit het Oude en Nieuwe Testament. Auteur: NBG/Vlaams Bijbelgenootschap / Uitgever: NBG / ISBN: Het is ook goed als kinderen op deze leeftijd in de ‘gewone’ Bijbel leren lezen. Gebruik daarom in jullie lessen waar mogelijk een Bijbel in de vertaling die jullie in de kerkdienst gebruiken en eventueel één in een eenvoudigere vertaling. 4 Een goede voorbereiding is het halve werk We raden jullie aan als team een startbijeenkomst te houden, waarbij bijvoorbeeld de coördinator of voorganger het thema voorbereidt. Je leert dan de grote lijn van het thema kennen. Ook bespreken jullie hier de belangrijkste praktische zaken rondom de verwerking en presentatie van de eindproductie. Zo pak je straks bij je eigen voorbereiding de draad snel op. Naast de praktische voorbereiding is het ook belangrijk je inhoudelijk voor te bereiden. Daarvoor is steeds de eerste pagina van de les bedoeld. Maak je hoofd vrij door de psalmtekst tot je door te laten dringen. Schrijf hem eventueel over en prik hem op je prikbord of steek hem bij je. Denk na over de vragen bij de les: waar gaat het om, wat vind ik ervan, wat is belangrijk? En bedenk alvast wat dit voor kinderen zou kunnen betekenen aan de hand van de tekst onder het kopje ‘leef je in’ op de volgende pagina. Dit betekent overigens niet dat je eerst zelf alles goed moet weten, kunnen, hebben doordacht en doorleefd voor je iets door kunt geven. Ook (of juist) als je je goed voorbereidt, kun je tegen lastige zaken aanlopen. Houdt als team een logboek bij waarin jullie noteren wat er tijdens de lessen aan bod is geweest en wie er waren. Lees dit tijdens je voorbereiding door zodat je weet wat er in eerdere lessen ter sprake is gekomen (of niet). Structuur van de lessen De lessen zijn opgebouwd uit 5 stappen. Een uitgebreide beschrijving van alle onderdelen vind je in de handleiding. Hieronder de stappen in het kort: 0. Focus! – bereid jezelf voor Deze pagina helpt je om je in een aantal stappen voor te bereiden op de bijeenkomst. Waar gaat het over? Waar sta je zelf? Wat zegt de Bijbel? Waar staan de kinderen? Lees tijdens je voorbereiding ook het logboek door zodat je weet wat er in eerdere bijeenkomsten ter sprake is gekomen (of niet). 1. Verkennen – start met de kinderen We starten met de kinderen. We gaan ontdekken wat de kinderen al weten en ervaren hebben van het thema en wat ze willen weten. Je gaat op zoek naar hun verhaal. Stel vragen en vertel gerust ook jou verhaal. Noteer vragen die opkomen en bewaar die voor een later moment. 2. Op een rij zetten – wat weten we al, wat willen we weten? We delen elkaars verhalen want de verhalen van anderen helpen ons, ons eigen verhaal scherper te krijgen. Wat weten we nu? Schrijf jullie inzichten op. Wat willen we nog meer weten? Schrijf jullie vragen er bij. 3. Verdiepen – wat zegt de Bijbel? We hebben onze verhalen rondom het thema gedeeld en nieuwe vragen en ideeën gekregen. Nu gaan we luisteren naar de Bijbel. Wat zegt de Bijbel over onze vragen en ideeën? 4. Aan de slag – we brengen het geleerde in praktijk We hebben onze eigen verhalen gedeeld en de Bijbel heeft onze inzichten verrijkt en verdiept. Nu gaan we daarmee oefenen. We werken toe naar een eindproduct dat we delen met (een deel van) de gemeente. 5. Afronden – we blikken terug en kijken vooruit We blikken terug wat we de afgelopen bijeenkomst(en) gehoord, ontdekt en gedaan hebben. We kijken vooruit om te zien wat er moet gebeuren voor de volgende keer. Als afronding van het thema presenteren we ons eindproduct.
Pagina 6
5 Inleiding op het thema Eenzaamheid in de Bijbel De Bijbel is een realistisch boek, dat zeer dicht bij het leven van mensen staat. Eenzaamheid wordt voor ons op allerlei manieren geschilderd. Het is God die het niet goed vindt dat Adam alleen is en de vrouw schept als een hulp voor de man. Adam leeft in het paradijs te midden van de mooiste schepping, maar voor God is dat niet genoeg. De mens is pas werkelijk gelukkig als hij in een goede verhouding tot God en een medemens staat. De zondeval brengt eenzaamheid: tussen twee mensen en tussen God en de mens. Maar God laat ons niet vallen en zoekt telkens de verbinding op en wil ook dat mensen op een goede manier met elkaar omgaan. De Tien Geboden geven ons daarvoor leefregels. Ze hebben de verbinding tussen God en mens en mensen onderling op het oog. Onrecht In de Psalmen – bijvoorbeeld Psalm 25 – klaagt de psalmist over eenzaamheid en vraagt Hij God redding te schenken. Eenzaamheid in de Bijbel wordt soms in één adem genoemd met het weduwe of wees zijn. Soms wordt eenzaamheid genoemd als gevolg van onrecht, dat iemand overkomen is. Thamar, de schoondochter van Juda, wordt eenzaam genoemd, omdat Juda niet voor haar opkomt. De profeten noemen eenzaamheid als straf: steden en plaatsen zullen eenzaam worden als gevolg van Gods toorn over de hardnekkige zonden van volken. Nadrukkelijk komt de troost voor eenzamen naar voren: Psalm 68 jubelt dat God eenzamen zet in een huisgezin. Allerlei wetten maken duidelijk dat God zorg draagt voor de kwetsbare mensen in die samenleving: weduwen, wezen en vreemdelingen. De Here draagt Zijn volk op dat het zorg moet dragen voor hen. Hij wil niet dat mensen eenzaam zijn en geen helper hebben. Diepste eenzaamheid De diepste eenzaamheid ervaart de Heere Jezus Christus, die moet uitroepen: ‘Mijn God, Mijn God, waarom hebt U Mij verlaten?’ Hij is verlaten van God en mensen en hangt tussen hemel en aarde aan een kruis. Hij hoorde niet meer bij de mensen en niet meer bij God. ‘Opdat wij tot God zouden genomen worden en nimmermeer van Hem verlaten worden’, zegt het avondmaalsformulier mooi. Gemeenten Na Christus’ opstanding worden gemeenten gevormd. Er zitten allerlei mensen bij elkaar die elkaar normaliter niet uitgezocht zouden hebben. Het is uniek in deze tijd van de kerk dat zowel een baas als slaaf tot de gemeente kan behoren, zowel Jood als Griek, zowel man als vrouw. Gods Geest doorbreekt grenzen die mensen maken. In de nieuwtestamentische brieven valt sterk op dat de gemeenteleden zorg moeten dragen voor elkaar, voor zaken van het tijdelijke en eeuwige leven. Dat is het ideaal, ook al gaat dat niet altijd goed. Griekse weduwen klagen dat zij worden overgeslagen bij bezoeken die worden afgelegd. Diakenen krijgen in het bijzonder de taak om naar wie zich met moeite staande kan houden om te zien. Eenzaamheid in de hedendaagse literatuur De Bijbel is een realistisch boek, dat zeer dicht bij het leven van mensen staat. Het thema eenzaamheid komt ‘nog steeds’ in boeken en films voor:  Alleen op de wereld (Hector Malot)  Ciske de Rat (Piet Bakker)  Kruimeltje (Chris van Abkoude)  De eenzaamheid van de priemgetallen (Paolo Giordano)  Le gamin au velo (Jean-Pierre en Luc Dardenne) Voor je een les uit deze serie geeft, is het belangrijk je zelf te verdiepen in het onderwerp en hoe je dat aan kinderen door kan geven. Lees daarom onderstaande tekst en de bijlage ‘Verdieping bij het thema verlatenheid’ goed door of nodig ons uit voor een informatieavond. 6 Stap voor stap naar de eindproductie Wat gaan we maken en waarom? Kinderen zien we bij sAmen van jongs af aan als deelnemers, volwaardige leden van de gemeente. Ze hebben een eigen inbreng: ideeën, opmerkingen, vragen. En we geven hen een plaats om die inbreng naar voren te brengen. Dat doen we o.a. door elk project gedurende meerdere lessen toe te werken naar een eindproductie en het resultaat met de gemeente te delen. Met de kinderen ontdekken we in acht lessen wat verlatenheid is en dat God ons nooit zal verlaten. Maar dat ervaren we zelf lang niet altijd zo. Het is daarom goed om elkaar er steeds aan te herinneren dat God bij ons wil zijn. Hoe kunnen we er zelf nog eens aan denken en het thuis en aan andere mensen van de kerk vertellen? Dat kunnen we doen met een tentoonstelling. Deze tentoonstelling bouwen we in acht lessen op. Met Pasen kunnen alle gemeenteleden dan komen kijken! Wat is een tentoonstelling? Een tentoonstelling is een verzameling bijzondere spullen bij elkaar. Bijvoorbeeld foto’s, schilderijen, beelden of objecten. Het doel van een tentoonstelling is mensen te inspireren om na te denken en/of er zelf mee aan de slag te gaan. Hoewel een tentoonstelling een prachtige manier is om de kinderen en gemeenteleden actief te betrekken bij de lessen, zijn werkvormen als een (foto)boekje, een hongerdoek of een presentatie goede alternatieven. We geven geen kant-en-klare inhoud. Het is juist de bedoeling dat jullie samen met de kinderen nadenken wat er in moet komen. Ter inspiratie wel twee praktijkvoorbeelden. Een deelnemende kerk heeft een tentoonstelling georganiseerd: “We hingen het beeldmateriaal elke week op en zo ontstond er eigenlijk vanzelf een tentoonstelling. De laatste twee lessen hebben we de kinderen er alsnog actief bij betrokken. Ze stelden hun plaat van het kruis graag ter beschikking toen ze hoorden dat ze hem na de tentoonstelling alsnog mee naar huis mochten nemen. Ook het kunstwerk van de laatste les wilden ze voor de bezoekers extra mooi kleuren. We hebben weinig publiciteit gegeven, maar doordat de dominee de mensen er aan het eind van de dienst nog even aan herinnerde, kwamen er heel veel gemeenteleden kijken. De wachtrij werd op een gegeven moment wel wat lang omdat de mensen aandachtig keken. Maar dat gaf niets, want de mensen gingen er gewoon met elkaar over in gesprek.” Een andere kerk hield een presentatie, waarin de kinderen een actieve rol hadden: “Een tentoonstelling was voor onze gemeente niet zo geschikt. We hebben geen eigen ruimte, dus moeten we alle spullen elke week opruimen. Tijdens het zingen aan het begin van de dienst was onze presentatie een mooie overgang van de lijdenstijd naar Pasen. We hebben met de kinderen foto’s gemaakt om verlatenheid uit te beelden en gebruikten beelden van Jozef uit de film The Miracle Maker. Ook vertelden de kinderen wat dat voor hen betekende. Toen vertelde de leider: kijk eens om je heen, zie je al die mensen? Zouden die zich ook wel eens alleen voelen, denk je? Maar het goede nieuws van Pasen is: Jezus werd verlaten, opdat wij nooit meer verlaten zullen worden! De foto’s illustreerden ons verhaal.”
Pagina 8
7 Hoe gaan we het maken? Neem als leiding het gehele programma door, zodat je kunt bedenken wat je wilt doen met de tentoonstelling. Neem de tijd om de tentoonstelling te introduceren. Afhankelijk van jullie ervaring met dergelijke projecten zal je meer of minder uit moeten leggen. Bouw het in een aantal lessen rustig op. Houd elkaar op de hoogte van de vorderingen, bijv. met behulp van een digitaal logboek (bijlage bij dit pakket). Bedenk als leiding welke activiteiten geschikt zijn voor de kinderen van jullie leeftijdsgroep. Bedenk ook hoeveel tijd je meestal hebt voor de kindernevendienst en houd hier rekening mee. De verwerkingen van de lessen zijn bedoeld als objecten van jullie tentoonstelling. Laat eventueel een aantal kinderen geen verwerking maken maar toelichtende teksten, flyers en uitnodigingen. Inbreng van de kinderen  Bedenk als leiding van te voren de grote lijnen van de tentoonstelling, maar geef de kinderen ook ruimte om eigen ideeën in te brengen. Het is de bedoeling dat de kinderen een actieve bijdrage leveren in het vullen van de tentoonstelling en in de praktische en organisatorische aspecten.  Kinderen uit de onderbouw zullen zich meer richten op het Bijbelverhaal en hun eigen ervaringen, kinderen uit de bovenbouw kunnen hierbij de wijdere wereld meer betrekken.  Tijdens de lessen maken we met elkaar kunstwerken, tekeningen, liederen, gedichten e.d.  De kinderen kunnen ook artikelen, voorwerpen, e.d. van thuis mee nemen.  De kinderen zoeken / schrijven begeleidende (Bijbel)teksten bij de onderdelen van de tentoonstelling.  Bedenk met elkaar hoe jullie de ouders en andere gemeenteleden informeren en uitnodigen.  Misschien kunnen de ouders mee bedenken wat er tentoongesteld kan worden?  Tijdens de tentoonstelling zijn er diverse taken die door de kinderen kunnen worden uitgevoerd: iemand opent, heet de mensen welkom, zit bij de folders (hoe is de looproute?), loopt rond, licht een bepaald werk toe. Laat de kinderen aangeven waar ze bij willen staan. Oudere kinderen kunnen rondleiden. Mogelijke titels en thema’s:  Hij voor ons / Hij zal ons niet verlaten  God is er bij / God is bij je Mogelijke grote lijn / subthema’s:  Wanneer ben je alleen, wat is verlatenheid?  Verlatenheid in mensenlevens (Jozef, wijzelf, gemeenteleden e.d.): Jozef werd verkocht, verraden, vergeten en door God gezegend.  Verlatenheid bij Jezus: Jezus werd verraden, verkocht, vergeten en door God verlaten. Opdat wij nooit meer verlaten zouden worden.  Wat vraagt God van ons? Attributen die je kunt gebruiken:  Bijbelteksten en eigen teksten  De Bijbel (open leggen bij een bepaald verhaal)  Foto’s, tekeningen en knipsels die de kinderen gedurende de lessen maken en verzamelen  Foto’s en knipsels die jullie zelf inbrengen (bijv. de World Press Photo en afbeeldingen van schilderijen)  Playmobil, lego of ander speelgoed om de verhalen uit te beelden  Ervaringen en tips rondom eenzaamheid en verlatenheid van anderen en onszelf  Hongerdoeken: daarop staan steeds drie elementen centraal: de Bijbel, zij en wij. Beelden en symbolen kunnen veel meer bewerkstelligen dan woorden en tekst. Op een hongerdoek wordt door middel van beelden een verbinding gelegd tussen het leven en lijden van Christus en het leven en lijden van de armen mensen en onze mogelijkheden daarin. Het woord hongerdoek komt van het Duitse spreekwoord ‘am Hungertuge knagen’ en wil zo veel zeggen als ‘op een houtje bijten’. Een hongerdoek laat zien hoe mensen het voor elkaar opnemen en elkaar helpen. Meer informatie vind je op de website.  Een tag cloud (wolk van woorden). Je vindt er een link voor op de website. Hier onder een voorbeeld van een tag cloud n.a.v. Kolossenzen 3. Voorbeeldtekst voor een uitnodiging: 8 Verbeelding van het leven van Jezus (bij les 5 t/m 8 of alleen bij les 6) Hebben jullie meerdere groepen? Spreek dan onderling af wie wat doet! Verbeelding met playmobilpoppetjes  Beeld eventueel nu of al tijdens je vertelling uit dat Jezus steeds meer alleen komt te staan. Dat kan met lego- of playmobilpoppetjes: bij de plaat van de intocht zet je heel veel poppetjes, bij de plaat van het Avondmaal al minder en daar loopt Judas ook nog weg. In Gethsemane gaan ook de laatste poppetjes weg. De kinderen kunnen er misschien zelf nog mee spelen?  We plaatsen de kunstwerken bij onze tentoonstelling. Zo wordt het ook voor de grote mensen duidelijk! Raamvertelling op transparante sheets  Maken jullie een presentatie o.i.d. dan is een raamvertelling op transparante sheets heel geschikt.  Op elke plaat staat een deel van de mensen. Als ze allemaal op elkaar liggen, is iedereen zichtbaar. Door steeds een plaat weg te halen verdwijnt ook steeds een deel van de mensen. Zie ook de afbeeldingen hieronder.  Op elke sheet plakken jullie de benodigde voorwerpen en mensen. 1. Op de onderste sheet Jezus (meest gedetailleerd). 2. Op de sheet daarboven de discipelen (enigszins gedetailleerd). 3. Op de plaat daarboven veel mensen en slingers en takken (niet-gedetailleerde figuren).  Als ze allemaal over elkaar hangen, is iedereen zichtbaar. Door steeds een plaat weg te halen verdwijnt ook steeds een deel van de mensen. Zie ook de afbeeldingen hierboven.  Werk je er met z’n allen aan, dan is het wel handig een groot formaat te kiezen, bijvoorbeeld A2.  Benodigdheden voor de raamvertelling: - Groot stuk stevig karton of een houten plank als achtergrond (even groot als de vellen papier en de sheets, werk je er met z’n allen aan, dan is het wel handig voor de achtergrond, de vellen papier en de sheets een groot formaat te kiezen, bijvoorbeeld A2) - 1 zwart vel papier - 1 wit vel papier - 3 transparante sheets (in A4-formaat zijn deze te koop in de kantoorboekhandel, in een groter formaat zijn deze verkrijgbaar in de grotere hobbyspeciaalzaken) - 2 of 3 plakhaakjes (geschikt van het formaat van jullie raamvertelling) - Gekopieerde figuren en papier of stof voor slingers, takken, kleden, etc.
Pagina 10
9 Projectlied In het handboek vind je een lijstje met bestaande liederen die goed bij de lessen passen. Willen jullie graag een themalied, kies dan een bekend lied dat bij de serie past, bijvoorbeeld: - Les 1 Jozef zoekt zijn grote broers, alle tien zijn ze jaloers, op zijn jas en op zijn dromen, als ze Jozef aan zien komen, wordt zijn mantel afgerukt. Diep zit Jozef in de put. Les 2 Met een slavenkaravaan moet hij naar Egypte gaan. Alle dromen zijn vergeten, heel veel kwaad wordt hem verweten. Jozef die onschuldig is komt in de gevangenis. Les 3 Lange jaren gaan voorbij, maar de Heer is hem nabij. Nieuwe dromen worden wakker door de schenker en de bakker. Maar de schenker, hij vergeet al wat Jozef voor hem deed. Les 4 Farao hoog op zijn troon droomt een wonderlijke droom. Daarom laat hij Jozef komen en dan worden alle dromen van de koe en korenaar en de maan en sterren waar. God heeft alles omgekeerd, Jozef wordt als vorst vereerd, en het kwade valt in duigen en de broers ze moeten buigen: zo houdt God door Jozefs hand 't volk van Israel in stand. Les 5 Zoveel mensen om Hem heen, toch voelt Jezus zich alleen: want het volk ziet hem als leider die de vijand zal verdrijven, maar de vrijheid die Hij biedt zit van binnen, zie je niet. Les 6 Petrus en de and’re twee Komen in Gethsemané Jezus vraagt hen om te waken, Maar dat doen ze niet – ze slapen Doodsbang en alleen is Hij Hij voor ons – Hij maakt ons vrij Les 7 Op zijn knieën valt Hij neer Jezus in Gethsemané Bloedig zweet Hij, vurig bidt Hij “Vader, kan het anders?” smeekt Hij. Doodsbang en alleen is Hij Hij voor ons – Hij maakt ons vrij Les 8 Droevig zien ze om zich heen: Jezus stierf, ze zijn alleen. Maar plots staat Hij in hun midden, ze begrijpen 't niet, ze schrikken. Hij zegt: ' 'k Zal steeds naast je staan, als je saamkomt in Mijn naam.' Op de wijs van ‘Jozef zoekt zijn grote broers’ Couplet 1-4: tekst Hanna Lam Couplet 5 en 8: tekst Gonda Scheffel Couplet 6 en 7: tekst Janneke Burger - Gezang 663 (Oude Liedboek 234): Al heeft Hij ons verlaten, Hij laat ons nooit alleen Al heeft Hij ons verlaten, Hij laat ons nooit alleen. Wat wij in Hem bezaten is altijd om ons heen als zonlicht om de bloemen een moeder om haar kind. Teveel om op te noemen zijn wij door Hem bemind. Al is Hij opgenomen, houd in herinnering, dat Hij terug zal komen, zoals Hij van ons ging. Wij leven van vertrouwen, dat wij zijn majesteit van oog tot oog aanschouwen in alle eeuwigheid. ‘Jozef zoekt zijn grote broers’. Bij de lessen van deel 2 schreven Gonda Scheffel en Janneke Burger voor ons vier coupletten op de wijs van ‘Jozef zoekt zijn grote broers: 10 1.Alleen in de put Focus! – Deze pagina helpt je om je in een aantal stappen voor te bereiden op de bijeenkomst. Waar gaat het over? Waar sta je zelf? Wat zegt de Bijbel? Waar staan de kinderen? Lees tijdens je voorbereiding ook het logboek door dat je collega’s hebben ingevuld, zodat je weet wat er in eerdere bijeenkomsten ter sprake is gekomen (of niet). Bedoeling In deze les maken we aan de hand van het prentenboek ‘Mama kwijt’ kennis met het thema ‘alleen op de wereld’. We denken na over het verschil tussen alleen zijn/eenzaamheid en verlatenheid. En we ontdekken dat er aan verlatenheid twee kanten zitten: als er iemand verlaten wordt, is er ook iemand die verlaat. We horen van Jozef die door zijn broers werd verlaten en helemaal alleen in de put zat. Richt je aandacht Vraag je af Alleen bij God vindt mijn ziel haar rust, van hem komt mijn redding. Hij alleen is mijn rots en mijn redding, mijn burcht, nooit zal ik wankelen. (Psalm 62:2,3) ● Hoeveel vrienden heb jij?  Hoe lang heb je die al? Heb je vooral langdurig of kortere vriendschappen.  Hoe heb je contact met ze? Vooral live of vaker via Hyves, Facebook of twitter?  Heb je je wel eens alleen of eenzaam gevoeld?  Heb je je wel eens verlaten gevoeld?  Wat is voor jou het verschil tussen alleen en verlaten zijn?  Heb jij wel eens iemand alleen gelaten?  Herken je iets van de uitspraak van Augustinus: “Onrustig is ons hart, tot het rust vindt in U”. Bidden Lezen Vraag God om zijn Zegen, opdat je Zijn Woord zult begrijpen. Uit een onderzoek in opdracht van het Leger des Heils blijkt dat één op de tien Nederlanders zich vaak eenzaam en ongelukkig voelt. Je zou denken en verwachten dat dit een probleem is alleen bij oudere mensen, maar het komt ook veel voor onder jongeren. Van de 18- tot 24 jarigen laat 12 procent weten zich vaak alleen en onbegrepen te voelen. Het onderzoek wijst de toenemende individualisering aan als belangrijkste oorzaak. Wij maken ons minder zorgen om mensen, die door ouderdom niet meer meetellen in de samenleving en wij maken ons minder zorgen om kinderen, die de dupe geworden zijn van de problemen van hun ouders. Dit komt voor zowel bij mensen binnen als buiten de kerk. Hoe vaak horen we het niet: ‘k heb geen mens, die naar me omziet, ik heb geen mens, dat is hetzelfde als ‘ik heb niemand’. Als we het horen is het vaak een signaal van diepe eenzaamheid. Wat doen we met dat signaal. Negeren we het of proberen wij enige hulp te bieden? Brengen we de naastenliefde in praktijk? De Heere Jezus gaat ons daar zelf in voor! Denk maar aan de verlamde man te Bethesda (Johannes 5:1-18) die zei: “Ik heb geen mens……” Er zijn veel mensen helemaal alleen. Klaag jij misschien in eenzame perioden ook wel eens: “ik heb geen mens”? Maar waar is God dan? Wie is Jezus voor u en jou? Was en is Hij dan geen Mens? Hij kwam toch bij ons, heel gewoon. De Zoon van God, als Mensenzoon! Hij heeft ons gediend als een knecht en ten slotte voor u, jou en mij als mens Zijn leven afgelegd om ons te verlossen, omdat wij onszelf niet kunnen verlossen. Te verlossen van dat ‘ergere’, n.l. het vervallen aan Gods oordeel. Er zijn veel mensen alleen op de wereld, ondanks de vele mensen direct of indirect om je heen. Maar gelukkig zijn zij die God als hun God in Christus Jezus mogen kennen en liefhebben. Want geloof me, mensen verdwijnen op de duur toch allemaal van het toneel. Door de poort van de dood moet je helemaal alleen. Je houdt niets en niemand over. Niemand………? Alleen God! Tenminste als je een drie-enige God, Vader, Zoon en Heilige Geest kent.
Pagina 12
11 Leef je in Wanneer kunnen kinderen zich alleen of eenzaam voelen? Je kunt denken aan:  Uit logeren gaan  Je ouders in winkel, op strand etc. kwijt raken  Voor het eerst naar school gaan  Een verhuizing van jezelf of vriendje, broer of zus voor studie of huwelijk  In het ziekenhuis liggen  Een vriend die iets belooft en het niet nakomt  Het kwijtraken van dierbare spulletjes  Het weglopen / afscheid van een huisdier  Scheiding van ouders Je kunt alleen zijn door de omstandigheden, je kunt ook bewust alleen gelaten zijn, verlaten dus. Hebben de kinderen ook ervaringen met verlatenheid? In welke van bovenstaande gebeurtenissen zou er sprake kunnen zijn van verlatenheid? Extra Meer verdieping, artikelen en links over dit thema vind je op de website www.samenlerengeloven.nl onder het kopje ‘extra’s’. De bedoeling van deze bijeenkomst voor mij en mijn groep is: Herschrijf in dit tekstvak in eigen woorden jouw bedoeling voor deze les. Gebruik hierbij de bedoeling die bovenaan deze pagina staat. Let op: in deze eerste les start je met het thema ‘alleen zijn’. In de komende zeven lessen gaan we daar verder mee aan de slag. Je hoeft het deze les dan ook niet uitputtend te behandelen of af te ronden. Als je tijd over hebt is er genoeg om mee aan de slag te gaan (foto-opdracht, prentenboek voorlezen, kleuren) maar het hoeft niet! Neem in ieder geval de tijd voor de verhalen van de kinderen, het Bijbelverhaal van Jozef en de tekst onder ‘samen doorpraten’. Verkennen – We nemen deze startbijeenkomst ruim de tijd voor de verhalen van de kinderen: we komen op verhaal. We gaan ontdekken wat de kinderen al weten en ervaren hebben van het thema en wat ze willen weten. Je gaat op zoek naar hun verhaal. Stel vragen en vertel gerust ook jou verhaal. Noteer vragen die opkomen en bewaar die voor een later moment. Opening Starter Heet de kinderen welkom en zing jullie welkomstlied We oriëntatie ons op het thema verlatenheid door allereerst na te denken over ‘alleen zijn’. Dat is voor alle kinderen herkenbaar. Om iets van die ervaringen op te roepen kijken we met elkaar naar het prentenboek ‘Mama kwijt’.  Lees een gedeelte van het prentenboek voor of laat een stukje van het filmpje zien, maar laat het eind open (bijvoorbeeld t/m: “Ik ben mama kwijt… piepte kleine uil”).  Vraag de kinderen hoe het kwam dat kleine uil zijn mama kwijt raakte.  Is er iemand die zijn moeder of vader wel eens kwijt is geweest?  Hoe kwam dat? (Soms komt het door jezelf of door de omstandigheden.)  Maak nu de brug naar Jozef: zijn broers kozen ervoor hem alleen te laten! Je kunt je met elkaar ook oriënteren door een voorwerp. Denk aan een schelp, een souvenir (bijvoorbeeld zo’n sneeuwbol), in ieder geval iets wat de kring rond kan en waar kinderen iets over kunnen vertellen. Er zijn natuurlijk ook ansichtkaarten met ‘groeten uit...’. Denk verder aan zwart-witfoto’s of sepiafoto’s. Het kan een foto zijn van jezelf, maar dan als kind of van je grootouders, of van een huisdier dat niet meer leeft. De clou is dat het voorwerp of de foto herinnert aan iets wat er op dat moment niet meer is. Het is een herinnering. Dat concept moet zich nestelen in het hoofd van de 12 kinderen. Sommige voorwerpen roepen fijne herinneringen op andere minder fijne. En als je je iets fijns herinnert, merk je dat het feit dat dat voorbij is ook een beetje pijn doet. Je hebt heimwee. Het voelt weemoedig. In beide woorden zit het woord ‘wee’, een ouderwets woord voor pijn. Sta daar even bij stil. Laat een paar kinderen daarvan voorbeelden vertellen. Let op: het kan gevoelig liggen. Vervolg in de groep Hang afbeeldingen van ‘Mama kwijt’ op en probeer met elkaar het verschil tussen ‘alleen zijn’ en ‘verlatenheid’ scherp te krijgen. Uil is mama kwijt - ze is verstopt… niet echt weg, maar niet goed te zien voor uil. Dan voel je je alleen. De dieren gaan mee zoeken. Spreek met elkaar over kwijt zijn-alleen zijn-zoeken-en-vinden. Probeer nu het verschil uit te leggen met ‘verlaten’: Als mama nu eens tegen uil zegt “dag uil, ik laat jou hier achter… zorg maar goed voor jezelf” dan ben je niet zomaar alléén, dan ben je ‘verlaten’. En je denkt: wie moet er nu voor mij zorgen. Er is niemand die mij opzoekt, wat moet ik nu? Dan voel je je ‘verlaten’. Voor jezelf wat abstracter op een rij: Alleen is:  Zonder hulp of medewerking  Zonder zonder anderen / in je eentje (een-zaam) Verlaten (ver-laten) is dat iets of iemand achtergelaten wordt. Denk aan:  weggaan (van)  in de steek laten, laten vallen  onverzorgd achterlaten Op een rij zetten – We delen elkaars verhalen want de verhalen van anderen helpen ons, ons eigen verhaal scherper te krijgen. Wat weten we nu? Schrijf jullie inzichten op. Wat willen we nog meer weten? Schrijf jullie vragen er bij. Nu weten we Vat samen wat jullie besproken hebben. Bijv.: verlaten is dat iets of iemand met opzet achtergelaten wordt. Hier zitten altijd twee kanten aan: iemand die verlaat en iets of iemand die verlaten wordt. Wat willen we weten: Schrijf in dit tekstvak wat jullie samen met de kinderen is opgevallen en de vragen en ideeën die bij jullie zijn opgekomen tijdens deze activiteit Verdiepen – We hebben onze verhalen rondom het thema gedeeld en nieuwe vragen en ideeën gekregen. Nu gaan we luisteren naar de Bijbel. Wat zegt de Bijbel over onze vragen en ideeën? Daarna praten we verder over alleen zijn en verlatenheid. Zo proberen we nog scherper te krijgen wat dat is. Bijbelvertelling: Jozef in de put Genesis 37-39. De meeste kinderbijbels stoppen dit verhaal op het punt dat Jozef verkocht wordt en naar Egypte vertrekt. Neem in overweging of je doorvertelt totdat hij bij Potifar in dienst komt. Dan rond je het verhaal meer af.
Pagina 14
13 Gebed Neem in je gebed mee waar jullie het tijdens deze ontmoeting over gehad hebben. Je kunt ook aan de kinderen vragen of zij gebedspunten hebben. Liedtips Ik volg de Heer (Jan Visser) Jozef zoekt zijn grote broers (Hanna Lam) Ik ben nooit alleen (Elly &Rikkert) Jozef, Jozef had een jas Aan de slag – We hebben onze eigen verhalen gedeeld en de Bijbel heeft onze inzichten verrijkt en verdiept. Nu gaan we daarmee oefenen. We werken toe naar een eindproduct dat we delen met (een deel van) de gemeente. Verwerking Bedenk met elkaar hoe je eenzaamheid / verlatenheid uit kunt beelden. Denk aan lichaamshouding, handen, afstand en nabijheid. Maak één of meer (groeps)foto’s rondom de thema’s samen, alleen en verlatenheid. Misschien kunnen jullie er wel een quote bij bedenken. Ter inspiratie hiervoor kun je gebruik maken van spreekwoorden. Welke spreekwoorden ken je?  Samen sterk  Moederziel alleen  Samen uit, samen thuis  Afscheid voor altijd?!  Van een mooie tafel eet je nooit alleen  Van God en iedereen verlaten  … Introduceer de tentoonstelling Samen met deze foto’s en de producten die we de volgende lessen gaan maken, wordt dat een tentoonstelling waarmee we de gemeenteleden met Pasen kunnen laten zien wat we hebben geleerd. Een (PowerPoint)presentatie kennen de meeste kinderen wel van school. Hieronder tips om de tentoonstelling te introduceren. Om de kinderen voor te bereiden op het maken van een tentoonstelling moet je eerst op zoek gaan naar de betekenissen die er al zijn. 1. We gaan eerst zelf denken, samen praten en meeschrijven:  Zijn kinderen al eens naar een tentoonstelling geweest en wat vonden ze ervan etc.  Je kunt starten met een eigen ervaring en/of je gebruikt enkele foto’s van ene tentoonstelling.  Je vertelt over een tentoonstelling waar je was, wat je daar zag en hoe dat ging met naar binnen gaan en hoe een en ander was neergezet etc.  In tweetallen kunnen de kinderen kort aan elkaar vertellen of ze weleens bij een tentoonstelling zijn geweest: - wat zagen ze daar? - wat is hen het meeste opgevallen?  De kinderen kunnen in tweetal hier kort enkele woorden over opschrijven.  In de grote groep vat je samen: schrijf dat mee op en groot vel. Dit wordt namelijk de start van jullie tentoonstelling, een document om de eerstvolgende keer weer op terug te komen.  We weten nu wat een tentoonstelling is. Een tentoonstelling is een verzameling bijzondere spullen bij elkaar. Bijvoorbeeld foto’s, schilderijen, beelden of objecten. Het doel van een tentoonstelling is mensen te inspireren om na te denken en/of zelf aan de slag te gaan. 14 2. Hoe kunnen we nu in een tentoonstelling neerzetten wat wij hier in het thema doen?  Ook nu weer eerst zelf denken, samen praten en meeschrijven:  Introduceer de grote lijn: - Ons thema is: verlatenheid - Wanneer ben je alleen, wat is verlatenheid? - Verlatenheid in mensenlevens (Jozef, wijzelf, gemeenteleden e.d.) - Verlatenheid bij Jezus - Wat vraagt God van ons?  Welke beelden hebben we al?  Hebben jullie thuis spullen die hier goed bij passen?  Als jullie nog tijd hebben: Welke rollen zijn er bij de tentoonstelling? - - - Iemand opent Iemand heet de mensen welkom Iemand zit bij de folders - Hoe is de looproute? - Iemand loopt rond, licht een bepaald werk toe. Waar wil jij bij gaan staan. Waarom kies jij hier voor? Oudere kinderen kunnen rondleiden. 3. Informeer ook de ouders, misschien kunnen zij mee bedenken wat tentoongesteld kan worden. Tijd over? Afhankelijk van de tijd die jullie hebben kun je ook deze alternatieve verwerking uitvoeren: laat de kinderen in groepjes of individueel in een kijkdoos iets uitbeelden van eenzaamheid en / of het tegenovergestelde. En met blokjes hout en smileys kun je eenzaamheid ook uitbeelden: Onze vorderingen: Schrijf in dit tekstvak wat jullie gedaan hebben en wat aandachtspunten zijn voor de volgende keer. Afronden – We blikken terug wat we de afgelopen bijeenkomst(en) gehoord, ontdekt en gedaan hebben. We kijken vooruit om te zien wat er moet gebeuren voor de volgende keer. Als afronding van het thema presenteren we ons eindproduct.
Pagina 16
15 Afronding Rond de bijeenkomst met de kinderen af en vraag aan de kinderen of er nog belangrijke dingen zijn die besproken of uitgezocht kunnen worden. Informeer ook de ouders, misschien kunnen zij mee bedenken wat tentoongesteld kan worden. Thuisopdracht Reflectie Vraag de kinderen om de komende week foto’s en (kranten)artikelen te verzamelen die met eenzaamheid en verlatenheid te maken hebben. Misschien hebben ze thuis ook boekjes met het thema ‘alleen’. Die mogen ze volgende week meenemen. ● Hoe ging het?  Wat heb je zelf geleerd en ontdekt?  Wat was de inbreng van de kinderen? Waar kwamen ze mee: ideeën, opmerkingen, vragen?  Kwamen je bedoelingen dichterbij? Wat wilde je hen graag in deze les meegeven, laten ervaren, laten zien?  Wat neem je mee voor de volgende keer? Benodigdheden ● Een kinderbijbel waarin het verhaal van Jozef in de put staat. Het staat in zeer veel Kinderbijbels, bijvoorbeeld Bijbel voor jullie.  Het boek ‘Mama kwijt’ van Chris Haughton. Het boek is uitgeroepen tot Prentenboek van het Jaar 2012 en heeft een centrale rol vervuld in de materialen van De Nationale Voorleesdagen 2012. Het is dan ook waarschijnlijk in alle bibliotheken verkrijgbaar. Er staan verschillende versies op YouTube. Enkele links hiernaar vind je op de website.  Plaat van ‘mama kwijt’ (zie links op de website) en de put van Jozef (zie achter in dit pakket).  Brief voor de ouders met informatie over het thema en het eindproduct.  Materialen voor de andere plannen die jullie voor deze les hebben gemaakt: - ……………………………………………………… - ……………………………………………………… - ……………………………………………………… Onze afspraken: Schrijf in dit tekstvak op wat jullie willen onthouden en hebben afgesproken om thuis te doen voor de volgende keer. 16 2. Onschuldig in de gevangenis Focus! – Deze pagina helpt je om je in een aantal stappen voor te bereiden op de bijeenkomst. Waar gaat het over? Waar sta je zelf? Wat zegt de Bijbel? Waar staan de kinderen? Lees tijdens je voorbereiding ook het logboek door dat je collega’s hebben ingevuld, zodat je weet wat er in eerdere bijeenkomsten ter sprake is gekomen (of niet). Bedoeling Je kunt door mensen worden verlaten, maar soms moet je er voor kiezen mensen te verlaten. Dat kan een moeilijke keuze zijn. Jozef was integer en vluchtte bij de vrouw van Potifar vandaan. We horen ook van vervolgde christenen die voor God kiezen, ook al komt hun vrijheid of leven dan in gevaar. We gaan aan de slag met foto’s om verlatenheid scherper op ons netvlies te krijgen en bemoedigen kinderen die in moeilijke omstandigheden leven. Richt je aandacht Vraag je af Zet een wacht voor mijn mond, HEER, een post voor de deur van mijn lippen. Houd mijn hart ver van het kwaad, verleid het niet tot goddeloze daden met hen die onrecht bedrijven, laat mij niet eten van hun overvloed. (Psalm 141:3,4) ● Wanneer heb je in je eigen leven gevoeld wat onrecht is?  Heb je weleens afgezonderd gevoelt, buiten gesloten met of zonder reden?  Ken je mensen die in een gevangenis zitten of hebben gezeten?  Ben je bang om voor je overtuiging / geloof alleen te komen staan? Bidden Lezen Vraag God om zijn Zegen, opdat je Zijn Woord zult begrijpen. “Gemiddeld leeft 1 op de 10 christenen in Noord Korea in gevangenschap.” Het Koninkrijk van God staat tegenover dat van deze wereld. Wanneer je opkomt voor God, zijn recht en zijn liefde, krijg je tegenstand van mensen, die dat niet willen. Wat dat betreft is er niets nieuws onder de zon. Profeten moesten vaak lijden vanwege hun boodschap, denk maar aan Jeremia. En denk maar aan Jozef. Hij kwam in de gevangenis omdat hij weigerde met Potifars vrouw naar bed te gaan. Hij werd vals beschuldigd en zonder eerlijk proces gevangengezet. Maar de HEER stond hem terzijde en liet alles wat Jozef ter hand nam voorspoedig verlopen. (Genesis 39) Zulke dingen gebeuren. Ook gelovigen krijgen daar soms mee te maken. God belooft nergens dat gelovigen in dit leven van alle tegenslag gevrijwaard blijven. Hij belooft wel dat, waar we ook in verzeild kunnen raken, we er als geestelijke overwinnaars uit kunnen komen. Wat Jozef meemaakt, is de geloofservaring van velen. “Maar wij weten dat voor hen die God liefhebben, alle dingen meewerken ten goede, hen die naar zijn voornemen zijn geroepen.” Er gebeurden een heleboel rampen in zijn leven, maar achter de schermen werkt God en Hij brengt uit het kwade van mensen het goede voort. Omdat Jozef God eerde, eerde God hem: “Wie Mij eren, zal Ik eren, maar wie Mij versmaden, zullen gering geacht worden.” Aan het eind is hij beter af dan in het begin. Meer dan Jozef weet Jezus dat Hij moet lijden en dat hij geen compromissen met de tegenstanders moet sluiten. Hij moet de wil van zijn Vader tot het einde toe blijven doen. Namelijk het zoeken van het verlorene, ook al kost Hem dit uiteindelijk zijn leven. Jezus' kruisdood is het einde van Zijn volhardende keus voor mensen in nood om de liefde van God juist daar zichtbaar te maken. Dat maakte de machthebbers, ook in de kerk van die dagen, zenuwachtig. Kun jij geloven dat het door lijden en dood heen goed komt? Nee, dan ben je niet de enige. De discipelen vonden dat ook moeilijk, Petrus verzette zich zelfs heftig. Maar de liefde van God is sterker dan onze boosheid. Zij overwint. Dat is de boodschap van Goede Vrijdag en Pasen samen. (2 Kor. 4:7-15) Met wie komt het goed? Met de machthebbers in Noord Korea of met die man of vrouw die vanwege zijn geloof in Jezus gevangene in dit land gevangen zit. Wie heeft uiteindelijk de macht? ‘Jullie zullen het zwaar te verduren krijgen in de wereld, maar houd moed: ik heb de wereld overwonnen.’ (Johannes 16:33)
Pagina 18
17 Leef je in Kinderen overtreden soms regels en krijgen daarvoor straf. Is voor hen altijd duidelijk waarom ze straf krijgen? Krijgen ze ook wel eens onterecht straf? Hoe gaan wij daar mee om? Kinderen maken ook vaak nare dingen mee waar ze zelf geen schuld aan hebben. Dat overkomt hen gewoon. Zij worden pijn gedaan van binnen door dingen die anderen mensen hen aandoen. Een van de bekendste en meest voorkomende situaties is echtscheiding. Kinderen voelen zich vaak schuldig terwijl zij er niets aan kunnen doen. En in sommige landen moeten kinderen op dit vlak heel wat meemaken! Lees een stukje of bekijk een filmpje over vervolgde christenen (Open Doors) of mensenrechten (Amnesty International). Je vindt hiervoor een aantal links op de website. Extra Meer verdieping, artikelen en links over dit thema vind je op de website www.samenlerengeloven.nl onder het kopje ‘extra’s’. De bedoeling van deze bijeenkomst voor mij en mijn groep is: Herschrijf in dit tekstvak in eigen woorden jouw bedoeling voor deze les. Gebruik hierbij de bedoeling die bovenaan deze pagina staat. Waar waren we ook alweer? De vorige les kwamen we door middel van het prentenboek 'Mama kwijt' (zie link bij les 1) op verhaal met de kinderen. Ze herkenden het gevoel van alleen of verlaten zijn. We hoorden dat Jozef met opzet door zijn broers achter werd gelaten in de put. Verkennen – We nemen deze startbijeenkomst ruim de tijd voor de verhalen van de kinderen: we komen op verhaal. We gaan ontdekken wat de kinderen al weten en ervaren hebben van het thema en wat ze willen weten. Je gaat op zoek naar hun verhaal. Stel vragen en vertel gerust ook jou verhaal. Noteer vragen die opkomen en bewaar die voor een later moment. Opening Starter Heet de kinderen welkom en zing jullie welkomstlied Praat met de kinderen over straf, al dan niet terecht. Gebruik hier eventueel een foto bij van ruziënde kinderen, een botsing of een kind dat in de hoek staat.  Heb je wel eens ergens de schuld van gekregen? (Hij begon, … nee hij!)  Heb je wel eens straf gehad?  Begreep je waarom je straf kreeg.  Had je dat wel of niet verdiend?  Als iemand wel eens onterecht straf heeft gehad, waarom was dat dan?  Hebben jullie daar later verder over gepraat? En werden jullie het toen eens? Waarschijnlijk komen jullie tot de conclusie dat het best moeilijk kan zijn om te bepalen of iemand wel of niet schuldig is. Daar gaan we in de kindernevendienst verder mee aan de slag. Vervolg in de groep Praat met de kinderen nog even door over het gesprek dat in de kerk is gestart. Hebben ze hun verhaal ook kunnen delen? Herkennen ze het dilemma van de schuldvraag? Bekijk met elkaar de boeken, artikelen en foto’s die de kinderen hebben meegebracht. Deze kun je voor de bovenbouw eventueel aanvullen met World Press Photo’s. Kijk er met elkaar naar en bespreek de volgende vragen:  Wat zie je? 18  Gaat het hier om alleen-zijn of verlatenheid?  Weet je ook waarom of waardoor?  Is de persoon op de foto door eigen schuld alleen of verlaten of niet? Praat door over veroordelen en straffen:  Wat vind je van de overtreding en de straf?  Is duidelijk of iemand de personen al dan niet schuldig zijn?  Is het altijd zwart-wit? Gebruik hierbij eventueel het beeld van Vrouwe Justitia  Eerlijk duurt het langst. Wat betekent dat? (Een leugen komt op den duur altijd uit, daar kom je niet ver mee. De waarheid blijft langer, namelijk altijd, waar.) Conclusie: we vinden er allemaal iets van, maar soms is het best lastig om daarin een juist en rechtvaardig oordeel te vellen. Dat geldt ook voor rechters. Als jullie genoeg tijd hebben kun je doorpraten over al dan niet terecht veroordeeld worden. Kies één dilemma en laat hiervan een krantenartikel of foto zien. Denk aan het meldpunt voor overlast van Oost-Europeanen van de PVV, Lucia de Berk of Keith Bakker. Op de website vind je links naar artikelen hierover en bij benodigdheden staan gespreksvragen. Laat vervolgens een foto of filmpje zien van een geheime gelovige die om zijn of haar geloof gevangen is genomen.  Waardoor is deze persoon in de gevangenis gekomen?  Is hier sprake van schuld?  Wat is erger: in de gevangenis komen of God verloochenen?  Kan de gelovige ervoor kiezen zijn geloof te verloochenen om straf te voorkomen? Op een rij zetten – We delen elkaars verhalen want de verhalen van anderen helpen ons, ons eigen verhaal scherper te krijgen. Wat weten we nu? Schrijf jullie inzichten op. Wat willen we nog meer weten? Schrijf jullie vragen er bij. Nu weten we Soms is het best lastig om een juist en rechtvaardig oordeel te vellen. Maar eerlijk en oprecht zijn / een rechte lijn houden met God houden, geeft kracht zelfs als alle mensen tegen je zijn of lijken te zijn. We lezen er ook over in de Bijbel: Wat willen we weten: Schrijf in dit tekstvak wat jullie samen met de kinderen is opgevallen en de vragen en ideeën die bij jullie zijn opgekomen tijdens deze activiteit Verdiepen – We hebben onze verhalen rondom het thema gedeeld en nieuwe vragen en ideeën gekregen. Nu gaan we luisteren naar de Bijbel. Wat zegt de Bijbel over onze vragen en ideeën? Bijbelvertelling: Jozef in de gevangenis Genesis 39. Jozef had niets verkeerds gedaan maar de vrouw van Potifar heeft leugens over hem verteld. Hij komt daardoor onschuldig in de gevangenis.
Pagina 20
19 Gebed Neem in je gebed mee waar jullie het tijdens deze ontmoeting over gehad hebben. Je kunt ook aan de kinderen vragen of zij gebedspunten hebben. Trouwe God, wij danken U dat alles niet blijft zoals het is. U zult de gevangene bevrijden, de hongerige brood geven, de nederige verhogen. Kom, Here Jezus en wees Koning over ons! Liedtips Psalm 1 We hebben allemaal wat Respect voor iedereen Bewaar je oog Je hoeft niet bang te zijn Jezus zegt dat Hij, hier van ons verwacht Aan de slag – We hebben onze eigen verhalen gedeeld en de Bijbel heeft onze inzichten verrijkt en verdiept. Nu gaan we daarmee oefenen. We werken toe naar een eindproduct dat we delen met (een deel van) de gemeente. Verwerking Hieronder vind je een aantal mogelijkheden voor verwerking. De collage, het gedicht en het lied of de rap krijgen natuurlijk een plaats in de tentoonstelling. Maak een keuze die past bij de tijd die jullie hebben. Je kunt de kinderen ook laten kiezen tussen bijv. twee verschillende verwerkingen. De bemoediging voor geloofsvervolgden kunnen ze eventueel ook thuis maken. Collage over veroordelen, straffen en/of geloofsvervolging Kies uit jullie collectie één foto of maak er net als vorige week zelf één, een artikel of maak een collage voor jullie tentoonstelling.  Welke insteek kiezen jullie: ‘gevangenschap’ of ‘onschuldig gevangen zijn’.  Bedenk er een ondertitel bij. Met de bovenbouw kun je eerst een aantal gedichten lezen voor je de ondertitel bedenkt. Gedicht over veroordelen en straffen Bij de gedichten van gevangenen (zie link op de website):  Eerst leest ieder voor zich het gedicht door.  Bespreek dan in groepjes van 3 of 4 de volgende vragen.  Wat gaat het over?  Heeft de dichter het over schuld?  Hoe ervaart hij of zij de tijd in de gevangenis?  Is dit gedicht geschikt voor onze tentoonstelling of maken we er zelf één?  Natuurlijk mooi en goed leesbaar opschrijven en eventueel versieren. Snappen de bezoekers van de tentoonstelling wel waarom jullie dit gedicht laten zien of schrijven jullie er nog een toelichting bij? Lied of rap over oorlog en vrede Uit het lespakket van War Child ‘Waar ik woon is het oorlog’: met elkaar luisteren naar het lied ‘de speeltuin’ van Marco Borsato. De leerlingen gaan in groepjes een lied over oorlog en vrede of over War Child maken.  Neem een bestaand lied en schrijf er nieuwe woorden bij.  Luister goed naar de muziek en tel uit hoeveel woorden en lettergrepen er nodig zijn. Het is mooi als de zinnen rijmen, maar het hoeft niet.  Je kunt ook zelf een rap maken.  Zing het lied voor je groep.  Is het een idee om dat tijdens de tentoonstelling ook te doen? Bemoediging voor geloofsvervolgden Maak een mooie tekening of schrijf een kaart of brief voor iemand die alleen of verlaten is. Aan wie kun je hem sturen? Bijvoorbeeld aan iemand in je familie of naaste omgeving, jullie gemeente of via Open Doors of Amnesty International. Je tekening, kaart of brief kun je bijvoorbeeld sturen naar: 20  Open Doors, zij sturen hem door naar een kind dat woont in een land waar christenen worden vervolgd.  Amnesty, voor leerlingen van het basisonderwijs hebben kleurplaten die als A5 ansichtkaart gebruikt kunnen worden (32 kleurplaten in 1 set). Postzegels zijn niet inbegrepen, de kaarten naar dezelfde adressen kunnen in een grote envelop verstuurd worden.  War Child, onder games, fun & video staan filmpjes en een quiz. De quiztekst kun je eventueel kopiëren (even opmaak wissen, dan komt alles in beeld). Onze vorderingen: Schrijf in dit tekstvak wat jullie gedaan hebben en wat aandachtspunten zijn voor de volgende keer. Afronden – We blikken terug wat we de afgelopen bijeenkomst(en) gehoord, ontdekt en gedaan hebben. We kijken vooruit om te zien wat er moet gebeuren voor de volgende keer. Als afronding van het thema presenteren we ons eindproduct. Afronding Rond de bijeenkomst met de kinderen af en vraag aan de kinderen of er nog belangrijke dingen zijn die besproken of uitgezocht kunnen worden. Zijn de rollen voor de tentoonstelling al verdeeld? - Wie opent de tentoonstelling - Wie heet de mensen welkom? - Wie zit bij de folders? - Hoe is de looproute? - Wie lopen rond en lichten een bepaald werk toe. Waar wil jij bij gaan staan. Waarom kies jij hier voor? Thuisopdracht Reflectie Zijn er nog dingen die we thuis af kunnen maken? Wie doet wat? Stuur je kaart of tekening op naar een geloofsvervolgde. ● Hoe ging het?  Wat heb je zelf geleerd en ontdekt?  Wat was de inbreng van de kinderen? Waar kwamen ze mee: ideeën, opmerkingen, vragen?  Kwamen je bedoelingen dichterbij? Wat wilde je hen graag in deze les meegeven, laten ervaren, laten zien?  Wat neem je mee voor de volgende keer? Benodigdheden ● Een kinderbijbel waarin het verhaal van Jozef en de vrouw van Potifar in staat. Het staat bijvoorbeeld in de Bijbel voor jullie.  Beeldmateriaal en teksten voor gesprek. Op de website vind je links naar: - Een paar foto’s m.b.t. ruzie, schuld en straf (zelf zoeken kan ook ;-). - Acties, filmpjes en info van Open Doors, Amnesty en War Child - World Press Photo’s - Gedichten van gevangenen - Een artikel m.b.t. de schuldvraag (denk aan het meldpunt voor overlast van Oost-Europeanen van de PVV, Lucia de Berk of Keith Bakker, vrouwe Justitia). Aandachtspunten hierbij: o Bij het meldpunt voor overlast van Oost-Europeanen van de PVV: nuanceringen kunnen zijn:  Je moet niet alle Polen over één kam scheren  Het moet niet alleen gaan over overlast maar ook over positieve verhalen
Pagina 22
21  De Polen hebben geholpen ons land te bevrijden. Zie ook de verklaring van ambassadeurs van Oost-Europese landen tegen het meldpunt van de PVV o Bij Lucia de Berk: eerst veroordeeld, later vrijgesproken. Wat doet dat met je? o Bij Keith Bakker: gevangen gezet, eerst ontkende hij dat hij fout was, nu geeft hij toe dat hij straf heeft verdiend. Wat vind je daarvan?  Papier, kleurplaten of kaarten van bijvoorbeeld Open Doors of Amnesty, stiften  Plaat van Jozef, bijvoorbeeld in de gevangenis, zie achter in dit pakket.  Briefje voor de ouders met info over het versturen van de kaart of kleurplaat.  Materialen voor de andere plannen die jullie voor deze les hebben gemaakt: - ……………………………………………………… - ……………………………………………………… Onze afspraken: Schrijf in dit tekstvak op wat jullie willen onthouden en hebben afgesproken om thuis te doen voor de volgende keer. Beste ouders, Vandaag hebben we met de kinderen naar een nieuw verhaal van Jozef geluisterd. Hij kwam onschuldig in de gevangenis. We hoorden dat er ook nu nog mensen om hun geloofsovertuiging vervolgd worden of in de gevangenis zitten. Gelukkig kan Open Doors sommigen van hen ondersteunen. En wij kunnen daarbij helpen door een tekening of brief te maken en op te sturen. Als je jarig bent, krijg je een verjaardagskaart. En misschien heeft je klas wel eens een tekening voor je gemaakt toen je ziek was. Een kaartje of een tekening kunnen je opvrolijken. Je hangt ze op of zet ze neer als herinnering. Wij kunnen ook iemand opvrolijken met een kaartje! Tijdens de kindernevendienst hebben we een brief of tekening gemaakt. Willen jullie deze samen met je kind naar onderstaand adres sturen, dan stuurt Open Doors hem door naar een kind dat woont in een land waar christenen worden vervolgd. Open Doors t.a.v. Kinderwerk Postbus 47 3850 AA Ermelo Hartelijke groet, De kindernevendienstleiding 22 3. Vergeten door de schenker Focus! – Deze pagina helpt je om je in een aantal stappen voor te bereiden op de bijeenkomst. Waar gaat het over? Waar sta je zelf? Wat zegt de Bijbel? Waar staan de kinderen? Lees tijdens je voorbereiding ook het logboek door dat je collega’s hebben ingevuld, zodat je weet wat er in eerdere bijeenkomsten ter sprake is gekomen (of niet). Bedoeling Jozef wanhoopt niet. Hij redt het leven van een medegevangene, de schenker, maar deze vergeet hem in eerste instantie. Hoe gaat God met hem om? Hoe gaan wij om met anderen? Laten wij ook wel eens iemand in de steek of komen we een belofte niet na? We bedenken concrete verbeterpunten voor onszelf en maken een geheugensteuntje om ons hier aan te houden. Richt je aandacht Vraag je af Velen zeggen: ‘Wie maakt ons gelukkig?’ – HEER, laat het licht van uw gelaat over ons schijnen. In u vindt mijn hart meer vreugde dan zij in hun koren en wijn. (Psalm 4:7,8) ● Belofte maakt schuld - waar denk jij dan aan?  Heb je er ervaring mee dat iemand een belofte aan jou niet nakwam?  Heb je daar snel een mening over en waarom, wanneer ligt het voor jou wat genuanceerder?  Heb je er ervaring mee dat je zelf een belofte niet bent nagekomen?  Heb je daar spijt van?  Beloften waar maken – hoe doe je dat?  Wanneer en hoe voel jij je afhankelijk van de hulp van andere en welke plaats heeft God dan in die situatie Bidden Lezen Vraag God om zijn Zegen, opdat je Zijn Woord zult begrijpen. Ik beloof het, we houden contact… en dan vergeet je het of duurt het te lang en durf je niet meer of … Vul zelf maar in. Misschien ben je wel eens zo teleurgesteld in mensen. Of heb je zelf iemand teleurgesteld. Het kwam er niet van, je vergat het of je had er geen zin meer in… Of die ander heeft je pijn gedaan en je wilt de relatie het liefst verbreken. Prediker wist er ook van, hij riep mensen niet voor niets op: “Wees niet te haastig met je woorden en doe God niet overijld met heel je hart geloften. Want God is in de hemel en jij bent op aarde, dus moet je spaarzaam met je woorden zijn.” (Prediker 5:1-6) Het is een hele klus om in liefde en trouw te leven. Hoe vaak gebeurt het niet? Ouders komen hun beloften aan hun kinderen niet na, relaties worden beëindigd ondanks een trouwbelofte. Ook de schrijver van Spreuken wist dat het moeite kost om liefdevol en betrouwbaar te zijn. “Mogen liefde en trouw je nooit verlaten, wind ze om je hals, schrijf ze in je hart. God en de mensen zullen je genegen zijn en je zult waardering ondervinden.” (Spreuken 3:3). Als je elkaar lief hebt wil je voor altijd bij elkaar blijven. Maar het kan je zomaar ontglippen. De schrijver van Spreuken zegt daarom dat je er bewust iets voor doen moet om te voorkomen dat liefde en trouw je verlaten. Het punt is niet dat wij ze moeten realiseren, bijvoorbeeld in een goede relatie. Wij moeten ons ervoor hoeden dat ze ons niet verlaten! Zij kunnen zich uit de voeten maken – namelijk wanneer jij je voet zet op een verkeerde weg. Daarom moeten we ze bijvoorbeeld om onze hals winden. Dat doen de Joden vaker: dingen zichtbaar maken, herdenken. Denk maar aan de voorhoofdsband uit Deuteronomium (herinnering aan Gods wet) en de stenen die Jozua in de Jordaan legde (intocht in het beloofde land). Soms hebben we een geheugensteuntje nodig omdat we het anders zomaar vergeten. Of anderen herinneren ons er aan: Waarom liggen die stenen daar? Waarom draag je die ring, dat armbandje? What would Jesus do? Zo’n steen of sieraad is een teken voor je omgeving en ook voor jezelf. Het herinnert je eraan waar je het geluk zult zoeken.
Pagina 24
23 Leef je in Bij kinderen gebeurt dat ook vaak. Dan hebben ze bijvoorbeeld beloofd om met iemand te gaan spelen, maar even later vraagt iemand anders om te spelen en dan zeggen ze zomaar ja. Of het kind zou worden uitgenodigd voor een feestje, maar het gebeurt niet. Hoe ga je om met een kind dat zich niet aan zijn belofte houdt? En het overkomt kinderen ook dat volwassenen hun beloften vergeten. Als iemand iets vergeet wat hij belooft, dan wordt je daar een beetje verdrietig van. Extra Meer verdieping, artikelen en links over dit thema vind je op de website www.samenlerengeloven.nl onder het kopje ‘extra’s’. De bedoeling van deze bijeenkomst voor mij en mijn groep is: Herschrijf in dit tekstvak in eigen woorden jouw bedoeling voor deze les. Gebruik hierbij de bedoeling die bovenaan deze pagina staat. Waar waren we ook alweer? De afgelopen twee lessen hebben je collega’s met de kinderen nagedacht over verlatenheid n.a.v. de geschiedenis van Jozef. Door middel van het prentenboek 'Mama kwijt' (zie link bij les 1) kwamen we op verhaal met de kinderen. Ze herkenden het gevoel van alleen of verlaten zijn. We hoorden dat Jozef:  met opzet verlaten werd (broers, put)  zelf koos om weg te gaan (vrouw van Potifar, geloofsvervolging) Verkennen – We nemen deze startbijeenkomst ruim de tijd voor de verhalen van de kinderen: we komen op verhaal. We gaan ontdekken wat de kinderen al weten en ervaren hebben van het thema en wat ze willen weten. Je gaat op zoek naar hun verhaal. Stel vragen en vertel gerust ook jou verhaal. Noteer vragen die opkomen en bewaar die voor een later moment. Opening Starter Heet de kinderen welkom en zing jullie welkomstlied Beloofd is beloofd!  Geef een voorbeeld van jezelf waarin je iets beloofde wat je niet bent nagekomen.  Vraag de kinderen of ze dat herkennen.  Misschien wil iemand wel een voorbeeld noemen.  Waardoor lukte het niet?  Maar misschien lukt het ook vaak wel! In de kindernevendienst horen we dat het de mensen in de tijd van de Bijbel ook niet altijd lukte zich aan hun belofte te houden. Vervolg in de groep Hebben de kinderen in de kerk hun verhaal kunnen doen? Praat er nog even over door:  Het is dus best moeilijk om je aan een belofte te houden.  Kan iemand een voorbeeld noemen waar het wel lukte om je aan je belofte te houden? Waardoor lukt het wel?  Schrijf jullie ideeën op. Probeer door te vragen naar concrete dingen of gedachten. Het kan bijvoorbeeld zijn doordat je nog wist ‘ik wil zijn zoals Jezus’ of: ‘die ander herinnerde mij er aan en toen heb ik het alsnog gedaan’ of ‘het stond op de kalender’. Op een rij zetten – We delen elkaars verhalen want de verhalen van anderen helpen ons, ons eigen verhaal scherper te krijgen. Wat weten we nu? Schrijf jullie inzichten op. Wat willen we nog meer weten? Schrijf jullie vragen er bij. 24 Nu weten we Je moet er soms je best voor doen om je belofte na te komen. Je hebt geheugensteuntjes nodig, of een duwtje in de goede richting. En het is best lastig om… Hoe kunnen we elkaar helpen? Wat willen we weten: Schrijf in dit tekstvak wat jullie samen met de kinderen is opgevallen en de vragen en ideeën die bij jullie zijn opgekomen tijdens deze activiteit Verdiepen – We hebben onze verhalen rondom het thema gedeeld en nieuwe vragen en ideeën gekregen. Nu gaan we luisteren naar de Bijbel. Wat zegt de Bijbel over onze vragen en ideeën? Bijbelvertelling: Jozef door de schenker vergeten Genesis 39-40. We horen over Jozef die de dromen van de schenker en de bakker uitlegt. Een paar dagen later komen ze uit. De bakker wordt opgehangen en de schenker mag terug naar het paleis van de Farao. Vervolgens vergeet de schenker Jozef. Gebed Neem in je gebed mee waar jullie het tijdens deze ontmoeting over gehad hebben. Je kunt ook aan de kinderen vragen of zij gebedspunten hebben. Vader, wij danken U, dat U niet bent als de schenker van de Farao. Wij danken U dat U ons niet vergeet. Help ons om steeds meer te worden zoals U het hebt bedoeld. Liedtips Bewaar je oog Ja is ja, nee is nee Heer, U kent mij als geen ander Regels zijn regels Samen is veel leuker Aan de slag – We hebben onze eigen verhalen gedeeld en de Bijbel heeft onze inzichten verrijkt en verdiept. Nu gaan we daarmee oefenen. We werken toe naar een eindproduct dat we delen met (een deel van) de gemeente. Verwerking Hier volgen een aantal tips om met het thema van deze les aan de slag te gaan. Maak keuzes aan de hand van jullie beschikbare tijd en mogelijkheden.  Naar wie kunnen wijzelf in onze eigen omgeving en gemeente omzien? Wat hebben we de afgelopen tijd beloofd? Brainstorm hierover en schrijf jullie ideeën op een groot vel papier of op het bord.  We maken een doe-boekje: - Ieder kind krijgt een boekje en schrijft of tekent daar vervolgens zelf een aantal beloftes in waar hij of zij de komende tijd mee aan de slag zou kunnen gaan. Deze week ga ik dat en dat doen… - Gaat dat lukken? We hebben eerder in de les al een aantal tips bedacht. Schrijf ze ook in je boekje.  Knoop in je zakdoek: soms moet je je best doen om iets te onthouden. Dan helpt het om iets zichtbaars te hebben dat je aan je belofte herinnert. Daarom maken we een armbandje à la een vriendschapsbandje.  We leren het lied ‘Ja is ja, nee is nee’ aan. Kijk ook samen naar de tekst. Wat zingen we hier eigenlijk?
Pagina 26
25 Refrein: Ja is ja, nee is nee. Beloof is beloofd: Jezus wil je helpen als jij in Hem gelooft. Ook wij moeten dit leren om altijd trouw te zijn, en doen wat wij beloven; dat geldt voor groot en klein. (Refrein) Hij is een God van liefde, Hij houdt heel veel van jou. Hij zal je nooit verlaten want Hij is altijd trouw. (Refrein) Opwekking voor kids CD10 Werken aan de tentoonstelling Maak foto’s van de armbandjes voor in de tentoonstelling. Misschien kunnen de kinderen het armbandje ook omdoen tijdens de presentatie van de tentoonstelling. Onze vorderingen: Schrijf in dit tekstvak wat jullie gedaan hebben en wat aandachtspunten zijn voor de volgende keer. Afronden – We blikken terug wat we de afgelopen bijeenkomst(en) gehoord, ontdekt en gedaan hebben. We kijken vooruit om te zien wat er moet gebeuren voor de volgende keer. Als afronding van het thema presenteren we ons eindproduct. Afronding Zijn de rollen voor de tentoonstelling al verdeeld? - Wie opent de tentoonstelling - Wie heet de mensen welkom? - Wie zit bij de folders? - Hoe is de looproute? - Wie lopen rond en lichten een bepaald werk toe. Waar wil jij bij gaan staan. Waarom kies jij hier voor? Oudere kinderen kunnen rondleiden. Thuisopdracht Reflectie We gaan deze week aan de slag met ons boekje met beloftes (bovenbouw) en nemen ons armbandje mee als geheugensteuntje. ● Hoe ging het?  Wat heb je zelf geleerd en ontdekt?  Wat was de inbreng van de kinderen? Waar kwamen ze mee: ideeën, opmerkingen, vragen?  Kwamen je bedoelingen dichterbij? Wat wilde je hen graag in deze les meegeven, laten ervaren, laten zien?  Wat neem je mee voor de volgende keer? Benodigdheden ● Een kinderbijbel waarin het verhaal van Jozef en de schenker staat. Het staat bijvoorbeeld in de Bijbel voor jullie. Afhankelijk van de gekozen verwerking:  Groot vel papier of bord om op te schrijven  Voor elk kind een miniboekje om de beloftes en tips in te schrijven (bij het lespakket hebben jullie een pdf hiervan ontvangen, je vind een kopie ervan achterin). Op de website vind je een link naar uitleg voor het vouwen  Pennen, stiften o.i.d.  Eventueel een plaat van Jozef en de schenker of de farao. 26  Materiaal voor het vriendschapsbandje. Je kunt hier diverse materialen voor gebruiken, denk aan wol / leer en kralen / knopen. Hieronder zie je twee voorbeelden:  Materialen voor de andere plannen die jullie voor deze les hebben gemaakt: - ……………………………………………………… - ……………………………………………………… - ……………………………………………………… Onze afspraken: Schrijf in dit tekstvak op wat jullie willen onthouden en hebben afgesproken om thuis te doen voor de volgende keer.
Pagina 28
27 4. Jozef wordt rijk gezegend Focus! – Deze pagina helpt je om je in een aantal stappen voor te bereiden op de bijeenkomst. Waar gaat het over? Waar sta je zelf? Wat zegt de Bijbel? Waar staan de kinderen? Lees tijdens je voorbereiding ook het logboek door dat je collega’s hebben ingevuld, zodat je weet wat er in eerdere bijeenkomsten ter sprake is gekomen (of niet). Bedoeling We staan stil bij de vraag waar we God zien in ons leven. Ervaren we Hem altijd? Waar wel en waar niet? Als we terugkijken op het leven van Jozef ontdekken we dat God er steeds bij was. God laat alles meewerken tot het goede in zijn leven: hij redt zijn broers van de hongerdood. Dat is goed om te horen en te zien, zeker als we het zelf niet altijd ervaren. Op onze beurt mogen wij dat weer door geven aan anderen! Dat gaan we doen door de komende weken een tentoonstelling voor te bereiden. Richt je aandacht Vraag je af Wie in de beschutting van de Allerhoogste woont en overnacht in de schaduw van de Ontzagwekkende, zegt tegen de HEER: ‘Mijn toevlucht, mijn vesting, mijn God, op u vertrouw ik.’ (Psalm 91:1,2) ● Waar denk je aan bij ‘zegen’?  Wie is voor jou een zegen?  Voor wie ben jij tot een zegen?  Wanneer is God nabij in jou leven?  Heb je ook wel momenten dat je zegt: waar is God? Bidden Lezen Vraag God om zijn Zegen, opdat je Zijn Woord zult begrijpen. Goede tijden, slechte tijden. Jozefs leven kent grote ups en downs. Bij Jakob thuis is hij heel wat, maar toch belandt hij in een put. Bij Potifar krijgt hij een goede positie, maar vervolgens komt hij in de gevangenis. Toch zegent God hem opnieuw en Jozef krabbelt weer overeind. Zijn geheim? Ten eerste: de HEER is met hem, en ten tweede: Jozef blijft overal op dezelfde manier de HEER dienen. Hij is geen kameleon, die steeds van kleur verandert. (Bron: Jongerenbijbel). – Dat liefde en trouw u nooit verlaten (Spreuken 3:3) Het is duidelijk dat God over Jozef waakt en iets goeds uit moeilijke omstandigheden doet voortkomen. De tijd die hij als dienaar en gevangene heeft doorgebracht, is geen verloren tijd. Hij wordt zo voorbereid op de grootse plannen die God gaat uitvoeren. Of Jozef dat op dat moment ook zo zag? We lezen er niet van. Pas als zijn broers hongerig voor hem staan verwoordt hij Gods goede zorgen voor hem en zijn familie: “God heeft mij voor jullie uit gestuurd om jullie voortbestaan op aarde veilig te stellen; zo wilde hij veel levens redden. Niet jullie hebben mij dus hierheen gestuurd maar God; door hem ben ik de belangrijkste raadsman van de farao geworden, de bestuurder van zijn hele hof en heerser over heel Egypte.” (Gen. 45:7,8) God was erbij. En daarvoor? Om die vraag te kunnen beantwoorden moeten we de geschiedenis van Jozef nog eens doorlezen, met name Genesis 31. ‘En de HERE was met Jozef’… dat is het beeld dat blijft hangen als je de geschiedenis van Jozef door leest. Genesis 39 begint en eindigt met deze woorden, en het blijkt uit de hele geschiedenis van Jozef. God zegent het huis van Potifar als Jozef daar in dienst komt (Gen. 39:5). In alle beproevingen blijft Jozef trouw. Hij weigert toe te geven aan de verleiding van een kortstondig avontuurtje, waardoor Gods eer zou zijn aangetast. God ‘bewees hem zijn goedheid door ervoor te zorgen dat Jozef bij de gevangenbewaarder in de gunst kwam’ (Gen. 39:21). Hij maakt dat de gevangenschap draaglijk is en Hij zorgt ervoor dat het Jozef ook in de gevangenis voor de wind gaat. Doordat God Jozef inzicht geeft in de betekenis van de dromen van de farao komt hij vrij en wordt hij zelfs onderkoning over heel Egypte (Gen. 41:41). Van dit Bijbelgedeelte mogen we leren dat het leven moeilijk kan zijn, maar dat de Here God met je is. Ongeacht de omstandigheden waar je in zit. En soms moet je dat van anderen horen om het in je eigen leven weer te zien. 28 Leef je in “Ga je in het kantoor werken mama, dan hoor ik jou als ik ga slapen.” Een driejarige wil graag zekerheid: als ik mama niet zie wil ik haar wel een klein beetje horen, om zo te weten dat ze dichtbij je is. De peuter gaat leren wat afstand nemen betekent en dat uit het oog niet uit nabijheid of uit het hart is. Een jonger kind, een baby heeft die ervaring nog niet, niet zien is weg en weg is weg en dan is er verlatenheid en paniek. Jonge kinderen hebben het nodig dat je fysiek bij hen bent. Met spelletjes oefenen we dat "niet zien" niet gelijk is aan "weg en niet meer terugkomen": Kiekeboe! Bij een ouder kind benoemen we wat we gaan doen, je houdt je aan de afspraak, weggaan en weer terugkomen. Het kind leert zo erop te vertrouwen dat jij je aan de afspraken houdt. Je kind oefent op deze manier in het alleen zijn. Zie je een parallel in het leven met God, hoe is dat bij jou? Getrouw in het kleine – daar wil God zich aan verbinden. Zoals bij de dienaar in de gelijkenis van de talenten (Mattheüs 25:21). Ook de Spreukendichter roept ons er toe op (Spreuken 31:8-9). Daar waar mensen als familie voor elkaar zorgen geeft de Here Zijn zegen. We lezen het in Psalm 133:1-3. Extra Meer verdieping, artikelen en links over dit thema vind je op de website www.samenlerengeloven.nl onder het kopje ‘extra’s’. De bedoeling van deze bijeenkomst voor mij en mijn groep is: Herschrijf in dit tekstvak in eigen woorden jouw bedoeling voor deze les. Gebruik hierbij de bedoeling die bovenaan deze pagina staat. Waar waren we ook alweer? De afgelopen drie lessen hebben je collega’s met de kinderen nagedacht over verlatenheid n.a.v. de geschiedenis van Jozef. Door middel van het prentenboek 'Mama kwijt' (zie link bij les 1) kwamen we op verhaal met de kinderen. Ze herkenden het gevoel van alleen of verlaten zijn. We hoorden dat Jozef:  met opzet verlaten werd (broers, put)  zelf koos om weg te gaan (vrouw van Potifar, geloofsvervolging)  door anderen vergeten werd (schenker) We ontdekten dat anderen of wijzelf, net als de schenker wel eens iets vergeten wat we beloofd hebben. We maakten een armbandje om ons daar regelmatig aan te herinneren. Deze les kijken we terug naar deze drie verhalen en ontdekken we dat God toch al die tijd bij Jozef was en voor hem zorgde. Dat is voor ons een troost en belofte. Verkennen – We nemen deze startbijeenkomst ruim de tijd voor de verhalen van de kinderen: we komen op verhaal. We gaan ontdekken wat de kinderen al weten en ervaren hebben van het thema en wat ze willen weten. Je gaat op zoek naar hun verhaal. Stel vragen en vertel gerust ook jou verhaal. Noteer vragen die opkomen en bewaar die voor een later moment. Opening Starter Heet de kinderen welkom en zing jullie welkomstlied Met een beetje hulp… Soms kun je enorm op zien tegen een lastige klus, wat kun je doen om er toch goed door te komen, daar willen we meer van weten. Hoe doen mensen dat? We maken een ‘lastige-klussen-lijst’. Schrijf op een groot vel papier de antwoorden op de volgende vragen:
Pagina 30
29  Wat vind je lastig om te doen?  Helpt het als je weet dat iemand aan je denkt of bij je is? (Denk bijvoorbeeld aan sorry zeggen, zeggen dat je iets fout hebt gedaan, rekenen of taal, iemand iets vragen, tandartsbezoek, voor het eerst logeren, een toets maken). Vervolg in de groep Jozef had ook lastige klussen. Welke? Hang de vertelplaten op aan de muur. We kijken m.b.v. de platen terug naar de verhalen van de afgelopen drie weken:  Jozef kwam als slaaf in het huis van Potifar  Jozef moest kiezen voor God en tegen de verleiding  Jozef zat als gevangene in de kerker. Dacht er iemand aan hem? Wie? Was er iemand bij hem? Wie? Bijvoorbeeld: Potifar nam hem in dienst, de schenker dacht uiteindelijk toch aan hem, de farao geloofde zijn uitleg. Schrijf het op de vertelplaten of hang er briefjes bij met de namen er op. Let wel: Het is voor ons achteraf, nu we het hele verhaal kennen gemakkelijker te zien waar en hoe God werkte maar het was voor Jozef vertrouwen en vertrouwen… Neem dat mee in het gesprek met elkaar. Kom niet te snel met God als antwoord op deze vragen. Merk je altijd dat God er is? Misschien dat je het achteraf wel ziet, maar Hij kan ook gewone mensen op je pad brengen die aan je denken of met je mee gaan. Op een rij zetten – We delen elkaars verhalen want de verhalen van anderen helpen ons, ons eigen verhaal scherper te krijgen. Wat weten we nu? Schrijf jullie inzichten op. Wat willen we nog meer weten? Schrijf jullie vragen er bij. Nu weten we Het is fijn als er iemand aan je denkt of bij je is. En… het is ook fijn om aan iemand te denken, met iemand mee te leven. Het heeft twee kanten! Wat willen we weten: Schrijf in dit tekstvak wat jullie samen met de kinderen is opgevallen en de vragen en ideeën die bij jullie zijn opgekomen tijdens deze activiteit Verdiepen – We hebben onze verhalen rondom het thema gedeeld en nieuwe vragen en ideeën gekregen. Nu gaan we luisteren naar de Bijbel. Wat zegt de Bijbel over onze vragen en ideeën? Bijbelvertelling: God stelt Jozef tot een zegen Genesis 44-45. Het is duidelijk dat God over Jozef waakt en iets goeds uit moeilijke omstandigheden doet voortkomen. De tijd die hij als dienaar en gevangene heeft doorgebracht, is geen verloren tijd. Hij wordt zo voorbereid op de grootse plannen die God gaat uitvoeren. Of Jozef dat op dat moment ook zo zag? We lezen er niet van. Pas als zijn broers hongerig voor hem staan verwoordt hij Gods goede zorgen voor hem en zijn familie: “God heeft mij voor jullie uit gestuurd om jullie voortbestaan op aarde veilig te stellen; zo wilde hij veel levens redden. Niet jullie hebben mij dus hierheen gestuurd maar God; door hem ben ik de belangrijkste raadsman van de farao geworden, de bestuurder van zijn hele hof en heerser over heel Egypte.” (Gen. 45:7,8). Jozef ontdekt: God heeft gezorgd dat ik jullie kon redden. Het is goed zo. 30 Gebed Neem in je gebed mee waar jullie het tijdens deze ontmoeting over gehad hebben. Je kunt ook aan de kinderen vragen of zij gebedspunten hebben. Aan wie wil je in het gebed heel speciaal denken. Misschien wil je God in stilte vragen of hij dan en dan aan je wil denken, bij je wil zijn. Liedtips Gods Woord van begin tot eind Ik zegen jou in Jezus naam, Hij belooft zijn trouw Machtig God, sterke Rots Samen (Kijk daar, een metselaar) Thuis (Rikkert Zuiderveld) Ik wil Jezus volgen heel mijn leven Aan de slag – We hebben onze eigen verhalen gedeeld en de Bijbel heeft onze inzichten verrijkt en verdiept. Nu gaan we daarmee oefenen. We werken toe naar een eindproduct dat we delen met (een deel van) de gemeente. Verwerking We brengen in beeld dat er niet alleen mensen waren die aan Jozef dachten of bij hem waren, maar dat God er ook was. Door het zo uit te beelden onthouden we het beter. We kunnen het zo ook goed aan anderen uitleggen. Dat doen we nu en de komende weken door een tentoonstelling te maken. route 1. Laat een plaatje van een routepaaltje zien en ga hierover in gesprek:  Soms loop je in het bos een route, je hebt dat vast eens gedaan. Je start met een keuze; nemen we de rode route of de gele…. Je weet dan waar je op moet letten, op de goede kleur, maar vaak weet je niet precies hoe lang de route is en waar je uitkomt is ook nog een verrassing.  Wat een weg heeft Jozef afgelegd, hoe komt hij hier terecht?  Waar start de weg voor Jozef?  Hij wordt geboren en dan…. Kijk nog even naar de vertelplaten en laat de weg zien die hij heeft afgelegd. Dit kun je eventueel ook doen aan de hand van een landkaart. 2. We kijken naar de vertelling van vandaag:  God was er bij, hoorden we in de vertelling van vandaag.  En daarvoor? Waar was God toen?  Staat daar iets over in de Bijbel? Hoe komen we daar achter?  We gaan kijken wat de Bijbel er over zegt: we lezen in groepjes een aantal Bijbelgedeeltes aan de hand van de volgende vragen: - Over welk stukje van de geschiedenis van Jozef gaat het in dit gedeelte? - Zegt Jozef iets over Gods aanwezigheid? - Zegt dit gedeelte iets over God? - Hang kaartjes met Bijbelteksten bij de vertelplaten. Verbindt alles eventueel met een (rode) draad (zie afbeelding aan het eind van het document).* * Je kunt ook buiten met paaltjes een route uitzetten op een veldje, met de teksten erbij. Laat ze na afloop staan voor de ouders. 3. En nu wij: we hoorden in het Bijbelverhaal van vandaag dat Gods plan met Jozef ervoor zorgde dat zijn familie van de hongerdood werd gered. Toen keken we nog eens goed naar Jozefs leven voor die tijd. En we ontdekten dat God er toen ook al was.  Werkt dat bij ons ook wel eens zo? En bij anderen?  We kijken weer naar onze lastige klussenlijst. Wat leren we van de geschiedenis van Jozef? God was er steeds bij en zorgde ook dat er steeds mensen waren die bij Jozef waren of aan hem dachten.  Wat ga je van de week doen?  Wat / wie heb je nodig?  Voor wie ben je er? Hiervoor kun je je Beloofd-is-beloofd-boekje van vorige week gebruiken. Geef de kinderen die er vorige week niet waren ook een boekje.
Pagina 32
31 Uit het oog, uit het hart. Zo gaat het vaak. Gelukkig, niet altijd. Eén is er die Zijn gevangenen niet vergeet. Eén is er die ons niet uit Zijn hart verliest. Eén is er die aan ons denkt. Altijd. Daar gaan we de komende weken meer van ontdekken. Onze vorderingen: Schrijf in dit tekstvak wat jullie gedaan hebben en wat aandachtspunten zijn voor de volgende keer. Afronden – We blikken terug wat we de afgelopen bijeenkomst(en) gehoord, ontdekt en gedaan hebben. We kijken vooruit om te zien wat er moet gebeuren voor de volgende keer. Als afronding van het thema presenteren we ons eindproduct. Afronding Kijk samen nog eens naar jullie tentoonstelling in wording:  waar werken we naar toe? We maken een tentoonstelling om zelf nog eens te denken aan wat we ontdekken. We willen het aan thuis en de andere mensen van de kerk vertellen.  Hoe? Door de verhalen uit te beelden.  Waarom? Het is goed om elkaar er steeds weer op te wijzen dat God bij ons wil zijn.  hoe ver zijn we al wat moet er nog gebeuren … Thuisopdracht Reflectie Zoek deze week naar foto’s, artikelen e.d. voor de tentoonstelling. ● Hoe ging het?  Wat heb je zelf geleerd en ontdekt?  Wat was de inbreng van de kinderen? Waar kwamen ze mee: ideeën, opmerkingen, vragen?  Kwamen je bedoelingen dichterbij? Wat wilde je hen graag in deze les meegeven, laten ervaren, laten zien?  Wat neem je mee voor de volgende keer? Benodigdheden ● Een groot vel papier voor de lastige-klussen-lijst in de kerk  Een kinderbijbel waarin het verhaal van Jozef als onderkoning staat. Het staat bijvoorbeeld in de Bijbel voor jullie.  Vertel/kleurplaten Jozef  Informatie over het toewerken naar ons eindproduct  Materiaal voor routepaaltjes en kaartjes. Je vindt voorbeelden op de volgende pagina. Achter in dit pakket vind je een afbeelding van het routepaaltje zonder tekst.  Bevestigingsmateriaal om ze op te hangen.  Rood draad / wol om ze aan elkaar te verbinden  (Eenvoudige) Bijbel, bijvoorbeeld Het Boek of Goed Nieuws Bijbel.  Voor de bovenbouw Bijbels.  Beloofd-is-beloofd-boekje voor de kinderen van de bovenbouw die er vorige week niet waren.  Materiaal voor de tentoonstelling: papier, bevestigingsmateriaal, stiften, lijm, etc. - ……………………………………………………… - ……………………………………………………… - ……………………………………………………… Op de volgende pagina zie je hoe het er dan ongeveer uit kunnen gaan zien. 32 Onze afspraken: Schrijf in dit tekstvak op wat jullie willen onthouden en hebben afgesproken om thuis te doen voor de volgende keer.
Pagina 34
De Here zegende Jozef De Here was ook in de toen hij bij Potifar was. Alles lukte hem! (Genesis 39:2) gevangenis bij Jozef. De baas van de gevangenis gaf hem de beste baantjes. (Genesis 39:21) God is er bij! Toen zei Farao: "Wie kan dat beter doen dan Jozef? God is bij hem!" (Genesis 41:38) Jozef zei: “God heeft mij hier heen gestuurd. Zo kon ik jullie redden!” (Genesis 45:7)  sAmen Bijbelgedeeltes bij ‘Jozef wordt rijk gezegend’ Gen. 39:1-6 Jozef was dus door de Ismaëlieten meegenomen naar Egypte, en daar was hij gekocht door Potifar, een vooraanstaand man die tot de hovelingen van de farao behoorde en het bevel voerde over zijn lijfwacht. 2 De HEER stond Jozef terzijde, zodat het hem goed ging. Hij mocht in het huis van zijn Egyptische meester werken. 3 Omdat zijn meester zag dat de HEER Jozef terzijde stond en alles wat hij ter hand nam voorspoedig liet verlopen, 4 was hij Jozef goedgezind: hij maakte hem tot zijn persoonlijke bediende, liet de gang van zaken in huis aan hem over en gaf hem het beheer over alles wat hij bezat. 5 En vanaf het ogenblik dat hij hem belastte met het toezicht op zijn huis en zijn verdere bezittingen, zegende de HEER het huis van die Egyptenaar omwille van Jozef. De zegen van de HEER rustte op alles wat hij bezat, in huis en daarbuiten. 6 Daarom vertrouwde hij alles volledig aan Jozef toe; nu Jozef er was, bekommerde hij zich alleen nog om wat hij te eten kreeg. ©NBV Gen. 39:20b-23 Zo kwam Jozef in de gevangenis terecht. 21 Maar de HEER stond hem terzijde en bewees hem zijn goedheid door ervoor te zorgen dat Jozef bij de gevangenbewaarder in de gunst kwam. 22 Jozef kreeg de leiding over alle gevangenen en hij hield toezicht op het werk dat ze deden. 23 De gevangenbewaarder had geen omkijken naar wat aan Jozef was toevertrouwd, omdat de HEER hem terzijde stond en alles wat Jozef ter hand nam voorspoedig liet verlopen. ©NBV Genesis 41:15, 16 15 "Ik heb de afgelopen nacht een droom gehad", zei Farao, "en geen van deze mensen kan mij vertellen wat hij betekent. Ik heb gehoord dat jij dromen kunt uitleggen en daarom heb ik je hier laten komen." 16 "Ik kan geen dromen uitleggen", antwoordde Jozef. "Maar God zal u de betekenis vertellen!" ©NBV Gen. 41:38-43: ‘Zouden we ooit iemand kunnen vinden als deze man, iemand die zo vervuld is van Gods geest?’ zei de farao tegen hen. 39 Toen richtte hij zich weer tot Jozef: ‘Aangezien God u dit allemaal bekend heeft gemaakt, is er vast niemand die zo verstandig en wijs is als u. 40 U vertrouw ik het bestuur van mijn paleis toe, en heel mijn volk zal doen wat u beveelt. Alleen door de troon zal ik boven u staan.’ 41 Hij vervolgde: ‘Hierbij geef ik u het gezag over heel Egypte,’ 42 en hij deed zijn zegelring af, schoof die aan Jozefs vinger, gaf hem kleren van fijn linnen en hing hem een gouden keten om de hals. 43 Hij liet hem rondrijden in de op een na mooiste wagen die hij bezat, en voor Jozef uit gingen dienaren die riepen: ‘Eerbied!’ Zo stelde hij Jozef aan over heel Egypte. ©NBV Gen. 45:4-7: ‘Ik ben Jozef,’ zei hij, ‘jullie broer, die jullie verkocht hebben en die naar Egypte is meegevoerd. 5 Maar wees niet bang en maak jezelf geen verwijten dat jullie mij verkocht hebben en dat ik hier ben terechtgekomen, want God heeft mij voor jullie uit gestuurd om jullie leven te redden. 6 De hongersnood teistert het land nu al twee jaar, en ook de komende vijf jaar zal er niet geploegd of geoogst worden. 7 God heeft mij voor jullie uit gestuurd om jullie voortbestaan op aarde veilig te stellen; zo wilde hij veel levens redden. ©NBV Gen. 45:17-20 De farao zei tegen Jozef: ‘Zegt u maar tegen uw broers dat ze hun lastdieren moeten bepakken en terug moeten gaan naar Kanaän. 18 Laat ze hun vader en hun gezinnen daar ophalen, en dan weer hierheen komen. Zegt u ze het vruchtbaarste deel van Egypte maar toe en beloof ze dat ze het beste wat het land te bieden heeft te eten zullen krijgen. 19 Verder moet u zeggen dat ze hiervandaan wagens moeten meenemen, zodat ze kunnen terugkomen met hun vrouwen en kinderen en met hun vader. 20 Ze hoeven er niet om te treuren dat ze hun huisraad moeten achterlaten, want het beste wat er in Egypte te vinden is, is voor hen.’ ©NBV Gen. 48:15-16,21: Hij zegende Jozef met deze woorden: ‘De God naar wiens wil mijn voorouders Abraham en Izaäk zich richtten, de God die mijn leven lang mijn herder is geweest, 16 de engel die mij heeft bevrijd van alle onheil, hij geve deze jongens zijn zegen. Moge mijn naam door hen voortleven, en ook die van mijn voorouders Abraham en Izaäk, en mogen zij zich over de hele aarde uitbreiden.’ 21 Daarna zei Israël tegen Jozef: ‘Ik zal nu spoedig sterven. Maar God zal jullie terzijde staan en jullie laten terugkeren naar het land van je voorouders. ©NBV Bij Paasserie sAmen
Pagina 36
35 5. Jezus, door mensen verlaten Focus! – Deze pagina helpt je om je in een aantal stappen voor te bereiden op de bijeenkomst. Waar gaat het over? Waar sta je zelf? Wat zegt de Bijbel? Waar staan de kinderen? Lees tijdens je voorbereiding ook het logboek door dat je collega’s hebben ingevuld, zodat je weet wat er in eerdere bijeenkomsten ter sprake is gekomen (of niet). Bedoeling De mensen in Jeruzalem omringen Jezus en halen Hem juichend binnen. Ze verwachten dat ze nu snel gered zullen worden van de Romeinse overheersers. Maar wat als Hij dat niet gaat doen? Wat als mensen je volgen omdat er iets bij je te halen valt? Dan sta je alleen! Hier stoppen we vandaag om goed tot ons door te laten dringen: de Here Jezus is verdrietig omdat de mensen niet begrijpen wat Hij voor hen wil gaan doen. Richt je aandacht Hef, o poorten, uw hoofden omhoog, verhef ze, aloude ingangen: de koning vol majesteit wil binnengaan. Wie is hij, die koning vol majesteit? De HEER van de hemelse machten, hij is de koning vol majesteit. (Psalm 24: 9, 10) Vraag je af ● Wanneer had je een succesmoment, hoe reageerden de mensen?  Wat deden ze, wat zeiden ze, gaven ze hoog van je op in woorden of waren ze ook daadwerkelijk aanwezig?  Welke belangrijke mensen heb om je heen?  Wie zijn jouw rolmodellen – achter wie loop je aan? Bewust, of misschien onbewust? Bidden Lezen Vraag God om zijn Zegen, opdat je Zijn Woord zult begrijpen. Wij mensen willen graag gezien worden. Tien jaar geleden wilden kinderen vooral aardig gevonden worden. Tegenwoordig willen ze beroemd worden blijkt uit een onderzoek van de University of California. In 1967, 1977 en 1997 wilden kinderen vooral aardig gevonden worden. In 2007 was aardig gevonden worden uit de top tien verdwenen. In 1997 stond beroemdheid op de 15e plek van de lijst van meest belangrijke dingen in het leven van 9 tot 11 jarigen. In 2007 stond het op nummer 1. Deze stijging is volgens onderzoekers te wijten aan de komst van YouTube, Facebook en Twitter. Zoveel mogelijk 'vrienden' via social media vinden kinderen belangrijk. Je lijkt vaak voornamelijk mee te tellen als je iets presteert, of ergens de beste in bent. Dit is een manier om jezelf te bewijzen dat je ook meetelt en iets kan. Of telt dit ook voor jezelf? En als ze niet beroemd willen zijn hebben ze misschien wel een beroemdheid als idool. Zo iemand wil je als voorbeeld nemen, daar verwacht je iets van, daar wil je op vertrouwen. Dat leidt helaas nogal eens tot teleurstellingen. Mensen vallen vroeg of laat tegen. Je ontdekt hun beperkingen en fouten: Er is altijd wel iemand die je beter begrijpt die er veel vaker is en ook veel langer blijft want ik ben er haast nooit ach je weet hoe het gaat m’n lief ik ben steeds onderweg, ik kom altijd te laat (lied van Marco Borsato, ook gezongen tijdens The Passion in Gouda) We willen erkend worden in ons bestaan. Dit verlangen om gezien te worden is al zo oud als de mens. Adam voelde zich alleen zonder een tegenover en hulp. In de psalmen wordt er over gezongen: U, die mij door en door kent… (Psalm 139) Bijzonder is dat dit verlangen beantwoord wordt met verlangen van anderen en de Ander. God is er die ons heeft gewild en uitgekozen om zijn kinderen te zijn, schrijft Paulus in Efeze 1: 4, 5. “Laat onder u de gezindheid heersen die Christus Jezus had. Hij die de gestalte van God had, hield zijn gelijkheid aan God niet vast, maar deed er afstand van. Hij nam de gestalte aan van een slaaf en werd gelijk aan een mens. En als mens verschenen, heeft hij zich vernederd en werd gehoorzaam tot in de dood – de dood aan het kruis. Daarom heeft God hem hoog verheven en hem de naam geschonken die elke naam te boven gaat, opdat in de naam van Jezus elke knie zich zal buigen, in de hemel, op de aarde en onder de aarde, en elke tong zal belijden: ‘Jezus Christus is Heer,’ tot eer van God, de Vader.” (Filippenzen 2: 6-11) 36 Leef je in Hoe is dat bij de kinderen van jullie kindernevendienst? Zijn ze actief in de social media? Maar ook: hoe reageren ze als je ze bij de naam noemt? Komen jullie elkaar wel eens op straat tegen? Zwaai je dan even naar elkaar of begroet je elkaar? Sharon Kips (christen en Idols-winnares): “mijn grootste angst is om iemand anders te worden dan dat ik daadwerkelijk ben, want de duivel ligt op de loer.” Extra Meer verdieping, artikelen en links over dit thema vind je op de website www.samenlerengeloven.nl onder het kopje ‘extra’s’. De bedoeling van deze bijeenkomst voor mij en mijn groep is: Herschrijf in dit tekstvak in eigen woorden jouw bedoeling voor deze les. Gebruik hierbij de bedoeling die bovenaan deze pagina staat. Waar waren we ook alweer? De afgelopen vier lessen hebben je collega’s met de kinderen nagedacht over verlatenheid n.a.v. de geschiedenis van Jozef. Door middel van het prentenboek 'Mama kwijt' kwamen we op verhaal met de kinderen (je vindt een link op de website bij les 1). Ze herkenden het gevoel van alleen of verlaten zijn. We hoorden dat Jozef:  met opzet verlaten werd (broers, put)  zelf koos om weg te gaan (vrouw van Potifar, geloofsvervolging)  door anderen vergeten werd (schenker) We ontdekten dat anderen of wijzelf, net als de schenker wel eens iets vergeten wat we beloofd hebben. We maakten een armbandje om ons daar regelmatig aan te herinneren. In de vierde les ontdekten we dat God toch al die tijd bij Jozef was en voor hem zorgde. Dat is voor ons een troost en belofte. Het tweede blok, dat deze les start, gaat over het laatste deel van het leven van Jezus op aarde. We ontdekken langzamerhand dat Jezus steeds meer verlaten wordt, totdat Hij het uitroept: ‘Mijn God, mijn God, waarom hebt Gij mij verlaten?’. We doen dit stapje voor stapje, want het is nogal wat en kunnen we het sowieso wel helemaal doorgronden? Verkennen – We nemen deze startbijeenkomst ruim de tijd voor de verhalen van de kinderen: we komen op verhaal. We gaan ontdekken wat de kinderen al weten en ervaren hebben van het thema en wat ze willen weten. Je gaat op zoek naar hun verhaal. Stel vragen en vertel gerust ook jou verhaal. Noteer vragen die opkomen en bewaar die voor een later moment. Opening Starter Heet de kinderen welkom en zing jullie welkomstlied We hebben het deze weken over alleen en verlaten zijn. Dat willen we niet graag. We willen bij anderen horen. We halen dit thema weer op:  Wat wil je liever: alleen zijn of bij een groep horen?  Hoe ziet jou vriendengroep er uit?  Hoeveel vrienden / volgers heb jij?  Wil je graag anderen volgen of wil je zelf gevolgd worden? In de kindernevendienst gaan we hier mee verder. Vervolg in de groep “One moment of fame”  Bekijk samen het lied ‘Ik wil beroemd worden’ van Kinderen voor kinderen Ik wil beroemd worden (Kinderen voor kinderen, zie link op de website).  Kijk je wel eens naar Idols, X-factor of The Voice (Kids)? Zou je dat ook wel willen?
Pagina 38
37  f welke sportheld zou jij willen zijn?  Wanneer sta je aan de top?  Ken je idolen en helden die gevolgd en aanbeden worden? Bijvoorbeeld een acteur / actrice, politicus, zanger(es) of voetballer.  Wat verwachten mensen dan van je? Je fans, de platenmaatschappij… Op een rij zetten – We delen elkaars verhalen want de verhalen van anderen helpen ons, ons eigen verhaal scherper te krijgen. Wat weten we nu? Schrijf jullie inzichten op. Wat willen we nog meer weten? Schrijf jullie vragen er bij. Nu weten we Als mensen beroemd zijn zie je vaak veel mensen om hen heen. Maar dan kun je je toch nog alleen voelen. Wat willen we weten: Schrijf in dit tekstvak wat jullie samen met de kinderen is opgevallen en de vragen en ideeën die bij jullie zijn opgekomen tijdens deze activiteit Verdiepen – We hebben onze verhalen rondom het thema gedeeld en nieuwe vragen en ideeën gekregen. Nu gaan we luisteren naar de Bijbel. Wat zegt de Bijbel over onze vragen en ideeën? Bijbelvertelling: Door de mensen verlaten. Hoe was dat bij Jezus? Iedereen juichte voor hem toen Hij Jeruzalem binnenkwam. Jezus is mens en God, het moet hem als mens iets gedaan hebben dat ze hem zo binnenhaalden terwijl Hij wist dat het anders zou gaan dan de mensen verwachten. Hier wordt de verlatenheid van Jezus steeds duidelijker. Vertelling: In een klein dorpje, Bethanië, staat in een stal een jonge ezel vastgebonden. Het is een gewoon ezeltje, maar vandaag zal het iets heel moois mogen doen. Weet je wie dat ezeltje nodig heeft? De Here Jezus. Vandaag wil Hij op dát ezeltje naar de grote stad Jeruzalem rijden. Het is bijna Paasfeest, en dan komen er altijd heel veel mensen naar Jeruzalem om daar het feest te vieren. Ook de Here Jezus en Zijn discipelen gaan in Jeruzalem het Paasfeest vieren, maar er zal nu iets heel bijzonders gaan gebeuren. Daarom gaat Hij niet lopend, maar op een ezel naar de stad. Dan lijkt Hij op een koning. Al een paar keer heeft de Here Jezus aan Zijn discipelen verteld, dat Hij de straf, die de mensen door hun verkeerde dingen, hun zonden, verdiend hebben, zal gaan dragen. Hij wil dat Zijn Vader Hem straft en niet de grote mensen en de kinderen, waar Hij zo veel van houdt. Hij wil zo graag dat het weer goed komt tussen Zijn Vader, de Here God, en de mensen. De discipelen hebben het nog steeds niet goed begrepen. En vandaag denken ze er helemaal niet aan, want ze zien alleen maar mooie dingen: allemaal zingende en juichende mensen. En Jezus, die als een koning op het ezeltje zit. “Hosanna, hoera, de koning komt eraan”, roepen de mensen. In hun handen hebben ze grote palmtakken, en daar zwaaien ze mee. Tussen de mensen loopt Jacob. Hij is met zijn vader meegegaan. Hij zwaait ook met een palmtak, zo hard, dat zijn bruine krullen ervan schudden. En het ezeltje hoeft niet 38 zomaar over de harde stenen van de weg te lopen, nee, iedereen trekt zijn jas uit, en zo maken ze een mooie zachte weg. Jacob doet zijn vader weer na, en legt zijn jas erbij. Geeft niks hoor, dat het ezeltje er met zijn poten overheen loopt. Steeds meer mensen gaan mee doen, het wordt een heel lange vrolijke optocht. Eindelijk zijn ze bij de stad. Jacob ziet vriendjes en vriendinnetjes en allemaal roepen ze: “Hoera, voor de koning” In de stad zijn vreemde soldaten de baas: de Romeinen. En iedereen denkt dat de Here Jezus die nu weg gaat jagen. Dat zou mooi zijn. Ze hebben al zoveel wonderen gezien, die Hij deed. Dit kan Hij ook wel. De discipelen vinden het ook spannend worden. Als Jezus nu koning wordt, zullen zij ook wel heel belangrijke mensen worden, en Hem mogen helpen. Prachtig zal dat zijn. Maar kijk eens naar het gezicht van de Here Jezus. Dat staat helemaal niet blij. Hij kijkt zelfs verdrietig, ja Hij heeft gehuild. Waarom is Hij niet blij, met al die vrolijke mensen, die Hem koning willen maken? Jezus is verdrietig omdat Hij merkt dat de mensen niet begrijpen dat Hij geen gewone koning wil worden. Niet een koning hier in Jeruzalem, maar van de hele wereld. Hij wil álle mensen op de héle wereld redden van hun zonden. Daarvoor wil Hij sterven. Als de hele stoet bij de tempel gekomen is, stapt Jezus van de ezel af, en gaat naar binnen. Verbaasd blijven Jacob en zijn vader staan kijken. Gebeurt er nu verder niets? “Gaan Jezus en Zijn discipelen niet vechten met de Romeinen en ze wegjagen? vraagt Jacob. Zijn vader haalt zijn schouders op. “Ik weet het niet” zegt hij, “misschien morgen, laten we nu maar naar huis gaan”. Steeds meer mensen gaan weg. Jammer hoor, ze hadden zo gehoopt dat ze eindelijk eens een eigen koning zouden krijgen. Het wordt avond. Overal in de stad liggen de palmtakken zomaar op de grond. Lelijk geworden omdat iedereen erover heen gelopen is. Het is stil, want er zingt niemand meer “Hosanna”. De Here Jezus is verdrietig omdat de mensen niet begrepen wat Hij écht voor ze wil gaan doen, en dat ze daarom maar weggegaan zijn. Helemaal allen is Hij niet. Om Hem heen zitten de discipelen. Zullen zij wel altijd bij Hem blijven? Ook hun gezichten staan niet blij meer. Jezus zucht: Wat een moeilijke opdracht heeft Hij toch……. Gelukkig kan Hij bidden. Aan Zijn Vader in de Hemel kan Hij alles vertellen, ook nu Hij zo verdrietig is. Daar wordt Hij rustig van en even later liggen ze allemaal te slapen. Gebed Neem in je gebed mee waar jullie het tijdens deze ontmoeting over gehad hebben. Je kunt ook aan de kinderen vragen of zij gebedspunten hebben. Liedtips Prijs de Heer, Halleluja Palmpasen Palmtakken, mantels (Opw. voor kids 4) Hosanna Vertel me eens Aan de slag – We hebben onze eigen verhalen gedeeld en de Bijbel heeft onze inzichten verrijkt en verdiept. Nu gaan we daarmee oefenen. We werken toe naar een eindproduct dat we delen met (een deel van) de gemeente. Verwerking We werken in een aantal lessen toe naar een tentoonstelling voor de gemeente. Hierin laten we zien wat we hebben ontdekt en geleerd. Wil je hier meer van weten, lees dan het document ‘algemene voorbereiding op het thema’.
Pagina 40
39 Deze week heeft onze bijdrage aan de tentoonstelling het thema ‘Jezus werd bejubeld en als koning Jeruzalem binnengehaald.’  We luisteren naar het lied ‘Als je wint, heb je vrienden’.  Waar gaat dit lied over? Als je wint heb je veel vrienden om je heen en ben je nooit eenzaam. Tenminste, dat denk je dan, maar als je dan een keer verliest, wat dan?  We maken een lied / rap / elfje.  Gaan we dit uitvoeren op de tentoonstelling of hangen we de teksten op? Lied: Als je wint, heb je vrienden (van Doe Maar) Hij kijkt vooruit, ziet niets Hij denkt niet na, hij fietst Al doen z'n benen pijn, hij moet de snelste zijn Ze halen nooit meer hij denkt ik win Nooit meer alleen, nooit meer alleen Ze komt half naakt voorbij De jury op een rij Ze lacht haar tanden bloot Wat zijn haar borsten groot Haar tranen stromen want ze is miss Nederland Nooit meer alleen, nooit meer alleen Refrein: Als je wint, heb je vrienden Rijen dik, echte vrienden Als je wint, nooit meer eenzaam Zolang je wint Al ben je nog zo moe, ze komen naar je toe Of je nu slaapt of eet, of half aangekleed Een feest is nooit een feest, als jij niet bent geweest Nooit meer alleen, nooit meer alleen Refrein Maak een elfje Een elfje is een dichtvorm die je misschien wel kent van school. Het is een kort en bondig gedichtje met precies elf woorden. Zoiets dus: Gedichtje Alleen Vijf regels Kort en bondig Aantal woorden is precies Elf Zo maak je een elfje: Regel 1: 1 woord Regel 2: 2 woorden Regel 3: 3 woorden Regel 4: 4 woorden Regel 5: 1 woord Hebben jullie meerdere groepen of maken jullie geen tentoonstelling maar een presentatie, dan vind je hieronder nog een aantal ideeën:  Je kunt traditionele Palmpasen stokken maken die traditioneel in veel kerken bij dit verhaal horen. Op de website vind je een link naar een beschrijving.  Eén of meerdere groepen kunnen deze en de volgende lessen verlatenheid ook zichtbaar maken met playmobilpoppetjes of een raamvertelling op transparante sheets (zie pag. 6) eenzaam, verlaten Hoe is het? Hoe zal het zijn? Hemels! 40 Onze vorderingen: Schrijf in dit tekstvak wat jullie gedaan hebben en wat aandachtspunten zijn voor de volgende keer. Afronden – We blikken terug wat we de afgelopen bijeenkomst(en) gehoord, ontdekt en gedaan hebben. We kijken vooruit om te zien wat er moet gebeuren voor de volgende keer. Als afronding van het thema presenteren we ons eindproduct. Afronding Thuisopdracht Reflectie Kijk samen nog eens naar jullie tentoonstelling in wording. Hoe ver zijn we al wat moet er nog gebeuren … Je kunt je lied of rap thuis eventueel afmaken of op mooi papier schrijven en versieren voor de tentoonstelling. ● Hoe ging het?  Wat heb je zelf geleerd en ontdekt?  Wat was de inbreng van de kinderen? Waar kwamen ze mee: ideeën, opmerkingen, vragen?  Kwamen je bedoelingen dichterbij? Wat wilde je hen graag in deze les meegeven, laten ervaren, laten zien?  Wat neem je mee voor de volgende keer? Benodigdheden ● De vertelling uit deze les of een kinderbijbel waarin het verhaal van de intocht in Jeruzalem staat. Je vindt dit verhaal in Johannes 12, Mattheus 21, Marcus 11 en Lukas 19.  Filmpje of muziekbestand van het lied ‘Als je wint, heb je vrienden’ (zie ook link op de website). Pen en papier, eventueel het werkblad, stiften, stickers, etc. om het lied mooi te versieren voor de tentoonstelling.  Materialen voor de andere plannen die jullie voor deze les hebben gemaakt: - ……………………………………………………… - ……………………………………………………… - ……………………………………………………… Onze afspraken: Schrijf in dit tekstvak op wat jullie willen onthouden en hebben afgesproken om thuis te doen voor de volgende keer.
Pagina 42
Werkblad ‘Elfje’ Maak hieronder jullie eigen elfje: Zo maak je een elfje: Regel 1: 1 woord Regel 2: 2 woorden Regel 3: 3 woorden Regel 4: 4 woorden Regel 5: 1 woord  sAmen 42 6. Jezus, door de discipelen verlaten Focus! – Deze pagina helpt je om je in een aantal stappen voor te bereiden op de bijeenkomst. Waar gaat het over? Waar sta je zelf? Wat zegt de Bijbel? Waar staan de kinderen? Lees tijdens je voorbereiding ook het logboek door dat je collega’s hebben ingevuld, zodat je weet wat er in eerdere bijeenkomsten ter sprake is gekomen (of niet). Bedoeling Vorige week hoorden we dat Jezus door de grote massa in de steek gelaten werd omdat Hij niet aan hun verwachtingen van een aardse koning voldeed. Deze les zien we dat Hij ook door Zijn vrienden verlaten wordt. Jezus wil nog één keer met de discipelen eten voor Hij gaat sterven. De discipelen laten Hem hier helaas ook in de steek. Richt je aandacht Hoor mij, HEER, als ik tot U roep, wees genadig en antwoord mij. Mijn hart zegt U na: ‘Zoek mijn nabijheid!’ Uw nabijheid, HEER, wil ik zoeken, verberg uw gelaat niet voor mij, wijs uw dienaar niet af in uw toorn. (Psalm 27:7-9) Vraag je af ● Wat betekent het voor jou om samen met mensen te eten - heb je bijzondere momenten in je leven gehad waarop een samen zijn diepe indruk maakte? Bijvoorbeeld toen je iets voor het eerst of juist voor het laatst deed?  Was er een moment dat je er niet voor een ander kon zijn? Hoe voelde dat?  Ook andersom: wanneer was er niemand voor jou toen je het wel nodig had, een moment dat je je alleen en onbegrepen voelde? Bidden Lezen Vraag God om zijn Zegen, opdat je Zijn Woord zult begrijpen. Je hebt iemand nodig, stil en oprecht. Die als het erop aan komt voor je bidt of voor je vecht. Pas als je iemand hebt die met je lacht en met je grient, dan pas kun je zeggen: 'k heb een vriend! Als je iemand hebt die alles met je deelt, de tafel en het bed, één die nooit verveelt. Als je iemand hebt die al je zorgen deelt. Weet je wat dat zeggen wil, weet je wat dat scheelt? Pas als je iemand hebt die met je lacht en met je grient dan pas mag je zeggen: ik heb ’n vriend Toon Hermans Dit gedicht geeft iets weer van de verlatenheid die we kunnen ervaren en de waarde van vriendschap. We kunnen de eenzaamheid die Jezus doorgemaakt moet hebben natuurlijk maar zeer ten dele voorstellen of ervaren. Zijn eenzaamheid was van een andere orde. Jezus was een rechtvaardige, die het op moest nemen tegen al het kwade. Eén rechtvaardige tegenover een benauwende overmacht van miljarden mensen die met God verzoend moeten worden. Daarom ziet Hij in de Hof van Gethsemane de kruisdood met zoveel angst tegemoet. Door Zijn verzoenend werk is Hij de Herder die op zoek is naar het verdwaalde schaap, de Vader die uitkijkt naar de verloren zoon, de God die niet ver is van elk van ons. De Alomtegenwoordige die, anders dan een gewone vriend, voortdurend aanwezig kan zijn. Een Vriend die trouw blijft, ook al schieten wij meer dan eens tekort... en die altijd weer nieuwe kansen geeft.
Pagina 44
43 Leef je in Wat kun je doen (lezen, denken, muziek luisteren) om je er op te richten dat Jezus wordt genomen, gezegend, gebroken en gegeven? Je kunt bijvoorbeeld gebruik maken van de links naar muziek en filmpjes van The Passion van Adrian Snell op de website. Extra Meer verdieping, artikelen en links over dit thema vind je op de website www.samenlerengeloven.nl onder het kopje ‘extra’s’. De bedoeling van deze bijeenkomst voor mij en mijn groep is: Herschrijf in dit tekstvak in eigen woorden jouw bedoeling voor deze les. Gebruik hierbij de bedoeling die bovenaan deze pagina staat. Waar waren we ook alweer? De afgelopen vijf lessen hebben je collega’s met de kinderen nagedacht over verlatenheid. In het eerste blok van vier lessen is dat gebeurd n.a.v. de geschiedenis van Jozef. Door middel van het prentenboek 'Mama kwijt' kwamen we op verhaal met de kinderen (je vindt een link op de website bij les 1). Ze herkenden het gevoel van alleen of verlaten zijn. We hoorden dat Jozef:  met opzet verlaten werd (broers, put)  zelf koos om weg te gaan (vrouw van Potifar, geloofsvervolging)  door anderen vergeten werd (schenker) We ontdekten dat anderen of wijzelf, net als de schenker wel eens iets vergeten wat we beloofd hebben. We maakten een armbandje om ons daar regelmatig aan te herinneren. In de vierde les ontdekten we dat God toch al die tijd bij Jozef was en voor hem zorgde. Dat is voor ons een troost en belofte. Het tweede blok gaat over het laatste deel van het leven van Jezus op aarde. We ontdekken langzamerhand dat Jezus steeds meer verlaten wordt, totdat Hij het uitroept: ‘Mijn God, mijn God, waarom hebt Gij mij verlaten?’. We doen dit stapje voor stapje, want het is nogal wat en kunnen we het sowieso wel helemaal doorgronden? Vorige week hoorden we dat Jezus door de grote massa in de steek gelaten werd omdat Hij niet aan hun verwachtingen van een aardse koning voldeed. Deze les zien we dat Hij ook door Zijn vrienden verlaten wordt. Verkennen – We nemen deze startbijeenkomst ruim de tijd voor de verhalen van de kinderen: we komen op verhaal. We gaan ontdekken wat de kinderen al weten en ervaren hebben van het thema en wat ze willen weten. Je gaat op zoek naar hun verhaal. Stel vragen en vertel gerust ook jou verhaal. Noteer vragen die opkomen en bewaar die voor een later moment. Opening Starter Heet de kinderen welkom en zing jullie welkomstlied Wie is er wel eens in slaap gevallen? Ben je ook wel eens in slaap gevallen als dat niet de bedoeling was? In de auto, toen je naar de tv of een film keek, misschien? Jammer want dan mis je net de clou van de film of dat mooie uitzicht op de bergen, etc. Misschien hebben de kinderen daar ervaring mee? In de kindernevendienst horen we dat er in de Bijbel ook wel eens mensen in slaap vallen. 44 Vervolg in de groep Kennen jullie Bijbelverhalen waar het over slapen gaat?  Jezus in de boot op het meer – slapen is soms: heerlijk rusten, uitrusten.  We lezen in de Bijbel: “Het is zinloos als u vroeg opstaat en tot diep in de nacht ploetert. God geeft Zijn kinderen wat zij nodig hebben in de slaap.” (Psalm 127:2)  De 5 wijze en 5 wijze meisjes.  Eutychus die uit het raam viel toen Paulus maar doorging met preken – slapen is soms gevaarlijk: je mist iets belangrijks.  “Word wakker! Waarom slaapt U, Here? Word toch wakker! Laat ons toch niet meer in de steek.” (Psalm 44:24) We lezen er ook over in de Bijbel: Op een rij zetten – We delen elkaars verhalen want de verhalen van anderen helpen ons, ons eigen verhaal scherper te krijgen. Wat weten we nu? Schrijf jullie inzichten op. Wat willen we nog meer weten? Schrijf jullie vragen er bij. Nu weten we We herkennen het in ons eigen leven en in de Bijbelverhalen: Het is soms lastig om wakker, aanwezig, betrokken te zijn. Wat willen we weten: Schrijf in dit tekstvak wat jullie samen met de kinderen is opgevallen en de vragen en ideeën die bij jullie zijn opgekomen tijdens deze activiteit Verdiepen – We hebben onze verhalen rondom het thema gedeeld en nieuwe vragen en ideeën gekregen. Nu gaan we luisteren naar de Bijbel. Wat zegt de Bijbel over onze vragen en ideeën? Bijbelvertelling: door de discipelen verlaten Je kunt tijdens je vertelling met lego- of playmobilpoppetjes uitbeelden dat Jezus steeds meer alleen komt te staan. Bij de plaat van de intocht zet je veel poppetjes, bij de plaat van het Avondmaal minder. In Gethsemane gaan ook de laatste poppetjes weg. Door het donker lopen mannen. Ze gaan naar een tuin met heel oude bomen, Gethsemane heet die tuin. Het zijn de Here Jezus met Zijn discipelen. Ze komen uit Jeruzalem, waar ze samen gegeten hebben. Het was geen vrolijke maaltijd. Nog een keer wilde de Here Jezus met Zijn discipelen, Zijn vrienden, de Paasmaaltijd eten, voor Hij ging sterven. Ze werden er zo verdrietig van als Hij daar van vertelde. Nee, dat mocht niet gebeuren, daar zouden zij wel voor zorgen! Maar Jezus had gezegd dat ze allemaal bij Hem weg zouden lopen. Judas, een van de discipelen was al boos weggegaan. Natuurlijk zouden de anderen dat niet doen: “Nee, hoor, Here Jezus, wij houden heel veel van U, wij zullen altijd bij U blijven, ook als het moeilijk wordt”. Gelukkig had de Here Jezus ook verteld, dat Hij niet in het graf zou blijven, maar na drie dagen weer op zou staan en terug gaan naar Zijn Vader in de hemel. Dat moesten ze goed onthouden. Wat was er veel om over te praten en te denken. En nu zijn ze bij de tuin. “Blijven jullie hier op Mij wachten”, vraagt de Here Jezus aan de discipelen. Ze zoeken een plekje op de grond bij een van de bomen, en praten zachtjes met elkaar. De Here Jezus gaat verder de tuin in om te bidden. Morgen zal dat erge gebeuren. Hij zal aan het kruis gehangen worden, en sterven en begraven worden. O, Hij wordt zo bang als Hij daar aan denkt. Hij wil maar een ding: Aan Zijn Vader vragen of Hij Hem wil helpen. Stil knielt Hij neer vouwt Zijn handen en sluit Zijn ogen.
Pagina 46
45 En Zijn Vader helpt Hem. Een engel uit de hemel komt bij Hem, om Hem te troosten en dan is Jezus niet bang meer. Nu kan Hij weer terug naar de discipelen. Door het donker loopt Hij naar het plekje waar de discipelen zijn gaan zitten. Wat is dat? Ze liggen allemaal te slapen! Verdrietig maakt Hij hen wakker, en zegt: ”Kunnen jullie nog niet eens even wakker blijven en aan Mij denken?” O, wat schamen ze zich. Vlug gaan ze allemaal staan en luisteren naar wat de Here Jezus nog meer zegt. Maar dan horen ze ineens lawaai bij de ingang van de tuin. Ze kijken om en ze schrikken. Romeinse soldaten met stokken en zwaarden en daarachter nog meer mensen. En wat is dat? Is dat Judas daar, voorop, met een fakkel? Ja, ´t is echt Judas. De discipelen doen van schrik een paar stappen achteruit, maar Jezus blijft rustig staan. Dan is Judas bij Hem, en geeft Hem een kus. Dat heeft hij met de soldaten afgesproken. Zo weten ze precies wie ze gevangen moeten nemen. Ach, wat vindt de Here Jezus dat erg dat Judas, die een van Zijn discipelen was, nu de soldaten helpt, om Hem gevangen te nemen. Daar komen ze al. Ze binden de handen van de Here Jezus met touwen vast, net of Hij een dief is. Ze duwen tegen Hem en trekken Hem mee. Waar zijn nu Zijn vrienden, de discipelen? Helpen ze Hem niet? Nee, ze doen precies wat de Here Jezus al gezegd had. Ze lopen heel hard weg, en laten Hem helemaal alleen. Is er dan niemand meer die de Here Jezus helpt? Ja, ook nu weet Jezus, dat Zijn Vader in de hemel bij Hem is. Zo kan Hij rustig met de soldaten mee gaan. Hij weet dat dit allemaal gebeuren moet. Zó alleen kan Hij voor de discipelen en voor jou en mij de straf dragen, en ons blij en gelukkig maken. Napraten Jezus was bang voor wat komen ging. Daarom vroeg Hij Zijn discipelen om met hem te waken. De discipelen kunnen het niet. Misschien werd het hen ook wel even te veel: Jezus, die gezegd had dat Hij moest sterven, Judas die hen had verlaten… Waarschijnlijk hadden ze ook nog niet helemaal door hoe zwaar Hij het had. Het is ook moeilijk te begrijpen wat Hij moest lijden. Soms merken we er zelf ook iets van, maar bij Jezus was het veel zwaarder, omdat Hij om onze zonden en die van alle mensen verlaten werd. Gebed Neem in je gebed mee waar jullie het tijdens deze ontmoeting over gehad hebben. Je kunt ook aan de kinderen vragen of zij gebedspunten hebben. Voor wie kun je deze week bidden voor je gaat slapen? Bijvoorbeeld iemand die het moeilijk heeft. Liedtips Heel alleen in de hof In de tuin Heer U kent mij als geen ander Steun maar op mij Ik neem even de tijd Aan de slag – We hebben onze eigen verhalen gedeeld en de Bijbel heeft onze inzichten verrijkt en verdiept. Nu gaan we daarmee oefenen. We werken toe naar een eindproduct dat we delen met (een deel van) de gemeente. Verwerking 1 We werken in een aantal lessen toe naar een tentoonstelling voor de gemeente. Hierin laten we zien wat we hebben ontdekt en geleerd. Wil je hier meer van weten, lees dan het document ‘algemene voorbereiding op het thema’. 46 We beelden uit dat Jezus steeds meer alleen komt te staan. Dat kan de lego- of playmobilpoppetjes die je bij je vertelling al hebt gebruikt of op transparante sheets (zie pagina 6). Deze week kijken we nog eens goed naar onze tentoonstelling. We vullen aan en maken een plan. Het is goed om afspraken te maken tussen de verschillende groepen. We vragen ons af:  Heeft de tentoonstelling nu voldoende inhoud? Laten we in onze tentoonstelling goed zien dat Jezus steeds meer verlaten wordt en dat dat heel moeilijk voor Hem moet zijn geweest?  Na het verhaal van vandaag: zijn er dingen uit de vorige lessen die we kunnen gebruiken om het lijden van Jezus te laten zien? Kunnen we verhalen en platen van anderen, bijvoorbeeld Jozef, gebruiken om het nog duidelijker te maken? Kunnen we onze eigen ervaringen gebruiken om te laten zien hoe erg verlatenheid is? Denk aan: - met opzet verlaten worden (broers, put) - zelf kiezen om weg te gaan (vrouw van Potifar, geloofsvervolging) - door anderen vergeten worden (schenker) - door mensen verlaten worden (niet meer beroemd zijn, de discipelen) - door vrienden verraden worden (Judas)  Kunnen we met voorwerpen nog duidelijker maken waar het om gaat? Bijvoorbeeld het armbandje, de hoed of medaille die we gemaakt hebben, een kruis, etc. maar ook voorwerpen van thuis. Wie heeft er nog wat?  Hoe gaat het er uitzien? Hangen we posters en schilderijen op, zetten we voorwerpen neer, laten we filmpjes zien, etc.  Moeten we nog toelichtende teksten maken?  Wat hebben we praktisch nodig? Stoelen, tafels, ophanghaakjes, doeken, etc.  Wie nodigen we uit en hoe? Hebben we uitnodigingen of mailadressen nodig? Verwerking 2 Jezus was teleurgesteld dat de discipelen niet met Hem konden waken. Net als de discipelen vallen wij soms zomaar in slaap. We vergeten dat we een krachtig wapen hebben: het gebed. Ook al kunnen we de moeiten en problemen voor anderen niet oplossen, we mogen wel voor ze bidden. We maken een wekker, met daaraan of daarin briefjes waarop gebedsonderwerpen staan (familieleden, kinderen van school, etc.). We bedenken samen al een aantal onderwerpen en schrijven of tekenen die op de briefjes. Neem ook een aantal lege briefjes mee voor als je later nog iets te binnen schiet. Onze vorderingen: Schrijf in dit tekstvak wat jullie gedaan hebben en wat aandachtspunten zijn voor de volgende keer. Afronden – We blikken terug wat we de afgelopen bijeenkomst(en) gehoord, ontdekt en gedaan hebben. We kijken vooruit om te zien wat er moet gebeuren voor de volgende keer. Als afronding van het thema presenteren we ons eindproduct. Afronding Thuisopdracht Kijk samen nog eens naar jullie tentoonstelling in wording. Hoe ver zijn we al wat moet er nog gebeuren … Heb je thuis nog dingen die we kunnen gebruiken? Beeldjes, foto’s, schilderijen, etc.?
Pagina 48
47 Reflectie ● Hoe ging het?  Wat heb je zelf geleerd en ontdekt?  Wat was de inbreng van de kinderen? Waar kwamen ze mee: ideeën, opmerkingen, vragen?  Kwamen je bedoelingen dichterbij? Wat wilde je hen graag in deze les meegeven, laten ervaren, laten zien?  Wat neem je mee voor de volgende keer? Benodigdheden ● De vertelling uit deze les of een kinderbijbel waarin het verhaal van de slapende discipelen staat. Je vindt dit verhaal in Mattheüs 26, Markus 14, Lukas 22, Joh 18.  Kleur/vertelplaten, lego of playmobilpoppetjes  Spullen voor de tentoonstelling  Materialen voor de andere plannen die jullie voor deze les hebben gemaakt: - ……………………………………………………… - ……………………………………………………… - ……………………………………………………… Onze afspraken: Schrijf in dit tekstvak op wat jullie willen onthouden en hebben afgesproken om thuis te doen voor de volgende keer. 48 7. Jezus, door God verlaten Focus! – Deze pagina helpt je om je in een aantal stappen voor te bereiden op de bijeenkomst. Waar gaat het over? Waar sta je zelf? Wat zegt de Bijbel? Waar staan de kinderen? Lees tijdens je voorbereiding ook het logboek door dat je collega’s hebben ingevuld, zodat je weet wat er in eerdere bijeenkomsten ter sprake is gekomen (of niet). Bedoeling We ontdekken langzamerhand dat Jezus steeds meer verlaten wordt. We doen dit stapje voor stapje, want het is nogal wat en kunnen we het sowieso wel helemaal doorgronden? Eerst laat het volk Hem in de steek, dan Judas en daarna de andere discipelen. Uiteindelijk verlaat zelfs God Hem. Mijn God, mijn God, waarom…? Misschien herkennen we dit ‘waarom’ maar deze vraag confronteert ons ook met onze schuld. Het is een zwarte en toch ook goede dag. Richt je aandacht Mijn God, mijn God, waarom hebt u mij verlaten? U blijft ver weg en redt mij niet, ook al schreeuw ik het uit. ‘Mijn God!’ roep ik overdag, en u antwoordt niet, ’s nachts, en ik vind geen rust. (Psalm 22:2,3) Vraag je af ● Voel jij je weleens van God verlaten? Zo ja, op welke momenten?  Jezus roept in zijn verlatenheid God aan: Mijn God. Waarom?  Doe jij dat ook? Kun jij God dan nog steeds mijn God noemen?  Weet je genoeg van de tempeldienst om te begrijpen wat het scheuren van het voorhangsel betekent? (Aan het eind van deze les vind je hier uitleg over.) Bidden Lezen Vraag God om zijn Zegen, opdat je Zijn Woord zult begrijpen. Als Jezus aan het kruis hangt, schreeuwt Hij het uit: “Mijn God, mijn God, waarom hebt Gij Mij verlaten?” Deze zin is afkomstig uit Psalm 22. Als Jezus deze eerste regel citeert is dat voldoende om de hele psalm in gedachten te roepen. Hij herkent zich niet alleen in deze eerste regel, maar in de gehele psalm. Lees de psalm maar eens, dan zie je dat deze psalm veel verwijzingen bevat naar de dood van de Messias. Psalm 22 is een klaaglied. Net als in veel andere psalmen geeft de psalmist hier uiting aan zijn gevoelens van leed, pijn en verlangen. In Bijbel vormt de klacht een onderdeel van het hele reddingsgebeuren: De klacht heeft een: - adres - God wordt er in aangeroepen, de klacht wordt bij Hem neergelegd: Mijn God, mijn God, waarom hebt u mij verlaten? (vers 2) - verzoek – de psalmist vraagt om redding: HEER, houd u niet ver van mij, mijn sterkte, snel mij te hulp. (vers 20) - vertrouwen en voornemen – de psalmist vertrouwt op God. Hij spreekt zijn vertrouwen door God te loven, hij loopt vooruit op de toekomst geeft hier uiting aan: Ik zal uw naam bekendmaken, u loven in de kring van mijn volk. (vers 23) En zo roept Hij met het “Mijn God…” ook de laatste verzen van deze psalm in herinnering: Overal, tot aan de einden der aarde, zal men de HEER gedenken en zich tot hem wenden. Voor u zullen zich buigen alle stammen en volken. Want het koningschap is aan de HEER, hij heerst over de volken. (Psalm 22:28,29) Zelfs in de duisternis vertrouwt Hij op God, dat Hij op één of andere manier met Hem verbonden is. Ook in deze strijd van het Waarom. Dankzij het feest van de opstanding, dat we met Pasen vieren, mogen ook wij vol verwachting uitzien naar dit moment! De psalm begint met ‘Voor de koorleider, een Psalm van David’. Zo’n opschrift betekent dat de psalm herhaald kan worden. Met de woorden van een psalm mag je je eigen leed of pijn verwoorden. Je kunt je erin herkennen: zo ervaar ik dat ook. Met de psalmist mag je je verwachtingen van God uitspreken en God zo eer aandoen. (op de website vind je een oefening hiervoor a.d.h.v. psalm 13.)
Pagina 50
49 Leef je in Welke vorm van verlatenheid zou op kinderen de meeste impact hebben? Maakt het uit of je buurmeisje je verlaat of je broertje of één van je ouders? Het hebben van een relatie maakt de verlatenheid grotere. Zeker de bloedband is sterk! Hebben kinderen te klagen, zoals verwoord in Psalm 22? Klagen, definitie: je ontevredenheid, pijn of verdriet uiten ‘Ze klaagt over pijn in haar buik.’ ‘Hij klaagt dat hij zo vaak alleen is.’ ‘Hou op met je gezeur, je hebt helemaal geen reden tot klagen.’ Zeuren, definitie: op een vervelende toon steeds min of meer dezelfde vraag of klacht herhalen. Synoniem: zaniken ‘zeuren om een ijsje’ ‘Ze zaten maar te zeuren over het ontslag van hun schoonzoon.’ Extra Meer verdieping, artikelen en links over dit thema vind je op de website www.samenlerengeloven.nl onder het kopje ‘extra’s’. De bedoeling van deze bijeenkomst voor mij en mijn groep is: Herschrijf in dit tekstvak in eigen woorden jouw bedoeling voor deze les. Gebruik hierbij de bedoeling die bovenaan deze pagina staat. Waar waren we ook alweer? De afgelopen zes lessen hebben je collega’s met de kinderen nagedacht over verlatenheid. In het eerste blok van vier lessen is dat gebeurd n.a.v. de geschiedenis van Jozef. Door middel van het prentenboek 'Mama kwijt' kwamen we op verhaal met de kinderen (je vindt een link op de website bij les 1). Ze herkenden het gevoel van alleen of verlaten zijn. We hoorden dat Jozef:  met opzet verlaten werd (broers, put)  zelf koos om weg te gaan (vrouw van Potifar, geloofsvervolging)  door anderen vergeten werd (schenker) We ontdekten dat anderen of wijzelf, net als de schenker wel eens iets vergeten wat we beloofd hebben. We maakten een armbandje om ons daar regelmatig aan te herinneren. In de vierde les ontdekten we dat God toch al die tijd bij Jozef was en voor hem zorgde. Dat is voor ons een troost en belofte. Het tweede blok gaat over het laatste deel van het leven van Jezus op aarde. We ontdekken langzamerhand dat Jezus steeds meer verlaten wordt, totdat Hij het uitroept: ‘Mijn God, mijn God, waarom hebt Gij mij verlaten?’. We doen dit stapje voor stapje, want het is nogal wat en kunnen we het sowieso wel helemaal doorgronden? Op het niveau van ons eigen leven proberen we parallellen te trekken. Wij vinden het al zo erg om:  door mensen verlaten te worden (niet meer beroemd zijn, de discipelen)  door vrienden verraden te worden (Judas) Hoe erg moet het dan wel niet voor Jezus zijn geweest. Deze week staan we er bij stil dat uiteindelijk zelfs God Hem verlaat. Verkennen – We nemen deze startbijeenkomst ruim de tijd voor de verhalen van de kinderen: we komen op verhaal. We gaan ontdekken wat de kinderen al weten en ervaren hebben van het thema en wat ze willen weten. Je gaat op zoek naar hun verhaal. Stel vragen en vertel gerust ook jou verhaal. Noteer vragen die opkomen en bewaar die voor een later moment. 50 Starter Nodig de kinderen uit voor de kindernevendienst. Wat bijzonder dat iedereen in de kerk mag komen. Jezus nodigt mensen uit bij God. We horen vandaag dat Jezus er zelf niet bij hoort, Hij wordt steeds meer in de steek gelaten. Laat vers 2 en 3 van Psalm 22 door drie verschillende personen van verschillende generaties voorlezen. Lees de tekst daarna nog één keer voor met symbolen (het woord ‘God’, een uitroepteken, zon, maan, een kruis en een steen om je hoofd op te leggen), bijvoorbeeld met flanelplaten: GOD Aan het begin: God en kruis dichtbij, steen om op te slapen op de achtergrond. God en kruis uit elkaar: Mijn God, mijn God, waarom hebt u mij verlaten? Uitroepteken: Overdag – zon: Nachts – maan: Vervolg in de groep ● Wie is wel eens alleen gelaten door vrienden?  Hoe voel je je dan?  Ben je er wel eens bang voor?  En jij, ben je wel eens weggelopen?  Of heb je je wel eens verstopt? Expres?  Wat denk je, hoe voelt je papa, mama, vriendje zich dan? Je kunt naar een lied van Kinderen voor Kinderen luisteren, bijvoorbeeld ‘Alleen’ of ‘Een beetje uit mijn doen’. Het vraagt gezien de gevoeligheid van sommige onderwerpen wel behoedzaamheid. Dwing kinderen niet hun gevoelens te tonen. In een tweede stap kun je een beetje afstand nemen door het thema 'verlatenheid' aan de orde te stellen via diersymbolen. Laat een afbeelding zien van een grote hond. Stel, je loopt ergens en er komt een grote grommende hond op je af. Wat doe je dan? En als je vriendje struikelt? Wie loopt toch door? Wie gaat terug? Via dit voorbeeld kun je een brug slaan naar Psalm 22 vers 13 en 14. Lees de tekst voor uit de Bijbel of in de versie van Psalmen voor Nu: Mijn God, ik ben zo bang en niemand helpt me. Help mij dan! Een kudde stieren drijft me in het nauw. Ze zijn te sterk en met te veel. Een overmacht, ze laten mij niet gaan, maar doen hun bek wijd open als een leeuw, een leeuw die, klaar om toe te slaan, eerst brult voordat hij springt, voor hij zijn prooi verslindt. Geef de kinderen ruim de tijd voor hun verhalen en gevoelens en laat ze associëren. Pik uit hun reacties de bruikbare items op en teken ze op een flap, met symbolen (pijn, angst, tranen, vragen). Welke vorm van verlatenheid vind je het ergst? Denk ook maar aan de verhalen van Jozef en Jezus die we de afgelopen weken hebben gehoord of kijk naar de tentoonstelling zoals we die nu al hebben. - Jozef werd met opzet verlaten (broers, put) - Jozef koos zelf om weg te gaan (vrouw van Potifar, geloofsvervolging) - Jozef werd door anderen vergeten (schenker) - Jezus werd door mensen verlaten (niet meer beroemd zijn, de discipelen) - Jezus werd door vrienden verraden (Judas) U blijft ver weg en redt mij niet, ook al schreeuw ik het uit. ‘Mijn God!’ roep ik overdag, en u antwoordt niet, ’s nachts, en ik vind geen rust.
Pagina 52
51 Op een rij zetten – We delen elkaars verhalen want de verhalen van anderen helpen ons, ons eigen verhaal scherper te krijgen. Wat weten we nu? Schrijf jullie inzichten op. Wat willen we nog meer weten? Schrijf jullie vragen er bij. Nu weten we Het is nogal wat. We herkennen misschien wel iets van de verlatenheid die Jezus gevoeld moet hebben. Wij vinden het al zo erg om door mensen verlaten te worden of door vrienden verraden te worden. Hoe erg moet het dan wel niet voor Jezus zijn geweest? Kunnen we dat wel helemaal begrijpen? En dat was voor onze zonden… Wat willen we weten: Schrijf in dit tekstvak wat jullie samen met de kinderen is opgevallen en de vragen en ideeën die bij jullie zijn opgekomen tijdens deze activiteit Verdiepen – We hebben onze verhalen rondom het thema gedeeld en nieuwe vragen en ideeën gekregen. Nu gaan we luisteren naar de Bijbel. Wat zegt de Bijbel over onze vragen en ideeën? Bijbelvertelling: door Zijn Vader verlaten Het is vrijdagochtend. De zon is al op en het wordt al warm in de straatjes van Jeruzalem. Het is ook heel druk want heel veel mensen zijn naar Jeruzalem gekomen om Paasfeest te vieren. Maar dit jaar gebeuren er zoveel andere dingen. Ze praten er steeds met elkaar over. Ze hebben achter Jezus aangelopen in een blije stoet, toen Hij ook naar Jeruzalem ging. Ze wilden Hem koning maken, om de vreemde soldaten uit hun land weg te jagen. Ze zwaaiden vrolijk met grote palmtakken. Maar jammer hoor, Hij wilde niet eens hun koning worden. Ze hebben gehoord, dat Jezus gevangen is genomen en ze zijn bij het gebouw van de rechter geweest. Hij wilde Jezus weer vrij laten, maar ze hebben heel hard geroepen: “Kruisig Hem, kruisig Hem”. En nu lopen ze weer achter Hem aan. Maar niet blij en vrolijk, nee ze zijn nog steeds boos. Wat gaat het langzaam. Ze weten wel hoe dat komt. Jezus moet zelf een heel zwaar kruis van hout dragen. Dat is heel moeilijk. Eindelijk komt de hele stoet van soldaten en mensen aan boven op een heuvel buiten de stad. Golgotha heet die heuvel. Daar hangen de soldaten Jezus aan het kruis. Dat doet heel veel pijn, maar Jezus zegt er niets van. De mensen en de soldaten roepen wel iets: “Als je Gods Zoon bent, kom dan van het kruis af. Waarom help je jezelf niet?” Wat is dat verdrietig voor de Here Jezus, dat de mensen om Hem heen zulke lelijke dingen doen en roepen. Ja, en dan gaat Hij toch wat zeggen, tegen Zijn Vader in de hemel: “Vader, vergeef het hun, want ze weten niet wat ze doen”. Ook nu heeft de Here Jezus de mensen lief, zelfs de soldaten die Hem zo´n pijn doen”. Weet je wie er ook tussen de mensen staan? De discipelen. Ze zijn nog steeds bang, dat ze zelf ook gevangen genomen zullen worden, en daarom staan ze maar stilletjes achteraan. Is er dan niemand die de Here Jezus wil troosten? 52 Nee, niemand van de vrienden of andere mensen helpt Hem. Allemaal kijken ze wel naar Hem. Sommigen kijken bang, anderen kijken spottend. Maar dan schrikken ze, wat is dat? Het is midden op de dag, de zon scheen fel, en nu, nu is het opeens donker. Zij weten niet wat dit betekent, maar de Here Jezus wel. Nu komt het aller moeilijkste. Nu gaat Zijn Vader doen bij Hem wat bedoeld was voor alle mensen: God gaat straf geven. Heel erge straf voor alle verkeerde dingen, alle zonden van alle mensen, groot en klein. Hij is boos op de Here Jezus, Hij wil Hem niet meer zien. Hij laat Hem alleen daar aan het kruis, terwijl Hij zoveel pijn heeft. Drie lange uren hangt de Here Jezus daar. Helemaal alleen. Verlaten door iedereen. De mensen, Zijn vrienden en ook door Zijn Vader. De mensen horen Hem roepen: “Mijn God, Mijn God, waarom verlaat Gij Mij?” (De kinderen van de bovenbouw kun je hier vertellen van het voorhangsel in de tempel dat scheurde. Meer informatie hier over vind je aan het eind van deze les.) (Luister op dit punt naar Eli, Eli, Lama Sabachatani van Elly en Rikkert of Psalm 22 van Pzzzalmen 4 kidzzz, zie de links onder het kopje ‘extra’s) net als een worm word ik vertrapt de mensen die mijn zien bespotten mij ze schudden hun hoofd ik hoor hun lach vol met medelijden kijken zijn ze zeggen zoek je Here Hij zal je verlossen Refrein: God waarom hebt U mij verlaten U bent ver weg U redt mij niet Ook al schreeuw ik mijn God Blijf bij mij ’t is net alsof U mij niet ziet Net als een prooi Word ik omsingeld Door buffels en door stieren Om me heen Een brullende leeuw Opent zijn muil Heer ik ben zo bang Voel me alleen Ik word aangevallen Mijn handen en voeten bloeden Refrein Brug: Heer blijf niet ver van mij Heer U helpt U maakt mij vrij Als de drie uur voorbij zijn, wordt het weer licht. Jezus moeilijkste werk is klaar, en daarom roept Hij: “Het is volbracht”. Dan sterft de Here Jezus. De mensen rond het kruis zien Zijn hoofd naar beneden buigen. Verdrietig gaan Zijn vrienden terug naar Jeruzalem. O, wat was het fijn om met de Here Jezus het land door te gaan, en te zien hoe Hij verdrietige mensen blij maakte, en zieke mensen en kinderen weer beter. En wat kon
Pagina 54
53 Hij mooi vertellen, over een verloren schaap of over dat huis, dat zo stevig stond op een rots. En nu is het allemaal afgelopen. Nu voelen zij zich ook verlaten. Nooit meer zullen ze Zijn stem horen, en nooit meer zal Hij hen blij maken. Maar, ze vergeten iets, die vrienden! Ze vergeten dat Jezus zelf gezegd heeft, dat Hij wel zal sterven en begraven worden, maar ook, dat Hij na drie dagen weer op zal staan. Dit wilde Hij doen ook voor hen, zodat zij nooit meer door God verlaten en gestraft zullen worden. Ze hoeven helemaal niet verdrietig te zijn, ze mogen blij zijn, dat Jezus ook voor hen de straf gedragen heeft. Maar wat doen ze? Ze gaan heel verdrietig en bang bij elkaar in een huis zitten. Hadden ze maar beter geluisterd! Gebed Neem in je gebed mee waar jullie het tijdens deze ontmoeting over gehad hebben. Je kunt ook aan de kinderen vragen of zij gebedspunten hebben. Liedtips Als ik mijn ogen sluit en denk aan Golgotha Vader in de hemel, heilig is Uw Naam Eli, Eli, lama Sabachtani Hij kwam bij ons heel gewoon Als ik lees in de Bijbel Waarom bleef U zo stil Aan de slag – We hebben onze eigen verhalen gedeeld en de Bijbel heeft onze inzichten verrijkt en verdiept. Nu gaan we daarmee oefenen. We werken toe naar een eindproduct dat we delen met (een deel van) de gemeente. Verwerking We werken in een aantal lessen toe naar een tentoonstelling voor de gemeente. Hierin laten we zien wat we hebben ontdekt en geleerd. Wil je hier meer van weten, lees dan de toelichting op pagina 4 en 5. Deze week heeft onze bijdrage aan de tentoonstelling het thema de kruisiging. Wat als… Jezus niet was gestorven voor onze zonden?* Hoe zou de wereld er dan uit zien? Beeld dat uit in een collage. Deze collage komt natuurlijk ook in jullie tentoonstelling. * In 2011 zond RTL een serie uit ‘Wat als…’. Bijv. wat als de politie zich verveelde? Vervolgens zie je politieagenten een man verhoren. Ze komen heel echt over. ‘Heeft hij een bril?’ vraagt de ene agent. Dan blijkt het om een spelletje ‘Wie is het?’ te gaan… Of: Wat als criminelen het ook niet makkelijk hadden? Wat als sprookjes echt waren? Het zijn weliswaar ludieke filmpjes, maar de gedachte ‘Wat als…’ kun je ook serieus invullen. Dat is wat we met deze verwerking beogen. Verder werken aan de tentoonstelling Deze week kijken we nog eens goed naar onze tentoonstelling. We vullen aan en maken een plan. Het is goed om afspraken te maken tussen de verschillende groepen. Net als vorige week vragen we ons af:  Heeft de tentoonstelling nu voldoende inhoud? Laten we in onze tentoonstelling goed zien dat Jezus steeds meer verlaten wordt en dat dat heel moeilijk voor Hem moet zijn geweest?  Na het verhaal van vandaag: zijn er dingen uit de vorige lessen die we kunnen gebruiken om het lijden van Jezus te laten zien? Kunnen we verhalen en platen van anderen, bijvoorbeeld Jozef, gebruiken om het nog duidelijker te maken? Kunnen we onze eigen ervaringen gebruiken om te laten zien hoe erg verlatenheid is? Denk aan: - met opzet verlaten worden (broers, put) - zelf kiezen om weg te gaan (vrouw van Potifar, geloofsvervolging) 54 - door anderen vergeten worden (schenker) - door mensen verlaten worden (niet meer beroemd zijn, de discipelen) - door vrienden verraden worden (Judas) -  Kunnen we met voorwerpen nog duidelijker maken waar het om gaat? Bijvoorbeeld het armbandje, de hoed of medaille die we gemaakt hebben, een kruis, etc.  Hoe gaat het er uitzien? Hangen we posters en schilderijen op, zetten we voorwerpen neer, laten we filmpjes zien, etc.  Moeten we nog toelichtende teksten maken?  Zijn de rollen voor de tentoonstelling verdeeld? - Wie opent de tentoonstelling - Wie heet de mensen welkom? - Wie zit bij de folders? - Hoe is de looproute? - Wie lopen rond en lichten een bepaald werk toe. Waar wil jij bij gaan staan. Waarom kies jij hier voor? Oudere kinderen kunnen rondleiden.  Wat hebben we praktisch nodig? Stoelen, tafels, ophanghaakjes, doeken, etc.  Wie nodigen we uit en hoe? Hebben we uitnodigingen of mailadressen nodig? Hebben jullie meerdere groepen of maken jullie geen tentoonstelling maar een presentatie, dan zijn jullie tijdens les 5 misschien al gestart met de verbeelding van het leven van Jezus (zie pag. 6) Onze vorderingen: Schrijf in dit tekstvak wat jullie gedaan hebben en wat aandachtspunten zijn voor de volgende keer. Afronden – We blikken terug wat we de afgelopen bijeenkomst(en) gehoord, ontdekt en gedaan hebben. We kijken vooruit om te zien wat er moet gebeuren voor de volgende keer. Als afronding van het thema presenteren we ons eindproduct. Afronding Thuisopdracht Reflectie Kijk samen nog eens naar jullie tentoonstelling in wording. Hoe ver zijn we al wat moet er nog gebeuren … Zijn er nog dingen die we van de week moeten regelen voor de tentoonstelling? ● Hoe ging het?  Wat heb je zelf geleerd en ontdekt?  Wat was de inbreng van de kinderen? Waar kwamen ze mee: ideeën, opmerkingen, vragen?  Kwamen je bedoelingen dichterbij? Wat wilde je hen graag in deze les meegeven, laten ervaren, laten zien?  Wat neem je mee voor de volgende keer? Benodigdheden ● Voor de starter: - Bijbels of Psalm 22:2,3 op papier - Personen van verschillende generaties om deze verzen voor te lezen - Symbolen op papier of als voorwerp: het woord ‘God’, uitroepteken, zon, maan, een kruis en een steen om je hoofd op te leggen (afbeeldingen hiervan vind je achter in dit pakket).  De vertelling uit deze les of een kinderbijbel waarin het verhaal van de kruisiging staat. Je vindt dit verhaal in Mattheüs 27, Markus 15, Lukas 23, Joh 19.  Papier, stiften, lijm, tijdschriften en kranten voor de collage.  Materialen voor de andere plannen die jullie voor deze les hebben gemaakt:
Pagina 56
55 - ……………………………………………………… - ……………………………………………………… - ……………………………………………………… Achtergrond Als Jezus aan het kruis hangt, schreeuwt Hij het uit: “Mijn God, mijn God, waarom hebt Gij Mij verlaten?” God de Vader keert zich van hem af. Zo groot is de kloof. Maar op het moment dat Jezus de geest geeft, scheurt het voorhangsel van de tempel in tweeën van boven tot beneden. Dat zware gordijn dient om het Heilige der heiligen, de woonplaats van God, af te sluiten. Alleen de hogepriester mocht daar eens per jaar op een bepaalde dag binnengaan. De auteur van Hebreeën schrijft later dat het scheuren van het gordijn helder laat zien wat is volbracht door Jezus’ kruisdood (Hebr. 10). Jezus heeft voor ons allen, en niet alleen voor de priesters, rechtstreekse toegang tot God mogelijk gemaakt. Door de last van de zonden van de mensen op zich te nemen en de straf te dragen, heeft Christus voor altijd de barrière tussen God en ons weggenomen. Alle andere offers zijn overbodig geworden. (Uit: Ontmoetingen met de Bijbel, Philip Yancey, dag 277) Onze afspraken: Schrijf in dit tekstvak op wat jullie willen onthouden en hebben afgesproken om thuis te doen voor de volgende keer. 56 8. Hij zal ons nooit verlaten Focus! – Deze pagina helpt je om je in een aantal stappen voor te bereiden op de bijeenkomst. Waar gaat het over? Waar sta je zelf? Wat zegt de Bijbel? Waar staan de kinderen? Lees tijdens je voorbereiding ook het logboek door dat je collega’s hebben ingevuld, zodat je weet wat er in eerdere bijeenkomsten ter sprake is gekomen (of niet). Bedoeling De discipelen blijven verlaten achter, maar Jezus laat hen niet alleen. Na Zijn opstanding zoekt Hij hen op, al ze herkennen Hem niet zomaar. Ze moeten er echt op gewezen worden dat Hij er weer is. We staan stil bij de tekst ‘Waar twee of drie in Mijn naam aanwezig zijn, ben Ik in hun midden’ en laten tot ons doordringen wat dat betekent: door Jezus mogen wij bij God komen en met elkaar verbonden zijn. Richt je aandacht ‘Gods woonplaats is onder de mensen, hij zal bij hen wonen. Zij zullen zijn volken zijn en God zelf zal als hun God bij hen zijn. Hij zal alle tranen uit hun ogen wissen. Er zal geen dood meer zijn, geen rouw, geen jammerklacht, geen pijn, want wat er eerst was is voorbij.’ Hij die op de troon zat zei: ‘Alles maak ik nieuw!’ (Openbaring 21:3b-5a) Vraag je af ● Twijfel je wel eens of Jezus is opgestaan en God alles nieuw zal maken?  In welke situaties was God er voor jou en hoe herkende je Hem?  Wie wijst je er op dat de dingen van God zijn en hoe kun je anderen daarop wijzen?  Wanneer zijn wij bijeen in Gods Naam? De namen van God kunnen ons meer zeggen over hoe wij in Zijn Naam bijeen kunnen zijn: liefde, gerechtigheid, etc. Bidden Lezen Vraag God om zijn Zegen, opdat je Zijn Woord zult begrijpen. God zoekt mij steeds weer op… We hebben allemaal vreselijke gebreken. Allemaal bedriegen we, zijn we jaloers, egoïstisch, willen we hebben wat niet van ons is, willen we ons zelf verheerlijken. En denk nou niet: ooooh... dat valt bij mij wel mee. Nee, ik wil u verleiden om daar eens even helemaal voor te gaan. In de Verlichting is ons verteld dat we diep van binnen deugen en rechtschapen zijn. Nee, dat is niet zo, we deugen niet en dat is maar goed ook. Als we er namelijk van uitgaan dat we deugen, is elke dag een vreselijke teleurstelling, want elke dag geven we wel toe aan verleidingen die we niet de baas zijn, elk uur zijn we zelfzuchtig, hebben we onze naasten niet lief, elke minuut hebben we wel ergens een gedachte die niet deugt, en die ervan getuigt dat we helemaal niet zo aardig zijn... Laten we daarom even er vanuit gaan dat we collectief niet deugen, dan zijn we allemaal even gelijk, dan kunnen we zonder schroom onze algemene zondige natuur onder ogen zien. Dan kunnen we eens goed naar onszelf en onze zonden kijken. En dat zonder veroordeling van elkaar. We doen het immers allemaal. Ik vind het een bevrijdende gedachte .. We deugen niet. (Leonie Jansen, preek van de leek nov. 2011) Wij geloven dat onze goede God, toen Hij zag dat de mens zich zo in de lichamelijke en geestelijke dood gestort had en zich volkomen rampzalig gemaakt had, hem in zijn wonderbare wijsheid en goedheid zelf is gaan zoeken, toen hij bevend voor Hem vluchtte. God heeft hem getroost met de belofte hem zijn Zoon te geven, die geboren zou worden uit een vrouw (Gal. 4: 4), om de kop van de slang te vermorzelen en de mens voor eeuwig gelukkig te maken. Nederlandse Geloofsbelijdenis – Art. 17. We geloven in een God Die de mensen opzoekt, ook al lopen zij steeds bij Hem weg. Bij de volgelingen van Jezus werd alle hoop de bodem ingeslagen toen ze Jezus aan een kruis zagen sterven. Pas toen Jezus Maria groetten en bij haar naam riep en de discipelen Hem ontmoetten na Zijn opstanding, veranderde alles. Jezus roept ons bij onze naam, weg uit de verwarring, de godverlatenheid, uit de wanhoop, uit de duisternis tot Zijn wonderbaar Licht. En wij mogen in Zijn naam samen komen. (Matth. 18:20) zodat zijn Woord ons innerlijk kan raken en vernieuwen. Dan verandert je leven! Laat wat aards in u is afsterven en kleed u in innig medeleven, goedheid, bescheidenheid, zachtmoedigheid, geduld, verdraagzaamheid en bovenal: liefde (1 Kol. 3)
Pagina 58
57 Leef je in Welke dingen zullen kinderen herkennen als van God, denk aan alledaagse en bijzondere dingen, in welke situaties zullen ze Gods aanwezigheid herkennen. Wat kun jij doen om kinderen hierop attent te maken? Voetstappen in het zand.. Ik droomde eens en zie ik liep aan 't strand bij lage tij. Ik was daar niet alleen, want ook de Heer liep aan mijn zij. We liepen samen het leven door, en lieten in het zand, een spoor van stappen; twee aan twee, de Heer liep aan mijn hand. Ik stopte en keek achter mij, en zag mijn levensloop, in tijden van geluk en vreugde, van diepe smart en hoop. Maar als ik het spoor goed bekeek, zag ik langs heel de baan, daar waar het juist het moeilijkst was, maar één paar stappen staan. Ik zei toen "Heer waarom dan toch? Juist toen ik U nodig had, juist toen ik zelf geen uitkomst zag, op het zwaarste deel van mijn pad..." De Heer keek toen vol liefde mij aan, en antwoordde op mijn vragen; "Mijn lieve kind, toen het moeilijk was, toen heb ik jou gedragen..." Al heeft Hij ons verlaten (Nieuwe Liedboek Gezang 663 – Liedboek 1973: 234) Al heeft Hij ons verlaten, Hij laat ons nooit alleen. Wat wij in Hem bezaten is altijd om ons heen als zonlicht om de bloemen een moeder om haar kind. Teveel om op te noemen zijn wij door Hem bemind. Al is Hij opgenomen, houd in herinnering, dat Hij terug zal komen, zoals Hij van ons ging. Wij leven van vertrouwen, dat wij zijn majesteit van oog tot oog aanschouwen in alle eeuwigheid. Extra Meer verdieping, artikelen en links over dit thema vind je op de website www.samenlerengeloven.nl onder het kopje ‘extra’s’. De bedoeling van deze bijeenkomst voor mij en mijn groep is: Herschrijf in dit tekstvak in eigen woorden jouw bedoeling voor deze les. Gebruik hierbij de bedoeling die bovenaan deze pagina staat. Waar waren we ook alweer? De afgelopen zeven lessen hebben je collega’s met de kinderen nagedacht over verlatenheid. De eerste vier lessen is dat gebeurd n.a.v. de geschiedenis van Jozef en de andere drie lessen hebben we stilgestaan bij het laatste deel van het leven van Jezus op aarde. We ontdekten langzamerhand dat Jezus steeds meer verlaten werd. We deden dit stapje voor stapje, want het is nogal wat en kunnen we het sowieso wel helemaal doorgronden? Eerst laat het volk Hem in de steek, dan Judas en daarna de andere discipelen. Uiteindelijk verlaat zelfs God Hem. Maar op Golgotha heeft Hij de strijd gestreden en nu horen we dat Hij ons weer opzoekt. Er is de afgelopen weken gewerkt aan een tentoonstelling, boekje of presentatie. Als het goed is deze klaar. Jullie voegen vandaag alleen nog het laatste onderdeel toe. 58 Verkennen – We nemen deze startbijeenkomst ruim de tijd voor de verhalen van de kinderen: we komen op verhaal. We gaan ontdekken wat de kinderen al weten en ervaren hebben van het thema en wat ze willen weten. Je gaat op zoek naar hun verhaal. Stel vragen en vertel gerust ook jou verhaal. Noteer vragen die opkomen en bewaar die voor een later moment. Starter Ga met de kinderen in gesprek over hun naam.  Hoe kun je iemand roepen? Je kunt bijvoorbeeld zeggen: ‘hé jij daar’, of je roep iemand bij zijn of haar naam?  Wat vind je fijner? Waarom?  Kent God jouw naam? Misschien heeft jouw naam hier wel geklonken toen je gedoopt of opgedragen werd. Misschien heb je wel een doopnaam. Vandaag mogen we horen dat Jezus mensen opzoekt en bij hun naam noemt. Hij laat hen niet alleen. Vervolg in de groep Hoe kunnen we merken dat God bij ons is? Kun je God zien? Wanneer ervaar je God? Op topdagen of juist als het slecht gaat? Dat is soms best moeilijk… Laten we nog even naar Jozef kijken. Dit kan ons helpen het ook bij onszelf te zien. Hoe merkte Jozef dat God erbij was? Al was het soms moeilijk, God zorgde er steeds voor dat er mensen waren om hem te helpen. God zegende hem steeds weer en gebruikte hem zelfs om zijn broers te redden van de hongersnood. Hoe was dat bij Jezus? Dat was het meest verdrietige voor Jezus: Hij was alleen, door de mensen én door God verlaten. Op een rij zetten – We delen elkaars verhalen want de verhalen van anderen helpen ons, ons eigen verhaal scherper te krijgen. Wat weten we nu? Schrijf jullie inzichten op. Wat willen we nog meer weten? Schrijf jullie vragen er bij. Nu weten we Verlatenheid is heel erg. Dan roept niemand je meer bij je naam. Zo waren ook de discipelen verdrietig achter gebleven. Ze dachten dat Jezus hen nooit meer bij hun naam zou roepen. Wat willen we weten: Schrijf in dit tekstvak wat jullie samen met de kinderen is opgevallen en de vragen en ideeën die bij jullie zijn opgekomen tijdens deze activiteit Verdiepen – We hebben onze verhalen rondom het thema gedeeld en nieuwe vragen en ideeën gekregen. Nu gaan we luisteren naar de Bijbel. Wat zegt de Bijbel over onze vragen en ideeën? Bijbelvertelling: Nooit meer alleen Het is zondagmorgen héél vroeg. En toch lopen er al mensen buiten. Het zijn drie vrouwen. Het is nog niet helemaal licht en daarom moeten ze goed kijken waar ze lopen. Dat is moeilijk voor ze, want ze hebben tranen in hun ogen. Ze zijn erg verdrietig. Wie zijn die vrouwen toch, en waar gaan ze zo vroeg al naar toe? Het zijn drie vrouwen die altijd graag bij de Here Jezus waren. Maar nu is Hij gestorven én ligt Hij in een graf. Ja, zij hebben Hem ook niet geholpen, toen Hij aan het kruis gehangen werd, maar nu willen ze toch zó graag nog iets moois voor Hem doen. Ze hebben kruiden bij zich, die lekker ruiken. Die zullen ze in het graf leggen. Opeens staan ze stil. Als ze aan het graf denken, schrikken ze. Ze kúnnen helemaal niet in het graf komen. Het is een kamertje in een rots met een heel grote steen ervoor gerold. Hoe moet die steen weggerold worden? Zo sterk zijn ze niet.
Pagina 60
59 Toch lopen ze door. Het wordt steeds lichter en daar zien ze de tuin al. Over het paadje lopen ze naar het graf…… wat is dat? De steen is weg! Wie heeft dat gedaan? Maria Magdalena, een van de vrouwen, rent meteen de tuin weer uit. Dit moeten de discipelen weten. Hijgend komt ze bij het huis waar de discipelen bij elkaar zitten. “De Here Jezus” is gestolen. Nu weten we niet meer waar Hij is” zegt ze tegen Petrus en Johannes. De andere vrouwen zijn verder gelopen en kijken in het graf. Leeg, helemaal leeg. Dan horen ze een stem, die zegt:” Waarom zoeken jullie hier naar de Here Jezus. Hij is niet meer in het graf. Hij is opgestaan, precies zoals Hij gezegd heeft”. De vrouwen kijken verwonderd. Dat is de stem van een engel. Een boodschapper uit de hemel. Maar dan moet het ook waar zijn! Engelen liegen nooit. Wat worden ze blij. Nu rennen zij ook de tuin uit, om dit aan de discipelen te gaan vertellen. En weet je, die morgen zien de vrouwen de Here Jezus ook zelf. Maria Magdalena, een van de vrouwen, ziet Jezus in de tuin staan en denkt dat Hij de tuinman is, maar dan zegt Hij haar naam: “Maria”. Dat klinkt zo mooi, zo kan alleen de Here Jezus zelf haar naam zeggen. Intussen zijn Petrus en Johannes, twee discipelen, ook naar de graftuin gegaan. Het is nu helemaal licht geworden, en daarom kunnen ze heel vlug lopen. Zou het echt waar zijn, wat de vrouwen verteld hebben? Ze willen eerst dat lege graf wel eens zelf zien! Petrus gaat het eerst naar binnen. Ja echt, het graf is leeg. Alleen de doeken, die ze om Hem heen gedaan hebben, toen Hij gestorven was, liggen netjes opgevouwen in een hoekje. Dan komt ook Johannes zachtjes binnen. Allebei kijken ze verbaasd. Het is precies zoals de vrouwen gezegd hebben. Nu gaan zij het ook aan de andere discipelen vertellen. De hele dag praten ze erover en dan, als het avond is……dan komt de Here Jezus ook bij hen. Ineens staat Hij zomaar binnen. “Vrede zij jullie” zegt Hij. O, wat fijn, dat ze Zijn stem weer horen. Ze worden er helemaal blij van. Maar de Here Jezus gaat nog meer zeggen, luister maar: “Over een poosje ga Ik terug naar Mijn Vader in hemel, en dan wil Ik graag, dat jullie aan alle mensen gaan vertellen, dat Ik ben opgestaan uit het graf, en voor altijd leef. Nooit meer hoeft iemand zich alleen te voelen. Ik zal er altijd zijn. Dat is een moeilijke opdracht, dat zullen jullie wel merken, en daarom geef Ik jullie de Heilige Geest, Die zal jullie helpen”. Zomaar opeens is de Here Jezus weer weg. Stil zitten de discipelen bij elkaar. Maar niet bang meer. Nooit meer hoeven ze zich alleen te voelen, omdat de Here Jezus zo héél erg alleen geweest is aan het kruis. Daar heeft Hij ook voor alle mensen en ook voor hen, de straf gedragen. O, wat schamen ze zich als ze er weer aan denken, hoe bang ze waren, en hoe hard ze zijn weggerend, toen Hij gevangen genomen werd. En nu zegt Jezus, dat ze toch Zijn vrienden mogen zijn en Hij altijd voor hen wil zorgen, wat een wonder! Gebed Neem in je gebed mee waar jullie het tijdens deze ontmoeting over gehad hebben. Je kunt ook aan de kinderen vragen of zij gebedspunten hebben. Liedtips We konden het maar niet geloven Weet je dat de lente komt Machtig is de naam van de Heer Jezus, ik wil U bedanken Samen in de naam van Jezus Het is fijn om je vriend te zijn 60 Aan de slag – We hebben onze eigen verhalen gedeeld en de Bijbel heeft onze inzichten verrijkt en verdiept. Nu gaan we daarmee oefenen. We werken toe naar een eindproduct dat we delen met (een deel van) de gemeente. Verwerking Onze vorderingen: tekst Schrijf in dit tekstvak wat jullie gedaan hebben en wat aandachtspunten zijn voor de volgende keer. Afronden – We blikken terug wat we de afgelopen bijeenkomst(en) gehoord, ontdekt en gedaan hebben. We kijken vooruit om te zien wat er moet gebeuren voor de volgende keer. Als afronding van het thema presenteren we ons eindproduct. Afronding Verwerking Jullie project ronden jullie vandaag echt af met jullie eindproductie. We hopen dat jullie mogen terugkijken op een goede tijd met elkaar en met de gemeente. We werken in een aantal lessen toe naar een tentoonstelling voor de gemeente. Hierin laten we zien wat we hebben ontdekt en geleerd. Zie pag. 4 en 5. Deze week leggen we de laatste hand aan de tentoonstelling. Moeten er nog dingen bij? Vandaag maken we ons laatste onderdeel voor de tentoonstelling: Verbeelding: We maken een kunstwerk dat “Waar twee of drie samen komen in Mijn Naam, ben ik in hun midden.” (Matt. 18:20) verbeeldt. Zo wordt de Kerk een liefdevolle gemeenschap met Christus in het midden. Je kunt dit helemaal van papier maken, maar mooier is het om hier met echte stenen de kloof te verbeelden en er een echt houten kruis in te plaatsen. Laat iedereen zijn of haar naam op een steen schrijven. Als er nog tijd is: Waar ga jij nu heen (eventueel met een wegwijzer als symbool)? We vragen ons af: hoe nu verder, hoe kunnen wij in de praktijk trouw en nabij zijn? Geef iedereen de gelegenheid hier voor zichzelf over na te denken. Deel kaartjes of miniboekjes uit waarop ze concrete punten op kunnen schrijven.  Waar heb je spijt / berouw van in je relatie tot God of medemens? Leg eventueel kaarten klaar met ‘sorry’ daarop.  Hoe wil jij de komende tijd met God doorbrengen?  Wie wil je de komende tijd nabij zijn? Idee voor de tentoonstelling Zet naast jullie kunstwerk een bakje met kaartjes of miniboekjes. Hierop kunnen de bezoekers van de tentoonstelling punten van berouw en beloftes op schrijven. Leg ook folders neer van goede doelen en activiteiten in de buurt en eventueel adressen van gemeenteleden die een bezoekje op prijs stellen. Hebben jullie meerdere groepen of maken jullie geen tentoonstelling maar een presentatie, dan zijn jullie tijdens les 5 misschien al gestart met de verbeelding van het leven van Jezus (zie pag. 6) Voeg dan vandaag de laatste plaat toe: mensen worden weerspiegeld in de ogen van Jezus, Hij zoekt hen op!
Zondag gaan we naar de kerk - basics. Naar de kerk gaan, zingen en bidden, we doen dat niet zomaar: dat baseren we op de Bijbel.

Zondag 1 bovenbouw copyright sAmen


Pagina 0
Pagina 2
2 Colofon Zondag gaan we naar de kerk Deel 1: Basics, voor 8-12 jarigen Tekst en samenstelling: sAmen Leren Geloven Eindredactie: Fieke Bijnagte Illustraties: Arjan Glas, studio Artjan Bedankt voor de aankoop van dit lesboek. We hopen dat je er enthousiast over bent. Graag wijzen wij je erop dat het alleen met toestemming van de uitgever toegestaan is om dit boek aan iemand door te geven of digitaal te verspreiden. 2010 © sAmen Leren Geloven, 2e druk 2016 2 3 Overzicht van de lessen EINDPRODUCTIE 1. ZONDAG, EEN BIJZONDERE DAG! We denken met de kinderen na over de zondag: waarom is die dag een bijzondere dag? We ontdekken dat God de Schepper weet wat we nodig hebben. En dat we als gemeente in Zijn Huis bij elkaar mogen komen om Hem te dienen. Bijbelvertelling: Jezus geneest een zieke op de sabbat (Johannes 5) 2. WELKOM IN DE KERK! We ontdekken dat elke kerk anders is, maar één ding is zeker: je bent er geen toeschouwer maar deelnemer. Er is veel te beleven. Het gaat om de ontmoeting met God en mensen, daar kun je naar verlangen. We horen dat we er welkom zijn! Bijbelvertelling: Hanna in de tempel bij Eli 3. ALLE MENSEN! Alle mensen mogen deel zijn van Gods gezin. “Heer, wij zijn bijeen gekomen, mensen overal vandaan. Had U ons niet meegenomen, niemand was hier heen gegaan.” (Gezang 460) We ontmoeten de koster / gastheer / gastvrouw die de kerk elke zondag klaarmaakt voor de mensen die komen en die ons welkom heet. Bijbelvertelling: Het gebed van de farizeeër en de tollenaar! 4. ZINGEN TOT GODS EER (1) In deze les ontdekken we de betekenis van zingen / muziek. We zingen als we iets te vieren hebben, we willen God loven en prijzen. Door te zingen kunnen we elkaar ook bemoedigen en opbouwen. We kunnen onze gevoelens van verwondering, verdriet, etc. uiten. En het zingen is iets wat we heel goed samen kunnen doen. Dat doen we dan ook! Bijbelvertelling: Altijd zingen .... 5. ZINGEN TOT GODS EER (2) In deze tweede les over ‘zingen tot Gods eer’ gaan we verder met het thema zingen. We maken kennis met de organist of muziekleider en mogen hem of haar vragen stellen. Bijbelvertelling: Paulus en Silas zingen in de gevangenis 6. LEES JE BIJBEL (1) In deze les ontdekken we dat de Bijbel een kostbaar boek is. Het is een brief van God over hoe hij wil dat we leven. Het gaat over mensen van toen, maar de inhoud is nog steeds actueel. Het is Het Boek om God te leren kennen. En we lezen erin hoeveel God van ons houdt. Daarom leggen we zelf ook een verzameling mooie verhalen aan. Bijbelvertelling: Twaalfjarige Jezus in de tempel 7. LEES JE BIJBEL (2) We kijken met de kinderen naar diverse Bijbels: de kansel-Bijbel, Bijbels voor volwassenen, kinderbijbels. Ook gaan we elkaars meegebrachte kinderbijbels bekijken. We ontdekken dat er heel veel soorten Bijbels zijn, maar dat ze allemaal wijzen op die ene God. Bijbelvertelling: Filippus en de kamerling 8. BID ELKE DAG (1) In de kerk mogen we God ontmoeten. We zingen, we luisteren en … we bidden tot God. We horen deze les dat we voor anderen mogen bidden. Net als Elia en de dominee of voorganger. We maken de voorbede concreet door middel van een gebedenboekje dat we zelf vullen met foto’s en tekeningen van gebedspunten. Bijbelvertelling: Elia op de Karmel 9. BID ELKE DAG (2) In de Bijbel lezen we over mensen die bidden. De psalmen zijn gebeden, het Onze Vader is het gebed dat Jezus ons leerde. We zingen dit gebed, leren het uit ons hoofd en mogen weten: God wil onze Vader zijn. Voor alle duidelijkheid staan we er ook bij stil dat onze aardse vader kan lijken op God de Vader, maar ook anders is: onvolmaakt, hij kan afwezig zijn en hij kan fouten maken. Bijbelvertelling: Jezus leert het Onze Vader aan de discipelen 10.GEEF HET WOORD DOOR! In deze les denken we na over de persoon van de dominee / voorganger. We ontdekken dat hij / zij het Woord van God mag uitleggen maar dat hij / zij dat soms ook best moeilijk vindt. Bijbelvertelling: Jona gaat naar Ninevé 3 60 53 48 44 40 36 31 25 18 6 7
Pagina 4
4 Voorwoord Voor je ligt het eerste deel van de lessenserie Zondag gaan we naar de kerk. Want: is er een betere plek om samen te leren geloven dan in de kerk? Ook jij mag de kinderen begeleiden in het toegroeien naar de gewone kerkgang. In deze lessen leren we over dingen die in de kerk gebeuren of te zien zijn. We luisteren naar wat de Bijbel ons hierover vertelt en we ontdekken samen dat we die dingen niet zomaar doen. De gemeente is de plaats waar de Heilige Geest mensen wil toerusten, wil bemoedigen en aansporen. Het is de plek waar kinderen en volwassenen elk op hun eigen niveau ervaringen opdoen in de traditie, de rituelen, de sacramenten, de feesten, de verkondiging, het zingen en uitdelen. Samen mens worden naar Gods bedoeling, samen wortelen en groeien in het geloof dat staat in de dagelijkse werkelijkheid. Daar gaat het om. Dat lezen we bijvoorbeeld in Psalm 78: 3-7 Wij hebben het gehoord, wij weten het, onze ouders hebben het ons verteld. Wij willen het onze kinderen niet onthouden, wij zullen aan het komend geslacht vertellen van de roemrijke, krachtige daden van de HEER, van de wonderen die hij heeft gedaan. Hij stelde een richtlijn vast voor Jakob en kondigde in Israël een wet af. Onze voorouders gaf hij de opdracht die aan hun kinderen te leren. Zo zou het volgende geslacht ervan weten, en zij die nog geboren moesten worden, zouden het weer aan hun kinderen vertellen. Dan zouden zij op God vertrouwen, Gods grote daden niet vergeten en zich richten naar zijn geboden. Ik wens je Gods zegen toe bij dit belangrijke werk. Fieke Bijnagte (coördinator sAmen) Kinderbijbels Voor kinderen in de bovenbouw van de basisschool zijn niet zo veel kinderbijbels beschikbaar als voor jongere kinderen. Hieronder volgen de gegevens van kinderbijbels waar in de tekst naar verwezen wordt: Titel: De Kijkbijbel (tot 8 jaar) Auteur: Kees de Kort / Uitgever: NBG Herenveen / ISBN: 90-61263-883 Eenvoudige korte tekst met sprekende afbeeldingen Titel: Bijbel voor kinderen (5-8 jaar) Auteur: M. Busser en R. Schröder / Uitgever: Van Holkema & Warendorf te Houten / ISBN: 9789047500919 Korte verhalen met levendige dialogen Titel: De Bijbel Voor Jullie (9-12 jaar) Auteur: J.H. Mulder-van Haeringen / Uitgever: H. Medema te Vaassen / ISBN: 90-63533-888 Uitgebreide Bijbel met wel 237 Bijbelverhalen Titel: Startbijbel (8-16 jaar) Auteur: NBG/Vlaams Bijbelgenootschap / Uitgever: NBG / ISBN: Eenvoudige vertaling van de grondtekst van een aantal Bijbelgedeelten uit het Oude en Nieuwe Testament. Vooral goed te gebruiken bij de werkvorm ‘expert lezen’. Achtergrondinformatie over deze Bijbels vind je bijvoorbeeld op www.kinderbijbels.nl. Het is ook goed als kinderen op deze leeftijd in de ‘gewone’ Bijbel leren lezen. Gebruik daarom in jullie lessen waar mogelijk een Bijbel in de vertaling die jullie in de kerkdienst gebruiken en eventueel één in een eenvoudigere vertaling. 4 5 Een goede voorbereiding is het halve werk We raden jullie aan als team een startbijeenkomst te houden, waarbij bijvoorbeeld de coördinator of voorganger het thema voorbereidt. Je leert dan de grote lijn van het thema kennen. Ook bespreken jullie hier de belangrijkste praktische zaken rondom de verwerking en presentatie van de eindproductie. Zo pak je straks bij je eigen voorbereiding de draad snel op. Naast de praktische voorbereiding is het ook belangrijk je inhoudelijk voor te bereiden. Daarvoor is steeds de eerste pagina van de les bedoeld. Maak je hoofd vrij door de psalmtekst tot je door te laten dringen. Schrijf hem eventueel over en prik hem op je prikbord of steek hem bij je. Denk na over de vragen bij de les: waar gaat het om, wat vind ik ervan, wat is belangrijk? En bedenk alvast wat dit voor kinderen zou kunnen betekenen aan de hand van de tekst onder het kopje ‘leef je in’ op de volgende pagina. Dit betekent overigens niet dat je eerst zelf alles goed moet weten, kunnen, hebben doordacht en doorleefd voor je iets door kunt geven. Ook (of juist) als je je goed voorbereidt, kun je tegen lastige zaken aanlopen. Houdt als team een logboek bij waarin jullie noteren wat er tijdens de lessen aan bod is geweest en wie er waren. Lees dit tijdens je voorbereiding door zodat je weet wat er in eerdere lessen ter sprake is gekomen (of niet). Structuur van de lessen De lessen zijn opgebouwd uit 5 stappen. Een uitgebreide beschrijving van alle onderdelen vind je in de handleiding. Hieronder de stappen in het kort: 0. Focus! – bereid jezelf voor Deze pagina helpt je om je in een aantal stappen voor te bereiden op de bijeenkomst. Waar gaat het over? Waar sta je zelf? Wat zegt de Bijbel? Waar staan de kinderen? Lees tijdens je voorbereiding ook het logboek door zodat je weet wat er in eerdere bijeenkomsten ter sprake is gekomen (of niet). 1. Verkennen – start met de kinderen We starten met de kinderen. We gaan ontdekken wat de kinderen al weten en ervaren hebben van het thema en wat ze willen weten. Je gaat op zoek naar hun verhaal. Stel vragen en vertel gerust ook jou verhaal. Noteer vragen die opkomen en bewaar die voor een later moment. 2. Op een rij zetten – wat weten we al, wat willen we weten? We delen elkaars verhalen want de verhalen van anderen helpen ons, ons eigen verhaal scherper te krijgen. Wat weten we nu? Schrijf jullie inzichten op. Wat willen we nog meer weten? Schrijf jullie vragen er bij. 3. Verdiepen – wat zegt de Bijbel? We hebben onze verhalen rondom het thema gedeeld en nieuwe vragen en ideeën gekregen. Nu gaan we luisteren naar de Bijbel. Wat zegt de Bijbel over onze vragen en ideeën? 4. Aan de slag – we brengen het geleerde in praktijk We hebben onze eigen verhalen gedeeld en de Bijbel heeft onze inzichten verrijkt en verdiept. Nu gaan we daarmee oefenen. We werken toe naar een eindproduct dat we delen met (een deel van) de gemeente. 5. Afronden – we blikken terug en kijken vooruit We blikken terug wat we de afgelopen bijeenkomst(en) gehoord, ontdekt en gedaan hebben. We kijken vooruit om te zien wat er moet gebeuren voor de volgende keer. Als afronding van het thema presenteren we ons eindproduct. 5
Pagina 6
6 Eindproductie Kinderen zijn deelnemers Kinderen zien we bij sAmen van jongs af aan als deelnemers, volwaardige leden van de gemeente. Ze hebben een eigen inbreng: ideeën, opmerkingen, vragen. En we geven hen een plaats om die inbreng naar voren te brengen. Dat doen we o.a. door elk project gedurende meerdere lessen toe te werken naar een eindproductie en het resultaat met de gemeente te delen. Beetje bij beetje, stap voor stap Het is niet de nodig dat de kinderen dat wat in de lessen ter sprake komt, meteen onthouden en begrijpen. Elke bijeenkomst kijken we op een andere manier naar het thema en we gaan er op verschillende manieren mee aan de slag. Iedere keer leer je weer iets anders. Dat zie je terug in de eindproductie. Die groeit van week tot week en helpt jou als leiding om aan te haken bij wat er de vorige keer aan bod is gekomen. Bijvoorbeeld door een kind dat er wel was, te laten vertellen wat ze de vorige keer hebben gemaakt. Samen, beetje bij beetje, stap voor stap. Wat gaan jullie doen? Voor deze lessenserie is de eindproductie voor de kinderen van de bovenbouw een tijdschrift (glossy?) of krant1: Onze kerk. Jullie gaan hiervoor niet alleen met elkaar op onderzoek uit wat er in de kerk gebeurt en hoe je daaraan deel kunt nemen. Jullie gaan ook in gesprek met een aantal de mensen die een taak hebben tijdens de kerkdienst, nl. een koster of gastheer/vrouw en een organist of lid van de muziekgroep. De kinderen schrijven teksten, maken foto’s en illustraties bij verschillende items: de zondag, de gemeente, bidden, zingen, Bijbellezen en preken. Zo krijgen jullie een verzameling verhalen, interviews, illustraties en foto’s rondom het thema ‘zondag gaan we naar de kerk’ die aan het eind worden gebundeld tot een tijdschrift. Samen terugkijken Ter afsluiting van het thema kun je kinderen, team en (een deel van) de gemeente uitnodigen om de presentatie van jullie tijdschrift bij te wonen of lanceer het tijdens een gemeenteavond. Ook kun je iedereen een exemplaar meegeven of via de website beschikbaar maken. Plaats er ook een bericht over in het kerkblad en de website van de kerk. Praktisch Bedenk met elkaar wat jullie doen met de opbrengst van deze ideetjes en hoe jullie dat gaan uitvoeren. Maken jullie een papieren of digitale versie? Hoe luxe en uitgebreid? Wat gaan de kinderen doen, wat doen jullie zelf? Spreek met elkaar af wie jullie uitnodigen en hoe jullie e.e.a. uitvoeren. Houd daarbij rekening met jullie (creatieve) mogelijkheden, de ruimte (kun je de onderdelen voor de tentoonstelling laten staan?) en het aantal kinderen. Spreek met elkaar af wie wat regelt. Werkt de onderbouw aan het zelfde thema? Dan maken zij een maquette van jullie kerk. Wellicht kunnen jullie daar foto’s van maken en die gebruiken in jullie tijdschrift. Je kunt de bijdragen van de kinderen bundelen en in de kerk neerleggen of doe er verslag van in de kerkbode of op de website. Op www.jilster.nl/ kun je online zelf een tijdschrift maken en op www.nieuwstool.nl/ een krant. 1 In de tekst spreken we voor het gemak steeds over jullie tijdschrift 6 7 1. Bedoeling Richt je aandacht Vraag je af Zondag, een bijzondere dag! Focus! – Deze pagina helpt je om je in een aantal stappen voor te bereiden op de bijeenkomst. Waar gaat het over? Waar sta je zelf? Wat zegt de Bijbel? Waar staan de kinderen? Lees tijdens je voorbereiding ook het logboek door dat je collega’s hebben ingevuld, zodat je weet wat er in eerdere bijeenkomsten ter sprake is gekomen (of niet). We denken met de kinderen na over de zondag: waarom is die dag een bijzondere dag? We ontdekken dat God de Schepper weet wat we nodig hebben. En dat we als gemeente in Zijn Huis bij elkaar mogen komen om Hem te dienen. Zend Uw licht en Uw waarheid. Mogen zij mij geleiden. (Psalm 43:3a) ● Wat vind ik van de zondag?  Wat maakt zondag voor jou een andere dag dan alle andere dagen?  Hoe zit het met mijn werk- en rustritme, waar vaar ik wel bij?  Welke herinneringen heb ik aan de viering van de zondag, vroeger en nu?  Aan welk Bijbelgedeelte denk ik?  Wat is voor mij de ideale zondag? Bidden Lezen Vraag God om zijn Zegen, opdat je Zijn Woord zult begrijpen. Wat beweegt ons om de sabbat of de zondag te vieren? De zondag is bedoeld als een bijzondere dag, een feestdag, een rustdag. Maar we beleven het vaak anders. Moet dat nou elke week? We houden niet zo van geboden. Denk aan Paulus’ verzuchting: “Het goede dat ik wil dat doe ik niet en het kwade dat ik niet wil doe ik.” (Romeinen 7:1321) Oude Testament: God wil dat we met regelmaat tijd voor hem vrij maken, dat we een dag wijden aan Hem. Hij gebiedt het in het 4e gebod: gedenk de sabbatdag. In Ex. 20:11 lezen we dat de sabbat een herinnering is aan de schepping. God hield op met werken op de zevende dag nadat Hij scheppend bezig was geweest. Zo mag ook de mens op de zevende dag ophouden met al zijn werk. De sabbatsrust heeft God niet bedoeld als straf, maar omdat Hij als geen ander weet wat goed voor ons is. Zijn geboden beschermen ons voor sleur en uitputting. Alsmaar werken houden we niet vol. In de andere versie van de 10 geboden, in Deut. 5:15 lezen we dat de sabbat een onderdeel is van Gods sociale wetgeving. Israël is slaaf geweest in Egypte, doe elkaar zoiets nooit meer aan! “Wanneer je je voeten rust gunt op sabbat (…) dan vind je vreugde in de Heer.” (Jesaja 58:13-14) Nieuwe Testament Gelovigen in de Bijbel hadden de gewoonte om op de Sabbat naar de synagoge te gaan, ook Jezus deed dat (zie bv. Marc. 1:21). Waarschijnlijk hebben de eerste christenen direct na Pasen de dag na de sabbat gevierd als de opstandingsdag van Christus. Zo kwamen de discipelen en Thomas een week na Pasen weer bij elkaar, op zondag dus. (Joh. 20:26) Jezus was er weer bij en begroette hen met ‘Vrede zij u’. In onze begroeting in de kerk hoor je opnieuw: Jezus is er bij. Ook in Handelingen lezen we regelmatig dat de apostelen op de eerste dag van de week samenkwamen (zie bv. Hand. 13:14, 13;42, 18:4, 20:7). Wetticisme Dit betekent niet in dat we wettisch met het sabbatsgebod om moeten gaan. Jezus heeft ons onderwezen dat de sabbat gemaakt was om de mens (Marc. 2:27). En ook Paulus zegt (Kol. 2:16) dat we ons niets moeten laten voorschrijven op het gebied van de sabbat. Toekomst In het licht van de Here Jezus is de sabbat, de zondag een voorschot op het Koninkrijk dat komt. Wie sabbat, zondag viert droomt de droom van de verlossing van angst, van de rust van alle dreiging en vijandschap. Er wordt feest gevierd. Er is tijd voor elkaar, 7
Pagina 8
8 het leven wordt als iets goeds aanvaard. Doen we dat? Hoe dan? Leef je in Welke ideeën over de zondag leven bij de kinderen? Het begrip rustdag roept ook bij de kinderen misschien niet meteen de juiste associatie op. Bij rusten zullen ze al snel denken aan ‘stil zitten’ en dat is niet gemakkelijk voor kinderen. Daarom heeft deze zondag ook als thema ‘een bijzondere dag van de week’ meegekregen. We mogen genieten van al het moois wat God geschapen heeft, we mogen genieten van elkaar. De kinderen hoeven niet naar school, hun ouders hoeven (meestal) niet naar hun werk. Op zondag gaan we wel naar de kerk. Je zou kunnen zeggen: op bezoek bij God. (Ook al gaan de kinderen niet altijd, vandaag zijn ze er!) Ps. Leg vandaag nog niet te veel de nadruk op het gaan naar de kerk, dat komt volgende week apart aan bod in “Welkom in de kerk”. Extra Meer verdieping, artikelen en links over dit thema vind je op de website www.samenlerengeloven.nl onder het kopje ‘extra’s’. De bedoeling van deze bijeenkomst voor mij en mijn groep is: Herschrijf in dit tekstvak in eigen woorden jouw bedoeling voor deze les. Gebruik hierbij de bedoeling die bovenaan deze pagina staat. Verkennen – We nemen deze startbijeenkomst ruim de tijd voor de verhalen van de kinderen: we komen op verhaal. We gaan ontdekken wat de kinderen al weten en ervaren hebben van het thema en wat ze willen weten. Je gaat op zoek naar hun verhaal. Stel vragen en vertel gerust ook jou verhaal. Noteer vragen die opkomen en bewaar die voor een later moment. Opening Starter Heet de kinderen welkom en zing jullie welkomstlied Je hebt nodig: Een kleurenwaaier van de verfwinkel en een papieren waaier ‘zondag’ waarop een aantal ingrediënten staan wat te doen op zondag (een werkbeschrijving vind je bij de verwerking). De predikant heeft de twee waaiers bij zich. Bij de kleurenstaal: Prachtige heldere kleuren maken je kamer als je gaat verven een heel bijzonder vertrek, het geeft een persoonlijke tint aan je huis. Zo geeft de zondag een hele speciale tint en kleur aan je leven aan het ritme in de week. Bij de waaier ‘zondag’: En dan ziet mijn waaier voor de zondag er zo uit. Wat doe ik allemaal op zondag en waarom? Waarom ben ik blij dat God mij dit moment van rust heeft gegeven. Vervolg in de groep Vertel de kinderen jou eigen ervaring: wat maakt zondag voor jou een andere dag dan alle andere dagen? Dan post-its uitdelen en de vraag aan de kinderen stellen:  wat maakt zondag voor jou een andere dag dan alle andere dagen?  Wat kun je op een zondag doen wat door de week niet lukt? Schrijf de vragen eventueel nog op een flap-over of bord. Werkwijze:  de kinderen denken eerst zelf na  daarna overleggen ze in tweetallen  de kinderen schrijven een steekwoord van wat de ander heeft gezegd op een post-it  de kinderen plakken de post-its op een grote flap, een deur of een stuk muur 8 9  dan ga je ze al pratend ordenen/categoriseren. Bijvoorbeeld: welke passen bij elkaar of bedoelen ongeveer hetzelfde? Welke zijn positief of juist negatief geformuleerd? Denk aan: Op zondag kan ik lekker met de lego-spelen, op zondag ga ik met mijn moeder een taart bakken, we kunnen naar opa… Je kunt ook een paar afbeeldingen van activiteiten laten zien (zie ook bijlage). Laat de kinderen in tweetallen nadenken over de vraag: Waar is de zondag voor? Verzamel ideeën van de kinderen hierover en schrijf ze op het bord of op een flap-over. Op een rij zetten – We delen elkaars verhalen want de verhalen van anderen helpen ons, ons eigen verhaal scherper te krijgen. Wat weten we nu? Schrijf jullie inzichten op. Wat willen we nog meer weten? Schrijf jullie vragen er bij. Wat willen we weten: Schrijf in dit tekstvak wat jullie samen met de kinderen is opgevallen en de vragen en ideeën die bij jullie zijn opgekomen tijdens deze activiteit Verdiepen – We hebben onze verhalen rondom het thema gedeeld en nieuwe vragen en ideeën gekregen. Nu gaan we luisteren naar de Bijbel. Wat zegt de Bijbel over onze vragen en ideeën? We hebben nu zelf wat antwoorden bedacht op de vraag: waar is de zondag voor, maar wat denken anderen hierover en wat vertelt de Bijbel ons? Dat gaan we samen ontdekken. Extra: Gebruik je deze les voor (basis)catechese en/of hebben jullie meer tijd, dan kunnen jullie voorafgaand aan het Bijbelverhaal een aantal artikelen bestuderen: Verdeel de kinderen in groepjes en laat elk groepje een artikel lezen (zie bijlage): 1. Artikelen over het ritme van zeven dagen – dit ritme van zeven dagen blijkt het meest gezond voor een mens en ook het best te passen bij ons lichaam. 2. Sporten op zondag – interview met een topsporter. 3. Advertenties (staan ook in kleur op www.samenlerengeloven.nl onder ‘extra’s) 4. Het scheppingsverhaal uit Genesis 1:1 t/m 2:3 – het past bij ons zoals God ons maakte, het is Zijn plan Wat zegt dit stukje over:  Moet er wel of niet steeds een bijzondere dag zijn?  Hoe vaak moet je werken en hoe vaak moet je rusten?  Waarom moet je rusten?  Wat kun je doen als je rust? Elk onderzoeksgroepje vertelt kort wat de conclusies zijn. Zijn er meerdere groepen met hetzelfde onderwerp, vul dan elkaars verhalen aan. We hebben al het een en ander ontdekt over de zondag als rustdag. Tijdens de Franse revolutie hebben ze een ander ritme geprobeerd, maar dat bleek toch niet zo bij ons mensen te passen. Blijkbaar heeft God ons gemaakt voor een ritme van 6 dagen werken en één dag rust. Ook sporters merken dat ze regelmatig moeten rusten. Is dat dan een hele strenge wet: 6 dagen moet je werken maar de 7e dag moet je rusten? We lezen in de Bijbel wat Jezus hier in de Bijbel over zegt. 9
Pagina 10
10 Bijbelvertelling: Jezus geneest een zieke op de sabbat (Johannes 5) Nu weten we Gebed Wat is ons voorlopige antwoord op de vraag: waarom is de zondag een bijzondere dag? Bijvoorbeeld: door een rustdag kunnen we meer tijd hebben voor God en elkaar. Neem in je gebed mee waar jullie het tijdens deze ontmoeting over gehad hebben. Je kunt ook aan de kinderen vragen of zij gebedspunten hebben. Dank U, Here God, dat het vandaag zondag is, Uw dag. Dag van rust en zegen We gaan naar de kerk, Uw huis, om U te loven en te danken, en naar Uw Woord te horen. Kom met Uw Heilige Geest in ons hart. We bidden en zingen, laat het zijn tot Uw eer. We rusten uit van ons werk. Dank U dat er een zondag is! Liedtips Dit is de dag Dank U voor deze nieuwe morgen Elke dag aan ons gegeven is een zegen van u Heer Aan de slag – We hebben onze eigen verhalen gedeeld en de Bijbel heeft onze inzichten verrijkt en verdiept. Nu gaan we daarmee oefenen. We werken toe naar een eindproduct dat we delen met (een deel van) de gemeente. Verwerking We maken een start met het maken van een tijdschrift: Onze kerk. We kijken eerst met elkaar naar een aantal tijdschriften en glossy’s. Wat staat daar allemaal in? Een voorwoord, advertenties, interviews, foto’s, informatieve artikelen, tips, illustraties, etc. Zo gaan wij ook een tijdschrift maken. Daarin komt een verzameling verhalen en interviews over onze kerk en wat daar op zondag allemaal gebeurt. Vertel ook wat het plan is om er mee te doen (interviewen, presenteren, printen, uitdelen of online beschikbaar stellen). Als de kinderen hierbij inspraak hebben, bespreek dat dan nu. Vandaag verzamelen we onze eigen verhalen en herinneringen over wat we doen op zondag. Maak daarvan een lijst met ideeën en tips. Gebruik ook dat wat jullie aan het begin van de les al op hebben geschreven. Wat zou je er nog meer over op kunnen schrijven? Iemand zou bijvoorbeeld een artikel kunnen schrijven over wat de Bijbel of het Bijbelverhaal van deze les zegt over de zondag. Denk aan het maken van foto’s voor jullie tijdschrift. Onze vorderingen: Schrijf in dit tekstvak wat jullie gedaan hebben en wat aandachtspunten zijn voor de volgende keer. 10 11 Afronden – We blikken terug wat we de afgelopen bijeenkomst(en) gehoord, ontdekt en gedaan hebben. We kijken vooruit om te zien wat er moet gebeuren voor de volgende keer. Als afronding van het thema presenteren we ons eindproduct. Afronding Thuisopdracht Reflectie Rond de bijeenkomst met de kinderen af en vraag aan de kinderen of er nog belangrijke dingen zijn die besproken of uitgezocht kunnen worden. Zijn de teksten en afbeeldingen van deze les voor het tijdschrift klaar? Zo niet, hoe gaan jullie dat afronden? Je kunt thuis nog meer ideeën verzamelen. Vraag ook je vader, moeder, opa of oma ernaar. Je kunt ook iemand interviewen over hoe hij of zij vroeger of nu tegen de zondag aankijkt. Dan nemen we deze interviewverslagen ook op in ons tijdschrift. ● Hoe ging het?  Wat heb je zelf geleerd en ontdekt?  Wat was de inbreng van de kinderen? Waar kwamen ze mee: ideeën, opmerkingen, vragen?  Kwamen je bedoelingen dichterbij? Wat wilde je hen graag in deze les meegeven, laten ervaren, laten zien?  Wat neem je mee voor de volgende keer? Benodigdheden ● Een kleurenwaaier van de verfwinkel  Voor de predikant: een papieren waaier ‘zondag’ waarop een aantal ingrediënten staan wat te doen op zondag.  Een kinderbijbel waarin het verhaal van de genezing op de sabbat staat. Het staat bijvoorbeeld in: De Bijbel voor jullie, de Kijkbijbel en de Bijbel voor kinderen.  Post-it briefjes.  Een groot vel papier om jullie bevindingen op te schrijven.  Tijdschriften en glossy’s. Je kunt ook de afbeeldingen op de volgende pagina gebruiken ter inspiratie (ze komen uit de waaier die de kinderen van de onderbouw deze zondag maken).  Bijbels  Eventueel: kopieën van de artikelen en afbeeldingen voor jullie onderzoek  Fototoestel Onze afspraken: Schrijf in dit tekstvak op wat jullie willen onthouden en hebben afgesproken om thuis te doen voor de volgende keer. 11
Pagina 12
Artjan  sAmen Als je naar deze plaatjes kijkt, wat denk je dan? 1. Moet er wel of niet steeds een bijzondere dag zijn? …………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… 2. Hoe vaak moet je werken en hoe vaak moet je rusten? …………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… 3. Waarom moet je rusten? ……………………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… 4. Wat kun je doen als je rust? ………………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… Zeven dagen in de week en één dag rust?
Pagina 14
Hoe komt het dat een week 7 dagen telt, en er 12 maanden zijn in een jaar 26/08/2008 - An (30 jaar) Ons zoontje van 4 stelde ons de vraag hoe het komt dat er 7 dagen in de week zijn en hoe zij aan hun naam kwamen. In eerste instantie konden we hem vertellen dat er 7 dagen waren door het scheppingsverhaal , hoe zij aan hun naam kwamen wisten we echter niet. Toen hij vroeg hoe het kwam dat er 12 maanden waren moesten we ook op deze vraag het antwoord schuldig blijven. Is dit ook historisch gegroeid of komt dit voort uit het feit dat de aarde er 365 dagen over doet om rond de zon te wentelen. Antwoord De maan draait rond de Aarde in ongeveer 28 dagen en is dus de natuurlijke oorsprong van "de maand". In een zonnecyclus van 365 dagen zijn er ongeveer 12 maanden en onze huidige kalender gebruikt die twee cyclussen samen. Deze kalender is geldig sinds 1572 en is is in feite een verbeterde versie van de beste kalender uit de oudheid, die van Julius Caesar. "De week" deed zijn intrede in de geschiedenis in het Midden-Oosten. Zo is inderdaad de wekelijkse rustdag terug te vinden in de Bijbel, waar Mozes een wekelijkse rustdag eiste voor zijn volk. Onderzoek is nog aan de gang om te weten of een zevendaags cyclus fysiologisch (zoals de dag- en maandcyclus) bestaat. Er is nog geen duidelijke conclusie hierover. Deze vraag werd beantwoord door dr. Christian Muller, wetenschapper gevonden op: http://www.ikhebeenvraag.be/vraag/4859 Wat zegt dit stukje over: 1. Moet er wel of niet steeds een bijzondere dag zijn? …………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… 2. Hoe vaak moet je werken en hoe vaak moet je rusten? …………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… 3. Waarom moet je rusten? ……………………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… 4. Wat kun je doen als je rust? ………………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… Zeven dagen in de week en één dag rust? De Franse Republikeinse Kalender In de tijd van de Franse Revolutie, die duurde van 1789 tot 1804, zette men zich af tegen alles wat met de kerk te maken had. Daarom werd bijvoorbeeld een 10-daagse week bedacht in plaats van de gebruikelijke 7-daagse week die een christelijke oorsprong had. Elke maand werd weer verdeeld in drie perioden van 10 dagen (décades), waarvan de laatste als een rustdag werd beschouwd. Een maand werd verdeeld in 3 weken (décades) van elk 10 dagen. Een dag telde 10 uren, en een uur 100 minuten. De Franse Republikeinse Kalender werd tijdens de Franse Revolutie ingevoerd. Van 24 november 1793 tot 1 januari 1806 was hij officieel in gebruik, evenals gedurende de commune van Parijs in 1871. Het experiment duurde 12 jaar maar was geen succes omdat:  het hebben van een tiendaagse het werkweek arbeiders minder  rust gaf (één dag van elke 10 in plaats van één dag van elke 7);  er geen klokken voor waren  het onverenigbaar was met de handel (markten e.d.). Na de Russische Revolutie in 1917 werd het opnieuw geprobeerd, maar ook toen faalde het experiment. In 1929 legde Stalin een vijfdaagse en later een zesdaagse 'week' op. Ook dit mislukte. Na 1945 zijn geen experimenten met de week meer uitgevoerd. Bron: Wikipedia Wat zegt dit stukje over: 1. Moet er wel of niet steeds een bijzondere dag zijn? …………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… 2. Hoe vaak moet je werken en hoe vaak moet je rusten? …………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… 3. Waarom moet je rusten? ……………………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… 4. Wat kun je doen als je rust? ………………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… Zeven dagen in de week en één dag rust?
Pagina 16
Getallen uit de Bijbel zien we ook in de natuur Bestudering van levende organismen levert een grote hoeveelheid aan illustraties op en het getal ZEVEN is het opvallendste. De dagen van een mensenleven zijn zeventig jaar (7 x 10). In ZEVEN jaar verandert de hele structuur van zijn lichaam: en we kennen allemaal ‘de zeven stadia van de mens.’ De mens schijnt gemaakt te zijn op wat we het “ZEVEN-dagenprincipe” noemen. Bij verschillende ziektes zijn de zevende, veertiende en eenentwintigste dag de meest kritische dagen; en bij andere de zevende of veertiende halve dag. De polsslag van de mens volgt het zeven-dagen-principe want zes van de zeven dagen is de polsslag in de morgen sneller dan in de avond, terwijl het op de zevende dag de polsslag langzamer is. Dus het getal zeven staat gedrukt in levende organismen en zo is hij dus als mens gewaarschuwd op de zevende dag te rusten. Hij kan deze wet niet ongestraft overtreden, want deze is verweven met zijn bestaan Als hij rust niet volgens de Goddelijke wet, zal hij vroeg of laat, worden gedwongen om zijn sabbatten "te houden Ook in dit geval God geeft hem meer rust dan hij kan krijgen voor zichzelf. Uit: BULLINGER, E. W., "NUMBER IN SCRIPTURE", The Lamp Press, Londen, 1952. Wat zegt dit stukje over: 1. Moet er wel of niet steeds een bijzondere dag zijn? …………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… 2. Hoe vaak moet je werken en hoe vaak moet je rusten? …………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… 3. Waarom moet je rusten? ……………………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… 4. Wat kun je doen als je rust? ………………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… Zeven dagen in de week en één dag rust? orgaan voor de christelijke gereformeerde kerken 11-06-2004 Geloof en topsport: geen probleem, maar een uitdaging! Jeroen Trommel is topsporter en gelovige. In een interview in het Friesch Dagblad vertelde hij over zijn carrière. De redactie kreeg de vraag of en hoe topsport en geloof te combineren zijn. Topsport betekent immers sport beoefenen op zondag? Komt daardoor het kerkbezoek niet in de knel? Is het wel in overeenstemming te brengen met de bedoeling van de zondag als rustdag? De redactie besloot om de vraag aan Trommel zelf voor te leggen. Hier volgt zijn antwoord. Ik zie de combinatie geloof en topsport juist als uitdaging en niet als een probleem. Sinds mijn achtste jaar neemt volleybal een belangrijke plaats in mijn leven in. Sinds 1998 mag ik mezelf topsporter noemen. Sindsdien ben ik 6 à 7 dagen per week, 4 uur per dag bezig met volleybal. Sinds 2001 maak ik deel uit van de nationale selectie, die in de subtop van de wereld meedraait. Aangezien ik de zoon van een dominee ben (ik ben opgegroeid in Kornhorn), is het geloof er bij mij met de paplepel ingegoten. Op mijn 16e werd ik voor het eerst geconfronteerd met de keuze: volleyballen bij Jong Oranje met als gevolg trainen op zondag, of naar de kerk gaan. Mijn ouders hebben destijds de keuze gemaakt om mij eenmaal per maand op zondag met Jong Oranje te laten trainen, de andere zondagen was ik thuis en ging ik naar de kerk. Tot ik op mijn 18e het ouderlijke nest verliet en verhuisde naar Capelle a/d IJssel ben ik met betrekking tot het geloof redelijk strak gehouden. Overigens ben ik daar achteraf dankbaar voor omdat ik op jonge leeftijd nog niet in staat was het geloof een duidelijke plaats in mijn leven te geven. Vanaf dat moment hebben mijn ouders mij losgelaten en dus ook vrijgelaten om mijn eigen geloofskeuzes te maken. Op mijn 18e ben ik op semi-professionele basis gaan volleyballen en werd ik voor de keuze gesteld: wel of niet sporten op zondag! De belangrijkste vraag voor mij was en is: wat houdt geloven voor mij in? Je bent een gelovige! Ik ben zeer gelovig opgevoed en heb mij aan alle “regeltjes” moeten houden in mijn jeugd. Het leek op den duur wel alsof ik volgens die regeltjes geloofde, maar ik voelde daar niets bij: ik deed aan het geloof, net zoals ik aan sport deed. Op dat moment was de regel: iedere zondag in de kerk zitten, iets wat heel zwaar woog. Ik ben mij gaan afvragen of de regels die voortkomen uit de kerkelijke traditie op alle punten met de bijbel overeenkomen. Is de kerk niet strenger dan de bijbel? Ik had het gevoel dat door het naleven van de kerkelijke regels er geen plaats was voor het werkelijke gevoel wat ik bij “het geloof” heb. Geloven begint in je hart en begint niet met regeltjes. Langzamerhand begon mijn basis voor het geloof te verschuiven van regeltjes naar gevoel. Hierdoor kon ik iets meer afstand nemen van alle regeltjes die tot op dat moment mijn geloof bepaalden. Nu geloof ik vanuit mijn gevoel: ik doe niet aan geloven, ik wil een gelovige zijn. Voor mij is het bijwonen van een kerkdienst belangrijk, maar niet essentieel. Er zijn nog zes andere dagen in de week waarop je God kunt dienen. Gelukkig heb ik alleen ’s zomers (mei t/m september) sportverplichtingen op zondag en kan ik de rest van het jaar elke zondag naar de kerk gaan. Ik ben erg blij dat God mij een sporttalent gegeven heeft. Ik zie niet in waarom dit anders benaderd moet worden dan het werk van een verpleegkundige dat ook op zondag moet gebeuren, of dat van een zakenman die op zakenreis moet en daardoor op een zondag de kerkdiensten mist. Concessies Iedereen moet vroeg of laat in zijn geloof concessies doen. Voor mij betreft dat de zondag, net als vele anderen die door hun werk de kerkdienst niet kunnen bijwonen. Mijn geloofsovertuiging is hierdoor niet afgenomen. Ontmoeten van andere sporters Al moet ik soms de kerkdiensten op zondag missen vanwege sportverplichtingen, ik heb wel de mogelijkheid in contact te komen met andere topsporters. Deze mensen zouden normaal gesproken niet bereikt worden. Ik heb al een aantal malen gepraat met medetopsporters die graag meer wilden weten over het geloof. Ik zie het als een uitdaging om met deze mensen over het geloof te praten. Niet dat ik ga evangeliseren zodra ik op de sportvloer sta, maar soms komt het geloof spontaan aan bod en dat is een mooie aanleiding om iets te vertellen over mijn eigen geloof. Tot slot Ik denk dat geloof en topsport heel goed samengaan, ook als er soms op zondagen sportverplichtingen zijn. Geloven is voor mij belangrijk, maar ik laat mij niet door de kerkelijk regeltjes leiden. Iedereen die het talent heeft gekregen om sport te bedrijven op het hoogste niveau, zal vroeg of laat concessies moeten doen ten opzichte van de kerkelijke regels. De geloofsovertuiging vanuit je gevoel wordt hierdoor zeker niet minder, sterker nog: door hiermee bezig te zijn, heb ik mijn keuzes bewuster leren maken dan voorheen. Geloof en topsport zie ik daarom niet als een probleem, maar als een uitdaging. Ik hoop dat mensen die zelf topsporter zijn of kinderen hebben die een geweldig talent bezitten, zich niet laten leiden door de regeltjes van de kerk alleen. De mogelijkheid welk talent dan ook te kunnen ontwikkelen en daarnaast het geloof te kunnen uitdragen is iets unieks. Zeven dagen in de week en één dag rust?
Pagina 18
18 2. Welkom in de kerk! Focus! – Deze pagina helpt je om je in een aantal stappen voor te bereiden op de bijeenkomst. Waar gaat het over? Waar sta je zelf? Wat zegt de Bijbel? Waar staan de kinderen? Lees tijdens je voorbereiding ook het logboek door dat je collega’s hebben ingevuld, zodat je weet wat er in eerdere bijeenkomsten ter sprake is gekomen (of niet). Bedoeling We ontdekken dat elke kerk anders is, maar één ding is zeker: je bent er geen toeschouwer maar deelnemer. Er is veel te beleven. Het gaat om de ontmoeting met God en mensen, daar kun je naar verlangen. We horen dat we er welkom zijn! Richt je aandacht Vraag je af Ik vraag aan de HEER één ding, het enige wat ik verlang: wonen in het huis van de HEER alle dagen van mijn leven, om de liefde van de HEER te aanschouwen, hem te ontmoeten in zijn tempel. Psalm 27:4 ● Wat vind ik van het thema van deze zondag?  Voel jij je welkom in de kerk? En waardoor?  Heet je anderen welkom?  Verlang je er zondags naar om naar de kerk te gaan?  Voel jij je welkom bij God? Bidden Lezen Vraag God om zijn Zegen, opdat je Zijn Woord zult begrijpen. Beter één dag in uw voorhoven dan duizend dagen daarbuiten, beter op de drempel van Gods huis dan wonen in de tenten der goddelozen. Psalm 84:11 (op de website www.samenlerengeloven.nl vind je onder ‘extra’s’ een digitale versie van deze psalm). Psalm 84 is een van de meest geliefde psalmen. We herkennen er blijkbaar iets in, iets van verlangen naar God dat hier beschreven wordt. Ergens raakt het ons, we verlangen naar dat wat de dichter heeft. Die man leeft dicht bij God. Tegelijkertijd is het juist ook niet herkenbaar. Vooral die intensiteit van het verlangen van deze schrijver is wel mooi, maar we herkennen het bij onszelf niet zo. Liever 1 dag bij God doorbrengen dan 1000 andere dagen elders beleven? Het is al lastig 5 minuten te bidden. En of die 5 minuten dan echt opwegen tegen alle andere ervaringen van de dag? Maar, lees dan nog eens goed. Gaat het hierom in de psalm? Wil de dichter laten zien hoe veel tijd hij wel niet bij God doorbrengt? Of wil hij vooral zijn heimwee naar God uiten? De psalm bestaat uit 3 coupletten, aangegeven met 'sela'. In het eerste couplet uit de dichter zijn verlangen naar God en naar Zijn huis. Diep in zijn lijf is zo’n heimwee. Hij denkt aan anderen die er wonen. Hij is ook jaloers op die mus en die zwaluw. Zij kunnen hier onder de pannen een thuis vinden, een nest bouwen en rust vinden. Zo eenvoudig, zo makkelijk, zo dichtbij. In couplet 2 staat de schrijver op. Hij houdt van dat huis van God, en hij gaat op weg naar huis. Een lange reis, te voet, over stoffige wegen, in een warme tijd van het jaar. Maar dat alles kan hem niet deren. Zodra hij op reis gaat vind hij al meer rust. Hij leeft er per minuut van op. Al krachtiger gaat hij voort. En hij niet alleen, er blijken velen met hem te trekken bij wie hij steun vindt. Hij staat er niet alleen voor. In couplet 3 richt hij zich op het einddoel, hij stelt het zich voor en het helpt hem bij zijn reis. Met het einddoel in zicht, wordt het al makkelijker om zich niet af te laten leiden. En: de Heer beveiligt hem. Wil je dicht bij God leven? Ga dan op weg, op weg naar God toe. Naar Hem, die zelfs geen musje vergeet. (Lukas 12:6) 18 19 Leef je in Als er niemand binnen in het gebouw is, dan is het toch geen echte kerk… Ook mensen zijn samen: ‘de kerk’. Samen horen ze bij de Here Jezus. Dat betekent ‘kerk’: ‘van de Heer’! Hij is het Hoofd. Het Hoofd van het lichaam. En alle mensen die bij Hem horen zijn de leden, de lichaamsdelen. Welke ervaringen kunnen kinderen hebben met kerken en met mensen van de kerk? Wat herinner je je zelf? Extra Meer verdieping, artikelen en links over dit thema vind je op de website www.samenlerengeloven.nl onder het kopje ‘extra’s’. De bedoeling van deze bijeenkomst voor mij en mijn groep is: Herschrijf in dit tekstvak in eigen woorden jouw bedoeling voor deze les. Gebruik hierbij de bedoeling die bovenaan deze pagina staat. Verkennen – We nemen deze startbijeenkomst ruim de tijd voor de verhalen van de kinderen: we komen op verhaal. We gaan ontdekken wat de kinderen al weten en ervaren hebben van het thema en wat ze willen weten. Je gaat op zoek naar hun verhaal. Stel vragen en vertel gerust ook jou verhaal. Noteer vragen die opkomen en bewaar die voor een later moment. Opening Starter Heet de kinderen welkom en zing jullie welkomstlied Nodig: verschillende foto’s van kerken, groot en klein (bv ook kathedraal en huiskerk). Hoe ze eruit zien verschilt, waar het allemaal om gaat is: God en de mensen, zijn gemeente. Een kerk is een speciale plaats waar christenen elkaar ontmoeten om God te dienen. De kerk is een zaak van gelovige mensen die samenkomen rond hun geloof. Kies een foto en vertel daarbij een persoonlijke herinnering aan de kerk. Je kunt iets vertellen over  de verschillende gebouwen: de ene kerk is heel eenvoudig, met lege, witte muren en rijen harde, houten banken… De andere kerk kan een lichte, moderne ruimte zijn met gemakkelijke stoelen, die in een kring staan… )  de mensen: de kerk is geen museum waar je een keer naar toe gaat om te kijken hoe het er uit ziet. Het is het huis van God waar je welkom bent: de gastheer/vrouw (koster) heet je welkom. Ook aan het begin van de dienst wordt iedereen welkom geheten. Besteed hier aandacht aan de manier waarop dat in jullie kerk gebeurt. Dat kan zijn door de dominee met votum en groet, maar ook door de voorganger of één van de oudsten.  de meerwaarde van het zijn in een bijzonder gebouw of speciaal voor deze dienst ingerichte ruimte, bijv. aan de hand van psalm 84. Vervolg in de groep ● Jij bent vandaag in de kerk, wanneer kwam je hier voor het eerst (denk aan dopen, verhuizen, eerst niet naar de kerk, nu wel...)  Wie ken je hier allemaal en wie kom je hier tegen?  Wanneer en hoe voel je dat je hier welkom bent? - Bij de deur staat iemand… - Ik zit dan naast …  Om wie gaat het in de kerk? - God  Hoe weet je dat / hoe merk je dat? – denk aan votum, zegen, doop 19
Pagina 20
20 Op een rij zetten – We delen elkaars verhalen want de verhalen van anderen helpen ons, ons eigen verhaal scherper te krijgen. Wat weten we nu? Schrijf jullie inzichten op. Wat willen we nog meer weten? Schrijf jullie vragen er bij. Nu weten we Het gaat in de kerk dus om God. Op zondag hebben we meer tijd voor God en de mensen. We maken met elkaar een tijdschrift om te laten zien hoe we dat doen. Hoe ging dat in de tijd van de Bijbel? Wat willen we weten: Schrijf in dit tekstvak wat jullie samen met de kinderen is opgevallen en de vragen en ideeën die bij jullie zijn opgekomen tijdens deze activiteit Verdiepen – We hebben onze verhalen rondom het thema gedeeld en nieuwe vragen en ideeën gekregen. Nu gaan we luisteren naar de Bijbel. Wat zegt de Bijbel over onze vragen en ideeën? Bijbelvertelling: Hanna in de tempel bij Eli In de tijd van de Bijbel noemden de mensen het huis van God de tempel. Wat betekent de tempel voor Hanna? Welke verhalen kennen we nog meer over mensen en de tempel? Gebed Neem in je gebed mee waar jullie het tijdens deze ontmoeting over gehad hebben. Je kunt ook aan de kinderen vragen of zij gebedspunten hebben. Vader, God, we danken U dat het vandaag weer zondag is. En dat we in Uw huis mogen komen zoals we zijn. Dank U wel voor de koster die elke zondag weer zorgt dat alles klaar is. Dank U wel dat we bij de (naam kindernevendienst/zondagschool) mogen luisteren naar verhalen uit de Bijbel. Amen Liedtips Psalm 84 Samen zijn wij het huis van de Heer Alle kinderen mogen komen, er is plaats voor iedereen Kom maar wees blij en verheugd Aan de slag – We hebben onze eigen verhalen gedeeld en de Bijbel heeft onze inzichten verrijkt en verdiept. Nu gaan we daarmee oefenen. We werken toe naar een eindproduct dat we delen met (een deel van) de gemeente. Verwerking Volgende week gaan jullie in gesprek met de koster / gastheer / gastvrouw. Bereid in ieder geval dat gesprek voor. Wat weten jullie al van hem / haar en Wat zouden jullie nog willen weten? Vragen kunnen beginnen met: wie, wat, waar, waarom, hoe? 20 21 Bedenk samen een aantal vragen die jullie hem of haar willen stellen. Denk aan:  Wat doet u allemaal?  Wat moet u kunnen?  Wat vindt u leuk / lastig?  Waar bent u trots op?  Waarom bent u koster geworden?  De mensen die u welkom heet: kent u die, mag iedereen naar binnen?  Wie maakt / maken volgende week een verslag van dit interview? Wie maakt foto’s? Deze week maken we een welkomstfolder en/of uitnodigingstekst voor in jullie tijdschrift.  Bekijk met elkaar een aantal voorbeelden van folders en uitnodigingen.  Voor wie maak je de uitnodiging? Voor je klasgenootjes, voor kleinere kinderen of voor volwassen.  Bedenk samen hoe je iemand welkom heet in de kerk.  Welke foto’s hebben jullie nodig? Wie maakt die?  Probeer de boodschap van het Bijbel verhaal hierin te verwerken, namelijk: jij bent hier welkom! Onze vorderingen: Schrijf in dit tekstvak wat jullie gedaan hebben en wat aandachtspunten zijn voor de volgende keer. Afronden – We blikken terug wat we de afgelopen bijeenkomst(en) gehoord, ontdekt en gedaan hebben. We kijken vooruit om te zien wat er moet gebeuren voor de volgende keer. Als afronding van het thema presenteren we ons eindproduct. Afronding Thuisopdracht Reflectie Rond de bijeenkomst met de kinderen af en vraag aan de kinderen of er nog belangrijke dingen zijn die besproken of uitgezocht kunnen worden. Zijn de teksten en afbeeldingen van deze les voor het tijdschrift klaar? Zo niet, hoe gaan jullie dat afronden? Neem je welkomstfolder mee naar huis en geef hem aan iemand die je wilt uitnodigen voor de kerkdienst. ● Hoe ging het?  Wat heb je zelf geleerd en ontdekt?  Wat was de inbreng van de kinderen? Waar kwamen ze mee: ideeën, opmerkingen, vragen?  Kwamen je bedoelingen dichterbij? Wat wilde je hen graag in deze les meegeven, laten ervaren, laten zien?  Wat neem je mee voor de volgende keer? Benodigdheden ● Foto’s van diverse kerken, zie de website www.samenlerengeloven.nl onder extra’s.  Voorbeelden van folders en uitnodigingen, bijvoorbeeld van een feestje.  Stevig papier voor de folder  Nodig: foto’s van jullie kerk (binnen, buiten), mensen, plaatjes van christelijke symbolen  Schaar, lijm, stiften ed.  Fototoestel 21
Pagina 24
Linksboven: Domtoren Utrecht Rechtsboven: Domkerk Keulen Links: Jacobikerk Utrecht Foto’s onder: kerk in Ruda, Oekraïne Alex  sAmen 25 3. Alle mensen! Focus! – Deze pagina helpt je om je in een aantal stappen voor te bereiden op de bijeenkomst. Waar gaat het over? Waar sta je zelf? Wat zegt de Bijbel? Waar staan de kinderen? Lees tijdens je voorbereiding ook het logboek door dat je collega’s hebben ingevuld, zodat je weet wat er in eerdere bijeenkomsten ter sprake is gekomen (of niet). Bedoeling Alle mensen mogen deel zijn van Gods gezin. “Heer, wij zijn bijeen gekomen, mensen overal vandaan. Had U ons niet meegenomen, niemand was hier heen gegaan.” (Gezang 460) We ontmoeten de koster / gastheer / gastvrouw die de kerk elke zondag klaarmaakt voor de mensen die komen en die ons welkom heet. Richt je aandacht Vraag je af Wij loven, God, wij loven u, uw naam is ons nabij, uw wonderen gaan van mond tot mond. (Ps. 75:1) ● We zijn allemaal verschillend. Waaraan denk je dan aan?  Welke verschillen maken het voor jou boeiend en met welke verschillen heb je meer moeite.  Kom zoals je bent – wat zegt dat jou?  Dat betekent ook dat andere mogen komen zoals ze zijn. Hoe kan je daarmee omgaan, vraagt dat wat van jou? Bidden Vraag God om zijn Zegen, opdat je Zijn Woord zult begrijpen. Zing of beluister Opwekkingslied 194: U maakt ons één, U bracht ons tezamen, Wij eren en aanbidden U Wordt Uw wil gedaan, dan bindt het ons saam, Iedereen zal deel zijn van U gezin Lezen Leven met elkaar is lijden aan elkaar (Bonhoeffer) Wij als familie van God, moeten voor elkaar zorgen. Het is belangrijk dat wij elkaar ontmoeten; dat moeten we niet vergeten. We moeten bij elkaar komen om elkaar te helpen. (naar Hebreeën 10:23-25). De mens een wezen dat afhankelijk is van andere mensen. Zo is de mens geschapen. We hebben allemaal behoefte hebben aan vriendschap, liefde en het gevoel om ergens bij te horen. We zoeken een club of vereniging waar we ons thuis voelen, waar we iets gemeenschappelijk hebben. We komen samen bij voetbalwedstrijden, muziekfestivals en stille tochten als gemeenschappelijk protest tegen zinloos geweld. Dat is allemaal geheel vrijblijvend. We horen echter ook bij een gezin, een familie. Dat is minder vrijblijvend. Die band verbreek je niet zomaar. En als christenen zijn we ook lid van een bijzonder familie: die van God, in de Here Jezus zijn we broeders en zusters van elkaar. De kerk is geen groep gelijkgezinden. De kerk is geen ideale club maar een gemeenschap door God samengeroepen waarin je broederliefde mag leren. En dat is nodig met zo’n bont gezelschap: Mozes stotterde, de vrouw van Hosea was een prostituee, Jacob was een leugenaar, Paulus een moordenaar, Jona liep weg voor God, Mirjam was een roddeltante, Gideon en Thomas twijfelden allebei, Jeremia was depressief en suïcidaal, Elia kampte met een burnout, Simson had lang haar, Noach werd dronken, Petrus was bang voor de dood en Lazarus was dood..... De kerk is een geloofsgemeenschap. Hier mogen we ons oefenen in geestelijk leven en getuigen. De kerk is ook de werkplaats van de geest, overal kan de geest werken, maar hier kom je ervoor: God gaat hier iets doen, dat is het werk van de Heilige Geest. Paulus schreef dat we alleen 'samen met alle heiligen' kunnen leren welke de breedte, lengte, diepte en hoogte van deze liefde van Christus is (Ef. 3:18). Dat is bijzonder: al die verschillende mensen en één God die van allen houdt. 25
Pagina 26
26 Leef je in Wie zien de kinderen allemaal in de kerk? Hoe waarderen ze de verschillen tussen mensen? Lees de ‘Afgewezen sollicitatie’, te vinden op de website www.samenlerengeloven.nl onder extra’s bij les 3 of rechtstreekst op: www.christelijkeverhalen.nl/?p=56 Deze zondag ontmoeten jullie een koster / gastheer / gastvrouw van jullie gemeente. Wat doet deze persoon bij jullie in de dienst? Wat weten of zien de kinderen hiervan? Bijvoorbeeld:  deuren van de kerk openen  zorgen voor verlichting, geluid, kerktelefoon  stoelen klaarzetten  een glaasje water voor de voorganger klaarzetten  luiden van de klok(ken)  liedborden / beamer klaarzetten  binnenkomende kerkgangers welkom heten  gasten een zitplaats wijzen Extra Meer verdieping, artikelen en links over dit thema vind je op de website www.samenlerengeloven.nl onder het kopje ‘extra’s’. De bedoeling van deze bijeenkomst voor mij en mijn groep is: Herschrijf in dit tekstvak in eigen woorden jouw bedoeling voor deze les. Gebruik hierbij de bedoeling die bovenaan deze pagina staat. Verkennen – We nemen deze startbijeenkomst ruim de tijd voor de verhalen van de kinderen: we komen op verhaal. We gaan ontdekken wat de kinderen al weten en ervaren hebben van het thema en wat ze willen weten. Je gaat op zoek naar hun verhaal. Stel vragen en vertel gerust ook jou verhaal. Noteer vragen die opkomen en bewaar die voor een later moment. Opening Starter Heet de kinderen welkom en zing jullie welkomstlied Neem je eigen ervaringen over vriendenboekjes of een poëziealbum mee. Vul een vriendenboekje in voor jezelf en een laat zien dat ook Bijbelse personen heel diverse mensen zijn: Mozes - Sara – David - Maria – Petrus – Zacheüs. Lees dit voor. Mogelijke onderdelen: leeftijd - karaktereigenschap - opleiding / beroep - kent God / Jezus van - belangrijkste in zijn / haar leven. Aan het eind van deze les vind je een paar voorbeelden. Samen doorpraten ● Komen die mensen nu ook in onze kerk?  Wie ken je in de kerk die iets speciaals betekent voor jou? Op een rij zetten – We delen elkaars verhalen want de verhalen van anderen helpen ons, ons eigen verhaal scherper te krijgen. Wat weten we nu? Schrijf jullie inzichten op. Wat willen we nog meer weten? Schrijf jullie vragen er bij. Nu weten we Dat er heel verschillende mensen zijn en dat we dat soms best lastig vinden. 26 27 Wat willen we weten: Schrijf in dit tekstvak wat jullie samen met de kinderen is opgevallen en de vragen en ideeën die bij jullie zijn opgekomen tijdens deze activiteit Verdiepen – We hebben onze verhalen rondom het thema gedeeld en nieuwe vragen en ideeën gekregen. Nu gaan we luisteren naar de Bijbel. Wat zegt de Bijbel over onze vragen en ideeën? Bijbelvertelling: Het gebed van de farizeeër en de tollenaar! Je vindt het in Lukas 18:9-14 Gebed Door samen te bidden en / of te zingen zeggen we amen op de vertelling. Neem in je gebed mee waar jullie het tijdens deze ontmoeting over gehad hebben. Je kunt ook aan de kinderen vragen of zij gebedspunten hebben. Vader in de hemel, wij zijn mensen overal vandaan. Vandaag op Uw dag komen we bij elkaar om U te ontmoeten en om elkaar te ontmoeten. Wilt U ons helpen om elkaar te zien in de kerk. Help ons naar elkaar te kijken zoals U dat doet. Dat is kijken met liefde. Als we eerlijk zijn vinden we dat best lastig. Geef ons open ogen, handen om een handje te helpen, oren die echt luisteren en een hart vol liefde Amen Liedtips Dit is mijn hand en dat mijn voet Laat de kind’ren tot mij komen Ben je groot of ben je klein Open mijn ogen ‘k wil Jezus mijn Heer zien Een koning geeft een heel groot feest Aan de slag – We hebben onze eigen verhalen gedeeld en de Bijbel heeft onze inzichten verrijkt en verdiept. Nu gaan we daarmee oefenen. We werken toe naar een eindproduct dat we delen met (een deel van) de gemeente. Verwerking Vandaag hebben we een gesprek met de koster / gastheer / gastvrouw. Hebben jullie vorige week al afgesproken wie een verslag maakt van jullie gesprek met de koster /gastheer/gastvrouw voor in jullie tijdschrift? Wie maakt foto’s? Houd als gespreksleider in de gaten of iedereen het gesprek kan volgen. Vat zo nodig samen, verduidelijk vragen of licht een vraag toe. Heb je een grote groep, splits dan de groep en houd twee korte gesprekken om de betrokkenheid van de kinderen hoog te houden. Voor als er nog tijd over is of er kinderen zijn die iets anders willen doen, kun je ook samen een collage maken van mensen die naar de kerk komen. Wie is er allemaal welkom? 27
Pagina 28
28 Onze vorderingen: Schrijf in dit tekstvak wat jullie gedaan hebben en wat aandachtspunten zijn voor de volgende keer. Afronden – We blikken terug wat we de afgelopen bijeenkomst(en) gehoord, ontdekt en gedaan hebben. We kijken vooruit om te zien wat er moet gebeuren voor de volgende keer. Als afronding van het thema presenteren we ons eindproduct. Afronding Reflectie Rond de bijeenkomst met de kinderen af en vraag aan de kinderen of er nog belangrijke dingen zijn die besproken of uitgezocht kunnen worden. Zijn de teksten en afbeeldingen van deze les voor het tijdschrift klaar? Zo niet, hoe gaan jullie dat afronden? ● Hoe ging het?  Wat heb je zelf geleerd en ontdekt?  Wat was de inbreng van de kinderen? Waar kwamen ze mee: ideeën, opmerkingen, vragen?  Kwamen je bedoelingen dichterbij? Wat wilde je hen graag in deze les meegeven, laten ervaren, laten zien?  Wat neem je mee voor de volgende keer? Benodigdheden ● Eigen ervaringen over vriendenboekjes of een poëziealbum meenemen.  Omschrijvingen van verschillende Bijbelse personen: Mozes - Sara – David - Maria – Petrus – Zacheüs, hieronder zie je een paar voorbeelden.  Papier, tijdschriften, lijm, stiften ed. voor de collage.  Afbeeldingen van mensen die naar de kerk gaan, bijv. uit tijdschriften, misschien van jullie kerk, eventueel aangevuld met de afbeeldingen op de volgende pagina.  Een kinderbijbel waarin het verhaal over de farizeeër en de tollenaar, bijvoorbeeld de Bijbel voor jullie (H.30)  Afspraak met een koster / gastheer / gastvrouw. Overleg met de onderbouw als jullie gast daar ook naar toe gaat.  Fototoestel Naam: Mozes Beroep: schaapherder Karaktereigenschap: groot leider Kent God van: de brandende braamstruik Belangrijkste in zijn leven: Mocht bij God op de berg zijn en de tien woorden ontvangen Naam: Sara Beroep: huisvrouw Karaktereigenschap: ongeduldig Kent God van: beloofde kind, dat geboren werd Belangrijkste in haar leven: God heeft voor hen gezorgd Naam: Petrus Beroep: visser Karaktereigenschap: haantje de voorste Kent Jezus van: geroepen toen hij aan het vissen was Belangrijkste in zijn leven: ondanks alles, zijn grote fouten, heeft Jezus hem niet laten vallen 28 29 Onze afspraken: Schrijf in dit tekstvak op wat jullie willen onthouden en hebben afgesproken om thuis te doen voor de volgende keer. 29
Pagina 30
Artjan  sAmen 31 4. Zingen tot Gods eer (1) Focus! – Deze pagina helpt je om je in een aantal stappen voor te bereiden op de bijeenkomst. Waar gaat het over? Waar sta je zelf? Wat zegt de Bijbel? Waar staan de kinderen? Lees tijdens je voorbereiding ook het logboek door dat je collega’s hebben ingevuld, zodat je weet wat er in eerdere bijeenkomsten ter sprake is gekomen (of niet). Bedoeling In deze les ontdekken we de betekenis van zingen / muziek. We zingen als we iets te vieren hebben, we willen God loven en prijzen. Door te zingen kunnen we elkaar ook bemoedigen en opbouwen. We kunnen onze gevoelens van verwondering, verdriet, etc. uiten. En het zingen is iets wat we heel goed samen kunnen doen. Dat doen we dan ook! Richt je aandacht Vraag je af Klap in de handen, o volken, juich God toe met jubelzang: geducht is de HEER, de Allerhoogste, machtige koning van heel de aarde. (Ps. 47: 2,3) ● Wat heb je met muziek, houd je van zingen?  Wat is je favoriete lied?  Is het ergens aan gekoppeld: aan een ervaring, een dienst, een gebeurtenis?  Zing je alleen of samen?  Welke verbinding tussen muziek en emotie heb jij. Bv welke muziek raakt je of stimuleert, maakt je blij etc. Bidden Lezen Vraag God om zijn Zegen, opdat je Zijn Woord zult begrijpen. Van klacht naar uitzicht We gebruiken muziek om God groot te maken, Hem te eren en aanbidden. Het is goed om hier een balans in te hebben. Dankzegging leert ons om ons bewust te zijn van wat God ons geeft en brengt ons in verbinding met de goedheid van God. We mogen Zijn machtige daden bezingen. Door lofprijs beseffen we hoe groot Hij is. En aanbidding leert ons erkennen dat God heilig is. In Jesaja 29:23 staat: ‘Want wanneer zijn kinderen zien wat ik in hun midden heb verricht, zullen zij eerbied hebben voor mijn naam, de heiligheid erkennen van de Heilige van Jakob en de God van Israël vrezen.’ Aanbidding betekent: God eren om wie Hij is, vol van zijn aanwezigheid en zijn adembenemende eigenschappen. (Openbaring 15:2-4). In de Bijbel worden we op meer dan 200 plaatsen opgeroepen om te zingen. David heeft niet alleen zelf gezongen, maar hij wekte ook steeds iedereen op om te zingen. Hij heeft zijn psalmen doorgegeven om gezongen te worden in de tempel door de daarvoor aangestelde opperzangmeesters, dat zijn de voorzangers. Na de tijd van David komen we ook psalmen tegen bij de profeten en we lezen veel opwekkingen om te zingen. Ook in het Nieuwe Testament. Een mooi voorbeeld daarvan is Efeziërs 5:18, 19: maar laat de Geest u vervullen en zing met elkaar psalmen, hymnen en liederen die de Geest u ingeeft. Zing en jubel met heel uw hart voor de Heer. Is die oproep nodig dan? Blijkbaar wel. Ja, natuurlijk, in de kerk zingen we mee (toch?), maar zing je verder wel eens? Kom gelovigen, verdrijf die lusteloosheid. Laat je hart, dat tijdens het bidden misschien onbewogen blijft, in beweging komen door het zingen. Heeft het zingen van anderen je wel eens opgewekt? Nou dan, anderen zullen ook door jou gezang opgewekt worden! (1 Kor. 14: 26; Kol. 3:16) Dient de HERE met blijdschap, komt voor Zijn aanschijn met vrolijk gezang (Ps. 100:2). Of heb je geen redenen om te zingen? Kijk dan naar de psalmen. Als je goed naar de psalmen kijkt, zie je dat ze vaak met een klacht beginnen. Maar de dichter blijft er niet in hangen. Al zingende verheft hij zich tot God: Hij kan redden. Dat onderscheidt christenen van heidenen: we hoeven ons niet op andere mensen te richten, maar op God. Van Hem mogen we uitkomst verwachten. f
Pagina 32
32 Leef je in Houden kinderen van muziek, wat merk je daarvan? Welke plaats heeft muziek in jullie gemeente? Kan muziek een middel zijn en hoe om met de Bijbelse boodschap bezig te zijn? Kinderen weten heel goed hoe juichen moet, zij zijn nog niet zo ingetogen als volwassenen. Laten we de kinderen niet tegenhouden, maar juist van ze leren en ze aanmoedigen om God zo te eren. Maar als we erkennen dat God heilig is, dan moet dat ook blijken uit onze houding. Ook dat mogen we hen leren. Extra Meer verdieping, artikelen en links over dit thema vind je op de website www.samenlerengeloven.nl onder het kopje ‘extra’s’. De bedoeling van deze bijeenkomst voor mij en mijn groep is: Herschrijf in dit tekstvak in eigen woorden jouw bedoeling voor deze les. Gebruik hierbij de bedoeling die bovenaan deze pagina staat. Verkennen – We nemen deze startbijeenkomst ruim de tijd voor de verhalen van de kinderen: we komen op verhaal. We gaan ontdekken wat de kinderen al weten en ervaren hebben van het thema en wat ze willen weten. Je gaat op zoek naar hun verhaal. Stel vragen en vertel gerust ook jou verhaal. Noteer vragen die opkomen en bewaar die voor een later moment. Opening Starter Heet de kinderen welkom en zing jullie welkomstlied Voor in de kerk hangen foto’s van zingende mensen, orgel- band- gitaar, harp, koor, etc. De organist/muzikant speelt een muziekstuk en de dominee/voorganger leest een psalm of gedicht voor over “zingen tot Gods eer”, bijvoorbeeld psalm 100. De gemeente zingt een lofzang en er is ruimte voor een stil gebed. Muziek:  geeft sterkte / troost  schept gemeenschap  wekt hoop Vervolg in de groep Start met het vertellen van een ervaring die je zelf had met muziek. Bijvoorbeeld over die keer dat je getroost / blij / dankbaar / verdrietig / boos / onzeker was. Laat zo mogelijk die muziek ook horen. Praat in groepjes van twee over muziek:  Wanneer zing je? (bijv. in de kerk of als er iets te vieren is)  Waar zing je?  En met wie?  Wat zijn jou vijf favoriete liederen van kerk / club / school?  Is het ergens aan gekoppeld, een ervaring / gebeurtenis / kerkdienst? Op een rij zetten – We delen elkaars verhalen want de verhalen van anderen helpen ons, ons eigen verhaal scherper te krijgen. Wat weten we nu? Schrijf jullie inzichten op. Wat willen we nog meer weten? Schrijf jullie vragen er bij. Doen: Wissel jullie bevindingen uit in de grote groep. Zing met elkaar het lied dat het meest op de lijstjes voor komt. 33 Wat willen we weten: Schrijf in dit tekstvak wat jullie samen met de kinderen is opgevallen en de vragen en ideeën die bij jullie zijn opgekomen tijdens deze activiteit Verdiepen – We hebben onze verhalen rondom het thema gedeeld en nieuwe vragen en ideeën gekregen. Nu gaan we luisteren naar de Bijbel. Wat zegt de Bijbel over onze vragen en ideeën? Bijbelvertelling: Altijd zingen .... N.a.v. 1 Samuël 16-17 en Psalm 23 Vandaag vertel ik jullie een verhaal over een jongen die heel graag muziek maakte en erbij zong. Hij heet David, en hij woont in Bethlehem. David gaat elke dag op stap met de schapen van zijn vader. Hij is schaapherder. 's Morgens vroeg gaat hij naar de stal en dan roept hij alle schapen naar buiten: ”Kom, gaan jullie mee? We gaan lekker groen gras en mooi helder water opzoeken!” David, met zijn herdersstaf en zijn zakje vol steentjes, gaat voorop en de schapen lopen achter hem aan. Ze lopen over weiden en langs smalle bergpaadjes. Bom, daar ligt een lammetje, het is gestruikeld over een grote steen, en het heeft zijn pootje bezeerd. David tilt het op en neemt het op zijn schouders mee. Een poosje later loop er een schaap de verkeerde kant op. David neemt een klein steentje uit het zakje wat hij bij zich heeft en mikt het precies op de snuit van het schaap. Het schaap schrikt en doet precies wat David wil, het keert om en komt weer terug bij de kudde. Als ze een hele poos gelopen hebben, zoekt David een mooi plekje met veel gras en water. Hier mogen de schapen lekker eten en drinken én uitrusten. David zelf zoekt ook een goed plekje. Hij ziet een grote grijze steen. Daar kan hij fijn met zijn rug tegenaan zitten. En hij kan zo goed zien wat er bij de schapen gebeurt. Maar eerst gaat hij eten. Hij pakt zijn brood. Hij neemt een flinke hap, mmm, lekker. Als hij al zijn brood op heeft, pakt hij zijn muziekinstrument, zijn harp, die hij naast de steen had gezet. Voorzichtig gaat hij met zijn vingers over de snaren. Ploing, ploing, ploing klinkt het. David wordt er blij van, en gaat zingen. Hij zingt over de Here God. Maar dan, terwijl David aan het zingen is, ziet hij opeens iets. O, wat schrikt hij. Tussen de struiken ziet hij een leeuw aan komen sluipen. Vlug legt hij zijn harp in het gras en rent naar de leeuw. Maar hij is te laat. De leeuw heeft een lammetje te pakken. “Mè-è mè-è, roept het angstig, terwijl de leeuw met het beestje wegloopt. Maar David laat hem niet zomaar gaan..... Hij gaat erachter aan, en vecht net zolang met de leeuw, tot hij dood is. Het lammetje leeft gelukkig nog. Trillend loopt hij naar de grote steen terug. Hij legt het lammetje naast zich op de grond: “Bè-e bè-è” roept het zacht. Het trilt ook van de schrik. Hij aait het over zijn kopje: “Stil maar, je bent nu veilig”. Het lammetje is veilig, maar David zelf, hoe voelt hij zich? Hij moet denken aan die andere keer, toen een beer een schaap roofde. Hij heeft het schaap uit de bek van de beer kunnen redden en de beer gedood. David weet dan hij dat nooit in zijn eigen kracht alleen heeft kunnen doen. En David weet ook Wie hem daarin geholpen heeft: De Here God. En weet je wat David dan gaat doen? Met trillende handen en stem gaat hij toch muziek maken:
Pagina 34
34 “De Here is mijn Herder”, zingt hij, en dat is onze psalm 23 geworden. Daarin zingt David over de Here die ons helpen wil, als we bang zijn of als we iets moeilijk vinden, of als we ergens zijn waar het moeilijk voor ons is. De Here wil ons altijd helpen! Goed onthouden, zegt David tegen zichzelf en tegen ons. Wat klinkt dat mooi, als hij het zingt. Hij wordt er rustig van. De angst gaat weg, zijn handen trillen niet meer. Dan kijkt David naar de lucht. Het wordt avond. Ze gaan terug naar de stal. Daar mogen ze vannacht weer heerlijk slapen. Voor David naar bed gaat, bidt hij: “Dank U Here God dat U ook vandaag voor mij en de schapen gezorgd hebt en mij kracht gegeven heeft, om de leeuw te kunnen doden”. Dan gaat hij vlug slapen, want morgen moet hij weer vroeg met de schapen op pad. Rond af: Die liederen die David zong, zijn opgeschreven, en daarom kunnen wij ze nu ook nog zingen. Het zijn de Psalmen. 150 zijn het er bij elkaar, David heeft ze niet allemaal gemaakt, maar bij meer dan 70 psalmen staat: een Psalm van David. En die zingen we dus nu nog in de kerk. Gebed Neem in je gebed mee waar jullie het tijdens deze ontmoeting over gehad hebben. Je kunt ook aan de kinderen vragen of zij gebedspunten hebben. Dank U wel Heer dat ik zingen kan. Dat ik U in mij lied altijd danken en loven kan. We willen U laten horen in zingen en muziek dat U onze lof en dank waard bent. Amen Liedtips Liederen van jullie lijstjes Maak een vrolijk geluid voor de Heer Met de harp en de citer en de tamboerijn (Elly & Rikkert) Een rivier vol van vrede Psalm 150 Aan de slag – We hebben onze eigen verhalen gedeeld en de Bijbel heeft onze inzichten verrijkt en verdiept. Nu gaan we daarmee oefenen. We werken toe naar een eindproduct dat we delen met (een deel van) de gemeente. Verwerking Muzieklijst maken  We leggen de lijstjes met onze top vijf naast elkaar. Staan er ook liederen op die jullie in de eredienst zingen?  Maak een liedlijst of top tien voor in de kerk. Gebruik hierbij (ook) liedbundels of psalmboekjes die jullie gebruiken in de eredienst.  Overhandig deze later aan de voorganger en en/of organist. Dan weten zij wat jullie graag zingen. En neem de lijst natuurlijk op in jullie tijdschrift. Het lied dat jullie volgende week in de dienst aanleren kun je met deze kinderen alvast oefenen. Zijn er kinderen die een muziekinstrument bespelen? Zij kunnen misschien een keer samen oefenen en de samenzang volgende week mee begeleiden? Volgende week komt de organist / zangleider. Wat weten jullie al van hem / haar en wat zouden jullie nog willen weten? Bedenk met elkaar vragen om aan hem of haar te stellen. Vragen kunnen beginnen met: wie, wat, waar, waarom, hoe? Mogelijke vragen:  Waarom bent u organist?  Wie is uw voorbeeld?  Wat moet je er voor kennen en kunnen  Wat levert het op (geld – plezier - persoonlijke groei - inbreng in de dienst) 35 Onze vorderingen: Schrijf in dit tekstvak wat jullie gedaan hebben en wat aandachtspunten zijn voor de volgende keer. Afronden – We blikken terug wat we de afgelopen bijeenkomst(en) gehoord, ontdekt en gedaan hebben. We kijken vooruit om te zien wat er moet gebeuren voor de volgende keer. Als afronding van het thema presenteren we ons eindproduct. Afronding Thuisopdracht Reflectie Rond de bijeenkomst met de kinderen af en vraag aan de kinderen of er nog belangrijke dingen zijn die besproken of uitgezocht kunnen worden. Zijn de teksten en afbeeldingen van deze les voor het tijdschrift klaar? Zo niet, hoe gaan jullie dat afronden? Met de kinderen die een muziekinstrument bespelen spreek je af wanneer en waar jullie gaan oefenen. ● Hoe ging het?  Wat heb je zelf geleerd en ontdekt?  Wat was de inbreng van de kinderen? Waar kwamen ze mee: ideeën, opmerkingen, vragen?  Kwamen je bedoelingen dichterbij? Wat wilde je hen graag in deze les meegeven, laten ervaren, laten zien?  Wat neem je mee voor de volgende keer? Benodigdheden ● Liedbundels of Psalmboekjes  Post-its  Een lied dat jullie volgende week in de kerkdienst aan gaan leren en afspraak hierover met kerkkoor, muziekgroep of voorganger.  Tip: kinderkoor de Bromvlieg heeft twee cd’s met Pzzzalmen 4 kidzzz  Fototoestel Onze afspraken: Schrijf in dit tekstvak op wat jullie willen onthouden en hebben afgesproken om thuis te doen voor de volgende keer.
Pagina 36
36 5. Zingen tot Gods eer (2) Focus! – Deze pagina helpt je om je in een aantal stappen voor te bereiden op de bijeenkomst. Waar gaat het over? Waar sta je zelf? Wat zegt de Bijbel? Waar staan de kinderen? Lees tijdens je voorbereiding ook het logboek door dat je collega’s hebben ingevuld, zodat je weet wat er in eerdere bijeenkomsten ter sprake is gekomen (of niet). Bedoeling Richt je aandacht Vraag je af In deze tweede les over ‘zingen tot Gods eer’ gaan we verder met het thema zingen. We maken kennis met de organist of muziekleider en mogen hem of haar vragen stellen. Ik zeg tegen de HEER: ‘Mijn toevlucht, mijn vesting, mijn God, op u vertrouw ik.’ (Ps. 91:2) ● Wat heb je met muziek, houd je van zingen?  Wat is je favoriete lied?  Is het ergens aan gekoppeld: aan een ervaring, een dienst, een gebeurtenis?  Zing je alleen of samen?  Welke verbinding tussen muziek en emotie heb jij. Bv welke muziek raakt je of stimuleert, maakt je blij etc. Bidden Lezen Vraag God om zijn Zegen, opdat je Zijn Woord zult begrijpen. In deze les vind je dezelfde bezinning als in de vorige les. Heb je de vorige les ook voorbereid, lees dezelfde tekst dan nog eens door: ontdek je nieuwe dingen? Je kunt ook een stukje lezen waar je nog niet aan toegekomen was (zie extra’s op de website). We gebruiken muziek om God groot te maken, Hem te eren en aanbidden. Het is goed om hier een balans in te hebben. Dankzegging leert ons om ons bewust te zijn van wat God ons geeft en brengt ons in verbinding met de goedheid van God. We mogen Zijn machtige daden bezingen. Door lofprijs beseffen we hoe groot Hij is. Aanbidding leert ons erkennen dat God heilig is. In Jesaja 29:23 staat: ‘Want wanneer zijn kinderen zien wat ik in hun midden heb verricht, zullen zij eerbied hebben voor mijn naam, de heiligheid erkennen van de Heilige van Jakob en de God van Israël vrezen.’ Aanbidding betekent: God eren om wie Hij is, vol van zijn aanwezigheid en zijn adembenemende eigenschappen. (Openbaring 15:2-4). In de Bijbel worden we op meer dan 200 plaatsen opgeroepen om te zingen. David heeft niet alleen zelf gezongen, maar hij wekte ook steeds iedereen op om te zingen. Hij heeft zijn psalmen doorgegeven om gezongen te worden in de tempel door de daarvoor aangestelde opperzangmeesters, dat zijn de voorzangers. Na de tijd van David komen we ook psalmen tegen bij de profeten en we lezen veel opwekkingen om te zingen. Ook in het Nieuwe Testament. Een mooi voorbeeld daarvan is Efeziërs 5:18, 19: maar laat de Geest u vervullen en zing met elkaar psalmen, hymnen en liederen die de Geest u ingeeft. Zing en jubel met heel uw hart voor de Heer. Is die oproep nodig dan? Blijkbaar wel. Ja, natuurlijk, in de kerk zingen we mee (toch?), maar zing je verder wel eens? Kom gelovigen, verdrijf die lusteloosheid. Laat je hart, dat tijdens het bidden misschien onbewogen blijft, in beweging komen door het zingen. Heeft het zingen van anderen je wel eens opgewekt? Nou dan, anderen zullen ook door jou gezang opgewekt worden! (1 Kor. 14: 26; Kol., 3:16) Dient de HERE met blijdschap, komt voor Zijn aanschijn met vrolijk gezang (Ps. 100:2). Of heb je geen redenen om te zingen? Kijk dan naar de psalmen. Als je goed naar de psalmen kijkt, zie je dat ze vaak met een klacht beginnen. Maar de dichter blijft er niet in hangen. Al zingende verheft hij zich tot God: Hij kan redden. Dat onderscheidt christenen van heidenen: we hoeven ons niet op andere mensen te richten, maar op God. Van Hem mogen we uitkomst verwachten. 37 Leef je in Houden kinderen van muziek, wat merk je daarvan? Kan muziek een middel zijn en hoe om met de Bijbelse boodschap bezig te zijn? Kinderen weten heel goed hoe juichen moet, zij zijn nog niet zo ingetogen als volwassenen. Laten we de kinderen niet tegenhouden, maar juist van ze leren en ze aanmoedigen om God zo te eren. Maar als we erkennen dat God heilig is, dan moet dat ook blijken uit onze houding. Ook dat mogen we hen leren. Extra Meer verdieping, artikelen en links over dit thema vind je op de website www.samenlerengeloven.nl onder het kopje ‘extra’s’. De bedoeling van deze bijeenkomst voor mij en mijn groep is: Herschrijf in dit tekstvak in eigen woorden jouw bedoeling voor deze les. Gebruik hierbij de bedoeling die bovenaan deze pagina staat. Verkennen – We nemen deze startbijeenkomst ruim de tijd voor de verhalen van de kinderen: we komen op verhaal. We gaan ontdekken wat de kinderen al weten en ervaren hebben van het thema en wat ze willen weten. Je gaat op zoek naar hun verhaal. Stel vragen en vertel gerust ook jou verhaal. Noteer vragen die opkomen en bewaar die voor een later moment. Opening Starter Heet de kinderen welkom en zing jullie welkomstlied Voor in de kerk hangen foto’s van zingende mensen, orgel- band- gitaar, harp, koor, etc. Mensen van het kerkkoor, de muziekgroep of enkele kinderen van de kindernevendienst of zondagschool zingen een onbekend / nieuw lied. We leren dat lied met elkaar en worden daarbij eventueel begeleid door kinderen van de kindernevendienst. De dominee vertelt over het zingen van de engelen voor Gods troon (Openbaring). Vervolg in de groep Blik kort terug op de vorige les. Laat kinderen die er toen waren aan de anderen vertellen wat jullie hebben gedaan. Luister samen naar muziek (denk aan Taizé, Gregoriaans, Gospel, Klassiek).  Wat vind je hiervan?  Waarom is er muziek?  Wanneer en hoe zing je?  Hoe gebruikt God muziek?  Welke instrumenten kennen we uit de Bijbel? In de eredienst zingen we steeds. Bekijk met elkaar de liturgie:  Waar komt welk soort lied? Denk aan: loflied, aanbiddingslied, boetelied, danklied.  Hoe komen we tot die keus?  Hebben jullie vragen over de liedkeus in de liturgie? Voeg die toe aan jullie vragenlijstje voor de organist. Als hij / zij het niet weet, kunnen jullie het ook aan de voorganger vragen. Op een rij zetten – We delen elkaars verhalen want de verhalen van anderen helpen ons, ons eigen verhaal scherper te krijgen. Wat weten we nu? Schrijf jullie inzichten op. Wat willen we nog meer weten? Schrijf jullie vragen er bij.
Pagina 38
38 Wat willen we weten: Schrijf in dit tekstvak wat jullie samen met de kinderen is opgevallen en de vragen en ideeën die bij jullie zijn opgekomen tijdens deze activiteit Verdiepen – We hebben onze verhalen rondom het thema gedeeld en nieuwe vragen en ideeën gekregen. Nu gaan we luisteren naar de Bijbel. Wat zegt de Bijbel over onze vragen en ideeën? Bijbelvertelling: Paulus en Silas zingen in de gevangenis Je vind dit verhaal in Handelingen 16:11-40. Rond af: Muziek maakt je rustig, muziek maakt ook vrolijk. Zingen en muziek geven plezier, laten je nadenken over wat je doet, wat je zegt over wie het gaat. Een lied of muziek is mooi om te bewaren in je hoofd of je hart. Wanneer je aan een lied denkt kan het je helpen om bijvoorbeeld weer blij te worden. Je kunt God loven met je hart en stem. Gebed Neem in je gebed mee waar jullie het tijdens deze ontmoeting over gehad hebben. Je kunt ook aan de kinderen vragen of zij gebedspunten hebben. Here God in de hemel. U die ons ziet en die ons hoort, wij danken u voor de gave van muziek . We bidden U; leer ons om de muziek tot Uw eer, zoals U het heeft bedoeld te gebruiken. Als we zingen en muziek maken willen we U laten spreken. Amen Liedtips Zing, zing, zingen maakt blij Liedjes van de vorige les en/of jullie top tien Aan de slag – We hebben onze eigen verhalen gedeeld en de Bijbel heeft onze inzichten verrijkt en verdiept. Nu gaan we daarmee oefenen. We werken toe naar een eindproduct dat we delen met (een deel van) de gemeente. Verwerking Gesprek met de organist of zangleider Wie maakt een verslag van jullie gesprek met de koster /gastheer/gastvrouw voor in jullie tijdschrift? Wie maakt foto’s? Houd als gespreksleider in de gaten of iedereen het gesprek kan volgen. Vat zo nodig samen, verduidelijk vragen of licht een vraag toe. Heb je een grote groep, splits dan de groep en houd twee korte gesprekken om de betrokkenheid van de kinderen hoog te houden. 39 Onze vorderingen: Schrijf in dit tekstvak wat jullie gedaan hebben en wat aandachtspunten zijn voor de volgende keer. Afronden – We blikken terug wat we de afgelopen bijeenkomst(en) gehoord, ontdekt en gedaan hebben. We kijken vooruit om te zien wat er moet gebeuren voor de volgende keer. Als afronding van het thema presenteren we ons eindproduct. Afronding Reflectie Rond de bijeenkomst met de kinderen af en vraag aan de kinderen of er nog belangrijke dingen zijn die besproken of uitgezocht kunnen worden. Zijn de teksten en afbeeldingen van deze les voor het tijdschrift klaar? Zo niet, hoe gaan jullie dat afronden? ● Hoe ging het?  Wat heb je zelf geleerd en ontdekt?  Wat was de inbreng van de kinderen? Waar kwamen ze mee: ideeën, opmerkingen, vragen?  Kwamen je bedoelingen dichterbij? Wat wilde je hen graag in deze les meegeven, laten ervaren, laten zien?  Wat neem je mee voor de volgende keer? Benodigdheden ● Een kinderbijbel waarin het verhaal staat over Paulus en Silas in de gevangenis, bijv. De Bijbel voor jullie (p. 525 – 529, is vrij lang).  Een lied met muzieknotatie of op cd om aan te leren  Een afspraak met de voorganger om in de dienst met de hele gemeente een lied aan te leren.  Een afspraak met de organist of zangleider. Overleg met de onderbouw als jullie gast daar ook naar toe gaat.  Diverse soorten muziek, denk aan Taizé, Gregoriaans, Gospel en Klassiek. Je kunt bijvoorbeeld een psalm laten horen in een klassieke variant en in de uitvoering van Psalmen voor Nu. Je vind een aantal versies van psalm 100 op www.samenlerengeloven.nl.  Fototoestel Onze afspraken: Schrijf in dit tekstvak op wat jullie willen onthouden en hebben afgesproken om thuis te doen voor de volgende keer.
Pagina 40
40 6. Lees je Bijbel (1) Focus! – Deze pagina helpt je om je in een aantal stappen voor te bereiden op de bijeenkomst. Waar gaat het over? Waar sta je zelf? Wat zegt de Bijbel? Waar staan de kinderen? Lees tijdens je voorbereiding ook het logboek door dat je collega’s hebben ingevuld, zodat je weet wat er in eerdere bijeenkomsten ter sprake is gekomen (of niet). Bedoeling In deze les ontdekken we dat de Bijbel een kostbaar boek is. Het is een brief van God over hoe hij wil dat we leven. Het gaat over mensen van toen, maar de inhoud is nog steeds actueel. Het is Het Boek om God te leren kennen. En we lezen erin hoeveel God van ons houdt. Daarom leggen we zelf ook een verzameling mooie verhalen aan. Richt je aandacht Vraag je af Geprezen bent u, HEER, onderwijs mij in uw wetten. (Psalm 119:12) ● Is jou Bijbel voor jou een kostbaar bezit?  Kun je een tekst noemen die voor jou kostbaar is geworden?  Heb je wel eens gemerkt dat God tot jou sprak door een Bijbeltekst?  Gebruik je meerdere Bijbels om te vergelijken, beter te begrijpen wat er staat? Bidden Lezen Vraag God om zijn Zegen, opdat je Zijn Woord zult begrijpen. De Bijbel is hét boek dat gaat over God. Maar de Bijbel is ook een boek dat over ons leven gaat. Het beschrijft Gods weg met mensen. Heel verschillende mensen. Herkenbare mensen van vlees en bloed. Het gaat ook over menselijke dingen: hebzucht, genade, leven, lachen en alleen zijn. Het gaat over geboorte, bedrog, over broers, ruzie en seks, over macht, gevangenis en harsttocht. Het zijn teksten van toen, maar ze hebben door de eeuwen heen hun diensten bewezen en mensen geholpen zichzelf te verstaan als kind van God en Zijn wegen te bewandelen. De teksten van de Bijbel roepen, net zoals die van elk goed literair boek, verbeelding op. We zien het voor ons, we voelen de pijn en het verlangen, we identificeren ons met de hoofdpersoon of juist met zijn tegenspeler. Zo doe je niet zomaar feitenkennis op, maar vooral ontdek je de betekenis van het verhaal. Als lezer van nu word je door de Bijbel uitgenodigd in gesprek (dialoog) te gaan met de ervaringen van de mensen van vroeger tijd. Zodat zij je kunnen helpen bij het nadenken over de zin van je eigen leven, over de idealen waarnaar jij je leven wil inrichten en over de fundamentele vragen van jou bestaan. Dat kan herkenning opleveren. Of nieuwe inzichten. Of vragen oproepen. De verhalen spelen zich wel af in een andere tijd. Familieverbanden waren anders dan wij ze nu kennen. Ook de maatschappij zag er anders uit. Daarom moet je er soms wel je best voor doen je te identificeren met de personages en de geestelijke inhoud van de tekst, het handelen van God, dat in de tekst naar voren komt te begrijpen. In een mondelinge conversatie kun je iemand vragen om iets te verduidelijken of te bevestigen, zodat je zeker weet dat je goed hebt begrepen wat de ander wilde zeggen. Boeken zijn iets moeilijker te interpreteren. Je kunt enkel afgaan op dat wat de auteur heeft neergeschreven. Er is daarom ook bij het lezen van de Bijbel heel wat aandacht nodig om de juiste betekenis te achterhalen. Ik hoorde eens iemand zeggen: God heeft de Bijbel zo moeilijk gemaakt opdat we ons er samen in zouden verdiepen: samen lezen, er samen over praten. Het samen de Bijbel lezen heeft nog een voordeel. Het helpt ons het vol te houden. Als je het alleen moet doen schiet het er snel bij in en leggen we de Bijbel misschien snel weg als we het niet begrijpen. Maar jij, blijf bij alles wat je geleerd hebt en met overtuiging hebt aangenomen. Je weet wie je leraren waren en bent van kindsbeen af vertrouwd met de heilige geschriften die je wijsheid kunnen geven, zodat je wordt gered door het geloof in Christus Jezus. Elke schrifttekst is door God geïnspireerd en kan gebruikt worden om onderricht te geven, om dwalingen en fouten te weerleggen, en om op te voeden tot een deugdzaam leven, zodat een dienaar van God voor zijn taak berekend is en voor elk goed doel volledig is toegerust. (2 Tim 3: 14-17) 41 Leef je in Wanneer en hoe hebben de kinderen van de kindernevendienst te maken met de Bijbel? Wordt er bijvoorbeeld thuis gelezen of op school. Welke verhalen zijn al bekend voor hen? Met welke Bijbelse begrippen zijn vertrouwd (liefde, vergeving, trouw…)? Kijken ze weleens naar Bijbelverhalen op tv of film? Extra Meer verdieping, artikelen en links over dit thema vind je op de website www.samenlerengeloven.nl onder het kopje ‘extra’s’. De bedoeling van deze bijeenkomst voor mij en mijn groep is: Herschrijf in dit tekstvak in eigen woorden jouw bedoeling voor deze les. Gebruik hierbij de bedoeling die bovenaan deze pagina staat. Verkennen – We nemen deze startbijeenkomst ruim de tijd voor de verhalen van de kinderen: we komen op verhaal. We gaan ontdekken wat de kinderen al weten en ervaren hebben van het thema en wat ze willen weten. Je gaat op zoek naar hun verhaal. Stel vragen en vertel gerust ook jou verhaal. Noteer vragen die opkomen en bewaar die voor een later moment. Opening Starter Heet de kinderen welkom en zing jullie welkomstlied Deel aan de kinderen bladwijzers uit met Bijbelteksten die beloftes bevatten (zie benodigdheden. Of zing met elkaar het lied: Lees je bijbel bid elke dag Vervolg in de groep We hebben allerlei objecten: een kookboek, een wegenkaart, een liefdesbrief De kinderen kiezen voor welk onderdeel ze deze vragen gaan beantwoorden.  Wat heb je hier aan? wanneer gebruik je het / raadpleeg je het?  Wat is heel specifiek voor die liefdesbrief / kookboek / wegenkaart? (bijvoorbeeld: een kookboek is algemeen / die brief is heel persoonlijk) ● Wanneer gebruik je het?  Waarvoor gebruik je het?  Wat heb je er aan?  Wat moet je er voor kennen en kunnen.  Welke plaats heeft de bijbel in jouw gezin / leven? Op een rij zetten – We delen elkaars verhalen want de verhalen van anderen helpen ons, ons eigen verhaal scherper te krijgen. Wat weten we nu? Schrijf jullie inzichten op. Wat willen we nog meer weten? Schrijf jullie vragen er bij. Wat willen we weten: Schrijf in dit tekstvak wat jullie samen met de kinderen is opgevallen en de vragen en ideeën die bij jullie zijn opgekomen tijdens deze activiteit
Pagina 42
42 Verdiepen – We hebben onze verhalen rondom het thema gedeeld en nieuwe vragen en ideeën gekregen. Nu gaan we luisteren naar de Bijbel. Wat zegt de Bijbel over onze vragen en ideeën? Bijbelvertelling: Twaalfjarige Jezus in de tempel Jezus kent de Bijbel goed. Hij praat er graag over met de Schriftgeleerden in de tempel. Rond af: De bijbel is een geweldig boek vol nieuws, vol kracht, vol wijsheid en vol met schatten. En elke keer als ik erin lees of als ik er verhalen uit hoor, mag ik iets van die schatten die God voor mij bedoeld heeft aanpakken. Het kan mij troosten, mij iets leren, mij wijzen op mijn fouten, En het laat mij altijd een stukje van Gods liefde zien. Daarom bewaren we de kindernevendienstbijbel(s) vanaf vandaag in een schatkist. Voeg ook een ‘gewone’ Bijbel toe in de vertaling die jullie in de kerkdienst gebruiken en eventueel nog een andere in een eenvoudigere vertaling. Gebed Neem in je gebed mee waar jullie het tijdens deze ontmoeting over gehad hebben. Je kunt ook aan de kinderen vragen of zij gebedspunten hebben. Dank U wel voor de schat van Uw woord. We willen van U leren. Hoe we moeten leven en liefhebben, zoals U dat deed en zoals de mensen uit de Bijbel dat deden. Sommige mensen hebben geen Bijbel in hun eigen taal. Daarom bidden we u voor vertalers, helpt U hen bij dat belangrijke werk. Amen Liedtips Lees je Bijbel, bidt elke dag. Het Woord van onze God He luister mee naar een nieuw verhaal Vader o Vader ik dank u dat U Uw zoon gaf Aan de slag – We hebben onze eigen verhalen gedeeld en de Bijbel heeft onze inzichten verrijkt en verdiept. Nu gaan we daarmee oefenen. We werken toe naar een tijdschrift dat we delen met (een deel van) de gemeente. Verwerking We denken met de kinderen na over de vraag welk verhaal ze het mooist vinden:  Welk verhaal is voor jou heel belangrijk – waarom, wanneer …  Maak er een tekening, stripverhaal, fotocollage of vertelling van.  Deze tekeningen en schrijfsels bewaren we in een map: jullie ‘eigen kinderbijbel’. Welk verhaal of welke verhalen komen in jullie tijdschrift? En de rest op een lijstje met de mooiste verhalen? *  We schrijven erbij waar het verhaal in de Bijbel te vinden is.  We kiezen met elkaar twee verhalen uit die we volgende week verder gaan bekijken. Je kunt ook later samen met de kinderen kiezen. * Deze verzameling kun je ook kopiëren en bundelen tot een boekje dat nieuwe doopouders van jullie krijgen bij de doop van hun kinderen. Onze vorderingen: Schrijf in dit tekstvak wat jullie gedaan hebben en wat aandachtspunten zijn voor de volgende keer. 43 Afronden – We blikken terug wat we de afgelopen bijeenkomst(en) gehoord, ontdekt en gedaan hebben. We kijken vooruit om te zien wat er moet gebeuren voor de volgende keer. Als afronding van het thema presenteren we ons eindproduct. Afronding Thuisopdracht Reflectie Rond de bijeenkomst met de kinderen af en vraag aan de kinderen of er nog belangrijke dingen zijn die besproken of uitgezocht kunnen worden. Zijn de teksten en afbeeldingen van deze les voor het tijdschrift klaar? Zo niet, hoe gaan jullie dat afronden? Vraag de kinderen de volgende les een of meer verschillende Bijbels en of kinderbijbels mee te nemen en tekeningen van Bijbelverhalen meenemen voor in jullie eigen Bijbel. ● Hoe ging het?  Wat heb je zelf geleerd en ontdekt?  Wat was de inbreng van de kinderen? Waar kwamen ze mee: ideeën, opmerkingen, vragen?  Kwamen je bedoelingen dichterbij? Wat wilde je hen graag in deze les meegeven, laten ervaren, laten zien?  Wat neem je mee voor de volgende keer? Benodigdheden ● Mooi kistje wat als schatkist voor jullie Bijbel(s) kan dienen.  Blanco vel papier voor elk kind, kleurtjes / stiften.  Als je die bij de starter wilt uitdelen: bladwijzers uit met Bijbelteksten die beloftes bevatten (link op de website).  Jullie ‘eigen kinderbijbel’: een mooie map om de verhalen van de kinderen in te bewaren. Kies een map waar je een voorblad in kunt schuiven, zo word het echt jullie eigen kinderbijbel. Je kunt er zelf een mooie voorkant voor maken, maar op www.samenlerengeloven.nl kun je er ook één vinden.  Een kinderbijbel waarin het verhaal over de twaalfjarige Jezus in de tempel in staat, bijvoorbeeld de Bijbel voor jullie (p. 377)  Fototoestel Onze afspraken: Schrijf in dit tekstvak op wat jullie willen onthouden en hebben afgesproken om thuis te doen voor de volgende keer.
Pagina 44
44 7. Lees je Bijbel (2) Focus! – Deze pagina helpt je om je in een aantal stappen voor te bereiden op de bijeenkomst. Waar gaat het over? Waar sta je zelf? Wat zegt de Bijbel? Waar staan de kinderen? Lees tijdens je voorbereiding ook het logboek door dat je collega’s hebben ingevuld, zodat je weet wat er in eerdere bijeenkomsten ter sprake is gekomen (of niet). Bedoeling We kijken met de kinderen naar diverse Bijbels: de kansel-Bijbel, Bijbels voor volwassenen, kinderbijbels. Ook gaan we elkaars meegebrachte kinderbijbels bekijken. We ontdekken dat er heel veel soorten Bijbels zijn, maar dat ze allemaal wijzen op die ene God. Richt je aandacht Uw woord is een lamp voor mijn voet, een licht op mijn pad. (Psalm 119:105) Vraag je af Bidden Lezen Vraag God om zijn Zegen, opdat je Zijn Woord zult begrijpen. Deze leestekst is dezelfde als de vorige, omdat het over hetzelfde onderwerp gaat. De Bijbel is hét boek dat gaat over God. Maar de Bijbel is ook een boek dat over ons leven gaat. Het beschrijft Gods weg met mensen. Heel verschillende mensen. Herkenbare mensen van vlees en bloed. Het gaat ook over menselijke dingen: hebzucht, genade, leven, lachen en alleen zijn. Het gaat over geboorte, bedrog, over broers, ruzie en seks, over macht, gevangenis en harsttocht. Het zijn teksten van toen, maar ze hebben door de eeuwen heen hun diensten bewezen en mensen geholpen zichzelf te verstaan als kind van God en Zijn wegen te bewandelen. De teksten van de Bijbel roepen, net zoals die van elk goed literair boek, verbeelding op. We zien het voor ons, we voelen de pijn en het verlangen, we identificeren ons met de hoofdpersoon of juist met zijn tegenspeler. Zo doe je niet zomaar feitenkennis op, maar vooral ontdek je de betekenis van het verhaal. Als lezer van nu word je door de Bijbel uitgenodigd in gesprek (dialoog) te gaan met de ervaringen van de mensen van vroeger tijd. Zodat zij je kunnen helpen bij het nadenken over de zin van je eigen leven, over de idealen waarnaar jij je leven wil inrichten en over de fundamentele vragen van jou bestaan. Dat kan herkenning opleveren. Of nieuwe inzichten. Of vragen oproepen. De verhalen spelen zich wel af in een andere tijd. Familieverbanden waren anders dan wij ze nu kennen. Ook de maatschappij zag er anders uit. Daarom moet je er soms wel je best voor doen je te identificeren met de personages en de geestelijke inhoud van de tekst, het handelen van God, dat in de tekst naar voren komt te begrijpen. In een mondelinge conversatie kun je iemand vragen om iets te verduidelijken of te bevestigen, zodat je zeker weet dat je goed hebt begrepen wat de ander wilde zeggen. Boeken zijn iets moeilijker te interpreteren. Je kunt enkel afgaan op dat wat de auteur heeft neergeschreven. Er is daarom ook bij het lezen van de Bijbel heel wat aandacht nodig om de juiste betekenis te achterhalen. Ik hoorde eens iemand zeggen: God heeft de Bijbel zo moeilijk gemaakt opdat we ons er samen in zouden verdiepen: samen lezen, er samen over praten. Het samen de Bijbel lezen heeft nog een voordeel. Het helpt ons het vol te houden. Als je het alleen moet doen schiet het er snel bij in en leggen we de Bijbel misschien snel weg als we het niet begrijpen. Maar jij, blijf bij alles wat je geleerd hebt en met overtuiging hebt aangenomen. Je weet wie je leraren waren en bent van kindsbeen af vertrouwd met de heilige geschriften die je wijsheid kunnen geven, zodat je wordt gered door het geloof in Christus Jezus. Elke schrifttekst is door God geïnspireerd en kan gebruikt worden om onderricht te geven, om dwalingen en fouten te weerleggen, en om op te voeden tot een deugdzaam leven, zodat een dienaar van God voor zijn taak berekend is en voor elk goed doel volledig is toegerust. (2 Tim 3: 14-17) ● Wanneer is het voor mij een goed moment om te lezen en stil te zin voor God  Wat helpt mij om meer diepte te krijgen in het lezen van de Bijbel  Welke boeken gebruik je om verdieping te zoeken 45 Leef je in Welke Bijbels kennen de kinderen allemaal? Kunnen ze begrijpen dat het steeds over hetzelfde Woord van God gaat? Ik denk dat ze veel / weinig uit de Bijbel lezen omdat … Extra Meer verdieping, artikelen en links over dit thema vind je op de website www.samenlerengeloven.nl onder het kopje ‘extra’s’. De bedoeling van deze bijeenkomst voor mij en mijn groep is: Herschrijf in dit tekstvak in eigen woorden jouw bedoeling voor deze les. Gebruik hierbij de bedoeling die bovenaan deze pagina staat. Verkennen – We nemen deze startbijeenkomst ruim de tijd voor de verhalen van de kinderen: we komen op verhaal. We gaan ontdekken wat de kinderen al weten en ervaren hebben van het thema en wat ze willen weten. Je gaat op zoek naar hun verhaal. Stel vragen en vertel gerust ook jou verhaal. Noteer vragen die opkomen en bewaar die voor een later moment. Opening Starter Heet de kinderen welkom en zing jullie welkomstlied Hebben jullie thuis ook een Bijbel met plaatjes? Lezen jullie daaruit? Heb je zelf ook al een Bijbel, van wie kreeg je die? De voorganger laat zijn eigen Bijbel zien en bijv. de kansel-Bijbel (indien aanwezig). Vervolg in de groep De kinderen hebben vorige week het verhaal dat het mooist vinden, getekend of erover geschreven. Misschien hebben ze er nog wel meer bedacht of zijn er nu kinderen die er de vorige keer niet waren. Geef ook hen de gelegenheid te vertellen welk Bijbelverhaal veel voor hen betekent. Als er kinderen zijn die een tekening o.i.d. hebben meegenomen, kun je die nu aan jullie eigen ‘kinderbijbel’ toevoegen. Samen doorpraten We kijken naar deze en de meegebrachte (kinder)bijbels. Het lijkt een soort tentoonstelling. Je mag erin bladeren en je kijkt en kiest een Bijbel die jij de mooiste vind. Je schrijft op een plakbriefje je naam en dat plak je bij je voorkeur. We kijken welke Bijbel door de meeste kinderen gekozen is en waarom. Het is belangrijk dat de verhalen en de plaatjes heel duidelijk zijn of misschien hebben de kinderen ook wel hun motivering waarom ze een Bijbel kiezen. Op een rij zetten – We delen elkaars verhalen want de verhalen van anderen helpen ons, ons eigen verhaal scherper te krijgen. Wat weten we nu? Schrijf jullie inzichten op. Wat willen we nog meer weten? Schrijf jullie vragen er bij. Nu weten we Er zijn veel Bijbels maar het gaat om die ene boodschap van God aan mij, aan ons. Wat willen we weten: Schrijf in dit tekstvak wat jullie samen met de kinderen is opgevallen en de vragen en ideeën die bij jullie zijn opgekomen tijdens deze activiteit
Pagina 46
46 Verdiepen – We hebben onze verhalen rondom het thema gedeeld en nieuwe vragen en ideeën gekregen. Nu gaan we luisteren naar de Bijbel. Wat zegt de Bijbel over onze vragen en ideeën? Bijbelvertelling: Filippus en de kamerling Je vind het in Handelingen 8:26-40. Dit verhaal staat in diverse kinderbijbels. De kamerling leest in een Boekrol. Je kunt de kinderen laten zien dat de Bijbel bestaat uit meerdere boeken. Ook wordt duidelijk dat de Kamerling de tekst niet zomaar begrijpt, maar uitleg nodig heeft: je begrijpt het niet allemaal zelf. Gebed Neem in je gebed mee waar jullie het tijdens deze ontmoeting over gehad hebben. Je kunt ook aan de kinderen vragen of zij gebedspunten hebben. Leer ons luisteren naar Uw Woord, leer ons begrijpen wat U zeggen wilt Geef ons mensen die ons helpen om Uw Bijbel te begrijpen. Wilt U de dominee zegenen om het ons duidelijk uit te leggen. En help mij om aan anderen te vertellen wat ik al heb geleerd uit Uw Bijbel. Dank U wel. Amen Liedtips Lees je Bijbel, bidt elke dag. Als je bidt zal Hij je geven Aan de slag – We hebben onze eigen verhalen gedeeld en de Bijbel heeft onze inzichten verrijkt en verdiept. Nu gaan we daarmee oefenen. We werken toe naar een tijdschrift dat we delen met (een deel van) de gemeente. Verwerking Je kunt kiezen uit de volgende verwerkingen: 1. We zoeken een verhaal, bijvoorbeeld van Filippus en de kamerling of je lievelingsverhaal, op in diverse Bijbels en vergelijken die met elkaar. Doe het eerst één keer voor, verdeel de kinderen in groepjes van 2 of 3 en laat ze het dan zelf doen. - Wat zijn dan de overeenkomsten? - Wat zijn de verschillen? 2. Geef groepjes kinderen oneliners over de Bijbel - Zet een vraagteken bij woorden die je niet begrijpt - Welke spreekt je het meest aan? - Welke vind je irritant? We maken een tijdschrift over ‘zondag gaan we naar de kerk’. Daarin komt een verzameling van verhalen en tips voor een speciale dag, de zondag. Wat kunnen we van deze les in ons tijdschrift zetten? Denk aan het maken van foto’s voor jullie tijdschrift. Onze vorderingen: Schrijf in dit tekstvak wat jullie gedaan hebben en wat aandachtspunten zijn voor de volgende keer. 47 Afronden – We blikken terug wat we de afgelopen bijeenkomst(en) gehoord, ontdekt en gedaan hebben. We kijken vooruit om te zien wat er moet gebeuren voor de volgende keer. Als afronding van het thema presenteren we ons eindproduct. Afronding Reflectie Rond de bijeenkomst met de kinderen af en vraag aan de kinderen of er nog belangrijke dingen zijn die besproken of uitgezocht kunnen worden. Zijn de teksten en afbeeldingen van deze les voor het tijdschrift klaar? Zo niet, hoe gaan jullie dat afronden? ● Hoe ging het?  Wat heb je zelf geleerd en ontdekt?  Wat was de inbreng van de kinderen? Waar kwamen ze mee: ideeën, opmerkingen, vragen?  Kwamen je bedoelingen dichterbij? Wat wilde je hen graag in deze les meegeven, laten ervaren, laten zien?  Wat neem je mee voor de volgende keer? Benodigdheden ● Een kinderbijbel waarin het verhaal over Filippus en de kamerling staat, waaronder de ‘Kijkbijbel’ en ‘De Bijbel voor jou’.  Diverse Bijbels (door de kinderen mee te brengen).  Kleine plakbriefjes om op de mooiste Bijbel te plakken.  Jullie ‘eigen kinderbijbel’: een mooie map om de verhalen van de kinderen in te bewaren.  Oneliners over de Bijbel vind je via de link op de website samenlerengeloven.nl of op: www.bijbelseplaatsen.nl/onderwerpen/B/Bijbel/62/  Fototoestel Onze afspraken: Schrijf in dit tekstvak op wat jullie willen onthouden en hebben afgesproken om thuis te doen voor de volgende keer.
Pagina 48
48 8. Bid elke dag (1) Focus! – Deze pagina helpt je om je in een aantal stappen voor te bereiden op de bijeenkomst. Waar gaat het over? Waar sta je zelf? Wat zegt de Bijbel? Waar staan de kinderen? Lees tijdens je voorbereiding ook het logboek door dat je collega’s hebben ingevuld, zodat je weet wat er in eerdere bijeenkomsten ter sprake is gekomen (of niet). In de kerk mogen we God ontmoeten. We zingen, we luisteren en … we bidden tot God. We horen deze les dat we voor anderen mogen bidden. Net als Elia en de dominee of voorganger. We maken de voorbede concreet door middel van een gebedenboekje dat we zelf vullen met foto’s en tekeningen van gebedspunten. Richt je aandacht Vraag je af God, blijf niet ver van mij, mijn God, kom mij haastig te hulp (Ps. 71:12) ● Wat betekent bidden voor mij?  Wanneer helpt bidden mij?  Wanneer werd ik verhoord?  Voor wie bid ik? Bidden Lezen Vraag God om zijn Zegen, opdat je Zijn Woord zult begrijpen. Wat is bidden? Als gelovig mens mag je weten dat God altijd bij je is. Hij lijkt vaak ver weg maar Hij belooft met zijn Geest bij, ja zelfs in ons te zijn. God is dus boven ons, als Schepper. Jezus loopt naast ons, Hij trekt met ons op. De Heilige Geest is in ons. Hij reist altijd met ons mee. Of we dat ervaren nu of niet. Er mag dus een constante relatie zijn met God. Dat klinkt wellicht wat hoogdravend maar van Hem uit zit het op die wijze in elkaar. Als ik mij afvraag of God mij wel hoort dan zegt dat waarschijnlijk meer iets over ons en de ruis die wij op de lijn ervaren dan van God. Hij zegt dat Hij ons altijd hoort. Dat is geloofstaal, dat merken we niet altijd. Toch is het is goed dat we hiervan doordrongen zijn. Juist op die momenten dat ik denk: ‘hoort Hij me wel?’. Wij kunnen er wél voor zorgen dat de lijn open is. Dat doen we door eerlijk met Hem, elkaar en onszelf om te gaan. Mooie en moeilijke ervaringen en emoties kunnen we met Hem bespreken. Bidden noemt de Bijbel dat. Hoe doe je dat? Er zijn eigenlijk veel vormen. Maar de vorm is slechts een hulpmiddel. Mensen bidden op de knieën, met strak gevouwen handen, gesloten ogen of steken hun handen in de lucht. Ze bidden op de fiets etc. Mattheüs 6: 5-13 geeft ons best concrete aanwijzingen. Het gaat er hier vooral om dat we open en eerlijk zijn en niet bidden zoals anderen doen… Jezus lijkt ons aan te spreken op een open houding. En als wij open zijn dan kunnen we ook de openheid (lees Stem van God) van de ander verwelkomen. Bidden voor de kinderen: Wat je eenvoudigweg kunt doen, is de namen van de kinderen hardop uitspreken, de kinderen waar jij zorg voor draagt. Kinderen die jij in jouw groep hebt. God weet immers wat die kinderen nodig hebben. Wij, als begeleiders, hoeven alleen maar present te zijn. Oplettend, zodat ze erbij blijven, aandacht krijgen en niet uit de boot vallen. Leef je in Wat vind je van de regel: "als je ergens voor wilt bidden moet je eerst ergens voor gedankt hebben"? Hoe vindt het gebed plaats in jullie groep? Wat hebben de kinderen met ‘bidden’? Weet je of ze zelf bidden? 49 Extra Meer verdieping, artikelen en links over dit thema vind je op de website www.samenlerengeloven.nl onder het kopje ‘extra’s’. De bedoeling van deze bijeenkomst voor mij en mijn groep is: Herschrijf in dit tekstvak in eigen woorden jouw bedoeling voor deze les. Gebruik hierbij de bedoeling die bovenaan deze pagina staat. Verkennen – We nemen deze startbijeenkomst ruim de tijd voor de verhalen van de kinderen: we komen op verhaal. We gaan ontdekken wat de kinderen al weten en ervaren hebben van het thema en wat ze willen weten. Je gaat op zoek naar hun verhaal. Stel vragen en vertel gerust ook jou verhaal. Noteer vragen die opkomen en bewaar die voor een later moment. Opening Starter Heet de kinderen welkom en zing jullie welkomstlied Lees de gebedspunten van deze dienst voor aan de kinderen. Praat door over voorbede in de kerk: waarom, hoe. Laat gebedskaarten zien, bijvoorbeeld van de eigen zendelingen uit de kerk, adoptiekinderen, etc.: wil je voor deze mensen bidden? Wie wil mag er één meenemen. Vervolg in de groep ● Is er in de kerk ook weleens gebeden voor iemand die jij kent?  Hoor je dan wel wat de dominee zegt, of lukt dat niet altijd?  Bespreek eventueel de voorbedepunten die in de kerkdienst aan de orde komen.  Lukt het jou al om mee te bidden, mee te denken met de woorden die de dominee zegt. Hoe gaat dat beter lukken?  Hoe zit jij het liefst als je gaat bidden, wat vind je prettig zodat je je goed kunt concentreren, want dat is best lastig.  Mag je ook voor jezelf bidden? Ja, bijvoorbeeld of je mag blijven in Zijn liefde, of wij verstandig om mogen gaan met onze naast en of we dienstbaar mogen zijn. Op een rij zetten – We delen elkaars verhalen want de verhalen van anderen helpen ons, ons eigen verhaal scherper te krijgen. Wat weten we nu? Schrijf jullie inzichten op. Wat willen we nog meer weten? Schrijf jullie vragen er bij. Wat willen we weten: Schrijf in dit tekstvak wat jullie samen met de kinderen is opgevallen en de vragen en ideeën die bij jullie zijn opgekomen tijdens deze activiteit Nu weten we Bidden is belangrijk! Bidden hoort bij het leven. Bidden is spreken met God en luisteren naar God. Ik wil dat ook! Weet je hoe we dat noemen, als we voor anderen bidden? VOORBEDE  De dominee in de kerk doet voorbede  In de Bijbel lezen we ook over iemand die voor anderen bidt. Luister maar.
Pagina 50
50 Verdiepen – We hebben onze verhalen rondom het thema gedeeld en nieuwe vragen en ideeën gekregen. Nu gaan we luisteren naar de Bijbel. Wat zegt de Bijbel over onze vragen en ideeën? Bijbelvertelling: Elia op de Karmel Je vind het in 1 Koningen 18. Dit verhaal staat in diverse kinderbijbels. Gebed Neem in je gebed mee waar jullie het tijdens deze ontmoeting over gehad hebben. Je kunt ook aan de kinderen vragen of zij gebedspunten hebben. We bidden tot U. We willen U loven en prijzen, we willen met U praten en naar U luisteren. We willen U danken voor: …………………… Wij willen aan U vragen: …………………… We willen stil zijn en naar U luisteren Dank U wel dat U er bent en naar ons bidden hoort. Amen Liedtips Wij danken U, halleluja Lees je Bijbel, bidt elke dag. Als je bidt, zal Hij je geven Leer om stil te zijn Aan de slag – We hebben onze eigen verhalen gedeeld en de Bijbel heeft onze inzichten verrijkt en verdiept. Nu gaan we daarmee oefenen. We werken toe naar een eindproduct dat we delen met (een deel van) de gemeente. Verwerking Gebedenboekje/mapje met kaartjes en eventueel afbeeldingen (bv fotomapje of fotostandaard). Laat de kinderen gebedskaarten en foto’s kiezen voor in hun boekje. Vraag hen waarvoor ze nog meer kunnen bidden, ook thuis. Denk bijvoorbeeld aan een adoptiekind of zieke tante, maar ook aan een project dat jullie ondersteunen of zendelingen die uitgezonden zijn vanuit jullie gemeente. Ze kunnen daar zelf iets over tekenen op een correspondentiekaart maar ze kunnen er thuis ook foto’s aan toevoegen. De kinderen versieren de kaart voor de voorkant van hun boekje. Bespreek met de kinderen hoe ze dit mapje thuis kunnen gebruiken: bijv. aan tafel, voor het slapen gaan, etc. Wat komt er van deze les in jullie tijdschrift? Een artikel, foto’s, een DIY-beschrijving of nog niets anders? Onze vorderingen: Schrijf in dit tekstvak wat jullie gedaan hebben en wat aandachtspunten zijn voor de volgende keer. 51 Afronden – We blikken terug wat we de afgelopen bijeenkomst(en) gehoord, ontdekt en gedaan hebben. We kijken vooruit om te zien wat er moet gebeuren voor de volgende keer. Als afronding van het thema presenteren we ons eindproduct. Afronding Thuisopdracht Reflectie Rond de bijeenkomst met de kinderen af en vraag aan de kinderen of er nog belangrijke dingen zijn die besproken of uitgezocht kunnen worden. De kinderen kunnen het mapje thuis aanvullen met persoonlijke foto’s / afbeeldingen. Dan kunnen ze het thuis gebruiken bij het bidden. ● Hoe ging het?  Wat heb je zelf geleerd en ontdekt?  Wat was de inbreng van de kinderen? Waar kwamen ze mee: ideeën, opmerkingen, vragen?  Kwamen je bedoelingen dichterbij? Wat wilde je hen graag in deze les meegeven, laten ervaren, laten zien?  Wat neem je mee voor de volgende keer? Benodigdheden ● Een kinderbijbel waarin het verhaal staat over Elia op de Karmel, bijv. in De Bijbel voor jullie (p. 269) en de Bijbel voor kinderen.  Fotoboekje/mapje: bijv. een eenvoudig fotomapje (Blokker, Kruidvat e.d. hebben deze regelmatig in hun assortiment) of een aantal A5-jes dubbelgevouwen en in het midden aan elkaar geniet.  Voor elk kind een voorkant voor het gebedsmapje.  Verzamel kaarten en foto’s van onderwerpen voor de voorbede. Denk aan gebedskaarten of foto’s van zendelingen uit de kerk, adoptiekinderen, een actie die in de gemeente loopt, etc. die passen in het gebedenboekje / mapje. Op de website www.samenlerengeloven.nl vind je ook gebedskaarten onder het kopje ‘extra’s’.  Blanco correspondentiekaarten, ook voor de voorzijde.  Fototoestel  Tip: vraag de voorbedepunten aan bij de persoon die deze samenstelt (bijv. de voorganger of scriba van jullie gemeente) Dan kun je die met de kinderen doornemen en kunnen ze bij terugkomst in de kerk horen of en hoe de voorganger voorbede doet voor de genoemde mensen en onderwerpen. Voorbeeld gebedenboekje met gebedskaarten
Pagina 52
52 Onze afspraken: Schrijf in dit tekstvak op wat jullie willen onthouden en hebben afgesproken om thuis te doen voor de volgende keer. 53 9. Bedoeling Bid elke dag (2) Focus! – Deze pagina helpt je om je in een aantal stappen voor te bereiden op de bijeenkomst. Waar gaat het over? Waar sta je zelf? Wat zegt de Bijbel? Waar staan de kinderen? Lees tijdens je voorbereiding ook het logboek door dat je collega’s hebben ingevuld, zodat je weet wat er in eerdere bijeenkomsten ter sprake is gekomen (of niet). In de Bijbel lezen we over mensen die bidden. De psalmen zijn gebeden, het Onze Vader is het gebed dat Jezus ons leerde. We zingen dit gebed, leren het uit ons hoofd en mogen weten: God wil onze Vader zijn. Voor alle duidelijkheid staan we er ook bij stil dat onze aardse vader kan lijken op God de Vader, maar ook anders is: onvolmaakt, hij kan afwezig zijn en hij kan fouten maken. Richt je aandacht Vraag je af Bidden Lezen God, blijf niet ver van mij, mijn God, kom mij haastig te hulp (Ps. 71:12) ● Wanneer en hoe ervaar ik Gods aanwezigheid  Van wie leerde ik bidden?  Aan wie leerde ik bidden? Vraag God om zijn Zegen, opdat je Zijn Woord zult begrijpen. Wat is bidden? Als gelovig mens mag je weten dat God altijd bij je is. Hij lijkt vaak ver weg maar Hij belooft met zijn Geest bij, ja zelfs in ons te zijn. Of we dat ervaren nu of niet. Er mag dus een constante relatie zijn met God. Dat klinkt wellicht wat hoogdravend maar van Hem uit zit het op die wijze in elkaar. Als ik mij afvraag of God mij wel hoort dan zegt dat waarschijnlijk meer iets over ons en de ruis die wij op de lijn ervaren dan van God. Hij zegt dat Hij ons altijd hoort. Dat is geloofstaal, dat merken we niet altijd. Toch is het is goed dat we hiervan doordrongen zijn. Juist op die momenten dat ik denk: ‘hoort Hij me wel?’. Wij kunnen er wél voor zorgen dat de lijn open is. Dat doen we door eerlijk met Hem, elkaar en onszelf om te gaan. Mooie en moeilijke ervaringen en emoties kunnen we met Hem bespreken. Bidden noemt de Bijbel dat. We kennen twee manieren van bidden: 1. jij zoekt de woorden  vrije gebeden 2. de woorden zoeken jou  je mag bestaande gebeden leren. God reikt je woorden aan, bijvoorbeeld in de psalmen. Je mag je laten leiden. Gebeden van anderen zijn sporten van een ladder waar je je aan kunt vasthouden. Een voorbeeld van deze tweede manier is het Onze Vader: De vadernaam geeft aan dat wij afhankelijk van Hem mogen zijn, vol vertrouwen en onbevangen. Dat vergt oefening. Willen we dat? Willen we Hem Vader noemen?* Dat dat mag, lezen we in Romeinen 8: 12-17: Broeders en zusters, we hoeven ons niet langer te laten leiden door onze eigen wil. Als u dat wel doet, zult u zeker sterven. Als u echter uw zondige wil doodt door de Geest, zult u leven. Allen die door de Geest van God worden geleid, zijn kinderen van God. U hebt de Geest niet ontvangen om opnieuw als slaven in angst te leven, u hebt de Geest ontvangen om Gods kinderen te zijn, en om hem te kunnen aanroepen met ‘Abba, Vader’. De Geest zelf verzekert onze geest dat wij Gods kinderen zijn. En nu we zijn kinderen zijn, zijn we ook zijn erfgenamen, erfgenamen van God. Samen met Christus zijn wij erfgenamen: wij moeten delen in zijn lijden om met hem te kunnen delen in Gods luister. Gebed: Heer God, leer me ‘Vader’ zeggen en geef dat ik dieper mag leren beseffen wat het betekent om uw kind te zijn. * Mocht je beschadigd zijn door je eigen vader, misschien dat deze woorden die ik ergens vond je dan kunnen helpen: “Ik zelf heb er een soort van troost uit gevonden, toch nog een Vader te bezitten die het wel interesseert wat mij bezig houdt, waar het binnen in mij pijn doet, die mij te allen tijde wil helpen, dit wil niet zeggen dat ik blind op Hem durf te vertrouwen, mijn vertrouwen is daarvoor nog te veel kapot gemaakt. Maar ik probeer het wel.”
Pagina 54
54 Leef je in Gedachten bij de vertelling n.a.v. het Onze Vader”: 1. Jezus bevindt zich op een berg. Hij heeft Zijn discipelen geroepen. Hij is naar een berg gegaan en daar in het gras gaan zitten. Heel veel mensen zijn Hem gevolgd en ook Zijn discipelen zijn naar Hem toe gekomen. 2. Jezus wil Zijn discipelen heel veel leren en vertellen over Zijn Vader in de Hemel. Zij zullen later alles door mogen geven, de wereld over. 3. Jezus wil ze ook leren hoe ze met Zijn Hemelse Vader (Die dat ook voor hen wil zijn) mogen spreken (bidden). 4. Het gebed: Het Onze Vader 5. Enkele dingen uitleggen: Het is belangrijk, dat je niet laat zien hoe goed je wel kunt bidden, maar dat het echt een gesprek met de Hemelse Vader is. Daarom is het goed een stil plekje op te zoeken. 6. Het gebed hoeft niet altijd lang te zijn of uit mooie woorden te bestaan. Aardse vaders zijn niet altijd ideaal. Sommige kinderen kennen hun eigen vader niet (denk aan adoptiekinderen). Ga hier dus voorzichtig mee om. Je kunt niet zomaar vader zeggen. Die relatie moet in veiligheid ontstaan. Dat vraagt geduld. Wij mogen de Vader aan de kinderen voorstellen en helpen Hem te leren kennen. Extra Meer verdieping, artikelen en links over dit thema vind je op de website www.samenlerengeloven.nl onder het kopje ‘extra’s’. De bedoeling van deze bijeenkomst voor mij en mijn groep is: Herschrijf in dit tekstvak in eigen woorden jouw bedoeling voor deze les. Gebruik hierbij de bedoeling die bovenaan deze pagina staat. Verkennen – We nemen deze startbijeenkomst ruim de tijd voor de verhalen van de kinderen: we komen op verhaal. We gaan ontdekken wat de kinderen al weten en ervaren hebben van het thema en wat ze willen weten. Je gaat op zoek naar hun verhaal. Stel vragen en vertel gerust ook jou verhaal. Noteer vragen die opkomen en bewaar die voor een later moment. Opening Starter Heet de kinderen welkom en zing jullie welkomstlied De dominee laat een groot vel zien met in het midden: God Daaromheen: Onze Vader In de hemel Zijn Naam is heilig Zijn Koninkrijk komt Zijn wil geschiedt in de hemel en op de aarde Hij geeft elke dag brood Hij vergeeft onze schulden en zo moeten wij dat ook doen Bewaar ons voor verzoeking Hij verlost ons van de boze Want door het Onze vader leren we God kennen in wat Hij allemaal voor ons kan en wil betekenen. 55 In het “Onze Vader” gaat het juist niet eerst gaat over de dingen die wij nodig hebben, maar over Gods heiligheid en de komst van Zijn rijk. Vervolg in de groep Vraag naar de ervaringen met het gebedsmapje van vorige week. Laat hen eventueel aan de kinderen die er vorige keer niet waren kinderen uitleggen wat het gebedsmapje is. Vertel de kinderen iets over je eigen gebedsleven: wat zeg je tegen Hem? Waar bid je meestal en hoe vaak?  Welke voorbeelden van bidden kennen we uit de Bijbel?  Pak de Psalmen erbij als bron van gebed.  Wat kunnen wij daarvan leren?  Welke gebeden verhoort God altijd? Op een rij zetten – We delen elkaars verhalen want de verhalen van anderen helpen ons, ons eigen verhaal scherper te krijgen. Wat weten we nu? Schrijf jullie inzichten op. Wat willen we nog meer weten? Schrijf jullie vragen er bij. Nu weten we Een lied tot eer van God is ook bidden. Wat willen we weten: Schrijf in dit tekstvak wat jullie samen met de kinderen is opgevallen en de vragen en ideeën die bij jullie zijn opgekomen tijdens deze activiteit Verdiepen – We hebben onze verhalen rondom het thema gedeeld en nieuwe vragen en ideeën gekregen. Nu gaan we luisteren naar de Bijbel. Wat zegt de Bijbel over onze vragen en ideeën? Bijbelvertelling: Jezus leert het Onze Vader aan de discipelen Je vind het in de Bijbel in Mattheüs 6: 1-14. Gedachten bij de vertelling n.a.v. het Onze Vader”: Jezus bevindt zich op een berg. Hij heeft Zijn discipelen geroepen. Hij is naar een berg gegaan en daar in het gras gaan zitten. Heel veel mensen zijn Hem gevolgd en ook Zijn discipelen zijn naar Hem toe gekomen. Jezus wil Zijn discipelen heel veel leren en vertellen over Zijn Vader in de Hemel. Zij zullen later alles door mogen geven, de wereld over. Jezus wil ze ook leren hoe ze met Zijn Hemelse Vader (Die dat ook voor hen een Vader wil zijn) mogen spreken (bidden). Enkele dingen uitleggen: Het is belangrijk, dat je niet laat zien hoe goed je wel kunt bidden, maar dat het echt een gesprek met de Hemelse Vader is. Daarom is het goed een stil plekje op te zoeken. Een gebed hoeft niet altijd lang te zijn of uit mooie woorden te bestaan. Inleiding Weten jullie waarom 13 jaar voor een joodse jongen heel belangrijk is? Op de eerste sabbat nadat hij dertien jaar is geworden, viert hij zijn Bar Mitswa. Hij moet dan in de synagoge een stuk uit het Oude Testament lezen, helemaal zonder fouten en voortaan moet hij nu ook alle geboden gehoorzamen. Hij hoort nu bij de grote mannen. Vroeger deden deze jongens hun speelgoed weg en gingen bij hun vader in het bedrijf werken. Tegenwoordig krijgen de jongens mooie cadeaus. Ik weet niet of dat vroeger ook zo was. Vandaag luisteren we naar een verhaal waar we Job tegenkomen. Hij is 12 jaar en hij is al flink aan het oefenen voor zijn Bar Mitswa.
Pagina 56
56 Verhaal Wat een drukte daar op die berg. Het gras zit helemaal vol met grote mensen en kinderen. Weet je wie er ook zijn? Job en zijn broer Johannes. Ze hadden gehoord dat Jezus in de buurt was en zijn er naar toe gegaan. En nu zitten ze hier tussen heel veel andere mensen. Job en Johannes zitten een beetje naar voren. Je kunt wel zien, dat ze ergens naar luisteren. Job kijkt af en toe naar zijn broer, en dan weer naar voren. Daar een stukje verder de berg op zit de Here Jezus. En dicht bij Hem zitten Zijn vrienden, de discipelen. De Here Jezus is al een hele poos aan het vertellen. En Hij doet dat zo mooi, dat iedereen heel stil is, om alles goed te kunnen horen. Hij vertelt over Zijn Vader in de hemel, en hoe Hij wil dat de mensen leven. Wie dat gehoorzaam doet, mag nu al bij God horen, en later ook bij Hem in de hemel wonen. Job denkt: “Dit klinkt heel anders dan wat ik in de synagoge hoor”. Hij wil er wel over na denken wat er nu eigenlijk anders is, maar dan hoort hij niet wat Jezus zegt. Nee, hij wil goed naar Hem luisteren vandaag. Hè, wat zegt de Here Jezus nu, gaat Hij de mensen leren bidden? “Nou, dat hoeft niet hoor, dat kunnen ze al”, denkt Job. Als hij buiten speelt, ziet hij vaak mannen, die zomaar op de hoek van de straat staan te bidden. Hij is er wel eens heel dicht bij gaan staan, en dan dacht hij: “Wat kunnen die mooi bidden!” Zo veel mooie woorden weet hij nog niet. Hij zal goed oefenen, dan kan hij dat later ook. Dan zullen de mensen vast zeggen: “Heb je Job al horen bidden, die kan het zó mooi en zó lang”. Als Job daaraan denkt, wordt hij al trots op zichzelf. Maar Job is toch wel benieuwd, wat de Here Jezus hen nu wil leren. Daarom zet hij zijn oren goed open. “Als jullie bidden”, zegt Jezus “moet je aan Mijn Vader in de Hemel denken. Daarom is het goed om een stil plekje te zoeken. Niemand hoeft te zien, dat je bidt. En zelf moet je het ook niet belangrijk vinden, dat de mensen je horen en zien. Alleen God in de hemel hoeft je maar te horen. Samen met alle mensen, groot en klein, die bij Hem horen, mogen jullie zeggen: Onze Vader die in de hemelen zijt Uw naam worde geheiligd; Uw koninkrijk kome, Uw wil geschiede, Gelijk in de hemel alzo ook op de aarde. Geef ons heden ons dagelijks brood; En vergeef ons onze schulden, Gelijk ook wij vergeven onze schuldenaren; En leid ons niet in verzoeking, maar verlos ons van de boze. Want van U is het koninkrijk, en de kracht en de heerlijkheid, Tot in eeuwigheid. Amen”. Ja, ook dit klinkt heel anders, dan wat Job de mannen bij hem in het dorp hoort bidden. Het klinkt veel eerbiediger. En als Job ´s avonds met zijn broer naar huis loopt, vraagt hij aan Johannes: “Weet jij nog hoe dat gebed ging?” Samen proberen ze het weer op te zeggen. De een weet een stukje, en de ander weet het dan weer verder. Gelukkig ze weten het nog helemaal. ´s Avonds in bed oefent Job het nog eens. Al biddend valt hij in slaap. Hij heeft ook zo ver gelopen vandaag. Als Job de volgende dag op weg is naar de Synagoge om voor zijn Bar Mitswa te gaan oefenen ziet hij iemand op de hoek van de straat staan bidden”. Job kijkt er luistert ernaar, en hij denkt: “Zo heeft de Here Jezus het niet bedoeld. 57 Deze man wil dat iedereen zijn mooie woorden hoort, maar Jezus wil dat we echt met Zijn Vader hemel praten, en dat kun je beste doen op een stil plekje”. En zachtjes, zodat niemand het hoort zegt hij nog eens dat mooie gebed op, wat hij van Jezus geleerd heeft. Gelukkig, hij heeft het goed onthouden. Dan is het tijd om te gaan oefenen voor zijn Bar Mitswa. Aan de slag – We hebben onze eigen verhalen gedeeld en de Bijbel heeft onze inzichten verrijkt en verdiept. Nu gaan we daarmee oefenen. We werken toe naar een eindproduct dat we delen met (een deel van) de gemeente. Gebed/verwerking Leer het Onze Vader met gebaren en zing of bid het samen. Op internet is het Onze Vader ook in gebarentaal te vinden (zoek op ‘Onze Vader gebarentaal’). Er is ook een filmpje van: https://youtu.be/qtyOKOgx0eI Dit kun je de kinderen aanleren. Bidden met behulp van je hand: Hoe kun je allemaal bidden? Hoe denk je er aan dat je voor mensen wilt bidden, waarvoor bid je dan? Dat kan bijvoorbeeld met behulp van je hand: elk van de vingers staat voor een onderdeel van je gebed.  Duim - zit het dichtst bij je hart. Bid voor mensen die belangrijk voor je zijn. Kernwoord: belangrijk voor je.  Wijsvinger – daar wijs je mee. Bid voor mensen die je richting geven en dingen leren zoals bijvoorbeeld een leraar of dominee. Kernwoord: weg wijzen.  Middelvinger – deze vinger is het grootst. Bid voor hooggeplaatste mensen, mensen die leiding geven in de kerk, ons land, de wereld. Kernwoord: hooggeplaatsten.  Ringvinger – deze is het zwakst, vraag maar aan een pianist. Bid voor zwakke en zieke mensen, mensen in arme landen, etc. Kernwoord: ziek en zwak.  Pink – deze is het kleinst. Bid voor mensen die vaak vergeten worden, die arm zijn, bid ook voor jezelf. Kernwoord: kleinen, jezelf. Schrijf de namen van de vingers op een bord / flap-over, o.i.d. Zet er steeds een kernwoord bij. Laat de kinderen hun hand overtrekken op een vel papier. Vervolgens kunnen ze in elke vinger een groep mensen opschrijven waarvoor ze kunnen bidden. Maak dit op maat voor in het gebedenboekje van vorige week en/of neem het op in jullie tijdschrift. Liedtips Onze Vader (eventueel aanleren) Abba Vader Lees je Bijbel, bidt elke dag Ik vouw mijn handen Heer en kniel voor U neer Onze vorderingen: Schrijf in dit tekstvak wat jullie gedaan hebben en wat aandachtspunten zijn voor de volgende keer.
Pagina 58
58 Afronden – We blikken terug wat we de afgelopen bijeenkomst(en) gehoord, ontdekt en gedaan hebben. We kijken vooruit om te zien wat er moet gebeuren voor de volgende keer. Als afronding van het thema presenteren we ons eindproduct. Afronding Thuisopdracht Reflectie Rond de bijeenkomst met de kinderen af en vraag aan de kinderen of er nog belangrijke dingen zijn die besproken of uitgezocht kunnen worden. Je kunt de kinderen herinneren aan het gebedsmapje van vorige week, je mag er thuis steeds wat mee doen (bidden). Geef eventueel een kaartje mee met het Onze Vader erop. Dit kunnen de kinderen toevoegen aan hun gebedsmapje ● Hoe ging het?  Wat heb je zelf geleerd en ontdekt?  Wat was de inbreng van de kinderen? Waar kwamen ze mee: ideeën, opmerkingen, vragen?  Kwamen je bedoelingen dichterbij? Wat wilde je hen graag in deze les meegeven, laten ervaren, laten zien?  Wat neem je mee voor de volgende keer? Benodigdheden ● Het Onze Vader rondom het woord ‘God’ (zie bijlage)  Stiften, kleurtjes, stickers, etc.  Voor elk kind een uitgeprinte versie van het Onze Vader op stevig papier, liefst in het formaat van het gebedenboekje van vorige week.  De link naar het ‘Onze Vader’ met gebaren vind je op www.samenlerengeloven.nl of: http://www.centrumvoorlevensbeschouwing.nl/uploads/fck/file/uitgaven/Ouderkindercatechese/OKK%203%20Kerkdienst%20HL.pdf (de gebaren vind je op p. 18 van het document wat dan opent).  Fototoestel Onze afspraken: Schrijf in dit tekstvak op wat jullie willen onthouden en hebben afgesproken om thuis te doen voor de volgende keer.  sAmen
Pagina 60
60 10. Geef het Woord door! Focus! – Deze pagina helpt je om je in een aantal stappen voor te bereiden op de bijeenkomst. Waar gaat het over? Waar sta je zelf? Wat zegt de Bijbel? Waar staan de kinderen? Lees tijdens je voorbereiding ook het logboek door dat je collega’s hebben ingevuld, zodat je weet wat er in eerdere bijeenkomsten ter sprake is gekomen (of niet). Bedoeling Richt je aandacht Vraag je af In deze les denken we na over de persoon van de dominee / voorganger. We ontdekken dat hij / zij het Woord van God mag uitleggen maar dat hij / zij dat soms ook best moeilijk vindt. Zoek rust, mijn ziel, bij God alleen, van hem blijf ik alles verwachten. Psalm 62:6) ● Wat vind ik van de preek?  Wanneer spreekt het mij aan?  Heb ik voorkeur voor een boodschap of boodschapper?  Bidt ik voor de voorganger? Bidden Lezen Vraag God om zijn Zegen, opdat je Zijn Woord zult begrijpen. En er is geen onderscheid tussen Joden en andere volken, want ze hebben allen dezelfde Heer. Hij geeft zijn rijke gaven aan allen die hem aanroepen, want er staat: ‘Ieder die de naam van de Heer aanroept, zal worden gered.’ Maar hoe kunnen ze hem aanroepen als ze niet in hem geloven? En hoe kunnen ze in hem geloven als ze niet over hem hebben gehoord? En hoe kunnen ze over hem horen als hij niet verkondigd wordt? En hoe kan iemand verkondigen als hij niet is uitgezonden? Het is zoals geschreven staat: ‘Welkom zijn zij die goed nieuws verkondigen.’ (Romeinen 10:12-15) Een dominee wordt ook wel ‘herder en leraar’ genoemd. Zoals een herder de kudde leidt en verzorgt, zo mag een dominee de gemeente leiden en er voor zorgen. Zoals een leraar iets leert aan zijn leerlingen, zo mag een dominee het Woord van God, de Bijbel uitleggen aan de gemeente. De kerk verwoordt dit in het dienstboek van de PKN het als volgt: Om de kerk van Jezus Christus bij haar roeping in deze wereld te bewaren, zijn haar ambtsdragers gegeven, die daartoe ontvangen hebben de gaven van de heilige Geest en de opdracht van de gemeente. Eén van de ambten, die de kerk te allen tijde onderhoudt, is dat van dienaar des Woords. Degenen die met dit ambt worden bekleed, werken samen met hun mede-ambtsdragers en zullen dienstbaar en herderlijk omgaan met de kudde die hun wordt toevertrouwd. Zij zullen Gods Woord verkondigen, de vergeving der zonden aanzeggen en zorg dragen voor de verbreiding van het evangelie, zoals de apostelen als eersten die opdracht van de Heer hebben ontvangen. Zij zullen de doop bedienen en geloofsonderricht geven. Zij zullen voorgaan bij de viering van de Maaltijd van de Heer. Samen met de gemeente zullen zij toeleven naar de grote Dag van God door haar op het hart te dragen en te zegenen Ex. 28:29 en leiding te geven aan haar gebed. Zij zullen haar onderwijzen en bemoedigen met woord en wandel en, even barmhartig als beslist, haar heiligheid hoeden. De zieken zullen zij troosten en de stervenden bijstaan. Zij zullen kortom, met de goede Herder voor ogen, de gemeente waaraan zij zijn verbonden, liefdevol begeleiden, zodat zij in deze wereld gestalte kan geven aan haar roeping om van het heil te getuigen. Dienstboek II, © Uitgeverij Boekencentrum Zoetermeer 2004. Leef je in Wanneer merkte je dat de kinderen in de dienst geboeid luisterden, meededen. Wat delen kinderen van hun geloof? 60 61 Hoe laten ze merken dat ze van God houden? Extra Meer verdieping, artikelen en links over dit thema vind je op de website www.samenlerengeloven.nl onder het kopje ‘extra’s’. De bedoeling van deze bijeenkomst voor mij en mijn groep is: Herschrijf in dit tekstvak in eigen woorden jouw bedoeling voor deze les. Gebruik hierbij de bedoeling die bovenaan deze pagina staat. Verkennen – We nemen deze startbijeenkomst ruim de tijd voor de verhalen van de kinderen: we komen op verhaal. We gaan ontdekken wat de kinderen al weten en ervaren hebben van het thema en wat ze willen weten. Je gaat op zoek naar hun verhaal. Stel vragen en vertel gerust ook jou verhaal. Noteer vragen die opkomen en bewaar die voor een later moment. Opening Starter Heet de kinderen welkom en zing jullie welkomstlied Geef jij wel eens iemand een hand? Vast wel, als je iemand feliciteert bijvoorbeeld. In de kerk krijgt de dominee ook een hand van de ouderling voordat hij de preekstoel op gaat, dat heb je vast wel gezien. Dat doen ze niet omdat de dominee jarig is of zo, maar de ouderling zegt daarmee eigenlijk tegen de dominee, “u mag van de kerkenraad in deze kerk namens de Here vertellen”. Dus door elkaar een hand te geven laten de kerkenraad en de dominee zien dat ze bij elkaar horen, dat ze samen de Here willen dienen. De dominee spreekt namens de Here, wij moeten goed luisteren en er ook over nadenken wat de dominee heeft verteld. Vervolg in de groep Boodschap doorgeven: De kinderen zitten in een kring. Laat één kind een boodschap lezen. Dit kind geeft de boodschap fluisterend door aan zijn of haar buurman of buurvrouw, zodat de anderen het niet horen. Die geeft fluisterend door aan de volgende wat hij of zij denkt gehoord te hebben. Zo gaat de boodschap de hele kring rond. De laatste vertelt hardop wat hij of zij denkt dat de boodschap is. Op een rij zetten – We delen elkaars verhalen want de verhalen van anderen helpen ons, ons eigen verhaal scherper te krijgen. Wat weten we nu? Schrijf jullie inzichten op. Wat willen we nog meer weten? Schrijf jullie vragen er bij. Wat willen we weten: Schrijf in dit tekstvak wat jullie samen met de kinderen is opgevallen en de vragen en ideeën die bij jullie zijn opgekomen tijdens deze activiteit Nu weten we Een boodschap doorgeven is soms best moeilijk. Bij het ‘boodschap doorbrieven’ 61
Pagina 62
62 merkten we dat het moeilijk is de boodschap onveranderd door te geven. In het volgende verhaal horen we dat het ook op een andere manier moeilijk kan zijn. Verdiepen – We hebben onze verhalen rondom het thema gedeeld en nieuwe vragen en ideeën gekregen. Nu gaan we luisteren naar de Bijbel. Wat zegt de Bijbel over onze vragen en ideeën? Bijbelvertelling: Jona gaat naar Ninevé Afronding: Jona moest op reis om de mensen in Ninevé van God te vertellen, maar dat vond hij erg moeilijk. Hij durfde niet. Zo vindt de dominee het ook best wel eens moeilijk om te preken. Om de mensen te vertellen van God en dat ze soms verkeerde dingen doen. Op welke manieren kun jij het woord doorgeven? Alternatieve Bijbellezing: Het licht onder de korenmaat. Je vind het in Matteüs 5:14-16; Markus 4:21-22; Luk 8:16 en 11:33 Gebed Neem in je gebed mee waar jullie het tijdens deze ontmoeting over gehad hebben. Je kunt ook aan de kinderen vragen of zij gebedspunten hebben. Laten we bidden voor de dominee. Dat hij durft te preken en de mensen van God mag vertellen. Liedtips Vertel het aan de mensen wie liefde heeft Jona Aan de slag – We hebben onze eigen verhalen gedeeld en de Bijbel heeft onze inzichten verrijkt en verdiept. Nu gaan we daarmee oefenen. We werken toe naar een eindproduct dat we delen met (een deel van) de gemeente. Verwerking We maken ons tijdschrift vandaag af. We hebben al een hele verzameling van verhalen en ideeën voor een speciale dag, de zondag. Kunnen we er van deze les nog iets aan toevoegen? Kinderen die goed zijn in taal controleren de teksten op spellingsfouten en goed lopende zinnen. Kinderen die graag tekenen maken er mooie illustraties bij. Onze vorderingen: Schrijf in dit tekstvak wat jullie gedaan hebben en wat aandachtspunten zijn voor de afronding van jullie tijdschrift. Afronden – We blikken terug wat we de afgelopen bijeenkomst(en) gehoord, ontdekt en gedaan hebben. We kijken vooruit om te zien wat er moet gebeuren voor de volgende keer. Als afronding van het thema presenteren we ons eindproduct. 62 63 Afronding Rond de bijeenkomst met de kinderen af en vraag aan de kinderen of er nog belangrijke dingen zijn die besproken of uitgezocht kunnen worden. Reflectie ● Hoe ging het?  Wat heb je zelf geleerd en ontdekt?  Wat was de inbreng van de kinderen? Waar kwamen ze mee: ideeën, opmerkingen, vragen?  Kwamen je bedoelingen dichterbij? Wat wilde je hen graag in deze les meegeven, laten ervaren, laten zien?  Wat neem je mee voor de volgende keer? Benodigdheden ● Een kinderbijbel waarin het verhaal staat over Jona die niet naar Ninevé wil. Dit verhaal staat in diverse kinderbijbels, waaronder de ‘Kijkbijbel’, ‘Bijbel voor kinderen’ en ‘De Bijbel Voor Jullie’ (H.20, vrij lang).  Foto van jullie eigen voorganger (ook als er die zondag een andere voorganger is)  Eén of meer boodschappen op een briefje.  Fototoestel 63
Zondag gaan we naar de kerk - basics. Naar de kerk gaan, zingen en bidden, we doen dat niet zomaar: dat baseren we op de Bijbel.

Zondag 1 onderbouw copyright sAmen


Pagina 0
Pagina 2
2 Colofon Zondag gaan we naar de kerk Deel 1: Basics, voor 4-7 jarigen Tekst en samenstelling: sAmen Leren Geloven Eindredactie: Fieke Bijnagte Illustraties: Arjan Glas, studio Artjan Bedankt voor de aankoop van dit lesboek. We hopen dat je er enthousiast over bent. Graag wijzen wij je erop dat het alleen met toestemming van de uitgever toegestaan is om dit boek aan iemand door te geven of digitaal te verspreiden. 2010 © sAmen Leren Geloven, 2e druk 2016 2 3 Overzicht van de lessen EINDPRODUCTIE 1. ZONDAG, EEN BIJZONDERE DAG! We denken met de kinderen na over de zondag: waarom is die dag een bijzondere dag? We ontdekken dat God de Schepper weet wat we nodig hebben. En dat we als gemeente in Zijn Huis bij elkaar mogen komen om Hem te dienen. Bijbelvertelling: Hoe de wereld begon 2. WELKOM IN DE KERK! We ontdekken dat elke kerk anders is, maar één ding is zeker: je bent er geen toeschouwer maar deelnemer. Het gaat om de ontmoeting met God en mensen, daar kun je naar verlangen. We ontmoeten de koster / gastheer / gastvrouw die de kerk elke zondag klaarmaakt voor de mensen die komen. We mogen horen dat we welkom zijn! Bijbelvertelling: Verlangen naar Gods huis (n.a.v. Psalm 84) 3. ALLE MENSEN! We leren dat de kerk niets is als er geen mensen komen. Iedereen is welkom in de kerk. Alle mensen mogen deel zijn van Gods gezin. “Heer, wij zijn bijeen gekomen, mensen overal vandaan. Had U ons niet meegenomen, niemand was hier heen gegaan.” (Gezang 460) Bijbelvertelling: Het allermooiste feest! 4. ZINGEN TOT GODS EER (1) In deze les ontdekken we de betekenis van zingen / muziek. We zingen als we iets te vieren hebben, we willen God loven en prijzen. Door te zingen kunnen we elkaar ook bemoedigen en opbouwen. We kunnen onze gevoelens van verwondering, verdriet, etc. uiten. En het zingen is iets wat we heel goed samen kunnen doen. Dat doen we dan ook! Bijbelvertelling: Kleine David speel op je harp......... 5. ZINGEN TOT GODS EER (2) In deze tweede les over ‘zingen tot Gods eer’ gaan we verder met het thema zingen. We maken kennis met de organist of muziekleider en mogen hem of haar vragen stellen. Bijbelvertelling: David speelt voor Saul 6. LEES JE BIJBEL (1) In deze les ontdekken we dat de Bijbel een kostbaar boek is. Het is een brief van God over hoe hij wil dat we leven. Het gaat over mensen van toen, maar de inhoud is nog steeds actueel. Het is Het Boek om God te leren kennen. En we lezen erin hoeveel God van ons houdt. Daarom bewaren we onze Bijbel(s) vanaf vandaag in een schatkist. Bijbelvertelling: Een boodschap van Jezus 7. LEES JE BIJBEL (2) We kijken met de kinderen naar diverse Bijbels: de kansel-Bijbel, Bijbels voor volwassenen, kinderbijbels. Ook gaan we elkaars meegebrachte kinderbijbels bekijken. We ontdekken dat er heel veel soorten Bijbels zijn, maar dat ze allemaal wijzen op die ene God. Bijbelvertelling: Filippus en de kamerling 8. BID ELKE DAG (1) In de kerk mogen we God ontmoeten. We zingen, we luisteren en … we bidden tot God. We horen deze les dat we voor anderen mogen bidden. Net als Elia en de dominee of voorganger. We maken de voorbede concreet door middel van een gebedenboekje dat we zelf vullen met foto’s en tekeningen van gebedspunten. Bijbelvertelling: Elia op de Karmel 9. BID ELKE DAG (2) We ontdekken dat je niet altijd in je eigen woorden hoeft te bidden. Jezus leert ons het Onze Vader. We zingen dit gebed, leren het uit ons hoofd en mogen weten: God wil onze Vader zijn. Voor alle duidelijkheid staan we er ook bij stil dat onze aardse vader kan lijken op God de Vader, maar ook anders is: onvolmaakt, hij kan afwezig zijn en fouten maken. Bijbelvertelling: Jezus leert het Onze Vader aan de discipelen 10. GEEF HET WOORD DOOR! In deze les denken we na over de persoon van de dominee / voorganger. We ontdekken dat hij / zij het Woord van God mag uitleggen maar dat hij / zij dat soms ook best moeilijk vindt. Bijbelvertelling: Jona gaat naar Ninevé 3 62 55 50 46 41 36 30 24 14 6 7
Pagina 4
4 Voorwoord Voor je ligt het eerste deel van de lessenserie Zondag gaan we naar de kerk. Want: is er een betere plek om samen te leren geloven dan in de kerk? Ook jij mag de kinderen begeleiden in het toegroeien naar de gewone kerkgang. In deze lessen leren we over dingen die in de kerk gebeuren of te zien zijn. We luisteren naar wat de Bijbel ons hierover vertelt en we ontdekken samen dat we die dingen niet zomaar doen. De gemeente is de plaats waar de Heilige Geest mensen wil toerusten, wil bemoedigen en aansporen. Het is de plek waar kinderen en volwassenen elk op hun eigen niveau ervaringen opdoen in de traditie, de rituelen, de sacramenten, de feesten, de verkondiging, het zingen en uitdelen. Samen mens worden naar Gods bedoeling, samen wortelen en groeien in het geloof dat staat in de dagelijkse werkelijkheid. Daar gaat het om. Dat lezen we bijvoorbeeld in Psalm 78: 3-7 Wij hebben het gehoord, wij weten het, onze ouders hebben het ons verteld. Wij willen het onze kinderen niet onthouden, wij zullen aan het komend geslacht vertellen van de roemrijke, krachtige daden van de HEER, van de wonderen die hij heeft gedaan. Hij stelde een richtlijn vast voor Jakob en kondigde in Israël een wet af. Onze voorouders gaf hij de opdracht die aan hun kinderen te leren. Zo zou het volgende geslacht ervan weten, en zij die nog geboren moesten worden, zouden het weer aan hun kinderen vertellen. Dan zouden zij op God vertrouwen, Gods grote daden niet vergeten en zich richten naar zijn geboden. Ik wens je Gods zegen toe bij dit mooie en belangrijke werk. Fieke Bijnagte (coördinator sAmen) Kinderbijbels Hieronder volgen de gegevens van kinderbijbels waar in de tekst naar verwezen wordt: Titel: De Kijkbijbel Auteur: Kees de Kort / Uitgever: NBG Herenveen / ISBN: 9061263883 Eenvoudige korte tekst Titel: Mijn eerste Bijbel Auteur: Pat Alexander / Uitgever: De Vuurbaak te Barneveld / ISBN: 90 5560 125 X Uitgebreidere vertelling, met een expressieve schrijfstijl. Soms meer onderwerpen in één verhaal. Titel: De Bijbel Voor Jou Auteur: J.H. Mulder-van Haeringen / Uitgever: H. Medema te Vaassen / ISBN: 90-6353-169-9 Uitgebreide Bijbel met wel 143 Bijbelverhalen Titel: Het Groot Kinderbijbelliedjesleesboek Auteur: Borkent, Boeter, van Dijk, Scherpbier / Uitgever: Mozaïek te Zoetermeer / ISBN: 97890 239 9218 9 40 verhalen met 40 liedjes, gevarieerde verhaalstijl Titel: Bijbel voor kinderen Auteur: M. Busser en R. Schröder / Uitgever: Van Holkema & Warendorf te Houten / ISBN: 9789047500919 Korte verhalen met levendige dialogen Achtergrondinformatie over deze Bijbels vind je bijvoorbeeld op www.kinderbijbels.nl. 4 5 Een goede voorbereiding is het halve werk We raden jullie aan als team een startbijeenkomst te houden, waarbij bijvoorbeeld de coördinator of voorganger het thema voorbereidt. Je leert dan de grote lijn van het thema kennen. Ook bespreken jullie hier de belangrijkste praktische zaken rondom de verwerking en presentatie van de eindproductie. Zo pak je straks bij je eigen voorbereiding de draad snel op. Naast de praktische voorbereiding is het ook belangrijk je inhoudelijk voor te bereiden. Daarvoor is steeds de eerste pagina van de les bedoeld. Maak je hoofd vrij door de psalmtekst tot je door te laten dringen. Schrijf hem eventueel over en prik hem op je prikbord of steek hem bij je. Denk na over de vragen bij de les: waar gaat het om, wat vind ik ervan, wat is belangrijk? En bedenk alvast wat dit voor kinderen zou kunnen betekenen aan de hand van de tekst onder het kopje ‘leef je in’ op de volgende pagina. Dit betekent overigens niet dat je eerst zelf alles goed moet weten, kunnen, hebben doordacht en doorleefd voor je iets door kunt geven. Ook (of juist) als je je goed voorbereidt, kun je tegen lastige zaken aanlopen. Houdt als team een logboek bij waarin jullie noteren wat er tijdens de lessen aan bod is geweest en wie er waren. Lees dit tijdens je voorbereiding door zodat je weet wat er in eerdere lessen ter sprake is gekomen (of niet). Structuur van de lessen De lessen zijn opgebouwd uit 5 stappen. Een uitgebreide beschrijving van alle onderdelen vind je in de handleiding. Hieronder de stappen in het kort: 0. Focus! – bereid jezelf voor Deze pagina helpt je om je in een aantal stappen voor te bereiden op de bijeenkomst. Waar gaat het over? Waar sta je zelf? Wat zegt de Bijbel? Waar staan de kinderen? Lees tijdens je voorbereiding ook het logboek door zodat je weet wat er in eerdere bijeenkomsten ter sprake is gekomen (of niet). 1. Verkennen – start met de kinderen We starten met de kinderen. We gaan ontdekken wat de kinderen al weten en ervaren hebben van het thema en wat ze willen weten. Je gaat op zoek naar hun verhaal. Stel vragen en vertel gerust ook jou verhaal. Noteer vragen die opkomen en bewaar die voor een later moment. 2. Op een rij zetten – wat weten we al, wat willen we weten? We delen elkaars verhalen want de verhalen van anderen helpen ons, ons eigen verhaal scherper te krijgen. Wat weten we nu? Schrijf jullie inzichten op. Wat willen we nog meer weten? Schrijf jullie vragen er bij. 3. Verdiepen – wat zegt de Bijbel? We hebben onze verhalen rondom het thema gedeeld en nieuwe vragen en ideeën gekregen. Nu gaan we luisteren naar de Bijbel. Wat zegt de Bijbel over onze vragen en ideeën? 4. Aan de slag – we brengen het geleerde in praktijk We hebben onze eigen verhalen gedeeld en de Bijbel heeft onze inzichten verrijkt en verdiept. Nu gaan we daarmee oefenen. We werken toe naar een eindproduct dat we delen met (een deel van) de gemeente. 5. Afronden – we blikken terug en kijken vooruit We blikken terug wat we de afgelopen bijeenkomst(en) gehoord, ontdekt en gedaan hebben. We kijken vooruit om te zien wat er moet gebeuren voor de volgende keer. Als afronding van het thema presenteren we ons eindproduct. 5
Pagina 6
6 Eindproductie Kinderen zijn deelnemers Kinderen zien we bij sAmen van jongs af aan als deelnemers, volwaardige leden van de gemeente. Ze hebben een eigen inbreng: ideeën, opmerkingen, vragen. En we geven hen een plaats om die inbreng naar voren te brengen. Dat doen we o.a. door elk project gedurende meerdere lessen toe te werken naar een eindproductie en het resultaat met de gemeente te delen. Beetje bij beetje, stap voor stap Het is niet de nodig dat de kinderen dat wat in de lessen ter sprake komt, meteen onthouden en begrijpen. Elke bijeenkomst kijken we op een andere manier naar het thema en we gaan er op verschillende manieren mee aan de slag. Iedere keer leer je weer iets anders. Dat zie je terug in de eindproductie. Die groeit van week tot week en helpt jou als leiding om aan te haken bij wat er de vorige keer aan bod is gekomen. Bijvoorbeeld door een kind dat er wel was, te laten vertellen wat ze de vorige keer hebben gemaakt. Samen, beetje bij beetje, stap voor stap. Wat gaan jullie doen? Voor deze lessenserie is de eindproductie voor de kinderen van de onderbouw een maquette van de kerk. Elke week plaatsen jullie er onderdelen bij over het subthema van die les horen. Denk aan de ramen en deuren, de koster of gastheer/vrouw, kerkgangers, een orgel of muziekgroep, de voorganger, etc. Je vindt aan het eind van de desbetreffende les steeds knipfiguren. Jullie gaan niet alleen praten over de mensen die een taak hebben tijdens de kerkdienst. Jullie gaan ook met een koster of gastheer/vrouw en een organist of lid van de muziekgroep in gesprek. Daarnaast maken jullie tijdens les 1 een waaier met activiteiten voor de zondag en tijdens les 8 en 9 een gebedenboekje voor thuis. Samen terugkijken Ter afsluiting van het thema kun je kinderen, team en (een deel van) de gemeente uitnodiging om jullie maquette te komen bekijken of stuur iedereen een foto van het eindresultaat en plaats er ook een bericht over in het kerkblad en de website van de kerk. Werkt de bovenbouw aan het zelfde thema? Dan maken zij een tijdschrift of krant over jullie kerk. Wellicht kunnen zij bij jullie foto’s maken en die gebruiken in het tijdschrift. Praktisch Spreek met elkaar af wie jullie uitnodigen en hoe jullie e.e.a. uitvoeren. Houd daarbij rekening met jullie mogelijkheden, de ruimte (kunnen jullie de maquette laten staan?) en het aantal kinderen. Maak bijvoorbeeld van één of meer schoenendozen een gebouw dat lijkt op jullie eigen kerkgebouw. Je kunt het deksel gebruiken als dak (zie voorbeeld). Zet de maquette op een goed zichtbare plaats en plaats er elke week de nieuwe onderdelen bij. Je kunt alle kinderen hieraan mee laten werken. Zijn er meer kinderen dan onderdelen, maak er dan twee of laat kinderen die dat willen een collage maken over de kerk of er één nabouwen van Lego. Spreek met elkaar af wie wat regelt. Voor de maquette heb je nodig:  Eén of meer schoenendozen  Uitgeprinte onderdelen (zie werkbladen bij de desbetreffende lessen)  Schaar, stiften/wasco/kleurpotloden, lijm 6 7 1. Zondag, een bijzondere dag! Focus! – Deze pagina helpt je om je in een aantal stappen voor te bereiden op de bijeenkomst. Waar gaat het over? Waar sta je zelf? Wat zegt de Bijbel? Waar staan de kinderen? Lees tijdens je voorbereiding ook het logboek door dat je collega’s hebben ingevuld, zodat je weet wat er in eerdere bijeenkomsten ter sprake is gekomen (of niet). Bedoeling Richt je aandacht Vraag je af We denken met de kinderen na over de zondag: waarom is die dag een bijzondere dag? We ontdekken dat God de Schepper weet wat we nodig hebben. En dat we als gemeente in Zijn Huis bij elkaar mogen komen om Hem te dienen. Zend Uw licht en Uw waarheid. Mogen zij mij geleiden. (Psalm 43:3a) ● Wat vind ik van de zondag?  Hoe zit het met mijn werk- en rustritme, waar vaar ik wel bij?  Welke herinneringen heb ik aan de viering van de zondag, vroeger en nu?  Aan welk Bijbelgedeelte denk ik?  Wat is voor mij de ideale zondag? Bidden Lezen Vraag God om zijn Zegen, opdat je Zijn Woord zult begrijpen. Wat beweegt ons om de sabbat of de zondag te vieren? De zondag is bedoeld als een bijzondere dag, een feestdag, een rustdag. Maar we beleven het vaak anders. Moet dat nou elke week? We houden niet zo van geboden. Denk aan Paulus’ verzuchting: “Het goede dat ik wil dat doe ik niet en het kwade dat ik niet wil doe ik.” (Romeinen 7:1321) Oude Testament: God wil dat we met regelmaat tijd voor hem vrij maken, dat we een dag wijden aan Hem. Hij gebiedt het in het 4e gebod: gedenk de sabbatdag. In Ex. 20:11 lezen we dat de sabbat een herinnering is aan de schepping. God hield op met werken op de zevende dag nadat Hij scheppend bezig was geweest. Zo mag ook de mens op de zevende dag ophouden met al zijn werk. De sabbatsrust heeft God niet bedoeld als straf, maar omdat Hij als geen ander weet wat goed voor ons is. Zijn geboden beschermen ons voor sleur en uitputting. Alsmaar werken houden we niet vol. In de andere versie van de 10 geboden, in Deut. 5:15 lezen we dat de sabbat een onderdeel is van Gods sociale wetgeving. Israël is slaaf geweest in Egypte, doe elkaar zoiets nooit meer aan! “Wanneer je je voeten rust gunt op sabbat (…) dan vind je vreugde in de Heer.” (Jesaja 58:13-14) Nieuwe Testament Gelovigen in de Bijbel hadden de gewoonte om op de Sabbat naar de synagoge te gaan, ook Jezus deed dat (zie bv. Marc. 1:21). Waarschijnlijk hebben de eerste christenen direct na Pasen de dag na de sabbat gevierd als de opstandingsdag van Christus. Zo kwamen de discipelen en Thomas een week na Pasen weer bij elkaar, op zondag dus. (Joh. 20:26) Jezus was er weer bij en begroette hen met ‘Vrede zij u’. In onze begroeting in de kerk hoor je opnieuw: Jezus is er bij. Ook in Handelingen lezen we regelmatig dat de apostelen op de eerste dag van de week samenkwamen (zie bv. Hand. 13:14, 13;42, 18:4, 20:7). Wetticisme Dit betekent niet in dat we wettisch met het sabbatsgebod om moeten gaan. Jezus heeft ons onderwezen dat de sabbat gemaakt was om de mens (Marc. 2:27). En ook Paulus zegt (Kol. 2:16) dat we ons niets moeten laten voorschrijven op het gebied van de sabbat. Toekomst In het licht van de Here Jezus is de sabbat, de zondag een voorschot op het Koninkrijk dat komt. Wie sabbat, zondag viert droomt de droom van de verlossing van angst, van de rust van alle dreiging en vijandschap. Er wordt feest gevierd. Er is tijd voor elkaar, het leven wordt als iets goeds aanvaard. Doen we dat? Hoe dan? 7
Pagina 8
8 Leef je in Welke ideeën over de zondag leven bij de kinderen? Het begrip rustdag roept ook bij de kinderen misschien niet meteen de juiste associatie op. Bij rusten zullen ze al snel denken aan ‘stil zitten’ en dat is niet gemakkelijk voor kinderen. Daarom heeft deze zondag ook als thema ‘een bijzondere dag van de week’ meegekregen. We mogen genieten van al het moois wat God geschapen heeft, we mogen genieten van elkaar. De kinderen hoeven niet naar school, papa en mama hoeven (meestal) niet naar hun werk. Op zondag gaan we wel naar de kerk. Je zou kunnen zeggen: op bezoek bij God. (Ook al gaan de kinderen niet altijd, vandaag zijn ze er!) Ps. Leg vandaag nog niet te veel de nadruk op het gaan naar de kerk, dat komt volgende week apart aan bod in “Welkom in de kerk”. Extra Meer verdieping, artikelen en links over dit thema vind je op de website www.samenlerengeloven.nl onder het kopje ‘extra’s’. De bedoeling van deze bijeenkomst voor mij en mijn groep is: Herschrijf in dit tekstvak in eigen woorden jouw bedoeling voor deze les. Gebruik hierbij de bedoeling die bovenaan deze pagina staat. Verkennen – We nemen deze startbijeenkomst ruim de tijd voor de verhalen van de kinderen: we komen op verhaal. We gaan ontdekken wat de kinderen al weten en ervaren hebben van het thema en wat ze willen weten. Je gaat op zoek naar hun verhaal. Stel vragen en vertel gerust ook jou verhaal. Noteer vragen die opkomen en bewaar die voor een later moment. Opening Starter Heet de kinderen welkom en zing jullie welkomstlied Je hebt nodig: Een kleurenwaaier van de verfwinkel en een papieren waaier ‘zondag’ waarop een aantal ingrediënten staan wat te doen op zondag (een werkbeschrijving vind je bij de verwerking). De predikant heeft de twee waaiers bij zich. Bij de kleurenstaal: Prachtige heldere kleuren maken je kamer als je gaat verven een heel bijzonder vertrek, het geeft een persoonlijke tint aan je huis. Zo geeft de zondag een hele speciale tint en kleur aan je leven aan het ritme in de week. Bij de waaier ‘zondag’: En dan ziet mijn waaier voor de zondag er zo uit. Wat doe ik allemaal op zondag en waarom? Waarom ben ik blij dat God mij dit moment van rust heeft gegeven. Vervolg in de groep Om het thema van vandaag te introduceren kun je onderstaand verhaal vertellen: Het is zondag. Ze zitten met z’n vieren aan tafel. Papa, mama, Marloes en Lukas. De kinderen krijgen een witte boterham met basterdsuiker. De grote mensen eten een krentenbol. Zondag is een beetje feest, zegt mama. ‘Vandaag mag je mee naar de kerk,‘ zegt papa tegen Lukas. ‘Hoi, hoi!’ roept hij. Eindelijk niet meer in de crèche. Jos uit z’n klas mocht al lang mee. Misschien ziet hij Jos straks wel. Lukas gaat naar boven. Hij doet een mooie broek aan. En een schone trui. Zo, nu nog een beetje gel en klaar! ‘Kijk es,’ zegt Lukas tegen Tim Konijn, zijn knuffel. ‘Zie ik er niet deftig uit. Het lijkt wel alsof ik naar een feest ga!’ 8 9 ‘Jij mag niet mee, maar ik vertel alles als ik thuiskom’ zegt Lukas. ‘Kom Lukas, we gaan!’ roept mama onderaan de trap. Lukas rent de trap af en meteen de voordeur uit naar de auto. Papa draait de voordeur op slot. Ze stappen in. Er rijden bijna geen auto’s op straat. Kinderen ziet Lukas ook niet. In veel huizen zijn de gordijnen dicht. De mensen slapen zeker nog, denkt Lukas. Als ze bij de kerk aankomen, ziet hij de auto van Jos’ vader. ‘Hé Jos’ roept hij als ze uitgestapt zijn. ‘Ik mag ook mee!’ Lukas vindt de zondag een bijzondere dag. Praat hier met elkaar over door, bijv. met onderstaande vragen:  Welke dag vind jij een bijzondere dag en waarom?  Is voor jou zondag anders dan andere dagen?  Misschien kunnen we wat verschillen opschrijven / tekenen.  Lukas kreeg op zondagochtend extra lekkere dingen. Wat hebben jullie vanmorgen gegeten.  Lukas trok zijn mooie kleren aan, zondag is een beetje feest. Wie heeft er vandaag ook feestkleren aan?  Zijn er nog meer dingen anders vandaag? (bv niet naar school, papa en mama hoeven misschien niet te werken of op visite bij opa en oma) Op een rij zetten – We delen elkaars verhalen want de verhalen van anderen helpen ons, ons eigen verhaal scherper te krijgen. Wat weten we nu? Schrijf jullie inzichten op. Wat willen we nog meer weten? Schrijf jullie vragen er bij. Wat willen we weten: Schrijf in dit tekstvak wat jullie samen met de kinderen is opgevallen en de vragen en ideeën die bij jullie zijn opgekomen tijdens deze activiteit Verdiepen – We hebben onze verhalen rondom het thema gedeeld en nieuwe vragen en ideeën gekregen. Nu gaan we luisteren naar de Bijbel. Wat zegt de Bijbel over onze vragen en ideeën? Bijbelvertelling: Hoe de wereld begon Lees het scheppingsverhaal voor uit de kinderbijbel. Je vind het in Genesis 1. Zondag is dus een bijzondere dag. En ook voor jou kan en mag het een speciaal moment zijn. In de Bijbel staat ook een verhaal over een bijzondere dag. Luister maar… Gebed Neem in je gebed mee waar jullie het tijdens deze ontmoeting over gehad hebben. Je kunt ook aan de kinderen vragen of zij gebedspunten hebben. Dank U, Here God, Dat het vandaag zondag is, Uw dag. Dag van rust en zegen We gaan naar de kerk, Uw huis, om U te loven en te danken, en naar Uw Woord te horen. Kom met Uw Heilige Geest in ons hart. We bidden en zingen, laat het zijn tot Uw eer. We rusten uit van ons werk. Dank U dat er een zondag is! 9
Pagina 10
10 Liedtips Dit is de dag Dank U voor deze nieuwe morgen Elke dag aan ons gegeven is een zegen van u Heer Aan de slag – We hebben onze eigen verhalen gedeeld en de Bijbel heeft onze inzichten verrijkt en verdiept. Nu gaan we daarmee oefenen. We werken toe naar een eindproduct dat we delen met (een deel van) de gemeente. Verwerking Het blad met de opmerkingen (zie samen doorpraten) van de kinderen hangen we op. We maken een waaier: wat te doen op zondag Hiervoor heb je nodig: een aantal voorgedrukte activiteiten zoals naar de kerk gaan – zingen - op bezoek - gezellig eten - de natuur in - lezen- spelen - lege blaadjes die ieder in zijn gezin / familie invulling geeft. Je vind ze in de bijlage. Onze vorderingen: Schrijf in dit tekstvak wat jullie gedaan hebben en wat aandachtspunten zijn voor de volgende keer. Afronden – We blikken terug wat we de afgelopen bijeenkomst(en) gehoord, ontdekt en gedaan hebben. We kijken vooruit om te zien wat er moet gebeuren voor de volgende keer. Als afronding van het thema presenteren we ons eindproduct. Afronding Thuisopdracht Reflectie Rond de bijeenkomst met de kinderen af en vraag aan de kinderen of er nog belangrijke dingen zijn die besproken of uitgezocht kunnen worden. Je kunt thuis nog meer plaatjes in de waaier plakken. Vraag je vader en/of moeder om je te helpen. ● Hoe ging het?  Wat heb je zelf geleerd en ontdekt?  Wat was de inbreng van de kinderen? Waar kwamen ze mee: ideeën, opmerkingen, vragen?  Kwamen je bedoelingen dichterbij? Wat wilde je hen graag in deze les meegeven, laten ervaren, laten zien?  Wat neem je mee voor de volgende keer? Benodigdheden ● Een kleurenwaaier van de verfwinkel  Voor de predikant: een papieren waaier ‘zondag’ waarop een aantal ingrediënten staan wat te doen op zondag.  Voor elk kind: een papieren waaier ‘zondag’ en een aantal voorgedrukte activiteiten zoals naar de kerk gaan – zingen - op bezoek - gezellig eten - de natuur in - lezenspelen - lege blaadjes die ieder in zijn gezin / familie invulling geeft.  Een kinderbijbel waarin het Scheppingsverhaal staat. Het staat bijvoorbeeld in: De Kijkbijbel van Kees de Kort, Mijn eerste Bijbel van Pat Alexander, Bijbel voor kinderen van Busser en Schröder, Het Groot Kinderbijbelliedjesleesboek. 10 11 Onze afspraken: Schrijf in dit tekstvak op wat jullie willen onthouden en hebben afgesproken om thuis te doen voor de volgende keer. 11
Pagina 14
14 2. Welkom in de kerk! Focus! – Deze pagina helpt je om je in een aantal stappen voor te bereiden op de bijeenkomst. Waar gaat het over? Waar sta je zelf? Wat zegt de Bijbel? Waar staan de kinderen? Lees tijdens je voorbereiding ook het logboek door dat je collega’s hebben ingevuld, zodat je weet wat er in eerdere bijeenkomsten ter sprake is gekomen (of niet). Bedoeling We ontdekken dat elke kerk anders is, maar één ding is zeker: je bent er geen toeschouwer maar deelnemer. Het gaat om de ontmoeting met God en mensen, daar kun je naar verlangen. We ontmoeten de koster / gastheer / gastvrouw die de kerk elke zondag klaarmaakt voor de mensen die komen. We mogen horen dat we welkom zijn! Richt je aandacht Vraag je af Ik vraag aan de HEER één ding, het enige wat ik verlang: wonen in het huis van de HEER alle dagen van mijn leven, om de liefde van de HEER te aanschouwen, hem te ontmoeten in zijn tempel. Psalm 27:4 ● Wat vind ik van het thema van deze zondag?  Voel jij je welkom in de kerk? En waardoor?  Heet je anderen welkom?  Verlang je er zondags naar om naar de kerk te gaan?  Voel jij je welkom bij God? Bidden Lezen Vraag God om zijn Zegen, opdat je Zijn Woord zult begrijpen. Beter één dag in uw voorhoven dan duizend dagen daarbuiten, beter op de drempel van Gods huis dan wonen in de tenten der goddelozen. Psalm 84:11 (op de website vind je onder ‘extra’ een digitale versie van deze psalm). Psalm 84 is een van de meest geliefde psalmen. We herkennen er blijkbaar iets in, iets van verlangen naar God dat hier beschreven wordt. Ergens raakt het ons, we verlangen naar dat wat de dichter heeft. Die man leeft dicht bij God. Tegelijkertijd is het juist ook niet herkenbaar. Vooral die intensiteit van het verlangen van deze schrijver is wel mooi, maar we herkennen het bij onszelf niet zo. Liever 1 dag bij God doorbrengen dan 1000 andere dagen elders beleven? Het is al lastig 5 minuten te bidden. En of die 5 minuten dan echt opwegen tegen alle andere ervaringen van de dag? Maar, lees dan nog eens goed. Gaat het hierom in de psalm? Wil de dichter laten zien hoe veel tijd hij wel niet bij God doorbrengt? Of wil hij vooral zijn heimwee naar God uiten? De psalm bestaat uit 3 coupletten, aangegeven met 'sela'. In het eerste couplet uit de dichter zijn verlangen naar God en naar Zijn huis. Diep in zijn lijf is zo’n heimwee. Hij denkt aan anderen die er wonen. Hij is ook jaloers op die mus en die zwaluw. Zij kunnen hier onder de pannen een thuis vinden, een nest bouwen en rust vinden. Zo eenvoudig, zo makkelijk, zo dichtbij. In couplet 2 staat de schrijver op. Hij houdt van dat huis van God, en hij gaat op weg naar huis. Een lange reis, te voet, over stoffige wegen, in een warme tijd van het jaar. Maar dat alles kan hem niet deren. Zodra hij op reis gaat vind hij al meer rust. Hij leeft er per minuut van op. Al krachtiger gaat hij voort. En hij niet alleen, er blijken velen met hem te trekken bij wie hij steun vindt. Hij staat er niet alleen voor. In couplet 3 richt hij zich op het einddoel, hij stelt het zich voor en het helpt hem bij zijn reis. Met het einddoel in zicht, wordt het al makkelijker om zich niet af te laten leiden. En: de Heer beveiligt hem. Wil je dicht bij God leven? Ga dan op weg, op weg naar God toe. Naar Hem, die zelfs geen musje vergeet. (Lukas 12:6) 15 Leef je in De ruimte waar we elke zondag samen komen wordt voorbereid door de koster of gastheer/vrouw. Wat doet deze persoon bij jullie in de dienst? Wat weten of zien de kinderen hiervan? Bijvoorbeeld:  deuren van de kerk openen  zorgen voor verlichting, geluid, kerktelefoon  stoelen klaarzetten  een glaasje water voor de voorganger klaarzetten  luiden van de klok(ken)  liedborden / beamer klaarzetten  binnenkomende kerkgangers welkom heten  gasten een zitplaats wijzen Extra Meer verdieping, artikelen en links over dit thema vind je op de website www.samenlerengeloven.nl onder het kopje ‘extra’s’. De bedoeling van deze bijeenkomst voor mij en mijn groep is: Herschrijf in dit tekstvak in eigen woorden jouw bedoeling voor deze les. Gebruik hierbij de bedoeling die bovenaan deze pagina staat. Verkennen – We nemen deze startbijeenkomst ruim de tijd voor de verhalen van de kinderen: we komen op verhaal. We gaan ontdekken wat de kinderen al weten en ervaren hebben van het thema en wat ze willen weten. Je gaat op zoek naar hun verhaal. Stel vragen en vertel gerust ook jou verhaal. Noteer vragen die opkomen en bewaar die voor een later moment. Opening Starter Heet de kinderen welkom en zing jullie welkomstlied Nodig: verschillende foto’s van kerken, groot en klein (bv ook kathedraal en huiskerk). Hoe ze eruit zien verschilt, waar het allemaal om gaat is: God en de mensen, zijn gemeente. Een kerk is een speciale plaats waar christenen elkaar ontmoeten om God te dienen. De kerk is een zaak van gelovige mensen die samenkomen rond hun geloof. Kies een foto en vertel daarbij een persoonlijke herinnering aan de kerk. Je kunt iets vertellen over  de verschillende gebouwen: de ene kerk is heel eenvoudig, met lege, witte muren en rijen harde, houten banken… De andere kerk kan een lichte, moderne ruimte zijn met gemakkelijke stoelen, die in een kring staan… )  de mensen: de kerk is geen museum waar je een keer naar toe gaat om te kijken hoe het er uit ziet. Het is het huis van God waar je welkom bent: de gastheer/vrouw (koster) heet je welkom. Ook aan het begin van de dienst wordt iedereen welkom geheten. Besteed hier aandacht aan de manier waarop dat in jullie kerk gebeurt. Dat kan zijn door de dominee met votum en groet, maar ook door de voorganger of één van de oudsten.  de meerwaarde van het zijn in een bijzonder gebouw of speciaal voor deze dienst ingerichte ruimte, bijv. aan de hand van psalm 84. Vervolg in de groep Praat met de kinderen over “ergens zin in hebben” (verlangen naar): vakantie, logeerpartij, verjaardags(feestje), sinterklaas/kerstfeest op school enz. Hoe bereid jij je voor als je ergens veel zin in hebt.
Pagina 16
16 Als je ergens naar verlangt wil je er wel moeite voor doen. Vertel daar eens over… ● Jij bent vandaag in de kerk, wanneer kwam je hier voor het eerst.  Wie werken er allemaal in de kerk?  Wie zorgt dat alles netjes blijft in de kerk, weet je dat?  Hoe heet de man of vrouw die bij de deur staat?  Misschien hang jij thuis je jas op een eigen haakje, zijn er in de kerk ook regels over hoe het allemaal moet gaan? Vervolgens gaan jullie in gesprek met de koster / gastheer / gastvrouw. Laat hem/haar wat vertellen over wat hij/zij doet, laat daarna de kinderen vragen stellen. Mogelijke vragen:  Kunt u eens vertellen hoe uw zondagmorgen eruit ziet, of begint uw werk al op zaterdagavond.  Wat vind uw erg leuk aan het werken in de kerk  En wat is er lastig of zelfs een beetje vervelend aan het werken in de kerk?  Waar bent u trots op?  Wat moet je eigenlijk weten of kunnen om koster te worden?  Krijg je er ook een salaris voor?  … en er zijn vast nog kinderen die een eigen vraag willen stellen Op een rij zetten – We delen elkaars verhalen want de verhalen van anderen helpen ons, ons eigen verhaal scherper te krijgen. Wat weten we nu? Schrijf jullie inzichten op. Wat willen we nog meer weten? Schrijf jullie vragen er bij. Nu weten we wat de koster / gastheer / gastvrouw allemaal doet. Wat fijn dat de koster iedere week weer zorgt dat alles klaar is. Wie weet wordt later een van ons wel koster! Wat willen we weten: Schrijf in dit tekstvak wat jullie samen met de kinderen is opgevallen en de vragen en ideeën die bij jullie zijn opgekomen tijdens deze activiteit Verdiepen – We hebben onze verhalen rondom het thema gedeeld en nieuwe vragen en ideeën gekregen. Nu gaan we luisteren naar de Bijbel. Wat zegt de Bijbel over onze vragen en ideeën? Bijbelvertelling: Verlangen naar Gods huis (n.a.v. Psalm 84) Ik ga nu een verhaal vertellen over een oude man, die net als jullie/of de naam van een kind, ergens heel erg veel zin in heeft. In de Bijbel heet dat: “ergens naar verlangen”. Oude Jafeth zit voor zijn huisje. Het is avond. Hij zit nog even te genieten van zijn groentetuin en de mooie bomen, die er omheen staan. Morgen gaat hij op reis. In zijn huis staat alles al klaar wat hij mee wil nemen. Eten en drinken voor onderweg. Stevige sandalen, een stok om op te leunen. Hij gaat naar de stad Jeruzalem. Dat is heel ver lopen, wel drie dagen. In Jeruzalem staat het huis van God, de tempel. Hij zou wel in de tempel willen wonen, dan was hij altijd dicht bij de dingen van de Here. ’s Nachts kan hij bijna niet slapen, hij heeft er zo’n zin in. 17 Hij verlangt er zo naar om in de tempel, dicht bij God te zijn. Hij voelt het in zijn buik. Hij kan bijna niet wachten tot het licht wordt. Omdat het zo ver is kan hij er niet zo vaak naar toe, jammer is dat. Eindelijk ziet hij het licht van de zon opkomen. Zo snel hij kan stapt hij zijn bed uit. Hij kleedt zich aan en eet brood, wat hij gisteren heeft gebakken. Dan pakt hij alles wat mee moet, en sluit de deur van zijn huisje. Jafeth kijkt onderweg goed om zich heen. Hij ziet koren op het veld en boeren die al bezig zijn om het af te snijden. Ze zijn aan het oogsten. Het wordt herfst. En daarom zal er feest worden gevierd in Jeruzalem. Loofhuttenfeest. Als Jafeth een poos alleen gelopen heeft, komt hij door een dorpje. Daar komen nog meer mensen uit hun huizen. Gelukkig, nu hoeft hij niet meer alleen verder. Het is veel fijner om met elkaar te lopen als je zo’n eind moet. Het kan gevaarlijk zijn onderweg. Er kunnen leeuwen of beren komen of stuikrovers. Brr… daar moet Jafeth maar niet teveel aan denken. Ze zingen samen, en nu lijkt het veel vlugger te gaan. Niemand vindt het erg, dat de oude stem van Jafeth niet meer zo heel mooi klinkt. Vrolijk lopen ze verder. Maar dan komt het laatste stuk. Dat wordt moeilijk. Ze moeten door een dal. Over een smal, steil paadje lopen ze stapje voor stapje naar beneden. Aan de kanten zijn hoge steile rotsen. En wat is het hier warm! Alle mensen puffen, en de oude Jafeth kan het bijna niet meer vol houden. Wat zijn zijn schoudertas en waterzak zwaar……gelukkig heeft hij zijn stok waar hij op kan steunen. Hij staat even stil en kijkt om zich heen: allemaal dor, geel gras, en bloemen die helemaal slap hangen. Nee, hier is het niet fijn, maar gelukkig duurt het niet lang meer voor hij in Jeruzalem zal zijn. Toch kan Jafeth bijna niet meer vooruit. Hij is zo moe. Jafeth gaat even langs de kant van het pad zitten om uit te rusten Dan ziet hij opeens dikke zwarte wolken aan komen drijven. Het duurt niet lang of het begint te regenen. Hè, dat is lekker. Met zijn twee handen maakt hij een kommetje en vangt hij wat regenwater op. Nu wordt het lekker koel. En kijk eens, de bloemen gaan weer rechtop staan. Wat een mooie kleuren hebben ze: rood en geel en paars en oranje. Hij wordt er blij van. Wat is God goed voor hem en voor de andere mensen die met hem meelopen. Hij voelt zich al weer sterker worden! O, wat verlangt hij ernaar om straks in de Tempel naar binnen te kunnen gaan. Gelukkig, hij kan weer verder. En niet veel later komen ze bij de tempel. Vooraan is een groot plein, en daar staat Jafeth stil en kijkt blij om zich heen. Hier in de tempel mag hij horen, dat God van hem houdt, en dat Hij ook de verkeerde dingen van Jafeth, zijn zonden, wil vergeven. Hier mag hij met de andere mensen bidden en zingen tot eer van God. Dat maakt hem zó blij. Opeens schrikt hij, er vliegt zomaar iets vlak langs zijn hoofd. Het is een zwaluw, en daar, aan de andere kant, zit een mus. Wat doen die vogeltjes hier? Dan ziet Jafeth dat ze hier een nestje gebouwd hebben. Mag dat zomaar? Vogelnestjes in de tempel? Ja hoor, net als Jafeth mogen ook de vogels dicht bij God een veilig plekje hebben om te wonen. God wil ook voor hen zorgen. Jafeth denkt: “Net als de vogeltjes hier hun nestje hebben, mag ik hier ook veilig zijn. De tempel lijkt voor mij ook wel een nestje, waar ik veilig kan wonen, want de Here zorgt voor mij. Dan wordt het avond. Jafeth heeft een fijn plekje gevonden om te slapen.
Pagina 18
18 Hij is erg moe, maar hij vergeet niet God te danken voor alle mooie dingen, alle zegeningen die Hij van God gekregen heeft. Hij is nu één dag in de Tempel geweest, maar hij vond dat veel en veel mooier dan duizend dagen ergens anders, waar hij zich niet zo dicht bij God voelt. Dan vallen zijn ogen toe, en de oude Jafeth is in slaap gevallen. Je kunt met de kinderen napraten over het feit, dat wij iedere zondag zomaar naar de kerk kunnen (en niet zoals oude Jafeth maar enkele keren per jaar of soms maar enkele keren zolang je leeft), en dat wij er ook niet zover voor hoeven te lopen. Wat een voorrecht! Ook kunnen we in de kerk samen bidden en zingen tot eer van God. En mag je horen dat God van je houdt, voor je wil zorgen, en je zonden wil vergeven. (Je mag ook aangeven, dat je “in de kerk zitten” moet leren, je went eraan. Soms ga je liever buiten spelen. Maar toch is het goed om te komen. De Here God wil dat ook van ons.) Gebed Neem in je gebed mee waar jullie het tijdens deze ontmoeting over gehad hebben. Je kunt ook aan de kinderen vragen of zij gebedspunten hebben. Vader, God, we danken U dat het vandaag weer zondag is. En dat we in Uw huis mogen komen. Dank U wel voor de koster die elke zondag weer zorgt dat alles klaar is. Dank U wel dat we bij de (naam kindernevendienst/zondagschool) mogen luisteren naar verhalen uit de Bijbel. Amen Liedtips Psalm 84 Samen zijn wij het huis van de Heer Alle kinderen mogen komen, er is plaats voor iedereen Kom maar wees blij en verheugd Aan de slag – We hebben onze eigen verhalen gedeeld en de Bijbel heeft onze inzichten verrijkt en verdiept. Nu gaan we daarmee oefenen. We werken toe naar een eindproduct dat we delen met (een deel van) de gemeente. Verwerking Het eerste deel van de verwerking is al geweest: het gesprek met de koster. We maken ook een maquette van de kerk. Je kunt alle kinderen hieraan mee laten werken. Komt dat niet uit of zijn er teveel kinderen, laat dan enkele kinderen een collage maken over kerken. Verzamel hiervoor afbeeldingen van internet, jullie kerkblad, gemeentegids, o.i.d. Voor de maquette heb je nodig:  Eén of meer schoenendozen  Uitgeprinte onderdelen (zie werkblad):  deur, (voor en achterkant van x deuren)  koster (1x)  ramen (..x) Maak van één of meer schoenendozen een kerk die lijkt op jullie eigen kerkgebouw. Je kunt het deksel gebruiken als dak (zie voorbeeld). Laat de kinderen de deuren, ramen en de koster kleuren. Plak alle onderdelen op en zet de maquette op een goed zichtbare plaats. De volgende les komen er nog meer figuurtjes bij. 19 Onze vorderingen: Schrijf in dit tekstvak wat jullie gedaan hebben en wat aandachtspunten zijn voor de volgende keer. Afronden – We blikken terug wat we de afgelopen bijeenkomst(en) gehoord, ontdekt en gedaan hebben. We kijken vooruit om te zien wat er moet gebeuren voor de volgende keer. Als afronding van het thema presenteren we ons eindproduct. Afronding Thuisopdracht Reflectie Rond de bijeenkomst met de kinderen af en vraag aan de kinderen of er nog belangrijke dingen zijn die besproken of uitgezocht kunnen worden. Als we naar huis gaan krijgt iedereen een kaart/foto van jullie kerk mee. ● Hoe ging het?  Wat heb je zelf geleerd en ontdekt?  Wat was de inbreng van de kinderen? Waar kwamen ze mee: ideeën, opmerkingen, vragen?  Kwamen je bedoelingen dichterbij? Wat wilde je hen graag in deze les meegeven, laten ervaren, laten zien?  Wat neem je mee voor de volgende keer? Benodigdheden ● Foto’s van diverse kerken, zie de website www.samenlerengeloven.nl onder extra’s.  Aanwezigheid van de koster  Schoenendozen en uitgeprinte werkbladen voor de verwerking (koster, ramen, deuren)  Foto of kaart van jullie eigen kerk om mee te geven aan elk kinderen
Pagina 24
24 3. Alle mensen! Focus! – Deze pagina helpt je om je in een aantal stappen voor te bereiden op de bijeenkomst. Waar gaat het over? Waar sta je zelf? Wat zegt de Bijbel? Waar staan de kinderen? Lees tijdens je voorbereiding ook het logboek door dat je collega’s hebben ingevuld, zodat je weet wat er in eerdere bijeenkomsten ter sprake is gekomen (of niet). Bedoeling Richt je aandacht Vraag je af We leren dat de kerk niets is als er geen mensen komen. Iedereen is welkom in de kerk. Alle mensen mogen deel zijn van Gods gezin. “Heer, wij zijn bijeen gekomen, mensen overal vandaan. Had U ons niet meegenomen, niemand was hier heen gegaan.” (Gezang 460) Wij loven, God, wij loven u, uw naam is ons nabij, uw wonderen gaan van mond tot mond. (Ps. 75:1) ● We zijn allemaal verschillend. Waaraan denk je dan aan?  Welke verschillen maken het voor jou boeiend en met welke verschillen heb je meer moeite.  Kom zoals je bent – wat zegt dat jou?  Dat betekent ook dat andere mogen komen zoals ze zijn. Hoe kan je daarmee omgaan, vraagt dat wat van jou? Bidden Vraag God om zijn Zegen, opdat je Zijn Woord zult begrijpen. Zing of beluister Opwekkingslied 194: U maakt ons één, U bracht ons tezamen, Wij eren en aanbidden U Wordt Uw wil gedaan, dan bindt het ons saam, Iedereen zal deel zijn van U gezin Lezen Leven met elkaar is lijden aan elkaar (Bonhoeffer) Wij als familie van God, moeten voor elkaar zorgen. Het is belangrijk dat wij elkaar ontmoeten; dat moeten we niet vergeten. We moeten bij elkaar komen om elkaar te helpen. (naar Hebreeën 10:23-25). De mens een wezen dat afhankelijk is van andere mensen. Zo is de mens geschapen. We hebben allemaal behoefte hebben aan vriendschap, liefde en het gevoel om ergens bij te horen. We zoeken een club of vereniging waar we ons thuis voelen, waar we iets gemeenschappelijk hebben. We komen samen bij voetbalwedstrijden, muziekfestivals en stille tochten als gemeenschappelijk protest tegen zinloos geweld. Dat is allemaal geheel vrijblijvend. We horen echter ook bij een gezin, een familie. Dat is minder vrijblijvend. Die band verbreek je niet zomaar. En als christenen zijn we ook lid van een bijzonder familie: die van God, in de Here Jezus zijn we broeders en zusters van elkaar. De kerk is geen groep gelijkgezinden. De kerk is geen ideale club maar een gemeenschap door God samengeroepen waarin je broederliefde mag leren. En dat is nodig met zo’n bont gezelschap: Mozes stotterde, de vrouw van Hosea was een prostituee, Jacob was een leugenaar, Paulus een moordenaar, Jona liep weg voor God, Mirjam was een roddeltante, Gideon en Thomas twijfelden allebei, Jeremia was depressief en suïcidaal, Elia kampte met een burnout, Simson had lang haar, Noach werd dronken, Petrus was bang voor de dood en Lazarus was dood..... De kerk is een geloofsgemeenschap. Hier mogen we ons oefenen in geestelijk leven en getuigen. De kerk is ook de werkplaats van de geest, overal kan de geest werken, maar hier kom je ervoor: God gaat hier iets doen, dat is het werk van de Heilige Geest. Paulus schreef dat we alleen 'samen met alle heiligen' kunnen leren welke de breedte, lengte, diepte en hoogte van deze liefde van Christus is (Ef. 3:18). Dat is bijzonder: al die verschillende mensen en één God die van allen houdt. 24 25 Leef je in De vorige keer hebben we het gehad over het kerkgebouw, het huis van God. Maar als er niemand binnen in het gebouw is, dan is het toch geen echte kerk… Ook mensen zijn samen: ‘de kerk’. Samen horen ze bij de Here Jezus. Dat betekent ‘kerk’: ‘van de Heer’! Hij is het Hoofd. Het Hoofd van het lichaam. En alle mensen die bij Hem horen zijn de leden, de lichaamsdelen. Extra Meer verdieping, artikelen en links over dit thema vind je op de website www.samenlerengeloven.nl onder het kopje ‘extra’s’. De bedoeling van deze bijeenkomst voor mij en mijn groep is: Herschrijf in dit tekstvak in eigen woorden jouw bedoeling voor deze les. Gebruik hierbij de bedoeling die bovenaan deze pagina staat. Verkennen – We nemen deze startbijeenkomst ruim de tijd voor de verhalen van de kinderen: we komen op verhaal. We gaan ontdekken wat de kinderen al weten en ervaren hebben van het thema en wat ze willen weten. Je gaat op zoek naar hun verhaal. Stel vragen en vertel gerust ook jou verhaal. Noteer vragen die opkomen en bewaar die voor een later moment. Opening Starter Heet de kinderen welkom en zing jullie welkomstlied Neem je eigen ervaringen over vriendenboekjes of een poëziealbum mee. Vul een vriendenboekje in voor jezelf en een laat zien dat ook Bijbelse personen heel diverse mensen zijn: Mozes - Sara – David - Maria – Petrus – Zacheüs. Lees dit voor (zie bijlage). Mogelijke onderdelen: leeftijd - karaktereigenschap - opleiding / beroep - kent God / Jezus van - belangrijkste in zijn / haar leven. Vervolg in de groep Om het thema van vandaag te introduceren kun je onderstaand verhaal vertellen: Kennen jullie Lukas nog? Lukas mag vandaag mee naar de kerk. Hij gaat niet meer naar de crèche. Zijn klasgenootje Jos is er ook. Als Lukas bij de kerk komt, ziet hij de auto van Jos’ vader al staan. Jos stapt ook net uit de auto. “Hé Jos” roept Lukas, “Ik mag ook mee! “ Lukas huppelt over het pad naar de grote bruine deur. Hij kijkt naar zijn vader en moeder, ze knikken. Hij opent de deur en stapt de kerk binnen. Het lijkt wel een hal vindt Lukas. Hij ziet een trap, nog een grote bruine deur, een heleboel boeken en er is zelfs een kapstok! Lukas denkt: het lijkt hier wel een huis, achter de volgende deur is dan vast de woonkamer! De deur gaat open, er staat een man bij de deur. “Goedemorgen” zegt hij tegen alle mensen die binnenkomen. Tegen Lukas zegt hij “goedemorgen meneer” kijkt hem heel vriendelijk aan en knikt met zijn hoofd. Lukas moet lachen, omdat de man tegen hem meneer zegt! Dat moet ik straks aan Tim Konijn vertellen als we weer thuis zijn denkt Lukas. Vader geeft Lukas een klein duwtje, zodat hij verder loopt de kerk in. Wow, wat is de kerk groot en hoog! Lukas kijkt met open mond om zich heen. Papa zoekt een plekje bij tante Marjolein en oom Paul. Lukas mag op het hoekje zitten. 25
Pagina 26
26 Zo kan hij alles goed zien. Even later komt mama ook de kerk binnen, die heeft eerst Marloes naar de crèche gebracht. Zij mag nog niet mee naar de kerk, Lukas wel! Lukas gaat even tussen twee rijen banken staan zodat mama weet waar ze moet komen zitten! Hij ziet ook kinderen van zijn school en uit de straat. Als ze langslopen zegt hij steeds “hoi”. Wat kent hij al veel mensen in de kerk. Iedereen kijkt vriendelijk naar hem of knikt, zelfs de mensen die hij niet kent. Een stukje verder naar voren ziet hij opeens nog een bekende zitten. “Laurens” roept hij “hallo” en hij zwaait erbij. “Sstt, stil joh” zegt papa verschrikt. Voorbeeldvragen bij dit verhaal: ● Lukas vindt dat de kerk wel op een huis lijkt. Wie vindt dat ook? Wat vind je hetzelfde en wat is er wel een beetje anders?  Welke mensen ken jij in de kerk, waar ken je hen van?  Ben je ook weleens in een andere kerk geweest en hoe was dat dan? Op een rij zetten – We delen elkaars verhalen want de verhalen van anderen helpen ons, ons eigen verhaal scherper te krijgen. Wat weten we nu? Schrijf jullie inzichten op. Wat willen we nog meer weten? Schrijf jullie vragen er bij. Nu weten we dat er heel verschillende mensen zijn en dat we dat soms best lastig vinden. Wat willen we weten: Schrijf in dit tekstvak wat jullie samen met de kinderen is opgevallen en de vragen en ideeën die bij jullie zijn opgekomen tijdens deze activiteit Verdiepen – We hebben onze verhalen rondom het thema gedeeld en nieuwe vragen en ideeën gekregen. Nu gaan we luisteren naar de Bijbel. Wat zegt de Bijbel over onze vragen en ideeën? Bijbelvertelling: Het allermooiste feest! Maar de genodigden komen niet! Je vind het in Matteüs 22: 1-10. In het verhaal was iedereen welkom op het feest. Zo is iedereen ook welkom in de kerk. Ook jij! Gebed Door samen te bidden en / of te zingen zeggen we amen op de vertelling. Neem in je gebed mee waar jullie het tijdens deze ontmoeting over gehad hebben. Je kunt ook aan de kinderen vragen of zij gebedspunten hebben. Vader in de hemel, wij zijn mensen overal vandaan. Vandaag op Uw dag komen we bij elkaar om U te ontmoeten en om elkaar te ontmoeten. Wilt U ons helpen om elkaar te zien in de kerk. Help ons naar elkaar te kijken zoals U dat doet. Dat is kijken met liefde. Als we eerlijk zijn vinden we dat best lastig. Geef ons open ogen, handen om een handje te helpen, oren die echt luisteren en een hart vol liefde Amen 26 27 Liedtips Dit is mijn hand en dat mijn voet Laat de kind’ren tot mij komen Ben je groot of ben je klein Open mijn ogen ‘k wil Jezus mijn Heer zien Een koning geeft een heel groot feest Aan de slag – We hebben onze eigen verhalen gedeeld en de Bijbel heeft onze inzichten verrijkt en verdiept. Nu gaan we daarmee oefenen. We werken toe naar een eindproduct dat we delen met (een deel van) de gemeente. Verwerking We maken een maquette van de kerk. Nodig: uitgeprinte onderdelen (zie werkblad) - mensen voor de kijkdoos (zorg voor genoeg figuurtjes zodat elk kind er één kan inkleuren en opplakken). Ze mogen natuurlijk ook zelf een figuurtje maken! Pak de maquette van vorige week erbij en kijk er met elkaar naar: wat ontbreekt er nog? Praat over verschillen tussen kinderen en hoe we daar mee omgaan. Laat de kinderen allemaal mensen die naar de kerk gaan inkleuren en plak het samen met elk kind apart op. Onze vorderingen: Schrijf in dit tekstvak wat jullie gedaan hebben en wat aandachtspunten zijn voor de volgende keer. Afronden – We blikken terug wat we de afgelopen bijeenkomst(en) gehoord, ontdekt en gedaan hebben. We kijken vooruit om te zien wat er moet gebeuren voor de volgende keer. Als afronding van het thema presenteren we ons eindproduct. Afronding Thuisopdracht Reflectie Rond de bijeenkomst met de kinderen af en vraag aan de kinderen of er nog belangrijke dingen zijn die besproken of uitgezocht kunnen worden. Wie spulletjes heeft om de kerk nog meer op die van ons te laten lijken mag ze mee nemen bv. Een lamp of een vloerkleed. ● Hoe ging het?  Wat heb je zelf geleerd en ontdekt?  Wat was de inbreng van de kinderen? Waar kwamen ze mee: ideeën, opmerkingen, vragen?  Kwamen je bedoelingen dichterbij? Wat wilde je hen graag in deze les meegeven, laten ervaren, laten zien?  Wat neem je mee voor de volgende keer? 27
Pagina 30
30 4. Zingen tot Gods eer (1) Focus! – Deze pagina helpt je om je in een aantal stappen voor te bereiden op de bijeenkomst. Waar gaat het over? Waar sta je zelf? Wat zegt de Bijbel? Waar staan de kinderen? Lees tijdens je voorbereiding ook het logboek door dat je collega’s hebben ingevuld, zodat je weet wat er in eerdere bijeenkomsten ter sprake is gekomen (of niet). Bedoeling In deze les ontdekken we de betekenis van zingen / muziek. We zingen als we iets te vieren hebben, we willen God loven en prijzen. Door te zingen kunnen we elkaar ook bemoedigen en opbouwen. We kunnen onze gevoelens van verwondering, verdriet, etc. uiten. En het zingen is iets wat we heel goed samen kunnen doen. Dat doen we dan ook! Richt je aandacht Vraag je af Klap in de handen, o volken, juich God toe met jubelzang: geducht is de HEER, de Allerhoogste, machtige koning van heel de aarde. (Ps. 47: 2,3) ● Wat heb je met muziek, houd je van zingen?  Wat is je favoriete lied?  Is het ergens aan gekoppeld: aan een ervaring, een dienst, een gebeurtenis?  Zing je alleen of samen?  Welke verbinding tussen muziek en emotie heb jij. Bv welke muziek raakt je of stimuleert, maakt je blij etc. Bidden Lezen Vraag God om zijn Zegen, opdat je Zijn Woord zult begrijpen. Van klacht naar uitzicht We gebruiken muziek om God groot te maken, Hem te eren en aanbidden. Het is goed om hier een balans in te hebben. Dankzegging leert ons om ons bewust te zijn van wat God ons geeft en brengt ons in verbinding met de goedheid van God. We mogen Zijn machtige daden bezingen. Door lofprijs beseffen we hoe groot Hij is. En aanbidding leert ons erkennen dat God heilig is. In Jesaja 29:23 staat: ‘Want wanneer zijn kinderen zien wat ik in hun midden heb verricht, zullen zij eerbied hebben voor mijn naam, de heiligheid erkennen van de Heilige van Jakob en de God van Israël vrezen.’ Aanbidding betekent: God eren om wie Hij is, vol van zijn aanwezigheid en zijn adembenemende eigenschappen. (Openbaring 15:2-4). In de Bijbel worden we op meer dan 200 plaatsen opgeroepen om te zingen. David heeft niet alleen zelf gezongen, maar hij wekte ook steeds iedereen op om te zingen. Hij heeft zijn psalmen doorgegeven om gezongen te worden in de tempel door de daarvoor aangestelde opperzangmeesters, dat zijn de voorzangers. Na de tijd van David komen we ook psalmen tegen bij de profeten en we lezen veel opwekkingen om te zingen. Ook in het Nieuwe Testament. Een mooi voorbeeld daarvan is Efeziërs 5:18, 19: maar laat de Geest u vervullen en zing met elkaar psalmen, hymnen en liederen die de Geest u ingeeft. Zing en jubel met heel uw hart voor de Heer. Is die oproep nodig dan? Blijkbaar wel. Ja, natuurlijk, in de kerk zingen we mee (toch?), maar zing je verder wel eens? Kom gelovigen, verdrijf die lusteloosheid. Laat je hart, dat tijdens het bidden misschien onbewogen blijft, in beweging komen door het zingen. Heeft het zingen van anderen je wel eens opgewekt? Nou dan, anderen zullen ook door jou gezang opgewekt worden! (1 Kor. 14: 26; Kol., 3:16) Dient de HERE met blijdschap, komt voor Zijn aanschijn met vrolijk gezang (Ps. 100:2). Of heb je geen redenen om te zingen? Kijk dan naar de psalmen. Als je goed naar de psalmen kijkt, zie je dat ze vaak met een klacht beginnen. Maar de dichter blijft er niet in hangen. Al zingende verheft hij zich tot God: Hij kan redden. Dat onderscheidt christenen van heidenen: we hoeven ons niet op andere mensen te richten, maar op God. Van Hem mogen we uitkomst verwachten. 30 31 Leef je in Houden kinderen van muziek, wat merk je daarvan? Kan muziek een middel zijn en hoe om met de Bijbelse boodschap bezig te zijn? Kinderen weten heel goed hoe juichen moet, zij zijn nog niet zo ingetogen als volwassenen. Laten we de kinderen niet tegenhouden, maar juist van ze leren en ze aanmoedigen om God zo te eren. Maar als we erkennen dat God heilig is, dan moet dat ook blijken uit onze houding. Ook dat mogen we hen leren. Extra Meer verdieping, artikelen en links over dit thema vind je op de website www.samenlerengeloven.nl onder het kopje ‘extra’s’. De bedoeling van deze bijeenkomst voor mij en mijn groep is: Herschrijf in dit tekstvak in eigen woorden jouw bedoeling voor deze les. Gebruik hierbij de bedoeling die bovenaan deze pagina staat. Verkennen – We nemen deze startbijeenkomst ruim de tijd voor de verhalen van de kinderen: we komen op verhaal. We gaan ontdekken wat de kinderen al weten en ervaren hebben van het thema en wat ze willen weten. Je gaat op zoek naar hun verhaal. Stel vragen en vertel gerust ook jou verhaal. Noteer vragen die opkomen en bewaar die voor een later moment. Opening Starter Heet de kinderen welkom en zing jullie welkomstlied De organist/muzikant speelt een muziekstuk en de dominee/voorganger leest een psalm of gedicht voor over “zingen tot Gods eer”, bijvoorbeeld psalm 100. De gemeente zingt een lofzang en er is ruimte voor een stil gebed. Muziek:  geeft sterkte / troost  schept gemeenschap  wekt hoop Vervolg in de groep Om het thema van vandaag te introduceren kun je onderstaand verhaal vertellen: Kennen jullie Lukas nog? Hij mag voor de eerste keer mee naar de kerk. Gelukkig mag hij van zijn vader op het hoekje van de bank zitten, zodat hij alles goed kan zien. Opeens schrikt Lukas, er klinkt muziek door de kerk. “Sstt” zegt Lukas en doet zijn vinger voor zijn mond. Waar komt dat geluid vandaan? Lukas draait zich om en kijkt omhoog. Hij ziet alleen een heleboel buizen naast elkaar. Als hij heel schuin gaat hangen, tegen papa aan, kan hij duidelijk zien dat daarboven iemand is. Zou dat soms de dominee zijn? vraagt Lukas zich af. Komt hij dan niet verder de kerk in? Er is nergens een trap te zien, Lukas kijkt zo goed mogelijk rond of hij toch een trap ziet. Wat nu? “Papa?” vraagt Lukas, “hoe komt…”. Het orgel speelt, de mensen gaan zingen. Het klinkt mooi. Iedereen heeft een boekje vast. Lukas weet dat daar de psalmen in staan. Jammer dat hij nog niet kan lezen. Een mevrouw kijkt om zich heen, terwijl ze zingt. Ze weet de woorden gewoon zonder te kijken in haar boekje En een meneer houdt het psalmboek heel dicht bij zijn ogen. Hij kan het zeker niet goed zien, denkt Lukas. 31
Pagina 32
32 Lukas mag voorzichtig in het psalmboekje van papa bladeren om de juiste psalm op te zoeken, maar dat is wel erg lastig want er zijn wel drie cijfers achter elkaar. Dat is meer dan honderd!! Een mevrouw schuin voor Lukas heeft een hoedje op en dat beweegt mee terwijl ze zingt. Dat is wel grappig om te zien. Lukas hoort dat die mevrouw erg mooi kan zingen, hij leunt een beetje naar voren om haar nog beter te kunnen horen. Hè, zucht Lukas wanneer het lied uit is, dat was mooi zeg. Hij gaat weer recht op zijn plekje zitten. Voorbeeldvragen bij dit verhaal: ● Welk instrument hoorde Lukas?  Wat vind jij van de muziek in onze kerk? Ben je weleens boven bij het orgel geweest? Of heb je de piano al van dichtbij gezien?  Maak jij ook wel eens muziek?  Wanneer zingen we eigenlijk? (bv. verjaardagen, school, kerk)  Attributen bekijken – zoals psalmenbord etc. Op een rij zetten – We delen elkaars verhalen want de verhalen van anderen helpen ons, ons eigen verhaal scherper te krijgen. Wat weten we nu? Schrijf jullie inzichten op. Wat willen we nog meer weten? Schrijf jullie vragen er bij. Nu weten we: Lukas vond de muziek in de kerk heel mooi. Ik ga jullie nu van een andere jongen vertellen, die muziek ook mooi vond en zèlf ook muziek maakte. Zijn verhaal staat in de Bijbel, luister maar..... Wat willen we weten: Schrijf in dit tekstvak wat jullie samen met de kinderen is opgevallen en de vragen en ideeën die bij jullie zijn opgekomen tijdens deze activiteit Verdiepen – We hebben onze verhalen rondom het thema gedeeld en nieuwe vragen en ideeën gekregen. Nu gaan we luisteren naar de Bijbel. Wat zegt de Bijbel over onze vragen en ideeën? Bijbelvertelling: Kleine David speel op je harp......... N.a.v. 1 Samuël 16-17 en Psalm 23 David gaat elke dag op stap met de schapen van zijn vader. Hij is schaapherder. 's Morgens vroeg gaat hij naar de stal en dan roept hij alle schapen naar buiten: ”Kom, gaan jullie mee? We gaan lekker groen gras en mooi helder water opzoeken!” David, met zijn herdersstaf en zijn zakje vol steentjes, gaat voorop. De schapen lopen achter hem aan. Ze lopen over weiden en langs smalle bergpaadjes. Bom, daar ligt een lammetje, het is gestruikeld over een grote steen, en het heeft zijn pootje bezeerd. David tilt het op en neemt het op zijn schouders mee. Een poosje later loop er een schaap de verkeerde kant op. David neemt een klein steentje uit het zakje wat hij bij zich heeft en mikt het precies op de snuit van het schaap. Hu, daar schrikt het van en het komt gauw weer terug naar de kudde. Dat is veel veiliger. Als ze een hele poos gelopen hebben, zoekt David een mooi plekje met heel veel gras en water. Dan mogen de schapen lekker eten en drinken en uitrusten. David zelf zoekt ook een goed plekje. 32 33 Hij ziet een grote grijze steen. Daar kan hij fijn met zijn rug tegenaan zitten. En hij kan zo goed zien wat er bij de schapen gebeurt. Maar eerst gaat hij eten. Hij pakt zijn brood. Hij neemt een flinke hap, mmmm, lekker. Als hij al zijn brood op heeft, pakt hij zijn muziekinstrument. Dàt ziet er mooi uit, met allemaal touwtjes, lijkt het wel. Dat zijn de snaren. Maar het is geen gitaar, het is een harp. Voorzichtig gaat hij met zijn vingers over de snaren. Ploing, ploing, ploing klinkt het. David wordt er zo blij van, dat hij er bij gaat zingen. Liedjes over de Here God. Weet je hoe die heten? Psalmen. En die zingen we nu nog in de kerk. Liedjes die David gemaakt heeft. Terwijl David aan het zingen is, ziet hij opeens iets. O, wat schrikt hij. Daar komt een leeuw aansluipen. Vlug legt hij zijn harp in het gras en rent naar de leeuw. Maar hij is te laat. De leeuw heeft een lammetje te pakken. “Mè-è mè-è, roept het angstig, terwijl de leeuw met het beestje wegloopt. Maar David laat hem niet zomaar gaan..... Hij gaat erachter aan, en vecht net zolang met de leeuw, tot hij dood is. Het lammetje leeft gelukkig nog. Als David even later weer bij zijn steen zit, zit hij gewoon te trillen. Poeh, wat is hij daar moe van geworden! Het lammetje ligt naast hem in het gras en roept zachtjes: Bè-e bè-è. Het trilt ook van de schrik. Hij aait het over zijn kopje: “Stil maar hoor, je bent nu veilig. Gelukkig heeft de Here God mij geholpen, toen ik met die leeuw moest vechten. Dat kon ik écht niet alleen! Hij is eigenlijk mijn Herder. Hij zorgt voor mij, net als ik voor jou en de andere schapen”. En weet je wat David dan gaat doen? Dan maakt hij weer een mooi lied, een psalm: “De Here is mijn Herder”. Wat klinkt dat mooi, als hij het zingt. Het lijkt wel of alle schapen luisteren. Dan kijkt David naar de lucht. Het wordt avond. Ze gaan terug naar de stal. Daar mogen ze vannacht weer heerlijk slapen. Voor dat David naar bed gaat, gaat hij eerst bidden zegt hij tegen de Here God: “Dank U wel dat U zo goed voor mij en de schapen gezorgd hebt vandaag en dat U mij geholpen hebt toen ik met die leeuw moest vechten”. Dan gaat hij vlug slapen, want morgen moet hij weer vroeg met de schapen op pad. Gebed Neem in je gebed mee waar jullie het tijdens deze ontmoeting over gehad hebben. Je kunt ook aan de kinderen vragen of zij gebedspunten hebben. Dank U wel Heer dat ik zingen kan. Dat ik U in mij lied altijd danken en loven kan. We willen U laten horen in zingen en muziek dat U onze lof en dank waard bent. Amen Liedtips Deze les gaan we natuurlijk veel zingen, maar dat doen we pas na de verwerking, als we allemaal een muziekinstrument hebben gemaakt. 33
Pagina 34
34 Aan de slag – We hebben onze eigen verhalen gedeeld en de Bijbel heeft onze inzichten verrijkt en verdiept. Nu gaan we daarmee oefenen. We werken toe naar een eindproduct dat we delen met (een deel van) de gemeente. Verwerking Muziekinstrument maken. Op members.home.nl/knutsel3/muziek.html#tamboerijn vind je hiervoor leuke ideeën. De volgende les gaat ook over zingen, je kunt het instrument dus ook in twee lessen maken. Een snel te maken instrument is een schudkoker met rijst: De kinderen mogen een wc-rolletje beplakken en versieren. Daarna vullen met rijst en dichtnieten (zie afbeelding). Voor de zekerheid kun je de zijkanten daarna nog dichtplakken met plakband. En nu maar zingen, bijv.:  Maak een vrolijk geluid voor de Heer  Zondag, zondag is het nu (Dit lied hebben de kinderen geleerd tijdens de les ‘Zondag, een bijzondere dag van de week’.)  Met de harp en de citer en de tamboerijn (Op Vertel Het Aan De Mensen en Een boom vol liedjes (3) van Elly & Rikkert)  Kleine David, speel op je harp Onze vorderingen: Schrijf in dit tekstvak wat jullie gedaan hebben en wat aandachtspunten zijn voor de volgende keer. Afronden – We blikken terug wat we de afgelopen bijeenkomst(en) gehoord, ontdekt en gedaan hebben. We kijken vooruit om te zien wat er moet gebeuren voor de volgende keer. Als afronding van het thema presenteren we ons eindproduct. Afronding Thuisopdracht Reflectie Rond de bijeenkomst met de kinderen af en vraag aan de kinderen of er nog belangrijke dingen zijn die besproken of uitgezocht kunnen worden. Geef het muziekinstrument mee naar huis en de rest volgt vanzelf. ● Hoe ging het?  Wat heb je zelf geleerd en ontdekt?  Wat was de inbreng van de kinderen? Waar kwamen ze mee: ideeën, opmerkingen, vragen?  Kwamen je bedoelingen dichterbij? Wat wilde je hen graag in deze les meegeven, laten ervaren, laten zien?  Wat neem je mee voor de volgende keer? Benodigdheden ● Materiaal voor het muziekinstrument  Voor de schudkoker: - Wc-rolletje voor ieder kind, eventueel beplakt met wit of gekleurd papier - Rijst of macaroni voor de vulling - Stickers, stiften etc. om de koker te versieren. 34 35 Onze afspraken: Schrijf in dit tekstvak op wat jullie willen onthouden en hebben afgesproken om thuis te doen voor de volgende keer. 35
Pagina 36
36 5. Zingen tot Gods eer (2) Focus! – Deze pagina helpt je om je in een aantal stappen voor te bereiden op de bijeenkomst. Waar gaat het over? Waar sta je zelf? Wat zegt de Bijbel? Waar staan de kinderen? Lees tijdens je voorbereiding ook het logboek door dat je collega’s hebben ingevuld, zodat je weet wat er in eerdere bijeenkomsten ter sprake is gekomen (of niet). Bedoeling Richt je aandacht Vraag je af In deze tweede les over ‘zingen tot Gods eer’ gaan we verder met het thema zingen. We maken kennis met de organist of muziekleider en mogen hem of haar vragen stellen. Ik zeg tegen de HEER: ‘Mijn toevlucht, mijn vesting, mijn God, op u vertrouw ik.’ (Ps. 91:2) ● Wat heb je met muziek, houd je van zingen?  Wat is je favoriete lied?  Is het ergens aan gekoppeld: aan een ervaring, een dienst, een gebeurtenis?  Zing je alleen of samen?  Welke verbinding tussen muziek en emotie heb jij. Bv welke muziek raakt je of stimuleert, maakt je blij etc. Bidden Lezen Vraag God om zijn Zegen, opdat je Zijn Woord zult begrijpen. In deze les vind je dezelfde bezinning als in de vorige les. Heb je de vorige les ook voorbereid, lees dezelfde tekst dan nog eens door: ontdek je nieuwe dingen? Je kunt ook een stukje lezen waar je nog niet aan toegekomen was (zie extra’s op de website). We gebruiken muziek om God groot te maken, Hem te eren en aanbidden. Het is goed om hier een balans in te hebben. Dankzegging leert ons om ons bewust te zijn van wat God ons geeft en brengt ons in verbinding met de goedheid van God. We mogen Zijn machtige daden bezingen. Door lofprijs beseffen we hoe groot Hij is. Aanbidding leert ons erkennen dat God heilig is. In Jesaja 29:23 staat: ‘Want wanneer zijn kinderen zien wat ik in hun midden heb verricht, zullen zij eerbied hebben voor mijn naam, de heiligheid erkennen van de Heilige van Jakob en de God van Israël vrezen.’ Aanbidding betekent: God eren om wie Hij is, vol van zijn aanwezigheid en zijn adembenemende eigenschappen. (Openbaring 15:2-4). In de Bijbel worden we op meer dan 200 plaatsen opgeroepen om te zingen. David heeft niet alleen zelf gezongen, maar hij wekte ook steeds iedereen op om te zingen. Hij heeft zijn psalmen doorgegeven om gezongen te worden in de tempel door de daarvoor aangestelde opperzangmeesters, dat zijn de voorzangers. Na de tijd van David komen we ook psalmen tegen bij de profeten en we lezen veel opwekkingen om te zingen. Ook in het Nieuwe Testament. Een mooi voorbeeld daarvan is Efeziërs 5:18, 19: maar laat de Geest u vervullen en zing met elkaar psalmen, hymnen en liederen die de Geest u ingeeft. Zing en jubel met heel uw hart voor de Heer. Is die oproep nodig dan? Blijkbaar wel. Ja, natuurlijk, in de kerk zingen we mee (toch?), maar zing je verder wel eens? Kom gelovigen, verdrijf die lusteloosheid. Laat je hart, dat tijdens het bidden misschien onbewogen blijft, in beweging komen door het zingen. Heeft het zingen van anderen je wel eens opgewekt? Nou dan, anderen zullen ook door jou gezang opgewekt worden! (1 Kor. 14: 26; Kol., 3:16) Dient de HERE met blijdschap, komt voor Zijn aanschijn met vrolijk gezang (Ps. 100:2). Of heb je geen redenen om te zingen? Kijk dan naar de psalmen. Als je goed naar de psalmen kijkt, zie je dat ze vaak met een klacht beginnen. Maar de dichter blijft er niet in hangen. Al zingende verheft hij zich tot God: Hij kan redden. Dat onderscheidt christenen van heidenen: we hoeven ons niet op andere mensen te richten, maar op God. Van Hem mogen we uitkomst verwachten. 36 37 Leef je in Houden kinderen van muziek, wat merk je daarvan? Kan muziek een middel zijn en hoe om met de Bijbelse boodschap bezig te zijn? Kinderen weten heel goed hoe juichen moet, zij zijn nog niet zo ingetogen als volwassenen. Laten we de kinderen niet tegenhouden, maar juist van ze leren en ze aanmoedigen om God zo te eren. Maar als we erkennen dat God heilig is, dan moet dat ook blijken uit onze houding. Ook dat mogen we hen leren. Extra Meer verdieping, artikelen en links over dit thema vind je op de website www.samenlerengeloven.nl onder het kopje ‘extra’s’. De bedoeling van deze bijeenkomst voor mij en mijn groep is: Herschrijf in dit tekstvak in eigen woorden jouw bedoeling voor deze les. Gebruik hierbij de bedoeling die bovenaan deze pagina staat. Verkennen – We nemen deze startbijeenkomst ruim de tijd voor de verhalen van de kinderen: we komen op verhaal. We gaan ontdekken wat de kinderen al weten en ervaren hebben van het thema en wat ze willen weten. Je gaat op zoek naar hun verhaal. Stel vragen en vertel gerust ook jou verhaal. Noteer vragen die opkomen en bewaar die voor een later moment. Opening Starter Heet de kinderen welkom en zing jullie welkomstlied Voor in de kerk hangen foto’s van zingende mensen, orgel- band- gitaar, harp, koor, etc. Mensen van het kerkkoor, de muziekgroep of enkele kinderen van de kindernevendienst of zondagschool zingen een onbekend / nieuw lied. We leren dat lied met elkaar en worden daarbij eventueel begeleid door kinderen van de kindernevendienst. De dominee vertelt over het zingen van de engelen voor Gods troon (Openbaring). Vervolg in de groep Blik kort terug op de vorige les. Laat kinderen die er toen waren aan de anderen vertellen wat jullie hebben gedaan. Pak de kijkdoos erbij en bedenk met elkaar wat er in hoort als het om zingen gaat. Introduceer de organist / zangleider en laat hem of haar vertellen over zijn / haar werk in de eredienst. Daarna mogen de kinderen vragen stellen. Op een rij zetten – We delen elkaars verhalen want de verhalen van anderen helpen ons, ons eigen verhaal scherper te krijgen. Wat weten we nu? Schrijf jullie inzichten op. Wat willen we nog meer weten? Schrijf jullie vragen er bij. Zingen en muziek geven plezier, laten je nadenken over wat je doet, wat je zegt over wie het gaat. Een lied of muziek is mooi om te bewaren in je hoofd of je hart. Wanneer je aan een lied denkt kan het je helpen om bijvoorbeeld weer blij te worden. Wat willen we weten: Schrijf in dit tekstvak wat jullie samen met de kinderen is opgevallen en de vragen en ideeën die bij jullie zijn opgekomen tijdens deze activiteit 37
Pagina 38
38 Verdiepen – We hebben onze verhalen rondom het thema gedeeld en nieuwe vragen en ideeën gekregen. Nu gaan we luisteren naar de Bijbel. Wat zegt de Bijbel over onze vragen en ideeën? Bijbelvertelling: David speelt voor Saul Je vind het in 1 Samuël 16: 14-23 Je kunt ook vertellen van Paulus en Silas die zingen in de gevangenis, Handelingen 16:11-40. Muziek maakt je rustig, Muziek maakt ook vrolijk. Gebed Neem in je gebed mee waar jullie het tijdens deze ontmoeting over gehad hebben. Je kunt ook aan de kinderen vragen of zij gebedspunten hebben. Here God in de hemel. U die ons ziet en die ons hoort, wij danken u voor de gave van muziek . We bidden U; leer ons om de muziek tot Uw eer, zoals U het heeft bedoeld te gebruiken. Als we zingen en muziek maken willen we U laten spreken. Amen Liedtips Zing, zing, zingen maakt blij Liedjes van de vorige les Aan de slag – We hebben onze eigen verhalen gedeeld en de Bijbel heeft onze inzichten verrijkt en verdiept. Nu gaan we daarmee oefenen. We werken toe naar een eindproduct dat we delen met (een deel van) de gemeente. Verwerking Kijkdoos: deze zondag komen de muzikanten en muziekinstrumenten erbij. Andere verwerkingsmogelijkheden zijn: 1. Maak met de kinderen een top tien om te zingen en / of: 2. We leren en lied/psalm en zingen het in de kerk. Kies hiervoor een loflied wat in de kerk ook regelmatig gezongen wordt. Onze vorderingen: Schrijf in dit tekstvak wat jullie gedaan hebben en wat aandachtspunten zijn voor de volgende keer. 38 39 Afronden – We blikken terug wat we de afgelopen bijeenkomst(en) gehoord, ontdekt en gedaan hebben. We kijken vooruit om te zien wat er moet gebeuren voor de volgende keer. Als afronding van het thema presenteren we ons eindproduct. Afronding Rond de bijeenkomst met de kinderen af en vraag aan de kinderen of er nog belangrijke dingen zijn die besproken of uitgezocht kunnen worden. Thuisopdracht (eventueel) Reflectie ● Hoe ging het?  Wat heb je zelf geleerd en ontdekt?  Wat was de inbreng van de kinderen? Waar kwamen ze mee: ideeën, opmerkingen, vragen?  Kwamen je bedoelingen dichterbij? Wat wilde je hen graag in deze les meegeven, laten ervaren, laten zien?  Wat neem je mee voor de volgende keer? Benodigdheden ● Een kinderbijbel waarin het verhaal staat over David die voor Saul muziek maakt, bv. De Bijbel voor jou.  Attributen die met dit thema te maken hebben, zoals een psalmenbord met bijbehorende cijfertjes, een psalmboekje of liedbundel.  Een lied met muzieknotatie of op cd om aan te leren  Bij verwerking 2: afspraak met de voorganger om het lied bij terugkomst met de hele gemeente in de dienst te zingen.  Een afspraak met de organist of zangleider en overleg met de bovenbouw als jullie gast daar ook naar toe gaat. Onze afspraken: Schrijf in dit tekstvak op wat jullie willen onthouden en hebben afgesproken om thuis te doen voor de volgende keer. 39
Pagina 40
Artjan  sAmen 41 6. Lees je Bijbel (1) Focus! – Deze pagina helpt je om je in een aantal stappen voor te bereiden op de bijeenkomst. Waar gaat het over? Waar sta je zelf? Wat zegt de Bijbel? Waar staan de kinderen? Lees tijdens je voorbereiding ook het logboek door dat je collega’s hebben ingevuld, zodat je weet wat er in eerdere bijeenkomsten ter sprake is gekomen (of niet). Bedoeling In deze les ontdekken we dat de Bijbel een kostbaar boek is. Het is een brief van God over hoe hij wil dat we leven. Het gaat over mensen van toen, maar de inhoud is nog steeds actueel. Het is Het Boek om God te leren kennen. En we lezen erin hoeveel God van ons houdt. Daarom bewaren we onze Bijbel(s) vanaf vandaag in een schatkist. Richt je aandacht Vraag je af Geprezen bent u, HEER, onderwijs mij in uw wetten. (Psalm 119:12) ● Is jou Bijbel voor jou een kostbaar bezit?  Kun je een tekst noemen die voor jou kostbaar is geworden?  Heb je wel eens gemerkt dat God tot jou sprak door een Bijbeltekst?  Gebruik je meerdere Bijbels om te vergelijken, beter te begrijpen wat er staat? Bidden Lezen Vraag God om zijn Zegen, opdat je Zijn Woord zult begrijpen. De Bijbel is hét boek dat gaat over God. Maar de Bijbel is ook een boek dat over ons leven gaat. Het beschrijft Gods weg met mensen. Heel verschillende mensen. Herkenbare mensen van vlees en bloed. Het gaat ook over menselijke dingen: hebzucht, genade, leven, lachen en alleen zijn. Het gaat over geboorte, bedrog, over broers, ruzie en seks, over macht, gevangenis en harsttocht. Het zijn teksten van toen, maar ze hebben door de eeuwen heen hun diensten bewezen en mensen geholpen zichzelf te verstaan als kind van God en Zijn wegen te bewandelen. De teksten van de Bijbel roepen, net zoals die van elk goed literair boek, verbeelding op. We zien het voor ons, we voelen de pijn en het verlangen, we identificeren ons met de hoofdpersoon of juist met zijn tegenspeler. Zo doe je niet zomaar feitenkennis op, maar vooral ontdek je de betekenis van het verhaal. Als lezer van nu word je door de Bijbel uitgenodigd in gesprek (dialoog) te gaan met de ervaringen van de mensen van vroeger tijd. Zodat zij je kunnen helpen bij het nadenken over de zin van je eigen leven, over de idealen waarnaar jij je leven wil inrichten en over de fundamentele vragen van jou bestaan. Dat kan herkenning opleveren. Of nieuwe inzichten. Of vragen oproepen. De verhalen spelen zich wel af in een andere tijd. Familieverbanden waren anders dan wij ze nu kennen. Ook de maatschappij zag er anders uit. Daarom moet je er soms wel je best voor doen je te identificeren met de personages en de geestelijke inhoud van de tekst, het handelen van God, dat in de tekst naar voren komt te begrijpen. In een mondelinge conversatie kun je iemand vragen om iets te verduidelijken of te bevestigen, zodat je zeker weet dat je goed hebt begrepen wat de ander wilde zeggen. Boeken zijn iets moeilijker te interpreteren. Je kunt enkel afgaan op dat wat de auteur heeft neergeschreven. Er is daarom ook bij het lezen van de Bijbel heel wat aandacht nodig om de juiste betekenis te achterhalen. Ik hoorde eens iemand zeggen: God heeft de Bijbel zo moeilijk gemaakt opdat we ons er samen in zouden verdiepen: samen lezen, er samen over praten. Het samen de Bijbel lezen heeft nog een voordeel. Het helpt ons het vol te houden. Als je het alleen moet doen schiet het er snel bij in en leggen we de Bijbel misschien snel weg als we het niet begrijpen. Maar jij, blijf bij alles wat je geleerd hebt en met overtuiging hebt aangenomen. Je weet wie je leraren waren en bent van kindsbeen af vertrouwd met de heilige geschriften die je wijsheid kunnen geven, zodat je wordt gered door het geloof in Christus Jezus. Elke schrifttekst is door God geïnspireerd en kan gebruikt worden om onderricht te geven, om dwalingen en fouten te weerleggen, en om op te voeden tot een deugdzaam leven, zodat een dienaar van God voor zijn taak berekend is en voor elk goed doel volledig is toegerust. (2 Tim 3: 14-17) 41
Pagina 42
42 Leef je in Wanneer en hoe hebben de kinderen van de kindernevendienst te maken met de Bijbel bv. wordt er thuis gelezen of op school. Welke verhalen zijn al bekend voor hen? Met welke Bijbelse begrippen zijn vertrouwd (liefde, vergeving, trouw…)? Kijken ze weleens naar Bijbelverhalen op tv of film? Extra Meer verdieping, artikelen en links over dit thema vind je op de website www.samenlerengeloven.nl onder het kopje ‘extra’s’. De bedoeling van deze bijeenkomst voor mij en mijn groep is: Herschrijf in dit tekstvak in eigen woorden jouw bedoeling voor deze les. Gebruik hierbij de bedoeling die bovenaan deze pagina staat. Verkennen – We nemen deze startbijeenkomst ruim de tijd voor de verhalen van de kinderen: we komen op verhaal. We gaan ontdekken wat de kinderen al weten en ervaren hebben van het thema en wat ze willen weten. Je gaat op zoek naar hun verhaal. Stel vragen en vertel gerust ook jou verhaal. Noteer vragen die opkomen en bewaar die voor een later moment. Opening Starter Heet de kinderen welkom en zing jullie welkomstlied Deel aan de kinderen bladwijzers uit met Bijbelteksten die beloftes bevatten. Of zing met elkaar het lied: Lees je bijbel bid elke dag Verder in de groep Om het thema van vandaag te introduceren kun je onderstaand verhaal vertellen: Kennen jullie Lukas nog? Hij mag voor de eerste keer mee naar de kerk met zijn vader en moeder. Zijn zusje Marloes is naar de crèche. Eerst moest hij daar ook heen, maar nu is hij groot!!! Gelukkig mag hij van zijn vader op het hoekje van de bank zitten, zodat hij alles goed kan zien. De dominee zegt dat hij uit de Bijbel gaat lezen, maar Lukas ziet de Bijbel niet eens, waar heeft de dominee die dan? Laat de dominee dan zo meteen wel de plaatjes zien, want Lukas ziet zo niets hoor! Papa bladert in het kleine zwarte boekje en wijst met zijn vinger mee, Lukas kijkt goed maar wat zijn die letters klein zeg. Lukas vindt het wel erg moeilijk, hij kijkt om zich heen en ziet dat de andere mensen ook in kleine boekjes meelezen. Hij denkt dat het ook allemaal Bijbeltjes zijn, maar waarom nou toch zo klein? Grote Bijbels zijn toch veel makkelijker en dan passen er ook plaatjes bij. Thuis in de kinderbijbel staat op bijna elke bladzijde wel een plaatje. Dat is toch veel makkelijker om te weten waar het verhaal overgaat. Lukas kijkt goed naar de dominee en ziet dat er wel een heel groot dik boek opengeslagen ligt op de preekstoel. Is dat de Bijbel? Vast wel denkt Lukas blij, met die grote bladzijden moeten er toch ook wel mooie grote platen in staan? Lukas wacht en wacht, maar de dominee houdt de Bijbel niet omhoog om de platen te laten zien, juf op school doet dat altijd wel en die vertelt er dan zo mooi bij, dat kan Lukas altijd erg goed onthouden!! 42 43 Voorbeeldvragen bij dit verhaal: ● Waarom laat de dominee geen plaatjes zien?  Wat voor verhalen staan er in de Bijbel?  Kunnen jullie de Bijbelverhalen goed onthouden?  Hoe doe je dat dan? Heb je tips om het makkelijk te onthouden, kunnen we daar met elkaar iets op bedenken. Bv een schrift of een tekening over het verhaal, een liedje.  Heb je een lievelingsverhaal en wil je vertellen waarom je dat verhaal zo mooi vindt?*  Vertel de kinderen iets over hoe jij de Bijbel ziet / als schat ervaart, noem zo mogelijk concrete voorbeelden. * Je kunt daar een lijst van maken op een vel papier en de kinderen mogen de volgende keer iets vertellen of tekenen en laten zien over hun mooiste verhaal. Op een rij zetten – We delen elkaars verhalen want de verhalen van anderen helpen ons, ons eigen verhaal scherper te krijgen. Wat weten we nu? Schrijf jullie inzichten op. Wat willen we nog meer weten? Schrijf jullie vragen er bij. Wat willen we weten: Schrijf in dit tekstvak wat jullie samen met de kinderen is opgevallen en de vragen en ideeën die bij jullie zijn opgekomen tijdens deze activiteit Verdiepen – We hebben onze verhalen rondom het thema gedeeld en nieuwe vragen en ideeën gekregen. Nu gaan we luisteren naar de Bijbel. Wat zegt de Bijbel over onze vragen en ideeën? Bijbelvertelling: Een boodschap van Jezus De bijbel is een geweldig boek vol nieuws, vol kracht, vol wijsheid en vol met schatten. En elke keer als ik erin lees of als ik er verhalen uit hoor, mag ik iets van die schatten die God voor mij bedoeld heeft aanpakken. Het kan mij troosten, mij iets leren, mij wijzen op mijn fouten, En het laat mij altijd een stukje van Gods liefde zien. Daarom gaan we ook nu weer luisteren naar een verhaal uit de Bijbel. De grote picknick in ‘Mijn eerste Bijbel’ (n.a.v. Johannes 6) en Jezus vertelt op de berg uit ‘Het groot kinderbijbelliedjesleesboek’ zijn vertellingen waarin duidelijk naar voren komt dat Jezus ons iets wil leren en doorgeven. De eerste is geschikt voor de onderbouw, de tweede meer voor de middenbouw. Gebed Neem in je gebed mee waar jullie het tijdens deze ontmoeting over gehad hebben. Je kunt ook aan de kinderen vragen of zij gebedspunten hebben. Dank U wel voor de schat van Uw woord. We willen van U leren. Hoe we moeten leven en liefhebben, zoals U dat deed en zoals de mensen uit de Bijbel dat deden. Sommige mensen hebben geen Bijbel in hun eigen taal. Daarom bidden we u voor vertalers, helpt U hen bij dat belangrijke werk. Amen Liedtips Lees je Bijbel, bidt elke dag. Het Woord van onze God He luister mee naar een nieuw verhaal Vader o Vader ik dank u dat U Uw zoon gaf 43
Pagina 44
44 Aan de slag – We hebben onze eigen verhalen gedeeld en de Bijbel heeft onze inzichten verrijkt en verdiept. Nu gaan we daarmee oefenen. We werken toe naar een eindproduct dat we delen met (een deel van) de gemeente. Verwerking Zet een speurtocht uit door de kindernevendienstruimte met behulp van pijlen. In de bewegwijzering kun je een vraag of opdracht ophangen. Laat de tocht eindigen bij de schatkist. Maak hem samen open. Wat zit er in? (Bijbels) Mogelijke vragen:  Wie weet een Bijbelverhaal over een man? (Abraham, Noach, David, Jona, Petrus, Jezus, Paulus, etc.)  Wie weet een Bijbelverhaal over een kind? (Jezus, Jozef, Samuel, etc.)  Hoe heetten de eerste mensen? (Adam en Eva)  Wie ging er met heel veel dieren in een boot? (Noach) Mogelijke opdrachten:  Blind vertrouwen: een vriendje helpt een vriendje dat geblinddoekt is over een hindernisbaan met speelgoed van de crèche.  Volg het spoor: kind 1 legt steeds de volgende voetzool neer, zodat kind 2 erop kan stappen en zo de overkant bereikt. Onze vorderingen: Schrijf in dit tekstvak wat jullie gedaan hebben en wat aandachtspunten zijn voor de volgende keer. Afronden – We blikken terug wat we de afgelopen bijeenkomst(en) gehoord, ontdekt en gedaan hebben. We kijken vooruit om te zien wat er moet gebeuren voor de volgende keer. Als afronding van het thema presenteren we ons eindproduct. Afronding Thuisopdracht Rond de bijeenkomst met de kinderen af en vraag aan de kinderen of er nog belangrijke dingen zijn die besproken of uitgezocht kunnen worden. De Bijbel is een kostbaar boek dat ons vertelt over God en mensen. De volgende les gaan we verder met het thema de Bijbel. We kijken met de kinderen naar diverse Bijbels. We hebben met de kinderen al nagedacht over de vraag welk verhaal ze het mooist vinden. Ze mogen er thuis iets over tekenen of schrijven. Neem het mee, dan hangen we het op. Uw kind mag de volgende les ook een kinderbijbel meenemen. Reflectie ● Hoe ging het?  Wat heb je zelf geleerd en ontdekt?  Wat was de inbreng van de kinderen? Waar kwamen ze mee: ideeën, opmerkingen, vragen?  Kwamen je bedoelingen dichterbij? Wat wilde je hen graag in deze les meegeven, laten ervaren, laten zien?  Wat neem je mee voor de volgende keer? 44 45 Benodigdheden ● Uitgezette speurtocht door jullie kindernevendienstruimte die eindigt bij de opbergplek van de schat. Vragenkaartjes, opdrachten en pijlen vind je op de website www.samenlerengeloen.nl onder het kopje ‘extra’s’.  Mooi kistje wat als schatkist voor jullie Bijbel(s) kan dienen.  Blanco vel papier voor elk kind, kleurtjes / stiften.  Als je die bij de starter wilt uitdelen: bladwijzers uit met Bijbelteksten die beloftes bevatten (link op de website). Onze afspraken: Schrijf in dit tekstvak op wat jullie willen onthouden en hebben afgesproken om thuis te doen voor de volgende keer. 45
Pagina 46
46 7. Lees je Bijbel (2) Focus! – Deze pagina helpt je om je in een aantal stappen voor te bereiden op de bijeenkomst. Waar gaat het over? Waar sta je zelf? Wat zegt de Bijbel? Waar staan de kinderen? Lees tijdens je voorbereiding ook het logboek door dat je collega’s hebben ingevuld, zodat je weet wat er in eerdere bijeenkomsten ter sprake is gekomen (of niet). Bedoeling We kijken met de kinderen naar diverse Bijbels: de kansel-Bijbel, Bijbels voor volwassenen, kinderbijbels. Ook gaan we elkaars meegebrachte kinderbijbels bekijken. We ontdekken dat er heel veel soorten Bijbels zijn, maar dat ze allemaal wijzen op die ene God. Richt je aandacht Uw woord is een lamp voor mijn voet, een licht op mijn pad. (Psalm 119:105) Vraag je af Bidden Lezen Vraag God om zijn Zegen, opdat je Zijn Woord zult begrijpen. Deze leestekst is dezelfde als de vorige, omdat het over hetzelfde onderwerp gaat. De Bijbel is hét boek dat gaat over God. Maar de Bijbel is ook een boek dat over ons leven gaat. Het beschrijft Gods weg met mensen. Heel verschillende mensen. Herkenbare mensen van vlees en bloed. Het gaat ook over menselijke dingen: hebzucht, genade, leven, lachen en alleen zijn. Het gaat over geboorte, bedrog, over broers, ruzie en seks, over macht, gevangenis en harsttocht. Het zijn teksten van toen, maar ze hebben door de eeuwen heen hun diensten bewezen en mensen geholpen zichzelf te verstaan als kind van God en Zijn wegen te bewandelen. De teksten van de Bijbel roepen, net zoals die van elk goed literair boek, verbeelding op. We zien het voor ons, we voelen de pijn en het verlangen, we identificeren ons met de hoofdpersoon of juist met zijn tegenspeler. Zo doe je niet zomaar feitenkennis op, maar vooral ontdek je de betekenis van het verhaal. Als lezer van nu word je door de Bijbel uitgenodigd in gesprek (dialoog) te gaan met de ervaringen van de mensen van vroeger tijd. Zodat zij je kunnen helpen bij het nadenken over de zin van je eigen leven, over de idealen waarnaar jij je leven wil inrichten en over de fundamentele vragen van jou bestaan. Dat kan herkenning opleveren. Of nieuwe inzichten. Of vragen oproepen. De verhalen spelen zich wel af in een andere tijd. Familieverbanden waren anders dan wij ze nu kennen. Ook de maatschappij zag er anders uit. Daarom moet je er soms wel je best voor doen je te identificeren met de personages en de geestelijke inhoud van de tekst, het handelen van God, dat in de tekst naar voren komt te begrijpen. In een mondelinge conversatie kun je iemand vragen om iets te verduidelijken of te bevestigen, zodat je zeker weet dat je goed hebt begrepen wat de ander wilde zeggen. Boeken zijn iets moeilijker te interpreteren. Je kunt enkel afgaan op dat wat de auteur heeft neergeschreven. Er is daarom ook bij het lezen van de Bijbel heel wat aandacht nodig om de juiste betekenis te achterhalen. Ik hoorde eens iemand zeggen: God heeft de Bijbel zo moeilijk gemaakt opdat we ons er samen in zouden verdiepen: samen lezen, er samen over praten. Het samen de Bijbel lezen heeft nog een voordeel. Het helpt ons het vol te houden. Als je het alleen moet doen schiet het er snel bij in en leggen we de Bijbel misschien snel weg als we het niet begrijpen. Maar jij, blijf bij alles wat je geleerd hebt en met overtuiging hebt aangenomen. Je weet wie je leraren waren en bent van kindsbeen af vertrouwd met de heilige geschriften die je wijsheid kunnen geven, zodat je wordt gered door het geloof in Christus Jezus. Elke schrifttekst is door God geïnspireerd en kan gebruikt worden om onderricht te geven, om dwalingen en fouten te weerleggen, en om op te voeden tot een deugdzaam leven, zodat een dienaar van God voor zijn taak berekend is en voor elk goed doel volledig is toegerust. (2 Tim 3: 14-17) 46 ● Wanneer is het voor mij een goed moment om te lezen en stil te zin voor God  Wat helpt mij om meer diepte te krijgen in het lezen van de Bijbel  Welke boeken gebruik je om verdieping te zoeken 47 Leef je in Welke Bijbels kennen de kinderen allemaal? Kunnen ze begrijpen dat het steeds over hetzelfde Woord van God gaat? Extra Meer verdieping, artikelen en links over dit thema vind je op de website www.samenlerengeloven.nl onder het kopje ‘extra’s’. De bedoeling van deze bijeenkomst voor mij en mijn groep is: Herschrijf in dit tekstvak in eigen woorden jouw bedoeling voor deze les. Gebruik hierbij de bedoeling die bovenaan deze pagina staat. Verkennen – We nemen deze startbijeenkomst ruim de tijd voor de verhalen van de kinderen: we komen op verhaal. We gaan ontdekken wat de kinderen al weten en ervaren hebben van het thema en wat ze willen weten. Je gaat op zoek naar hun verhaal. Stel vragen en vertel gerust ook jou verhaal. Noteer vragen die opkomen en bewaar die voor een later moment. Opening Starter Heet de kinderen welkom en zing jullie welkomstlied Hebben jullie thuis ook een Bijbel met plaatjes? Lezen jullie daaruit? Heb je zelf ook al een Bijbel, van wie kreeg je die? De voorganger laat zijn eigen Bijbel zien en zo mogelijk de kansel-Bijbel (indien aanwezig). Verder in de groep Sinds vorige week bewaren we onze kinderbijbel(s) in een schatkist. Pak die erbij. We kijken naar deze en de meegebrachte (kinder)bijbels. Het lijkt een soort tentoonstelling. Je mag erin bladeren en je kijkt en kiest een Bijbel die jij de mooiste vind. Je schrijft op een plakbriefje je naam en dat plak je bij je voorkeur. We kijken welke Bijbel door de meeste kinderen gekozen is en waarom. Het is belangrijk dat de verhalen en de plaatjes heel duidelijk zijn of misschien hebben de kinderen ook wel hun motivering waarom ze een Bijbel kiezen. De kinderen hebben vorige week nagedacht welk verhaal ze het mooist vinden. Ook kregen ze voor thuis de opdracht hier een tekening over te maken of er iets over te vertellen. Geef daar nu gelegenheid voor en hang de tekeningen op. Op een rij zetten – We delen elkaars verhalen want de verhalen van anderen helpen ons, ons eigen verhaal scherper te krijgen. Wat weten we nu? Schrijf jullie inzichten op. Wat willen we nog meer weten? Schrijf jullie vragen er bij. 47
Pagina 48
48 Wat willen we weten: Schrijf in dit tekstvak wat jullie samen met de kinderen is opgevallen en de vragen en ideeën die bij jullie zijn opgekomen tijdens deze activiteit Verdiepen – We hebben onze verhalen rondom het thema gedeeld en nieuwe vragen en ideeën gekregen. Nu gaan we luisteren naar de Bijbel. Wat zegt de Bijbel over onze vragen en ideeën? Bijbelvertelling: Filippus en de kamerling Je vind het in Handelingen 8:26-40. Dit verhaal staat in diverse kinderbijbels. De kamerling leest in een Boekrol. Je kunt de kinderen laten zien dat de Bijbel bestaat uit meerdere boeken. Ook wordt duidelijk dat de Kamerling de tekst niet zomaar begrijpt, maar uitleg nodig heeft: je begrijpt het niet allemaal zelf. Gebed Neem in je gebed mee waar jullie het tijdens deze ontmoeting over gehad hebben. Je kunt ook aan de kinderen vragen of zij gebedspunten hebben. Leer ons luisteren naar Uw Woord, leer ons begrijpen wat U zeggen wilt Geef ons mensen die ons helpen om Uw Bijbel te begrijpen. Wilt U de dominee zegenen om het ons duidelijk uit te leggen. En help mij om aan anderen te vertellen wat ik al heb geleerd uit Uw Bijbel. Dank U wel. Amen Liedtips Lees je Bijbel, bidt elke dag. Als je bidt zal Hij je geven Aan de slag – We hebben onze eigen verhalen gedeeld en de Bijbel heeft onze inzichten verrijkt en verdiept. Nu gaan we daarmee oefenen. We werken toe naar een eindproduct dat we delen met (een deel van) de gemeente. Verwerking We bundelen de gemaakte tekeningen en doen ze in een map. Als je een tekening hebt van een mooi verhaal bewaren we dat in de map: jullie ‘eigen kinderbijbel’. We schrijven erbij waar het verhaal in de Bijbel te vinden is. We kijken met elkaar naar bv een tekenfilm van een verhaal. Je kunt Gods woord namelijk horen, er over vertellen en soms kijk je er naar in een filmpje of een hoorspel. (bijv. Bijbelverhalen door Ben Ketting of de Rode Draad) Of laat de kinderen ‘lezen’ en snuffelen in de diverse Bijbels en Bijbelse boekjes uit de schatkist. 48 49 Onze vorderingen: Schrijf in dit tekstvak wat jullie gedaan hebben en wat aandachtspunten zijn voor de volgende keer. Afronden – We blikken terug wat we de afgelopen bijeenkomst(en) gehoord, ontdekt en gedaan hebben. We kijken vooruit om te zien wat er moet gebeuren voor de volgende keer. Als afronding van het thema presenteren we ons eindproduct. Afronding Reflectie Rond de bijeenkomst met de kinderen af en vraag aan de kinderen of er nog belangrijke dingen zijn die besproken of uitgezocht kunnen worden. ● Hoe ging het?  Wat heb je zelf geleerd en ontdekt?  Wat was de inbreng van de kinderen? Waar kwamen ze mee: ideeën, opmerkingen, vragen?  Kwamen je bedoelingen dichterbij? Wat wilde je hen graag in deze les meegeven, laten ervaren, laten zien?  Wat neem je mee voor de volgende keer? Benodigdheden ● Een kinderbijbel waarin het verhaal over Filippus en de kamerling staat, waaronder de ‘Kijkbijbel’ en ‘De Bijbel voor jou’.  Diverse Bijbels.  Kleine post-it briefjes om op de mooiste Bijbel te plakken.  Jullie ‘eigen kinderbijbel’: een mooie map om de verhalen van de kinderen in te bewaren. Kies een map waar je een voorblad in kunt schuiven, zo word het echt jullie eigen kinderbijbel. Je kunt er zelf een mooie voorkant voor maken, maar op www.samenlerengeloven.nl kun je er ook één vinden. Onze afspraken: Schrijf in dit tekstvak op wat jullie willen onthouden en hebben afgesproken om thuis te doen voor de volgende keer. 49
Pagina 50
50 8. Bid elke dag (1) Focus! – Deze pagina helpt je om je in een aantal stappen voor te bereiden op de bijeenkomst. Waar gaat het over? Waar sta je zelf? Wat zegt de Bijbel? Waar staan de kinderen? Lees tijdens je voorbereiding ook het logboek door dat je collega’s hebben ingevuld, zodat je weet wat er in eerdere bijeenkomsten ter sprake is gekomen (of niet). Bedoeling In de kerk mogen we God ontmoeten. We zingen, we luisteren en … we bidden tot God. We horen deze les dat we voor anderen mogen bidden. Net als Elia en de dominee of voorganger. We maken de voorbede concreet door middel van een gebedenboekje dat we zelf vullen met foto’s en tekeningen van gebedspunten. Richt je aandacht Vraag je af God, blijf niet ver van mij, mijn God, kom mij haastig te hulp (Ps. 71:12) ● Wat betekent bidden voor mij?  Wanneer helpt bidden mij?  Wanneer werd ik verhoord?  Voor wie bid ik? Bidden Lezen Vraag God om zijn Zegen, opdat je Zijn Woord zult begrijpen. Wat is bidden? Als gelovig mens mag je weten dat God altijd bij je is. Hij lijkt vaak ver weg maar Hij belooft met zijn Geest bij, ja zelfs in ons te zijn. God is dus boven ons, als Schepper. Jezus loopt naast ons, Hij trekt met ons op. De Heilige Geest is in ons. Hij reist altijd met ons mee. Of we dat ervaren nu of niet. Er mag dus een constante relatie zijn met God. Dat klinkt wellicht wat hoogdravend maar van Hem uit zit het op die wijze in elkaar. Als ik mij afvraag of God mij wel hoort dan zegt dat waarschijnlijk meer iets over ons en de ruis die wij op de lijn ervaren dan van God. Hij zegt dat Hij ons altijd hoort. Dat is geloofstaal, dat merken we niet altijd. Toch is het is goed dat we hiervan doordrongen zijn. Juist op die momenten dat ik denk: ‘hoort Hij me wel?’. Wij kunnen er wél voor zorgen dat de lijn open is. Dat doen we door eerlijk met Hem, elkaar en onszelf om te gaan. Mooie en moeilijke ervaringen en emoties kunnen we met Hem bespreken. Bidden noemt de Bijbel dat. Hoe doe je dat? Er zijn eigenlijk veel vormen. Maar de vorm is slechts een hulpmiddel. Mensen bidden op de knieën, met strak gevouwen handen, gesloten ogen of steken hun handen in de lucht. Ze bidden op de fiets etc. Mattheüs 6: 5-13 geeft ons best concrete aanwijzingen. Het gaat er hier vooral om dat we open en eerlijk zijn en niet bidden zoals anderen doen… Jezus lijkt ons aan te spreken op een open houding. En als wij open zijn dan kunnen we ook de openheid (lees Stem van God) van de ander verwelkomen. Bidden voor de kinderen: Wat je eenvoudigweg kunt doen, is de namen van de kinderen hardop uitspreken, de kinderen waar jij zorg voor draagt. Kinderen die jij in jouw groep hebt. God weet immers wat die kids nodig hebben. Wij, als begeleiders, hoeven alleen maar present te zijn. Oplettend, zodat ze erbij blijven, aandacht krijgen en niet uit de boot vallen. Leef je in Het startverhaal voor de kindernevendienst over Lukas kan je hierbij helpen. 50 51 Extra Meer verdieping, artikelen en links over dit thema vind je op de website www.samenlerengeloven.nl onder het kopje ‘extra’s’. De bedoeling van deze bijeenkomst voor mij en mijn groep is: Herschrijf in dit tekstvak in eigen woorden jouw bedoeling voor deze les. Gebruik hierbij de bedoeling die bovenaan deze pagina staat. Verkennen – We nemen deze startbijeenkomst ruim de tijd voor de verhalen van de kinderen: we komen op verhaal. We gaan ontdekken wat de kinderen al weten en ervaren hebben van het thema en wat ze willen weten. Je gaat op zoek naar hun verhaal. Stel vragen en vertel gerust ook jou verhaal. Noteer vragen die opkomen en bewaar die voor een later moment. Opening Starter Heet de kinderen welkom en zing jullie welkomstlied Lees de gebedspunten van deze dienst voor aan de kinderen. Praat door over voorbede in de kerk: waarom, hoe. Laat gebedskaarten zien, bijvoorbeeld van de Michacampagne, de eigen zendelingen uit de kerk, adoptiekinderen, etc.: wil je voor deze mensen bidden? Wie wil mag er één meenemen. Verder in de groep Om het thema van vandaag te introduceren kun je onderstaand verhaal vertellen: Kennen jullie Lukas nog? Hij mag voor de eerste keer mee naar de kerk met zijn vader en moeder. Zijn zusje Marloes is naar de crèche. Eerst moest hij daar ook heen, maar nu is hij groot!!! Hij luistert goed naar de dominee die op de preekstoel staat en praat. De dominee zegt dat ze nu gaan bidden en danken. Raar eigenlijk bidden en danken tegelijk! Lukas knijpt z’n ogen stijf dicht. Dat kan hij best. Op school moet dat ook. Wat duurt het hier lang, de dominee praat maar door. Stiekem gluurt hij door zijn ooghaartjes. Maar alle mensen zijn nog eerbiedig. Gauw doet hij zijn ogen weer dicht. Stel je voor, straks ziet iemand dat hij kijkt onder het bidden…. Lukas knijpt zijn rechteroog stijf dicht en dan zijn linkeroog. Hij knipoogt met zijn ogen dicht, dat is grappig. Niet echt netjes eerbiedig denkt hij! De dominee noemt namen van zieke mensen. Ook de naam van buurvrouw de Wit, die schuin tegenover Lukas woont. Ja, die is vrijdag met de ambulance naar het ziekenhuis gebracht. Lukas heeft het zelf gezien. De blauwe zwaailampen gingen niet aan en de ambulance reed niet eens hard weg. Lukas vond dat jammer, maar helaas. Moeder was gisteren nog even naar buurman de Wit gelopen. Hij vertelde dat het gelukkig wel meeviel en dat buurvrouw de Wit maar een paar dagen in het ziekenhuis hoeft te blijven. Buurvrouw de Wit is een aardige vrouw, ze geeft altijd een snoepje aan Lukas en zijn zusje Marloes. Lukas hoopt dat ze snel weer thuis mag komen. “Amen” zegt de dominee dan opeens. Lukas doet zijn ogen weer open, maar moet wel even knipperen. Hij had zijn ogen stijf dicht gedaan. 51
Pagina 52
52 Voorbeeldvragen bij dit verhaal: ● Is er in de kerk ook weleens gebeden voor iemand die jij kent?  Hoor je dan wel wat de dominee zegt, of lukt dat niet altijd?  Lukt het jou al om mee te bidden, mee te denken met de woorden die de dominee zegt. Hoe gaat dat beter lukken?  De dominee bidt voor de zieken mensen, heb je dat weleens gehoord?  Hoe zit jij het liefst als je gaat bidden, wat vind je prettig zodat je je goed kunt concentreren, want dat is best lastig.  Bespreek eventueel de voorbedepunten die in de kerkdienst aan de orde komen. Op een rij zetten – We delen elkaars verhalen want de verhalen van anderen helpen ons, ons eigen verhaal scherper te krijgen. Wat weten we nu? Schrijf jullie inzichten op. Wat willen we nog meer weten? Schrijf jullie vragen er bij. Wat willen we weten: Schrijf in dit tekstvak wat jullie samen met de kinderen is opgevallen en de vragen en ideeën die bij jullie zijn opgekomen tijdens deze activiteit Verdiepen – We hebben onze verhalen rondom het thema gedeeld en nieuwe vragen en ideeën gekregen. Nu gaan we luisteren naar de Bijbel. Wat zegt de Bijbel over onze vragen en ideeën? Bijbelvertelling: Elia op de Karmel Je vind het in 1 Koningen 18. Dit verhaal staat in diverse kinderbijbels. Bidden is belangrijk! Bidden hoort bij het leven. Bidden is spreken met God en luisteren naar God. Ik wil dat ook! Weet je hoe we dat noemen, als we voor anderen bidden? VOORBEDE  De dominee in het verhaal van Lukas deed voorbede  De dominee in de kerk doet voorbede  In de Bijbel lezen we ook over iemand die voor anderen bidt. Luister maar. Gebed Neem in je gebed mee waar jullie het tijdens deze ontmoeting over gehad hebben. Je kunt ook aan de kinderen vragen of zij gebedspunten hebben. We bidden tot U. We willen U loven en prijzen, we willen met U praten en naar U luisteren. We willen U danken voor: …………………… Wij willen aan U vragen: …………………… We willen stil zijn en naar U luisteren Dank U wel dat U er bent en naar ons bidden hoort. Amen Liedtips Wij danken U, halleluja Lees je Bijbel, bidt elke dag. Als je bidt, zal Hij je geven Leer om stil te zijn 52 53 Aan de slag – We hebben onze eigen verhalen gedeeld en de Bijbel heeft onze inzichten verrijkt en verdiept. Nu gaan we daarmee oefenen. We werken toe naar een eindproduct dat we delen met (een deel van) de gemeente. Verwerking Gebedenboekje/mapje met kaartjes en eventueel afbeeldingen (bv fotomapje of fotostandaard). Laat de kinderen gebedskaarten en foto’s kiezen voor in hun boekje. Vraag hen waarvoor ze nog meer kunnen bidden, ook thuis. Denk bijvoorbeeld aan een adoptiekind of zieke tante of opa, maar ook aan een project dat jullie ondersteunen of zendelingen die uitgezonden zijn vanuit jullie gemeente. Ze kunnen daar zelf iets over tekenen op een correspondentiekaart maar ze kunnen er thuis ook foto’s aan toevoegen. De kinderen versieren de kaart voor de voorkant van hun boekje. Bespreek met de kinderen hoe ze dit mapje thuis kunnen gebruiken: bijv. aan tafel, voor het slapen gaan, etc. Onze vorderingen: Schrijf in dit tekstvak wat jullie gedaan hebben en wat aandachtspunten zijn voor de volgende keer. Afronden – We blikken terug wat we de afgelopen bijeenkomst(en) gehoord, ontdekt en gedaan hebben. We kijken vooruit om te zien wat er moet gebeuren voor de volgende keer. Als afronding van het thema presenteren we ons eindproduct. Afronding Thuisopdracht Reflectie Rond de bijeenkomst met de kinderen af en vraag aan de kinderen of er nog belangrijke dingen zijn die besproken of uitgezocht kunnen worden. Geef de kinderen een briefje mee met een beschrijving zodat ze het mapje thuis eventueel aan kunnen vullen met persoonlijke foto’s / afbeeldingen en het ook echt kunnen gebruiken bij het bidden ● Hoe ging het?  Wat heb je zelf geleerd en ontdekt?  Wat was de inbreng van de kinderen? Waar kwamen ze mee: ideeën, opmerkingen, vragen?  Kwamen je bedoelingen dichterbij? Wat wilde je hen graag in deze les meegeven, laten ervaren, laten zien?  Wat neem je mee voor de volgende keer? Benodigdheden ● Een kinderbijbel waarin het verhaal staat over Elia op de Karmel, bv. Mijn eerste Bijbel, De Bijbel voor jou en de Bijbel voor kinderen.  Fotoboekje/mapje: bijv. een fotomapje (Blokker, Kruidvat e.d. hebben deze regelmatig in hun assortiment) of een aantal A5-jes dubbelgevouwen en in het midden aan elkaar geniet.  Voor elk kind een voorkant voor het gebedsmapje.  Gebedskaarten of foto’s van zendelingen uit de kerk, adoptiekinderen, een actie die in de gemeente loopt, etc. die passen in het gebedenboekje / mapje. Op de website www.samenlerengeloven.nl vind je ook gebedskaarten onder het kopje ‘extra’s’.  Blanco correspondentiekaarten.  Tip: vraag de voorbedepunten aan bij de persoon die deze samenstelt (bijv. de voorganger of scriba van jullie gemeente) Dan kun je die met de kinderen doornemen en kunnen ze bij terugkomst in de kerk horen of en hoe de voorganger voorbede doet voor de genoemde mensen en onderwerpen. 53
Pagina 54
54 Voorbeeld gebedenboekje met afbeeldingen van een zendingsechtpaar en een adoptiekind waar de gemeente mee meeleeft. Voorbeeld voorkant gebedenboekje Onze afspraken: Schrijf in dit tekstvak op wat jullie willen onthouden en hebben afgesproken om thuis te doen voor de volgende keer. 54 55 9. Bid elke dag (2) Focus! – Deze pagina helpt je om je in een aantal stappen voor te bereiden op de bijeenkomst. Waar gaat het over? Waar sta je zelf? Wat zegt de Bijbel? Waar staan de kinderen? Lees tijdens je voorbereiding ook het logboek door dat je collega’s hebben ingevuld, zodat je weet wat er in eerdere bijeenkomsten ter sprake is gekomen (of niet). Bedoeling We ontdekken dat je niet altijd in je eigen woorden hoeft te bidden. Jezus leert ons het Onze Vader. We zingen dit gebed, leren het uit ons hoofd en mogen weten: God wil onze Vader zijn. Voor alle duidelijkheid staan we er ook bij stil dat onze aardse vader kan lijken op God de Vader, maar ook anders is: onvolmaakt, hij kan afwezig zijn en fouten maken. Richt je aandacht Vraag je af Bidden Lezen God, blijf niet ver van mij, mijn God, kom mij haastig te hulp (Ps. 71:12) ● Wanneer en hoe ervaar ik Gods aanwezigheid  Van wie leerde ik bidden?  Aan wie leerde ik bidden? Vraag God om zijn Zegen, opdat je Zijn Woord zult begrijpen. Je kunt het Onze Vader ook zingen, of Abba Vader. Wat is bidden? Als gelovig mens mag je weten dat God altijd bij je is. Hij lijkt vaak ver weg maar Hij belooft met zijn Geest bij, ja zelfs in ons te zijn. Of we dat ervaren nu of niet. Er mag dus een constante relatie zijn met God. Dat klinkt wellicht wat hoogdravend maar van Hem uit zit het op die wijze in elkaar. Als ik mij afvraag of God mij wel hoort dan zegt dat waarschijnlijk meer iets over ons en de ruis die wij op de lijn ervaren dan van God. Hij zegt dat Hij ons altijd hoort. Dat is geloofstaal, dat merken we niet altijd. Toch is het is goed dat we hiervan doordrongen zijn. Juist op die momenten dat ik denk: ‘hoort Hij me wel?’. Wij kunnen er wél voor zorgen dat de lijn open is. Dat doen we door eerlijk met Hem, elkaar en onszelf om te gaan. Mooie en moeilijke ervaringen en emoties kunnen we met Hem bespreken. Bidden noemt de Bijbel dat. We kennen twee manieren van bidden: 1. jij zoekt de woorden  vrije gebeden 2. de woorden zoeken jou  je mag bestaande gebeden leren. God reikt je woorden aan, bijvoorbeeld in de psalmen. Je mag je laten leiden. Gebeden van anderen zijn sporten van een ladder waar je je aan kunt vasthouden. Een voorbeeld van deze tweede manier is het Onze Vader: De vadernaam geeft aan dat wij afhankelijk van Hem mogen zijn, vol vertrouwen en onbevangen. Dat vergt oefening. Willen we dat? Willen we Hem Vader noemen?* Dat dat mag, lezen we in Romeinen 8: 12-17: Broeders en zusters, we hoeven ons niet langer te laten leiden door onze eigen wil. Als u dat wel doet, zult u zeker sterven. Als u echter uw zondige wil doodt door de Geest, zult u leven. Allen die door de Geest van God worden geleid, zijn kinderen van God. U hebt de Geest niet ontvangen om opnieuw als slaven in angst te leven, u hebt de Geest ontvangen om Gods kinderen te zijn, en om hem te kunnen aanroepen met ‘Abba, Vader’. De Geest zelf verzekert onze geest dat wij Gods kinderen zijn. En nu we zijn kinderen zijn, zijn we ook zijn erfgenamen, erfgenamen van God. Samen met Christus zijn wij erfgenamen: wij moeten delen in zijn lijden om met hem te kunnen delen in Gods luister. Gebed: Heer God, leer me ‘Vader’ zeggen en geef dat ik dieper mag leren beseffen wat het betekent om uw kind te zijn. * Mocht je beschadigd zijn door je eigen vader, misschien dat deze woorden die ik ergens vond je dan kunnen helpen: “Ik zelf heb er een soort van troost uit gevonden, toch nog een Vader te bezitten die het wel interesseert wat mij bezig houdt, waar het binnen in mij pijn doet, die mij te allen tijde wil helpen, dit wil niet zeggen dat ik blind op Hem durf te vertrouwen, mijn vertrouwen is daarvoor nog te veel kapot gemaakt. Maar ik probeer het wel.” 55
Pagina 56
56 Leef je in Gedachten bij de vertelling n.a.v. het Onze Vader”: 1. Jezus bevindt zich op een berg. Hij heeft Zijn discipelen geroepen. Hij is naar een berg gegaan en daar in het gras gaan zitten. Heel veel mensen zijn Hem gevolgd en ook Zijn discipelen zijn naar Hem toe gekomen. 2. Jezus wil Zijn discipelen heel veel leren en vertellen over Zijn Vader in de Hemel. Zij zullen later alles door mogen geven, de wereld over. 3. Jezus wil ze ook leren hoe ze met Zijn Hemelse Vader (Die dat ook voor hen wil zijn) mogen spreken (bidden). 4. Het gebed: Het Onze Vader 5. Enkele dingen uitleggen: Het is belangrijk, dat je niet laat zien hoe goed je wel kunt bidden, maar dat het echt een gesprek met de Hemelse Vader is. Daarom is het goed een stil plekje op te zoeken. 6. Het gebed hoeft niet altijd lang te zijn of uit mooie woorden te bestaan. Aardse vaders zijn niet altijd ideaal. Sommige kinderen kennen hun eigen vader niet (denk aan adoptiekinderen). Ga hier dus voorzichtig mee om. Je kunt niet zomaar vader zeggen. Die relatie moet in veiligheid ontstaan. Dat vraagt geduld. Wij mogen de Vader aan de kinderen voorstellen en helpen Hem te leren kennen. Extra Meer verdieping, artikelen en links over dit thema vind je op de website www.samenlerengeloven.nl onder het kopje ‘extra’s’. De bedoeling van deze bijeenkomst voor mij en mijn groep is: Herschrijf in dit tekstvak in eigen woorden jouw bedoeling voor deze les. Gebruik hierbij de bedoeling die bovenaan deze pagina staat. Verkennen – We nemen deze startbijeenkomst ruim de tijd voor de verhalen van de kinderen: we komen op verhaal. We gaan ontdekken wat de kinderen al weten en ervaren hebben van het thema en wat ze willen weten. Je gaat op zoek naar hun verhaal. Stel vragen en vertel gerust ook jou verhaal. Noteer vragen die opkomen en bewaar die voor een later moment. Opening Starter Heet de kinderen welkom en zing jullie welkomstlied De dominee laat een groot vel zien met in het midden: God Daaromheen: Onze Vader In de hemel Zijn Naam is heilig Zijn Koninkrijk komt Zijn wil geschiedt in de hemel en op de aarde Hij geeft elke dag brood Hij vergeeft onze schulden en zo moeten wij dat ook doen Bewaar ons voor verzoeking Hij verlost ons van de boze Want door het Onze vader leren we God kennen in wat Hij allemaal voor ons kan en wil betekenen. In het “Onze Vader” gaat het juist niet eerst gaat over de dingen die wij nodig hebben, 56 57 maar over Gods heiligheid en de komst van Zijn rijk. Vraag naar de ervaringen met het gebedsmapje van vorige week. Laat hen eventueel aan de kinderen die er vorige keer niet waren kinderen uitleggen wat het gebedsmapje is. Wie van jullie kent het Onze Vader? (enkele of misschien meerdere kinderen zullen het kennen). En van wie hebben jullie het geleerd? En van wie zou de juf (mama, papa, oma…verschillende antwoorden zijn mogelijk) dat geleerd hebben? Op een rij zetten – We delen elkaars verhalen want de verhalen van anderen helpen ons, ons eigen verhaal scherper te krijgen. Wat weten we nu? Schrijf jullie inzichten op. Wat willen we nog meer weten? Schrijf jullie vragen er bij. Wat willen we weten: Schrijf in dit tekstvak wat jullie samen met de kinderen is opgevallen en de vragen en ideeën die bij jullie zijn opgekomen tijdens deze activiteit Verdiepen – We hebben onze verhalen rondom het thema gedeeld en nieuwe vragen en ideeën gekregen. Nu gaan we luisteren naar de Bijbel. Wat zegt de Bijbel over onze vragen en ideeën? Bijbelvertelling: Jezus leert het Onze Vader aan de discipelen Je vind het in de Bijbel in Mattheüs 6: 1-14. Weet je, heel lang geleden kende nog niemand het Onze Vader. En nu ga ik vertellen hoe het komt dat wij nu ook weten hoe we het moeten bidden. Wat een drukte daar op die berg. Het gras zit helemaal vol met grote mensen en kinderen. Weet je wie er ook bij zijn? Job en zijn moeder. Ze zijn vanmorgen al heel vroeg op stap gegaan. En nu zitten ze hier tussen heel veel andere mensen. Zijn moeder zit een beetje naar voren. Je kunt wel zien, dat ze ergens naar luistert. Job kijkt af en toe omhoog naar zijn moeder, en dan weer naar voren. Daar een stukje verder de berg op zit de Here Jezus. En dicht bij Hem zitten Zijn vrienden, de discipelen. De Here Jezus is al een hele poos aan het vertellen. En Hij doet dat zo mooi, dat iedereen heel stil is, om alles goed te kunnen horen. Hij vertelt over Zijn Vader in de hemel, en hoe Hij wil dat de mensen leven. En wie dat gehoorzaam doet, mag nu al bij God horen, en later ook bij Hem in de hemel wonen. Job begrijpt niet alles, toch probeert hij goed te luisteren. Net als zijn moeder, buigt hij een beetje naar voren. Hè, wat zegt de Here Jezus nu, gaat Hij de mensen leren bidden? “Nou, dat hoeft niet hoor, dat kunnen ze al”, denkt Job. Als hij buiten speelt, ziet hij vaak mannen, die zomaar op de hoek van de straat staan te bidden. Hij is er wel eens heel dicht bij gaan staan. “O”, dacht hij, “wat kunnen die mooi bidden!” Zo veel mooie woorden weet hij nog niet. Hij moet maar goed oefenen, dan kan hij dat later ook. Dan zullen de mensen vast zeggen: “Heb je Job al horen bidden, die kan het zó mooi en zó lang”. Poeh, hij wordt er nu al een beetje trots van. Maar Job is toch wel benieuwd, wat de Here Jezus hen nu wil leren. Daarom zet hij zijn oren goed open. "Als jullie bidden" zegt Hij "moet je aan Mijn Vader in de Hemel denken". Daarom is het 57
Pagina 58
58 goed om een stil plekje te zoeken. Niemand hoeft te zien, dat je bidt. En zelf moet je het ook niet belangrijk vinden, dat de mensen je horen en zien. Alleen God in de hemel hoeft je maar te horen. Samen met alle mensen, groot en klein, die bij Hem horen, mogen jullie zeggen: Onze Vader die in de hemelen zijt Uw naam worde geheiligd; Uw koninkrijk kome, Uw wil geschiede, Gelijk in de hemel alzo ook op de aarde. Geef ons heden ons dagelijks brood; En vergeef ons onze schulden, Gelijk ook wij vergeven onze schuldenaren; En leid ons niet in verzoeking, maar verlos ons van de boze. Want van U is het koninkrijk, en de kracht en de heerlijkheid, Tot in eeuwigheid. Amen”. Ja, dat klinkt heel anders, dan wat Job de mannen bij hem in het dorp hoort bidden. Het klinkt veel eerbiediger. En als Job ´s avonds met zijn moeder naar huis loopt, vraagt hij: “Mama, hebt u dat gebed, wat de Here Jezus ons vanmiddag geleerd heeft, goed onthouden?”. “Ja, Job, en ik zal het jou ook leren. En als je het dan iedere dag bidt, kun je niet meer vergeten, en later als je groot bent kun je het ook aan jouw kinderen leren”. Zo leerde Jobs moeder het van de Here Jezus, en de discipelen en de ander mensen, die daar waren ook. En Job van zijn moeder, en jullie leerden het weer van je mama, papa, oma, opa of juf. De Here God wil graag dat we aan elkaar leren en het samen bidden. Zullen wij dat nu ook doen? Gebed Zing of bid samen het Onze Vader. Liedtips Onze Vader (eventueel aanleren) Abba Vader Lees je Bijbel, bidt elke dag Ik vouw mijn handen Heer en kniel voor U neer Aan de slag – We hebben onze eigen verhalen gedeeld en de Bijbel heeft onze inzichten verrijkt en verdiept. Nu gaan we daarmee oefenen. We werken toe naar een eindproduct dat we delen met (een deel van) de gemeente. Verwerking Het Onze Vader mooi versieren en uit het hoofd leren. Als je weinig tijd hebt voor de verwerking, kun je ze laten kleuren, anders kun je ze ook glitters, stickers etc geven of er een tekening bij laten maken. Plak het gebed daarna in je gebedenboekje van vorige week. Heb je meer tijd? Op internet is het Onze Vader ook in gebarentaal te vinden (zoek op ‘Onze Vader gebarentaal’). Dit kun je de kinderen aanleren. Onze vorderingen: Schrijf in dit tekstvak wat jullie gedaan hebben en wat aandachtspunten zijn voor de volgende keer. Afronden – We blikken terug wat we de afgelopen bijeenkomst(en) gehoord, ontdekt en gedaan hebben. We kijken vooruit om te zien wat er moet gebeuren voor de volgende keer. Als afronding van het thema presenteren we ons eindproduct. 58 59 Afronding Rond de bijeenkomst met de kinderen af en vraag aan de kinderen of er nog belangrijke dingen zijn die besproken of uitgezocht kunnen worden. Thuisopdracht Reflectie Je kunt de kinderen herinneren aan boekje van vorige week, je mag er thuis steeds wat mee doen (bidden). ● Hoe ging het?  Wat heb je zelf geleerd en ontdekt?  Wat was de inbreng van de kinderen? Waar kwamen ze mee: ideeën, opmerkingen, vragen?  Kwamen je bedoelingen dichterbij? Wat wilde je hen graag in deze les meegeven, laten ervaren, laten zien?  Wat neem je mee voor de volgende keer? Benodigdheden ● Het Onze Vader rondom het woord ‘God’ (zie bijlage)  Stiften, kleurtjes, stickers, etc.  Voor elk kind een uitgeprinte versie van het Onze Vader op stevig papier, liefst in het formaat van het gebedenboekje van vorige week. Een voorbeeld vind je op pag. 60 maar wie weet hebben jullie creatievelingen in jullie team die er zelf één maken.  Ter afsluiting van het thema kun je kinderen, team en (een deel van) de gemeente uitnodiging om jullie maquette te komen bekijken of stuur iedereen een foto van het eindresultaat en plaats er ook een bericht over in het kerkblad en de website van de kerk. Als jullie hiertoe besloten hebben, doe hierover dan mededelingen of geef een briefje mee naar huis. Onze afspraken: Schrijf in dit tekstvak op wat jullie willen onthouden en hebben afgesproken om thuis te doen voor de volgende keer. 59
Pagina 62
62 10. Bedoeling Richt je aandacht Vraag je af Geef het Woord door! Focus! – Deze pagina helpt je om je in een aantal stappen voor te bereiden op de bijeenkomst. Waar gaat het over? Waar sta je zelf? Wat zegt de Bijbel? Waar staan de kinderen? Lees tijdens je voorbereiding ook het logboek door dat je collega’s hebben ingevuld, zodat je weet wat er in eerdere bijeenkomsten ter sprake is gekomen (of niet). In deze les denken we na over de persoon van de dominee / voorganger. We ontdekken dat hij / zij het Woord van God mag uitleggen maar dat hij / zij dat soms ook best moeilijk vindt. Zoek rust, mijn ziel, bij God alleen, van hem blijf ik alles verwachten. Psalm 62:6) ● Wat vind ik van de preek?  Wanneer spreekt het mij aan?  Heb ik voorkeur voor een boodschap of boodschapper?  Bidt ik voor de voorganger? Bidden Lezen Vraag God om zijn Zegen, opdat je Zijn Woord zult begrijpen. En er is geen onderscheid tussen Joden en andere volken, want ze hebben allen dezelfde Heer. Hij geeft zijn rijke gaven aan allen die hem aanroepen, want er staat: ‘Ieder die de naam van de Heer aanroept, zal worden gered.’ Maar hoe kunnen ze hem aanroepen als ze niet in hem geloven? En hoe kunnen ze in hem geloven als ze niet over hem hebben gehoord? En hoe kunnen ze over hem horen als hij niet verkondigd wordt? En hoe kan iemand verkondigen als hij niet is uitgezonden? Het is zoals geschreven staat: ‘Welkom zijn zij die goed nieuws verkondigen.’ (Romeinen 10:12-15) Een dominee wordt ook wel ‘herder en leraar’ genoemd. Zoals een herder de kudde leidt en verzorgt, zo mag een dominee de gemeente leiden en er voor zorgen. Zoals een leraar iets leert aan zijn leerlingen, zo mag een dominee het Woord van God, de Bijbel uitleggen aan de gemeente. De kerk verwoordt dit in het dienstboek van de PKN het als volgt: Om de kerk van Jezus Christus bij haar roeping in deze wereld te bewaren, zijn haar ambtsdragers gegeven, die daartoe ontvangen hebben de gaven van de heilige Geest en de opdracht van de gemeente. Eén van de ambten, die de kerk te allen tijde onderhoudt, is dat van dienaar des Woords. Degenen die met dit ambt worden bekleed, werken samen met hun mede-ambtsdragers en zullen dienstbaar en herderlijk omgaan met de kudde die hun wordt toevertrouwd. Zij zullen Gods Woord verkondigen, de vergeving der zonden aanzeggen en zorg dragen voor de verbreiding van het evangelie, zoals de apostelen als eersten die opdracht van de Heer hebben ontvangen. Zij zullen de doop bedienen en geloofsonderricht geven. Zij zullen voorgaan bij de viering van de Maaltijd van de Heer. Samen met de gemeente zullen zij toeleven naar de grote Dag van God door haar op het hart te dragen en te zegenen Ex. 28:29 en leiding te geven aan haar gebed. Zij zullen haar onderwijzen en bemoedigen met woord en wandel en, even barmhartig als beslist, haar heiligheid hoeden. De zieken zullen zij troosten en de stervenden bijstaan. Zij zullen kortom, met de goede Herder voor ogen, de gemeente waaraan zij zijn verbonden, liefdevol begeleiden, zodat zij in deze wereld gestalte kan geven aan haar roeping om van het heil te getuigen. Dienstboek II, © Uitgeverij Boekencentrum Zoetermeer 2004. Leef je in Wanneer merkte je dat de kinderen in de dienst geboeid luisterden, meededen. Wat delen kinderen van hun geloof? Hoe laten ze merken dat ze van God houden? 63 Extra Meer verdieping, artikelen en links over dit thema vind je op de website www.samenlerengeloven.nl onder het kopje ‘extra’s’. De bedoeling van deze bijeenkomst voor mij en mijn groep is: Herschrijf in dit tekstvak in eigen woorden jouw bedoeling voor deze les. Gebruik hierbij de bedoeling die bovenaan deze pagina staat. Verkennen – We nemen deze startbijeenkomst ruim de tijd voor de verhalen van de kinderen: we komen op verhaal. We gaan ontdekken wat de kinderen al weten en ervaren hebben van het thema en wat ze willen weten. Je gaat op zoek naar hun verhaal. Stel vragen en vertel gerust ook jou verhaal. Noteer vragen die opkomen en bewaar die voor een later moment. Opening In de kerk Heet de kinderen welkom en zing jullie welkomstlied Geef jij wel eens iemand een hand? Vast wel, als je iemand feliciteert bijvoorbeeld. In de kerk krijgt de dominee ook een hand van de ouderling voordat hij de preekstoel op gaat, dat heb je vast wel gezien. Dat doen ze niet omdat de dominee jarig is of zo, maar de ouderling zegt daarmee eigenlijk tegen de dominee, “u mag van de kerkenraad in deze kerk namens de Here vertellen”. Dus door elkaar een hand te geven laten de kerkenraad en de dominee zien dat ze bij elkaar horen, dat ze samen de Here willen dienen. De dominee spreekt namens de Here, wij moeten goed luisteren en er ook over nadenken wat de dominee heeft verteld. Met de groep Om het thema van vandaag te introduceren kun je onderstaand verhaal vertellen: Lukas is voor de eerste keer mee naar de kerk met zijn vader en moeder. Zijn zusje Marloes is naar de crèche. “Kom we gaan staan” zegt papa zacht tegen Lukas. De kerkdienst gaat beginnen. Lukas mag op de bank staan, nu ziet hij alles nog beter. Vooraan in de kerk komt nog een hele rij mannen binnen. De mannen gaan helemaal vooraan aan de zijkant zitten. Die zijn laat denkt Lukas. Twee mannen geven elkaar een hand en dan loopt die ene via een trapje omhoog naar een soort troon. Lukas weet dat het de preekstoel is. Dat heeft papa hem al verteld. Nu ziet Lukas het, dát is de dominee! “Hé papa, dat is de dominee!” zegt Lukas hardop. Hij herkent hem opeens. "Sst" fluistert papa. Wat een lange zwarte jas heeft de dominee, denkt Lukas. De dominee staat op de preekstoel en praat. Terwijl hij praat gaan allebei zijn handen omhoog. Net of hij wil gaan vliegen denkt Lukas. Mama geeft Lukas een pepermuntje. Hij zuigt het langzaam op. Ze gaan ook bidden. Lukas knijpt z’n ogen stijf dicht. Dat kan hij best. Op school moet dat ook. Wat duurt het hier lang, de dominee praat maar door. Stiekem gluurt hij door zijn ooghaartjes. Maar alle mensen zijn nog eerbiedig. Gauw doet hij zijn ogen weer dicht. Stel je voor, straks ziet iemand dat hij kijkt onder het bidden…. (Beetje samenzweerderig kijken, oei die Lukas…) Zo gaat het bij ons ook.
Pagina 64
64 Voorbeeldvragen bij dit verhaal:  Weten jullie hoe de dominee heet?  Heb je weleens met hem gesproken en waar was dat?  En kennen jullie ook mensen die samen met de dominee naar binnen komen? (Misschien zijn er ouders van kinderen bij)  Waarom geven de dominee en de ouderling elkaar een hand?  Hoe heet die lange zwarte jas van de dominee?  Waarom wordt je dominee denk jij?  Waar kun je leren om dominee te worden? Op een rij zetten – We delen elkaars verhalen want de verhalen van anderen helpen ons, ons eigen verhaal scherper te krijgen. Wat weten we nu? Schrijf jullie inzichten op. Wat willen we nog meer weten? Schrijf jullie vragen er bij. Bijv.: de dominee heeft heel speciaal werk, maar ik mag ook over God vertellen. Hoe zal ik dat eens gaan doen? Wat willen we weten: Schrijf in dit tekstvak wat jullie samen met de kinderen is opgevallen en de vragen en ideeën die bij jullie zijn opgekomen tijdens deze activiteit Verdiepen – We hebben onze verhalen rondom het thema gedeeld en nieuwe vragen en ideeën gekregen. Nu gaan we luisteren naar de Bijbel. Wat zegt de Bijbel over onze vragen en ideeën? Bijbelvertelling: Jona gaat naar Ninevé Je vind het in de Bijbel in het boek Jona. Dit verhaal staat in diverse kinderbijbels, waaronder de ‘Kijkbijbel’, ‘Bijbel voor kinderen’, ‘Mijn eerste Bijbel’ en ‘De Bijbel Voor Jou’. Jona moest op reis om de mensen in Ninevé van God te vertellen, maar dat vond hij erg moeilijk. Hij durfde niet. Zo vindt de dominee het ook best wel eens moeilijk om te preken. Om de mensen te vertellen van God en dat ze soms verkeerde dingen doen. Gebed Laten we bidden voor de dominee. Dat hij durft te preken en de mensen van God mag vertellen. Je kunt ook aan de kinderen vragen of zij gebedspunten hebben. Liedtips Vertel het aan de mensen wie liefde heeft Jona Aan de slag – We hebben onze eigen verhalen gedeeld en de Bijbel heeft onze inzichten verrijkt en verdiept. Nu gaan we daarmee oefenen. We werken toe naar een eindproduct dat we delen met (een deel van) de gemeente. 65 Verwerking Pak de maquette van de kerk er weer bij en plaats nu de preekstoel, dominee + ouderlingen. Leg meerdere boekjes, prentenboeken, verhalen over Jona neer, er zijn namelijk veel boeken over deze man. Wie wil kan lezen of evt. kort voorlezen voor we weg gaan. Hebben jullie besloten gasten uit te nodigen om jullie maquette te komen bekijken, zet dan alles klaar voor hun bezoek. Onze vorderingen: Schrijf in dit tekstvak wat jullie gedaan hebben en wat aandachtspunten zijn voor de volgende keer. Afronden – We blikken terug wat we de afgelopen bijeenkomst(en) gehoord, ontdekt en gedaan hebben. We kijken vooruit om te zien wat er moet gebeuren voor de volgende keer. Als afronding van het thema presenteren we ons eindproduct. Afronding Reflectie Rond de bijeenkomst met de kinderen af en vraag aan de kinderen of er nog belangrijke dingen zijn die besproken of uitgezocht kunnen worden. ● Hoe ging het?  Wat heb je zelf geleerd en ontdekt?  Wat was de inbreng van de kinderen? Waar kwamen ze mee: ideeën, opmerkingen, vragen?  Kwamen je bedoelingen dichterbij? Wat wilde je hen graag in deze les meegeven, laten ervaren, laten zien?  Wat neem je mee voor de volgende keer? Benodigdheden ● Een kinderbijbel waarin het verhaal staat over Jona die niet naar Ninevé wil.  De maquette van de kerk (zie de lessen over de kerk: ‘Welkom in de kerk’ en ‘Alle mensen’.)  Werkblad van de preekstoel, dominee en ouderlingen voor de maquette.  Meerdere boekjes, prentenboeken, verhalen over Jona.  Na afloop: ontvang de gasten of maak een foto van het resultaat en stuur die naar alle kinderen. Plaats jullie foto ook in het kerkblad en/of op de website.
Materiaal voor een serie bijeenkomsten n.a.v. Johannes 6 over vijf broden en twee vissen en brood dat eeuwig leven geeft. 
Gelieve deze link niet te delen zonder toestemming van de uitgever.

Brood bovenbouw copyright sAmen Leren Geloven


Pagina 0
Pagina 2
1 Overzicht van de lessen 1. GEEF ONS HEDEN ONS DAGELIJKS BROOD 6 Tijdens deze bijeenkomst staan we uitgebreid stil bij ons dagelijks brood als een wonder van de schepping. Brood is iets waar God alles mee te maken wil hebben. Hij wil voor ons zorgen, ook in het alledaagse en concrete. In onze overvloed raken we die verbinding tussen ons dagelijks brood en Gods zorg voor ons snel kwijt. We nemen deze startbijeenkomst ruim de tijd voor de verhalen van de kinderen: we komen op verhaal. Zo kun je straks beter aansluiten bij de kennis en ervaring die de kinderen al hebben en beter inschatten wat je toe kunt voegen. Ook kunnen de kinderen het verhaal beter in een kader plaatsen. We maken de stap naar Jezus als het brood des levens om die reden ook pas volgende week! Bijbelvertelling: Manna in de woestijn (Exodus 16) 2. GOD GEEFT ONS WAT WE NODIG HEBBEN Tijdens deze bijeenkomst lezen we het verhaal van de wonderbare spijziging. We gaan onderzoeken wat het betekent dat Jezus zegt: “Ik ben het brood dat eeuwig leven geeft”. Zonder voedsel kunnen we niet leven. Dat is een teken dat verwijst naar hoe je als mens geestelijk bent gemaakt. We moeten onze ziel voeden met de woorden van Jezus. Alleen Hij kan onze innerlijke honger verzadigen. Bijbelvertelling: De wonderbare spijziging (Johannes 6) 3. GEEF HET DOOR Tijdens deze bijeenkomst lezen we psalm 78 met elkaar. Deze psalm en meerdere teksten in de Bijbel roepen ons op de grote daden van God door te geven aan de volgende generatie. Per kind of groepje kinderen gaat een gemeentelid mee naar de kindernevendienst. Aan de hand van afbeeldingen van Bijbelverhalen en foto’s van dagelijkse situaties gaan we met elkaar in gesprek. Bijbelvertelling: Psalm 78 4. SAMEN ETEN EN ONTMOETEN Deze les komen een aantal dingen samen die eerder al aan de orde zijn geweest. Door middel van een gezamenlijke maaltijd staan we er bij stil dat we zonder voedsel niet kunnen leven. Net als David in psalm 78 delen we de grote daden van God door middel van een lied. We schrijven een lied of gebed. De kinderen bereiden deze maaltijd in groepjes voor. We zingen de liederen en lezen de gebeden als opening of afsluiting bij de maaltijd. Bijbelvertelling: Zacheüs (Lucas 19:1-10) TIPS EN IDEEËN BIJLAGEN LOGBOEK SAMEN AAN HET WERK 32 34 39 27 20 13 COLOFON Brood dat leven geeft Voor 8-12 jarigen Serie bijeenkomsten, behorend bij de cursus ‘Samen aan het werk’ van st. Timotheus en st. sAmen Leren Geloven 2015 © sAmen Leren Geloven Tekst en samenstelling: sAmen Leren Geloven Eindredactie: Fieke Bijnagte Illustraties: studio Artjan en Tirza Beekhuis 1 2 Voorwoord Voor je ligt een lessenserie voor 4 bijeenkomsten over het thema ‘Brood dat Leven geeft’. Het zijn lessen voor de kindernevendienst n.a.v. Johannes 6. In dit Bijbelgedeelte lezen we van vijf broden en twee vissen en het Brood dat eeuwig leven geeft. Op de volgende pagina vind je een overdenking bij dit thema. In Spreuken 30:8-9 staat: maak me niet arm maar ook niet rijk, voed me slechts met wat ik nodig heb. Inhoud In deze lessen willen we met de kinderen stilstaan bij Gods zorg voor ons dagelijks leven. Wat hebben we nodig en wat komt daar bij kijken? God geeft genoeg voor iedereen! Maar God geeft nog meer. Jezus zegt: ‘Ik ben het brood des levens’. God geeft ons niet alleen genoeg te eten voor iedere dag, maar Hij geeft eeuwig leven! In de Bijbel gaat het vaak over eten. De voorbeelden buitelen over elkaar heen: God gaf het volk manna in de woestijn. Elia die door raven wordt gevoed. De bede ‘geef ons heden ons dagelijks brood’. Jezus noemt zichzelf het brood des levens. Jezus eet bij mensen thuis. Jezus geeft 5000 mensen te eten, etc. etc. Tijdens maaltijden vinden mooie gesprekken plaats. Gewoon brood is voor Hem niet te min om aandacht aan te besteden. Maar er is meer. En Jezus gebruikt deze wonderlijke broodvermenigvuldiging om zijn boodschap zichtbaar te maken in de praktijk:  Je kunt op God vertrouwen, Hij zorgt voor mensen.  Jezus kan een wonder doen omdat iemand deelt van wat hij heeft gekregen.  Natuurlijk heb je brood nodig. Dat heeft Jezus de mensen ook gegeven. Maar steeds krijg je weer honger. Als je bij Hem hoort, krijg je nog veel meer. En uiteindelijk krijg je eeuwig leven en kunnen we voor altijd bij Jezus zijn. Opbouw van de lessen: 1. Het wonder van het manna. We ontdekken dat ons dagelijks brood een wonder is van de schepping. We staan er deze les uitgebreid bij stil wat we nodig hebben en waar het vandaan komt. 2. Het verhaal van de wonderbare spijziging. We onderzoeken wat het betekent dat Jezus zegt: “Ik ben het brood dat eeuwig leven geeft”. Jezus volgen gaat het beste in een gemeenschap. Want in je eentje is het niet makkelijk. Je kunt elkaar inspireren en misschien nog wel belangrijker: samen vieren hoe goed het met God is. Dat gaan we de volgende bijeenkomsten doen: 3. In de Bijbel staat psalm 78. In deze psalm gaat het over de grote daden van God. Deze verhalen worden doorgegeven aan de volgende generatie. In de derde bijeenkomst gaan we dit ook echt doen. Nodig een aantal gemeenteleden uit om mee te gaan naar de kindernevendienst. Aan de hand van afbeeldingen van Bijbelverhalen en foto’s van dagelijkse situaties gaan jullie met elkaar in gesprek. 4. In de vierde bijeenkomst kijken we nog eens naar psalm 78. David geeft de grote daden van God door middel van een psalm door. Zingen doe je samen en al zingend onthoud je de woorden beter. De kinderen schrijven een lied of gebed om dat wat we geleerd en ontdekt hebben nog eens te ‘herkauwen’. Afsluiten met een maaltijd of koffietafel Ontmoetingen zijn een belangrijke factor in de Bijbel en vaak vinden ontmoetingen plaats rond een maaltijd. We sluiten de serie ‘brood’ daarom af met een gezamenlijke koffietafel of broodmaaltijd. Natuurlijk krijgen onze aangeleerde of zelf gemaakte liederen en gebeden daarin een plaats. Zo staan we met elkaar nogmaals stil bij ons aardse en hemelse brood. Extra informatie Naast het basisprogramma hebben we tips voor een uitje, filmpjes over brood die de kinderen thuis kunnen bekijken en links liederen en teksten die je kunnen helpen bij je voorbereiding. Ik wens jullie goede en gezegende bijeenkomsten. Fieke Bijnagte Coördinator sAmen 2
Pagina 4
3 KINDERBIJBELS Hieronder volgen de gegevens van kinderbijbels waar in de tekst naar verwezen wordt: Titel: Bijbel voor kinderen Auteur: M. Busser en R. Schröder / Uitgever: Van Holkema & Warendorf te Houten / ISBN: 9789047500919 Korte verhalen met levendige dialogen Titel: Bijbel Voor Jullie (9-12 jaar) Auteur: J.H. Mulder-van Haeringen / Uitgever: H. Medema te Vaassen / ISBN: 90-63533-888 Uitgebreide Bijbel met wel 237 Bijbelverhalen Titel: Startbijbel (8-16 jaar) Auteur: NBG/Vlaams Bijbelgenootschap / Uitgever: NBG / ISBN: Eenvoudige vertaling van de grondtekst van een aantal Bijbelgedeelten uit het Oude en Nieuwe Testament.. Achtergrondinformatie over deze Bijbels vind je bijvoorbeeld op www.kinderbijbels.nl. Het is ook goed als kinderen op deze leeftijd in de ‘gewone’ Bijbel leren lezen. Gebruik daarom in jullie lessen waar mogelijk een Bijbel in de vertaling die jullie in de kerkdienst gebruiken en/of één in een eenvoudigere vertaling. Bijvoorbeeld Bijbel in Gewone Taal - Online beschikbaar op www.debijbel.nl (hiervoor heb je een gratis account nodig). 3 4 Een overdenking bij het thema ‘brood dat leven geeft’ Wat wil je eten? Eten is belangrijk en het lijkt voor ons steeds belangrijker te worden. Er wordt steeds meer uitgegeven aan voedselproducten met een ecologisch keurmerk. Het verantwoord eten neemt een steeds hogere vlucht. Mensen maken zich zorgen over hun gezondheid en willen graag gezond eten. Er groeit argwaan tegen alle toevoegingen aan voedsel. We willen meer en meer gezond eten. In andere delen van de wereld is voedsel lang niet zo vanzelfsprekend en is de grootste vraag niet wat je eet, maar dat je genoeg eet. Honger en ondervoeding liggen op de loer. Eten is dus belangrijk. Genoeg eten, of wanneer we genoeg hebben, het goede eten, zodat we gezond blijven. Via dit onderwerp, dat ons allemaal aangaat, kunnen we leren over Jezus. Via dit gewone onderwerp, van brood, van eten, van het voedsel dat we nodig hebben om te kunnen bestaan, het alledaagse. Voedsel dat eeuwig leven geeft Jezus is namens God gekomen. Hij is God in het vlees en doet een teken met brood. Hiermee maakt hij duidelijk welke grote verzadiging Hij geeft en hoe noodzakelijk Hij is wil je echt blijven leven. Hij voedt daarom een schare met brood en vis in overvloed. Een ongekende gebeurtenis: 5000 mensen worden in één keer gevoed en er blijven twaalf manden met eten over. Jezus heeft meteen de aandacht. De mensen zijn erg enthousiast. Maar nu wil Hij hun verwachtingen bijsturen en zegt: “U moet geen moeite doen voor voedsel dat vergaat, maar voor voedsel dat niet vergaat en eeuwig leven geeft.” Jezus spreekt dus in een radicale tegenstelling: je moet geen moeite doen voor voedsel dat vergaat, maar voor voedsel dat niet vergaat en eeuwig leven geeft. Aandacht voor eten Je zou kunnen denken dat je helemaal geen aandacht moet besteden aan eten en drinken. Maar dat is niet de bedoeling van Jezus. Hij heeft ons ook geleerd om aan de Vader te vragen: Geef ons heden ons dagelijks brood. Het is heel goed om goed te zorgen voor je lichaam en je gezondheid. De tegenstelling is bewust, een overdrijving om de zaken op scherp te stellen en mensen los te wrikken uit hun beperkte blik op de werkelijkheid. We jagen naar een vervulling van behoeften voor het leven dat tijdelijk is en toch uiteindelijk uitmondt in de dood. Jezus wil dat we gaan zien dat achter de lichamelijke honger een geestelijke honger zit, die alleen door Hem verzadigd kan worden. Geestelijke honger Onze dagelijkse lichamelijke honger doet ons al weten dat we afhankelijke schepselen zijn, die alleen kunnen bestaan wanneer ze worden gevoed. Zonder voedsel kun je niet leven. Jezus zegt: dat is een teken dat verwijst naar hoe je als mens geestelijk bent gemaakt. Je ziel/geest heeft honger. Die moet gevoed worden, anders gaat hij dood. Je moet je daarom niet alleen druk maken over de e-nummers op de verpakking en de hoeveelheden vet en suiker die je met lichamelijke mond binnenkrijgt, maar veel meer over wat je met je geestelijke mond eet. Je moet als je jong bent je niet alleen zorgen maken over het krijgen van een mooi en gezond volwassen lichaam en daar alles voor doen. Je moet je druk maken over de vraag of je een mooie gezonde ziel krijgt met alles wat je te zien en te horen krijgen. Met alles wat je tot je neemt. Jezus zegt dus dat we niet moeten werken om het eten dat vergaat, maar om het eeuwige voedsel. De mensen vragen Hem: wat moeten we doen? Als we niet moeten werken om het eten dat vergaat, welk werk moeten we dan verrichten? Geloven in Jezus Christus! Hij en alleen Hij kan die innerlijke honger kan verzadigen. In overvloed. Duurzaam. Bestendig. We zijn geestelijk hongerig omdat we afhankelijk zijn van de Vader, van de overvloedige goedheid van de Vader, die ons Jezus geeft. 4
Pagina 6
5 Zelfredzaamheid Jezus raakt hiermee een gevoelig punt. We willen niet graag afhankelijk zijn, maar zelfstandig worden. Fysiek en ook geestelijk. Zelfvoorzienend. Dat laten we niet zomaar los. Dat we geestelijk honger hebben, kunnen we wel voelen. Zeker wanneer iemand er over begint te praten. Inwendig kan het stormen en borrelen. Zoals je maag dat doet wanneer die leeg is. De innerlijke leegte laat zich kennen, als een diep gevoel van innerlijke onzekerheid, een continu gevoel van falen. Het idee dat je niets waard bent. Grote onrust en angst. We proberen dat te stillen, ons te vullen met van alles en nog wat. We raken gewend aan kunstmatige nepvoer, waarmee we de illusie in standhouden dat het zo wel gaat. De innerlijke onrust proberen we het zwijgen op te leggen met veel aards genot. Vandaar dat het teken van Jezus zoveel aandacht trok; gratis brood. Overgave Wanneer komt het punt dat we tot onszelf komen en zeggen: kom, laat ik opstaan en naar de Vader gaan? Wanneer erkennen we dat we geestelijk doodgaan en wegsterven bij God vandaan, wanneer we niet te eten krijgen van zijn goedheid? Van Hem de bron van alle leven en goedheid. Hij kan het niet aanzien dat we wegsterven van Hem. Verhongeren en verschrompelen. Die inwendige leegte gaat hem ter harte. God is goed De goedheid van God is zo groot dat Hij naar ons is gekomen in Jezus Christus. Hij heeft tekenen gedaan om zichzelf te laten kennen. Het diepste teken is het kruis, waaraan Hij verbroken werd om ons te voeden. De inkeerregeling bij uitstek, waar Hij zo dichtbij is gekomen, dat we er zo bij kunnen. Bovenstaande tekst is een gedeelte uit een preek van ds. JA van den Berg (http://javandenberg.nl/130616-watwil-je-eten/) 5 6 1. Geef ons heden ons dagelijks brood Focus! – Deze pagina helpt je om je in een aantal stappen voor te bereiden op de bijeenkomst. Waar gaat het over? Waar sta je zelf? Wat zegt de Bijbel? Waar staan de kinderen? Lees tijdens je voorbereiding ook het logboek door dat je collega’s hebben ingevuld, zodat je weet wat er in eerdere bijeenkomsten ter sprake is gekomen (of niet). Bedoeling Tijdens deze bijeenkomst staan we uitgebreid stil bij ons dagelijks brood als een wonder van de schepping. Brood is iets waar God alles mee te maken wil hebben. Hij wil voor ons zorgen, ook in het alledaagse en concrete. In onze overvloed raken we die verbinding tussen ons dagelijks brood en Gods zorg voor ons snel kwijt. We nemen deze startbijeenkomst ruim de tijd voor de verhalen van de kinderen: we komen op verhaal. Zo kun je straks beter aansluiten bij de kennis en ervaring die de kinderen al hebben en beter inschatten wat je toe kunt voegen. Ook kunnen de kinderen het verhaal beter in een kader plaatsen. We maken de stap naar Jezus als het brood des levens om die reden ook pas volgende week! Richt je aandacht Maak me niet arm maar ook niet rijk, voed me slechts met wat ik nodig heb. (Spreuken 30:8b) Vraag je af ● Hoe zou ik het vinden als ik vandaag nog niet wist wat ik morgen zou eten?  Wat vind je van de volgende uitspraak: “Geef ons heden ons dagelijks brood en één voor in de diepvries”. (Rikkert Zuiderveld)  God geeft genoeg voor iedereen. Welke betekenis heeft dit voor jou?  Noem eens op wat je van God hebt gekregen en dank Hem hiervoor. Wat betekent voor jouw het ‘gebruik van de dingen’, dat je ze hebt gekregen van God? Bidden Lezen Vraag God om zijn Zegen, opdat je Zijn Woord zult begrijpen. Eten Het is de eerste levensbehoefte van de mens: zonder voedsel geen leven. In de Bergrede benadrukt Jezus dat onze Vader in de hemel weet wat wij mensen nodig hebben. Bijzonder eigenlijk dat Jezus ons leerde bidden ‘geef ons heden ons dagelijks brood’ … Het gaat Hem niet alleen om de geweldige toekomst die ons wacht als het Koninkrijk van God gekomen is, maar ook om ons dagelijks brood. Dagelijks brood Ons dagelijks brood, dat is het voedsel voor de komende dag, ons dagelijks levensonderhoud. Het hele concrete en alledaagse houdt ons onze afhankelijkheid van God voor ogen. Zou Jezus ons in het Onze Vader willen wijzen op die afhankelijkheid? Genieten van genoeg Kun je met de Spreukendichter Agur meebidden: Maak me niet arm maar ook niet rijk, voed me slechts met wat ik nodig heb. (Spr. 30:8). Agur weet dat overvloed snel hoogmoedig maakt en dat gebrek tot stelen kan leiden. Hij is bang God te verloochenen als hij rijk is en te moeten stelen als hij arm is en daarmee God te schande te maken. Zijn verlangen is om oprecht en eerlijk God te dienen en Hem te eren. Alles wat daarboven gaat staat zijn relatie met God in de weg en dat is het hem allemaal niet waard. Dagrantsoen Deze les krijgt ook het volk Israël als ze onderweg in de woestijn van God te eten krijgen. Het kenmerk van die voedselvoorziening was dat je het manna niet in grote hoeveelheden kon opslaan en vasthouden. Elke dag opnieuw was het er en kon het worden geraapt. Het vroeg om vertrouwen dat God er de volgende weer zou zijn. In Deuteronomium 8:3 wordt dit als volgt uitgelegd: “U hébt zijn macht leren kennen: hij liet u honger lijden en gaf u toen manna te eten, voedsel dat u nooit eerder had gezien en uw voorouders evenmin. Zo maakte hij u duidelijk dat een mens niet leeft van brood alleen, maar van alles wat de mond van de HEER voortbrengt.” Afhankelijk gebed 6
Pagina 8
7 “Geef ons heden ons dagelijks brood” is daarom een gebed waarmee je uitspreekt dat je afhankelijk van Hem bent, ook in het alledaagse. Leef je in Voor je aan de les begint is het goed je in te leven in de wereld van de kinderen. Lees daarvoor bijvoorbeeld de krant en vraag je af waar en wanneer gaat het over ‘genoeg is genoeg’ en over ons dagelijks voedsel.  Weten de kinderen waar hun voedsel vandaan komt?  Zijn er kinderen met beperkingen, dieet?  Zijn er kinderen in je groep waarvan je weet dat ze thuis eten krijgen van de voedselbank? Extra Meer verdieping, artikelen en links over dit thema vind je op de website www.samenlerengeloven.nl onder het kopje ‘extra’s’ of voor smartphone / tablet op mobile.samenlerengeloven.nl De bedoeling van deze bijeenkomst voor mij en mijn groep is: Herschrijf in dit tekstvak in eigen woorden jouw bedoeling voor deze les. Gebruik hierbij de bedoeling die bovenaan deze pagina staat. Verkennen – We nemen deze startbijeenkomst ruim de tijd voor de verhalen van de kinderen: we komen op verhaal. We gaan ontdekken wat de kinderen al weten en ervaren hebben van het thema en wat ze willen weten. Je gaat op zoek naar hun verhaal. Stel vragen en vertel gerust ook jou verhaal. Noteer vragen die opkomen en bewaar die voor een later moment. Opening Starter Heet de kinderen welkom en zing jullie welkomstlied Neem een boodschappentas met allerlei spullen mee zoals brood, pindakaas, pasta, rijst, zak snoep, pak melk, blikje cola, fles water, etc. Zet deze op een stoel of tafel en laat zien wat er in zit. Ga hierover in gesprek met de kinderen:  Wat zou goed zijn voor een gezond ontbijt!  Drie kinderen halen er iets uit…  Wat eten mensen in bijvoorbeeld Afrika als ontbijt, weet jij dat?  Of wat zou een dakloze in de stad eten.. Na een kort gesprek a.d.h.v. bovenstaande vragen lees je samen de volgende tekst hardop voor: “Maak me niet arm maar ook niet rijk, voed me slechts met wat ik nodig heb.” (Spreuken 30:8-9) Sluit af met de mededeling dat we daar we met elkaar de komende lessen meer over te weten gaan komen. Vervolg in de groep Op verhaal komen doen we niet alleen door te praten maar deze eerste les ook door de verwerking al meteen aan het begin te doen (vertel dit duidelijk tegen de kinderen!). Zet de boodschappentas op een zichtbare plek in jullie ruimte en zet hem daar ook de volgende keren neer als herinnering aan deze les en als aankleding van de ruimte tijdens de afsluitende maaltijd. Herhaal de tekst die jullie in de kerk hebben gelezen: 7 8 “Maak me niet arm maar ook niet rijk, voed me slechts met wat ik nodig heb.” (Spreuken 30:8-9). Bekijk met elkaar de foto’s van Peter Menzel. Hij fotografeerde over de hele wereld gezinnen met de hoeveelheid voedsel die zij in één week eten (zie website). Hoe zou jouw foto er uit zien? Dat gaan we verder onderzoeken in een aantal keuzeactiviteiten. Bedenk van te voren hoe jullie dit praktisch gaan doen.  Welke activiteiten gaan jullie aanbieden?  Wie bereidt wat voor?  Gaan de kinderen in groepjes langs de activiteiten of doen jullie ze allemaal samen?  Mogen de kinderen zelf kiezen of bepalen jullie de groepjes?  Rouleren de groepjes langs alle activiteiten of doet elk groepje één activiteit? De keuzeactiviteiten: 1. Aan de hand van de boodschappentas: Bereken wat je zelf allemaal eet.  wat eet je per dag als je het omrekent in gewicht. Dus hoeveel kilo’s en liters eet en drink je per dag ongeveer?  Wat eet je per week?  Wat eten anderen in één week? 2. Bekijk de boeken van de boekentafel en selecteer welke jullie willen gebruiken bij jullie expositie. 3. Aan de hand van het werkblad ‘wat eet je op een dag’: Sta stil bij de vraag Wat hebben we eigenlijk nodig? Geef de kinderen het werkblad waarin ze hun ontbijt, middageten en avondeten tekenen en/of schrijven. Hang de tekeningen op en bekijk ze samen met de kinderen. Vergelijk de tekeningen met elkaar en laat een paar kinderen vertellen wat ze op een dag eten. 8
Pagina 10
9 het werkblad vind je in de bijlage 4. Noodrantsoen  Vraag aan de kinderen welk eten we nu echt nodig hebben en waarom.  Vergelijk dat eens met het lijstje van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO). Zij gaan uit van een minimumrantsoen waarmee je kunt overleven. Dat is voor 1 persoon per dag: 450 gram graan, 50 gram peulvruchten, 50 gram olie en 5 gram zout.  Om het concreet te maken kun je de ingrediënten er bij leggen.  Wat zou je hier van kunnen klaarmaken? Op een rij zetten – We delen elkaars verhalen want de verhalen van anderen helpen ons, ons eigen verhaal scherper te krijgen. Wat weten we nu? Schrijf jullie inzichten op. Wat willen we nog meer weten? Schrijf jullie vragen er bij. Wat weten we al? Rond het verkenningsblok af door op een rij te zetten wat jullie besproken hebben. En vooral ook: welke vragen dit gesprek heeft opgeroepen. De rest van de bijeenkomst gaan jullie op zoek naar nieuwe ideeën en inzichten hierbij. We hebben ontdekt: We leven in overvloed. Het is een wonder! Zet een kaartje met deze tekst bij de boodschappentas. Zo kun je er de later op terug grijpen. 9 10 Wat willen we weten: Schrijf in dit tekstvak wat jullie samen met de kinderen is opgevallen en de vragen en ideeën die bij jullie zijn opgekomen tijdens deze activiteit Verdiepen – We hebben onze verhalen rondom het thema gedeeld en nieuwe vragen en ideeën gekregen. Nu gaan we luisteren naar de Bijbel. Wat zegt de Bijbel over onze vragen en ideeën? Bijbelvertelling: Manna in de woestijn (Exodus 16) Dit Bijbelgedeelte staat in veel kinderbijbels. Ook op internet zijn filmpjes en vertellingen hiervan te vinden. Op de website vind je een paar links. Gebed We staan deze les stil bij dankbaarheid voor wat God ons geeft. Neem daarom extra tijd voor bidden en zingen. We mogen bidden om concrete dingen en zorgeloos vertrouwen dat God het ons geeft. Bid met elkaar het Onze Vader en wijs de kinderen op de zin ‘geef ons heden ons dagelijks brood’. Als er tijd is kun je gebaren bij dit gebed leren. Anders is dat wellicht een idee voor de volgende keer. Je vindt hiervoor een document op de website. Onze Vader die in de hemelen zijt, Uw Naam worde geheiligd; Uw koninkrijk kome; Uw wil geschiede, gelijk in de hemel alzo ook op de aarde. Geef ons heden ons dagelijks brood; en vergeef ons onze schulden, gelijk ook wij vergeven onze schuldenaren; en leid ons niet in verzoeking, maar verlos ons van de boze. Want van U is het koninkrijk en de kracht en de heerlijkheid in eeuwigheid. Amen. Je kunt ook kijken naar een oud gebed voor de maaltijd (gezang bij de Psalmberijming van 1774). Wellicht dat de ouders het nog kennen: O Heer, wij danken U van harte, Voor nooddruft en voor overvloed; Waar menig mens eet brood der smarte, Hebt Gij ons mild en wel gevoed; Doch geef, dat onze ziele niet Aan dit verganklijk leven kleev', Maar alles doe, wat Gij gebiedt, En eindlijk eeuwig bij U leev'. Er is ook een nieuwe vertaling van gemaakt: Heer God, wij komen U bedanken voor deze maaltijd met elkaar, terwijl er zoveel mensen arm zijn, stond hier weer eten voor ons klaar. Maar geef dat wij niet opgejaagd naar al te grote dingen streven, maar liever doen wat U ons vraagt en later eeuwig bij u leven. 10
Pagina 12
11 Liedtips: Alles komt van God (Opw kids) Als je bidt, zal Hij je geven (E&R) Broodliedje (zie link op website) Heer, wij komen U bedanken Ik was hongerig (E&R) Manna (E&R) Onze Vader Psalm 23 Voor al uw goede gaven, Heer Voor het eten en drinken danken wij de Heer Aan de slag – We hebben onze eigen verhalen gedeeld en de Bijbel heeft onze inzichten verrijkt en verdiept. Nu gaan we daarmee oefenen. We werken toe naar een eindproduct dat we delen met (een deel van) de gemeente. Verwerking Onze vorderingen: Deze bijeenkomst heeft de verwerking al tijdens de startactiviteit plaatsgevonden. Als er nog tijd over is kunnen de kinderen de (prenten)boeken, foto’s etc. bekijken die jullie klaargelegd hebben. Schrijf in dit tekstvak wat jullie gedaan hebben en wat aandachtspunten zijn voor de volgende keer. Afronden – We blikken terug wat we de afgelopen bijeenkomst(en) gehoord, ontdekt en gedaan hebben. We kijken vooruit om te zien wat er moet gebeuren voor de volgende keer. Als afronding van het thema presenteren we ons eindproduct. Afronding Thuisopdracht Rond de bijeenkomst met de kinderen af en vraag aan de kinderen of er nog belangrijke dingen zijn die besproken of uitgezocht kunnen worden. Om het project thuis een vervolg te geven:  Maak een foto van jullie gezin en het eten van een hele dag, net zoals de foto’s van Peter Menzel.  Vroeger waren er veel meer bakkers dan nu. Elke buurt, wijk of dorp had er één of meerdere. In 1960 waren het er ruim 12.000, in 1980 nog maar 4.000. Er bleef dus 1/3 over omdat de kleine bakkerijen opgingen in grotere. Vraag bij opa/oma/buren na waar vroeger allemaal bakkers waren in de buurt waar ze woonden. Reflectie ● Hoe ging het?  Wat heb je zelf geleerd en ontdekt?  Wat was de inbreng van de kinderen? Waar kwamen ze mee: ideeën, opmerkingen, vragen?  Kwamen je bedoelingen dichterbij? Wat wilde je hen graag in deze les meegeven, laten ervaren, laten zien?  Wat neem je mee voor de volgende keer? 11 12 Benodigdheden ● Een kinderbijbel waarin het verhaal van het manna in de woestijn in staat. Het staat in bijna alle kinderbijbels.  Boodschappentas met allerlei spullen mee zoals brood, pindakaas, pasta, rijst, zak snoep, pak melk, blikje cola, fles water, etc. Zet de boodschappentas op een zichtbare plek in jullie ruimte en zet hem daar ook de volgende keren neer als herinnering aan deze les en als aankleding van de ruimte tijdens de maaltijd.  (Prenten)boeken zoals Taarten van Abel en diverse kookboeken en andere boeken over eten.  Selectie foto’s van Peter Menzel (zie link op de website)  Indien nodig een tablet of laptop en eventueel een beamer voor foto’s, presentaties en filmpjes etc.  Indien nodig, een noodrantsoen: 500 gram tarwe, 50 gram bruine bonen, 50 gram olie en 5 gram zout. Van tarwe, olie, water en zout kun je brood maken. Bruine bonen kun je koken en op smaak maken met zout.  Kaartje met tekst voor bij de boodschappentas: We leven in overvloed. Het is een wonder!  Voor elk kind een werkblad ‘wat eet je op een dag’ (zie bijlage).  Een lied of een selectie liederen die jullie deze projectperiode willen zingen en/of aanleren.  Jullie logboek, doe hierin verslag voor je collega’s. Denk er ook aan de thuisopdracht door te geven.  Tip: les 1 kan veel vragen en gedachten oproepen. Het roept veel vragen op en nieuwe inzichten. Overweeg daarom een extra les hierbij stil te staan. Gebruik hiervoor de bijlage met extra verdieping. Bijv. Op zaterdagmiddag als ‘teambuilding’ of op een gemeentedag. Onze afspraken: Schrijf in dit tekstvak op wat jullie willen onthouden en hebben afgesproken om thuis te doen voor de volgende keer. 12
Pagina 14
13 2. God geeft ons wat we nodig hebben Focus! – Deze pagina helpt je om je in een aantal stappen voor te bereiden op de bijeenkomst. Waar gaat het over? Waar sta je zelf? Wat zegt de Bijbel? Waar staan de kinderen? Lees tijdens je voorbereiding ook het logboek door dat je collega’s hebben ingevuld, zodat je weet wat er in eerdere bijeenkomsten ter sprake is gekomen (of niet). Bedoeling Tijdens deze bijeenkomst lezen we het verhaal van de wonderbare spijziging. We gaan onderzoeken wat het betekent dat Jezus zegt: “Ik ben het brood dat eeuwig leven geeft”. Zonder voedsel kunnen we niet leven. Dat is een teken dat verwijst naar hoe je als mens geestelijk bent gemaakt. We moeten onze ziel voeden met de woorden van Jezus. Alleen Hij kan onze innerlijke honger verzadigen. Richt je aandacht Vraag je af ‘Proef, en geniet de goedheid van de HEER, gelukkig de mens die bij hem schuilt.’ (Ps.34:9) ● Wat vind je van de stelling: “We zijn geschapen om van God te genieten en we eren Hem het meest als we ons geluk zoeken in Hem.” (John Piper)  Wat is voor mij overvloed, wat ervaar ik als luxe  Wat zijn mijn geluksmomentjes op een dag?  Hoe ziet overvloed er in mijn leven uit? Bidden Lezen Vraag God om zijn Zegen, opdat je Zijn Woord zult begrijpen. Lees Johannes 6 vanaf vers 22-59 Hemels manna Vorige week hebben we met de kinderen stil gestaan bij het manna in de woestijn. In Joh. 6 zegt Jezus daarover iets heel opmerkelijks: ‘Waarachtig, ik verzeker u: niet Mozes heeft u het brood uit de hemel gegeven, maar mijn Vader; hij geeft u het ware brood uit de hemel. (…) Uw voorouders hebben in de woestijn manna gegeten en toch zijn zij gestorven. Maar dit is het brood dat uit de hemel is neergedaald; wie dit eet sterft niet. Ik ben het levende brood dat uit de hemel is neergedaald; wanneer iemand dit brood eet zal hij eeuwig leven. (Joh. 6: 32, 49-51) Ik ben… Hier hebben we een van de vele ‘Ik ben’ uitspraken van Jezus. Daarin biedt Hij Zichzelf aan als het ware hemelse Brood, dat uit de hemel is afgedaald naar de aarde om ons (vaak kleine) geloof te voeden en te stimuleren. Hij is het brood dat verzadigt tot in het eeuwige leven. Het vult je bestaan met een gerechtigheid waarmee je voor God kan bestaan. Dit is een ondoorgrondelijk en aanbiddelijk geheim dat je kan verzadiging zoals geen aardse maaltijd dat kan. Je hoeft niet van de honger om te komen. Het hemels brood ligt voor het oprapen net als het manna dat God aan Israël gaf. Als je hongert naar God, verlaat je tent en kom tot Jezus. ‘Die tot Hem komt, zal Hij geenszins uitwerpen. Hemels rekenen Wie bouwt op de aardse materie en daaraan bestaanszekerheid ontleent heeft een valse zekerheid opgebouwd. Diegene die op aardse zekerheden bouwt, maakt een grote rekenfout door niet met God rekening te houden. Net zoals in Johannes 6, benadrukt Jezus in de Bergrede dat Onze Vader in de hemel weet wat wij mensen nodig hebben. Jezus roept ons niet op onszelf te leren schikken in ons lot. Breng je noden in gebed bij God en geef Hem dank. Hij is te vertrouwen en zorgt voor je. Bewuste aandacht Door alle drukte waarin we leven is er tegenwoordig veel aandacht voor mindfulness: genieten van genoeg, leven met aandacht, leven in het hier en nu. Dat is op zich niet verkeerd. Maar door het Onze Vader worden we opgeroepen ons niet alleen te richten 13 14 op ons eigen leven in het hier en nu, maar ook diegene dankbaar te zijn van wie we dit alles hebben gekregen: God, de Schepper en onderhouder van ons leven. Als christenen hoeven we ons niet te schikken in ons lot maar mogen we onze zorgen bij God brengen en bidden om het alledaagse en concrete. Leef je in Bedenk alvast wat dit voor kinderen zou kunnen betekenen: / Voor je aan de les begint is het goed je in te leven in de wereld van de kinderen. Waar denk je dat kinderen gelukkig van worden? Bekijk op internet een filmpje van the sharing experiment, waar twee kinderen even alleen worden gelaten en één van hen een boterham blijkt te hebben gekregen: http://www.actionagainsthunger.org/blog/sharing-experiment Extra Meer verdieping, artikelen en links over dit thema vind je op de website www.samenlerengeloven.nl onder het kopje ‘extra’s’ of voor smartphone / tablet op mobile.samenlerengeloven.nl De bedoeling van deze bijeenkomst voor mij en mijn groep is: Herschrijf in dit tekstvak in eigen woorden jouw bedoeling voor deze les. Gebruik hierbij de bedoeling die bovenaan deze pagina staat. Verkennen – We nemen deze startbijeenkomst ruim de tijd voor de verhalen van de kinderen: we komen op verhaal. We gaan ontdekken wat de kinderen al weten en ervaren hebben van het thema en wat ze willen weten. Je gaat op zoek naar hun verhaal. Stel vragen en vertel gerust ook jou verhaal. Noteer vragen die opkomen en bewaar die voor een later moment. Opening Starter Heet de kinderen welkom en zing jullie welkomstlied Zing of luister naar het lied ‘Vijf broden en twee vissen’ van Elly en Rikkert (“…maar denk eens aan die jongen…”). Verder in de groep We gaan door waar we de vorige keer gebleven zijn. God gaf de Israëlieten elke dag genoeg. Pak de boodschappentas van vorige week erbij en kijk nog even terug op de vorige les.  Kunnen de kinderen die er waren aan de kinderen die er de vorige keer niet waren uitleggen wat jullie toen hebben gedaan?  Indien van toepassing: vorige week hebben we gekeken naar foto’s van Peter Menzel. Wie heeft er thuis ook zo’n foto gemaakt?  Vorige week is mogelijk ook opdracht gegeven om thuis na te vragen waar er vroeger allemaal bakkers waren. Wie heeft dat thuis gevraagd? Van God Brood is belangrijk om te leven. God geeft het ons. Daar gaan we vandaag verder over nadenken:  Vraag de kinderen: Wat is er nog meer belangrijk om te leven en te groeien? Krijgen we dat ook van God?  We maken een woordweb. Gebruik hiervoor een vel papier en laat de kinderen daarop een cirkel tekenen met daarin “Van God gekregen”. Daaromheen kunnen ze dingen schrijven en tekenen die ze van God ontvangen hebben. 14
Pagina 16
15  Hang het woordweb op een zichtbare plek in jullie ruimte en hang hem daar ook de volgende keren op als herinnering aan deze les en als aankleding van de ruimte tijdens de afsluitende maaltijd.  Waar wordt je echt blij van? Dingen doen met elkaar, etc.  Luister samen naar het lied van Marco Borsato www.youtube.com/watch?v=QinABEXzutY of het lied Mijn grootste wens (is niet om rijk te zijn www.youtube.com/watch?v=5TWxshc4pjE Als je kiest voor het lied van Marco Borsato, bedenk dan dat dit geen christelijk lied is. We hebben het juist gekozen om te prikkelen en het gesprek op gang te brengen in plaats van snel met het ‘goede antwoord’ te komen. Het lied kan kritische en/of twijfelende kinderen helpen hun gedachten te verwoorden. Het lied stelt overigens vooral vragen (laat me zien waarvoor ik leef). Heeft de zanger een idee van een antwoord? Deze vraag hoef je nu nog niet (helemaal) te beantwoorden. Straks openen we de Bijbel en kun je deze vraag er nog eens naast leggen. De bestemming. Marco Borsato Ik lig op m'n rug in het gras En aanschouw de maan Ik vraag haar of zij misschien weet Waarom wij bestaan Waarom we worden geboren En straks weer gaan Maar ze zwijgt En kijkt me lachend aan Chorus: Laat me zien Waar ik voor leef Laat me voelen Wat ik geef Een moment zodat ik weet Dat alles niet voor niets is Dat alles niet voor niets is Geweest Je kunt je eigen regels maken en bepalen Daar in ben je vrij Het spel begint en dat het eindigt is gegeven Maar daar blijft het bij Er is geen schuld maar elke stap heeft consequenties Voor iedereen En toch speel je dit spel Alleen Oh ik kan maar niet bevatten Waar en waarom ik hier ben Zoekend naar een antwoord Op een vraag die niemand kent Oh ik wil dit spel best spelen Maar hoe moet dat Als ik niet weet wat het doel is Moet ik dan blind geloven Dat het zo z'n reden heeft Dat geen mens mij kan vertellen Waarom ik dit leven leef En dat alles hier dus neerkomt Op vertrouwen En dat ik net dat gevoel mis Chorus Bespreek met elkaar de volgende vragen:  Wat vind je van dit lied, welk stuk vind je goed?  Wat begrip je en welk stuk vind je lastig?  Wat zou jij antwoorden op de vraag in het eerste couplet: Laat me zien waar ik voor leef – Waar leef jij voor? 15 16  Wat zou Gods bedoeling met je leven zijn?  Herken je de vraag in het refrein? Zou jij willen zien / voelen / weten waarvoor je leeft?  Kunnen we nu nog meer op ons woordweb schrijven? Op een rij zetten – We delen elkaars verhalen want de verhalen van anderen helpen ons, ons eigen verhaal scherper te krijgen. Wat weten we nu? Schrijf jullie inzichten op. Wat willen we nog meer weten? Schrijf jullie vragen er bij. Wat weten we al? Pak jullie woordweb erbij. We weten nu dat we naast eten, drinken, nog veel meer nodig hebben om echt te leven. Kunnen we hier in de Bijbel nog meer over vinden? Leg de Bijbel straks bij het woordweb. Zet een kaartje met deze tekst bij het woordweb. Zo kun je er de later op terug grijpen. Wat willen we weten? Schrijf in dit tekstvak wat jullie samen met de kinderen is opgevallen en de vragen en ideeën die bij jullie zijn opgekomen tijdens deze activiteit Verdiepen – We hebben onze verhalen rondom het thema gedeeld en nieuwe vragen en ideeën gekregen. Nu gaan we luisteren naar de Bijbel. Wat zegt de Bijbel over onze vragen en ideeën? Bijbelvertelling: De wonderbare spijziging (Johannes 6) De wonderbare spijziging wordt op diverse plaatsen in de Bijbel genoemd (Matt. 14:1322, Matt. 15:32-39, Marc. 6:30-44, Marc. 8:1-38, Luc. 9:10-17 en Joh. 6:1-15.) In Matt 16:9, 10 lezen we dat Jezus spreekt over twee verschillende wonderbare spijzigingen. Voor deze bijeenkomst hebben we (net als de meeste kinderbijbels) voor Johannes 6 gekozen omdat Jezus hier aan de hand van dagelijks brood uitlegt dat Hij eeuwig leven geeft. Dit Bijbelgedeelte staat in veel kinderbijbels. Ook op internet zijn filmpjes en vertellingen hiervan te vinden. Op de website vind je een paar links. Hieronder volgt wat informatie die je bij je vertelling kunt gebruiken. Wat zegt de Bijbel over brood? We hebben brood nodig. Jezus vindt brood ook belangrijk. Hij deelt het zelf uit. We lezen over de wonderbare spijziging: Vijf broden en twee vissen uit Johannes 6. Na het wonder zegt Hij dat Hij het Brood is dat eeuwig leven geeft: Wat bijzonder he, dat Jezus zoveel mensen te eten geeft. Maar, is ons dagelijks brood nu het belangrijkste in ons leven? Deze gebeurtenis, dit wonder, staat beschreven in Johannes 6. Jezus heeft dit niet zomaar gedaan. Hij had er een bedoeling mee. Dat lezen we verderop. De volgende dag gingen de mensen weer naar het meer. Jezus zei tegen hen: ‘U zoekt me omdat ik U eten heb gegeven. Ik wil jullie nog veel meer geven: 48 Ik ben het brood dat leven geeft. 49 Uw voorouders hebben in de woestijn manna gegeten en toch zijn zij gestorven. 50 Maar dit is het brood dat uit de hemel is neergedaald; wie dit eet sterft niet. 51 Ik ben het levende brood dat uit de hemel is neergedaald; wanneer iemand dit brood eet zal hij eeuwig leven. En het brood dat ik zal geven voor het leven van de wereld, is mijn lichaam.’ 16
Pagina 18
17 Jezus zegt hier: natuurlijk heb je brood nodig. Dat heb ik jullie ook gegeven. Maar steeds krijg je weer honger. Als je bij mij hoort, krijg je nog veel meer. En uiteindelijk krijg je eeuwig leven en kunnen we voor altijd bij elkaar zijn. Gebed Neem in je gebed mee waar jullie het tijdens deze ontmoeting over gehad hebben. Je kunt ook aan de kinderen vragen of zij gebedspunten hebben. Liedtips Alles is alles (E&R) Alles komt van God (Opw) Mijn grootste wens (Opw.) Onze Vader Vijf broden en twee vissen (E&R) Wij leven van de wind (Gezang 249) Wie Hij was werd niet begrepen (E&R) Eerlijk delen (E&R) Zoek eerst het koninkrijk van God (Opw.) Aan de slag – We hebben onze eigen verhalen gedeeld en de Bijbel heeft onze inzichten verrijkt en verdiept. Nu gaan we daarmee oefenen. We werken toe naar een eindproduct dat we delen met (een deel van) de gemeente. Verwerking Pak jullie woordweb er weer bij en bedenk met elkaar of jullie n.a.v. het Bijbelverhaal nog meer dingen op kunnen schrijven. God wil niet alleen dat we in leven blijven, maar ook dat we gelukkig worden. De Bijbel staat vol met beloftes: God belooft ons in de Bijbel heel veel. Voor nu al, maar ook voor later.  Deel enveloppen uit met daarin Bijbelse beloften uit de Bijbel. Hieronder vind je een selectie. Je kunt deze lijst natuurlijk zelf aanvullen.  Vraag de kinderen hun envelop open te maken en dan eerst even zachtjes het briefje te lezen. Bijvoorbeeld: 1. 2 Kronieken 16:9 De Heer ziet alles op aarde. Als hij ziet dat mensen hem met hun hele hart vertrouwen, geeft hij hun kracht en hulp. 2. Psalm 23:1 De Heer zorgt voor mij, zoals een herder voor zijn schapen zorgt. Hij geeft me alles wat ik nodig heb. Hij leidt mij, zoals herder zijn schapen leidt naar groen gras en fris water. 3. Jesaja 2: 4 Dan zullen ze hun zwaarden en speren laten smelten in het vuur, en ze zullen er gereedschap van maken. 4. Jesaja 2: 4 Dan zullen de volken niet meer tegen elkaar strijden, ze zullen niet meer weten wat oorlog is. 5. Jesaja 35: 5 Als God jullie bevrijd heeft, zullen blinde mensen kunnen zien. En dove mensen kunnen dan horen. 6. Jesaja 35: 6 Mensen die niet konden lopen, zullen springen als herten. En mensen die niet konden spreken, zullen roepen en zingen. 7. Jesaja 43: 1 De Heer zegt tegen zijn volk: ‘Israël, wees niet bang, ik zal je bevrijden. Want ik heb je gemaakt, ik heb je het leven gegeven. Ik heb jou je naam gegeven, jij bent van mij! 8. Jesaja 65: 17 De Heer zegt tegen zijn volk: ‘Let op wat ik ga doen. Ik ga een nieuwe hemel en een nieuwe aarde maken! 9. Jesaja 65: 18-19 Ik maak van Jeruzalem een nieuwe stad. Een stad waar de mensen vrolijk zijn en juichen. En ik zal zelf ook juichen. 10. Jesaja 65: 25 De Heer zegt: ‘Er komt een tijd dat niemand meer kwaad doet. Dat beloof ik. Geen mens zal nog iets slechts doen op mijn heilige berg. Dan eet een wolf samen met een lam. Een leeuw eet gras, net als een koe. En een slang eet geen levende dieren meer.’ 11. Thessalonicenzen 5:23-24: Ik bid dat de God van de vrede jullie hele leven heilig maakt. Zodat jullie geest, jullie ziel, en jullie lichaam zuiver blijven. Dan zullen 17 18 jullie volmaakt zijn als onze Heer Jezus Christus terugkomt. God wil dat jullie bij hem horen. Hij is trouw, en hij doet wat hij belooft. 12. Jakobus 5:16 Want als goede en eerlijke mensen tot God bidden en hem om iets vragen, zullen ze het zeker krijgen. 13. Openbaring 3: 21: Ik roep jullie alsof ik voor jullie deur sta. Als jullie mij horen en binnenlaten, zal ik altijd bij jullie zijn. 14. Openbaring 21: 4 Hij (God) zal al hun tranen drogen. 15. Openbaring 21: 4 Niemand zal meer sterven. Want alles van vroeger is verdwenen. 16. Openbaring 21: 4 Eer zal geen verdriet meer zijn. Want alles van vroeger is verdwenen. 17. Openbaring 21: 4 Eer zal geen pijn meer zijn. Want alles van vroeger is verdwenen. 18. Openbaring 21: 5 God, die op zijn troon zat, zei: ‘Ik maak alles nieuw.’ © Bijbel in Gewone Taal, Nederlands Bijbelgenootschap Praat met elkaar door over de beloftes die er op staan.  Wat staat er precies?  Wat zou dat kunnen betekenen?  Die beloftes voeden je van binnen, daar kun je vol van zijn.  Is dat echt zo? Word je blij van het geloof in God? Heb je nooit meer echt honger? Hoe zit dat? Laten we het volgende week aan anderen vragen. Onze vorderingen: Schrijf in dit tekstvak de nieuwe inzichten die bij jullie zijn opgekomen tijdens het luisteren naar de Bijbel. Schrijf ook op wat jullie gedaan hebben en hoe dat ging. Afronden – We blikken terug wat we de afgelopen bijeenkomst(en) gehoord, ontdekt en gedaan hebben. We kijken vooruit om te zien wat er moet gebeuren voor de volgende keer. Als afronding van het thema presenteren we ons eindproduct. Afronding Thuisopdracht Rond de bijeenkomst met de kinderen af en vraag aan de kinderen of er nog belangrijke dingen zijn die besproken of uitgezocht kunnen worden. Vraag deze week eens aan mensen waar ze gelukkig van worden. Geef een briefje mee naar huis met daarop de uitnodiging voor de bijeenkomst van volgende week, de afsluitende maaltijd en een meeneemlijstje voor eten en drinken voor bij de maaltijd. Je vindt een voorbeeldbrief in de bijlage. Reflectie ● Hoe ging het?  Wat heb je zelf geleerd en ontdekt?  Wat was de inbreng van de kinderen? Waar kwamen ze mee: ideeën, opmerkingen, vragen?  Kwamen je bedoelingen dichterbij? Wat wilde je hen graag in deze les meegeven, laten ervaren, laten zien?  Wat neem je mee voor de volgende keer? Benodigdheden ● Enveloppen met briefjes met Bijbeltekst erop.  Jullie logboek, doe hierin verslag voor je collega’s.  Een kinderbijbel waarin het verhaal van de wonderbare spijziging staat. Het staat bijvoorbeeld in: de Bijbel voor jullie en de Bijbel voor kinderen.  De tekst van het lied dat jullie gaan bespreken op A4 voor ieder kind.  Een groot vel papier en ophangmogelijkheid voor een woordweb. Hang het woordweb op een zichtbare plek in jullie ruimte en hang hem daar ook de volgende 18
Pagina 20
19 keren op als herinnering aan deze les en als aankleding van de ruimte tijdens de afsluitende maaltijd. Leg er ook een Bijbel bij.  Envelop met Bijbeltekst voor ieder kind.  Kaartje met tekst voor bij het woordweb: Om te leven hebben we meer nodig dan eten en drinken. Niet vergeten:  Brief voor thuis met daarop de uitnodiging voor de bijeenkomst van volgende week, de afsluitende maaltijd en een meeneemlijstje voor eten en drinken voor bij de maaltijd. Je vindt een voorbeeldbrief in de bijlage, maar pas deze nog wel aan aan jullie eigen plan. Denk met elkaar na, wil je alle ouders uitnodigen (opkomst kan mee of tegenvallen!) of ga je bewust bijvoorbeeld enkele ouders of grootouders benaderen? Onze afspraken: Schrijf in dit tekstvak op wat jullie willen onthouden en hebben afgesproken om thuis te doen voor de volgende keer. 19 20 3. Geef het door Focus! – Deze pagina helpt je om je in een aantal stappen voor te bereiden op de bijeenkomst. Waar gaat het over? Waar sta je zelf? Wat zegt de Bijbel? Waar staan de kinderen? Lees tijdens je voorbereiding ook het logboek door dat je collega’s hebben ingevuld, zodat je weet wat er in eerdere bijeenkomsten ter sprake is gekomen (of niet). Bedoeling Tijdens deze bijeenkomst lezen we psalm 78 met elkaar. Deze psalm en meerdere teksten in de Bijbel roepen ons op de grote daden van God door te geven aan de volgende generatie. Per kind of groepje kinderen gaat een gemeentelid mee naar de kindernevendienst. Aan de hand van afbeeldingen van Bijbelverhalen en foto’s van dagelijkse situaties gaan we met elkaar in gesprek. Richt je aandacht Vraag je af Wij willen het onze kinderen niet onthouden, wij zullen aan het komend geslacht vertellen van de roemrijke, krachtige daden van de HEER, van de wonderen die hij heeft fgedaan. (Psalm 78: 4) ● Wie was in jouw eigen geloofsopvoeding een inspirerend geloofsvoorbeeld?  Wat sprak jou in deze persoon aan? Waren het woorden, daden, wijsheid etc.?  Wat was het belangrijkste dat je over geloven van deze persoon geleerd hebt?  Ouders staan tussen God en hun kinderen in. Daarin kan veel mooie gebeuren maar ook veel mis gaan. Hoe is dat in jouw leven? Bidden Lezen  Heb jij in het geloof iets dat de moeite waard is om met anderen te delen? Wat? Vraag God om zijn Zegen, opdat je Zijn Woord zult begrijpen. Geloof wordt doorgegeven Als er niemand was geweest die ons over God had verteld, hadden we niets van Hem geweten. Wij zijn de eersten niet. We hebben het niet bedacht, we zijn er niet zelf op gekomen. Maar we hebben het gekregen. Een vorige generatie heeft het ons doorgegeven. O.a. in drie psalmen (78, 105 en 106) wordt de geschiedenis van Israël uitgebreid bezongen. Al hebben ze alle drie een andere reden: omdat je van de geschiedenis kunt leren, om God groot te maken of als schuldbelijdenis. Psalm 78 Asaf, de dichter, is een leraar, die allemaal gebeurtenissen uit het verleden van Israël ophaalt. Hij kondigt aan dat er een wijze les te leren is uit de fouten uit het verleden:  Inleiding (vers 1-8) – De dichter zegt dat Gods Verhaal door de vaders en moeders aan de zonen en dochters moet worden doorverteld en voorgeleefd, van generatie op generatie. Waarom? Om er van te leren, God niet te vergeten en het ánders te doen.  Voorbeelden (vers 12-31) – Asaf vertelt over de wonderen die God deed en de reactie van het volk daarop. Hij herinnert aan de weg door de zee, de wolk en het lichtend vuur, het wonderbaarlijke manna en de massa’s kwartels. Helaas, het volk Israël vergat Zijn grote daden, de wonderen die Hij had getoond, steeds weer.  Conclusie (vers 32-43) - De Psalm heeft geen ideaal beeld van vroeger: de mensen zijn steeds weer onstandvastig, ontrouw, ze maken verkeerde keuzes. Maar, in het hart van de psalm concludeert Asaf: God is heel anders, Hij straft en vergeeft.  Nog meer voorbeelden (vers 44-64) – Psalm 78 is een lange treurzang om een volk dat geen kudde wilde zijn. Het gaat maar door, ze vertrouwden niet op de daden van God. Zal het ooit stoppen?  Slot (vers 65-72) –Een koppig, eigenwijs volk heeft een herder nodig met een vaste hand, maar ook een herder met een zuiver hart, een leider die op God lijkt. Asaf besluit de psalm door te wijzen op David, op wie hij zijn hoop vestigt. God ontmoeten in het verhaal van de ander Doorgeven is dus belangrijk. Niet alleen om het te onthouden maar ook om er van te leren. Je kunt God ontmoeten doordat gewone gemeenteleden vertellen hoe ze hun geloof in de praktijk hebben gebracht, of over wat ze in hun leven hebben meegemaakt en hoe God daar een rol in speelt. Dan wordt 'het grote verhaal van God' concreet in de 'kleine verhalen van mensen'. In deze verhalen wordt duidelijk dat het evangelie relevant is voor ons eigen leven. 'Dan zult u met alle heiligen de lengte en de breedte, 20
Pagina 22
21 de hoogte en de diepte kunnen begrijpen, ja de liefde van Christus kennen', zegt Paulus in Efeziërs 3:18-19. Leef je in Bedenk alvast wat dit voor kinderen zou kunnen betekenen: / Voor je aan de les begint is het goed je in te leven in de wereld van de kinderen.  Van wie horen de kinderen in jouw groep over God?  Wat horen ze over God, de Bijbel en geloof?  Horen ze ook over de fouten en het ongeloof van volwassenen? Extra Meer verdieping, artikelen en links over dit thema vind je op de website www.samenlerengeloven.nl onder het kopje ‘extra’s’ of voor smartphone / tablet op mobile.samenlerengeloven.nl De bedoeling van deze bijeenkomst voor mij en mijn groep is: Herschrijf in dit tekstvak in eigen woorden jouw bedoeling voor deze les. Gebruik hierbij de bedoeling die bovenaan deze pagina staat. Verkennen – We nemen deze startbijeenkomst ruim de tijd voor de verhalen van de kinderen: we komen op verhaal. We gaan ontdekken wat de kinderen al weten en ervaren hebben van het thema en wat ze willen weten. Je gaat op zoek naar hun verhaal. Stel vragen en vertel gerust ook jou verhaal. Noteer vragen die opkomen en bewaar die voor een later moment. Opening Starter Heet de kinderen welkom en zing jullie welkomstlied Je hebt wellicht een woord of een lied dat al lang met je meegaat. Of een tekst die je steun geeft in verschillende situaties. Spreek over Gods grote daden door daar zelf een voorbeeld van te geven. Laat daarna psalm 78 voorlezen door mensen van verschillende generaties, bijvoorbeeld uit de Bijbel in Gewone Taal of de uitvoering van Psalmen voor Nu. Het is een lange psalm, dus je kunt ook een deel voor laten lezen. Bepaal welk deel je weglaat a.d.h.v. het overzicht op de vorige pagina. Nodig per kind of per groepje kinderen een gemeentelid uit om mee te gaan naar de kindernevendienst. Vraag hen eventueel vooraf. Op een rij zetten – We delen elkaars verhalen want de verhalen van anderen helpen ons, ons eigen verhaal scherper te krijgen. Wat weten we nu? Schrijf jullie inzichten op. Wat willen we nog meer weten? Schrijf jullie vragen er bij. Wat weten we al? Ga met de kinderen in gesprek over de vraag wie hen van God verteld heeft.  Wie vertelt jou over God?  Hoe doen ze dat?  Wat als niemand jou over God had verteld?  Heb je van iemand wel eens een mooi lied geleerd?  Kies één of meer van deze liederen uit om samen te zingen. 21 22 Wat willen we weten? Schrijf in dit tekstvak wat jullie samen met de kinderen is opgevallen en de vragen en ideeën die bij jullie zijn opgekomen tijdens deze activiteit Verdiepen – We hebben onze verhalen rondom het thema gedeeld en nieuwe vragen en ideeën gekregen. Nu gaan we luisteren naar de Bijbel. Wat zegt de Bijbel over onze vragen en ideeën? Bijbelvertelling: Psalm 78 Anderen hebben ons over God verteld. Het is net een estafette. In de eerste ronde lopen opa en oma, die geven het door aan papa en mama. En die geven het weer door aan de kinderen. Dat staat ook in Psalm 78: Hieronder volgt een voorbeeldvertelling, maar je kunt met de kinderen ook de psalm in de Bijbel bestuderen. Bijvoorbeeld in de Bijbel in Gewone Taal. Gebruik hierbij eventueel de informatie uit het leesstukje op de eerste pagina van deze les. ASAF Ik vertel je het verhaal van Asaf, een man die in ongeveer 1000 voor Christus leefde en werkte. Maar ik moet eerlijk zeggen…… Zo mooi als hij kan ik niet vertellen, iedereen heeft iets waar je goed in bent, we zeggen; ieder zijn vak. Het vak, het beroep van Asaf is dichter, verhalenverteller. Bij zijn gedichten schrijft Asaf muzieknoten, je kunt zijn gedichten zingen en spelen met instrumenten. Hij is dus ook een muzikant. Asaf speelt zelf het liefst op de cimbalen als hij zijn gedichten, zijn liederen zingt. De heldere klanken van de metalen snaren in de houten kist klinken vrolijk, zacht of soms heel hard. Je moet echt spelen met het geluid om het mooi te laten klinken, een hele kunst hoor. Asaf geeft met de cimbalen het ritme van zijn lied aan, de woorden en de klanken, de klanken en de woorden klinken met elkaar en door elkaar. Asaf is geen gewone dichter, die op de markt zijn liederen laat horen, zoals heel veel dichters en zangers dat doen. Asaf is een Koninklijke dichter, een Koninklijke muzikant. Hij werkt voor Koning David. Deze koning houdt van muziek, hij maakt zelf ook liederen, die we psalmen noemen. Als David de liederen van Asaf hoort zingen vindt hij ze zo mooi dat hij Asaf een baan geeft in het paleis. Koning David is zeer tevreden over het werk van Asaf, hij maakt hem de opperzangmeester. Wanneer er in het paleis gezongen wordt zingt Asaf een regel voor en kan iedereen het nazingen. En Asaf begeleidt de liederen op zijn cimbaal. Elke dag is er wel een moment voor zang en muziek bij de koning en tussendoor maakt Asaf nieuwe stukken. Je leest zijn psalmen in de Bijbel. In al zijn liederen lees je iets over God. Asaf houdt van God, hij gelooft in God en wil over God zingen, hij wil andere mensen iets over God leren door zijn liederen. In zijn liederen vertelt Asaf verhalen. Asaf, zijn naam betekent “bewaarder” en die naam past zó goed bij hem. Asaf is een zoon van Berechja, en weet je wat zijn vader Berechja voor werk doet… hij is zang- en muziekmeester bij koning David. De vader en de zoon hebben hetzelfde werk, ze werken bij dezelfde baas, bij de koning. Asaf leerde het liederen maken van zijn vader, ze zijn een hele muzikale familie. Asaf is de bewaarder van de woorden die hij van zijn vader leert. En Asaf leert ons in zijn liederen om Gods woorden te bewaren, hij leert ons om Gods woorden weer door te geven. Een van die mooie liederen van Asaf is psalm 78. Het lied is net een estafette, weet je wel zo’n wedstrijd waarbij je steeds een stokje aan elkaar doorgeeft. In het lied laat Asaf ons steeds iets moois over God horen. 22
Pagina 24
23 Het leven met God, de woorden van God …het is net een estafette. In de eerste ronde lopen opa en oma. Die geven het weer door aan papa en mama. En die geven het weer door aan de kinderen. Lees nu met elkaar psalm 78, bijvoorbeeld uit de Bijbel in Gewone Taal. Het is goed om de woorden een beetje zingend te lezen. En de langere stukken kort samenvatten in eigen woorden. De kinderen zullen de verhalen vast herkennen ( het manna, de plagen van Egypte..) De kopjes die er boven staan, geven de structuur van de psalm in strofen duidelijk weer. Voor iedere strofe van de psalm hebben we een stokje of tak met een label. Op het label staat de titel zoals die boven de tekst staat. We hebben dus 9 stokken met de volgende titels, eventueel aan te passen in eenvoudigere woorden: 1. De lessen van het verleden, vers 1-4 2. God maakte regels voor Israël, vers 5-11 3. God deed wonderen voor zijn volk, vers 12-16 4. God gaf voedsel in de woestijn, vers 17-31 5. Steeds opnieuw had God geduld, vers 32-39 6. Het volk vergat Gods wonderen, vers 40-51 7. God gaf zijn volk een eigen land, vers 52-55 8. God strafte het ontrouwe volk, vers 56-64 9. God maakte een nieuw begin, vers 65-72 Na een strofe geef je een stok aan een kind en maken jullie muziek of luisteren jullie muziek. Bijvoorbeeld met de tambourijn of je laat zacht deze link horen gedurende een halve minuut: http://bit.ly/1GYge5F Aan het einde, na de negende stok lopen we alle stokken nog kort na. Waar gaat het over? Wat valt je op? Zingen en muziek maken helpt om de woorden van God te bewaren, helpt om ze aan andere te vertellen. We zingen samen: Vertel het aan de mensen… - - - - - - - - - - - - - - - - Een samenvatting van de psalm, zie ook de voorbereidingspagina van deze les: God gaf aan Zijn volk allerlei regels, geboden, waar iedereen zich aan moest houden. Alleen dan zou het goed gaan met hen en kon de Here God dicht bij hen blijven. Aan 23 24 ieder kind moesten de regels uitgelegd worden, want God wilde dat Zijn volk anders zou zijn dan de andere volken. Weet je nog dat God zomaar een pad maakte door de droge woestijn, toen het volk net bevrijd was uit Egypte? En dat God zelf voorop ging in een grote wolk die ‘s nachts van vuur was, zodat alles verlicht was? Het was allemaal zo mooi, toen het volk dorst had brak God de rotsen open zodat het water eruit spoot. Iedereen kon drinken zoveel hij of zij nodig had. Maar oooh,….de mensen waren helemaal niet blij en tevreden, ze wilden veel meer van God en begonnen zelfs te twijfelen aan Hem. “We hebben nu wel gezien dat Hij water kan geven, maar we hebben eten nodig, dat kan Hij ons vast niet geven”. Het volk begon steeds harder te mopperen en te klagen. “Waarom heeft Hij ons eigenlijk niet in Egypte gelaten, daar hadden we eten in overvloed”! Toen werd God ook echt boos op Zijn volk, want ze vertrouwden Hem niet en geloofde niet dat Hij hen zou helpen. Hij brak de wolken open en liet het engelenbrood (manna) regenen uit de hemel, zoveel en iedere dag opnieuw zodat het volk geen honger meer kon hebben. Ook liet Hij een hele grote zwerm vogels neervallen in het kamp, zodat iedereen ook vlees kon eten. Maar ook daarna deed het volk niet wat God wilde en vertrouwden ze weer niet op Hem. Soms was God boos, maar Hij strafte ze niet altijd omdat Hij steeds weer geduld had met hen en wist hoe zwak ze waren. Soms was het zo erg met het volk dat ze zelfs de wonderen vergaten die God in Egypte had gedaan om de farao zover te krijgen dat ons volk mocht vertrekken zodat ze niet meer als slaven hoefden te werken. God is immers zo machtig, Hij heeft rivieren in bloed veranderd, steekvliegen, kikkers en sprinkhanen gestuurd, hagelstenen laten vallen, ziekten laten komen bij mensen en dieren en zelfs alle oudsten in gezinnen laten sterven. God was woedend op de Egyptenaren dat Zijn volk zo slecht behandeld werd. Hij wilde daar een eind aan maken! En zo leidde Hij zijn volk uit de slavernij, door de woestijn, naar een eigen prachtig land. En dan zou je denken dat het volk toen wel tevreden was en heel dankbaar dat God hen daar gebracht had. Maar helaas, ook daar vergat het volk God, maakten hun eigen regeltjes en wilde niet meer naar God luisteren. De mensen bleven Hem niet trouw en maakten zelfs afgodsbeelden. Maar toen werd God echt ontzettend boos en het leek erop dat Hij zich een poosje verstopt hield voor het volk. Hij wilde even niets meer van hen weten. Hij stuurde voor straf vijanden naar hen toe die oorlog met hen gingen voeren, maar het volk verloor telkens en er werden heel veel jongens en mannen gedood in de strijd. Maar na een tijdje leek het wel alsof God opstond uit een diepe slaap en de straf genoeg vond. Hij joeg alle vijanden weg en maakte een nieuw begin met Zijn volk. Op de berg Sion bouwde Hij voor altijd Zijn tempel en Hij koos ook een koning uit voor het volk: David, hij zou het volk goed kunnen leiden. David was een herder voor de schapen, maar werd een herder voor Gods volk. Gebed Neem in je gebed mee waar jullie het tijdens deze ontmoeting over gehad hebben. Je kunt ook aan de kinderen vragen of zij gebedspunten hebben. Liedtips Onze Vader Psalm 78 Vertel het aan de mensen (E&R) En natuurlijk de liedjes van de vorige lessen! Aan de slag – We hebben onze eigen verhalen gedeeld en de Bijbel heeft onze inzichten verrijkt en verdiept. Nu gaan we daarmee oefenen. We werken toe naar een eindproduct dat we delen met (een deel van) de gemeente. 24
Pagina 26
25 Verwerking sAmen in gesprek: we gaan in gesprek met de gasten die zijn meegekomen naar de kindernevendienst. (à la het spel Kaarten op Tafel)  Verdeel de kinderen en volwassenen in groepjes van 4, maximaal 5, personen.  Laat ze kort met elkaar kennismaken. De volwassene kan vertellen wie hij of zij is: de vader van…  Geef elk groepje een aantal beeldkaartjes en vragenkaartjes.  Laat iemand uit het groepje een vraag voorlezen.  Elke speler zoekt een beeldkaart uit die bij zijn of haar antwoord past.  Om de beurt vertellen de spelers waarom ze deze kaart hebben uitgekozen.  Doe het eventueel eerst een keer voor. Ter afsluiting kun je de volwassenen vragen een kaartje aan het kind te geven. Of zet Psalm 78 op een mooie manier op papier en geef deze mee naar huis. Tip: Maak foto’s en gebruik die volgende week voor de aankleding van jullie ruimte. Onze vorderingen: Schrijf in dit tekstvak de nieuwe inzichten die bij jullie zijn opgekomen tijdens het luisteren naar de Bijbel. Schrijf ook op wat jullie gedaan hebben en hoe dat ging. Afronden – We blikken terug wat we de afgelopen bijeenkomst(en) gehoord, ontdekt en gedaan hebben. We kijken vooruit om te zien wat er moet gebeuren voor de volgende keer. Als afronding van het thema presenteren we ons eindproduct. Afronding Thuisopdracht Reflectie Rond de bijeenkomst met de kinderen af en vraag aan de kinderen of er nog belangrijke dingen zijn die besproken of uitgezocht kunnen worden. Vraag of de kinderen iets meenemen voor de gezamenlijke maaltijd van zondag. Briefje indien nodig nog een keer meegeven. ● Hoe ging het?  Wat heb je zelf geleerd en ontdekt?  Wat was de inbreng van de kinderen? Waar kwamen ze mee: ideeën, opmerkingen, vragen?  Kwamen je bedoelingen dichterbij? Wat wilde je hen graag in deze les meegeven, laten ervaren, laten zien?  Wat neem je mee voor de volgende keer? Benodigdheden ● Beeldkaartjes en vragenkaartjes (zie losse bijlage die jullie per mail hebben ontvangen)  Jullie logboek, doe hierin verslag voor je collega’s.  Eventueel vooraf per kind of per groepje kinderen een gemeentelid uitnodigen om mee te gaan naar de kindernevendienst. Dit kan een ouder, opa of oma zijn, maar je kunt dit ook benutten als generatiemoment binnen de gemeente. Koppel ieder kind aan een andere oudere volwassene die er dan speciaal voor hem/haar is  Fototoestel 25 26 Onze afspraken: Schrijf in dit tekstvak op wat jullie willen onthouden en hebben afgesproken om thuis te doen voor de volgende keer. 26
Pagina 28
27 4. Samen eten en ontmoeten Focus! – Deze pagina helpt je om je in een aantal stappen voor te bereiden op de bijeenkomst. Waar gaat het over? Waar sta je zelf? Wat zegt de Bijbel? Waar staan de kinderen? Lees tijdens je voorbereiding ook het logboek door dat je collega’s hebben ingevuld, zodat je weet wat er in eerdere bijeenkomsten ter sprake is gekomen (of niet). Bedoeling Deze les komen een aantal dingen samen die eerder al aan de orde zijn geweest. Door middel van een gezamenlijke maaltijd staan we er bij stil dat we zonder voedsel niet kunnen leven. Net als David in psalm 78 delen we de grote daden van God door middel van een lied. We schrijven een lied of gebed. De kinderen bereiden deze maaltijd in groepjes voor. We zingen de liederen en lezen de gebeden als opening of afsluiting bij de maaltijd. Richt je aandacht Vraag je af Laten zij de HEER loven om zijn trouw, om zijn wonderen aan mensen verricht, wie dorst had, gaf hij te drinken, wie honger had, volop te eten. (Psalm 107: 8, 9) ● Er komen veel nieuwelingen in ons land, wat betekent dat voor jou? Samen eten misschien?  Wat betekent de maaltijd voor mij?  Wanneer ben ik bezig met aards en hemels brood in mijn dagelijks leven?  Hoe geef ik rond de maaltijd aandacht aan hemelsbrood, door bv bidden, zingen, lezen, een symbool.. Bidden Lezen Vraag God om zijn Zegen, opdat je Zijn Woord zult begrijpen. De maaltijd als plek van ontmoeting In vrijwel elke cultuur is de maaltijd een plek van ontmoeting. Je deelt iets van jezelf, je ontvangt iets van de ander. Het schept een band. Door heel het Bijbelboek Lucas heen, kun je lezen dat Jezus met mensen aan tafel ging. Maaltijden hadden voor Jezus geen centrale plek omdat hij gewoon van eten hield, maar omdat die feestmaaltijden voor hem een symbool waren van het koninkrijk van God. Het koninkrijk van God is een feest In de Bijbel wordt een groot feestmaal heel vaak gebruikt als het over de toekomst van God gaat. Het koninkrijk van God is een feest. Er zijn vele aspecten aan het koninkrijk, maar centraal is dit: het is (als) … een feestmaaltijd. In het Oude Testament lezen we al over een feestmaaltijd die zal komen (Jesaja 25:6): 'Op deze berg richt de HEER van de hemelse machten voor alle volken een feestmaal aan: uitgelezen gerechten en belegen wijnen, een feestmaal rijk aan merg en vet, met pure, rijpe wijnen.' Ja, het wereldwijde feest laat nog op zich wachten, maar nu al breekt het koninkrijk van God door; en daarom beginnen er links en rechts al feestjes als teken van het koninkrijk. Jezus at Overal waar Jezus is, breekt iets van dat koninkrijk door. Hij at met 'tollenaars en zondaars' om hen 'aan te sporen aan nieuw leven te beginnen' (Lucas 5:27-32). En dat deden ze! Jezus at met Simon, een Joodse religieuze leider, die zich een hoedje schrok toen tijdens de maaltijd een publieke vrouw Jezus' voeten met haar tranen nat maakte en ze vervolgens met haar haren afdroogde (Lucas 7:36-50). Jezus spijzigde mensen op wonderbaarlijke wijze tijdens zijn Bergrede (Lucas 9: 10-17). Een andere keer at Jezus met twee zussen die vrienden van hem waren: Marta en Maria. (Lucas 10:38-42). Eens at Jezus met Zacheüs, een rijke hoofdtollenaar. Overdonderd als hij was door Jezus' spontane komst, veranderde hij zijn leven radicaal, gaf terug wat hij had afgeperst en werd buitengewoon gul voor hen die te weinig hadden (Lucas 19:1-10). Het laatste Avondmaal Uiteindelijk komt er een maaltijd met zijn leerlingen, vlak voor zijn gevangenneming. Dan stelt Jezus het avondmaal in. De maaltijd wordt symbool voor verlossing. In het breken van het brood en het drinken van de wijn nodigt hij zijn leerlingen uit zijn dood te gedenken (Lucas 22:7-38). (Naar: Eten met Jezus. Boek van Stefan Paas, Gert-Jan Roest en Siebrand Wierda) Leef je in Voor je aan de les begint is het goed je in te leven in de wereld van de kinderen. 27 28 Hoe vinden kinderen het om met andere te eten? Bijvoorbeeld thuis als er gasten zijn of als ze bij iemand op bezoek zijn. Gaan ze tussen de middag naar huis of eten ze op school? Extra Meer verdieping, artikelen en links over dit thema vind je op de website www.samenlerengeloven.nl onder het kopje ‘extra’s’ of voor smartphone / tablet op mobile.samenlerengeloven.nl De bedoeling van deze bijeenkomst voor mij en mijn groep is: Herschrijf in dit tekstvak in eigen woorden jouw bedoeling voor deze les. Gebruik hierbij de bedoeling die bovenaan deze pagina staat. Verkennen – We nemen deze startbijeenkomst ruim de tijd voor de verhalen van de kinderen: we komen op verhaal. We gaan ontdekken wat de kinderen al weten en ervaren hebben van het thema en wat ze willen weten. Je gaat op zoek naar hun verhaal. Stel vragen en vertel gerust ook jou verhaal. Noteer vragen die opkomen en bewaar die voor een later moment. Opening Starter Heet de kinderen welkom en zing jullie welkomstlied Zing met de gemeente: Wij willen samen vieren, dat God van mensen houdt (Kinderen van de Vader). Wij willen samen vieren dat God van mensen houdt En dat Hij in ons midden Zijn rijk van liefde bouwt Refrein: Omdat wij kinderen van de Vader zijn (2x) Wij willen samen delen met kinderen klein en groot En net als Jezus geven aan anderen in nood Refrein: Omdat wij kinderen van de Vader zijn (2x) Wij willen samen leven als vrienden verder gaan En steeds opnieuw vergeven wie ons heeft pijn gedaan Refrein: Omdat wij kinderen van de Vader zijn (2x) Wij willen samen spelen in huis en op de straat Geduldig zijn en helpen wanneer het moeilijk gaat Refrein: Omdat wij kinderen van de Vader zijn (2x) Tekst en muziek: Rikkert Zuiderveld Staat op: Bewaar het in je hart, Thuis Op een rij zetten – We delen elkaars verhalen want de verhalen van anderen helpen ons, ons eigen verhaal scherper te krijgen. Wat weten we nu? Schrijf jullie inzichten op. Wat willen we nog meer weten? Schrijf jullie vragen er bij. Wat weten we al? Kijk a.d.h.v. de attributen van de vorige lessen terug. Wat hebben jullie allemaal ontdekt? 28
Pagina 30
29 Les 1: Boodschappentas, bordjes, overzicht van wat je op een dag eet, foto’s van Peter Menzel.  We leven in overvloed. Het is een wonder! Les 2: Woordweb, Bijbel.  Om te leven hebben we meer nodig dan eten en drinken. Les 3: Kaartjes van het spel en foto’s van de ontmoetingen met de gasten van vorige week.  Anderen hebben ons over God verteld. Wat is er veel over eten te zeggen. God vindt eten blijkbaar een belangrijk onderwerp. En het is niet alleen een onderwerp om over te praten maar juist ook om te doen. Weten jullie voorbeelden uit de Bijbel waarin verteld wordt over Jezus die eet? We luisteren naar één van die verhalen: Wat willen we weten? Schrijf in dit tekstvak wat jullie samen met de kinderen is opgevallen en de vragen en ideeën die bij jullie zijn opgekomen tijdens deze activiteit Verdiepen – We hebben onze verhalen rondom het thema gedeeld en nieuwe vragen en ideeën gekregen. Nu gaan we luisteren naar de Bijbel. Wat zegt de Bijbel over onze vragen en ideeën? Bijbelvertelling: Zacheüs (Lucas 19:1-10) Jezus eet met zondaars. Hij wil ook bij ons in huis zijn, Hij is ook bij onze maaltijd. Gebed Neem in je gebed mee waar jullie het tijdens deze ontmoeting over gehad hebben. Je kunt ook aan de kinderen vragen of zij gebedspunten hebben. Liedtips Onze Vader Zacheüs (E&R) Liederen uit de vorige lessen Aan de slag – We hebben onze eigen verhalen gedeeld en de Bijbel heeft onze inzichten verrijkt en verdiept. Nu gaan we daarmee oefenen. We werken toe naar een eindproduct dat we delen met (een deel van) de gemeente. Verwerking We bereiden met z’n allen een gezamenlijke koffietafel of broodmaaltijd voor. Bedenk hiervoor een plan dat goed past bij jullie tijd en groep(sgrootte)!!! Wie nodigen jullie uit? Alle kinderen, leiding, ouders en gasten van vorige week? Zet de attributen en teksten van de vorige lessen neer. Zo staan we met elkaar nogmaals stil bij ons aardse en hemelse brood. Verdeel de taken over de groepjes: 1. Klaarmaken van het drinken en de broodjes 2. De tafels dekken en de laatste hand aan de aankleding van de ruimte leggen 29 30 3. Een lied aanleren. Dat wordt tijdens de maaltijd gezongen of voorgelezen. Liederen die je aan kunt leren zijn bijvoorbeeld:  Dank U voor deze nieuwe morgen, ook couplet over brood  Wij willen samen vieren dat God van mensen houdt  Voor al Uw goede gaven Heer 4. Een lied of gebed schrijven, bijv. een elfje, rap of nieuw couplet bij het lied ‘dank U voor deze nieuwe morgen’. Dat wordt tijdens de maaltijd gezongen of voorgelezen. Vanuit de verwondering over wat we hebben gezien en gehoord prijzen we God met een lied (psalm) die we zelf maken. Als jullie ruim de tijd hebben vind je achterin het werkblad ‘we maken een psalm’. Hieronder vind je minder uitgebreide ideeën: Kies ook hier wat past bij jullie tijd en groep(sgrootte): Een elfje is een dichtvorm die op scholen veel gebruikt wordt. Het is een kort en bondig gedichtje met precies elf woorden: Regel 1: 1 woord Regel 2: 2 woorden Regel 3: 3 woorden Regel 4: 4 woorden Regel 5: 1 woord Zoiets dus: Gedichtje Vijf regels Kort en bondig Aantal woorden is precies Elf Of laat de kinderen bij elke vinger van de hand een activiteit bedenken zoals op onderstaand plaatje. f 5. Je kunt (prenten)boeken neerleggen ter inspiratie of om in te kijken als ze klaar zijn. 30
Pagina 32
31 Onze vorderingen: Schrijf in dit tekstvak de nieuwe inzichten die bij jullie zijn opgekomen tijdens het luisteren naar de Bijbel. Schrijf ook op wat jullie gedaan hebben en hoe dat ging. Afronden – We blikken terug wat we de afgelopen bijeenkomst(en) gehoord, ontdekt en gedaan hebben. We kijken vooruit om te zien wat er moet gebeuren voor de volgende keer. Als afronding van het thema presenteren we ons eindproduct. Afronding Organiseer een afsluitende (koffie)maaltijd:  Lied zingen en / of gebed voorlezen dat de kinderen hebben gemaakt  Daarna broodjes of koffie met wat lekkers.  Let op: de kinderen komen deze keer niet terug in de kerk maar maken alles klaar voor de maaltijd en ontvangen de gasten. Reflectie ● Hoe ging het?  Wat heb je zelf geleerd en ontdekt?  Wat was de inbreng van de kinderen? Waar kwamen ze mee: ideeën, opmerkingen, vragen?  Kwamen je bedoelingen dichterbij? Wat wilde je hen graag in deze les meegeven, laten ervaren, laten zien?  Wat neem je mee voor de volgende keer? Benodigdheden ● Pen en papier  Liederenbundels en/of het lied dat jullie aanleren op papier en eventueel op cd o.i.d.  Een kinderbijbel waarin het verhaal van Zacheüs staat. Het staat bijvoorbeeld in: De Bijbel voor jullie, de Bijbel voor kinderen en de Startbijbel.  Eten en drinken voor de maaltijd  Attributen van de vorige lessen: boodschappentas, overzicht van wat je op een dag eet, foto’s van Peter Menzel, woordweb, Bijbel, kaartjes van het spel en foto’s van de ontmoetingen met de gasten van vorige week.  Bekers, borden, bestek, servetten, etc. 31 32 Tips en ideeën Bid- en dankdag Deze serie past goed bij bid- en dankdag. De insteek die in deze serie nog niet uitgebreid aan bod is geweest maar er wel erg goed bijpast is ‘groeien’. ‘Delen’ past natuurlijk ook heel goed. Aandacht voor hen die hulp nodig hebben Zet in de kerk of kindernevendienstruimte een doos neer waar de kinderen producten voor de voedselbank of voor vluchtelingen in kunnen doen. (Prenten)boeken Leg ter inspiratie of voor een kind dat zich even terug wil trekken op een tafeltje allerlei boeken die bij het thema passen. Bijvoorbeeld Het rode kippetje van Max Velthuijs. Kasper de Bakker van Lars Klinting, De bakker van Liesbeth Sleegers, Taarten van Abel en diverse kookboeken en andere boeken over eten. Verdere verdieping tijdens of na les 1 Brood uit de grond, wat een wonder dat dat groeit. Sta samen verder stil bij het wonder van de schepping. Kijk hoe van graan brood gebakken wordt en wat daar allemaal voor nodig is. Dat kan op verschillende manieren. Gebruik onderstaande ideeën, selecteer zelf wat kan en past bij jouw groep en de tijd die jullie hebben. De punten zijn vooral voor je eigen bewustwording. Vraag je af: “waar wil ik de kinderen op wijzen, over laten denken?”  Van graan tot brood. De graankorrel wordt gezaaid, het graan geoogst en gemalen. Het meel wordt gebruikt om te bakken. Geef informatie over het groeiproces van graan om uiteindelijk bij meel of brood te eindigen. Gebruik hiervoor eventueel boeken of filmpjes. Je kunt op YouTube versneld zien hoe een plantje groeit (zoek op ‘plant time lapse’, op de website vind je ook een link). Of kijk naar een filmpje van een molen en /of bakker (links vind je op de website)  Meestal nemen we alles wat we dagelijks gebruiken als vanzelfsprekend aan. Het is van ons, we hebben het betaald, of kregen het van iemand. Dat er voor die tijd tientallen mensen aan bijgedragen hebben dat het nu van jou is, daar zijn we ons dikwijls niet bewust van.  Vraag aan de kinderen wie er allemaal eigenhandig aan die boterham op je bord gewerkt hebben. Meestal komen ze wel met de boer, de molenaar en de bakker, maar als je doorvraagt komen ze al snel op de vrachtwagenchauffeur, de boekhouder, de vakkenvuller en de kassamedewerker. En papa en mama natuurlijk, die voor de centjes zorgen. Met oudere kinderen kun je nog verder gaan, bijvoorbeeld geografisch: waar wonen die mensen? Of duik verder in het productieproces: wie hebben die machines, de vrachtwagen en de kassa’s gemaakt? Waar komt de benzine en de elektriciteit vandaan?  Als het balletje eenmaal aan het rollen is komt vanzelf de vraag: en de boter? Er op uit Als extra activiteit, bijv. op woensdag- of zaterdagmiddag kun je een uitje organiseren naar een boer, molen, bakker, distributiecentrum, voedselbank o.i.d. Aandachtspunten voor een uitje:  Vraag een bakker, supermarkt o.id. in de buurt of de groep een bezoek mag brengen.  Spreek af wanneer je met de groep komt en hoe lang het bezoek duurt.  Overleg waar de kinderen mogen kijken en of er iemand is die wat vertelt.  Soms mogen de kinderen iets maken dat ze na afloop van het bezoek mee naar huis mogen nemen.  Spreek een eventuele vergoeding voor het bezoek af. Denk aan een kleine attentie, zeker als er geen vergoeding betaald hoeft te worden.  Zorg voor voldoende begeleiders zodat je de groep in kleine groepjes kunt verdelen.  Maak met de kinderen vooraf goede afspraken. Vertel waar ze mogen komen en van welke apparaten ze beslist moeten afblijven.  Stel de ouders op de hoogte van het bezoek door middel van een briefje.  Als een bezoek op locatie niet lukt, kun je ook vragen of ze bij de kerk langs willen komen om het een en ander te vertellen. 32
Pagina 34
33 Liederen die bij het thema passen E&R = Elly en Rikkert, hun liedteksten vind je op http://www.aanvullingspagina.nl/teksten.html 1. Alles heeft de Here God gemaakt (E&R) 2. Alles komt van God (Opwekking voor kids 236) 3. Alles is alles (E&R) 4. Als het graan (E&R) 5. Als je bidt, zal Hij je geven (E&R) 6. Broodliedje (link op website) 7. Dankliedjes voor bij het eten:  Voor al uw goede gaven , Heer (canon)  Heer, wij komen U bedanken voor het eten dat U geeft (Timotheus kinderliedjes)  Voor het eten en drinken, danken wij de Heer (Zingen maakt blij, dl 2 in de Ruimte) 8. Eerlijk delen (E&R) 9. Het brood dat ons voor ogen staat (Evangelische Liedbundel 290) 10. Ik was hongerig (E&R) 11. Kinderen van de Vader (E&R) 12. Manna (E&R) 13. Mijn grootste wens is niet om rijk te zijn (Opwekking voor kids deel 13) 14. Smikkel, smakkel, lekker eten, maar dan wel gezond (E&R) 15. Onze Vader (E&R en Evangelische Liedbundel 325 en 466) 16. Psalm 23, 78, 104 17. Vertel het aan de mensen (E&R) 18. Vijf broden en twee vissen (E&R) 19. Wie Hij was werd niet begrepen (E&R) 20. Wij leven van de wind (Gezang 249 / Lied 687 NLB) 21. Zacheüs (E&R) 22. Zoek eerst het koninkrijk van God (Opwekking nr 40) 33 34 Bijlagen Beschrijf jullie eigen plan. Het zou er ongeveer zo uit kunnen zien: Beste ouders, Vier weken lang denken we na over ‘brood dat leven geeft’. We krijgen veel (alles) van God. Niet alleen eten maar ook mensen om ons heen die ons over God vertellen: ouders, opa’s en oma’s, de dominee, meesters en juffen op de zondagsschool, etc. In psalm 78 lezen we dat dat heel belangrijk is: “Wij willen het onze kinderen niet onthouden, wij zullen aan het komend geslacht vertellen van de roemrijke, krachtige daden van de HEER, van de wonderen die hij heeft gedaan. (Psalm 78: 4) Gasten welkom De derde bijeenkomst van onze lessenserie over brood, op dd. ..-..-.. nodigen we daarom een aantal gemeenteleden uit. Zij gaan mee naar de kindernevendienst. Aan de hand van afbeeldingen van Bijbelverhalen en foto’s van dagelijkse situaties gaan we met elkaar in gesprek. Afsluitende koffiemaaltijd Ontmoetingen zijn belangrijk in de Bijbel en vaak vinden ontmoetingen plaats rond een maaltijd. Op dd. ..-..-.. sluiten we de serie ‘brood’ daarom af met een gezamenlijke koffietafel of broodmaaltijd. Natuurlijk krijgen onze aangeleerde of zelf gemaakte liederen en gebeden daarin een plaats. Zo staan we met elkaar nogmaals stil bij ons aardse en hemelse brood. Alle kinderen van de kindernevendienst, gezinsleden en gasten van vorige week zijn van harte welkom. Voor deze maaltijd vragen wij u ______________________ mee te nemen. Met vriendelijke groet, Leiding van de kindernevendienst 34
Pagina 38
We maken een psalm (1) Lees psalm 8 eerst een keer helemaal. Lees dan steeds een stukje en bespreek dat met elkaar. Welke beelden gebruikt de psalmist, wat wil hij daar mee zeggen? Psalm 8 1 Een lied van David. De Heer is machtig 2 Heer, onze Heer, groot is uw macht, overal op aarde! In de hemel klinkt een lied over uw macht. 3 Zelfs kleine kinderen zingen over u. Toelichting Deze psalm begint met een lofprijzing. De psalm is een en al verwondering over hoe de HEER op deze aarde te werk gaat. Kinderen en zuigelingen zijn hulpeloos. Ze kunnen alleen wat geluid maken. Maar dat geluid is een loflied voor de HEER die de hulpelozen helpt. Uw macht is zo groot dat u al uw vijanden verslaat. 4 Ik kijk naar de hemel die u hebt gemaakt. Ik kijk naar de maan en de sterren die u daar een plaats hebt gegeven. 5 En ik denk: Een mens is niet belangrijk, en toch denkt u aan hem. Een mens is maar klein, en toch vergeet u hem niet. 6 U hebt de mensen veel macht gegeven, ze zijn bijna zo machtig als goden! 7 Ze mogen heersen over alles op aarde. U hebt hun alles gegeven: 8 De schapen en de koeien, alle dieren op het land. 9 Ook de vogels in de lucht en de vissen in de zee, alle dieren in het water. 10 Heer, onze Heer, groot is uw macht, overal op aarde! Deze psalm eindigt ook weer met een lofprijzing. Zijn macht wordt zichtbaar, niet alleen in de hemel, maar ook op de aarde. Hij is een God op wie je kunt vertrouwen. De dichter ziet in de natuur hoe groot en machtig God is. Welke verhalen uit de Bijbel of uit je eigen leven ken jij waaruit blijkt dat God “grote daden” doet? De dichter beseft: wat is de mens dan eigenlijk nietig en klein. En toch durft God de mens de ‘baas’ te laten zijn op aarde. 37 We maken een psalm (2) David ziet de natuur en hij is onder de indruk van wat God allemaal gemaakt heeft. Hij wordt er zo blij van, dat hij er van gaat zingen. Hij begint en eindigt zijn lied met een lofprijzing. We hebben deze weken veel gezien en gehoord over ons dagelijks brood. We hebben ook gehoord dat Jezus zegt: Ik ben het Brood des Levens. Kunnen wij in groepjes of alleen ook zo’n psalm maken? We maken groepjes, elk met een begeleider. 1. Waar zou ons lied over kunnen gaan? Wat moet er zeker in het lied komen? Ieder maakt een eigen lijstje met trefwoorden  …………………………………………………………………  …………………………………………………………………  …………………………………………………………………  …………………………………………………………………  ………………………………………………………………… 2. We leggen in het groepje de lijstjes bij elkaar. Welke woorden hebben jullie allemaal? Schrijf die in ieder geval op. Welke dingen willen jullie er allemaal graag in? Schrijf ze hieronder op:  …………………………………………………………………  …………………………………………………………………  …………………………………………………………………  …………………………………………………………………  …………………………………………………………………  ………………………………………………………………… 3. Maak tweetallen. Kies twee of drie woorden waarover jullie willen schrijven. Dan in tweetallen een couplet schijven en aan een ander groepje geven. Begrijpen zij wat er staat, hebben ze een compliment en een tip? Maak liever twee of drie korte liedjes dan één heel lang. Een refrein werkt erg prettig. 4. Dan alle coupletten naast elkaar leggen: past het bij elkaar sluit het aan of zijn er een paar verbindende regels nodig die jullie samen bedenken en schrijven? 5. Tot slot leest ieder het voor zich nog een keer door: staat er wat we willen zeggen, zijn er nog aanpassingen nodig? 6. Dan de slotversie. Lees jullie lied voor tijdens de afsluitende maaltijd met de grote groep. 38
Materiaal voor een serie bijeenkomsten n.a.v. Johannes 6 over vijf broden en twee vissen en brood dat eeuwig leven geeft. 
Gelieve deze link niet te delen zonder toestemming van de uitgever.

Brood onderbouw copyright sAmen Leren Geloven


Pagina 0
Pagina 2
1 Overzicht van de lessen 1. GEEF ONS HEDEN ONS DAGELIJKS BROOD 6 Tijdens deze bijeenkomst staan we uitgebreid stil bij ons dagelijks brood als een wonder van de schepping. Brood is iets waar God alles mee te maken wil hebben. Hij wil voor ons zorgen, ook in het alledaagse en concrete. In onze overvloed raken we die verbinding tussen ons dagelijks brood en Gods zorg voor ons snel kwijt. We nemen deze startbijeenkomst ruim de tijd voor de verhalen van de kinderen: we komen op verhaal. Zo kun je straks beter aansluiten bij de kennis en ervaring die de kinderen al hebben en beter inschatten wat je toe kunt voegen. Ook kunnen de kinderen het verhaal beter in een kader plaatsen. We verwoorden onze dankbaarheid in een gebed. Bijbelvertelling: Manna in de woestijn (Exodus 16) of het Onze Vader (zie gebed) 2. GOD GEEFT ONS WAT WE NODIG HEBBEN Tijdens deze bijeenkomst lezen we het verhaal van de wonderbare spijziging. Met de jongste kinderen staan we stil bij het delen van onze overvloed, net zoals de jongen in het verhaal deed. Bijbelvertelling: De wonderbare spijziging (Johannes 6) 3. GEEF HET DOOR Tijdens deze bijeenkomst lezen we psalm 78 met elkaar. Deze psalm en meerdere teksten in de Bijbel roepen ons op de grote daden van God door te geven aan de volgende generatie. Per kind of groepje kinderen gaat een gemeentelid mee naar de kindernevendienst. Aan de hand van afbeeldingen van Bijbelverhalen en foto’s van dagelijkse situaties gaan we met elkaar in gesprek. Bijbelvertelling: Psalm 78 4. SAMEN ETEN EN ONTMOETEN Deze les komen een aantal dingen samen die eerder al aan de orde zijn geweest. Door middel van een gezamenlijke maaltijd staan we er bij stil dat we zonder voedsel niet kunnen leven. Net als David in psalm 78 delen we de grote daden van God door middel van een lied. We schrijven een lied of gebed. De kinderen bereiden deze maaltijd in groepjes voor. We zingen de liederen en lezen de gebeden als opening of afsluiting bij de maaltijd. Bijbelvertelling: Zacheüs (Lucas 19:1-10) TIPS EN IDEEËN BIJLAGEN LOGBOEK SAMEN AAN HET WERK 27 29 32 23 17 12 COLOFON Brood dat leven geeft Voor 4-7 jarigen Serie bijeenkomsten, behorend bij de cursus ‘Samen aan het werk’ van st. Timotheus en st. sAmen Leren Geloven 2015 © sAmen Leren Geloven Tekst en samenstelling: sAmen Leren Geloven Eindredactie: Fieke Bijnagte Illustraties: studio Artjan en Tirza Beekhuis 1 2 Voorwoord Voor je ligt een lessenserie voor 4 bijeenkomsten over het thema ‘Brood dat Leven geeft’. Het zijn lessen voor de kindernevendienst n.a.v. Johannes 6. In dit Bijbelgedeelte lezen we van vijf broden en twee vissen en het Brood dat eeuwig leven geeft. Op de volgende pagina vind je een overdenking bij dit thema. In Spreuken 30:8-9 staat: maak me niet arm maar ook niet rijk, voed me slechts met wat ik nodig heb. Inhoud In deze lessen willen we met de kinderen stilstaan bij Gods zorg voor ons dagelijks leven. Wat hebben we nodig en wat komt daar bij kijken? God geeft genoeg voor iedereen! Maar God geeft nog meer. Jezus zegt: ‘Ik ben het brood des levens’. God geeft ons niet alleen genoeg te eten voor iedere dag, maar Hij geeft eeuwig leven! In de Bijbel gaat het vaak over eten. De voorbeelden buitelen over elkaar heen: God gaf het volk manna in de woestijn. Elia die door raven wordt gevoed. De bede ‘geef ons heden ons dagelijks brood’. Jezus noemt zichzelf het brood des levens. Jezus eet bij mensen thuis. Jezus geeft 5000 mensen te eten, etc. etc. Tijdens maaltijden vinden mooie gesprekken plaats. Gewoon brood is voor Hem niet te min om aandacht aan te besteden. Maar er is meer. En Jezus gebruikt deze wonderlijke broodvermenigvuldiging om zijn boodschap zichtbaar te maken in de praktijk:  Je kunt op God vertrouwen, Hij zorgt voor mensen.  Jezus kan een wonder doen omdat iemand deelt van wat hij heeft gekregen.  Natuurlijk heb je brood nodig. Dat heeft Jezus de mensen ook gegeven. Maar steeds krijg je weer honger. Als je bij Hem hoort, krijg je nog veel meer. En uiteindelijk krijg je eeuwig leven en kunnen we voor altijd bij Jezus zijn. Opbouw van de lessen: 1. Het wonder van het manna. We ontdekken dat ons dagelijks brood een wonder is van de schepping. We staan er deze les uitgebreid bij stil wat we nodig hebben en waar het vandaan komt. 2. Het verhaal van de wonderbare spijziging. De uitspraak van Jezus “Ik ben het brood dat eeuwig leven geeft” is voor kinderen van 4-7 jaar nog moeilijk te bevatten. Met hen staan we daarom stil bij het delen van onze overvloed, net zoals de jongen in het verhaal deed. Ook die insteek geeft al iets weer van de diepere bedoeling van Jezus met dit wonder. Jezus volgen gaat het beste in een gemeenschap. Want in je eentje is het niet makkelijk. Je kunt elkaar inspireren en misschien nog wel belangrijker: samen vieren hoe goed het met God is. Dat gaan we de volgende bijeenkomsten doen: 3. In de Bijbel staat psalm 78. In deze psalm gaat het over de grote daden van God. Deze verhalen worden doorgegeven aan de volgende generatie. In de derde bijeenkomst gaan we dit ook echt doen. Nodig een aantal gemeenteleden uit om mee te gaan naar de kindernevendienst. Aan de hand van afbeeldingen van Bijbelverhalen en foto’s van dagelijkse situaties gaan jullie met elkaar in gesprek. 4. In de vierde bijeenkomst kijken we nog eens naar psalm 78. David geeft de grote daden van God door middel van een psalm door. Zingen doe je samen en al zingend onthoud je de woorden beter. De kinderen oefenen een lied of gebed om dat wat we geleerd en ontdekt hebben nog eens te ‘herkauwen’. Afsluiten met een maaltijd of koffietafel Ontmoetingen zijn een belangrijke factor in de Bijbel en vaak vinden ontmoetingen plaats rond een maaltijd. We sluiten de serie ‘brood’ daarom af met een gezamenlijke koffietafel of broodmaaltijd. Natuurlijk krijgen onze aangeleerde of zelf gemaakte liederen en gebeden daarin een plaats. Zo staan we met elkaar nogmaals stil bij ons aardse en hemelse brood. Extra informatie Naast het basisprogramma hebben we tips voor een uitje, filmpjes over brood die de kinderen thuis kunnen bekijken en links liederen en teksten die je kunnen helpen bij je voorbereiding. Ik wens jullie goede en gezegende bijeenkomsten. Fieke Bijnagte Coördinator sAmen 2
Pagina 4
3 Kinderbijbels Hieronder volgen de gegevens van kinderbijbels waar in de tekst naar verwezen wordt: Titel: De Kijkbijbel Auteur: Kees de Kort / Uitgever: NBG Herenveen / ISBN: 9061263883 Eenvoudige korte tekst Titel: Mijn eerste Bijbel Auteur: Pat Alexander / Uitgever: De Vuurbaak te Barneveld / ISBN: 90 5560 125 X Uitgebreidere vertelling, met een expressieve schrijfstijl. Soms meer onderwerpen in één verhaal. Titel: De Bijbel Voor Jou Auteur: J.H. Mulder-van Haeringen / Uitgever: H. Medema te Vaassen / ISBN: 90-6353-169-9 Uitgebreide Bijbel met wel 143 Bijbelverhalen Titel: Het Groot Kinderbijbelliedjesleesboek Auteur: Borkent, Boter, van Dijk, Scherpbier / Uitgever: Mozaïek te Zoetermeer / ISBN: 97890 239 9218 9 40 verhalen met 40 liedjes, gevarieerde verhaalstijl Titel: Bijbel voor kinderen Auteur: M. Busser en R. Schröder / Uitgever: Van Holkema & Warendorf te Houten / ISBN: 9789047500919 Korte verhalen met levendige dialogen Achtergrondinformatie over deze Bijbels vind je bijvoorbeeld op www.kinderbijbels.nl. 3 4 Een overdenking bij het thema ‘brood dat leven geeft’ Wat wil je eten? Eten is belangrijk en het lijkt voor ons steeds belangrijker te worden. Er wordt steeds meer uitgegeven aan voedselproducten met een ecologisch keurmerk. Het verantwoord eten neemt een steeds hogere vlucht. Mensen maken zich zorgen over hun gezondheid en willen graag gezond eten. Er groeit argwaan tegen alle toevoegingen aan voedsel. We willen meer en meer gezond eten. In andere delen van de wereld is voedsel lang niet zo vanzelfsprekend en is de grootste vraag niet wat je eet, maar dat je genoeg eet. Honger en ondervoeding liggen op de loer. Eten is dus belangrijk. Genoeg eten, of wanneer we genoeg hebben, het goede eten, zodat we gezond blijven. Via dit onderwerp, dat ons allemaal aangaat, kunnen we leren over Jezus. Via dit gewone onderwerp, van brood, van eten, van het voedsel dat we nodig hebben om te kunnen bestaan, het alledaagse. Voedsel dat eeuwig leven geeft Jezus is namens God gekomen. Hij is God in het vlees en doet een teken met brood. Hiermee maakt hij duidelijk welke grote verzadiging Hij geeft en hoe noodzakelijk Hij is wil je echt blijven leven. Hij voedt daarom een schare met brood en vis in overvloed. Een ongekende gebeurtenis: 5000 mensen worden in één keer gevoed en er blijven twaalf manden met eten over. Jezus heeft meteen de aandacht. De mensen zijn erg enthousiast. Maar nu wil Hij hun verwachtingen bijsturen en zegt: “U moet geen moeite doen voor voedsel dat vergaat, maar voor voedsel dat niet vergaat en eeuwig leven geeft.” Jezus spreekt dus in een radicale tegenstelling: je moet geen moeite doen voor voedsel dat vergaat, maar voor voedsel dat niet vergaat en eeuwig leven geeft. Aandacht voor eten Je zou kunnen denken dat je helemaal geen aandacht moet besteden aan eten en drinken. Maar dat is niet de bedoeling van Jezus. Hij heeft ons ook geleerd om aan de Vader te vragen: Geef ons heden ons dagelijks brood. Het is heel goed om goed te zorgen voor je lichaam en je gezondheid. De tegenstelling is bewust, een overdrijving om de zaken op scherp te stellen en mensen los te wrikken uit hun beperkte blik op de werkelijkheid. We jagen naar een vervulling van behoeften voor het leven dat tijdelijk is en toch uiteindelijk uitmondt in de dood. Jezus wil dat we gaan zien dat achter de lichamelijke honger een geestelijke honger zit, die alleen door Hem verzadigd kan worden. Geestelijke honger Onze dagelijkse lichamelijke honger doet ons al weten dat we afhankelijke schepselen zijn, die alleen kunnen bestaan wanneer ze worden gevoed. Zonder voedsel kun je niet leven. Jezus zegt: dat is een teken dat verwijst naar hoe je als mens geestelijk bent gemaakt. Je ziel/geest heeft honger. Die moet gevoed worden, anders gaat hij dood. Je moet je daarom niet alleen druk maken over de e-nummers op de verpakking en de hoeveelheden vet en suiker die je met lichamelijke mond binnenkrijgt, maar veel meer over wat je met je geestelijke mond eet. Je moet als je jong bent je niet alleen zorgen maken over het krijgen van een mooi en gezond volwassen lichaam en daar alles voor doen. Je moet je druk maken over de vraag of je een mooie gezonde ziel krijgt met alles wat je te zien en te horen krijgen. Met alles wat je tot je neemt. Jezus zegt dus dat we niet moeten werken om het eten dat vergaat, maar om het eeuwige voedsel. De mensen vragen Hem: wat moeten we doen? Als we niet moeten werken om het eten dat vergaat, welk werk moeten we dan verrichten? Geloven in Jezus Christus! Hij en alleen Hij kan die innerlijke honger kan verzadigen. In overvloed. Duurzaam. Bestendig. We zijn geestelijk hongerig omdat we afhankelijk zijn van de Vader, van de overvloedige goedheid van de Vader, die ons Jezus geeft. 4
Pagina 6
5 Zelfredzaamheid Jezus raakt hiermee een gevoelig punt. We willen niet graag afhankelijk zijn, maar zelfstandig worden. Fysiek en ook geestelijk. Zelfvoorzienend. Dat laten we niet zomaar los. Dat we geestelijk honger hebben, kunnen we wel voelen. Zeker wanneer iemand er over begint te praten. Inwendig kan het stormen en borrelen. Zoals je maag dat doet wanneer die leeg is. De innerlijke leegte laat zich kennen, als een diep gevoel van innerlijke onzekerheid, een continu gevoel van falen. Het idee dat je niets waard bent. Grote onrust en angst. We proberen dat te stillen, ons te vullen met van alles en nog wat. We raken gewend aan kunstmatige nepvoer, waarmee we de illusie in standhouden dat het zo wel gaat. De innerlijke onrust proberen we het zwijgen op te leggen met veel aards genot. Vandaar dat het teken van Jezus zoveel aandacht trok; gratis brood. Overgave Wanneer komt het punt dat we tot onszelf komen en zeggen: kom, laat ik opstaan en naar de Vader gaan? Wanneer erkennen we dat we geestelijk doodgaan en wegsterven bij God vandaan, wanneer we niet te eten krijgen van zijn goedheid? Van Hem de bron van alle leven en goedheid. Hij kan het niet aanzien dat we wegsterven van Hem. Verhongeren en verschrompelen. Die inwendige leegte gaat hem ter harte. God is goed De goedheid van God is zo groot dat Hij naar ons is gekomen in Jezus Christus. Hij heeft tekenen gedaan om zichzelf te laten kennen. Het diepste teken is het kruis, waaraan Hij verbroken werd om ons te voeden. De inkeerregeling bij uitstek, waar Hij zo dichtbij is gekomen, dat we er zo bij kunnen. Bovenstaande tekst is een gedeelte uit een preek van ds. JA van den Berg (http://javandenberg.nl/130616-watwil-je-eten/) 5 6 1. Geef ons heden ons dagelijks brood Focus! – Deze pagina helpt je om je in een aantal stappen voor te bereiden op de bijeenkomst. Waar gaat het over? Waar sta je zelf? Wat zegt de Bijbel? Waar staan de kinderen? Lees tijdens je voorbereiding ook het logboek door dat je collega’s hebben ingevuld, zodat je weet wat er in eerdere bijeenkomsten ter sprake is gekomen (of niet). Bedoeling Tijdens deze bijeenkomst staan we uitgebreid stil bij ons dagelijks brood als een wonder van de schepping. Brood is iets waar God alles mee te maken wil hebben. Hij wil voor ons zorgen, ook in het alledaagse en concrete. In onze overvloed raken we die verbinding tussen ons dagelijks brood en Gods zorg voor ons snel kwijt. We nemen deze startbijeenkomst ruim de tijd voor de verhalen van de kinderen: we komen op verhaal. Zo kun je straks beter aansluiten bij de kennis en ervaring die de kinderen al hebben en beter inschatten wat je toe kunt voegen. Ook kunnen de kinderen het verhaal beter in een kader plaatsen. We verwoorden onze dankbaarheid in een gebed. Richt je aandacht Maak me niet arm maar ook niet rijk, voed me slechts met wat ik nodig heb. (Spreuken 30:8b) Vraag je af ● Hoe zou ik het vinden als ik vandaag nog niet wist wat ik morgen zou eten?  Wat vind je van de volgende uitspraak: “Geef ons heden ons dagelijks brood en één voor in de diepvries”. (Rikkert Zuiderveld)  God geeft genoeg voor iedereen. Welke betekenis heeft dit voor jou?  Noem eens op wat je van God hebt gekregen en dank Hem hiervoor. Wat betekent voor jouw het ‘gebruik van de dingen’, dat je ze hebt gekregen van God? Bidden Lezen Vraag God om zijn Zegen, opdat je Zijn Woord zult begrijpen. Eten Het is de eerste levensbehoefte van de mens: zonder voedsel geen leven. In de Bergrede benadrukt Jezus dat onze Vader in de hemel weet wat wij mensen nodig hebben. Bijzonder eigenlijk dat Jezus ons leerde bidden ‘geef ons heden ons dagelijks brood’ … Het gaat Hem niet alleen om de geweldige toekomst die ons wacht als het Koninkrijk van God gekomen is, maar ook om ons dagelijks brood. Dagelijks brood Ons dagelijks brood, dat is het voedsel voor de komende dag, ons dagelijks levensonderhoud. Het hele concrete en alledaagse houdt ons onze afhankelijkheid van God voor ogen. Zou Jezus ons in het Onze Vader willen wijzen op die afhankelijkheid? Genieten van genoeg Kun je met de Spreukendichter Agur meebidden: Maak me niet arm maar ook niet rijk, voed me slechts met wat ik nodig heb. (Spr. 30:8). Agur weet dat overvloed snel hoogmoedig maakt en dat gebrek tot stelen kan leiden. Hij is bang God te verloochenen als hij rijk is en te moeten stelen als hij arm is en daarmee God te schande te maken. Zijn verlangen is om oprecht en eerlijk God te dienen en Hem te eren. Alles wat daarboven gaat staat zijn relatie met God in de weg en dat is het hem allemaal niet waard. Dagrantsoen Deze les krijgt ook het volk Israël als ze onderweg in de woestijn van God te eten krijgen. Het kenmerk van die voedselvoorziening was dat je het manna niet in grote hoeveelheden kon opslaan en vasthouden. Elke dag opnieuw was het er en kon het worden geraapt. Het vroeg om vertrouwen dat God er de volgende weer zou zijn. In Deuteronomium 8:3 wordt dit als volgt uitgelegd: “U hébt zijn macht leren kennen: hij liet u honger lijden en gaf u toen manna te eten, voedsel dat u nooit eerder had gezien en uw voorouders evenmin. Zo maakte hij u duidelijk dat een mens niet leeft van brood alleen, maar van alles wat de mond van de HEER voortbrengt.” Afhankelijk gebed “Geef ons heden ons dagelijks brood” is daarom een gebed waarmee je uitspreekt dat je afhankelijk van Hem bent, ook in het alledaagse. 6
Pagina 8
7 Leef je in Voor je aan de les begint is het goed je in te leven in de wereld van de kinderen. Lees daarvoor bijvoorbeeld de krant en vraag je af waar en wanneer gaat het over ‘genoeg is genoeg’ en over ons dagelijks voedsel.  Weten de kinderen waar hun voedsel vandaan komt?  Zijn er kinderen met beperkingen, dieet?  Zijn er kinderen in je groep waarvan je weet dat ze thuis eten krijgen van de voedselbank? Extra Meer verdieping, artikelen en links over dit thema vind je op de website www.samenlerengeloven.nl onder het kopje ‘extra’s’ of voor smartphone / tablet op mobile.samenlerengeloven.nl De bedoeling van deze bijeenkomst voor mij en mijn groep is: Herschrijf in dit tekstvak in eigen woorden jouw bedoeling voor deze les. Gebruik hierbij de bedoeling die bovenaan deze pagina staat. Verkennen – We nemen deze startbijeenkomst ruim de tijd voor de verhalen van de kinderen: we komen op verhaal. We gaan ontdekken wat de kinderen al weten en ervaren hebben van het thema en wat ze willen weten. Je gaat op zoek naar hun verhaal. Stel vragen en vertel gerust ook jou verhaal. Noteer vragen die opkomen en bewaar die voor een later moment. Opening Starter Heet de kinderen welkom en zing jullie welkomstlied Neem een boodschappentas met allerlei spullen mee zoals brood, pindakaas, pasta, rijst, zak snoep, pak melk, blikje cola, fles water, etc. Zet deze op een stoel of tafel en laat zien wat er in zit. Ga hierover in gesprek met de kinderen:  Wat zou goed zijn voor een gezond ontbijt!  Drie kinderen halen er iets uit…  Wat eten mensen in bijvoorbeeld Afrika als ontbijt, weet jij dat?  Of wat zou een dakloze in de stad eten.. Na een kort gesprek a.d.h.v. bovenstaande vragen lees je samen de volgende tekst hardop voor: “Maak me niet arm maar ook niet rijk, voed me slechts met wat ik nodig heb.” (Spreuken 30:8-9) Sluit af met de mededeling dat we daar we met elkaar de komende lessen meer over te weten gaan komen. Vervolg in de groep Op verhaal komen doen we niet alleen door te praten maar deze eerste les ook door de verwerking al meteen aan het begin te doen (vertel dit duidelijk tegen de kinderen!). Zet de boodschappentas op een zichtbare plek in jullie ruimte en zet hem daar ook de volgende keren neer als herinnering aan deze les en als aankleding van de ruimte tijdens de afsluitende maaltijd. 7 8 Laat de kinderen op een kartonnen bordje tekenen of plaatjes uit folders plakken wat ze eten, bijv. tijdens het ontbijt. Zet de bordjes bij elkaar op een tafel en bekijk ze samen met de kinderen. Vergelijk de bordjes met elkaar en laat een paar kinderen vertellen wat ze op een dag eten. De bordjes kunnen ze aan het eind mee naar huis nemen en thuis eventueel gebruiken bij het eten. Met een begeleidend briefje erbij kunnen ze er thuis nog eens over napraten. Keuzeactiviteit: Als jullie genoeg tijd hebben of als er een groepje kinderen is dat toe is aan iets anders dan knippen en plakken kun je met elkaar ook foto’s van Peter Menzel bekijken. Hij fotografeerde over de hele wereld gezinnen met de hoeveelheid voedsel die zij in één week eten (zie website).  Vraag je af: hoe zou jouw foto er uit zien? Op een rij zetten – We delen elkaars verhalen want de verhalen van anderen helpen ons, ons eigen verhaal scherper te krijgen. Wat weten we nu? Schrijf jullie inzichten op. Wat willen we nog meer weten? Schrijf jullie vragen er bij. Wat weten we al? Rond het verkenningsblok af door op een rij te zetten wat jullie besproken hebben. En vooral ook: welke vragen dit gesprek heeft opgeroepen. De rest van de bijeenkomst gaan jullie op zoek naar nieuwe ideeën en inzichten hierbij. We hebben ontdekt: We leven in overvloed. Het is een wonder! Zet een kaartje met deze tekst bij de boodschappentas. Zo kun je er de later op terug grijpen. 8
Pagina 10
9 Wat willen we weten: Schrijf in dit tekstvak wat jullie samen met de kinderen is opgevallen en de vragen en ideeën die bij jullie zijn opgekomen tijdens deze activiteit Verdiepen – We hebben onze verhalen rondom het thema gedeeld en nieuwe vragen en ideeën gekregen. Nu gaan we luisteren naar de Bijbel. Wat zegt de Bijbel over onze vragen en ideeën? Bijbelvertelling: Manna in de woestijn (Exodus 16) of het Onze Vader (zie gebed) Dit Bijbelgedeelte staat in veel kinderbijbels. Ook op internet zijn filmpjes en vertellingen hiervan te vinden. Op de website vind je een paar links. Omdat het verkennende gesprek meer tijd vraagt, kun je er ook voor kiezen het Onze Vader te lezen of hierover te vertellen. En het dan vervolgens aanleren met gebaren (zie hieronder bij ‘gebed’). Gebed We staan deze les stil bij dankbaarheid voor wat God ons geeft. Neem daarom extra tijd voor bidden en zingen. We mogen bidden om concrete dingen en zorgeloos vertrouwen dat God het ons geeft. Bid met elkaar het Onze Vader en wijs de kinderen op de zin ‘geef ons heden ons dagelijks brood’. Als er tijd is kun je gebaren bij dit gebed leren. Anders is dat wellicht een idee voor de volgende keer. Je vindt hiervoor een document op de website. Onze Vader die in de hemelen zijt, Uw Naam worde geheiligd; Uw koninkrijk kome; Uw wil geschiede, gelijk in de hemel alzo ook op de aarde. Geef ons heden ons dagelijks brood; en vergeef ons onze schulden, gelijk ook wij vergeven onze schuldenaren; en leid ons niet in verzoeking, maar verlos ons van de boze. Want van U is het koninkrijk en de kracht en de heerlijkheid in eeuwigheid. Amen. 9 10 Liedtips: Alles komt van God (Opw kids) Als je bidt, zal Hij je geven (E&R) Broodliedje (zie link op website) Heer, wij komen U bedanken Ik was hongerig (E&R) Manna (E&R) Onze Vader Psalm 23 Voor al uw goede gaven, Heer Voor het eten en drinken danken wij de Heer Aan de slag – We hebben onze eigen verhalen gedeeld en de Bijbel heeft onze inzichten verrijkt en verdiept. Nu gaan we daarmee oefenen. We werken toe naar een eindproduct dat we delen met (een deel van) de gemeente. Verwerking Onze vorderingen: Deze bijeenkomst heeft de verwerking al tijdens de startactiviteit plaatsgevonden. Als er nog tijd over is kunnen de kinderen de (prenten)boeken, foto’s etc. bekijken die jullie klaargelegd hebben (zie kopje ‘benodigdheden’ en bijlage voor boekentips). Schrijf in dit tekstvak wat jullie gedaan hebben en wat aandachtspunten zijn voor de volgende keer. Afronden – We blikken terug wat we de afgelopen bijeenkomst(en) gehoord, ontdekt en gedaan hebben. We kijken vooruit om te zien wat er moet gebeuren voor de volgende keer. Als afronding van het thema presenteren we ons eindproduct. Afronding Thuisopdracht Rond de bijeenkomst met de kinderen af en vraag aan de kinderen of er nog belangrijke dingen zijn die besproken of uitgezocht kunnen worden. Geef de bordjes mee aan de kinderen. Dan kunnen ze er thuis van eten en kan het bordje voor de ouders aanleiding zijn om er met hen over door te praten. Ook kunnen ze er een foto of tekening van maken. Vraag hen de foto of tekening volgende keer mee te nemen. Reflectie ● Hoe ging het?  Wat heb je zelf geleerd en ontdekt?  Wat was de inbreng van de kinderen? Waar kwamen ze mee: ideeën, opmerkingen, vragen?  Kwamen je bedoelingen dichterbij? Wat wilde je hen graag in deze les meegeven, laten ervaren, laten zien?  Wat neem je mee voor de volgende keer? 10
Pagina 12
11 Benodigdheden ● Een kinderbijbel waarin het verhaal van het manna in de woestijn in staat. Het staat in bijna alle kinderbijbels.  Boodschappentas met allerlei spullen mee zoals brood, pindakaas, pasta, rijst, zak snoep, pak melk, blikje cola, fles water, etc. Zet de boodschappentas op een zichtbare plek in jullie ruimte en zet hem daar ook de volgende keren neer als herinnering aan deze les en als aankleding van de ruimte tijdens de maaltijd.  (Prenten)boeken zoals Het rode kippetje van Max Velthuijs. Kasper de Bakker van Lars Klinting, De bakker van Liesbeth Sleegers, en diverse kookboeken.  Eventueel een selectie foto’s van Peter Menzel (zie link op de website)  Indien nodig een tablet of laptop en eventueel een beamer om de foto’s van Peter Menzel te laten zien.  Kaartje met tekst voor bij de boodschappentas: We leven in overvloed. Het is een wonder!  Voor elk kind een papieren bordje en stiften. I.p.v. tekenen kun je ze ook laten knippen en plakken. Zorg dan voor lijm, scharen en tijdschriften en folders van supermarkten etc. waar kinderen plaatjes uit kunnen knippen.  Een lied of een selectie liederen die jullie deze projectperiode willen zingen en/of aanleren.  Jullie logboek, doe hierin verslag voor je collega’s. Denk er ook aan de thuisopdracht door te geven.  Tip: les 1 kan veel vragen en gedachten oproepen. Het roept veel vragen op en nieuwe inzichten. Overweeg daarom een extra les hierbij stil te staan. Gebruik hiervoor de bijlage met extra verdieping. Bijv. Op zaterdagmiddag als ‘teambuilding’ of op een gemeentedag. Onze afspraken: Schrijf in dit tekstvak op wat jullie willen onthouden en hebben afgesproken om thuis te doen voor de volgende keer. 11 12 2. God geeft ons wat we nodig hebben Focus! – Deze pagina helpt je om je in een aantal stappen voor te bereiden op de bijeenkomst. Waar gaat het over? Waar sta je zelf? Wat zegt de Bijbel? Waar staan de kinderen? Lees tijdens je voorbereiding ook het logboek door dat je collega’s hebben ingevuld, zodat je weet wat er in eerdere bijeenkomsten ter sprake is gekomen (of niet). Bedoeling Richt je aandacht Vraag je af Tijdens deze bijeenkomst lezen we het verhaal van de wonderbare spijziging. Met de jongste kinderen staan we stil bij het delen van onze overvloed, net zoals de jongen in het verhaal deed. ‘Proef, en geniet de goedheid van de HEER, gelukkig de mens die bij hem schuilt.’ (Ps.34:9) ● Wat vind je van de stelling: “We zijn geschapen om van God te genieten en we eren Hem het meest als we ons geluk zoeken in Hem.” (John Piper)  Wat is voor mij overvloed, wat ervaar ik als luxe  Wat zijn mijn geluksmomentjes op een dag?  Hoe ziet overvloed er in mijn leven uit? Bidden Lezen Vraag God om zijn Zegen, opdat je Zijn Woord zult begrijpen. Lees Johannes 6 vanaf vers 22-59 Hemels manna Vorige week hebben we met de kinderen stil gestaan bij het manna in de woestijn. In Joh. 6 zegt Jezus daarover iets heel opmerkelijks: ‘Waarachtig, ik verzeker u: niet Mozes heeft u het brood uit de hemel gegeven, maar mijn Vader; hij geeft u het ware brood uit de hemel. (…) Uw voorouders hebben in de woestijn manna gegeten en toch zijn zij gestorven. Maar dit is het brood dat uit de hemel is neergedaald; wie dit eet sterft niet. Ik ben het levende brood dat uit de hemel is neergedaald; wanneer iemand dit brood eet zal hij eeuwig leven. (Joh. 6: 32, 49-51) Ik ben… Hier hebben we een van de vele ‘Ik ben’ uitspraken van Jezus. Daarin biedt Hij Zichzelf aan als het ware hemelse Brood, dat uit de hemel is afgedaald naar de aarde om ons (vaak kleine) geloof te voeden en te stimuleren. Hij is het brood dat verzadigt tot in het eeuwige leven. Het vult je bestaan met een gerechtigheid waarmee je voor God kan bestaan. Dit is een ondoorgrondelijk en aanbiddelijk geheim dat je kan verzadiging zoals geen aardse maaltijd dat kan. Je hoeft niet van de honger om te komen. Het hemels brood ligt voor het oprapen net als het manna dat God aan Israël gaf. Als je hongert naar God, verlaat je tent en kom tot Jezus. ‘Die tot Hem komt, zal Hij geenszins uitwerpen. Hemels rekenen Wie bouwt op de aardse materie en daaraan bestaanszekerheid ontleent heeft een valse zekerheid opgebouwd. Diegene die op aardse zekerheden bouwt, maakt een grote rekenfout door niet met God rekening te houden. Net zoals in Johannes 6, benadrukt Jezus in de Bergrede dat Onze Vader in de hemel weet wat wij mensen nodig hebben. Jezus roept ons niet op onszelf te leren schikken in ons lot. Breng je noden in gebed bij God en geef Hem dank. Hij is te vertrouwen en zorgt voor je. Bewuste aandacht Door alle drukte waarin we leven is er tegenwoordig veel aandacht voor mindfulness: genieten van genoeg, leven met aandacht, leven in het hier en nu. Dat is op zich niet verkeerd. Maar door het Onze Vader worden we opgeroepen ons niet alleen te richten op ons eigen leven in het hier en nu, maar ook diegene dankbaar te zijn van wie we dit alles hebben gekregen: God, de Schepper en onderhouder van ons leven. Als christenen hoeven we ons niet te schikken in ons lot maar mogen we onze zorgen bij God brengen en bidden om het alledaagse en concrete. 12
Pagina 14
13 Leef je in Voor je aan de les begint is het goed je in te leven in de wereld van de kinderen. Waar denk je dat kinderen gelukkig van worden? Bekijk op internet een filmpje van the sharing experiment, waar twee kinderen even alleen worden gelaten en één van hen een boterham blijkt te hebben gekregen: http://www.actionagainsthunger.org/blog/sharing-experiment Extra Meer verdieping, artikelen en links over dit thema vind je op de website www.samenlerengeloven.nl onder het kopje ‘extra’s’ of voor smartphone / tablet op mobile.samenlerengeloven.nl De bedoeling van deze bijeenkomst voor mij en mijn groep is: Herschrijf in dit tekstvak in eigen woorden jouw bedoeling voor deze les. Gebruik hierbij de bedoeling die bovenaan deze pagina staat. Verkennen – We nemen deze startbijeenkomst ruim de tijd voor de verhalen van de kinderen: we komen op verhaal. We gaan ontdekken wat de kinderen al weten en ervaren hebben van het thema en wat ze willen weten. Je gaat op zoek naar hun verhaal. Stel vragen en vertel gerust ook jou verhaal. Laat jullie verkennend gesprek niet te lang duren. Het is bedoeld om op verhaal te komen en vragen op te roepen in plaats van te beantwoorden. Noteer vragen die opkomen en bewaar die voor een later moment. Opening Starter Heet de kinderen welkom en zing jullie welkomstlied Zing of luister naar het lied ‘Vijf broden en twee vissen’ van Elly en Rikkert (“…maar denk eens aan die jongen…”). Verder in de groep We gaan door waar we de vorige keer gebleven zijn. God gaf de Israëlieten elke dag genoeg. Pak de boodschappentas van vorige week erbij en kijk nog even terug op de vorige les.  Kunnen de kinderen die er waren aan de kinderen die er de vorige keer niet waren uitleggen wat jullie toen hebben gedaan?  De kinderen hebben vorige week een bordje versierd en mee naar huis genomen. Wat lag er deze week op je bordje? Heeft iemand er een foto of tekening van gemaakt en deze meegenomen? Introduceer daarna het thema ‘delen’:  Deel jij wel eens?  Als je trakteert bijvoorbeeld. Dan heb je het voorbereid. Maar wat als je vriendje geen koekje heeft in de pauze?  Is delen makkelijk of moeilijk. Bijv. als je zelf iets lekkers of juist niet zo lekkers bij je hebt?  Wat als je zelf weinig hebt.  Kijk eventueel met elkaar het filmpje van the sharing experiment, waar twee kinderen even alleen worden gelaten en één van hen een boterham blijkt te hebben gekregen: www.actionagainsthunger.org/blog/sharing-experiment.  Je kunt ze het delen ook praktisch laten ervaren, bijvoorbeeld door de kinderen in een aantal groepjes te delen en elke groep een onderdeel voor een picknick te geven: 1. ontbijtkoek, 2. een (bot) mes, 3. Bekertjes, 4. een fles limonade. We gaan samen op picknick… Wat gaat er gebeuren? Is het voor iedereen leuk? Wat kun je met een bekertje tijdens een picknick…? Etc. 13 14 Op een rij zetten – We delen elkaars verhalen want de verhalen van anderen helpen ons, ons eigen verhaal scherper te krijgen. Wat weten we nu? Schrijf jullie inzichten op. Wat willen we nog meer weten? Schrijf jullie vragen er bij. Wat weten we al? We kunnen op verschillende manieren delen. Je kunt delen met een traktatie maar je kunt ook delen van wat je hebt aan anderen die te weinig hebben. Kunnen we hier in de Bijbel nog meer over vinden? Wat willen we weten? Schrijf in dit tekstvak wat jullie samen met de kinderen is opgevallen en de vragen en ideeën die bij jullie zijn opgekomen tijdens deze activiteit Verdiepen – We hebben onze verhalen rondom het thema gedeeld en nieuwe vragen en ideeën gekregen. Nu gaan we luisteren naar de Bijbel. Wat zegt de Bijbel over onze vragen en ideeën? Bijbelvertelling: De wonderbare spijziging (Johannes 6) De wonderbare spijziging wordt op diverse plaatsen in de Bijbel genoemd (Matt. 14:1322, Matt. 15:32-39, Marc. 6:30-44, Marc. 8:1-38, Luc. 9:10-17 en Joh. 6:1-15.) In Matt 16:9, 10 lezen we dat Jezus spreekt over twee verschillende wonderbare spijzigingen. Voor deze bijeenkomst hebben we (net als de meeste kinderbijbels) voor Johannes 6 gekozen omdat Jezus hier aan de hand van dagelijks brood uitlegt dat Hij eeuwig leven geeft. Dit Bijbelgedeelte staat in veel kinderbijbels. Ook op internet zijn filmpjes en vertellingen hiervan te vinden. Op de website vind je een paar links. Hieronder volgt wat informatie die je bij je vertelling kunt gebruiken. Wat zegt de Bijbel over brood? We hebben brood nodig. Jezus vindt brood ook belangrijk. Hij deelt het zelf uit. We lezen over de wonderbare spijziging: Vijf broden en twee vissen uit Johannes 6. Na het wonder zegt Hij dat Hij het Brood is dat eeuwig leven geeft: Vertel het verhaal beeldend met hulp van een jongetje dat je gebroken stukjes brood uit laat delen, zodat de kinderen het op kunnenf eten. Wat bijzonder he, dat Jezus zoveel mensen te eten geeft. Maar, is ons dagelijks brood nu het belangrijkste in ons leven? Deze gebeurtenis, dit wonder, staat beschreven in Johannes 6. Jezus heeft dit niet zomaar gedaan. Hij had er een bedoeling mee. Dat lezen we verderop. De volgende dag gingen de mensen weer naar het meer. Jezus zei tegen hen: ‘U zoekt me omdat ik U eten heb gegeven. Ik wil jullie nog veel meer geven: 48 Ik ben het brood dat leven geeft. 49 Uw voorouders hebben in de woestijn manna gegeten en toch zijn zij gestorven. 50 Maar dit is het brood dat uit de hemel is neergedaald; wie dit eet sterft niet. 51 Ik ben het levende brood dat uit de hemel is neergedaald; wanneer iemand dit brood eet zal hij eeuwig leven. En het brood dat ik zal geven voor het leven van de wereld, is mijn lichaam.’ Jezus zegt hier: natuurlijk heb je brood nodig. Dat heb ik jullie ook gegeven. Maar steeds krijg je weer honger. Als je bij mij hoort, krijg je nog veel meer. En uiteindelijk krijg je eeuwig leven en kunnen we voor altijd bij elkaar zijn. 14
Pagina 16
15 Gebed Neem in je gebed mee waar jullie het tijdens deze ontmoeting over gehad hebben. Je kunt ook aan de kinderen vragen of zij gebedspunten hebben. Liedtips Alles is alles (E&R) Alles komt van God (Opw) Mijn grootste wens (Opw.) Onze Vader Vijf broden en twee vissen (E&R) Wij leven van de wind (Gezang 249) Wie Hij was werd niet begrepen (E&R) Eerlijk delen (E&R) Zoek eerst het koninkrijk van God (Opw.) Aan de slag – We hebben onze eigen verhalen gedeeld en de Bijbel heeft onze inzichten verrijkt en verdiept. Nu gaan we daarmee oefenen. We werken toe naar een eindproduct dat we delen met (een deel van) de gemeente. Verwerking Geef ieder kind een papieren broodzakje en laat ze daarop het Bijbelverhaal tekenen. Het zakje kun je dan gebruiken voor je lunchpakketje als je naar school gaat. Tijdens het tekenen of na afloop kun je de kinderen brood, breekcrackertjes o.i.d. geven. Laat het ze per groepje zelf delen en opeten. Hoe gaan jullie dat doen? Blik nog even terug op jullie gesprek over delen aan het begin. Weet je nog: We kunnen op verschillende manieren delen. Leg een pakje breekcrackertjes, een broodzak en een kaartje met deze tekst bij de boodschappentas van vorige week. Zo kun je er de later op terug grijpen. Onze vorderingen: Schrijf in dit tekstvak de nieuwe inzichten die bij jullie zijn opgekomen tijdens het luisteren naar de Bijbel. Schrijf ook op wat jullie gedaan hebben en hoe dat ging. 15 16 Afronden – We blikken terug wat we de afgelopen bijeenkomst(en) gehoord, ontdekt en gedaan hebben. We kijken vooruit om te zien wat er moet gebeuren voor de volgende keer. Als afronding van het thema presenteren we ons eindproduct. Afronding Thuisopdracht Reflectie Rond de bijeenkomst met de kinderen af en vraag aan de kinderen of er nog belangrijke dingen zijn die besproken of uitgezocht kunnen worden. Geef een briefje mee naar huis met daarop de uitnodiging voor de bijeenkomst van volgende week, de afsluitende maaltijd en een meeneemlijstje voor eten en drinken voor bij de maaltijd. Je vindt een voorbeeldbrief in de bijlage. ● Hoe ging het?  Wat heb je zelf geleerd en ontdekt?  Wat was de inbreng van de kinderen? Waar kwamen ze mee: ideeën, opmerkingen, vragen?  Kwamen je bedoelingen dichterbij? Wat wilde je hen graag in deze les meegeven, laten ervaren, laten zien?  Wat neem je mee voor de volgende keer? Benodigdheden ● Jullie logboek, doe hierin verslag voor je collega’s.  Een kinderbijbel waarin het verhaal van de wonderbare spijziging staat. Het staat bijvoorbeeld in: De Bijbel voor jou, Mijn eerste Bijbel, het Groot Kinderbijbelliedjesleesboek en de Bijbel voor kinderen.  Papieren broodzakken  Breekcrackertjes o.i.d.  Kaartje met tekst voor bij een pakje breekcrackertjes: We kunnen op verschillende manieren delen! Niet vergeten:  Brief voor thuis met daarop de uitnodiging voor de bijeenkomst van volgende week, de afsluitende maaltijd en een meeneemlijstje voor eten en drinken voor bij de maaltijd. Je vindt een voorbeeldbrief in de bijlage, maar pas deze nog wel aan aan jullie eigen plan. Denk met elkaar na, wil je alle ouders uitnodigen (opkomst kan mee of tegenvallen!) of ga je bewust bijvoorbeeld enkele ouders of grootouders benaderen? Onze afspraken: Schrijf in dit tekstvak op wat jullie willen onthouden en hebben afgesproken om thuis te doen voor de volgende keer. 16
Pagina 18
17 3. Geef het door Focus! – Deze pagina helpt je om je in een aantal stappen voor te bereiden op de bijeenkomst. Waar gaat het over? Waar sta je zelf? Wat zegt de Bijbel? Waar staan de kinderen? Lees tijdens je voorbereiding ook het logboek door dat je collega’s hebben ingevuld, zodat je weet wat er in eerdere bijeenkomsten (niet) ter sprake is gekomen. Bedoeling Tijdens deze bijeenkomst lezen we psalm 78 met elkaar. Deze psalm en meerdere teksten in de Bijbel roepen ons op de grote daden van God door te geven aan de volgende generatie. Per kind of groepje kinderen gaat een gemeentelid mee naar de kindernevendienst. Aan de hand van afbeeldingen van Bijbelverhalen en foto’s van dagelijkse situaties gaan we met elkaar in gesprek. Richt je aandacht Vraag je af Wij willen het onze kinderen niet onthouden, wij zullen aan het komend geslacht vertellen van de roemrijke, krachtige daden van de HEER, van de wonderen die hij heeft fgedaan. (Psalm 78: 4) ● Wie was in jouw eigen geloofsopvoeding een inspirerend geloofsvoorbeeld?  Wat sprak jou in deze persoon aan? Waren het woorden, daden, wijsheid etc.?  Wat was het belangrijkste dat je over geloven van deze persoon geleerd hebt?  Ouders staan tussen God en hun kinderen in. Daarin kan veel mooie gebeuren maar ook veel mis gaan. Hoe is dat in jouw leven? Bidden Lezen  Heb jij in het geloof iets dat de moeite waard is om met anderen te delen? Wat? Vraag God om zijn Zegen, opdat je Zijn Woord zult begrijpen. Geloof wordt doorgegeven Als er niemand was geweest die ons over God had verteld, hadden we niets van Hem geweten. Wij zijn de eersten niet. We hebben het niet bedacht, we zijn er niet zelf op gekomen. Maar we hebben het gekregen. Een vorige generatie heeft het ons doorgegeven. O.a. in drie psalmen (78, 105 en 106) wordt de geschiedenis van Israël uitgebreid bezongen. Al hebben ze alle drie een andere reden: omdat je van de geschiedenis kunt leren, om God groot te maken of als schuldbelijdenis. Psalm 78 Asaf, de dichter, is een leraar, die allemaal gebeurtenissen uit het verleden van Israël ophaalt. Hij kondigt aan dat er een wijze les te leren is uit de fouten uit het verleden:  Inleiding (vers 1-8) – De dichter zegt dat Gods Verhaal door de vaders en moeders aan de zonen en dochters moet worden doorverteld en voorgeleefd, van generatie op generatie. Waarom? Om er van te leren, God niet te vergeten en het ánders te doen.  Voorbeelden (vers 12-31) – Asaf vertelt over de wonderen die God deed en de reactie van het volk daarop. Hij herinnert aan de weg door de zee, de wolk en het lichtend vuur, het wonderbaarlijke manna en de massa’s kwartels. Helaas, het volk Israël vergat Zijn grote daden, de wonderen die Hij had getoond, steeds weer.  Conclusie (vers 32-43) - De Psalm heeft geen ideaal beeld van vroeger: de mensen zijn steeds weer onstandvastig, ontrouw, ze maken verkeerde keuzes. Maar, in het hart van de psalm concludeert Asaf: God is heel anders, Hij straft en vergeeft.  Nog meer voorbeelden (vers 44-64) – Psalm 78 is een lange treurzang om een volk dat geen kudde wilde zijn. Het gaat maar door, ze vertrouwden niet op de daden van God. Zal het ooit stoppen?  Slot (vers 65-72) –Een koppig, eigenwijs volk heeft een herder nodig met een vaste hand, maar ook een herder met een zuiver hart, een leider die op God lijkt. Asaf besluit de psalm door te wijzen op David, op wie hij zijn hoop vestigt. God ontmoeten in het verhaal van de ander Doorgeven is dus belangrijk. Niet alleen om het te onthouden maar ook om er van te leren. Je kunt God ontmoeten doordat gemeenteleden vertellen hoe ze hun geloof in de praktijk hebben gebracht, wat ze in hun leven hebben meegemaakt en hoe God daar een rol in speelt. Dan wordt 'het grote verhaal van God' concreet in de 'kleine verhalen van mensen'. In deze verhalen wordt duidelijk dat het evangelie relevant is voor ons eigen leven. 'Dan zult u met alle heiligen de lengte en de breedte, de hoogte en de diepte kunnen begrijpen, ja de liefde van Christus kennen'. (Paulus in Efeziërs 3:18-19) 17 18 Leef je in Bedenk alvast wat dit voor kinderen zou kunnen betekenen: / Voor je aan de les begint is het goed je in te leven in de wereld van de kinderen.  Van wie horen de kinderen in jouw groep over God?  Wat horen ze over God, de Bijbel en geloof?  Horen ze ook over de fouten en het ongeloof van volwassenen? Extra Meer verdieping, artikelen en links over dit thema vind je op de website www.samenlerengeloven.nl onder het kopje ‘extra’s’ of voor smartphone / tablet op mobile.samenlerengeloven.nl De bedoeling van deze bijeenkomst voor mij en mijn groep is: Herschrijf in dit tekstvak in eigen woorden jouw bedoeling voor deze les. Gebruik hierbij de bedoeling die bovenaan deze pagina staat. Verkennen – We nemen deze startbijeenkomst ruim de tijd voor de verhalen van de kinderen: we komen op verhaal. We gaan ontdekken wat de kinderen al weten en ervaren hebben van het thema en wat ze willen weten. Je gaat op zoek naar hun verhaal. Stel vragen en vertel gerust ook jou verhaal. Noteer vragen die opkomen en bewaar die voor een later moment. Opening Starter Heet de kinderen welkom en zing jullie welkomstlied Je hebt wellicht een woord of een lied dat al lang met je meegaat. Of een tekst die je steun geeft in verschillende situaties. Spreek over Gods grote daden door daar zelf een voorbeeld van te geven. Laat daarna psalm 78 voorlezen door mensen van verschillende generaties, bijvoorbeeld uit de Bijbel in Gewone Taal of de uitvoering van Psalmen voor Nu. Het is een lange psalm, dus je kunt ook een deel voor laten lezen. Bepaal welk deel je weglaat a.d.h.v. het overzicht op de vorige pagina. Nodig per kind of per groepje kinderen een gemeentelid uit om mee te gaan naar de kindernevendienst. Vraag hen eventueel vooraf. Op een rij zetten – We delen elkaars verhalen want de verhalen van anderen helpen ons, ons eigen verhaal scherper te krijgen. Wat weten we nu? Schrijf jullie inzichten op. Wat willen we nog meer weten? Schrijf jullie vragen er bij. Wat weten we al? Ga met de kinderen in gesprek over de vraag wie hen van God verteld heeft.  Wie vertelt jou over God?  Hoe doen ze dat?  Wat als niemand jou over God had verteld?  Heb je van iemand wel eens een mooi lied geleerd?  Kies één of meer van deze liederen uit om samen te zingen. 18
Pagina 20
19 Wat willen we weten? Schrijf in dit tekstvak wat jullie samen met de kinderen is opgevallen en de vragen en ideeën die bij jullie zijn opgekomen tijdens deze activiteit Verdiepen – We hebben onze verhalen rondom het thema gedeeld en nieuwe vragen en ideeën gekregen. Nu gaan we luisteren naar de Bijbel. Wat zegt de Bijbel over onze vragen en ideeën? Bijbelvertelling: Psalm 78 Anderen hebben ons over God verteld. Het is net een estafette. In de eerste ronde lopen opa en oma, die geven het door aan papa en mama. En die geven het weer door aan de kinderen. Dat staat ook in Psalm 78. Hieronder volgt een voorbeeldvertelling van deze Psalm. Haal met de kinderen herinneringen op aan de vorige les, over de wonderbare spijziging en het delen van brood (crackers in ons geval). God zegt in de Bijbel dat we Zijn Woord net zo nodig hebben als onze dagelijkse boterhammen en dat we het Woord van God ook uit moeten delen. Daarom zijn er vandaag opa’s en oma’s bij, die het Woord van God hebben doorgegeven aan hun kinderen (jullie vaders en moeders) en zijn er ook vaders en moeders bij die weer aan jullie hebben verteld over de Here God. We gaan nu luisteren naar wat psalm 78 ons vertelt. Dit wordt ook wel de geschiedenispsalm genoemd. Ruben zit samen met opa naast de tent…wat een fijn weer vandaag zeg! De vrienden van Ruben zijn een eindje verderop aan het spelen, maar Ruben kiest ervoor om vandaag bij opa te blijven. Opa is al oud en kan niet zo goed meer lopen. En opa, nou, die vindt het maar wat fijn als Ruben ervoor kiest om bij hem te zijn. Na een poosje zegt opa: ”zeg Ruben, als ik er straks niet meer ben, zal je dan niet vergeten wat de Here God allemaal voor ons volk heeft gedaan? Je weet toch wel dat dat heel belangrijk is voor ons?” Ja, Ruben had die mooie verhalen al vaker gehoord, maar toen was hij nog een stukje kleiner en eigenlijk… als opa ging vertellen, heerlijk vond Ruben dat!! “Wilt u mij dat nog een keer vertellen, opa?” Natuurlijk wil opa dat, hij vindt het zelf immers zo belangrijk dat iedereen de verhalen kent over wat God allemaal heeft gedaan voor Zijn volk. Dat God zo goed voor Zijn volk zorgde!! Nee, niemand zou dat ooit mogen vergeten. Iedereen moet het vertellen aan zijn of haar kinderen en als die later weer groot geworden zijn, moeten zij dat ook weer aan hun kinderen vertellen. En opa begint: God gaf aan Zijn volk allerlei regels, geboden, waar iedereen zich aan moest houden. Alleen dan zou het goed gaan met hen en kon de Here God dicht bij hen blijven. Aan ieder kind moesten de regels uitgelegd worden, want God wilde dat Zijn volk anders zou zijn dan de andere volken. Weet je nog Ruben, dat ik ooit vertelde dat God zomaar een pad maakte door de droge woestijn, toen het volk net bevrijd was uit Egypte? En dat God zelf voorop ging in een grote wolk die ‘s nachts van vuur was, zodat alles verlicht was? Het was allemaal zo mooi. Toen het volk dorst had brak God de rotsen open zodat het water eruit spoot. Iedereen kon drinken zoveel hij of zij nodig had. Maar o, … de mensen waren helemaal niet blij en tevreden. Ze wilden veel meer van God en begonnen zelfs te twijfelen aan Hem. “We hebben nu wel gezien dat Hij water kan geven, maar we hebben eten nodig, dat kan Hij ons vast 19 20 niet geven”. Het volk begon steeds harder te mopperen en te klagen. “Waarom heeft Hij ons eigenlijk niet in Egypte gelaten, daar hadden we eten in overvloed”! Toen werd God ook echt boos op Zijn volk, want ze vertrouwden Hem niet en geloofde niet dat Hij hen zou helpen. Hij brak de wolken open en liet het engelenbrood (manna) regenen uit de hemel, zoveel en iedere dag opnieuw zodat het volk geen honger meer kon hebben. Ook liet Hij een hele grote zwerm vogels neervallen in het kamp, zodat iedereen ook vlees kon eten. Maar ook daarna deed het volk niet wat God wilde en vertrouwden ze weer niet op Hem. Soms was God boos, maar Hij strafte ze niet altijd omdat Hij steeds weer geduld had met hen en wist hoe zwak ze waren. Soms was het zo erg met het volk dat ze zelfs de wonderen vergaten die God in Egypte had gedaan om de farao zover te krijgen dat ons volk mocht vertrekken, zodat ze niet meer als slaven hoefden te werken. God is immers zo machtig, Hij heeft rivieren in bloed veranderd. Steekvliegen, kikkers en sprinkhanen gestuurd. Hagelstenen laten vallen. Ziekten laten komen bij mensen en dieren en zelfs alle oudsten in gezinnen laten sterven. God was woedend op de Egyptenaren omdat Zijn volk zo slecht behandeld werd. Hij wilde daar een eind aan maken! En zo leidde Hij zijn volk uit de slavernij, door de woestijn, naar een eigen prachtig land. En dan zou je denken dat het volk toen wel tevreden was en heel dankbaar dat God hen daar gebracht had. Maar helaas, ook daar vergat het volk God, maakten hun eigen regeltjes en wilde niet meer naar God luisteren. De mensen bleven Hem niet trouw en maakten zelfs afgodsbeelden. Toen werd God echt ontzettend boos en het leek erop dat Hij zich een poosje verstopt hield voor het volk. Hij wilde even niets meer van hen weten. Hij stuurde voor straf vijanden naar hen toe die oorlog met hen gingen voeren, maar ons volk verloor telkens en er werden heel veel jongens en mannen gedood in de strijd. Maar na een tijdje leek het wel alsof God opstond uit een diepe slaap en de straf genoeg vond. Hij joeg alle vijanden weg en maakte een nieuw begin met Zijn volk. Op de berg Sion bouwde Hij voor altijd Zijn tempel en Hij koos ook een koning uit voor het volk: David, hij zou het volk goed kunnen leiden. David was een herder voor de schapen, maar werd een herder voor Gods volk. Zie je, Ruben… God heeft zoveel moois gedaan, dat mag toch nooit vergeten worden?! En iedereen moet leren dat we gehoorzaam moeten zijn aan God, die zoveel machtige wonderen heeft gedaan en zo graag voor ons wil zorgen. Beloof je mij, Ruben, als je later zelf kinderen krijgt dat je hen ook vertelt van onze Machtige God? Gebed Neem in je gebed mee waar jullie het tijdens deze ontmoeting over gehad hebben. Je kunt ook aan de kinderen vragen of zij gebedspunten hebben. Zingen en muziek maken helpt om de woorden van God te bewaren, helpt om ze aan andere te vertellen. We zingen samen: Vertel het aan de mensen… Liedtips Onze Vader Psalm 78 Vertel het aan de mensen (E&R) En natuurlijk de liedjes van de vorige lessen! 20
Pagina 22
21 Aan de slag – We hebben onze eigen verhalen gedeeld en de Bijbel heeft onze inzichten verrijkt en verdiept. Nu gaan we daarmee oefenen. We werken toe naar een eindproduct dat we delen met (een deel van) de gemeente. Verwerking sAmen in gesprek: we gaan in gesprek met de gasten die zijn meegekomen naar de kindernevendienst. (à la het spel Kaarten op Tafel)  Verdeel de kinderen en volwassenen in groepjes van 4, maximaal 5, personen.  Laat ze kort met elkaar kennismaken. De volwassene kan vertellen wie hij of zij is: de vader van…  Geef elk groepje een aantal beeldkaartjes en vragenkaartjes.  Laat iemand uit het groepje een vraag voorlezen.  Elke speler zoekt een beeldkaart uit die bij zijn of haar antwoord past.  Om de beurt vertellen de spelers waarom ze deze kaart hebben uitgekozen.  Doe het eventueel eerst een keer voor. Ter afsluiting kun je de volwassenen vragen een kaartje aan het kind te geven. Of zet Psalm 78 op een mooie manier op papier en geef deze mee naar huis. Tip: Maak foto’s en gebruik die volgende week voor de aankleding van jullie ruimte. Onze vorderingen: Schrijf in dit tekstvak de nieuwe inzichten die bij jullie zijn opgekomen tijdens het luisteren naar de Bijbel. Schrijf ook op wat jullie gedaan hebben en hoe dat ging. Afronden – We blikken terug wat we de afgelopen bijeenkomst(en) gehoord, ontdekt en gedaan hebben. We kijken vooruit om te zien wat er moet gebeuren voor de volgende keer. Als afronding van het thema presenteren we ons eindproduct. Afronding Thuisopdracht Reflectie Rond de bijeenkomst met de kinderen af en vraag aan de kinderen of er nog belangrijke dingen zijn die besproken of uitgezocht kunnen worden. Vraag of de kinderen iets meenemen voor de gezamenlijke maaltijd van zondag. Briefje indien nodig nog een keer meegeven. ● Hoe ging het?  Wat heb je zelf geleerd en ontdekt?  Wat was de inbreng van de kinderen? Waar kwamen ze mee: ideeën, opmerkingen, vragen?  Kwamen je bedoelingen dichterbij? Wat wilde je hen graag in deze les meegeven, laten ervaren, laten zien?  Wat neem je mee voor de volgende keer? Benodigdheden ● Beeldkaartjes en vragenkaartjes (zie losse bijlage die jullie per mail hebben ontvangen)  Jullie logboek, doe hierin verslag voor je collega’s.  Eventueel vooraf per kind of per groepje kinderen een gemeentelid uitnodigen om mee te gaan naar de kindernevendienst. Dit kan een ouder, opa of oma zijn, maar je kunt dit ook benutten als generatiemoment binnen de gemeente. Koppel ieder kind aan een andere oudere volwassene die er dan speciaal voor hem/haar is  Fototoestel 21 22 Onze afspraken: Schrijf in dit tekstvak op wat jullie willen onthouden en hebben afgesproken om thuis te doen voor de volgende keer. 22
Pagina 24
23 4. Samen eten en ontmoeten Focus! – Deze pagina helpt je om je in een aantal stappen voor te bereiden op de bijeenkomst. Waar gaat het over? Waar sta je zelf? Wat zegt de Bijbel? Waar staan de kinderen? Lees tijdens je voorbereiding ook het logboek door dat je collega’s hebben ingevuld, zodat je weet wat er in eerdere bijeenkomsten ter sprake is gekomen (of niet). Bedoeling Deze les komen een aantal dingen samen die eerder al aan de orde zijn geweest. Door middel van een gezamenlijke maaltijd staan we er bij stil dat we zonder voedsel niet kunnen leven. Net als David in psalm 78 delen we de grote daden van God door middel van een lied. We schrijven een lied of gebed. De kinderen bereiden deze maaltijd in groepjes voor. We zingen de liederen en lezen de gebeden als opening of afsluiting bij de maaltijd. Richt je aandacht Vraag je af Laten zij de HEER loven om zijn trouw, om zijn wonderen aan mensen verricht, wie dorst had, gaf hij te drinken, wie honger had, volop te eten. (Psalm 107: 8, 9) ● Er komen veel nieuwelingen in ons land, wat betekent dat voor jou? Samen eten misschien?  Wat betekent de maaltijd voor mij?  Wanneer ben ik bezig met aards en hemels brood in mijn dagelijks leven?  Hoe geef ik rond de maaltijd aandacht aan hemelsbrood, door bv bidden, zingen, lezen, een symbool.. Bidden Lezen Vraag God om zijn Zegen, opdat je Zijn Woord zult begrijpen. De maaltijd als plek van ontmoeting In vrijwel elke cultuur is de maaltijd een plek van ontmoeting. Je deelt iets van jezelf, je ontvangt iets van de ander. Het schept een band. Door heel het Bijbelboek Lucas heen, kun je lezen dat Jezus met mensen aan tafel ging. Maaltijden hadden voor Jezus geen centrale plek omdat hij gewoon van eten hield, maar omdat die feestmaaltijden voor hem een symbool waren van het koninkrijk van God. Het koninkrijk van God is een feest In de Bijbel wordt een groot feestmaal heel vaak gebruikt als het over de toekomst van God gaat. Het koninkrijk van God is een feest. Er zijn vele aspecten aan het koninkrijk, maar centraal is dit: het is (als) … een feestmaaltijd. In het Oude Testament lezen we al over een feestmaaltijd die zal komen (Jesaja 25:6): 'Op deze berg richt de HEER van de hemelse machten voor alle volken een feestmaal aan: uitgelezen gerechten en belegen wijnen, een feestmaal rijk aan merg en vet, met pure, rijpe wijnen.' Ja, het wereldwijde feest laat nog op zich wachten, maar nu al breekt het koninkrijk van God door; en daarom beginnen er links en rechts al feestjes als teken van het koninkrijk. Jezus at Overal waar Jezus is, breekt iets van dat koninkrijk door. Hij at met 'tollenaars en zondaars' om hen 'aan te sporen aan nieuw leven te beginnen' (Lucas 5:27-32). En dat deden ze! Jezus at met Simon, een Joodse religieuze leider, die zich een hoedje schrok toen tijdens de maaltijd een publieke vrouw Jezus' voeten met haar tranen nat maakte en ze vervolgens met haar haren afdroogde (Lucas 7:36-50). Jezus spijzigde mensen op wonderbaarlijke wijze tijdens zijn Bergrede (Lucas 9: 10-17). Een andere keer at Jezus met twee zussen die vrienden van hem waren: Marta en Maria. (Lucas 10:38-42). Eens at Jezus met Zacheüs, een rijke hoofdtollenaar. Overdonderd als hij was door Jezus' spontane komst, veranderde hij zijn leven radicaal, gaf terug wat hij had afgeperst en werd buitengewoon gul voor hen die te weinig hadden (Lucas 19:1-10). Het laatste Avondmaal Uiteindelijk komt er een maaltijd met zijn leerlingen, vlak voor zijn gevangenneming. Dan stelt Jezus het avondmaal in. De maaltijd wordt symbool voor verlossing. In het breken van het brood en het drinken van de wijn nodigt hij zijn leerlingen uit zijn dood te gedenken (Lucas 22:7-38). (Naar: Eten met Jezus. Boek van Stefan Paas, Gert-Jan Roest en Siebrand Wierda) 23 24 Leef je in Voor je aan de les begint is het goed je in te leven in de wereld van de kinderen. Hoe vinden kinderen het om met andere te eten? Bijvoorbeeld thuis als er gasten zijn of als ze bij iemand op bezoek zijn. Gaan ze tussen de middag naar huis of eten ze op school? Extra Meer verdieping, artikelen en links over dit thema vind je op de website www.samenlerengeloven.nl onder het kopje ‘extra’s’ of voor smartphone / tablet op mobile.samenlerengeloven.nl De bedoeling van deze bijeenkomst voor mij en mijn groep is: Herschrijf in dit tekstvak Verkennen – We nemen deze startbijeenkomst ruim de tijd voor de verhalen van de kinderen: we komen op verhaal. We gaan ontdekken wat de kinderen al weten en ervaren hebben van het thema en wat ze willen weten. Je gaat op zoek naar hun verhaal. Stel vragen en vertel gerust ook jou verhaal. Noteer vragen die opkomen en bewaar die voor een later moment. Opening Starter Heet de kinderen welkom en zing jullie welkomstlied Zing met de gemeente: Wij willen samen vieren, dat God van mensen houdt (Kinderen van de Vader). Wij willen samen vieren dat God van mensen houdt En dat Hij in ons midden Zijn rijk van liefde bouwt Refrein: Omdat wij kinderen van de Vader zijn (2x) Wij willen samen delen met kinderen klein en groot En net als Jezus geven aan anderen in nood Refrein: Omdat wij kinderen van de Vader zijn (2x) Wij willen samen leven als vrienden verder gaan En steeds opnieuw vergeven wie ons heeft pijn gedaan Refrein: Omdat wij kinderen van de Vader zijn (2x) Wij willen samen spelen in huis en op de straat Geduldig zijn en helpen wanneer het moeilijk gaat Refrein: Omdat wij kinderen van de Vader zijn (2x) Tekst en muziek: Rikkert Zuiderveld Staat op: Bewaar het in je hart, Thuis 24
Pagina 26
25 Op een rij zetten – We delen elkaars verhalen want de verhalen van anderen helpen ons, ons eigen verhaal scherper te krijgen. Wat weten we nu? Schrijf jullie inzichten op. Wat willen we nog meer weten? Schrijf jullie vragen er bij. Wat weten we al? Kijk a.d.h.v. de attributen van de vorige lessen terug. Wat hebben jullie allemaal ontdekt? Les 1: Boodschappentas, bordjes, foto’s van Peter Menzel.  We leven in overvloed. Het is een wonder! Les 2: Breekcrackers en broodzakken. We kunnen op verschillende manieren delen. Les 3: Kaartjes van het spel en foto’s van de ontmoetingen met de gasten van vorige week.  Anderen hebben ons over God verteld. Wat is er veel over eten te zeggen. God vindt eten blijkbaar een belangrijk onderwerp. En het is niet alleen een onderwerp om over te praten maar juist ook om te doen. Weten jullie voorbeelden uit de Bijbel waarin verteld wordt over Jezus die eet? We luisteren naar één van die verhalen: Wat willen we weten? Schrijf in dit tekstvak wat jullie samen met de kinderen is opgevallen en de vragen en ideeën die bij jullie zijn opgekomen tijdens deze activiteit Verdiepen – We hebben onze verhalen rondom het thema gedeeld en nieuwe vragen en ideeën gekregen. Nu gaan we luisteren naar de Bijbel. Wat zegt de Bijbel over onze vragen en ideeën? Bijbelvertelling: Zacheüs (Lucas 19:1-10) Jezus eet met zondaars. Hij wil ook bij ons in huis zijn, Hij is ook bij onze maaltijd. Gebed Neem in je gebed mee waar jullie het tijdens deze ontmoeting over gehad hebben. Je kunt ook aan de kinderen vragen of zij gebedspunten hebben. Liedtips Onze Vader Zacheüs (E&R) Liederen uit de vorige lessen 25 26 Aan de slag – We hebben onze eigen verhalen gedeeld en de Bijbel heeft onze inzichten verrijkt en verdiept. Nu gaan we daarmee oefenen. We werken toe naar een eindproduct dat we delen met (een deel van) de gemeente. Verwerking We bereiden met z’n allen een gezamenlijke koffietafel of broodmaaltijd voor. Bedenk hiervoor een plan dat goed past bij jullie tijd en groep(sgrootte)!!! Wie nodigen jullie uit? Alle kinderen, leiding, ouders en gasten van vorige week? Zet de attributen en teksten van de vorige lessen neer. Zo staan we met elkaar nogmaals stil bij ons aardse en hemelse brood. Verdeel de taken over de groepjes: 1. Klaarmaken van het drinken en de broodjes 2. De tafels dekken en de laatste hand aan de aankleding van de ruimte leggen 3. Een lied aanleren. Dat wordt tijdens de maaltijd gezongen of voorgelezen. Liederen die je aan kunt leren zijn bijvoorbeeld:  Dank U voor deze nieuwe morgen, ook couplet over brood  Wij willen samen vieren dat God van mensen houdt  Voor al Uw goede gaven Heer 4. Je kunt (prenten)boeken neerleggen ter inspiratie of om in te kijken als ze klaar zijn. 5. Als er nog tijd over is kun je bewegingsspelletjes doen. Ideeën vind je op de website. Onze vorderingen: Schrijf in dit tekstvak de nieuwe inzichten die bij jullie zijn opgekomen tijdens het luisteren naar de Bijbel. Schrijf ook op wat jullie gedaan hebben en hoe dat ging. Afronden – We blikken terug wat we de afgelopen bijeenkomst(en) gehoord, ontdekt en gedaan hebben. We kijken vooruit om te zien wat er moet gebeuren voor de volgende keer. Als afronding van het thema presenteren we ons eindproduct. Afronding Organiseer een afsluitende (koffie)maaltijd:  Lied zingen en / of gebed voorlezen dat de kinderen hebben gemaakt  Daarna broodjes of koffie met wat lekkers.  Let op: de kinderen komen deze keer niet terug in de kerk maar maken alles klaar voor de maaltijd en ontvangen de gasten. Reflectie ● Hoe ging het?  Wat heb je zelf geleerd en ontdekt?  Wat was de inbreng van de kinderen? Waar kwamen ze mee: ideeën, opmerkingen, vragen?  Kwamen je bedoelingen dichterbij? Wat wilde je hen graag in deze les meegeven, laten ervaren, laten zien?  Wat neem je mee voor de volgende keer? Benodigdheden ● Het lied dat jullie aanleren op papier en eventueel op cd o.i.d.  Een kinderbijbel waarin het verhaal van Zacheüs staat. Het staat bijvoorbeeld in: De Bijbel voor jou, Mijn eerste Bijbel, de Bijbel voor jullie, de Kijkbijbel, de Bijbel voor kinderen, het Groot Kinderbijbelliedjesleesboek en de Startbijbel.  Eten en drinken voor de maaltijd  Attributen van de vorige lessen: boodschappentas, bordjes, foto’s de bordjes van de kinderen, foto’s van Peter Menzel, Bijbel, breekcrackers en broodzakken, kaartjes van het spel en foto’s van de ontmoetingen met de gasten van vorige week.  Bekers, borden, bestek, servetten, etc. 26
Pagina 28
27 Tips en ideeën Bid- en dankdag Deze serie past goed bij bid- en dankdag. De insteek die in deze serie nog niet uitgebreid aan bod is geweest maar er wel erg goed bijpast is ‘groeien’. ‘Delen’ past natuurlijk ook heel goed. Aandacht voor hen die hulp nodig hebben Zet in de kerk of kindernevendienstruimte een doos neer waar de kinderen producten voor de voedselbank of voor vluchtelingen in kunnen doen. (Prenten)boeken Leg ter inspiratie of voor een kind dat zich even terug wil trekken op een tafeltje allerlei boeken die bij het thema passen. Bijvoorbeeld Het rode kippetje van Max Velthuijs. Kasper de Bakker van Lars Klinting, De bakker van Liesbeth Sleegers, Taarten van Abel en diverse kookboeken en andere boeken over eten. Verdere verdieping tijdens of na les 1 Brood uit de grond, wat een wonder dat dat groeit. Sta samen verder stil bij het wonder van de schepping. Kijk hoe van graan brood gebakken wordt en wat daar allemaal voor nodig is. Dat kan op verschillende manieren. Gebruik onderstaande ideeën, selecteer zelf wat kan en past bij jouw groep en de tijd die jullie hebben. De punten zijn vooral voor je eigen bewustwording. Vraag je af: “waar wil ik de kinderen op wijzen, over laten denken?”  Van graan tot brood. De graankorrel wordt gezaaid, het graan geoogst en gemalen. Het meel wordt gebruikt om te bakken. Geef informatie over het groeiproces van graan om uiteindelijk bij meel of brood te eindigen. Gebruik hiervoor eventueel boeken of filmpjes. Je kunt op YouTube versneld zien hoe een plantje groeit (zoek op ‘plant time lapse’, op de website vind je ook een link). Of kijk naar een filmpje van een molen en /of bakker (links vind je op de website)  Meestal nemen we alles wat we dagelijks gebruiken als vanzelfsprekend aan. Het is van ons, we hebben het betaald, of kregen het van iemand. Dat er voor die tijd tientallen mensen aan bijgedragen hebben dat het nu van jou is, daar zijn we ons dikwijls niet bewust van.  Vraag aan de kinderen wie er allemaal eigenhandig aan die boterham op je bord gewerkt hebben. Meestal komen ze wel met de boer, de molenaar en de bakker, maar als je doorvraagt komen ze al snel op de vrachtwagenchauffeur, de boekhouder, de vakkenvuller en de kassamedewerker. En papa en mama natuurlijk, die voor de centjes zorgen. Met oudere kinderen kun je nog verder gaan, bijvoorbeeld geografisch: waar wonen die mensen? Of duik verder in het productieproces: wie hebben die machines, de vrachtwagen en de kassa’s gemaakt? Waar komt de benzine en de elektriciteit vandaan? Er op uit Als extra activiteit, bijv. op woensdag- of zaterdagmiddag kun je een uitje organiseren naar een boer, molen, bakker, distributiecentrum, voedselbank o.i.d. Aandachtspunten voor een uitje:  Vraag een bakker, supermarkt o.id. in de buurt of de groep een bezoek mag brengen.  Spreek af wanneer je met de groep komt en hoe lang het bezoek duurt.  Overleg waar de kinderen mogen kijken en of er iemand is die wat vertelt.  Soms mogen de kinderen iets maken dat ze na afloop van het bezoek mee naar huis mogen nemen.  Spreek een eventuele vergoeding voor het bezoek af. Denk aan een kleine attentie, zeker als er geen vergoeding betaald hoeft te worden.  Zorg voor voldoende begeleiders zodat je de groep in kleine groepjes kunt verdelen.  Maak met de kinderen vooraf goede afspraken. Vertel waar ze mogen komen en van welke apparaten ze beslist moeten afblijven.  Stel de ouders op de hoogte van het bezoek door middel van een briefje.  Als een bezoek op locatie niet lukt, kun je ook vragen of ze bij de kerk langs willen komen om het een en ander te vertellen. 27 28 Liederen die bij het thema passen E&R = Elly en Rikkert, hun liedteksten vind je op http://www.aanvullingspagina.nl/teksten.html 1. Alles heeft de Here God gemaakt (E&R) 2. Alles komt van God (Opwekking voor kids 236) 3. Alles is alles (E&R) 4. Als het graan (E&R) 5. Als je bidt, zal Hij je geven (E&R) 6. Broodliedje (link op website) 7. Dankliedjes voor bij het eten:  Voor al uw goede gaven , Heer (canon)  Heer, wij komen U bedanken voor het eten dat U geeft (Timotheus kinderliedjes)  Voor het eten en drinken, danken wij de Heer (Zingen maakt blij, dl 2 in de Ruimte) 8. Eerlijk delen (E&R) 9. Het brood dat ons voor ogen staat (Evangelische Liedbundel 290) 10. Ik was hongerig (E&R) 11. Kinderen van de Vader (E&R) 12. Manna (E&R) 13. Mijn grootste wens is niet om rijk te zijn (Opwekking voor kids deel 13) 14. Smikkel, smakkel, lekker eten, maar dan wel gezond (E&R) 15. Onze Vader (E&R en Evangelische Liedbundel 325 en 466) 16. Psalm 23, 78, 104 17. Vertel het aan de mensen (E&R) 18. Vijf broden en twee vissen (E&R) 19. Wie Hij was werd niet begrepen (E&R) 20. Wij leven van de wind (Gezang 249 / Lied 687 NLB) 21. Zacheüs (E&R) 22. Zoek eerst het koninkrijk van God (Opwekking nr 40) 28
Pagina 30
29 Bijlagen Beschrijf jullie eigen plan. Het zou er ongeveer zo uit kunnen zien: Beste ouders, Vier weken lang denken we na over ‘brood dat leven geeft’. We krijgen veel (alles) van God. Niet alleen eten maar ook mensen om ons heen die ons over God vertellen: ouders, opa’s en oma’s, de dominee, meesters en juffen op de zondagsschool, etc. In psalm 78 lezen we dat dat heel belangrijk is: “Wij willen het onze kinderen niet onthouden, wij zullen aan het komend geslacht vertellen van de roemrijke, krachtige daden van de HEER, van de wonderen die hij heeft gedaan. (Psalm 78: 4) Gasten welkom De derde bijeenkomst van onze lessenserie over brood, op dd. ..-..-.. nodigen we daarom een aantal gemeenteleden uit. Zij gaan mee naar de kindernevendienst. Aan de hand van afbeeldingen van Bijbelverhalen en foto’s van dagelijkse situaties gaan we met elkaar in gesprek. Afsluitende koffiemaaltijd Ontmoetingen zijn belangrijk in de Bijbel en vaak vinden ontmoetingen plaats rond een maaltijd. Op dd. ..-..-.. sluiten we de serie ‘brood’ daarom af met een gezamenlijke koffietafel of broodmaaltijd. Natuurlijk krijgen onze aangeleerde of zelf gemaakte liederen en gebeden daarin een plaats. Zo staan we met elkaar nogmaals stil bij ons aardse en hemelse brood. Alle kinderen van de kindernevendienst, gezinsleden en gasten van vorige week zijn van harte welkom. Voor deze maaltijd vragen wij u ______________________ mee te nemen. Met vriendelijke groet, Leiding van de kindernevendienst 29 Brood dat leven geeft, les 2
In deze lessenserie ontdekken we dat God mensen steeds weer opzoekt.

Kerst 1 bovenbouw copyright sAmen


Pagina 0
Pagina 2
2 COLOFON God zoekt ons op Kerst, deel 1 voor 8-12 jarigen Tekst en samenstelling: sAmen Leren Geloven Eindredactie: Fieke Bijnagte Illustraties: Tirza Beekhuis, www.tirzabeekhuis.nl Deze uitgave werd mede mogelijk gemaakt door een solidariteitsbijdrage van de gezamenlijke religieuzen in Nederland via de commissie PIN. Bedankt voor de aankoop van dit lesboek. We hopen dat je er enthousiast over bent. Graag wijzen wij je erop dat het alleen met toestemming van de uitgever toegestaan is om dit boek aan iemand door te geven of digitaal te verspreiden. 2013 © sAmen Leren Geloven, 2e druk 2016 2 3 INHOUDSOPGAVE INLEIDING 4 Wie weg is wordt gezien. Uitwerking Projectverbeelding Projectlied Een goede voorbereiding is het halve werk Structuur van de lessen EINDPRODUCT EN PRESENTATIE Van week tot week Variaties in de uitvoering Presentatie van jullie eindproduct 1. KIND, WAAR BEN JE? Met welke God hebben wij van doen? We ontdekken dat God mensen opzoekt. Het is logisch dat Adam en Eva zich verstoppen, ze hebben iets verkeerds gedaan. Maar God zoekt hen op, ook al hebben ze zich verstopt. We onderzoeken waarom God alsmaar blijft zoeken. We ontdekken dat Hij dat doet omdat Hij voor ons, Zijn schepselen, wil zorgen. Bijbelvertelling: Weggelopen en opgezocht 2. GOD DIE NAAR ONS OMZIET Wij zoeken God niet (altijd) op. Soms willen we vluchten, omdat we iets verkeerd gedaan hebben, omdat we bang zijn voor straf, omdat we niet weten hoe het verder moet. We ontdekken: niet alleen bij de schepping, maar ook daarna zoekt God Zijn schepselen steeds weer op. Als we ons omkeren en teruggaan naar God, wil Hij ons Zijn zegen geven. Bijbelvertelling: Boos weggelopen en toch opgezocht 3. GOD ROEPT JE BIJ JE NAAM Als iemand je roept, wil hij of zij je iets zeggen of vragen. Dan maakt het wel een verschil of die persoon je naam kent of niet. Ook God roept mensen bij hun naam, soms via andere mensen zoals de profeet Jesaja. We ontdekken waarom God dat doet. Hij zegt: ‘Ik ben jullie Schepper! Ik heb jullie gemaakt, ieder mens afzonderlijk! We mogen horen: ook in ons leven is God er bij. Bijbelvertelling: Opgezocht door Iemand aan Wie niet meer gedacht werd 4. GOD WORDT MENS Steeds heeft God al naar mensen omgezien, ze gered, geholpen, maar zelf bleef Hij nog in de hemel. Met Kerst horen we dat Hij er zelfs zelf de hemel voor uit kwam. Dichterbij kon Hij ons niet zien, redden, helpen, dan toen hij mens werd midden tussen ons. Hij wordt geboren uit een vrouw: Maria. Maria aanvaardt haar taak. Ze is verwonderd en blij dat zij de Zoon van God bij zich mag dragen. We ontdekken: Hier komt God wel heel dicht bij de mensen, Hij komt bij ons wonen! Bijbelvertelling: Ver weg en toch opgezocht 5. EN ER IS LICHT De herders waren de eersten die het hoorden: Jezus is geboren. Zo is Gods handelen: outcasts worden gezien, ze krijgen een missie. Bij de schepping schiep God het licht, maar nu zet Hij alles helemaal in een ander licht. Licht verstoort hun ritme, er komt iets van een andere orde. We ontdekken: Jezus kwam om het verschil te maken, door Jezus zien we goed en kwaad, Hij brengt vrede. Bijbelvertelling: Niet verwacht en tóch opgezocht 36 29 23 16 10 8 3
Pagina 4
4 Inleiding Wie weg is wordt gezien. Dat klopt toch niet? Wie weg is wordt toch juist niet gezien? Ik tel tot tien, wie niet weg is wordt gezien... En toch kun je gevonden worden als je weg bent. Door God. Hij moest wel heel goed gaan zoeken, want we waren erg ver weg en hadden ons heel goed verstopt. We zien het al bij Adam en Eva, zij verstopten zich achter de struiken. Kinderen zullen dat herkennen. Zij hebben zich wellicht ook wel eens verstopt toen ze bang waren. Of ze hebben iets verstopt omdat ze het stuk gemaakt hadden. Maar je kunt ook verdwaald zijn. Dan is het heel fijn wanneer je gezocht wordt. God zoekt de mens, zelfs wanneer die van Hem is afgedwaald. We zien zowel in het Oude als Nieuwe Testament een God van liefde, die een arm en verloren mensenkind opzoekt en te hulp komt. Zijn Naam is El-Roï, d.i. ‘de God des aanziens’, de God die naar ons omziet nog vóórdat wij naar Hem vragen (vs. 13; vgl. Romeinen 5:8; Efeziërs 2:1-10). In het Nieuwe Testament zien we deze opzoekende God in de gedaante van de Zoon des mensen, die gekomen is om het verlorene te zoeken en te redden van de ondergang (Luc. 19:10). Telkens als God komt, begint Hij zomaar te spreken. Dingen die wij niet bedacht hadden, die te groot en te wonderlijk lijken. Maar Hij zorgt er ook voor dat ze geloofd worden en Hij zet mensen in beweging. Het woord van God is een Woord met macht. Waarom blijft God alsmaar zoeken? Dan moet Hij of wel mensen alsnog heel erg willen straffen, zoals de politie die op zoek is naar misdadigers of wel Hij moet ontzettend veel van mensen houden en willen helpen, genezen, liefde geven etc. God is steeds op zoek naar verstopplekjes: de woestijn, Nazareth, de stal. Daar vindt hij mensen. God zocht niet alleen toen mensen op, ook nu nog is Hij bewogen met hen en zoekt Hij hen op. Wie weg is wordt gezien! Uitwerking 1e advent: KIND, WAAR BEN JE? (Adam, Genesis 1 t/m 3, met name Genesis 3:9 God schept de mens, maakt een mooi thuis voor hen en zoekt hen op als ze zich verstoppen. 2e advent: GOD DIE NAAR ONS OMZIET (Hagar, Genesis 16) Hagar vlucht de woestijn in, ze zit in de put bij een put. Maar de engel van de Heer zoekt haar op. Daarom noemt ze die put later Lachai Roï, dat betekent: De levende God Die naar mij omziet. 3e advent: IK HEB JE BIJ JE NAAM GEROEPEN – (Jesaja, Jesaja 6 en 42:18-43) Het volk Israël heeft God verlaten, maar God laat zijn schepselen niet los. In het bijzijn van engelen roept Hij Jesaja. Jesaja moet het volk waarschuwen maar mag ook tegen hen zeggen: Ik heb je bij je naam geroepen, je bent van Mij. 4e advent: GOD WORDT MENS – (Maria, Lukas 1: 26-56 en Johannes 1:14) De belofte van God krijgt in het Nieuwe Testament handen en voeten: God zoekt een eenvoudige vrouw op en komt zo heel dichtbij. Hij krijgt een naam en wordt mens. Kerst: EN ER IS LICHT (de herders, Lukas 2:8-20) Bij de schepping schiep God het licht, maar op een gegeven moment zet Hij alles helemaal in een ander licht. De herders schrokken, ze wachtten nergens op. God stuurde een engel als vredebode. Ze werden uitgenodigd om bij God te horen en zo deze vrede te ontvangen. In de lessen komen een aantal accenten steeds terug: - Schepping – In het begin schiep God de aarde. Zoals ouders een kinderkamer inrichten als er een baby op komst is, zo schiep God een thuis voor de mensen. Steeds weer zien we Gods zorg voor zijn schepselen. Hij gaat daarin zover dat Hij zelfs zijn eigen Zoon zendt. - Naam, roepnaam, betekenis – Je naam is iets persoonlijks, iemand die jou kent en je naam weet kan je bij je naam roepen. Namen hebben soms ook een betekenis waarmee mensen iets moois of belangrijks willen zeggen. - God schakelt boodschappers in (engelen, mensen) - De Bijbel heeft veel verhalen, waarin engelen voorkomen, die boodschappen van God doorgaven, mensen hielpen of Gods straffen uitvoerden. Met Kerst gedenken we dat Hij tot ons heeft gesproken in zijn Zoon, Jezus Christus. 4 5 Projectverbeelding We horen tijdens deze vijf lessen van wonderlijke gebeurtenissen. Als die alleen maar in de Bijbel stonden en het zou vandaag niet meer gebeuren, dan hadden we er niet veel aan. Dan konden we misschien beter stoppen met alles. Maar het staat in de Bijbel omdat God het telkens weer doet. God zoekt ook nu nog mensen op. Daarom richten we ons tijdens dit project niet alleen op personen uit de Bijbel maar ook op onszelf en de mensen om ons heen. Vijf weken lang werken jullie samen met de kinderen aan een eigen projectverbeelding. In die periode maken jullie met elkaar een poster of schilderij met daarop allemaal personen die God opzoekt. Alle kinderen komen er op, de personen uit de Bijbelverhalen en wellicht ook mensen van nu die op hen lijken, andere mensen uit de gemeente en Bijbelse personen die de kinderen kennen. In dit pakket vind je hiervoor geen kant en klare materialen maar in het volgende hoofdstuk en op de website staan wel veel tips, ideeën, links en voorbeelden om hiermee aan de slag te gaan op een manier die past bij jullie groep, tijd en mogelijkheden. Zo kun je er voor kiezen met elkaar aan één groepsproduct te werken, maar je kunt ook elk kind een eigen kunstwerk laten maken en die later samen te voegen tot één geheel. Projectlied Bij de mensen die gevonden worden komt grote blijdschap: Lachai Roï, de lofzang van Zacharias en Maria, engelenzang. Hierbij gebruiken ze vaak woorden van anderen die hen te binnen schieten en die hen helpen hun blijdschap te verwoorden. We willen bij deze traditie aansluiten en stellen dan ook voor om een bestaand lied als themalied te gebruiken. Op de volgende pagina vind je twee voorbeelden. In elke les vind je een lijstje met bestaande liederen die goed bij het subthema van die les passen. 5
Pagina 6
6 1. God heeft het eerste Woord (Liedboek voor de Kerken 1, Nieuwe Liedboek 513) De oorspronkelijke 5 strofes zijn goed als stapellied te gebruiken. In het liedboek is de derde strofe weggelaten. Hieronder staan ze alle 5: 1 God heeft het eerste woord. Hij heeft in den beginne het licht doen overwinnen, Hij spreekt nog altijd voort. 2 God heeft het eerste woord. Voor wij ter wereld kwamen, riep Hij ons reeds bij name, zijn roep wordt nog gehoord. 3 God heeft het laatste woord. Al moeten wij neerzijgen in ’t somber rijk van t zwijgen, het wordt door Hem verstoord. 4 (3) God heeft het laatste woord. Wat Hij van oudsher zeide, wordt aan het eind der tijden in heel zijn rijk gehoord. 5 (4) God staat aan het begin en Hij komt aan het einde. Zijn woord is van het zijnde oorsprong en doel en zin. 2. Ik ben nooit alleen, er zijn engelen om me heen, Tekst & Muziek: Elly & Rikkert Zuiderveld, Ik ben nooit alleen Alleen in mijn bed Ik ben nooit alleen Er zijn engelen Engelen om mij heen Ik ben nooit alleen Als ik droom in de nacht De Heer houdt de wacht Er zijn engelen Engelen om mij heen Als ik slapen ga, staan zij klaar Zij beschermen mij tegen gevaar Engelen, engelen om mij heen Ik ben nooit alleen In 't drukke verkeer Er zijn telkens weer Engelen Engelen om mij heen Ik ben nooit alleen In 't donkere bos Hij laat me niet los Er zijn engelen Engelen om mij heen Als ik wakker ben, staan zij klaar Zij beschermen mij tegen gevaar Engelen, engelen om mij heen Staat op: Kom en zie, Een boom vol liedjes (deel 2) 6 7 Een goede voorbereiding is het halve werk Naast de praktische voorbereiding is het ook belangrijk je inhoudelijk voor te bereiden. Daarvoor is steeds de eerste pagina van de les bedoeld. Maak je hoofd vrij door de psalmtekst tot je door te laten dringen. Schrijf hem eventueel over en prik hem op je prikbord of steek hem bij je. Denk na over de vragen bij de les: waar gaat het om, wat vind ik ervan, wat is belangrijk? En bedenk alvast wat dit voor kinderen zou kunnen betekenen aan de hand van de tekst onder het kopje ‘leef je in’ op de volgende pagina. Dit betekent overigens niet dat je eerst zelf alles goed moet weten, kunnen, hebben doordacht en doorleefd voor je iets door kunt geven. Ook (of juist) als je je goed voorbereidt, kun je tegen lastige zaken aanlopen. Houdt als team een logboek bij waarin jullie noteren wat er tijdens de lessen aan bod is geweest en wie er waren. Lees dit tijdens je voorbereiding door zodat je weet wat er in eerdere lessen ter sprake is gekomen (of niet). Structuur van de lessen De lessen zijn opgebouwd uit 5 stappen. Een uitgebreide beschrijving van alle onderdelen vind je in de handleiding. Hieronder de stappen in het kort: 0. Focus! – bereid jezelf voor Deze pagina helpt je om je in een aantal stappen voor te bereiden op de bijeenkomst. Waar gaat het over? Waar sta je zelf? Wat zegt de Bijbel? Waar staan de kinderen? Lees tijdens je voorbereiding ook het logboek door zodat je weet wat er in eerdere bijeenkomsten ter sprake is gekomen (of niet). 1. Verkennen – start met de kinderen We starten met de kinderen. We gaan ontdekken wat de kinderen al weten en ervaren hebben van het thema en wat ze willen weten. Je gaat op zoek naar hun verhaal. Stel vragen en vertel gerust ook jou verhaal. Noteer vragen die opkomen en bewaar die voor een later moment. 2. Op een rij zetten – wat weten we al, wat willen we weten? We delen elkaars verhalen want de verhalen van anderen helpen ons, ons eigen verhaal scherper te krijgen. Wat weten we nu? Schrijf jullie inzichten op. Wat willen we nog meer weten? Schrijf jullie vragen er bij. 3. Verdiepen – wat zegt de Bijbel? We hebben onze verhalen rondom het thema gedeeld en nieuwe vragen en ideeën gekregen. Nu gaan we luisteren naar de Bijbel. Wat zegt de Bijbel over onze vragen en ideeën? 4. Aan de slag – we brengen het geleerde in praktijk We hebben onze eigen verhalen gedeeld en de Bijbel heeft onze inzichten verrijkt en verdiept. Nu gaan we daarmee oefenen. We werken toe naar een eindproduct dat we delen met (een deel van) de gemeente. 5. Afronden – we blikken terug en kijken vooruit We blikken terug wat we de afgelopen bijeenkomst(en) gehoord, ontdekt en gedaan hebben. We kijken vooruit om te zien wat er moet gebeuren voor de volgende keer. Als afronding van het thema presenteren we ons eindproduct. 7
Pagina 8
8 Eindproduct en presentatie In vijf weken maken we met elkaar een poster of schilderij met allemaal personen die God opzoekt. Alle kinderen komen er op en de personen uit de Bijbelverhalen die we vertellen en wellicht ook andere mensen uit de gemeente en andere Bijbelse personen die de kinderen kennen (of mensen van nu die op hen lijken). Van week tot week Bij elke les hoort een vertelplaat. Hang deze steeds op in jullie ruimte. Je kunt ze bijvoorbeeld gebruiken om terug te komen op een vorige les. Geef elk kind een eigen map waar ze hun eigen kunstwerk in kunnen bewaren. Dat wordt hun eigen ‘portfolio’, net als een echte kunstenaar. Hoe jullie kunstwerk er uit komt te zien hangt af van een aantal factoren zoals leeftijd, beschikbare tijd en ruimte. Verderop deze en de volgende pagina vind je hiervoor tips. Elke week komt er iets bij: - 1e advent: lijst voor het eindproduct of het eigen portret van de kinderen - 2e advent: portret van elk kind - 3e advent: naam onder elk portret - 4e advent: bij elk portret schrijven waar God deze persoon opzocht en/of een uitnodiging maken voor de kerkdienst waarin jullie je eindproduct presenteren. - 5e advent: samenvoegen van de portretten tot één eindproduct dat jullie presenteren aan de gemeente. Je kunt het kunstwerk in plaats van in vijf ook in vier weken afronden. Voeg ze samen tot een poster en geef met kerst alle kerkgangers een afdruk ervan. Voorbeeld van een individueel kunstwerk Variaties in de uitvoering Afhankelijk van de leeftijd en jullie tijd en mogelijkheden kun je jullie activiteit beperken of juist uitbreiden: - Eén gezamenlijk groepsproduct óf elk kind een eigen kunstwerk. - Eén ondergrond waar elke week een onderdeel op komt of allemaal losse onderdelen die aan het eind samengevoegd worden tot één kunstwerk. Als één onderdeel mislukt, dan mislukt niet alles . - Maak hele grote of juist kleine kunstwerken. Als ondergrond voor het kunstwerk kun je kiezen voor een gewoon vel stevig papier (A4), een stuk (foto)karton, hout of een canvas doek. 8 9 - Maken de kinderen zelf een lijst om hun eigen portret of maken jullie samen één grote achtergrond of lijst? Een paar ideeën: o Een eenvoudige manier om elk kind een eigen lijst te laten maken is washitape (type het in een zoekmachine in en je vind vele ideeën), maar je kunt ook tekenen, schilderen, knippen en plakken. o Je kunt alle portretten bij elkaar inlijsten in een zelfgemaakte lijst van hout of purschuim of een oude schilderijlijst gebruiken. - Het portret van les 2 kun je op verschillende manieren maken. De kinderen kunnen hun portret tekenen, schilderen, elkaar fotograferen, een silhouet van hun schaduw knippen, etc. Kies voor één manier of laat de kinderen kiezen uit twee of drie mogelijkheden. - De naam of het naambordje van les 3 kun je ook op verschillende manieren maken. Welke past bij jullie kunstwerk? Een leuke manier is een graffititekening. Hiervoor vind je op de website een link. Of type ‘naam tekenen’ in in een zoekmachine en je vindt vele voorbeelden. - De kunstwerken van de kinderen wel of niet (digitaal) samenvoegen tot één geheel. Maak dan één groot schilderij of een digitale poster. Online kun je gemakkelijk een fotocollage maken. Enkele links hiervoor vind je op de website. Daar vind je ook een link naar afbeeldingen van het Rijksmuseum die we speciaal voor deze serie hebben verzameld. - Je kunt ervoor kiezen alleen de eigen portretten op de poster af te beelden of die aan te vullen met: o engelen die de personen met elkaar verbinden o andere mensen, zoals de ouders van de kinderen o babyfoto’s van de kinderen (thuisopdracht les 1, toevoegen tijdens les 2) o hedendaagse vluchtelingen (in les 3 gaat het over Hagar, zij was een vluchteling waar God naar omkeek) o ideeën die ter plekke bij jullie opkomen  Hieronder en in de presentatie op de website vind je enkele voorbeeldposters. De kunstwerken van de kinderen samengevoegd De protretten van kinderen en volwassenen samengevoegd Presentatie van jullie eindproduct Presenteer met kerst jullie eindproduct door middel van een tentoonstelling of presentatie. Dat kan aan de gehele gemeente maar ook aan een groep gemeenteleden, bijvoorbeeld de ouders. - Je kunt de kunstwerken naast elkaar op een muur hangen, neerzetten op boeken- of muziekstandaards, ze fotograferen c.q. inscannen en digitaal samenvoegen tot een poster, etc. Voeg ook een paar blanco figuren in, God zoekt tenslotte nog veel meer mensen op… - Zoek bijpassende liederen uit (of schrijf er samen één) voor jullie presentatie - Maak een bijpassende uitnodiging maken voor de presentatie / kerstdienst - Niet iedereen hoeft hetzelfde te doen. Er zijn diverse taken die je door één of enkele kinderen kunt laten uitvoeren: ontwerp maken, lijst maken, silhouetten / foto’s / tekeningen maken, presentatieteksten schrijven, bezoekers ontvangen en rondleiden, etc. - Maak afspraken over wie wat wanneer doet. Als jullie meerdere groepen hebben, maak dan ook onderlinge afspraken. - Als jullie de poster in vier weken afronden is het wellicht mogelijk er bij de in/uitgang iedereen een afdruk van te geven. 9
Pagina 10
10 1. Kind, waar ben je? Focus! – Deze pagina helpt je om je in een aantal stappen voor te bereiden op de bijeenkomst. Waar gaat het over? Waar sta je zelf? Wat zegt de Bijbel? Waar staan de kinderen? Lees tijdens je voorbereiding ook het logboek door dat je collega’s hebben ingevuld, zodat je weet wat er in eerdere bijeenkomsten ter sprake is gekomen (of niet). Bedoeling Met welke God hebben wij van doen? We ontdekken dat God mensen opzoekt. Het is logisch dat Adam en Eva zich verstoppen, ze hebben iets verkeerds gedaan. Maar God zoekt hen op, ook al hebben ze zich verstopt. We onderzoeken waarom God alsmaar blijft zoeken. We ontdekken dat Hij dat doet omdat Hij voor ons, Zijn schepselen, wil zorgen. Richt je aandacht Maar boven het geraas van de wijde wateren, van de machtige baren der zee, is hoog in de hemel de machtige HEER. (Psalm 93:4) Vraag je af ● Waar verstopte jij je vroeger graag?  Verstop je je nu ook nog wel eens?  Waar en hoe onttrek jij je aan het zicht van andere, soms letterlijk of ook figuurlijk?  Merk jij dat God jou zoekt? Hoe?  Waarom zoekt God jou, denk je? Bidden Lezen Vraag God om zijn Zegen, opdat je Zijn Woord zult begrijpen. In deze tijd van het jaar is het lang donker. Je zou je nog wel een keer om willen draaien in je bed en onderweg kun je ook minder goed zien … Donkerte, daar kunnen we niet veel mee. Het eerste dat God in de Bijbel doet is een einde maken aan het donker. “Er moet licht komen”, zei God, en het werd licht (Genesis 1:3). Natuurlijk, er is nog wel donker, maar nu staat er het licht tegen over. Zo is iedere dag een soort schepping in het klein. Het licht verdrijft de duisternis. Als de zon opkomt, doet God het licht weer over ons leven schijnen: …de nacht zal oplichten als de dag, het duister helder zijn als het licht (Psalm 139:12). In het begin SCHIEP God de hemel en de aarde. God schept een aarde. We zouden ook kunnen zeggen: God schept een land, een thuis. Voordat de mens geschapen wordt, wordt er eerst een wereld geschapen. Een plek om een thuis te hebben. Dat is de zorg van God! In het Oude Testament wordt vaak door middel van lofprijzing over de schepping gesproken. De Israëlieten zagen ook wel dat de schepping niet alleen maar mooi was. Ze dachten vooral aan hun eigen kwetsbare leven op dat moment. Als God schepper is, betekent dat dat Hij alle bedreigende machten in toom kan houden. Dankzij Zijn zorg is er leven op aarde mogelijk. Zijn zorg is een teken van Zijn bewogenheid met alles wat er op aarde leeft: die voedsel geeft aan de dieren, aan de roepende jongen van de raaf (Psalm 147:9). De schepping is een mooi ‘bouwwerk’, een veilige plaats om te wonen, de ideale boerderij. Een plaats waar de mens mag leven en niet voor zichzelf alleen leeft, maar tot eer van God. Een plaats om God, zijn Schepper, te dienen en te loven. Zo is het bedoeld door God. Bij het kerstfeest gaat het trouwens niet om de paradijselijke sfeer die wij zelf in het hier en nu moeten vormgeven. Het gaat om het Kind in de kribbe, God die mens werd. Het gaat om het paradijs dat ons uit handen is geglipt, maar ons van Godswege, opnieuw wordt beloofd. Tot zijn krib roept Hij de mensen, u en mij. Kom, zegt Hij, Ik vervul uw wensen; laat u niet door schijn verblinden: wat gij mist, in Mij is 't voor wie zoekt te vinden. (Gezang 144:3) 10 11 Leef je in Bedenk alvast wat dit voor kinderen zou kunnen betekenen: Herkennen kinderen het verhaal van Adam en Eva? Willen zij zich ook wel eens verstoppen, klein maken? Wanneer, waarom? Extra Meer verdieping, artikelen en links over dit thema vind je op de website www.samenlerengeloven.nl onder het kopje ‘extra’s’. De bedoeling van deze bijeenkomst voor mij en mijn groep is: Herschrijf in dit tekstvak in eigen woorden jouw bedoeling voor deze les. Gebruik hierbij de bedoeling die bovenaan deze pagina staat. Verkennen – We nemen deze startbijeenkomst ruim de tijd voor de verhalen van de kinderen: we komen op verhaal. We gaan ontdekken wat de kinderen al weten en ervaren hebben van het thema en wat ze willen weten. Je gaat op zoek naar hun verhaal. Stel vragen en vertel gerust ook jou verhaal. Noteer vragen die opkomen en bewaar die voor een later moment. Opening Starter Heet de kinderen welkom en zing jullie welkomstlied We leven toe naar kerst. Ons thema is: God zoekt ons op. Waarom zou God ons opzoeken? God heeft ons gemaakt, we zijn geliefd, hij maakt alles voor ons in gereedheid. Daarom gaat Hij zoeken. God wacht en verwacht ons en gaat zoeken. Als mensen een kind krijgen wachten ze ook, ze verwachten, maken er alles klaar voor. Als ze een kind verwachten, zeggen ze toch ook niet: kind, je zult je zelf moeten redden! Dat zou wel heel sober zijn. Nee, dan ga je een kinderkamer inrichten. Ga met de kinderen in gesprek over wat ouders dan allemaal gaan doen. Denk aan:  Kinderkamer inrichten  Spulletjes aanschaffen, een bedje om in te slapen, kleertjes en dekentjes om warm te blijven, een knuffel om te troosten, etc. Zo laten ze weten dat ze blij zijn met het kind en dat het kind altijd op hen kan rekenen, zoveel in hun vermogen staat. Nou, zo! Zoals wij mensen onze kleintjes welkom heten, heette God ons mensen vroeger ook welkom in deze wereld! God leefde toe naar de komst van de mens, daarom ging Hij de aarde scheppen. Daarover horen we meer in de kindernevendienst. Vervolg in de groep God leefde toe naar de komst van de mens, daarom ging Hij de aarde scheppen. Kijk met elkaar naar foto’s die laten zien hoe mooi de aarde is – paradijselijk. Op een rij zetten – We delen elkaars verhalen want de verhalen van anderen helpen ons, ons eigen verhaal scherper te krijgen. Wat weten we nu? Schrijf jullie inzichten op. Wat willen we nog meer weten? Schrijf jullie vragen er bij. 11
Pagina 12
12 Wat willen we weten: Schrijf in dit tekstvak wat jullie samen met de kinderen is opgevallen en de vragen en ideeën die bij jullie zijn opgekomen tijdens deze activiteit Verdiepen – We hebben onze verhalen rondom het thema gedeeld en nieuwe vragen en ideeën gekregen. Nu gaan we luisteren naar de Bijbel. Wat zegt de Bijbel over onze vragen en ideeën? Bijbelvertelling: Weggelopen en opgezocht Adam, waar ben je, Genesis 1 t/m 3, in het bijzonder Genesis 3:9 (Brug naar Bijbelvertelling) God heeft heel veel moeite gedaan om een mooie plek te maken voor de mens. Maar toen… Jasper trekt zijn laarsjes aan. Mooie groene met blauwe stippen. Buiten heeft het heel hard geregend en Jasper gaat lekker door de plassen in de tuin lopen. Moeder kijkt door het raam en zwaait. Ze doet nog even de deur open: “Niet door het hekje, hé Jasper” roept ze. Ze kijkt nog eens en gaat dan even naar boven om de was op te hangen op zolder. Jasper loopt door alle plassen en dan komt hij bij het hekje. Aan de andere kant ziet hij een hele grote plas, veel mooier dan die in de tuin. Hij voelt aan het hek……dat gaat zomaar open. Jasper kijkt nog eens, doet voorzichtig het hekje verder open en dan… dan gaat hij er tóch door. Die grote plas is ook zo mooi! Spetter de spat, zijn broek wordt al een beetje nat. En kijk eens daar ligt ook al zo’n grote. Jasper loopt van de ene grote plas naar de andere, zijn broek wordt steeds natter. Dan opeens staat hij stil. Brrr, daar komt een hele grote hond aan. Jasper wil terug naar de tuin, achter het veilige hekje, hij kijkt om zich heen, maar hij ziet het niet, hij is een beetje verdwaald. Dan denkt hij ineens weer aan wat mama zei. O, wat zal mama boos zijn, hij kruipt weg achter een schuurtje, bang voor de hond en voor zijn boze mama. Twee dikke tranen rollen over zijn wangen. Moet hij hier nu altijd blijven zitten? Domme Jasper, mama is al lang aan het zoeken, hoor maar, ze roept: “Jasper, waar ben je?” Ze kijkt heel goed en ziet opeens een klein stukje van een groen laarsje met blauwe stippen achter een muurtje uitsteken. Gevonden! Natuurlijk zegt mama, dat hij stout is geweest en vandaag niet meer naar buiten mag, maar ze knuffelt hem ook, omdat ze heel blij is, dat ze hem gevonden heeft. En Jasper ook! Weet je, Jasper lijkt een beetje op de eerste mensen, die de Here God geschapen heeft. Adam en Eva heten ze. De Here God heeft voor hen een hele mooie tuin gemaakt, vol met rode en gele en paarse bloemen. En heel veel bomen. Als ze honger krijgen, mogen ze van de appelbomen grote appels plukken. En de Here God praat ook zo maar met hen. Op een keer zegt Hij: “Nu wil ik jullie leren om Mij te gehoorzamen, want zo zal het altijd mooi en goed tussen ons blijven. Zien jullie die ene appelboom? Ik wil niet dat jullie daarvan eten”. Nou, dat is toch niet zo moeilijk? Er zijn nog appelbomen genoeg over! Maar… ze doen het wel. Jammer hoor, want ze hebben de appel nog niet op, of ze voelen al dat het niet fijn meer is in de tuin. Nu zijn ze ongehoorzaam geweest. Ze worden bang en dat zijn ze nog nooit geweest. Ze worden zo bang voor de Here God, dat ze zich voor Hem verstoppen. Moeten ze nu altijd op dat verstopplekje blijven? 12 13 Gelukkig niet! De Here heeft wel gezien wat ze gedaan hebben. Hij is er boos om. En tóch… toch gaat Hij naar hen zoeken, want het zijn Zijn mensen. Hij heeft ze gemaakt en Hij houdt heel veel van ze. Hij wil niet dat ze bang voor Hem zijn. “Adam, waar ben je?” roept Hij. Hij zoekt net zo lang tot Hij ze gevonden heeft. En als Hij ze gevonden heeft zegt Hij: “Jullie zijn ongehoorzaam geweest. Jullie mogen niet meer in deze mooie tuin wonen. En zo mooi als het eerst tussen ons was, wordt het nooit meer.” O, wat schrikken Adam en Eva daarvan. Kan het echt nooit meer goed worden tussen de Here en tussen hen, zullen ze nooit meer blij zijn? Ja, toch wel, want de Here zegt nog meer, Hij belooft ook iets heel moois. Hij zegt: “Eens zal de Here Jezus, Mijn Zoon, naar de aarde komen, en Hij zal die grote straf dragen, voor al die verkeerde dingen, die jullie en alle mensen iedere keer weer zullen doen. Alleen zó kan het weer goed komen”. Adam en Eva moeten wel de tuin uit, maar nu ze dit weten, kunnen ze gelukkig ook weer blij zijn. Op de website vind je een alternatieve (schetsbord)vertelling ‘schepping en zondeval’. Gebed Neem in je gebed mee waar jullie het tijdens deze ontmoeting over gehad hebben. Je kunt ook aan de kinderen vragen of zij gebedspunten hebben. Liedtips Jullie stapel- of themalied Alles begint bij God Adam, waar ben je In het begin lag de aarde verloren Komt laat ons vrolijk zingen Aan de slag – We hebben onze eigen verhalen gedeeld en de Bijbel heeft onze inzichten verrijkt en verdiept. Nu gaan we daarmee oefenen. We werken toe naar een eindproduct dat we delen met (een deel van) de gemeente. Verwerking Intro eindopdracht: God zoekt ons op. In vijf weken maken we met elkaar een poster of schilderij met allemaal personen die God opzoekt. Alle kinderen komen er op, de personen uit de Bijbelverhalen, mensen van nu die op hen lijken, andere mensen uit de gemeente en Bijbelse personen die de kinderen kennen (of mensen van nu die op hen lijken). Als het goed is hebben jullie afspraken gemaakt over de aanpak, afmetingen en uitgebreidheid van het project. Zo niet, dan is het verstandig dit alsnog te doen. In de inleiding vind je meer informatie over de mogelijkheden. Deze les:  Introduceer het eindproduct. Leg uit wat de bedoeling is, namelijk een poster maken met daarop allemaal mensen die God opzocht.  Maak ‘God zoekt ons op’ concreet: wie zoekt Hij op, waar vind Hij hen?  Zoekt Hij ook jou? Jazeker, Hij heeft jou geschapen en houdt van jou.  Elk kind maakt van een lijst voor zijn of haar portret en maakt deze mooi.  Niet iedereen hoeft hetzelfde te doen. Er zijn diverse taken die je door één of enkele kinderen kunt laten uitvoeren: - een afbeelding van Adam en Eva voor op de poster. Ze kunnen deze zelf tekenen of een afbeelding opzoeken of uitkiezen uit vooraf door jullie afgedrukte afbeeldingen. Hebben jullie een computer met internetverbinding, dan kunnen ze zelf afbeeldingen zoeken en er samen één uitkiezen die ze het beste vinden. - Een groepje kinderen kan iets maken voor jullie eindproduct. Denk aan een grote lijst van purschuim of hout. - engelen maken die de personen op de poster straks met elkaar verbinden  Van elk kind bewaar je het kunstwerk in een portfolio, net als een echte kunstenaar. 13
Pagina 14
14 Onze vorderingen: Schrijf in dit tekstvak wat jullie gedaan hebben en wat aandachtspunten zijn voor de volgende keer. Afronden – We blikken terug wat we de afgelopen bijeenkomst(en) gehoord, ontdekt en gedaan hebben. We kijken vooruit om te zien wat er moet gebeuren voor de volgende keer. Als afronding van het thema presenteren we ons eindproduct. Afronding Thuisopdracht Reflectie Rond de bijeenkomst met de kinderen af en vraag aan de kinderen of er nog belangrijke dingen zijn die besproken of uitgezocht kunnen worden. God kent je al vanaf je geboorte (en daarvoor). Vraag de kinderen thuis een babyfoto op te zoeken en de volgende keer mee te nemen. ● Hoe ging het?  Wat heb je zelf geleerd en ontdekt?  Wat was de inbreng van de kinderen? Waar kwamen ze mee: ideeën, opmerkingen, vragen?  Kwamen je bedoelingen dichterbij? Wat wilde je hen graag in deze les meegeven, laten ervaren, laten zien?  Wat neem je mee voor de volgende keer? Benodigdheden ● Mooie natuurfoto’s op papier of in een PowerPoint (type ‘natuur’ in in een zoekmachine en je hebt keus te over).  Een lijst of materiaal om een lijst te maken (dit kan ook eenvoudig een A4-tje zijn waar de kinderen volgende week hun portret op maken)  Materiaal om de lijst te versieren: verf, papier, stickers, stiften of bijvoorbeeld washitape (type ‘washitape’ in een zoekmachine en je vind vele ideeën).  Map (portfolio) voor elk kind om de werkstukken goed te bewaren.  Indien nodig: - vertelplaat/kleurplaat van Adam en Eva. - Onze afspraken: afbeeldingen van Adam en Eva, een laptop met internetverbinding om er één te zoeken of materiaal om er zelf één te tekenen of te schilderen. Schrijf in dit tekstvak op wat jullie willen onthouden en hebben afgesproken om thuis te doen voor de volgende keer. 14 Tirza Beekhuis © sAmen
Pagina 16
16 2. God die naar ons omziet Focus! – Deze pagina helpt je om je in een aantal stappen voor te bereiden op de bijeenkomst. Waar gaat het over? Waar sta je zelf? Wat zegt de Bijbel? Waar staan de kinderen? Lees tijdens je voorbereiding ook het logboek door dat je collega’s hebben ingevuld, zodat je weet wat er in eerdere bijeenkomsten ter sprake is gekomen (of niet). Bedoeling Wij zoeken God niet (altijd) op. Soms willen we vluchten, omdat we iets verkeerd gedaan hebben, omdat we bang zijn voor straf, omdat we niet weten hoe het verder moet. We ontdekken: niet alleen bij de schepping, maar ook daarna zoekt God Zijn schepselen steeds weer op. Als we ons omkeren en teruggaan naar God, wil Hij ons Zijn zegen geven. Richt je aandacht HEER, u kent mij, u doorgrondt mij, u weet het als ik zit of sta, u doorziet van verre mijn gedachten. (Ps. 139:1,2) Vraag je af ● Welke risico’s neem jij in je leven, door je soms ‘bewust’ voor God te verstoppen?  Denk je dat God jou ziet en kent?  Waar kom je vandaan?  Waar ga je naar toe? Bidden Lezen Vraag God om zijn Zegen, opdat je Zijn Woord zult begrijpen. In de Bijbel spelen engelen een grote rol: ze zijn de hemelse boodschappers van God. Mensen als Hagar, Jesaja, Maria en Petrus hebben engelen gezien. Deze les zoomen we in op Hagar, de Egyptische slavin van Sarai en Abram. Als Sarai en Abram samen geen kinderen krijgen, bedenken ze samen dat Hagar hen kan helpen om voor nakomelingen te zorgen. Hagar raakt zwanger van Abram en dan ontstaat er ruzie tussen de beide vrouwen. Hagar vlucht de woestijn in en ze zit uitgeput bij een bron. De Engel van de Heer treft haar daar aan (Gen. 16:7). Die engel is de HERE Zelf, zo lezen we in vers 13. Hagar zocht de HERE niet. Ze ging haar eigen weg en verliet de mensen aan wie God Zijn beloften had gedaan. Daarmee keerde zij ook God de rug toe. De engel van de Heer echter nam het initiatief om haar op te zoeken, want Hij is rijk aan erbarming (Efeze. 2:4). De engel komt bij haar, spreekt met haar en geeft haar hoop. Ten eerste stelt hij haar een indringende vraag: ‘Hagar, slavin van Sarai, waar kom je vandaan en waar ga je heen?’ (vs. 8). De Engel wist wie zij was en Hij herinnerde haar ook aan haar eigenlijke positie, de positie van ondergeschiktheid die zij verlaten had. Het is ook voor ons de moeite waard om over die vraag na te denken. Wat is mijn oorsprong en wat is mijn bestemming? Ik ben een schepsel van God, voortgekomen uit Zijn hand en niet het product van een lange weg van evolutie. Wat is mijn bestemming? Ben ik op weg naar de hemel? Of naar Egypte, naar het verderf, de ondergang? Aan deze vraag verbindt de engel een moeilijke opdracht: ‘Ga naar je meesteres terug (…) en wees haar weer gehoorzaam.’ (vs. 9). In wezen is het een eenvoudige opdracht die ook voor ons geldt: we moeten ons omkeren en teruggaan naar God. Tegelijkertijd is het ook een moeilijke opdracht, want we moeten ons diep voor Hem buigen en boete doen in stof en as (vgl. Job 42:6). Maar in de weg van bekering en wedergeboorte wordt de gemeenschap met God wel hersteld. Daarom is dit de weg tot ware zegen, tot waarachtig geluk. Dat was ook zo bij Hagar. De engel koppelde een geweldige belofte aan dat bevel tot bekering. De moeilijke opdracht die Hagar kreeg, mondde uit in een rijke zegen. Haar zoon die ze verwachtte kon alleen door haar terugkeer naar haar meesteres worden erkend als het nageslacht van de aartsvader Abram. Toen riep zij de HEER, die tot haar had gesproken, zo aan: ‘U bent een God van het zien. Want,’ zei ze, ‘heb ik hier niet hem gezien die naar mij heeft omgezien?’ Daaraan dankt de bron die daar is zijn naam Lachai-Roï - de Levende die mij ziet. Laat je door dit Bijbelgedeelte bemoedigen: God is niet alleen de God van de hoofdlijn, de lijn met Abram met wie Hij doorgaat of van de christenen. Hij is ook in de marge, in de woestijn. Waar jij misschien ook bent of iemand waar jij zorg voor draagt. 16 17 Leef je in Bedenk alvast wat dit voor kinderen zou kunnen betekenen: Welke ervaring hebben kinderen met zien en gezien worden? Kunnen zij zich Hagars positie voorstellen? Hebben de kinderen en wijzelf zo’n plek bij de Levende die mij ziet en die jou ziet en die ook ons de ogen opent en ons elkaar laat zien? Dat zou een mooie variant zijn van “zien en gezien worden”! Extra Meer verdieping, artikelen en links over dit thema vind je op de website www.samenlerengeloven.nl onder het kopje ‘extra’s’. De bedoeling van deze bijeenkomst voor mij en mijn groep is: Herschrijf in dit tekstvak in eigen woorden jouw bedoeling voor deze les. Gebruik hierbij de bedoeling die bovenaan deze pagina staat. Verkennen – We nemen deze startbijeenkomst ruim de tijd voor de verhalen van de kinderen: we komen op verhaal. We gaan ontdekken wat de kinderen al weten en ervaren hebben van het thema en wat ze willen weten. Je gaat op zoek naar hun verhaal. Stel vragen en vertel gerust ook jou verhaal. Noteer vragen die opkomen en bewaar die voor een later moment. Opening Starter Heet de kinderen welkom en zing jullie welkomstlied Ga met de kinderen in gesprek over ‘zien en gezien worden’. Wanneer vind je het leuk als iemand jou ziet? Bijvoorbeeld als je iets goeds of knaps hebt gedaan, een beker gewonnen, dat mag iedereen zien. Als je nu juist een doelpunt gemist hebt wil je liever niet gezien worden. Dan wil je snel wegwezen, uit de aandacht van de ander. Verstoppen is eigenlijk ook even weg uit de aandacht van de andere. Vraag de kinderen naar hun ervaringen.  Wat maakt voor jou verstoppertje spelen tot een leuk spel? (Het is spannend, je komt op plekjes die je niet zo snel ziet.)  Maar wat als niemand je vindt omdat je te goed verstopt bent? (Dan wordt het saai, want dan zit je maar te wachten. Je gaat de aandacht trekken, een geluidje maken en… dan de opluchting: je bent gevonden, je hoort er weer bij.)  Eigenlijk is dat het belangrijkste… er weer bij zijn. Vervolg in de groep Praat door over zien en gezien worden.  Op welke plekjes ga jij je altijd verstoppen?  Wie gaat jou zoeken? Mensen gaan jou zoeken want ze vinden jou belangrijk, ze vinden jou lief, ze kennen jou namelijk. Misschien al vanaf je babytijd. God kent jou helemaal al heel lang, al voordat je op de foto ging. Als jullie de kinderen vorige week gevraagd hebben een babyfoto mee te nemen, vraag hen dan hun foto er bij te pakken. Kijk met elkaar naar de foto’s en geef jullie foto’s een mooi plekje op het schilderij of de poster. 17
Pagina 18
18 Op een rij zetten – We delen elkaars verhalen want de verhalen van anderen helpen ons, ons eigen verhaal scherper te krijgen. Wat weten we nu? Schrijf jullie inzichten op. Wat willen we nog meer weten? Schrijf jullie vragen er bij. Nu weten we Als verstoppen een spelletje is, is het leuk, maar als het lang duurt of je zelf geen oplossing weet, is het wel fijn als je gevonden wordt. Wat willen we weten: Schrijf in dit tekstvak wat jullie samen met de kinderen is opgevallen en de vragen en ideeën die bij jullie zijn opgekomen tijdens deze activiteit Verdiepen – We hebben onze verhalen rondom het thema gedeeld en nieuwe vragen en ideeën gekregen. Nu gaan we luisteren naar de Bijbel. Wat zegt de Bijbel over onze vragen en ideeën? Bijbelvertelling: Boos weggelopen en toch opgezocht Hagar in de woestijn, Gen.16:1-16 Boem! De deur slaat dicht en Marieke loopt met een boos gezicht de straat op. Ze heeft een standje gekregen en nu is ze boos. Ze wil nooit meer terug naar die stoute mama… domme Marieke. Wat moet ze alleen op straat? Daar staat geen tafel met lekker eten, en er is geen zacht bed om in te slapen, daar is geen mama die voor haar zorgt… dom hoor, om zo maar weg te lopen. Vandaag ga ik jullie vertellen van een meisje uit de Bijbel, dat ook boos is en wegloopt. Ze heet Hagar en ze werkt bij Saraï. Ze is het dienstmeisje van Saraï. Sara en haar man Abram wachten al heel lang op een kindje wat de Here God hen beloofd heeft. Abram heeft dat van de Here Zelf gehoord. Dat heet een belofte. Maar het duurt zo lang, en nu heeft Saraï een plannetje gemaakt. “Abram trouw jij ook maar Hagar, misschien krijgt zij wel een kindje, wat dan ook van jou is” zegt ze tegen hem. En zo gebeurt het. Abram trouwt met Hagar en ja hoor, in Hagars buik gaat een kindje groeien. Wat is ze blij! Ze kijkt naar Saraï en ze denkt: “Ik ben nu eigenlijk veel belangrijker dan Saraï, want ik wordt moeder en Saraï lekker niet”. En op een dag zegt ze dat ook tegen Saraï, heel brutaal. Wat schrikt Saraï daarvan en ze wordt ook boos. Ze vertelt het aan Abram en die zegt: “Pak haar maar flink aan, want dat mag ze niet doen”. Saraï geeft Hagar een flink standje, en dan wordt Hagar boos. Ze loopt weg. Ze kan geen deur dichtslaan want ze woont in een tent, net als Saraï en Abram. En ze kan ook niet de straat oplopen. Ze woont dicht bij de woestijn, waar alleen maar zand ligt en grote stenen. Daar loopt ze naar toe. Domme, domme Hagar. Wat moet je daar alleen in de woestijn, zonder eten en drinken? Na een poos lopen wordt ze moe. Het is warm hier en ze krijgt dorst. Ze kijkt om zich heen. Een eindje verder ziet ze een waterput, daar kan ze drinken en een poosje uitrusten. En daarna? Waar wil ze eigenlijk naar toe? Hagar wil naar Egypte, naar het land waar ze eerst gewoond heeft. Maar daar kennen de mensen de Here God niet. Wil ze daar echt naar toe? Hagar zit op de rand van de put, en drinkt van het frisse water. Zo, daar knapt ze van op. Nu kan ze straks wel weer verder. Maar dan hoort ze een stem: “Hagar, dienstmeisje van Saraï, waar kom je vandaan en waar ga je naar toe?” Het is een engel uit de hemel die dit zegt. “Ik ben op de vlucht voor Saraï” zegt ze. “Dat is niet goed, Hagar, je moet teruggaan en zeggen dat je er spijt van hebt. Er groeit een kindje in je buik, en de Here weet daarvan. Hij wil voor jou en je kindje zorgen. 18 19 Maar Hij wil ook dat jij en jouw kindje bij Abram en Saraï zullen wonen. Zó wil de Here voor je zorgen”. (Je kunt hier langer stilstaan bij de situatie van Hagar aan de hand van de vertelplaat: Pak de vertelplaat erbij en vraag de kinderen te beschrijven wat ze daar zien, en wat ze ervaren. Daarbij helpen woorden als "Ik zie ...", "Ik denk dat ..." en "Ik voel me ... "Of" Ik vraag me af ... ". Deze woorden kun je zeggen of op het bord schrijven.) En dan begrijpt Hagar, dat ze heel dom gedaan heeft door boos weg te lopen. Wat is ze blij, dat de Here God haar tóch opgezocht heeft. Zij heeft niet aan Hem gedacht, maar Hij wel aan haar. Ze zal gehoorzamen en teruggaan. Ja, daar hoort ze, bij de mensen die de Here kennen. Hier in die warme woestijn, waar ze alleen is, moet ze niet blijven. Ze zegt het ook: Here, wat ben ik blij. Ik heb helemaal niet aan U gedacht, en ben zomaar boos weggelopen. Maar u hebt wel aan mij gedacht en mij opgezocht”. En weet je hoe de mensen die put later noemden: Lachai-Roï. Moeilijke naam hé? Zullen we hem eens samen zeggen: Lachai-Roï en dat betekent: de Here zoekt naar mij, Hij wil voor mij zorgen. Dat mocht Hagar leren en er blij van worden, en vandaag mogen wij dat ook. Als jullie meer tijd hebben kun je met de kinderen verder praten over vluchtelingen die zich ook moeten verstoppen. Gebruik hiervoor foto’s, filmpjes en informatie van bijvoorbeeld Open Doors, Amnesty of War Child. Komen deze foto’s ook op jullie poster? Gebed Neem in je gebed mee waar jullie het tijdens deze ontmoeting over gehad hebben. Je kunt ook aan de kinderen vragen of zij gebedspunten hebben. Liedtips Jullie stapel- of themalied Een mens te zijn op aarde Je hoeft niet bang te zijn Lied van Hagar (link op website) Aan de slag – We hebben onze eigen verhalen gedeeld en de Bijbel heeft onze inzichten verrijkt en verdiept. Nu gaan we daarmee oefenen. We werken toe naar een eindproduct dat we delen met (een deel van) de gemeente. Verwerking In vijf weken maken we met elkaar een poster of schilderij met allemaal personen die God opzoekt. Alle kinderen komen er op, de personen uit de Bijbelverhalen, mensen van nu die op hen lijken, andere mensen uit de gemeente en Bijbelse personen die de kinderen kennen (of mensen van nu die op hen lijken). Als het goed is hebben jullie afspraken gemaakt over de aanpak, afmetingen en uitgebreidheid van het project. Zo niet, dan is het verstandig dit alsnog te doen. In de inleiding vind je meer informatie over de mogelijkheden. Deze les:  Deze les maken we een portret van ons zelf d.m.v. tekenen, fotograferen, silhouetten knippen, etc. Deze komt in ons portfolio.  Kinderen die er de vorige keer niet waren hebben wellicht tijd over om alsnog een lijst om hun portret te maken.  Maak eventueel een afbeelding van Hagar voor op de poster. Ze kunnen deze zelf tekenen of een afbeelding opzoeken of uitkiezen uit vooraf door jullie afgedrukte afbeeldingen. Hebben jullie een computer met internetverbinding, dan kunnen ze zelf afbeeldingen zoeken en er samen één uitkiezen die ze het beste vinden.  Laat de kinderen eventueel ook foto’s van vluchtelingen toe voegen. Als er tijd is, kun je verder met de kinderen in gesprek:  Wie zorgt er voor jou?  Zorgt God ook voor jou?  Kan je ook op God vertrouwen?  Zegent God ook jou? 19
Pagina 20
20 Onze vorderingen: Schrijf in dit tekstvak wat jullie gedaan hebben en wat aandachtspunten zijn voor de volgende keer. Afronden – We blikken terug wat we de afgelopen bijeenkomst(en) gehoord, ontdekt en gedaan hebben. We kijken vooruit om te zien wat er moet gebeuren voor de volgende keer. Als afronding van het thema presenteren we ons eindproduct. Afronding Thuisopdracht Rond de bijeenkomst met de kinderen af en vraag aan de kinderen of er nog belangrijke dingen zijn die besproken of uitgezocht kunnen worden. Wees zelf een kerstengel, zie om naar een ander. Stop bijvoorbeeld kaartjes met een mooi gedicht of lied (bijvoorbeeld het lied van Elly en Rikkert op pagina 5) en een kerstwens in de bus bij (eenzame) mensen in jullie eigen omgeving. Hang een kersttak aan de deur of bezorg een zelfgebakken cake. Op de website vind je een verhaal dat je hiervoor ter introductie kunt voorlezen. Engelen op je pad Misschien ken je ze zelf ook wel: mensen die er schijnbaar toevallig precies op het goede moment voor je zijn. Als je er oog voor krijgt zul je er veel vreugde aan beleven. Je bent een engel als je zomaar, zonder iets terug te verwachten, de bekende of onbekende ander op een onverwachte manier steunt, helpt, verrast. Neem jezelf s’ochtends voor om elke dag tenminste één keer voor iemand een engel te zijn…… Hein Stufkens (uit: Mededogen als menselijke bestemming) Reflectie ● Hoe ging het?  Wat heb je zelf geleerd en ontdekt?  Wat was de inbreng van de kinderen? Waar kwamen ze mee: ideeën, opmerkingen, vragen?  Kwamen je bedoelingen dichterbij? Wat wilde je hen graag in deze les meegeven, laten ervaren, laten zien?  Wat neem je mee voor de volgende keer? Benodigdheden ● Materiaal om een portret te maken van elk kind d.m.v. tekenen, fotograferen, silhouetten knippen, etc. Als jullie alles op één ondergrond maken heb je ook het werkstuk van de vorige keer nodig (de lijst).  Map (portfolio) voor elk kind om de werkstukken goed te bewaren.  Indien nodig: - vertelplaat/kleurplaat van Hagar en de vertelplaat van de vorige les - afbeeldingen van Hagar en/of vluchtelingen, een laptop met internetverbinding om er één te zoeken of materiaal om er zelf één te tekenen of te schilderen - verhaal ‘de reddende engel’ om voor te lezen bij de kerstengelopdracht (zie link op de website) 20 21 Onze afspraken: Schrijf in dit tekstvak op wat jullie willen onthouden en hebben afgesproken om thuis te doen voor de volgende keer. 21
Pagina 22
Tirza Beekhuis © sAmen 23 3. God roept je bij je naam Focus! – Deze pagina helpt je om je in een aantal stappen voor te bereiden op de bijeenkomst. Waar gaat het over? Waar sta je zelf? Wat zegt de Bijbel? Waar staan de kinderen? Lees tijdens je voorbereiding ook het logboek door dat je collega’s hebben ingevuld, zodat je weet wat er in eerdere bijeenkomsten ter sprake is gekomen (of niet). Bedoeling Als iemand je roept, wil hij of zij je iets zeggen of vragen. Dan maakt het wel een verschil of die persoon je naam kent of niet. Ook God roept mensen bij hun naam, soms via andere mensen zoals de profeet Jesaja. We ontdekken waarom God dat doet. Hij zegt: ‘Ik ben jullie Schepper! Ik heb jullie gemaakt, ieder mens afzonderlijk! We mogen horen: ook in ons leven is God er bij. Richt je aandacht Vraag je af Genadig en liefdevol is de HEER, hij blijft geduldig en groot is zijn trouw. Goed is de HEER voor alles en allen, hij ontfermt zich over heel zijn schepping. (Psalm 145:8,9) ● Denk je bij een taak wel eens: ben ik wel de juiste persoon om dit te doen? Kan ik dit wel? Wil ik dit wel?  Wat doe je dan? Vraag je om raad of zeg je bij voorbaat nee?  Waar was God toen?  Als christen zijn we in deze tijd geroepen om iets van God te laten zien. Wat ervaar jij als de grootse nood van onze tijd?  Waar zie je lichtpuntjes?  En belangrijker nog: wat heeft dat met jou te maken, wat is jouw rol daarin? Bidden Lezen Vraag God om zijn Zegen, opdat je Zijn Woord zult begrijpen. Paniek! Angst. Volslagen moedeloosheid. Het volk Israël is in ballingschap in het verre Babylonië. Jeruzalem is honderden kilometers ver. Het is één grote puinhoop. En daar, in dat verre land, lijkt er geen enkele hoop, geen enkele toekomst, geen enkel perspectief. In hoofdstuk 42 heeft God laten zien hoe dit zo gekomen is. ‘Jullie waren doof,’ zegt God, ‘doof voor wat Ik zei en blind voor wat Ik liet zien. Jullie hebben bewust gezondigd, jullie gingen je eigen weg. Wat Ik ook deed, jullie luisterden niet!’ Precies in die situatie klinken de woorden uit Jesaja 43: ‘Maar nu, zo zegt de HERE, uw Schepper, o Jakob, en uw Formeerder, o Israël: 'Vrees niet, want Ik heb u verlost, Ik heb u bij uw naam geroepen, u bent van Mij.’ Juist als God zó ver weg lijkt, is Hij opeens zó dichtbij! Hoe kan dat zo opeens? Dat is níét omdat Israël dat heeft verdiend. Het is níét omdat het volk opeens zo’n goed volk is. Nee, het is puur en alleen de trouw van God. Hij zegt: ‘Ik ben jullie Schepper! Ik heb jullie gemaakt, ieder mens afzonderlijk! En Ik heb jullie tot een volk geformeerd. Ik heb jullie uitgekozen als Mijn volk. Jullie horen bij Mij!’ Dat woordje ‘Maar’ (‘Maar nu, zo zegt de HERE...’) tekent het hart van God! Die liefdevolle genade komt helemaal bij Hem vandaan, uit Zijn Vaderhart. Jesaja gebruikt woorden die doen denken aan de schepping aan het begin van de wereld. ‘Ik schiep jou, Jakob, ik vormde jou Israël (vs. 1)… Ik heb je gemaakt omwille van mijn majesteit. (vs. 7) … Ik heb je bij je naam geroepen, je bent van Mij! (vs. 1)’ Daarom zal God hen bevrijden en terug brengen naar het beloofde land. Dat is de onbegrijpelijke boodschap van Gods liefde die Jesaja mag doorgeven. Jesaja’s boodschap van hoop is niet alleen bedoeld voor het volk Israël toen. Hij heeft een boodschap voor de hele wereld. Hij schildert vergezichten en profeteert over de komst van Jezus, de Vredevorst. Daarom mag je die boodschap ‘je bent van Mij’ doortrekken naar jou en naar mij. Dit is wat God steeds beweegt om mensen te zoeken, bij de naam te roepen en aan te spreken. Ook in ons ligt geen enkele aanleiding of argument voor God. Sterker nog, als mensen maken wij het er alleen maar erger op. Maar ondanks dat kiest God in zijn onvoorstelbare liefde ervoor om mensen bij hun naam te roepen. ‘Want God had de wereld zo lief dat hij zijn enige Zoon heeft gegeven, opdat iedereen die in hem gelooft niet verloren gaat, maar eeuwig leven heeft.’ (Joh. 3:16)
Pagina 24
24 Leef je in Bedenk alvast wat dit voor kinderen zou kunnen betekenen: Stel je voor: een klein kind loopt in een drukke winkelstraat. En opeens kijkt het om zich heen. Waar is mama? Waar is papa? Het kind kijkt omhoog, in al die vreemde gezichten. Ziet allemaal lange mensen voorbijlopen. Het raakt in paniek: ‘Ik ben alleen! Ik ben verdwaald!’ Totdat, dwars door alle geluiden om hem heen, dat éne geluid zijn oor bereikt. Zijn naam! Zijn eigen naam! Die bekende stem van zijn vader. De vader tilt het op, omarmt het, en het kind kan alleen nog maar huilen van blijdschap en geluk. Extra Meer verdieping, artikelen en links over dit thema vind je op de website www.samenlerengeloven.nl onder het kopje ‘extra’s’. De bedoeling van deze bijeenkomst voor mij en mijn groep is: Herschrijf in dit tekstvak in eigen woorden jouw bedoeling voor deze les. Gebruik hierbij de bedoeling die bovenaan deze pagina staat. Verkennen – We nemen deze startbijeenkomst ruim de tijd voor de verhalen van de kinderen: we komen op verhaal. We gaan ontdekken wat de kinderen al weten en ervaren hebben van het thema en wat ze willen weten. Je gaat op zoek naar hun verhaal. Stel vragen en vertel gerust ook jou verhaal. Noteer vragen die opkomen en bewaar die voor een later moment. Opening Starter Heet de kinderen welkom en zing jullie welkomstlied Noem aan het begin heel duidelijk de namen van de kinderen: Dag…, dag…. Waarom weet ik jullie namen zo goed? Omdat ik jullie ken. Als ik iemand niet ken, weet ik ook zijn naam niet.  Vraag wat het verschil is tussen ‘hé jij daar met je groene jas’ en ‘hé Janneke’?  Ook God kent jouw naam. Hij zegt niet: hé jij, maar hé Janneke.  Hoe weet God jouw naam? God zei al bij je doop (of toen je werd opgedragen): …, Ik heb je bij je naam geroepen, je bent van Mij!’ Wat die woorden betekenen, en waarom Hij ze zei, daarover gaat het in de kindernevendienst. Vervolg in de groep Ga met de kinderen in gesprek over geroepen worden. Hier gaat het niet meteen om het zware woord roeping, maar over het feit dat er iets volgt op dat roepen.  Bespreek eerst met elkaar hoe dat gaat in het dagelijks leven. Als je geroepen wordt door iemand, dan komt er wat. Wat willen ze dan zeggen? Bijvoorbeeld: kom je eten, ruim je kamer eens op, zullen we iets leuks gaan doen, wil je eten koken voor een zieke, etc.  Schrijf op een groot vel papier op aan welke situaties de kinderen denken zodat je het straks kunt vergelijken met hoe God dingen van ons vraagt.  Roept God jou wel eens? Zijn dat ook zulke eenvoudige dingen of vraagt God alleen? Bijv. bezoekje aan de buurvrouw, niet alleen aan jezelf denken, je ouders gehoorzamen, anderen over Hem vertellen. Op een rij zetten – We delen elkaars verhalen want de verhalen van anderen helpen ons, ons eigen verhaal scherper te krijgen. Wat weten we nu? Schrijf jullie inzichten op. Wat willen we nog meer weten? Schrijf jullie vragen er bij. 25 Nu weten we God vraagt van ons: heb God lief en je naaste als jezelf. God roept ook mensen omdat Hij een bijzondere en moeilijke taak voor hen heeft. Wat willen we weten: Schrijf in dit tekstvak wat jullie samen met de kinderen is opgevallen en de vragen en ideeën die bij jullie zijn opgekomen tijdens deze activiteit Verdiepen – We hebben onze verhalen rondom het thema gedeeld en nieuwe vragen en ideeën gekregen. Nu gaan we luisteren naar de Bijbel. Wat zegt de Bijbel over onze vragen en ideeën? Bijbelvertelling: Opgezocht door Iemand aan Wie niet meer gedacht werd Jesaja, Jesaja 6 en 42:18-43 (In dit verhaal wordt verteld over een gloeiende kool. Probeer er iets van te laten zien). Vorige keer hoorden we van een engel, die Hagar bij de put in de woestijn opzocht. Die engel was door de Here God gestuurd. Hij kende Hagar, en daarom kon de engel zeggen: “Hagar, waar kom je vandaan en waar ga je naar toe?” Vandaag gaat er weer een engel op pad. Hij gaat naar Jesaja. Luister maar. Jesaja woont bij het volk dat bij de Here God hoort. Maar daar denken de mensen bijna niet meer aan. Ze doen allemaal dingen, waar de Here erg verdrietig en boos van wordt. De mensen vergeten helemaal dat de Here hen gemaakt heeft en voor hen zorgen wil. “Wij kunnen wel voor onszelf zorgen, hoor” denken ze. Maar dat gaat helemaal niet goed. Op een keer worden ze zo maar meegenomen naar een vreemd land, en daar moeten ze wonen, en ze mogen niet meer naar huis. Daar schrikken ze heel erg van. In hun eigen land is alles kapot gemaakt. Hoe moet dat nu? De mensen zijn bang omdat ze niet weten wat er allemaal gaat gebeuren, en ja, dan beginnen ze weer aan de Here te denken. Zou Hij hen nog willen helpen? Ja, de Here God wil helpen en Hij gaat op zoek naar iemand die dat tegen de mensen mag zeggen. Daar zit Jesaja. Hij bidt. Maar het is net of hij droomt. Hij ziet de hemel open gaan, en in de hemel ziet hij de Here God zitten op een troon en allemaal engelen om Hem heen. “Wat is het dáár mooi” denkt Jesaja, daar mag ik niet komen, ik doe steeds zoveel verkeerde dingen. En wat zingen engelen mooi voor de Here, zo mooi kan ik dat niet. Ik hoor daar niet bij”. Maar wat gebeurt daar? Ineens vliegt er een engel naar een schaal. Op die schaal liggen gloeiende kooltjes. Met een tangetje pakt hij er één en raakt de lippen van Jesaja aan, en dan zegt hij: “Nu zijn al je verkeerde dingen vergeven, Jesaja”. Dat is mooi! En hoor… daar klinkt de stem van de Here God: “Wie zal ik naar mijn volk sturen?”. Jesaja begrijpt meteen dat de Here Zijn volk, dat bang en verdrietig is, wil gaan helpen. Nu, dat wil hij wel gaan zeggen. “Here, stuur mij maar” zegt hij. En daar gaat Jesaja. Overal gaat hij de boodschap van de Here brengen: “Mensen, wees niet bang meer. De Here heeft jullie zelf gemaakt, en jullie horen bij Hem. Hij zal voor jullie zorgen en alles weer goed maken. Hij roept jullie bij je naam, want Hij kent jullie allemaal. Ook ons heeft Hij geroepen. Weet je wanneer? Toen we gedoopt werden. Toen zei Hij tegen ons: … (vul de namen van de kinderen in), Ik heb jou geschapen. Ik ken jou, je hoort bij Mij. Ik zorg voor je.
Pagina 26
26 Jesaja mag nog iets vertellen: eens zal de Here Jezus naar de aarde komen. Als een Kindje zal Hij geboren worden in een stal. De mensen luisteren naar Jesaja. Mogen zij al die mooie dingen horen? En ze dachten helemaal niet meer aan Hem. Ja, iedere keer weer zoekt Hij de mensen op, ook ons. Omdat we Zijn kinderen zijn, en Hij wil doen wat Hij beloofd heeft. Gebed Neem in je gebed mee waar jullie het tijdens deze ontmoeting over gehad hebben. Je kunt ook aan de kinderen vragen of zij gebedspunten hebben. Liedtips Jullie stapel- of themalied Ik mag een lichtje zijn Wees niet bang, Ik roep je bij je naam Een mens te zijn op aarde Amos, de boer uit Tekoa (Hanna Lam) Aan de slag – We hebben onze eigen verhalen gedeeld en de Bijbel heeft onze inzichten verrijkt en verdiept. Nu gaan we daarmee oefenen. We werken toe naar een eindproduct dat we delen met (een deel van) de gemeente. Verwerking In vijf weken maken we met elkaar een poster of schilderij met allemaal personen die God opzoekt. Alle kinderen komen er op, de personen uit de Bijbelverhalen, mensen van nu die op hen lijken, andere mensen uit de gemeente en Bijbelse personen die de kinderen kennen (of mensen van nu die op hen lijken). Als het goed is hebben jullie afspraken gemaakt over de aanpak, afmetingen en uitgebreidheid van het project. Zo niet, dan is het verstandig dit alsnog te doen. In de inleiding vind je meer informatie over de mogelijkheden. Deze les:  Deze les maken we een mooi naambordje onder ons portret.  Maak eventueel een afbeelding van Jesaja voor op de poster. Ze kunnen deze zelf tekenen of een afbeelding opzoeken of uitkiezen uit vooraf door jullie afgedrukte afbeeldingen. Hebben jullie een computer met internetverbinding, dan kunnen ze zelf afbeeldingen zoeken en er samen één uitkiezen die ze het beste vinden.  (Een groepje) kinderen kan ook uitnodigen maken voor de kerstdienst. Maak het persoonlijke door de naam van de genodigde erop te vermelden. Schema voor de uitnodiging: We hebben een groot vel nodig, in het midden maken we een vouw. Beste... We denken eerst na: voor wie maken we de uitnodiging? Wie willen we er graag bij hebben? Wat hebben we te vertellen? Wat zijn we aan het doen? Wanneer zijn de gasten welkom? Datum, tijd. Waar zijn de mensen welkom? Wat wil je ter afsluiting zeggen? De linker kolom bespreek je met elkaar en daarna kunnen groepjes kinderen een vak aan de rechterkant gaan vullen. Zo maak je samen de uitnodiging. Je kunt het schrijven of later op de computer uitwerken. We willen u/jou vertellen dat... Met elkaar maken we... U bent hartelijk welkom op... 27 Onze vorderingen: Schrijf in dit tekstvak wat jullie gedaan hebben en wat aandachtspunten zijn voor de volgende keer. Afronden – We blikken terug wat we de afgelopen bijeenkomst(en) gehoord, ontdekt en gedaan hebben. We kijken vooruit om te zien wat er moet gebeuren voor de volgende keer. Als afronding van het thema presenteren we ons eindproduct. Afronding Thuisopdracht Reflectie Rond de bijeenkomst met de kinderen af en vraag aan de kinderen of er nog belangrijke dingen zijn die besproken of uitgezocht kunnen worden. Uitnodigingen uitdelen ● Hoe ging het?  Wat heb je zelf geleerd en ontdekt?  Wat was de inbreng van de kinderen? Waar kwamen ze mee: ideeën, opmerkingen, vragen?  Kwamen je bedoelingen dichterbij? Wat wilde je hen graag in deze les meegeven, laten ervaren, laten zien?  Wat neem je mee voor de volgende keer? Benodigdheden ● Materiaal om een naambordje te maken van elk kind: potloden, stiften, verf o.i.d. Een leuke manier om je naam te tekenen is een graffititekening. Hiervoor vind je op de website een link. Of type ‘naam tekenen’ in in een zoekmachine en je vind vele voorbeelden.  Map (portfolio) voor elk kind om de werkstukken goed te bewaren.  Indien nodig: - vertelplaat/kleurplaat van Jesaja en vertelplaten van de vorige lessen - - een gloeiende kool of een foto ervan - materiaal voor de uitnodigingen Onze afspraken: afbeeldingen van Jesaja, een laptop met internetverbinding om er één te zoeken of materiaal om er zelf één te tekenen of te schilderen. Schrijf in dit tekstvak op wat jullie willen onthouden en hebben afgesproken om thuis te doen voor de volgende keer.
Pagina 28
Tirza Beekhuis © sAmen 29 4. God wordt mens Focus! – Deze pagina helpt je om je in een aantal stappen voor te bereiden op de bijeenkomst. Waar gaat het over? Waar sta je zelf? Wat zegt de Bijbel? Waar staan de kinderen? Lees tijdens je voorbereiding ook het logboek door dat je collega’s hebben ingevuld, zodat je weet wat er in eerdere bijeenkomsten ter sprake is gekomen (of niet). Bedoeling Steeds heeft God al naar mensen omgezien, ze gered, geholpen, maar zelf bleef Hij nog in de hemel. Met Kerst horen we dat Hij er zelfs zelf de hemel voor uit kwam. Dichterbij kon Hij ons niet zien, redden, helpen, dan toen hij mens werd midden tussen ons. Hij wordt geboren uit een vrouw: Maria. Maria aanvaardt haar taak. Ze is verwonderd en blij dat zij de Zoon van God bij zich mag dragen. We ontdekken: Hier komt God wel heel dicht bij de mensen, Hij komt bij ons wonen! Richt je aandacht Vraag je af Ik zie uit naar de HEER, mijn ziel ziet uit naar hem en verlangt naar zijn woord, mijn ziel verlangt naar de Heer, meer dan wachters naar de morgen, meer dan wachters uitzien naar de morgen. (Psalm 130: 5,6) ● Hoe zie jij God?  Is je beeld van God in de loop van de tijd veranderd? Weet je bijvoorbeeld nog hoe je Hem zag toen je kind was? Bidden Lezen  Hoop je dat je Hem snel zult zien van aangezicht tot aangezicht? Vraag God om zijn Zegen, opdat je Zijn Woord zult begrijpen. God is een God die tot ons komt. Hij kwam bij ons heel gewoon, de Zoon van God als Mensenzoon. De evangelist Johannes zegt hierover: ‘Het Woord is mens geworden en heeft bij ons gewoond (letterlijk: getabernakeld, zijn tent opgeslagen), vol van goedheid en waarheid, en wij hebben zijn grootheid gezien, de grootheid van de enige Zoon van de Vader.’ (Joh. 1: 14) Hij kwam in de stal van Bethlehem, in de armoede, in de vertwijfeling, in het duister van de nacht. Opnieuw mogen wij dit gedenken, elk jaar weer. Dat hebben wij nodig, want alleen door te gedenken kunnen we vast houden wat we met onze handen niet vast kunnen houden, met onze gedachten niet kunnen begrijpen en met ons hoofd niet kunnen bevatten: God zoekt ons, zijn schepselen, op. Telkens lezen we er van in de Bijbel en deze les horen we hier wel een heel uitzonderlijk voorbeeld van. Er komt zomaar een engel bij Maria en die spreekt ‘wees gegroet… ‘. Dan schrikt Maria natuurlijk, maar het is niet zo dat ze hard wegrent. Er komt iets op gang: echt contact, een gesprek, een vraag, een antwoord en uiteindelijk toewijding van heel Maria’s bestaan aan God. De groet van Gabriel is in feite het pure evangelie, de blijde boodschap in een notendop: wees gegroet. Of zoals de Willibrord vertaling vertaalt: ‘Verheug u, begenadigde, de Heer is met u.’ (Lukas 1:28) Verheugt u! Tientallen keren hadden profeten zoals Jesaja, Sefanja en Zacharia het uitgesproken als ze spraken over de tijd van de Messias. Er is reden tot grote blijdschap, want God komt zijn volk verlossen: met zijn genade en zijn liefde komt hij u bezoeken, Immanuel, God met ons (Jesaja). ‘De Heer is met u’, zegt Gabriel. Gabriel gebruikt hier de woorden van de profeten die de komst van Jezus aankondigden: Verheug u, God is genadig over u, Hij is met u. Maria is er op een bijzondere manier bij betrokken dat dat evangelie waar gaat worden. De redder komt, Immanuel, God met ons. Maria is de eerste hoorder, maar precies datzelfde evangelie mag ook jij horen. In deze tijd van advent, de donkere dagen van kerst, in dagen van rouw en verdriet mag je die goede boodschap horen. Het is voor jou bestemd. Bij jou komt vandaag de engel op bezoek en zegt tegen jou: verheug je, want God is met je, je bent een genadekind. Denk je dat God jou niet ziet? Dan vergis je je. Hij roept je toe: wees blij, ondanks alles, want je hebt genade gevonden bij God. Hij is met je. Het is het evangelie voor een ieder die gelooft. En als God met ons is wie zal dan tegen ons zijn. Verblijd je! 29
Pagina 30
30 Leef je in Bedenk alvast wat dit voor kinderen zou kunnen betekenen: Kinderen denken veel over God, stellen belangrijke vragen en geven interessante antwoorden. Hoe denk je dat ze God zien? Heb je er wel eens met hen over gesproken? Wat zeiden ze toen? Uit een artikel over kindertheologie: De kinderen kregen het verzoek om een tekening van God te maken. ‘Belangrijk is hoe jullie je God voorstellen. Je kunt daarbij niets fout doen. Als je wilt mag je ook zelf in de tekening voorkomen.’ We kiezen de tekening van Manuel. Hij geeft eerst aan, dat hij eigenlijk geen tekening van God wil maken, omdat God onzichtbaar is. Als hij toch gaat tekenen, begint hij eerst met het hoofd en dan volgt het overige. De motor tekent hij naast God, omdat – zoals hij zegt – God met grote snelheid op zijn motor overal naar toe rijdt. Benzine heeft God niet nodig. Tenslotte kleurt Manuel de kleding en lippen van zijn symboolfiguur rood en zijn haren blauw. ‘Dat is God met zijn Honda’. Zo geeft Manuel letterlijk weer wat hij heeft getekend. We zien ook een persoon met een motor. Die persoon is duidelijk een man. Op zijn shirt staat twee keer het opschrift ‘God’. De linkerarm heeft een tatoeage: een doodskop met vleugels. Het gezicht wordt gedomineerd door een brede mond en een flinke neus en donkere, rood omrande ogen met naar boven getrokken, zware wenkbrauwen. God draagt Levis Jeans met een brede riem, die net zo rood als het shirt en zwarte schoenen of laarzen. Met zijn rechterhand speelt God met de aarde handbal. Hoe dat gaat is hem bekend, want Manuel speelt zelf handbal. Als we het beeld interpreteren dan benadrukt Manuel de macht en de grootheid van God. Op de aarde is God direct betrokken: hij speelt er mee. God staat boven de aarde: zijn hand kan de aarde loslaten en weer opvangen. Het godsbeeld van Manuel roept allerlei vragen op. Is het godsbeeld van Manuel niet typisch een godsbeeld van een jongen? Hoe tekent een meisje dan God? Welke beelden van God vinden in Bijbelverhalen? (Op de website vind je een link naar het complete artikel.) Extra Meer verdieping, artikelen en links over dit thema vind je op de website www.samenlerengeloven.nl onder het kopje ‘extra’s’. De bedoeling van deze bijeenkomst voor mij en mijn groep is: Herschrijf in dit tekstvak in eigen woorden jouw bedoeling voor deze les. Gebruik hierbij de bedoeling die bovenaan deze pagina staat. 30 31 Verkennen – We nemen deze startbijeenkomst ruim de tijd voor de verhalen van de kinderen: we komen op verhaal. We gaan ontdekken wat de kinderen al weten en ervaren hebben van het thema en wat ze willen weten. Je gaat op zoek naar hun verhaal. Stel vragen en vertel gerust ook jou verhaal. Noteer vragen die opkomen en bewaar die voor een later moment. Opening Starter Heet de kinderen welkom en zing jullie welkomstlied Om goed te kunnen begrijpen dat God mens werd is het goed om stil te staan bij het verschil. Hoe zien de kinderen God. Vraag het hen (en ga nog niet aanvullen of verbeteren, als je dat al zou kunnen). Als ze niet zelf met ideeën komen kun je een vraag stellen. Bijvoorbeeld:  Waar woont God?  Hoe ziet God er uit?  Hoe oud is God? Vervolg in de groep Het volk Israël heeft lang gewacht op hun verlosser, hun redder. En dan komt Hij als baby! Dat hadden ze niet verwacht. Hoe kan dat? Kan God een baby worden? Maak een lijstje met:  Kenmerken van God  Kenmerken van mensen Pak de verhalen van de vorige lessen er bij. Wat zeggen deze over de kenmerken van God en mensen? Op een rij zetten – We delen elkaars verhalen want de verhalen van anderen helpen ons, ons eigen verhaal scherper te krijgen. Wat weten we nu? Schrijf jullie inzichten op. Wat willen we nog meer weten? Schrijf jullie vragen er bij. Nu weten we In het paradijs was God heel dichtbij. Adam en Eva konden Hem zien (van aangezicht tot aangezicht?) en met Hem praten. Door de zondeval moesten ze weg uit het paradijs. Daarna was God niet meer zo dichtbij. Soms stuurde Hij een boodschapper, een engel, zoals bij Hagar en Jesaja. Maar Hij houdt zoveel van de mensen die Hij gemaakt heeft, Hij wil dichter bij hen zijn. Daarom stuurt Hij nogmaals een engel. Nu met een wel heel bijzondere boodschap: Wat willen we weten: Schrijf in dit tekstvak wat jullie samen met de kinderen is opgevallen en de vragen en ideeën die bij jullie zijn opgekomen tijdens deze activiteit Verdiepen – We hebben onze verhalen rondom het thema gedeeld en nieuwe vragen en ideeën gekregen. Nu gaan we luisteren naar de Bijbel. Wat zegt de Bijbel over onze vragen en ideeën? Bijbelvertelling: Ver weg en toch opgezocht Maria krijgt bezoek van een engel: Lukas 1: 26-56 Wie is er wel eens in een grote stad geweest? Wat zie je daar allemaal? (benoem verschillende dingen). 31
Pagina 32
32 In het land Israël, het land van de Bijbel, is Jeruzalem zo´n grote stad. Daar woonde lang geleden de koning en nog veel meer belangrijke mensen. Maar er zijn ook kleine steden en dorpen. Maria, woont in zo´n kleine stad. In Nazareth. Ver bij Jeruzalem vandaan. Maria heeft het druk. Ze maakt iedere dag het huis schoon waar ze in woont en ze zorgt voor het eten. Als ze aan het werk is, zingt ze graag. Weet je waarom? Over een poosje gaat ze trouwen met Jozef. Dan trekt ze een hele mooie jurk aan, en dan gaan ze feestvieren. Als Maria daar aan denkt, wordt ze zo blij. Iedere dag naait ze even aan haar jurk. Hij wordt steeds mooier. Op een dag gebeurt er iets heel bijzonders in die kleine verre stad. Maria is alleen thuis, en ineens wordt het helemaal licht in het huisje. Daar schrikt ze van, en kijkt met grote bange ogen. Er staat zomaar een engel bij haar en hij gaat ook iets tegen haar zeggen. Luister maar: “Dag Maria, wees maar niet bang, ik ben een engel van de Here, ik weet dat Hij veel van jou houdt en ik mag jou van de Here God iets heel moois komen vertellen. Over een poosje zul je een kindje krijgen, een jongetje. Dit zal geen gewone jongen zijn, het zal de Zoon van God zijn. En jij mag Hem de naam Jezus geven”. Een kindje? Zij? “Hoe kan dat?, vraagt ze aan de engel, “ik ben nog niet eens getrouwd met Jozef?”. “Maria,” zegt de engel “dat weet de Here God, maar Hijzelf zal er voor zorgen, dat er in jouw buik een kindje gaat groeien. Vertrouw maar op Hem. En weet je wie er ook een kindje, een jongetje, krijgt? Je oude tante Elizabeth, die met Zacharias getrouwd is. Het zal ook een bijzonder kind zijn”. O, dat is mooi, denkt Maria, want die hebben al zo lang gewacht op een kindje, ze zijn eigenlijk al te oud. Wat zullen ze blij zijn. Maria kijkt nog eens naar de engel, en dan zegt ze: “Het is goed wat de Here met mij wil doen”. Als de engel weg is, kan Maria niet langer in haar huis blijven. Ze pakt wat kleren en eten voor onderweg, en gaat op weg. Ze gaat naar Elizabeth. Ze wil zo graag met haar over al die wonderlijke dingen praten. Het is heel lang lopen, maar eindelijk ziet ze het huis. En kijk eens… Elizabeth komt al naar buiten, en je kunt al zien dat er een kindje in haar buik groeit. Samen praten ze over de kinderen die geboren gaan worden. Kinderen door God beloofd. Maria, die zo graag zingt, gaat ook nu, nu ze bij Elizabeth is, zingen. Ze zingt mooie dingen over de Here God, ze zingt een loflied. (Je kunt hier met elkaar het lied ‘meisje uit Nazareth’ van Elly en Rikkert zingen of er samen naar luisteren) Als ze een poosje bij Elizabeth gelogeerd heeft, gaat ze weer naar huis. Het is weer een heel eind lopen, maar ze heeft zoveel om aan te denken. Ze denkt het meest aan het kindje wat groeien gaat in haar buik. Het zal de Here Jezus zijn, Die al heel lang geleden beloofd is. De Here God had het al aan Adam en Eva beloofd. De profeet Jesaja mocht het ook al aan de mensen vertellen. En nú, nú gaat het bijna echt gebeuren. Ze is helemaal geen belangrijk meisje in een grote stad. Ze woont in een klein huis in een klein stad, ver bij de belangrijke stad Jeruzalem vandaan. En tóch heeft de Here God háár uitgekozen en de engel naar háár toegestuurd. Wat een wonder! Gebed Neem in je gebed mee waar jullie het tijdens deze ontmoeting over gehad hebben. Je kunt ook aan de kinderen vragen of zij gebedspunten hebben. Liedtips Jullie stapel- of themalied Wachten op het wonder Lofzang van Maria Meisje uit Nazareth God zal met ons zijn 32 33 Het nieuwe liedboek geeft de lofzang van Maria weer in een vorm waarin de voorzanger de rol van Maria op zich neemt en het verhaal vertelt: ‘Voor mij had Hij oog, zijn dienares; Hij heeft mij gezien in mijn vernedering … Nu word ik voor altijd gelukkig geprezen door alle geslachten wat Hij mij deed’. De gemeente zingt na elke twee regels: ‘Met hart en ziel maak ik Hem groot.’ De zangers bevestigen hier dus steeds het verhaal door een kernzin te herhalen. (lied 157c en 157d). Lukt dat met elkaar? Aan de slag – We hebben onze eigen verhalen gedeeld en de Bijbel heeft onze inzichten verrijkt en verdiept. Nu gaan we daarmee oefenen. We werken toe naar een eindproduct dat we delen met (een deel van) de gemeente. Verwerking In vijf weken maken we met elkaar een poster of schilderij met allemaal personen die God opzoekt. Alle kinderen komen er op, de personen uit de Bijbelverhalen, mensen van nu die op hen lijken, andere mensen uit de gemeente en Bijbelse personen die de kinderen kennen (of mensen van nu die op hen lijken). Als het goed is hebben jullie afspraken gemaakt over de aanpak, afmetingen en uitgebreidheid van het project. Zo niet, dan is het verstandig dit alsnog te doen. In de inleiding vind je meer informatie over de mogelijkheden. Deze les:  God zoekt mensen op: Adam in het paradijs, Hagar in de woestijn, Jesaja in de tempel, Maria in haar eigen huis. De meeste mensen weten van Gods bestaan doordat anderen hen dat hebben verteld. Wie heeft jou van God verteld? Waar was je toen? Of: Wie vertelt jou nu vaak over God en waar? Schrijf dat bij je portret of teken er over.  Maak eventueel een afbeelding van Maria voor op de poster. Ze kunnen deze zelf tekenen of een afbeelding opzoeken of uitkiezen uit vooraf door jullie afgedrukte afbeeldingen. Hebben jullie een computer met internetverbinding, dan kunnen ze zelf afbeeldingen zoeken en er samen één uitkiezen die ze het beste vinden.  De portretten zijn nu klaar en kunnen deze of volgende week samengevoegd worden tot één groot portret. Zijn de afspraken daarover gemaakt?  Bereid samen met de kinderen jullie presentatie voor: - Wie houdt het doek / de poster vast? - Wie vertelt iets over welke persoon? Heb je voorkeur? Wil je graag over bijvoorbeeld Hagar vertellen? Zeg dat dan maar en bedenk wat je wilt zeggen. - Schijf het eerst kort op en oefen het met elkaar.  Is iedereen al uitgenodigd voor de kerstdienst en jullie presentatie? Zo niet, wat moet daar nog voor gebeuren? Spreek af wie wat doet.  Als jullie tijd hebben kunnen jullie met de oudste kinderen de woorden van Gabriel vergelijken met die van de profeten. Als je goed kijkt naar wat Gabriel hier zegt en je leest het precies na bij de profeten, dan ontdek je: Gabriel gebruikt de woorden van de profeten die de komst van Jezus aankondigen. Er zijn veel advents- en kerstteksten die vertellen van de vreugde die mag komen. Woorden die steeds terugkeren in kerstteksten zijn: ‘wees niet bevreesd’, ‘zing vrolijk’, ‘verheug u’. Denk aan: Jesaja 9:1-6, Jesaja 35, Sefanja 3: 14-20, Zacharia 2:14-17. Onze vorderingen: Schrijf in dit tekstvak wat jullie gedaan hebben en wat aandachtspunten zijn voor de volgende keer. 33
Pagina 34
34 Afronden – We blikken terug wat we de afgelopen bijeenkomst(en) gehoord, ontdekt en gedaan hebben. We kijken vooruit om te zien wat er moet gebeuren voor de volgende keer. Als afronding van het thema presenteren we ons eindproduct. Afronding Thuisopdracht Reflectie Rond de bijeenkomst met de kinderen af en vraag aan de kinderen of er nog belangrijke dingen zijn die besproken of uitgezocht kunnen worden. Afspraken uitvoeren en eventuele presentatietekst afronden en oefenen. ● Hoe ging het?  Wat heb je zelf geleerd en ontdekt?  Wat was de inbreng van de kinderen? Waar kwamen ze mee: ideeën, opmerkingen, vragen?  Kwamen je bedoelingen dichterbij? Wat wilde je hen graag in deze les meegeven, laten ervaren, laten zien?  Wat neem je mee voor de volgende keer? Benodigdheden ● Materiaal om te tekenen of op te schrijven waar God de kinderen gevonden heeft. Als jullie alles op één ondergrond maken heb je ook het werkstuk van de vorige keer nodig (de lijst met het portret met naam).  Map (portfolio) voor elk kind om de werkstukken goed te bewaren.  Indien nodig: - vertelplaat/kleurplaat van Maria en vertelplaten van de vorige lessen - - Een liedboek voor ieder kind of de lofzang van Maria op papier. Onze afspraken: afbeeldingen van Maria of materiaal, een laptop met internetverbinding om er één te zoeken om er zelf één te tekenen of te schilderen. Schrijf in dit tekstvak op wat jullie willen onthouden en hebben afgesproken om thuis te doen voor de volgende keer. 34 Tirza Beekhuis © sAmen
Pagina 36
36 5. En er is licht Focus! – Deze pagina helpt je om je in een aantal stappen voor te bereiden op de bijeenkomst. Waar gaat het over? Waar sta je zelf? Wat zegt de Bijbel? Waar staan de kinderen? Lees tijdens je voorbereiding ook het logboek door dat je collega’s hebben ingevuld, zodat je weet wat er in eerdere bijeenkomsten ter sprake is gekomen (of niet). Bedoeling De herders waren de eersten die het hoorden: Jezus is geboren. Zo is Gods handelen: outcasts worden gezien, ze krijgen een missie. Bij de schepping schiep God het licht, maar nu zet Hij alles helemaal in een ander licht. Licht verstoort hun ritme, er komt iets van een andere orde. We ontdekken: Jezus kwam om het verschil te maken, door Jezus zien we goed en kwaad, Hij brengt vrede. Richt je aandacht Wat is dan de sterveling dat u aan hem denkt, het mensenkind dat u naar hem omziet? (Psalm 8:5) Vraag je af ● In welke situaties voel jij er soms een beetje buiten staan, je voelt je teveel in een groep of…  En dan gebeurt er in zo’n situaties iets totaal onverwachts en alle aandacht is op jou gericht. Dat is schrikken… Hoe reageer jij?  Heb je weleens gemerkt dat God je ritme, je vaste gewoonte, doorbraak? Eigenlijk iets op z’n kop zette? Wat deed dat met je? Bidden Lezen Vraag God om zijn Zegen, opdat je Zijn Woord zult begrijpen. “God heeft zoveel liefde voor de wereld dat Hij zijn enige Zoon heeft gegeven, opdat iedereen (dus ook jij!) die in hem gelooft niet verloren gaat, maar eeuwig leven heeft”. (Johannes 3:16) Dat is misschien nog wel het vreemdste aan dit Kind dat geboren werd: dat dit Kind te maken heeft met onze redding. Al zingen we er geregeld over, ook in de liederen voor Kerst, ook dat kan zo bekend zijn dat het ons weinig meer doet. Waarom moest Hij als Zaligmaker, als redder komen? Dat Hij gekomen is om afgedwaalden terug te roepen, verloren zonen, dat begrijpen we en we kunnen dat mooi vinden. Ja, diegenen die alleen vandaag naar de kerk komen, daarvan geloven we wel dat zij gered moeten worden. Maar wij? Het gaat er niet om, dat wij er aan toe zijn. Het gaat om wat God ons geeft. Ook de herders hadden niet gerekend op de komst van de engel, op de komst van Christus. Ook al kunnen kinderbijbels daar over fantaseren dat zij bij het kampvuur op de Messias zaten te wachten, de herders wachten nergens op. De engel kwam, omdat God hem gestuurd had. Als vredebode, om de vrede die God geeft aan te kondigen. Misten zij die vrede? Misten zij God in hun bestaan? Zij waren daar vast nooit mee bezig geweest. Maar nu moesten ze, omdat God wonderlijk in hun leven ingreep. Toen kwam er een vrede in hun leven. Een vreemde vrede, want die vrede is geen gevoel, niet iets wat wij zelf bezitten, maar die vrede is een geschenk van God. In wat de engel aan de herders moet vertellen, laat God zien wie Hij is. Het is Hem een vreugde om ons deze vrede te geven, om zichzelf aan ons te geven en ons te laten delen in Zijn gemeenschap. Hoe vreemd die vrede ook is en onbegrijpelijk voor ons, die vrede is wel voor ons bestemd. Om God en ons weer bij elkaar te brengen. Daarmee krijgen wij geen perfecte wereld in het hier en nu, maar de belofte dat wij in Gods koninkrijk mogen komen. Daarmee worden wij geen perfecte mensen, maar ontvangen wij de belofte dat God ons zal vernieuwen. Elke keer als wij de vreugde en de vrede ervaren, breekt er al iets door van die vernieuwing. Als wij de behoefte voelen om net als de herders dit Kind te aanbidden, hebben wij al iets van die vrede ontvangen. Maar die belofte van die nieuwe wereld en van onze vernieuwing blijft ook staan als wij er niets van merken. Als je te druk bent, wordt je net als de herders weggeroepen uit wat je bezig houdt om de vrede van onze God te ontvangen. Dat Kind dat geboren werd in Bethlehem, staat garant, dat dat leven door God ons geschonken wordt. Dat leven komt. Van Godswege. 37 Leef je in Voor je aan de les begint is het goed je in te leven in de wereld van de kinderen. Welk beeld hebben de kinderen van de herders? Extra Meer verdieping, artikelen en links over dit thema vind je op de website www.samenlerengeloven.nl onder het kopje ‘extra’s’. De bedoeling van deze bijeenkomst voor mij en mijn groep is: Herschrijf in dit tekstvak in eigen woorden jouw bedoeling voor deze les. Gebruik hierbij de bedoeling die bovenaan deze pagina staat. Verkennen – We nemen deze startbijeenkomst ruim de tijd voor de verhalen van de kinderen: we komen op verhaal. We gaan ontdekken wat de kinderen al weten en ervaren hebben van het thema en wat ze willen weten. Je gaat op zoek naar hun verhaal. Stel vragen en vertel gerust ook jou verhaal. Noteer vragen die opkomen en bewaar die voor een later moment. Opening Starter Heet de kinderen welkom en zing jullie welkomstlied We ontdekken verschillen tussen donker en licht:  Vraag of het licht in de kerk even uit kan en vraag wat de kinderen zien. Mogelijk is het effect niet zo groot omdat het door het daglicht nog best licht is in de kerk. Vraag dan naar ervaringen met het donker. In deze donkere dagen hebben ze waarschijnlijk wel eens in het donker gefietst. Kun je de omgeving dan nog goed zien? Of ze hebben ’s nachts in het donker de wc gezocht…  Schijn dan met een grote bouwlamp de kerk in.  Wat doe je? Als het licht plotseling aan gaat kun je schrikken. Je knippert met je ogen, je moet wennen aan het licht.  Wat zie je nu? Als licht ergens op schijn verandert het, je ziet bijvoorbeeld heel veel stofjes in het licht dansen en als de zon door de ramen schijnt kan het glas in lood de dingen verkleuren. - In kerken is vaak aandacht voor de lichtinval. Zo zijn er glas-in-lood- of gebrandschilderde ramen, hoge ramen of een glazen opening in de vorm van een kruis. Als dat bij jullie zo is, kun je hier de aandacht op vestigen. Hebben de kinderen dit effect wel eens gezien? Is het nu te zien? Door het licht zie je dingen die je eerder niet zag. Daarover gaat het vandaag ook in de kindernevendienst. Vervolg in de groep Wie is er wel eens in een theater geweest? Of wie heeft er wel eens op een podium gestaan? Met gordijnen en spotlights? De spots gaan aan, het verhaal gaat beginnen. Achter de gordijnen heb je wat gehoord, er is nog wat geschuifel op het toneel, je hebt er misschien al een klein beetje van gezien, maar als de gordijnen open gaan dan… Door het licht zie je dingen die je eerder niet zag. Op een rij zetten – We delen elkaars verhalen want de verhalen van anderen helpen ons, ons eigen verhaal scherper te krijgen. Wat weten we nu? Schrijf jullie inzichten op. Wat willen we nog meer weten? Schrijf jullie vragen er bij.
Pagina 38
38 Nu weten we Licht en donker geeft ordening, ritme, duidelijkheid. Maar van licht kun je ook schrikken. Zo kan de ontmoeting met God je ook overvallen. Als God mensen op zoekt is daar meestal ook veel licht, zoals bij de herders. Luister maar… Wat willen we weten: Schrijf in dit tekstvak wat jullie samen met de kinderen is opgevallen en de vragen en ideeën die bij jullie zijn opgekomen tijdens deze activiteit Verdiepen – We hebben onze verhalen rondom het thema gedeeld en nieuwe vragen en ideeën gekregen. Nu gaan we luisteren naar de Bijbel. Wat zegt de Bijbel over onze vragen en ideeën? Bijbelvertelling: Niet verwacht en tóch opgezocht De herders in het veld, Lukas 2:8-20 “Mama, het sneeuwt” roept Jolien. Ze heeft net de gordijnen van haar slaapkamer opengedaan, en ziet wel honderd miljoen witte vlokjes door de lucht dwarrelen. Mama komt ook kijken. Samen genieten ze er even van. Dan zegt Jolien: “Nu is het winter hé, mama?” “Ja”, zegt mama “ Nu moeten we de slee maar eens opzoeken en je warme sneeuwlaarzen. Ik had er nog niet aan gedacht, Jolien, en nu is de winter er zo maar. Wat een verrassing!”. Ja, soms gebeurt er iets, wat je nog lang niet verwacht had. Daar kun je dan helemaal blij van worden. Een verrassing is dat, net als de sneeuw voor Jolien. In de Bijbel staat ook een verhaal over mensen die verrast werden. Dat ga ik vandaag vertellen. Het is nacht. Het is koud en donker. Alleen de maan en de sterren geven licht. Toch is er in deze nacht nog een beetje licht. Het komt van een vuur. Grote sterke mannen, herders, die met schapen op stap gaan, hebben buiten een groot vuur gemaakt. Ze hebben allemaal takken bij elkaar gelegd en toen aangestoken. Bij het vuur is het warm, en de wilde dieren durven nu niet dichtbij te komen, gelukkig maar. Stel je voor dat er een beer of een wolf zou komen om een schaap op te eten……nee, dat willen de herders niet. Daarom gaan ze nu niet naar hun huis in Bethlehem, maar blijven ze hier in het veld op de schapen passen. Een paar herders zijn zo warm geworden, dat ze in slaap zijn gevallen. Maar er zijn ook herders, die mogen niet slapen, die moeten opletten dat het vuur niet uit gaat. Zachtjes praten ze met elkaar, om de anderen niet wakker te maken. Dan opeens! De herders schrikken… allemaal… wat is dat, dat grote licht? Ze doen de handen voor hun ogen. Het licht is zo fel, ze durven niet te kijken. Praten met elkaar doen ze ook niet meer, maar tóch horen ze een stem: het is een engel die een boodschap van de Here God brengt: “Herders, wees maar niet bang, ik mag jullie iets heel moois vertellen. Vannacht is de Here Jezus geboren. Je kunt Hem vinden in een stal in Bethlehem. Hij is ingepakt in doeken en ligt in een voederbak van de dieren”. Voor dat de herders alles goed begrijpen wat de engel hen vertelt, zien ze opeens overal in de lucht engelen. Ze kijken met open monden, en hoor eens, de engelen zingen ook: Ere zij God in de hoge en vrede op aarde bij de mensen waar God van houdt. De herders kijken vol bewondering: Zo iets moois hebben ze nog nooit gehoord en gezien. 39 (Intermezzo voor als jullie meer tijd hebben: De herders zaten buiten in het donker, ze schrikken van het licht. Er kwam heel groot nieuws, wereldnieuws.  Waarom zouden ze zo schrikken denk jij?  Waar worden ze blij van?) Even later is het weer donker en stil. De engelen zijn terug naar de hemel. De herders staan nog even naar boven te kijken, maar dan zeggen ze tegen elkaar: “Kom, we gaan naar Bethlehem, om het Kindje te zoeken”. Ze kennen de weg goed, en het duurt niet lang, of ze vinden de stal met Maria en Jozef en het Kindje. Ach, het lijkt een gewoon Kindje, maar net als Maria en Jozef weten de herders dat dit de lang beloofde Here Jezus is, de Zoon van God. Zo dicht wil de Here God nu bij de mensen komen en hen opzoeken. Als een klein kindje wordt Hij op de aarde bij mensen geboren. Zo dichtbij wil de Here komen. Hij komt bij hen wonen. De hérders hadden het niet verwacht, het is Góds verrassing voor hen. En weet je wat de herders gaan doen, als het dag wordt? Dan gaan ze die mooie boodschap aan iedereen in Bethlehem vertellen. Gebed Neem in je gebed mee waar jullie het tijdens deze ontmoeting over gehad hebben. Je kunt ook aan de kinderen vragen of zij gebedspunten hebben. Liedtips Jullie stapel- of themalied Lofzang van Zacharias, m.n. vers 4 en 5 Als je veel van iemand houdt Een Koning is geboren Wij aanbidden Hem Aan de slag – We hebben onze eigen verhalen gedeeld en de Bijbel heeft onze inzichten verrijkt en verdiept. Nu gaan we daarmee oefenen. We werken toe naar een eindproduct dat we delen met (een deel van) de gemeente. Verwerking In vijf weken maken we met elkaar een poster of schilderij met allemaal personen die God opzoekt. Alle kinderen komen er op, de personen uit de Bijbelverhalen, mensen van nu die op hen lijken, andere mensen uit de gemeente en Bijbelse personen die de kinderen kennen (of mensen van nu die op hen lijken). Als het goed is hebben jullie afspraken gemaakt over de aanpak, afmetingen en uitgebreidheid van het project. Zo niet, dan is het verstandig dit alsnog te doen. In de inleiding vind je meer informatie over de mogelijkheden. Deze les:  Pak de portfolio’s erbij en kijken of alles compleet is. De kinderen maken af wat eerder is blijven liggen of niet is gebeurd omdat ze er een keer niet waren.  Zijn er nog mensen die we missen op onze poster? Kunnen we die nog toevoegen?  Maak eventueel een afbeelding van de herders voor op de poster. Ze kunnen deze zelf tekenen of een afbeelding opzoeken of uitkiezen uit vooraf door jullie afgedrukte afbeeldingen. Hebben jullie een computer met internetverbinding, dan kunnen ze zelf afbeeldingen zoeken en er samen één uitkiezen die ze het beste vinden.  We bereiden ons voor op de presentatie in de gemeente. Onze vorderingen: Schrijf in dit tekstvak wat jullie gedaan hebben en wat aandachtspunten zijn voor de volgende keer.

Kerst 1 onderbouw copyright sAmen


Pagina 0
Pagina 2
2 COLOFON God zoekt ons op Kerst, deel 1 voor 4-7 jarigen Tekst en samenstelling: sAmen Leren Geloven Eindredactie: Fieke Bijnagte Illustraties: Tirza Beekhuis, www.tirzabeekhuis.nl Deze uitgave werd mede mogelijk gemaakt door een solidariteitsbijdrage van de gezamenlijke religieuzen in Nederland via de commissie PIN. Bedankt voor de aankoop van dit lesboek. We hopen dat je er enthousiast over bent. Graag wijzen wij je erop dat het alleen met toestemming van de uitgever toegestaan is om dit boek aan iemand door te geven of digitaal te verspreiden. 2013 © sAmen Leren Geloven, 2e druk 2016 2 3 INHOUDSOPGAVE INLEIDING 4 Wie weg is wordt gezien. Uitwerking Projectverbeelding Projectlied Een goede voorbereiding is het halve werk Structuur van de lessen EINDPRODUCT EN PRESENTATIE Van week tot week Variaties in de uitvoering Presentatie van jullie eindproduct 1. KIND, WAAR BEN JE? Met welke God hebben wij van doen? We ontdekken dat God mensen opzoekt. Het is logisch dat Adam en Eva zich verstoppen, ze hebben iets verkeerds gedaan. Maar God zoekt hen op, ook al hebben ze zich verstopt. We onderzoeken waarom God alsmaar blijft zoeken. We ontdekken dat Hij dat doet omdat Hij voor ons, Zijn schepselen, wil zorgen. Bijbelvertelling: Weggelopen en opgezocht 2. GOD DIE NAAR ONS OMZIET Wij zoeken God niet (altijd) op. Soms willen we vluchten, omdat we iets verkeerd gedaan hebben, omdat we bang zijn voor straf, omdat we niet weten hoe het verder moet. We ontdekken: niet alleen bij de schepping, maar ook daarna zoekt God Zijn schepselen steeds weer op. Als we ons omkeren en teruggaan naar God, wil Hij ons Zijn zegen geven. Bijbelvertelling: Boos weggelopen en toch opgezocht 3. GOD ROEPT JE BIJ JE NAAM Als iemand je roept, wil hij of zij je iets zeggen of vragen. Dan maakt het wel een verschil of die persoon je naam kent of niet. Ook God roept mensen bij hun naam, soms via andere mensen zoals de profeet Jesaja. We ontdekken waarom God dat doet. Hij zegt: ‘Ik ben jullie Schepper! Ik heb jullie gemaakt, ieder mens afzonderlijk! We mogen horen: ook in ons leven is God er bij. Bijbelvertelling: Opgezocht door Iemand aan Wie niet meer gedacht werd 4. GOD WORDT MENS Steeds heeft God al naar mensen omgezien, ze gered, geholpen, maar zelf bleef Hij nog in de hemel. Met Kerst horen we dat Hij er zelfs zelf de hemel voor uit kwam. Dichterbij kon Hij ons niet zien, redden, helpen, dan toen hij mens werd midden tussen ons. Hij wordt geboren uit een vrouw: Maria. Maria aanvaardt haar taak. Ze is verwonderd en blij dat zij de Zoon van God bij zich mag dragen. We ontdekken: Hier komt God wel heel dicht bij de mensen, Hij komt bij ons wonen! Bijbelvertelling: Ver weg en toch opgezocht 5. EN ER IS LICHT De herders waren de eersten die het hoorden: Jezus is geboren. Zo is Gods handelen: outcasts worden gezien, ze krijgen een missie. Bij de schepping schiep God het licht, maar nu zet Hij alles helemaal in een ander licht. Licht verstoort hun ritme, er komt iets van een andere orde. We ontdekken: Jezus kwam om het verschil te maken, door Jezus zien we goed en kwaad, Hij brengt vrede. Bijbelvertelling: Niet verwacht en tóch opgezocht 35 28 22 16 10 7 3
Pagina 4
4 Inleiding Wie weg is wordt gezien. Dat klopt toch niet? Wie weg is wordt toch juist niet gezien? Ik tel tot tien, wie niet weg is wordt gezien... En toch kun je gevonden worden als je weg bent. Door God. Hij moest wel heel goed gaan zoeken, want we waren erg ver weg en hadden ons heel goed verstopt. We zien het al bij Adam en Eva, zij verstopten zich achter de struiken. Kinderen zullen dat herkennen. Zij hebben zich wellicht ook wel eens verstopt toen ze bang waren. Of ze hebben iets verstopt omdat ze het stuk gemaakt hadden. Maar je kunt ook verdwaald zijn. Dan is het heel fijn wanneer je gezocht wordt. God zoekt de mens, zelfs wanneer die van Hem is afgedwaald. We zien zowel in het Oude als Nieuwe Testament een God van liefde, die een arm en verloren mensenkind opzoekt en te hulp komt. Zijn Naam is El-Roï, d.i. ‘de God des aanziens’, de God die naar ons omziet nog vóórdat wij naar Hem vragen (vs. 13; vgl. Romeinen 5:8; Efeziërs 2:1-10). In het Nieuwe Testament zien we deze opzoekende God in de gedaante van de Zoon des mensen, die gekomen is om het verlorene te zoeken en te redden van de ondergang (Luc. 19:10). Telkens als God komt, begint Hij zomaar te spreken. Dingen die wij niet bedacht hadden, die te groot en te wonderlijk lijken. Maar Hij zorgt er ook voor dat ze geloofd worden en Hij zet mensen in beweging. Het woord van God is een Woord met macht. Waarom blijft God alsmaar zoeken? Dan moet Hij of wel mensen alsnog heel erg willen straffen, zoals de politie die op zoek is naar misdadigers of wel Hij moet ontzettend veel van mensen houden en willen helpen, genezen, liefde geven etc. God is steeds op zoek naar verstopplekjes: de woestijn, Nazareth, de stal. Daar vindt hij mensen. God zocht niet alleen toen mensen op, ook nu nog is Hij bewogen met hen en zoekt Hij hen op. Wie weg is wordt gezien! Uitwerking 1e advent: KIND, WAAR BEN JE? (Adam, Genesis 1 t/m 3, met name Genesis 3:9 God schept de mens, maakt een mooi thuis voor hen en zoekt hen op als ze zich verstoppen. 2e advent: GOD DIE NAAR ONS OMZIET (Hagar, Genesis 16) Hagar vlucht de woestijn in, ze zit in de put bij een put. Maar de engel van de Heer zoekt haar op. Daarom noemt ze die put later Lachai Roï, dat betekent: De levende God Die naar mij omziet. 3e advent: IK HEB JE BIJ JE NAAM GEROEPEN – (Jesaja, Jesaja 6 en 42:18-43) Het volk Israël heeft God verlaten, maar God laat zijn schepselen niet los. In het bijzijn van engelen roept Hij Jesaja. Jesaja moet het volk waarschuwen maar mag ook tegen hen zeggen: Ik heb je bij je naam geroepen, je bent van Mij. 4e advent: GOD WORDT MENS – (Maria, Lukas 1: 26-56 en Johannes 1:14) De belofte van God krijgt in het Nieuwe Testament handen en voeten: God zoekt een eenvoudige vrouw op en komt zo heel dichtbij. Hij krijgt een naam en wordt mens. Kerst: EN ER IS LICHT (de herders, Lukas 2:8-20) Bij de schepping schiep God het licht, maar op een gegeven moment zet Hij alles helemaal in een ander licht. De herders schrokken, ze wachtten nergens op. God stuurde een engel als vredebode. Ze werden uitgenodigd om bij God te horen en zo deze vrede te ontvangen. In de lessen komen een aantal accenten steeds terug: - Schepping – In het begin schiep God de aarde. Zoals ouders een kinderkamer inrichten als er een baby op komst is, zo schiep God een thuis voor de mensen. Steeds weer zien we Gods zorg voor zijn schepselen. Hij gaat daarin zover dat Hij zelfs zijn eigen Zoon zendt. - Naam, roepnaam, betekenis – Je naam is iets persoonlijks, iemand die jou kent en je naam weet kan je bij je naam roepen. Namen hebben soms ook een betekenis waarmee mensen iets moois of belangrijks willen zeggen. - God schakelt boodschappers in (engelen, mensen) - De Bijbel heeft veel verhalen, waarin engelen voorkomen, die boodschappen van God doorgaven, mensen hielpen of Gods straffen uitvoerden. Met Kerst gedenken we dat Hij tot ons heeft gesproken in zijn Zoon, Jezus Christus. 4 5 Projectverbeelding We horen tijdens deze vijf lessen van wonderlijke gebeurtenissen. Als die alleen maar in de Bijbel stonden en het zou vandaag niet meer gebeuren, dan hadden we er niet veel aan. Dan konden we misschien beter stoppen met alles. Maar het staat in de Bijbel omdat God het telkens weer doet. God zoekt ook nu nog mensen op. Daarom richten we ons tijdens dit project niet alleen op personen uit de Bijbel maar ook op onszelf en de mensen om ons heen. Vijf weken lang werken jullie samen met de kinderen aan een eigen projectverbeelding. In die periode maken jullie met elkaar een poster of schilderij met daarop allemaal personen die God opzoekt. Alle kinderen komen er op, de personen uit de Bijbelverhalen en wellicht ook mensen van nu die op hen lijken, andere mensen uit de gemeente en Bijbelse personen die de kinderen kennen. In dit pakket vind je hiervoor geen kant en klare materialen maar in het volgende hoofdstuk en op de website staan wel veel tips, ideeën, links en voorbeelden om hiermee aan de slag te gaan op een manier die past bij jullie groep, tijd en mogelijkheden. Zo kun je er voor kiezen met elkaar aan één groepsproduct te werken, maar je kunt ook elk kind een eigen kunstwerk laten maken en die later samen te voegen tot één geheel. Projectlied Bij de mensen die gevonden worden komt grote blijdschap: Lachai Roï, de lofzang van Zacharias en Maria, engelenzang. Hierbij gebruiken ze vaak woorden van anderen die hen te binnen schieten en die hen helpen hun blijdschap te verwoorden. We willen bij deze traditie aansluiten en stellen dan ook voor om een bestaand lied als themalied te gebruiken. Op de volgende pagina vind je twee voorbeelden. In elke les vind je een lijstje met bestaande liederen die goed bij het subthema van die les passen. 5
Pagina 6
6 1. God heeft het eerste Woord (Liedboek voor de Kerken 1, Nieuwe Liedboek 513) De oorspronkelijke 5 strofes zijn goed als stapellied te gebruiken. In het liedboek is de derde strofe weggelaten. Hieronder staan ze alle 5: 1 God heeft het eerste woord. Hij heeft in den beginne het licht doen overwinnen, Hij spreekt nog altijd voort. 2 God heeft het eerste woord. Voor wij ter wereld kwamen, riep Hij ons reeds bij name, zijn roep wordt nog gehoord. 3 God heeft het laatste woord. Al moeten wij neerzijgen in ’t somber rijk van t zwijgen, het wordt door Hem verstoord. 4 (3) God heeft het laatste woord. Wat Hij van oudsher zeide, wordt aan het eind der tijden in heel zijn rijk gehoord. 5 (4) God staat aan het begin en Hij komt aan het einde. Zijn woord is van het zijnde oorsprong en doel en zin. 2. Ik ben nooit alleen, er zijn engelen om me heen, Tekst & Muziek: Elly & Rikkert Zuiderveld, Ik ben nooit alleen Alleen in mijn bed Ik ben nooit alleen Er zijn engelen Engelen om mij heen Ik ben nooit alleen Als ik droom in de nacht De Heer houdt de wacht Er zijn engelen Engelen om mij heen Als ik slapen ga, staan zij klaar Zij beschermen mij tegen gevaar Engelen, engelen om mij heen Ik ben nooit alleen In 't drukke verkeer Er zijn telkens weer Engelen Engelen om mij heen Ik ben nooit alleen In 't donkere bos Hij laat me niet los Er zijn engelen Engelen om mij heen Als ik wakker ben, staan zij klaar Zij beschermen mij tegen gevaar Engelen, engelen om mij heen Staat op: Kom en zie, Een boom vol liedjes (deel 2) 6 7 Een goede voorbereiding is het halve werk Naast de praktische voorbereiding is het ook belangrijk je inhoudelijk voor te bereiden. Daarvoor is steeds de eerste pagina van de les bedoeld. Maak je hoofd vrij door de psalmtekst tot je door te laten dringen. Schrijf hem eventueel over en prik hem op je prikbord of steek hem bij je. Denk na over de vragen bij de les: waar gaat het om, wat vind ik ervan, wat is belangrijk? En bedenk alvast wat dit voor kinderen zou kunnen betekenen aan de hand van de tekst onder het kopje ‘leef je in’ op de volgende pagina. Dit betekent overigens niet dat je eerst zelf alles goed moet weten, kunnen, hebben doordacht en doorleefd voor je iets door kunt geven. Ook (of juist) als je je goed voorbereidt, kun je tegen lastige zaken aanlopen. Houdt als team een logboek bij waarin jullie noteren wat er tijdens de lessen aan bod is geweest en wie er waren. Lees dit tijdens je voorbereiding door zodat je weet wat er in eerdere lessen ter sprake is gekomen (of niet). Structuur van de lessen De lessen zijn opgebouwd uit 5 stappen. Een uitgebreide beschrijving van alle onderdelen vind je in de handleiding. Hieronder de stappen in het kort: 0. Focus! – bereid jezelf voor Deze pagina helpt je om je in een aantal stappen voor te bereiden op de bijeenkomst. Waar gaat het over? Waar sta je zelf? Wat zegt de Bijbel? Waar staan de kinderen? Lees tijdens je voorbereiding ook het logboek door zodat je weet wat er in eerdere bijeenkomsten ter sprake is gekomen (of niet). 1. Verkennen – start met de kinderen We starten met de kinderen. We gaan ontdekken wat de kinderen al weten en ervaren hebben van het thema en wat ze willen weten. Je gaat op zoek naar hun verhaal. Stel vragen en vertel gerust ook jou verhaal. Noteer vragen die opkomen en bewaar die voor een later moment. 2. Op een rij zetten – wat weten we al, wat willen we weten? We delen elkaars verhalen want de verhalen van anderen helpen ons, ons eigen verhaal scherper te krijgen. Wat weten we nu? Schrijf jullie inzichten op. Wat willen we nog meer weten? Schrijf jullie vragen er bij. 3. Verdiepen – wat zegt de Bijbel? We hebben onze verhalen rondom het thema gedeeld en nieuwe vragen en ideeën gekregen. Nu gaan we luisteren naar de Bijbel. Wat zegt de Bijbel over onze vragen en ideeën? 4. Aan de slag – we brengen het geleerde in praktijk We hebben onze eigen verhalen gedeeld en de Bijbel heeft onze inzichten verrijkt en verdiept. Nu gaan we daarmee oefenen. We werken toe naar een eindproduct dat we delen met (een deel van) de gemeente. 5. Afronden – we blikken terug en kijken vooruit We blikken terug wat we de afgelopen bijeenkomst(en) gehoord, ontdekt en gedaan hebben. We kijken vooruit om te zien wat er moet gebeuren voor de volgende keer. Als afronding van het thema presenteren we ons eindproduct. 7
Pagina 8
8 Eindproduct en presentatie In vijf weken maken we met elkaar een poster of schilderij met allemaal personen die God opzoekt. Alle kinderen komen er op en de personen uit de Bijbelverhalen die we vertellen en wellicht ook andere mensen uit de gemeente en andere Bijbelse personen die de kinderen kennen (of mensen van nu die op hen lijken). Van week tot week Bij elke les hoort een vertelplaat. Hang deze steeds op in jullie ruimte. Je kunt ze bijvoorbeeld gebruiken om terug te komen op een vorige les. Geef elk kind een eigen map waar ze hun eigen kunstwerk in kunnen bewaren. Dat wordt hun eigen ‘portfolio’, net als een echte kunstenaar. Hoe jullie kunstwerk er uit komt te zien hangt af van een aantal factoren zoals leeftijd, beschikbare tijd en ruimte. Verderop deze en de volgende pagina vind je hiervoor tips. Elke week komt er iets bij: - 1e advent: lijst voor het eindproduct of het eigen portret van de kinderen - 2e advent: portret van elk kind - 3e advent: naam onder elk portret - 4e advent: bij elk portret schrijven waar God deze persoon opzocht en/of een uitnodiging maken voor de kerkdienst waarin jullie je eindproduct presenteren. - 5e advent: samenvoegen van de portretten tot één eindproduct dat jullie presenteren aan de gemeente. Je kunt het kunstwerk in plaats van in vijf ook in vier weken afronden. Voeg ze samen tot een poster en geef met kerst alle kerkgangers een afdruk ervan. Voorbeeld van een individueel kunstwerk Variaties in de uitvoering Afhankelijk van de leeftijd en jullie tijd en mogelijkheden kun je jullie activiteit beperken of juist uitbreiden: - Eén gezamenlijk groepsproduct óf elk kind een eigen kunstwerk. - Eén ondergrond waar elke week een onderdeel op komt of allemaal losse onderdelen die aan het eind samengevoegd worden tot één kunstwerk. Als één onderdeel mislukt, dan mislukt niet alles . - Maak hele grote of juist kleine kunstwerken. Als ondergrond voor het kunstwerk kun je kiezen voor een gewoon vel stevig papier (A4), een stuk (foto)karton, hout of een canvas doek. - Maken de kinderen zelf een lijst om hun eigen portret of maken jullie samen één grote achtergrond of lijst? Een paar ideeën: 8 9 o Een eenvoudige manier om elk kind een eigen lijst te laten maken is washitape (type het in een zoekmachine in en je vind vele ideeën), maar je kunt ook tekenen, schilderen, knippen en plakken. o Je kunt alle portretten bij elkaar inlijsten in een zelfgemaakte lijst van hout of purschuim of een oude schilderijlijst gebruiken. - Het portret van les 2 kun je op verschillende manieren maken. De kinderen kunnen hun portret tekenen, schilderen, elkaar fotograferen, een silhouet van hun schaduw knippen, etc. Kies voor één manier of laat de kinderen kiezen uit twee of drie mogelijkheden. - De naam of het naambordje van les 3 kun je ook op verschillende manieren maken. Welke past bij jullie kunstwerk? Een leuke manier is een graffititekening. Hiervoor vind je op de website een link. Of type ‘naam tekenen’ in in een zoekmachine en je vindt vele voorbeelden. - De kunstwerken van de kinderen wel of niet (digitaal) samenvoegen tot één geheel. Maak dan één groot schilderij of een digitale poster. Online kun je gemakkelijk een fotocollage maken. Enkele links hiervoor vind je op de website. Daar vind je ook een link naar afbeeldingen van het Rijksmuseum die we speciaal voor deze serie hebben verzameld. - Je kunt ervoor kiezen alleen de eigen portretten op de poster af te beelden of die aan te vullen met: o engelen die de personen met elkaar verbinden o andere mensen, zoals de ouders van de kinderen o babyfoto’s van de kinderen (thuisopdracht les 1, toevoegen tijdens les 2) o hedendaagse vluchtelingen (in les 3 gaat het over Hagar, zij was een vluchteling waar God naar omkeek) o ideeën die ter plekke bij jullie opkomen  Hieronder en in de presentatie op de website vind je enkele voorbeeldposters. De kunstwerken van de kinderen samengevoegd De protretten van kinderen en volwassenen samengevoegd Presentatie van jullie eindproduct Presenteer met kerst jullie eindproduct door middel van een tentoonstelling of presentatie. Dat kan aan de gehele gemeente maar ook aan een groep gemeenteleden, bijvoorbeeld de ouders. - Je kunt de kunstwerken naast elkaar op een muur hangen, neerzetten op boeken- of muziekstandaards, ze fotograferen c.q. inscannen en digitaal samenvoegen tot een poster, etc. Voeg ook een paar blanco figuren in, God zoekt tenslotte nog veel meer mensen op… - Zoek bijpassende liederen uit (of schrijf er samen één) voor jullie presentatie - Maak een bijpassende uitnodiging maken voor de presentatie / kerstdienst - Niet iedereen hoeft hetzelfde te doen. Er zijn diverse taken die je door één of enkele kinderen kunt laten uitvoeren: ontwerp maken, lijst maken, silhouetten / foto’s / tekeningen maken, presentatieteksten schrijven, bezoekers ontvangen en rondleiden, etc. - Maak afspraken over wie wat wanneer doet. Als jullie meerdere groepen hebben, maak dan ook onderlinge afspraken. - Als jullie de poster in vier weken afronden is het wellicht mogelijk er bij de in/uitgang iedereen een afdruk van te geven. 9
Pagina 10
10 1. Kind, waar ben je? Focus! – Deze pagina helpt je om je in een aantal stappen voor te bereiden op de bijeenkomst. Waar gaat het over? Waar sta je zelf? Wat zegt de Bijbel? Waar staan de kinderen? Lees tijdens je voorbereiding ook het logboek door dat je collega’s hebben ingevuld, zodat je weet wat er in eerdere bijeenkomsten ter sprake is gekomen (of niet). Bedoeling Met welke God hebben wij van doen? We ontdekken dat God mensen opzoekt. Het is logisch dat Adam en Eva zich verstoppen, ze hebben iets verkeerds gedaan. Maar God zoekt hen op, ook al hebben ze zich verstopt. We onderzoeken waarom God alsmaar blijft zoeken. We ontdekken dat Hij dat doet omdat Hij voor ons, Zijn schepselen, wil zorgen. Richt je aandacht Maar boven het geraas van de wijde wateren, van de machtige baren der zee, is hoog in de hemel de machtige HEER. (Psalm 93:4) Vraag je af ● Waar verstopte jij je vroeger graag?  Verstop je je nu ook nog wel eens?  Waar en hoe onttrek jij je aan het zicht van andere, soms letterlijk of ook figuurlijk?  Merk jij dat God jou zoekt? Hoe?  Waarom zoekt God jou, denk je? Bidden Lezen Vraag God om zijn Zegen, opdat je Zijn Woord zult begrijpen. In deze tijd van het jaar is het lang donker. Je zou je nog wel een keer om willen draaien in je bed en onderweg kun je ook minder goed zien … Donkerte, daar kunnen we niet veel mee. Het eerste dat God in de Bijbel doet is een einde maken aan het donker. “Er moet licht komen”, zei God, en het werd licht (Genesis 1:3). Natuurlijk, er is nog wel donker, maar nu staat er het licht tegen over. Zo is iedere dag een soort schepping in het klein. Het licht verdrijft de duisternis. Als de zon opkomt, doet God het licht weer over ons leven schijnen: …de nacht zal oplichten als de dag, het duister helder zijn als het licht (Psalm 139:12). In het begin SCHIEP God de hemel en de aarde. God schept een aarde. We zouden ook kunnen zeggen: God schept een land, een thuis. Voordat de mens geschapen wordt, wordt er eerst een wereld geschapen. Een plek om een thuis te hebben. Dat is de zorg van God! In het Oude Testament wordt vaak door middel van lofprijzing over de schepping gesproken. De Israëlieten zagen ook wel dat de schepping niet alleen maar mooi was. Ze dachten vooral aan hun eigen kwetsbare leven op dat moment. Als God schepper is, betekent dat dat Hij alle bedreigende machten in toom kan houden. Dankzij Zijn zorg is er leven op aarde mogelijk. Zijn zorg is een teken van Zijn bewogenheid met alles wat er op aarde leeft: die voedsel geeft aan de dieren, aan de roepende jongen van de raaf (Psalm 147:9). De schepping is een mooi ‘bouwwerk’, een veilige plaats om te wonen, de ideale boerderij. Een plaats waar de mens mag leven en niet voor zichzelf alleen leeft, maar tot eer van God. Een plaats om God, zijn Schepper, te dienen en te loven. Zo is het bedoeld door God. Bij het kerstfeest gaat het trouwens niet om de paradijselijke sfeer die wij zelf in het hier en nu moeten vormgeven. Het gaat om het Kind in de kribbe, God die mens werd. Het gaat om het paradijs dat ons uit handen is geglipt, maar ons van Godswege, opnieuw wordt beloofd. Tot zijn krib roept Hij de mensen, u en mij. Kom, zegt Hij, Ik vervul uw wensen; laat u niet door schijn verblinden: wat gij mist, in Mij is 't voor wie zoekt te vinden. (Gezang 144:3) 10 11 Leef je in Bedenk alvast wat dit voor kinderen zou kunnen betekenen: Herkennen kinderen het verhaal van Adam en Eva? Willen zij zich ook wel eens verstoppen, klein maken? Wanneer, waarom? Extra Meer verdieping, artikelen en links over dit thema vind je op de website www.samenlerengeloven.nl onder het kopje ‘extra’s’. De bedoeling van deze bijeenkomst voor mij en mijn groep is: Herschrijf in dit tekstvak in eigen woorden jouw bedoeling voor deze les. Gebruik hierbij de bedoeling die bovenaan deze pagina staat. Verkennen – We nemen deze startbijeenkomst ruim de tijd voor de verhalen van de kinderen: we komen op verhaal. We gaan ontdekken wat de kinderen al weten en ervaren hebben van het thema en wat ze willen weten. Je gaat op zoek naar hun verhaal. Stel vragen en vertel gerust ook jou verhaal. Noteer vragen die opkomen en bewaar die voor een later moment. Opening Starter Heet de kinderen welkom en zing jullie welkomstlied We leven toe naar kerst. Ons thema is: God zoekt ons op. Waarom zou God ons opzoeken? God heeft ons gemaakt, we zijn geliefd, hij maakt alles voor ons in gereedheid. Daarom gaat Hij zoeken. God wacht en verwacht ons en gaat zoeken. Als mensen een kind krijgen wachten ze ook, ze verwachten, maken er alles klaar voor. Als ze een kind verwachten, zeggen ze toch ook niet: kind, je zult je zelf moeten redden! Dat zou wel heel sober zijn. Nee, dan ga je een kinderkamer inrichten. Ga met de kinderen in gesprek over wat ouders dan allemaal gaan doen. Denk aan:  Kinderkamer inrichten  Spulletjes aanschaffen, een bedje om in te slapen, kleertjes en dekentjes om warm te blijven, een knuffel om te troosten, etc. Zo laten ze weten dat ze blij zijn met het kind en dat het kind altijd op hen kan rekenen, zoveel in hun vermogen staat. Nou, zo! Zoals wij mensen onze kleintjes welkom heten, heette God ons mensen vroeger ook welkom in deze wereld! God leefde toe naar de komst van de mens, daarom ging Hij de aarde scheppen. Daarover horen we meer in de kindernevendienst. Vervolg in de groep God leefde toe naar de komst van de mens, daarom ging Hij de aarde scheppen. Kijk met elkaar naar foto’s die laten zien hoe mooi de aarde is – paradijselijk. Op een rij zetten – We delen elkaars verhalen want de verhalen van anderen helpen ons, ons eigen verhaal scherper te krijgen. Wat weten we nu? Schrijf jullie inzichten op. Wat willen we nog meer weten? Schrijf jullie vragen er bij. 11
Pagina 12
12 Wat willen we weten: Schrijf in dit tekstvak wat jullie samen met de kinderen is opgevallen en de vragen en ideeën die bij jullie zijn opgekomen tijdens deze activiteit Verdiepen – We hebben onze verhalen rondom het thema gedeeld en nieuwe vragen en ideeën gekregen. Nu gaan we luisteren naar de Bijbel. Wat zegt de Bijbel over onze vragen en ideeën? Bijbelvertelling: Weggelopen en opgezocht Adam, waar ben je, Genesis 1 t/m 3, in het bijzonder Genesis 3:9 (Brug naar Bijbelvertelling) God heeft heel veel moeite gedaan om een mooie plek te maken voor de mens. Maar toen… Jasper trekt zijn laarsjes aan. Mooie groene met blauwe stippen. Buiten heeft het heel hard geregend en Jasper gaat lekker door de plassen in de tuin lopen. Moeder kijkt door het raam en zwaait. Ze doet nog even de deur open: “Niet door het hekje, hé Jasper” roept ze. Ze kijkt nog eens en gaat dan even naar boven om de was op te hangen op zolder. Jasper loopt door alle plassen en dan komt hij bij het hekje. Aan de andere kant ziet hij een hele grote plas, veel mooier dan die in de tuin. Hij voelt aan het hek……dat gaat zomaar open. Jasper kijkt nog eens, doet voorzichtig het hekje verder open en dan… dan gaat hij er tóch door. Die grote plas is ook zo mooi! Spetter de spat, zijn broek wordt al een beetje nat. En kijk eens daar ligt ook al zo’n grote. Jasper loopt van de ene grote plas naar de andere, zijn broek wordt steeds natter. Dan opeens staat hij stil. Brrr, daar komt een hele grote hond aan. Jasper wil terug naar de tuin, achter het veilige hekje, hij kijkt om zich heen, maar hij ziet het niet, hij is een beetje verdwaald. Dan denkt hij ineens weer aan wat mama zei. O, wat zal mama boos zijn, hij kruipt weg achter een schuurtje, bang voor de hond en voor zijn boze mama. Twee dikke tranen rollen over zijn wangen. Moet hij hier nu altijd blijven zitten? Domme Jasper, mama is al lang aan het zoeken, hoor maar, ze roept: “Jasper, waar ben je?” Ze kijkt heel goed en ziet opeens een klein stukje van een groen laarsje met blauwe stippen achter een muurtje uitsteken. Gevonden! Natuurlijk zegt mama, dat hij stout is geweest en vandaag niet meer naar buiten mag, maar ze knuffelt hem ook, omdat ze heel blij is, dat ze hem gevonden heeft. En Jasper ook! Weet je, Jasper lijkt een beetje op de eerste mensen, die de Here God geschapen heeft. Adam en Eva heten ze. De Here God heeft voor hen een hele mooie tuin gemaakt, vol met rode en gele en paarse bloemen. En heel veel bomen. Als ze honger krijgen, mogen ze van de appelbomen grote appels plukken. En de Here God praat ook zo maar met hen. Op een keer zegt Hij: “Nu wil ik jullie leren om Mij te gehoorzamen, want zo zal het altijd mooi en goed tussen ons blijven. Zien jullie die ene appelboom? Ik wil niet dat jullie daarvan eten”. Nou, dat is toch niet zo moeilijk? Er zijn nog appelbomen genoeg over! Maar… ze doen het wel. Jammer hoor, want ze hebben de appel nog niet op, of ze voelen al dat het niet fijn meer is in de tuin. Nu zijn ze ongehoorzaam geweest. Ze worden bang en dat zijn ze nog nooit geweest. Ze worden zo bang voor de Here God, dat ze zich voor Hem verstoppen. Moeten ze nu altijd op dat verstopplekje blijven? 12 13 Gelukkig niet! De Here heeft wel gezien wat ze gedaan hebben. Hij is er boos om. En tóch… toch gaat Hij naar hen zoeken, want het zijn Zijn mensen. Hij heeft ze gemaakt en Hij houdt heel veel van ze. Hij wil niet dat ze bang voor Hem zijn. “Adam, waar ben je?” roept Hij. Hij zoekt net zo lang tot Hij ze gevonden heeft. En als Hij ze gevonden heeft zegt Hij: “Jullie zijn ongehoorzaam geweest. Jullie mogen niet meer in deze mooie tuin wonen. En zo mooi als het eerst tussen ons was, wordt het nooit meer.” O, wat schrikken Adam en Eva daarvan. Kan het echt nooit meer goed worden tussen de Here en tussen hen, zullen ze nooit meer blij zijn? Ja, toch wel, want de Here zegt nog meer, Hij belooft ook iets heel moois. Hij zegt: “Eens zal de Here Jezus, Mijn Zoon, naar de aarde komen, en Hij zal die grote straf dragen, voor al die verkeerde dingen, die jullie en alle mensen iedere keer weer zullen doen. Alleen zó kan het weer goed komen”. Adam en Eva moeten wel de tuin uit, maar nu ze dit weten, kunnen ze gelukkig ook weer blij zijn. Op de website vind je een alternatieve (schetsbord)vertelling ‘schepping en zondeval’. Gebed Neem in je gebed mee waar jullie het tijdens deze ontmoeting over gehad hebben. Je kunt ook aan de kinderen vragen of zij gebedspunten hebben. Liedtips Jullie stapel- of themalied Alles begint bij God Adam, waar ben je In het begin lag de aarde verloren Komt laat ons vrolijk zingen Aan de slag – We hebben onze eigen verhalen gedeeld en de Bijbel heeft onze inzichten verrijkt en verdiept. Nu gaan we daarmee oefenen. We werken toe naar een eindproduct dat we delen met (een deel van) de gemeente. Verwerking Intro eindopdracht: God zoekt ons op. In vijf weken maken we met elkaar een poster of schilderij met allemaal personen die God opzoekt. Alle kinderen komen er op, de personen uit de Bijbelverhalen, mensen van nu die op hen lijken, andere mensen uit de gemeente en Bijbelse personen die de kinderen kennen (of mensen van nu die op hen lijken). Als het goed is hebben jullie afspraken gemaakt over de aanpak, afmetingen en uitgebreidheid van het project. Zo niet, dan is het verstandig dit alsnog te doen. In de inleiding vind je meer informatie over de mogelijkheden. Deze les:  Introduceer het eindproduct. Leg uit wat de bedoeling is, namelijk een poster maken met daarop allemaal mensen die God opzocht.  Maak ‘God zoekt ons op’ concreet: wie zoekt Hij op, waar vind Hij hen?  Zoekt Hij ook jou? Jazeker, Hij heeft jou geschapen en houdt van jou.  Elk kind maakt van een lijst voor zijn of haar portret en maakt deze mooi.  Niet iedereen hoeft hetzelfde te doen. Er zijn diverse taken die je door één of enkele kinderen kunt laten uitvoeren: - een afbeelding van Adam en Eva voor op de poster. Ze kunnen deze zelf tekenen of een afbeelding opzoeken of uitkiezen uit vooraf door jullie afgedrukte afbeeldingen. - Afhankelijk van jullie afspraken kan een groepje kinderen iets maken voor jullie eindproduct. Denk aan een grote lijst van purschuim of hout. - engelen maken die de personen op de poster straks met elkaar verbinden  Van elk kind bewaar je het kunstwerk in een portfolio, net als een echte kunstenaar. 13
Pagina 14
14 Onze vorderingen: Schrijf in dit tekstvak wat jullie gedaan hebben en wat aandachtspunten zijn voor de volgende keer. Afronden – We blikken terug wat we de afgelopen bijeenkomst(en) gehoord, ontdekt en gedaan hebben. We kijken vooruit om te zien wat er moet gebeuren voor de volgende keer. Als afronding van het thema presenteren we ons eindproduct. Afronding Thuisopdracht Reflectie Rond de bijeenkomst met de kinderen af en vraag aan de kinderen of er nog belangrijke dingen zijn die besproken of uitgezocht kunnen worden. God kent je al vanaf je geboorte (en daarvoor). Vraag de kinderen thuis een babyfoto op te zoeken en de volgende keer mee te nemen. ● Hoe ging het?  Wat heb je zelf geleerd en ontdekt?  Wat was de inbreng van de kinderen? Waar kwamen ze mee: ideeën, opmerkingen, vragen?  Kwamen je bedoelingen dichterbij? Wat wilde je hen graag in deze les meegeven, laten ervaren, laten zien?  Wat neem je mee voor de volgende keer? Benodigdheden ● Mooie natuurfoto’s op papier of in een PowerPoint (type ‘natuur’ in in een zoekmachine en je hebt keus te over).  Een lijst of materiaal om een lijst te maken (dit kan ook eenvoudig een A4-jte zijn waar de kinderen volgende week hun portret op maken)  Materiaal om de lijst te versieren: verf, papier, stickers, stiften of bijvoorbeeld washitape (type ‘washitape’ in een zoekmachine en je vind vele ideeën).  Map (portfolio) voor elk kind om de werkstukken goed te bewaren.  Indien nodig: - vertelplaat/kleurplaat van Adam en Eva. - Onze afspraken: afbeeldingen van Adam en Eva of materiaal om er zelf één te tekenen of te schilderen. Schrijf in dit tekstvak op wat jullie willen onthouden en hebben afgesproken om thuis te doen voor de volgende keer. 14 Tirza Beekhuis © sAmen
Pagina 16
16 2. God die naar ons omziet Focus! – Deze pagina helpt je om je in een aantal stappen voor te bereiden op de bijeenkomst. Waar gaat het over? Waar sta je zelf? Wat zegt de Bijbel? Waar staan de kinderen? Lees tijdens je voorbereiding ook het logboek door dat je collega’s hebben ingevuld, zodat je weet wat er in eerdere bijeenkomsten ter sprake is gekomen (of niet). Bedoeling Wij zoeken God niet (altijd) op. Soms willen we vluchten, omdat we iets verkeerd gedaan hebben, omdat we bang zijn voor straf, omdat we niet weten hoe het verder moet. We ontdekken: niet alleen bij de schepping, maar ook daarna zoekt God Zijn schepselen steeds weer op. Als we ons omkeren en teruggaan naar God, wil Hij ons Zijn zegen geven. Richt je aandacht HEER, u kent mij, u doorgrondt mij, u weet het als ik zit of sta, u doorziet van verre mijn gedachten. (Ps. 139:1,2) Vraag je af ● Welke risico’s neem jij in je leven, door je soms ‘bewust’ voor God te verstoppen?  Denk je dat God jou ziet en kent?  Waar kom je vandaan?  Waar ga je naar toe? Bidden Lezen Vraag God om zijn Zegen, opdat je Zijn Woord zult begrijpen. In de Bijbel spelen engelen een grote rol: ze zijn de hemelse boodschappers van God. Mensen als Hagar, Jesaja, Maria en Petrus hebben engelen gezien. Deze les zoomen we in op Hagar, de Egyptische slavin van Sarai en Abram. Als Sarai en Abram samen geen kinderen krijgen, bedenken ze samen dat Hagar hen kan helpen om voor nakomelingen te zorgen. Hagar raakt zwanger van Abram en dan ontstaat er ruzie tussen de beide vrouwen. Hagar vlucht de woestijn in en ze zit uitgeput bij een bron. De Engel van de Heer treft haar daar aan (Gen. 16:7). Die engel is de HERE Zelf, zo lezen we in vers 13. Hagar zocht de HERE niet. Ze ging haar eigen weg en verliet de mensen aan wie God Zijn beloften had gedaan. Daarmee keerde zij ook God de rug toe. De engel van de Heer echter nam het initiatief om haar op te zoeken, want Hij is rijk aan erbarming (Efeze. 2:4). De engel komt bij haar, spreekt met haar en geeft haar hoop. Ten eerste stelt hij haar een indringende vraag: ‘Hagar, slavin van Sarai, waar kom je vandaan en waar ga je heen?’ (vs. 8). De Engel wist wie zij was en Hij herinnerde haar ook aan haar eigenlijke positie, de positie van ondergeschiktheid die zij verlaten had. Het is ook voor ons de moeite waard om over die vraag na te denken. Wat is mijn oorsprong en wat is mijn bestemming? Ik ben een schepsel van God, voortgekomen uit Zijn hand en niet het product van een lange weg van evolutie. Wat is mijn bestemming? Ben ik op weg naar de hemel? Of naar Egypte, naar het verderf, de ondergang? Aan deze vraag verbindt de engel een moeilijke opdracht: ‘Ga naar je meesteres terug (…) en wees haar weer gehoorzaam.’ (vs. 9). In wezen is het een eenvoudige opdracht die ook voor ons geldt: we moeten ons omkeren en teruggaan naar God. Tegelijkertijd is het ook een moeilijke opdracht, want we moeten ons diep voor Hem buigen en boete doen in stof en as (vgl. Job 42:6). Maar in de weg van bekering en wedergeboorte wordt de gemeenschap met God wel hersteld. Daarom is dit de weg tot ware zegen, tot waarachtig geluk. Dat was ook zo bij Hagar. De engel koppelde een geweldige belofte aan dat bevel tot bekering. De moeilijke opdracht die Hagar kreeg, mondde uit in een rijke zegen. Haar zoon die ze verwachtte kon alleen door haar terugkeer naar haar meesteres worden erkend als het nageslacht van de aartsvader Abram. Toen riep zij de HEER, die tot haar had gesproken, zo aan: ‘U bent een God van het zien. Want,’ zei ze, ‘heb ik hier niet hem gezien die naar mij heeft omgezien?’ Daaraan dankt de bron die daar is zijn naam Lachai-Roï - de Levende die mij ziet. Laat je door dit Bijbelgedeelte bemoedigen: God is niet alleen de God van de hoofdlijn, de lijn met Abram met wie Hij doorgaat of van de christenen. Hij is ook in de marge, in de woestijn. Waar jij misschien ook bent of iemand waar jij zorg voor draagt. 16 17 Leef je in Bedenk alvast wat dit voor kinderen zou kunnen betekenen: Welke ervaring hebben kinderen met zien en gezien worden? Kunnen zij zich Hagars positie voorstellen? Hebben de kinderen en wijzelf zo’n plek bij de Levende die mij ziet en die jou ziet en die ook ons de ogen opent en ons elkaar laat zien? Dat zou een mooie variant zijn van “zien en gezien worden”! Extra Meer verdieping, artikelen en links over dit thema vind je op de website www.samenlerengeloven.nl onder het kopje ‘extra’s’. De bedoeling van deze bijeenkomst voor mij en mijn groep is: Herschrijf in dit tekstvak in eigen woorden jouw bedoeling voor deze les. Gebruik hierbij de bedoeling die bovenaan deze pagina staat. Verkennen – We nemen deze startbijeenkomst ruim de tijd voor de verhalen van de kinderen: we komen op verhaal. We gaan ontdekken wat de kinderen al weten en ervaren hebben van het thema en wat ze willen weten. Je gaat op zoek naar hun verhaal. Stel vragen en vertel gerust ook jou verhaal. Noteer vragen die opkomen en bewaar die voor een later moment. Opening Starter Heet de kinderen welkom en zing jullie welkomstlied Ga met de kinderen in gesprek over ‘zien en gezien worden’. Wanneer vind je het leuk als iemand jou ziet? Bijvoorbeeld als je iets goeds of knaps hebt gedaan, een beker gewonnen, dat mag iedereen zien. Als je nu juist een doelpunt gemist hebt wil je liever niet gezien worden. Dan wil je snel wegwezen, uit de aandacht van de ander. Verstoppen is eigenlijk ook even weg uit de aandacht van de andere. Vraag de kinderen naar hun ervaringen.  Wat maakt voor jou verstoppertje spelen tot een leuk spel? (Het is spannend, je komt op plekjes die je niet zo snel ziet.)  Maar wat als niemand je vindt omdat je te goed verstopt bent? (Dan wordt het saai, want dan zit je maar te wachten. Je gaat de aandacht trekken, een geluidje maken en… dan de opluchting: je bent gevonden, je hoort er weer bij.)  Eigenlijk is dat het belangrijkste… er weer bij zijn. Vervolg in de groep Praat door over zien en gezien worden.  Op welke plekjes ga jij je altijd verstoppen?  Wie gaat jou zoeken? Mensen gaan jou zoeken want ze vinden jou belangrijk, ze vinden jou lief, ze kennen jou namelijk. Misschien al vanaf je babytijd. God kent jou helemaal al heel lang, al voordat je op de foto ging. Als jullie de kinderen vorige week gevraagd hebben een babyfoto mee te nemen, vraag hen dan hun foto er bij te pakken. Kijk met elkaar naar de foto’s en geef jullie foto’s een mooi plekje op het schilderij of de poster. 17
Pagina 18
18 Op een rij zetten – We delen elkaars verhalen want de verhalen van anderen helpen ons, ons eigen verhaal scherper te krijgen. Wat weten we nu? Schrijf jullie inzichten op. Wat willen we nog meer weten? Schrijf jullie vragen er bij. Nu weten we Als verstoppen een spelletje is, is het leuk, maar als het lang duurt of je zelf geen oplossing weet, is het wel fijn als je gevonden wordt. Wat willen we weten: Schrijf in dit tekstvak wat jullie samen met de kinderen is opgevallen en de vragen en ideeën die bij jullie zijn opgekomen tijdens deze activiteit Verdiepen – We hebben onze verhalen rondom het thema gedeeld en nieuwe vragen en ideeën gekregen. Nu gaan we luisteren naar de Bijbel. Wat zegt de Bijbel over onze vragen en ideeën? Bijbelvertelling: Boos weggelopen en toch opgezocht Hagar in de woestijn, Gen.16:1-16 Boem! De deur slaat dicht en Marieke loopt met een boos gezicht de straat op. Ze heeft een standje gekregen en nu is ze boos. Ze wil nooit meer terug naar die stoute mama… domme Marieke. Wat moet ze alleen op straat? Daar staat geen tafel met lekker eten, en er is geen zacht bed om in te slapen, daar is geen mama die voor haar zorgt… dom hoor, om zo maar weg te lopen. Vandaag ga ik jullie vertellen van een meisje uit de Bijbel, dat ook boos is en wegloopt. Ze heet Hagar en ze werkt bij Saraï. Ze is het dienstmeisje van Saraï. Sara en haar man Abram wachten al heel lang op een kindje wat de Here God hen beloofd heeft. Abram heeft dat van de Here Zelf gehoord. Dat heet een belofte. Maar het duurt zo lang, en nu heeft Saraï een plannetje gemaakt. “Abram trouw jij ook maar Hagar, misschien krijgt zij wel een kindje, wat dan ook van jou is” zegt ze tegen hem. En zo gebeurt het. Abram trouwt met Hagar en ja hoor, in Hagars buik gaat een kindje groeien. Wat is ze blij! Ze kijkt naar Saraï en ze denkt: “Ik ben nu eigenlijk veel belangrijker dan Saraï, want ik wordt moeder en Saraï lekker niet”. En op een dag zegt ze dat ook tegen Saraï, heel brutaal. Wat schrikt Saraï daarvan en ze wordt ook boos. Ze vertelt het aan Abram en die zegt: “Pak haar maar flink aan, want dat mag ze niet doen”. Saraï geeft Hagar een flink standje, en dan wordt Hagar boos. Ze loopt weg. Ze kan geen deur dichtslaan want ze woont in een tent, net als Saraï en Abram. En ze kan ook niet de straat oplopen. Ze woont dicht bij de woestijn, waar alleen maar zand ligt en grote stenen. Daar loopt ze naar toe. Domme, domme Hagar. Wat moet je daar alleen in de woestijn, zonder eten en drinken? Na een poos lopen wordt ze moe. Het is warm hier en ze krijgt dorst. Ze kijkt om zich heen. Een eindje verder ziet ze een waterput, daar kan ze drinken en een poosje uitrusten. En daarna? Waar wil ze eigenlijk naar toe? Hagar wil naar Egypte, naar het land waar ze eerst gewoond heeft. Maar daar kennen de mensen de Here God niet. Wil ze daar echt naar toe? Hagar zit op de rand van de put, en drinkt van het frisse water. Zo, daar knapt ze van op. Nu kan ze straks wel weer verder. Maar dan hoort ze een stem: “Hagar, dienstmeisje van Saraï, waar kom je vandaan en waar ga je naar toe?” Het is een engel uit de hemel die dit zegt. “Ik ben op de vlucht voor Saraï” zegt ze. 18 19 “Dat is niet goed, Hagar, je moet teruggaan en zeggen dat je er spijt van hebt. Er groeit een kindje in je buik, en de Here weet daarvan. Hij wil voor jou en je kindje zorgen. Maar Hij wil ook dat jij en jouw kindje bij Abram en Saraï zullen wonen. Zó wil de Here voor je zorgen”. (Je kunt hier langer stilstaan bij de situatie van Hagar aan de hand van de vertelplaat: Pak de vertelplaat erbij en vraag de kinderen te beschrijven wat ze daar zien, en wat ze ervaren. Daarbij helpen woorden als "Ik zie ...", "Ik denk dat ..." en "Ik voel me ... "Of" Ik vraag me af ... ". Deze woorden kun je zeggen of op het bord schrijven.) En dan begrijpt Hagar, dat ze heel dom gedaan heeft door boos weg te lopen. Wat is ze blij, dat de Here God haar tóch opgezocht heeft. Zij heeft niet aan Hem gedacht, maar Hij wel aan haar. Ze zal gehoorzamen en teruggaan. Ja, daar hoort ze, bij de mensen die de Here kennen. Hier in die warme woestijn, waar ze alleen is, moet ze niet blijven. Ze zegt het ook: Here, wat ben ik blij. Ik heb helemaal niet aan U gedacht, en ben zomaar boos weggelopen. Maar u hebt wel aan mij gedacht en mij opgezocht”. En weet je hoe de mensen die put later noemden: Lachai-Roï. Moeilijke naam hé? Zullen we hem eens samen zeggen: Lachai-Roï en dat betekent: de Here zoekt naar mij, Hij wil voor mij zorgen. Dat mocht Hagar leren en er blij van worden, en vandaag mogen wij dat ook. Als dit verhaal voor de jongste kinderen moeilijk is te plaatsen kun je ook vertellen van het verloren schaap. God zoekt ons op met Zijn zoekende liefde, zoals een herder die het verloren schaap weer opzoekt. Je vindt het in de meeste kinderbijbels. Gebed Neem in je gebed mee waar jullie het tijdens deze ontmoeting over gehad hebben. Je kunt ook aan de kinderen vragen of zij gebedspunten hebben. Liedtips Jullie stapel- of themalied Een mens te zijn op aarde Je hoeft niet bang te zijn Lied van Hagar (link op website) Aan de slag – We hebben onze eigen verhalen gedeeld en de Bijbel heeft onze inzichten verrijkt en verdiept. Nu gaan we daarmee oefenen. We werken toe naar een eindproduct dat we delen met (een deel van) de gemeente. Verwerking In vijf weken maken we met elkaar een poster of schilderij met allemaal personen die God opzoekt. Alle kinderen komen er op, de personen uit de Bijbelverhalen, mensen van nu die op hen lijken, andere mensen uit de gemeente en Bijbelse personen die de kinderen kennen (of mensen van nu die op hen lijken). Als het goed is hebben jullie afspraken gemaakt over de aanpak, afmetingen en uitgebreidheid van het project. Zo niet, dan is het verstandig dit alsnog te doen. In de inleiding vind je meer informatie over de mogelijkheden. Deze les:  Deze les maken we een portret van ons zelf d.m.v. tekenen, fotograferen, silhouetten knippen, etc. Deze komt in ons portfolio.  Kinderen die er de vorige keer niet waren hebben wellicht tijd over om alsnog een lijst om hun portret te maken.  Maak eventueel een afbeelding van Hagar voor op de poster. Ze kunnen deze zelf tekenen of een afbeelding opzoeken of uitkiezen uit vooraf door jullie afgedrukte afbeeldingen.  Als je het verhaal van het verloren schaap hebt verteld, kunnen ze ook afbeeldingen van schapen toevoegen. Als er tijd is, kun je verder met de kinderen in gesprek:  Wie zorgt er voor jou?  Zorgt God ook voor jou?  Kan je ook op God vertrouwen?  Zegent God ook jou? 19
Pagina 20
20 Onze vorderingen: Schrijf in dit tekstvak wat jullie gedaan hebben en wat aandachtspunten zijn voor de volgende keer. Afronden – We blikken terug wat we de afgelopen bijeenkomst(en) gehoord, ontdekt en gedaan hebben. We kijken vooruit om te zien wat er moet gebeuren voor de volgende keer. Als afronding van het thema presenteren we ons eindproduct. Afronding Thuisopdracht Rond de bijeenkomst met de kinderen af en vraag aan de kinderen of er nog belangrijke dingen zijn die besproken of uitgezocht kunnen worden. Hoe kunnen we zelf omkijken naar een ander? Wees zelf een kerstengel, zie om naar een ander. Stop bijvoorbeeld kaartjes met een mooi gedicht of lied (bijvoorbeeld het lied van Elly en Rikkert op pagina 5) en een kerstwens in de bus bij (eenzame) mensen in jullie eigen omgeving. Hang een kersttak aan de deur of bezorg een zelfgebakken cake. Reflectie ● Hoe ging het?  Wat heb je zelf geleerd en ontdekt?  Wat was de inbreng van de kinderen? Waar kwamen ze mee: ideeën, opmerkingen, vragen?  Kwamen je bedoelingen dichterbij? Wat wilde je hen graag in deze les meegeven, laten ervaren, laten zien?  Wat neem je mee voor de volgende keer? Benodigdheden ● Materiaal om een portret te maken van elk kind d.m.v. tekenen, fotograferen, silhouetten knippen, etc. Als jullie alles op één ondergrond maken heb je ook het werkstuk van de vorige keer nodig (de lijst).  Map (portfolio) voor elk kind om de werkstukken goed te bewaren.  Indien nodig: - vertelplaat/kleurplaat van Hagar en de vertelplaat van de vorige les - Onze afspraken: afbeeldingen van Hagar en/of schapen of materiaal om er zelf één te tekenen of te schilderen. Schrijf in dit tekstvak op wat jullie willen onthouden en hebben afgesproken om thuis te doen voor de volgende keer. 20 Tirza Beekhuis © sAmen
Pagina 22
22 3. God roept je bij je naam Focus! – Deze pagina helpt je om je in een aantal stappen voor te bereiden op de bijeenkomst. Waar gaat het over? Waar sta je zelf? Wat zegt de Bijbel? Waar staan de kinderen? Lees tijdens je voorbereiding ook het logboek door dat je collega’s hebben ingevuld, zodat je weet wat er in eerdere bijeenkomsten ter sprake is gekomen (of niet). Bedoeling Als iemand je roept, wil hij of zij je iets zeggen of vragen. Dan maakt het wel een verschil of die persoon je naam kent of niet. Ook God roept mensen bij hun naam, soms via andere mensen zoals de profeet Jesaja. We ontdekken waarom God dat doet. Hij zegt: ‘Ik ben jullie Schepper! Ik heb jullie gemaakt, ieder mens afzonderlijk! We mogen horen: ook in ons leven is God er bij. Richt je aandacht Vraag je af Genadig en liefdevol is de HEER, hij blijft geduldig en groot is zijn trouw. Goed is de HEER voor alles en allen, hij ontfermt zich over heel zijn schepping. (Psalm 145:8,9) ● Denk je bij een taak wel eens: ben ik wel de juiste persoon om dit te doen? Kan ik dit wel? Wil ik dit wel?  Wat doe je dan? Vraag je om raad of zeg je bij voorbaat nee?  Waar was God toen?  Als christen zijn we in deze tijd geroepen om iets van God te laten zien. Wat ervaar jij als de grootse nood van onze tijd?  Waar zie je lichtpuntjes?  En belangrijker nog: wat heeft dat met jou te maken, wat is jouw rol daarin? Bidden Lezen Vraag God om zijn Zegen, opdat je Zijn Woord zult begrijpen. Paniek! Angst. Volslagen moedeloosheid. Het volk Israël is in ballingschap in het verre Babylonië. Jeruzalem is honderden kilometers ver. Het is één grote puinhoop. En daar, in dat verre land, lijkt er geen enkele hoop, geen enkele toekomst, geen enkel perspectief. In hoofdstuk 42 heeft God laten zien hoe dit zo gekomen is. ‘Jullie waren doof,’ zegt God, ‘doof voor wat Ik zei en blind voor wat Ik liet zien. Jullie hebben bewust gezondigd, jullie gingen je eigen weg. Wat Ik ook deed, jullie luisterden niet!’ Precies in die situatie klinken de woorden uit Jesaja 43: ‘Maar nu, zo zegt de HERE, uw Schepper, o Jakob, en uw Formeerder, o Israël: 'Vrees niet, want Ik heb u verlost, Ik heb u bij uw naam geroepen, u bent van Mij.’ Juist als God zó ver weg lijkt, is Hij opeens zó dichtbij! Hoe kan dat zo opeens? Dat is níét omdat Israël dat heeft verdiend. Het is níét omdat het volk opeens zo’n goed volk is. Nee, het is puur en alleen de trouw van God. Hij zegt: ‘Ik ben jullie Schepper! Ik heb jullie gemaakt, ieder mens afzonderlijk! En Ik heb jullie tot een volk geformeerd. Ik heb jullie uitgekozen als Mijn volk. Jullie horen bij Mij!’ Dat woordje ‘Maar’ (‘Maar nu, zo zegt de HERE...’) tekent het hart van God! Die liefdevolle genade komt helemaal bij Hem vandaan, uit Zijn Vaderhart. Jesaja gebruikt woorden die doen denken aan de schepping aan het begin van de wereld. ‘Ik schiep jou, Jakob, ik vormde jou Israël (vs. 1)… Ik heb je gemaakt omwille van mijn majesteit. (vs. 7) … Ik heb je bij je naam geroepen, je bent van Mij! (vs. 1)’ Daarom zal God hen bevrijden en terug brengen naar het beloofde land. Dat is de onbegrijpelijke boodschap van Gods liefde die Jesaja mag doorgeven. Jesaja’s boodschap van hoop is niet alleen bedoeld voor het volk Israël toen. Hij heeft een boodschap voor de hele wereld. Hij schildert vergezichten en profeteert over de komst van Jezus, de Vredevorst. Daarom mag je die boodschap ‘je bent van Mij’ doortrekken naar jou en naar mij. Dit is wat God steeds beweegt om mensen te zoeken, bij de naam te roepen en aan te spreken. Ook in ons ligt geen enkele aanleiding of argument voor God. Sterker nog, als mensen maken wij het er alleen maar erger op. Maar ondanks dat kiest God in zijn onvoorstelbare liefde ervoor om mensen bij hun naam te roepen. ‘Want God had de wereld zo lief dat hij zijn enige Zoon heeft gegeven, opdat iedereen die in hem gelooft niet verloren gaat, maar eeuwig leven heeft.’ (Joh. 3:16) 23 Leef je in Bedenk alvast wat dit voor kinderen zou kunnen betekenen: Stel je voor: een klein kind loopt in een drukke winkelstraat. En opeens kijkt het om zich heen. Waar is mama? Waar is papa? Het kind kijkt omhoog, in al die vreemde gezichten. Ziet allemaal lange mensen voorbijlopen. Het raakt in paniek: ‘Ik ben alleen! Ik ben verdwaald!’ Totdat, dwars door alle geluiden om hem heen, dat éne geluid zijn oor bereikt. Zijn naam! Zijn eigen naam! Die bekende stem van zijn vader. De vader tilt het op, omarmt het, en het kind kan alleen nog maar huilen van blijdschap en geluk. Extra Meer verdieping, artikelen en links over dit thema vind je op de website www.samenlerengeloven.nl onder het kopje ‘extra’s’. De bedoeling van deze bijeenkomst voor mij en mijn groep is: Herschrijf in dit tekstvak in eigen woorden jouw bedoeling voor deze les. Gebruik hierbij de bedoeling die bovenaan deze pagina staat. Verkennen – We nemen deze startbijeenkomst ruim de tijd voor de verhalen van de kinderen: we komen op verhaal. We gaan ontdekken wat de kinderen al weten en ervaren hebben van het thema en wat ze willen weten. Je gaat op zoek naar hun verhaal. Stel vragen en vertel gerust ook jou verhaal. Noteer vragen die opkomen en bewaar die voor een later moment. Opening Starter Heet de kinderen welkom en zing jullie welkomstlied Noem aan het begin heel duidelijk de namen van de kinderen: Dag…, dag…. Waarom weet ik jullie namen zo goed? Omdat ik jullie ken. Als ik iemand niet ken, weet ik ook zijn naam niet.  Vraag wat het verschil is tussen ‘hé jij daar met je groene jas’ en ‘hé Janneke’?  Ook God kent jouw naam. Hij zegt niet: hé jij, maar hé Janneke.  Hoe weet God jouw naam? God zei al bij je doop (of toen je werd opgedragen): …, Ik heb je bij je naam geroepen, je bent van Mij!’ Wat die woorden betekenen, en waarom Hij ze zei, daarover gaat het in de kindernevendienst. Vervolg in de groep Ga met de kinderen in gesprek over geroepen worden. Hier gaat het niet meteen om het zware woord roeping, maar over het feit dat er iets volgt op dat roepen.  Bespreek eerst met elkaar hoe dat gaat in het dagelijks leven. Als je geroepen wordt door iemand, dan komt er wat. Wat willen ze dan zeggen? Bijvoorbeeld: kom je eten, ruim je kamer eens op, zullen we iets leuks gaan doen, wil je eten koken voor een zieke, etc.  Schrijf op een groot vel papier op aan welke situaties de kinderen denken zodat je het straks kunt vergelijken met hoe God dingen van ons vraagt. Als de kinderen nog niet kunnen lezen, schrijf het dan voor jezelf op een vel papier.  Roept God jou wel eens? Zijn dat ook zulke eenvoudige dingen of vraagt God alleen? Bijv. bezoekje aan de buurvrouw, niet alleen aan jezelf denken, je ouders gehoorzamen, anderen over Hem vertellen.
Pagina 24
24 Op een rij zetten – We delen elkaars verhalen want de verhalen van anderen helpen ons, ons eigen verhaal scherper te krijgen. Wat weten we nu? Schrijf jullie inzichten op. Wat willen we nog meer weten? Schrijf jullie vragen er bij. Nu weten we God vraagt van ons: heb God lief en je naaste als jezelf. God roept ook mensen omdat Hij een bijzondere en moeilijke taak voor hen heeft. Wat willen we weten: Schrijf in dit tekstvak wat jullie samen met de kinderen is opgevallen en de vragen en ideeën die bij jullie zijn opgekomen tijdens deze activiteit Verdiepen – We hebben onze verhalen rondom het thema gedeeld en nieuwe vragen en ideeën gekregen. Nu gaan we luisteren naar de Bijbel. Wat zegt de Bijbel over onze vragen en ideeën? Bijbelvertelling: Opgezocht door Iemand aan Wie niet meer gedacht werd Jesaja, Jesaja 6 en 42:18-43 (In dit verhaal wordt verteld over een gloeiende kool. Probeer er iets van te laten zien). Vorige keer hoorden we van een engel, die Hagar bij de put in de woestijn opzocht. Die engel was door de Here God gestuurd. Hij kende Hagar, en daarom kon de engel zeggen: “Hagar, waar kom je vandaan en waar ga je naar toe?” Vandaag gaat er weer een engel op pad. Hij gaat naar Jesaja. Luister maar. Jesaja woont bij het volk dat bij de Here God hoort. Maar daar denken de mensen bijna niet meer aan. Ze doen allemaal dingen, waar de Here erg verdrietig en boos van wordt. De mensen vergeten helemaal dat de Here hen gemaakt heeft en voor hen zorgen wil. “Wij kunnen wel voor onszelf zorgen, hoor” denken ze. Maar dat gaat helemaal niet goed. Op een keer worden ze zo maar meegenomen naar een vreemd land, en daar moeten ze wonen, en ze mogen niet meer naar huis. Daar schrikken ze heel erg van. In hun eigen land is alles kapot gemaakt. Hoe moet dat nu? De mensen zijn bang omdat ze niet weten wat er allemaal gaat gebeuren, en ja, dan beginnen ze weer aan de Here te denken. Zou Hij hen nog willen helpen? Ja, de Here God wil helpen en Hij gaat op zoek naar iemand die dat tegen de mensen mag zeggen. Daar zit Jesaja. Hij bidt. Maar het is net of hij droomt. Hij ziet de hemel open gaan, en in de hemel ziet hij de Here God zitten op een troon en allemaal engelen om Hem heen. “Wat is het dáár mooi” denkt Jesaja, daar mag ik niet komen, ik doe steeds zoveel verkeerde dingen. En wat zingen engelen mooi voor de Here, zo mooi kan ik dat niet. Ik hoor daar niet bij”. Maar wat gebeurt daar? Ineens vliegt er een engel naar een schaal. Op die schaal liggen gloeiende kooltjes. Met een tangetje pakt hij er één en raakt de lippen van Jesaja aan, en dan zegt hij: “Nu zijn al je verkeerde dingen vergeven, Jesaja”. Dat is mooi! En hoor… daar klinkt de stem van de Here God: “Wie zal ik naar mijn volk sturen?”. Jesaja begrijpt meteen dat de Here Zijn volk, dat bang en verdrietig is, wil gaan helpen. Nu, dat wil hij wel gaan zeggen. “Here, stuur mij maar” zegt hij. En daar gaat Jesaja. Overal gaat hij de boodschap van de Here brengen: 25 “Mensen, wees niet bang meer. De Here heeft jullie zelf gemaakt, en jullie horen bij Hem. Hij zal voor jullie zorgen en alles weer goed maken. Hij roept jullie bij je naam, want Hij kent jullie allemaal. Ook ons heeft Hij geroepen. Weet je wanneer? Toen we gedoopt werden. Toen zei Hij tegen ons: … (vul de namen van de kinderen in), Ik heb jou geschapen. Ik ken jou, je hoort bij Mij. Ik zorg voor je. Jesaja mag nog iets vertellen: eens zal de Here Jezus naar de aarde komen. Als een Kindje zal Hij geboren worden in een stal. De mensen luisteren naar Jesaja. Mogen zij al die mooie dingen horen? En ze dachten helemaal niet meer aan Hem. Ja, iedere keer weer zoekt Hij de mensen op, ook ons. Omdat we Zijn kinderen zijn, en Hij wil doen wat Hij beloofd heeft. Gebed Neem in je gebed mee waar jullie het tijdens deze ontmoeting over gehad hebben. Je kunt ook aan de kinderen vragen of zij gebedspunten hebben. Liedtips Jullie stapel- of themalied Ik mag een lichtje zijn Wees niet bang, Ik roep je bij je naam Een mens te zijn op aarde Amos, de boer uit Tekoa (Hanna Lam) Aan de slag – We hebben onze eigen verhalen gedeeld en de Bijbel heeft onze inzichten verrijkt en verdiept. Nu gaan we daarmee oefenen. We werken toe naar een eindproduct dat we delen met (een deel van) de gemeente. Verwerking In vijf weken maken we met elkaar een poster of schilderij met allemaal personen die God opzoekt. Alle kinderen komen er op, de personen uit de Bijbelverhalen, mensen van nu die op hen lijken, andere mensen uit de gemeente en Bijbelse personen die de kinderen kennen (of mensen van nu die op hen lijken). Als het goed is hebben jullie afspraken gemaakt over de aanpak, afmetingen en uitgebreidheid van het project. Zo niet, dan is het verstandig dit alsnog te doen. In de inleiding vind je meer informatie over de mogelijkheden. Deze les:  Deze les maken we een mooi naambordje onder ons portret.  Maak eventueel een afbeelding van Jesaja voor op de poster. Ze kunnen deze zelf tekenen of een afbeelding opzoeken of uitkiezen uit vooraf door jullie afgedrukte afbeeldingen.  (Een groepje) kinderen kan ook uitnodigen maken voor de kerstdienst. Maak het persoonlijke door de naam van de genodigde erop te vermelden. Wie doet wat? Maken jullie samen de tekst en versieren zij de uitnodiging? Schema voor de uitnodiging: We hebben een groot vel nodig, in het midden maken we een vouw. Vraag de kinderen je te helpen met invullen: We denken eerst na: voor wie maken we de uitnodiging? Wie willen we er graag bij hebben? Wat hebben we te vertellen? Wat zijn we aan het doen? Wanneer zijn de gasten welkom? Datum, tijd. Waar zijn de mensen welkom? Wat wil je ter afsluiting zeggen? Beste... We willen u/jou vertellen dat... Met elkaar maken we... U bent hartelijk welkom op...
Pagina 26
26 Onze vorderingen: Schrijf in dit tekstvak wat jullie gedaan hebben en wat aandachtspunten zijn voor de volgende keer. Afronden – We blikken terug wat we de afgelopen bijeenkomst(en) gehoord, ontdekt en gedaan hebben. We kijken vooruit om te zien wat er moet gebeuren voor de volgende keer. Als afronding van het thema presenteren we ons eindproduct. Afronding Thuisopdracht Reflectie Rond de bijeenkomst met de kinderen af en vraag aan de kinderen of er nog belangrijke dingen zijn die besproken of uitgezocht kunnen worden. Uitnodigingen uitdelen ● Hoe ging het?  Wat heb je zelf geleerd en ontdekt?  Wat was de inbreng van de kinderen? Waar kwamen ze mee: ideeën, opmerkingen, vragen?  Kwamen je bedoelingen dichterbij? Wat wilde je hen graag in deze les meegeven, laten ervaren, laten zien?  Wat neem je mee voor de volgende keer? Benodigdheden ● Materiaal om een naambordje te maken van elk kind: potloden, stiften, verf o.i.d. Een leuke manier om je naam te tekenen is een graffititekening. Hiervoor vind je op de website een link. Of type ‘naam tekenen’ in in een zoekmachine en je vind vele voorbeelden.  Map (portfolio) voor elk kind om de werkstukken goed te bewaren.  Indien nodig: - vertelplaat/kleurplaat van Jesaja en vertelplaten van de vorige lessen - - een gloeiende kool of een foto ervan - materiaal voor de uitnodigingen Onze afspraken: afbeeldingen van Jesaja of materiaal om er zelf één te tekenen of te schilderen. Schrijf in dit tekstvak op wat jullie willen onthouden en hebben afgesproken om thuis te doen voor de volgende keer. Tirza Beekhuis © sAmen
Pagina 28
28 4. God wordt mens Focus! – Deze pagina helpt je om je in een aantal stappen voor te bereiden op de bijeenkomst. Waar gaat het over? Waar sta je zelf? Wat zegt de Bijbel? Waar staan de kinderen? Lees tijdens je voorbereiding ook het logboek door dat je collega’s hebben ingevuld, zodat je weet wat er in eerdere bijeenkomsten ter sprake is gekomen (of niet). Bedoeling Steeds heeft God al naar mensen omgezien, ze gered, geholpen, maar zelf bleef Hij nog in de hemel. Met Kerst horen we dat Hij er zelfs zelf de hemel voor uit kwam. Dichterbij kon Hij ons niet zien, redden, helpen, dan toen hij mens werd midden tussen ons. Hij wordt geboren uit een vrouw: Maria. Maria aanvaardt haar taak. Ze is verwonderd en blij dat zij de Zoon van God bij zich mag dragen. We ontdekken: Hier komt God wel heel dicht bij de mensen, Hij komt bij ons wonen! Richt je aandacht Vraag je af Ik zie uit naar de HEER, mijn ziel ziet uit naar hem en verlangt naar zijn woord, mijn ziel verlangt naar de Heer, meer dan wachters naar de morgen, meer dan wachters uitzien naar de morgen. (Psalm 130: 5,6) ● Hoe zie jij God?  Is je beeld van God in de loop van de tijd veranderd? Weet je bijvoorbeeld nog hoe je Hem zag toen je kind was? Bidden Lezen  Hoop je dat je Hem snel zult zien van aangezicht tot aangezicht? Vraag God om zijn Zegen, opdat je Zijn Woord zult begrijpen. God is een God die tot ons komt. Hij kwam bij ons heel gewoon, de Zoon van God als Mensenzoon. De evangelist Johannes zegt hierover: ‘Het Woord is mens geworden en heeft bij ons gewoond (letterlijk: getabernakeld, zijn tent opgeslagen), vol van goedheid en waarheid, en wij hebben zijn grootheid gezien, de grootheid van de enige Zoon van de Vader.’ (Joh. 1: 14) Hij kwam in de stal van Bethlehem, in de armoede, in de vertwijfeling, in het duister van de nacht. Opnieuw mogen wij dit gedenken, elk jaar weer. Dat hebben wij nodig, want alleen door te gedenken kunnen we vast houden wat we met onze handen niet vast kunnen houden, met onze gedachten niet kunnen begrijpen en met ons hoofd niet kunnen bevatten: God zoekt ons, zijn schepselen, op. Telkens lezen we er van in de Bijbel en deze les horen we hier wel een heel uitzonderlijk voorbeeld van. Er komt zomaar een engel bij Maria en die spreekt ‘wees gegroet… ‘. Dan schrikt Maria natuurlijk, maar het is niet zo dat ze hard wegrent. Er komt iets op gang: echt contact, een gesprek, een vraag, een antwoord en uiteindelijk toewijding van heel Maria’s bestaan aan God. De groet van Gabriel is in feite het pure evangelie, de blijde boodschap in een notendop: wees gegroet. Of zoals de Willibrord vertaling vertaalt: ‘Verheug u, begenadigde, de Heer is met u.’ (Lukas 1:28) Verheugt u! Tientallen keren hadden profeten zoals Jesaja, Sefanja en Zacharia het uitgesproken als ze spraken over de tijd van de Messias. Er is reden tot grote blijdschap, want God komt zijn volk verlossen: met zijn genade en zijn liefde komt hij u bezoeken, Immanuel, God met ons (Jesaja). ‘De Heer is met u’, zegt Gabriel. Gabriel gebruikt hier de woorden van de profeten die de komst van Jezus aankondigden: Verheug u, God is genadig over u, Hij is met u. Maria is er op een bijzondere manier bij betrokken dat dat evangelie waar gaat worden. De redder komt, Immanuel, God met ons. Maria is de eerste hoorder, maar precies datzelfde evangelie mag ook jij horen. In deze tijd van advent, de donkere dagen van kerst, in dagen van rouw en verdriet mag je die goede boodschap horen. Het is voor jou bestemd. Bij jou komt vandaag de engel op bezoek en zegt tegen jou: verheug je, want God is met je, je bent een genadekind. Denk je dat God jou niet ziet? Dan vergis je je. Hij roept je toe: wees blij, ondanks alles, want je hebt genade gevonden bij God. Hij is met je. Het is het evangelie voor een ieder die gelooft. 28 29 En als God met ons is wie zal dan tegen ons zijn. Verblijd je! Leef je in Bedenk alvast wat dit voor kinderen zou kunnen betekenen: Kinderen denken veel over God, stellen belangrijke vragen en geven interessante antwoorden. Hoe denk je dat ze God zien? Heb je er wel eens met hen over gesproken? Wat zeiden ze toen? Uit een artikel over kindertheologie: De kinderen kregen het verzoek om een tekening van God te maken. ‘Belangrijk is hoe jullie je God voorstellen. Je kunt daarbij niets fout doen. Als je wilt mag je ook zelf in de tekening voorkomen.’ We kiezen de tekening van Manuel. Hij geeft eerst aan, dat hij eigenlijk geen tekening van God wil maken, omdat God onzichtbaar is. Als hij toch gaat tekenen, begint hij eerst met het hoofd en dan volgt het overige. De motor tekent hij naast God, omdat – zoals hij zegt – God met grote snelheid op zijn motor overal naar toe rijdt. Benzine heeft God niet nodig. Tenslotte kleurt Manuel de kleding en lippen van zijn symboolfiguur rood en zijn haren blauw. ‘Dat is God met zijn Honda’. Zo geeft Manuel letterlijk weer wat hij heeft getekend. We zien ook een persoon met een motor. Die persoon is duidelijk een man. Op zijn shirt staat twee keer het opschrift ‘God’. De linkerarm heeft een tatoeage: een doodskop met vleugels. Het gezicht wordt gedomineerd door een brede mond en een flinke neus en donkere, rood omrande ogen met naar boven getrokken, zware wenkbrauwen. God draagt Levis Jeans met een brede riem, die net zo rood als het shirt en zwarte schoenen of laarzen. Met zijn rechterhand speelt God met de aarde handbal. Hoe dat gaat is hem bekend, want Manuel speelt zelf handbal. Als we het beeld interpreteren dan benadrukt Manuel de macht en de grootheid van God. Op de aarde is God direct betrokken: hij speelt er mee. God staat boven de aarde: zijn hand kan de aarde loslaten en weer opvangen. Het godsbeeld van Manuel roept allerlei vragen op. Is het godsbeeld van Manuel niet typisch een godsbeeld van een jongen? Hoe tekent een meisje dan God? Welke beelden van God vinden in Bijbelverhalen? (Op de website vind je een link naar het complete artikel.) Extra Meer verdieping, artikelen en links over dit thema vind je op de website www.samenlerengeloven.nl onder het kopje ‘extra’s’. De bedoeling van deze bijeenkomst voor mij en mijn groep is: Herschrijf in dit tekstvak in eigen woorden jouw bedoeling voor deze les. Gebruik hierbij de bedoeling die bovenaan deze pagina staat. 29
Pagina 30
30 Verkennen – We nemen deze startbijeenkomst ruim de tijd voor de verhalen van de kinderen: we komen op verhaal. We gaan ontdekken wat de kinderen al weten en ervaren hebben van het thema en wat ze willen weten. Je gaat op zoek naar hun verhaal. Stel vragen en vertel gerust ook jou verhaal. Noteer vragen die opkomen en bewaar die voor een later moment. Opening Starter Heet de kinderen welkom en zing jullie welkomstlied Om goed te kunnen begrijpen dat God mens werd is het goed om stil te staan bij het verschil. Hoe zien de kinderen God. Vraag het hen (en ga nog niet aanvullen of verbeteren, als je dat al zou kunnen). Als ze niet zelf met ideeën komen kun je een vraag stellen. Bijvoorbeeld:  Waar woont God?  Hoe ziet God er uit?  Hoe oud is God? Vervolg in de groep Het volk Israël heeft lang gewacht op hun verlosser, hun redder. En dan komt Hij als baby! Dat hadden ze niet verwacht. Hoe kan dat? Kan God een baby worden? Pak de verhalen / vertelplaten van de vorige lessen er bij. Wat zeggen deze over de kenmerken van God en mensen? Op een rij zetten – We delen elkaars verhalen want de verhalen van anderen helpen ons, ons eigen verhaal scherper te krijgen. Wat weten we nu? Schrijf jullie inzichten op. Wat willen we nog meer weten? Schrijf jullie vragen er bij. Nu weten we In het paradijs was God heel dichtbij. Adam en Eva konden Hem zien (van aangezicht tot aangezicht?) en met Hem praten. Door de zondeval moesten ze weg uit het paradijs. Daarna was God niet meer zo dichtbij. Soms stuurde Hij een boodschapper, een engel, zoals bij Hagar en Jesaja. Maar Hij houdt zoveel van de mensen die Hij gemaakt heeft, Hij wil dichter bij hen zijn. Daarom stuurt Hij nogmaals een engel. Nu met een wel heel bijzondere boodschap: Wat willen we weten: Schrijf in dit tekstvak wat jullie samen met de kinderen is opgevallen en de vragen en ideeën die bij jullie zijn opgekomen tijdens deze activiteit Verdiepen – We hebben onze verhalen rondom het thema gedeeld en nieuwe vragen en ideeën gekregen. Nu gaan we luisteren naar de Bijbel. Wat zegt de Bijbel over onze vragen en ideeën? Bijbelvertelling: Ver weg en toch opgezocht Maria krijgt bezoek van een engel: Lukas 1: 26-56 Wie is er wel eens in een grote stad geweest? Wat zie je daar allemaal? (benoem verschillende dingen). In het land Israël, het land van de Bijbel, is Jeruzalem zo´n grote stad. Daar woonde lang geleden de koning en nog veel meer belangrijke mensen. Maar er zijn ook kleine steden en dorpen. Maria, woont in zo´n kleine stad. In Nazareth. Ver bij Jeruzalem vandaan. Maria heeft het druk. Ze maakt iedere dag het huis schoon waar ze in woont en ze zorgt voor het eten. Als ze aan het werk is, zingt ze graag. Weet je waarom? Over een poosje 30 31 gaat ze trouwen met Jozef. Dan trekt ze een hele mooie jurk aan, en dan gaan ze feestvieren. Als Maria daar aan denkt, wordt ze zo blij. Iedere dag naait ze even aan haar jurk. Hij wordt steeds mooier. Op een dag gebeurt er iets heel bijzonders in die kleine verre stad. Maria is alleen thuis, en ineens wordt het helemaal licht in haar huis. Daar schrikt ze van, en kijkt met grote bange ogen. Er staat zomaar een engel bij haar en hij gaat ook iets tegen haar zeggen. Luister maar: “Dag Maria, wees maar niet bang, ik ben een engel van de Here, ik weet dat Hij veel van jou houdt en ik mag jou van de Here God iets heel moois komen vertellen. Over een poosje zul je een kindje krijgen, een jongetje. Dit zal geen gewone jongen zijn, het zal de Zoon van God zijn. En jij mag Hem de naam Jezus geven”. Een kindje? Zij? “Hoe kan dat?, vraagt ze aan de engel, “ik ben nog niet eens getrouwd met Jozef?”. “Maria,” zegt de engel “dat weet de Here God, maar Hijzelf zal er voor zorgen, dat er in jouw buik een kindje gaat groeien. Vertrouw maar op Hem. En weet je wie er ook een kindje, een jongetje, krijgt? Je oude tante Elizabeth, die met Zacharias getrouwd is. Het zal ook een bijzonder kind zijn”. O, dat is mooi, denkt Maria, want die hebben al zo lang gewacht op een kindje, ze zijn eigenlijk al te oud. Wat zullen ze blij zijn. Maria kijkt nog eens naar de engel, en dan zegt ze: “Het is goed wat de Here met mij wil doen”. Als de engel weg is, kan Maria niet langer in haar huis blijven. Ze pakt wat kleren en eten voor onderweg, en gaat op weg. Ze gaat naar Elizabeth. Ze wil zo graag met haar over al die wonderlijke dingen praten. Het is heel lang lopen, maar eindelijk ziet ze het huis. En kijk eens… Elizabeth komt al naar buiten, en je kunt al zien dat er een kindje in haar buik groeit. Samen praten ze over de kinderen die geboren gaan worden. Kinderen door God beloofd. Maria, die zo graag zingt, gaat ook nu, nu ze bij Elizabeth is, zingen. Ze zingt mooie dingen over de Here God, ze zingt een loflied. (Je kunt hier met elkaar het lied ‘meisje uit Nazareth’ van Elly en Rikkert zingen of er samen naar luisteren) Als ze een poosje bij Elizabeth gelogeerd heeft, gaat ze weer naar huis. Het is weer een heel eind lopen, maar ze heeft zoveel om aan te denken. Ze denkt het meest aan het kindje wat groeien gaat in haar buik. Het zal de Here Jezus zijn, Die al heel lang geleden beloofd is. De Here God had het al aan Adam en Eva beloofd. De profeet Jesaja mocht het ook al aan de mensen vertellen. En nú, nú gaat het bijna echt gebeuren. Ze is helemaal geen belangrijk meisje in een grote stad. Ze woont in een klein huis in een klein stad, ver bij de belangrijke stad Jeruzalem vandaan. En tóch heeft de Here God háár uitgekozen en de engel naar háár toegestuurd. Wat een wonder! Gebed Neem in je gebed mee waar jullie het tijdens deze ontmoeting over gehad hebben. Je kunt ook aan de kinderen vragen of zij gebedspunten hebben. Liedtips Jullie stapel- of themalied Wachten op het wonder Lofzang van Maria Meisje uit Nazareth God zal met ons zijn Aan de slag – We hebben onze eigen verhalen gedeeld en de Bijbel heeft onze inzichten verrijkt en verdiept. Nu gaan we daarmee oefenen. We werken toe naar een eindproduct dat we delen met (een deel van) de gemeente. 31
Pagina 32
32 Verwerking In vijf weken maken we met elkaar een poster of schilderij met allemaal personen die God opzoekt. Alle kinderen komen er op, de personen uit de Bijbelverhalen, mensen van nu die op hen lijken, andere mensen uit de gemeente en Bijbelse personen die de kinderen kennen (of mensen van nu die op hen lijken). Als het goed is hebben jullie afspraken gemaakt over de aanpak, afmetingen en uitgebreidheid van het project. Zo niet, dan is het verstandig dit alsnog te doen. In de inleiding vind je meer informatie over de mogelijkheden. Deze les:  God zoekt mensen op: Adam in het paradijs, Hagar in de woestijn, Jesaja in de tempel, Maria in haar eigen huis. De meeste mensen weten van Gods bestaan doordat anderen hen dat hebben verteld. Wie heeft jou van God verteld? Waar was je toen? Of: Wie vertelt jou nu vaak over God en waar? Schrijf dat bij je portret of teken er over.  Maak eventueel een afbeelding van Maria voor op de poster. Ze kunnen deze zelf tekenen of een afbeelding opzoeken of uitkiezen uit vooraf door jullie afgedrukte afbeeldingen.  De portretten zijn nu klaar en kunnen deze of volgende week samengevoegd worden tot één groot portret. Zijn de afspraken daarover gemaakt?  Bereid samen met de kinderen jullie presentatie voor: - Wie houdt het doek / de poster vast? - Wie vertelt iets over welke persoon? Heb je voorkeur? Wil je graag over bijvoorbeeld Hagar vertellen? Zeg dat dan maar en bedenk wat je wilt zeggen. - Schijf het eerst kort op en oefen het met elkaar.  Is iedereen al uitgenodigd voor de kerstdienst en jullie presentatie? Zo niet, wat moet daar nog voor gebeuren? Spreek af wie wat doet. Onze vorderingen: Schrijf in dit tekstvak wat jullie gedaan hebben en wat aandachtspunten zijn voor de volgende keer. Afronden – We blikken terug wat we de afgelopen bijeenkomst(en) gehoord, ontdekt en gedaan hebben. We kijken vooruit om te zien wat er moet gebeuren voor de volgende keer. Als afronding van het thema presenteren we ons eindproduct. Afronding Thuisopdracht Reflectie Rond de bijeenkomst met de kinderen af en vraag aan de kinderen of er nog belangrijke dingen zijn die besproken of uitgezocht kunnen worden. Afspraken uitvoeren en eventuele presentatietekst afronden en oefenen. ● Hoe ging het?  Wat heb je zelf geleerd en ontdekt?  Wat was de inbreng van de kinderen? Waar kwamen ze mee: ideeën, opmerkingen, vragen?  Kwamen je bedoelingen dichterbij? Wat wilde je hen graag in deze les meegeven, laten ervaren, laten zien?  Wat neem je mee voor de volgende keer? Benodigdheden ● Materiaal om te tekenen of op te schrijven waar God de kinderen gevonden heeft. Als jullie alles op één ondergrond maken heb je ook het werkstuk van de vorige keer nodig (de lijst met het portret met naam).  Map (portfolio) voor elk kind om de werkstukken goed te bewaren.  Indien nodig: - vertelplaat/kleurplaat van Maria en vertelplaten van de vorige lessen - afbeeldingen van Maria of materiaal om er zelf één te tekenen of te schilderen. 32 33 Onze afspraken: Schrijf in dit tekstvak op wat jullie willen onthouden en hebben afgesproken om thuis te doen voor de volgende keer. 33
Pagina 34
Tirza Beekhuis © sAmen 35 5. En er is licht Focus! – Deze pagina helpt je om je in een aantal stappen voor te bereiden op de bijeenkomst. Waar gaat het over? Waar sta je zelf? Wat zegt de Bijbel? Waar staan de kinderen? Lees tijdens je voorbereiding ook het logboek door dat je collega’s hebben ingevuld, zodat je weet wat er in eerdere bijeenkomsten ter sprake is gekomen (of niet). Bedoeling De herders waren de eersten die het hoorden: Jezus is geboren. Zo is Gods handelen: outcasts worden gezien, ze krijgen een missie. Bij de schepping schiep God het licht, maar nu zet Hij alles helemaal in een ander licht. Licht verstoort hun ritme, er komt iets van een andere orde. We ontdekken: Jezus kwam om het verschil te maken, door Jezus zien we goed en kwaad, Hij brengt vrede. Richt je aandacht Wat is dan de sterveling dat u aan hem denkt, het mensenkind dat u naar hem omziet? (Psalm 8:5) Vraag je af ● In welke situaties voel jij er soms een beetje buiten staan, je voelt je teveel in een groep of…  En dan gebeurt er in zo’n situaties iets totaal onverwachts en alle aandacht is op jou gericht. Dat is schrikken… Hoe reageer jij?  Heb je weleens gemerkt dat God je ritme, je vaste gewoonte, doorbraak? Eigenlijk iets op z’n kop zette? Wat deed dat met je? Bidden Lezen Vraag God om zijn Zegen, opdat je Zijn Woord zult begrijpen. “God heeft zoveel liefde voor de wereld dat Hij zijn enige Zoon heeft gegeven, opdat iedereen (dus ook jij!) die in hem gelooft niet verloren gaat, maar eeuwig leven heeft”. (Johannes 3:16) Dat is misschien nog wel het vreemdste aan dit Kind dat geboren werd: dat dit Kind te maken heeft met onze redding. Al zingen we er geregeld over, ook in de liederen voor Kerst, ook dat kan zo bekend zijn dat het ons weinig meer doet. Waarom moest Hij als Zaligmaker, als redder komen? Dat Hij gekomen is om afgedwaalden terug te roepen, verloren zonen, dat begrijpen we en we kunnen dat mooi vinden. Ja, diegenen die alleen vandaag naar de kerk komen, daarvan geloven we wel dat zij gered moeten worden. Maar wij? Het gaat er niet om, dat wij er aan toe zijn. Het gaat om wat God ons geeft. Ook de herders hadden niet gerekend op de komst van de engel, op de komst van Christus. Ook al kunnen kinderbijbels daar over fantaseren dat zij bij het kampvuur op de Messias zaten te wachten, de herders wachten nergens op. De engel kwam, omdat God hem gestuurd had. Als vredebode, om de vrede die God geeft aan te kondigen. Misten zij die vrede? Misten zij God in hun bestaan? Zij waren daar vast nooit mee bezig geweest. Maar nu moesten ze, omdat God wonderlijk in hun leven ingreep. Toen kwam er een vrede in hun leven. Een vreemde vrede, want die vrede is geen gevoel, niet iets wat wij zelf bezitten, maar die vrede is een geschenk van God. In wat de engel aan de herders moet vertellen, laat God zien wie Hij is. Het is Hem een vreugde om ons deze vrede te geven, om zichzelf aan ons te geven en ons te laten delen in Zijn gemeenschap. Hoe vreemd die vrede ook is en onbegrijpelijk voor ons, die vrede is wel voor ons bestemd. Om God en ons weer bij elkaar te brengen. Daarmee krijgen wij geen perfecte wereld in het hier en nu, maar de belofte dat wij in Gods koninkrijk mogen komen. Daarmee worden wij geen perfecte mensen, maar ontvangen wij de belofte dat God ons zal vernieuwen. Elke keer als wij de vreugde en de vrede ervaren, breekt er al iets door van die vernieuwing. Als wij de behoefte voelen om net als de herders dit Kind te aanbidden, hebben wij al iets van die vrede ontvangen. Maar die belofte van die nieuwe wereld en van onze vernieuwing blijft ook staan als wij er niets van merken. Als je te druk bent, wordt je net als de herders weggeroepen uit wat je bezig houdt om de vrede van onze God te
Pagina 36
36 ontvangen. Dat Kind dat geboren werd in Bethlehem, staat garant, dat dat leven door God ons geschonken wordt. Dat leven komt. Van Godswege. Leef je in Voor je aan de les begint is het goed je in te leven in de wereld van de kinderen. Welk beeld hebben de kinderen van de herders? Extra Meer verdieping, artikelen en links over dit thema vind je op de website www.samenlerengeloven.nl onder het kopje ‘extra’s’. De bedoeling van deze bijeenkomst voor mij en mijn groep is: Herschrijf in dit tekstvak in eigen woorden jouw bedoeling voor deze les. Gebruik hierbij de bedoeling die bovenaan deze pagina staat. Verkennen – We nemen deze startbijeenkomst ruim de tijd voor de verhalen van de kinderen: we komen op verhaal. We gaan ontdekken wat de kinderen al weten en ervaren hebben van het thema en wat ze willen weten. Je gaat op zoek naar hun verhaal. Stel vragen en vertel gerust ook jou verhaal. Noteer vragen die opkomen en bewaar die voor een later moment. Opening Starter Heet de kinderen welkom en zing jullie welkomstlied We ontdekken verschillen tussen donker en licht:  Vraag of het licht in de kerk even uit kan en vraag wat de kinderen zien. Mogelijk is het effect niet zo groot omdat het door het daglicht nog best licht is in de kerk. Vraag dan naar ervaringen met het donker. In deze donkere dagen hebben ze waarschijnlijk wel eens in het donker gefietst. Kun je de omgeving dan nog goed zien? Of ze hebben ’s nachts in het donker de wc gezocht…  Schijn dan met een grote bouwlamp de kerk in.  Wat doe je? Als het licht plotseling aan gaat kun je schrikken. Je knippert met je ogen, je moet wennen aan het licht.  Wat zie je nu? Als licht ergens op schijn verandert het, je ziet bijvoorbeeld heel veel stofjes in het licht dansen en als de zon door de ramen schijnt kan het glas in lood de dingen verkleuren. - In kerken is vaak aandacht voor de lichtinval. Zo zijn er glas-in-lood- of gebrandschilderde ramen, hoge ramen of een glazen opening in de vorm van een kruis. Als dat bij jullie zo is, kun je hier de aandacht op vestigen. Hebben de kinderen dit effect wel eens gezien? Is het nu te zien? Door het licht zie je dingen die je eerder niet zag. Daarover gaat het vandaag ook in de kindernevendienst. Vervolg in de groep Wie is er wel eens in een theater geweest? Of wie heeft er wel eens op een podium gestaan? Met gordijnen en spotlights? De spots gaan aan, het verhaal gaat beginnen. Achter de gordijnen heb je wat gehoord, er is nog wat geschuifel op het toneel, je hebt er misschien al een klein beetje van gezien, maar als de gordijnen open gaan dan… Door het licht zie je dingen die je eerder niet zag. Op een rij zetten – We delen elkaars verhalen want de verhalen van anderen helpen ons, ons eigen verhaal scherper te krijgen. Wat weten we nu? Schrijf jullie inzichten op. Wat willen we nog meer weten? Schrijf jullie vragen er bij. 37 Wat willen we weten: Schrijf in dit tekstvak wat jullie samen met de kinderen is opgevallen en de vragen en ideeën die bij jullie zijn opgekomen tijdens deze activiteit Nu weten we Licht en donker geeft ordening, ritme, duidelijkheid. Maar van licht kun je ook schrikken. Zo kan de ontmoeting met God je ook overvallen. Als God mensen op zoekt is daar meestal ook veel licht, zoals bij de herders. Luister maar… Verdiepen – We hebben onze verhalen rondom het thema gedeeld en nieuwe vragen en ideeën gekregen. Nu gaan we luisteren naar de Bijbel. Wat zegt de Bijbel over onze vragen en ideeën? Bijbelvertelling: Niet verwacht en tóch opgezocht De herders in het veld, Lukas 2:8-20 “Mama, het sneeuwt” roept Jolien. Ze heeft net de gordijnen van haar slaapkamer opengedaan, en ziet wel honderd miljoen witte vlokjes door de lucht dwarrelen. Mama komt ook kijken. Samen genieten ze er even van. Dan zegt Jolien: “Nu is het winter hé, mama?” “Ja”, zegt mama “ Nu moeten we de slee maar eens opzoeken en je warme sneeuwlaarzen. Ik had er nog niet aan gedacht, Jolien, en nu is de winter er zo maar. Wat een verrassing!”. Ja, soms gebeurt er iets, wat je nog lang niet verwacht had. Daar kun je dan helemaal blij van worden. Een verrassing is dat, net als de sneeuw voor Jolien. In de Bijbel staat ook een verhaal over mensen die verrast werden. Dat ga ik vandaag vertellen. Het is nacht. Het is koud en donker. Alleen de maan en de sterren geven licht. Toch is er in deze nacht nog een beetje licht. Het komt van een vuur. Grote sterke mannen, herders, die met schapen op stap gaan, hebben buiten een groot vuur gemaakt. Ze hebben allemaal takken bij elkaar gelegd en toen aangestoken. Bij het vuur is het warm, en de wilde dieren durven nu niet dichtbij te komen, gelukkig maar. Stel je voor dat er een beer of een wolf zou komen om een schaap op te eten……nee, dat willen de herders niet. Daarom gaan ze nu niet naar hun huis in Bethlehem, maar blijven ze hier in het veld op de schapen passen. Een paar herders zijn zo warm geworden, dat ze in slaap zijn gevallen. Maar er zijn ook herders, die mogen niet slapen, die moeten opletten dat het vuur niet uit gaat. Zachtjes praten ze met elkaar, om de anderen niet wakker te maken. Dan opeens! De herders schrikken… allemaal… wat is dat, dat grote licht? Ze doen de handen voor hun ogen. Het licht is zo fel, ze durven niet te kijken. Praten met elkaar doen ze ook niet meer, maar tóch horen ze een stem: het is een engel die een boodschap van de Here God brengt: “Herders, wees maar niet bang, ik mag jullie iets heel moois vertellen. Vannacht is de Here Jezus geboren. Je kunt Hem vinden in een stal in Bethlehem. Hij is ingepakt in doeken en ligt in een voederbak van de dieren”. Voor dat de herders alles goed begrijpen wat de engel hen vertelt, zien ze opeens overal in de lucht engelen. Ze kijken met open monden, en hoor eens, de engelen zingen ook: Ere zij God in de hoge en vrede op aarde bij de mensen waar God van houdt.
Pagina 38
38 De herders kijken vol bewondering: Zo iets moois hebben ze nog nooit gehoord en gezien. (Intermezzo voor als jullie meer tijd hebben: De herders zaten buiten in het donker, ze schrikken van het licht. Er kwam heel groot nieuws, wereldnieuws.  Waarom zouden ze zo schrikken denk jij?  Waar worden ze blij van?) Even later is het weer donker en stil. De engelen zijn terug naar de hemel. De herders staan nog even naar boven te kijken, maar dan zeggen ze tegen elkaar: “Kom, we gaan naar Bethlehem, om het Kindje te zoeken”. Ze kennen de weg goed, en het duurt niet lang, of ze vinden de stal met Maria en Jozef en het Kindje. Ach, het lijkt een gewoon Kindje, maar net als Maria en Jozef weten de herders dat dit de lang beloofde Here Jezus is, de Zoon van God. Zo dicht wil de Here God nu bij de mensen komen en hen opzoeken. Als een klein kindje wordt Hij op de aarde bij mensen geboren. Zo dichtbij wil de Here komen. Hij komt bij hen wonen. De hérders hadden het niet verwacht, het is Góds verrassing voor hen. En weet je wat de herders gaan doen, als het dag wordt? Dan gaan ze die mooie boodschap aan iedereen in Bethlehem vertellen. Gebed Neem in je gebed mee waar jullie het tijdens deze ontmoeting over gehad hebben. Je kunt ook aan de kinderen vragen of zij gebedspunten hebben. Liedtips Jullie stapel- of themalied Lofzang van Zacharias, m.n. vers 4 en 5 Als je veel van iemand houdt Een Koning is geboren Wij aanbidden Hem Aan de slag – We hebben onze eigen verhalen gedeeld en de Bijbel heeft onze inzichten verrijkt en verdiept. Nu gaan we daarmee oefenen. We werken toe naar een eindproduct dat we delen met (een deel van) de gemeente. Verwerking In vijf weken maken we met elkaar een poster of schilderij met allemaal personen die God opzoekt. Alle kinderen komen er op, de personen uit de Bijbelverhalen, mensen van nu die op hen lijken, andere mensen uit de gemeente en Bijbelse personen die de kinderen kennen (of mensen van nu die op hen lijken). Als het goed is hebben jullie afspraken gemaakt over de aanpak, afmetingen en uitgebreidheid van het project. Zo niet, dan is het verstandig dit alsnog te doen. In de inleiding vind je meer informatie over de mogelijkheden. Deze les:  Pak de portfolio’s erbij en kijken of alles compleet is. De kinderen maken af wat eerder is blijven liggen of niet is gebeurd omdat ze er een keer niet waren.  Zijn er nog mensen die we missen op onze poster? Kunnen we die nog toevoegen?  Maak eventueel een afbeelding van de herders voor op de poster. Ze kunnen deze zelf tekenen of een afbeelding opzoeken of uitkiezen uit vooraf door jullie afgedrukte afbeeldingen.  We bereiden ons voor op de presentatie in de gemeente. 39 Onze vorderingen: Schrijf in dit tekstvak wat jullie gedaan hebben en wat aandachtspunten zijn voor de volgende keer. Afronden – We blikken terug wat we de afgelopen bijeenkomst(en) gehoord, ontdekt en gedaan hebben. We kijken vooruit om te zien wat er moet gebeuren voor de volgende keer. Als afronding van het thema presenteren we ons eindproduct. Afronding Thuisopdracht Reflectie Rond de bijeenkomst met de kinderen af en vraag aan de kinderen of er nog belangrijke dingen zijn die besproken of uitgezocht kunnen worden. Afronden van de poster. ● Hoe ging het?  Wat heb je zelf geleerd en ontdekt?  Wat was de inbreng van de kinderen? Waar kwamen ze mee: ideeën, opmerkingen, vragen?  Kwamen je bedoelingen dichterbij? Wat wilde je hen graag in deze les meegeven, laten ervaren, laten zien?  Wat neem je mee voor de volgende keer? Benodigdheden ● Informatie over de lichtval in jullie kerk.  Een grote bouwlamplamp en eventueel een afspraak over het uitdoen van het licht tijdens het kindermoment in de kerk  De portfolio’s van de kinderen en materiaal om deze samen te voegen.  Indien nodig: - vertelplaat/kleurplaat van de herders en vertelplaten van de vorige lessen - afbeeldingen van de herders of materiaal om er zelf één te tekenen of te schilderen. Onze afspraken: Schrijf in dit tekstvak op wat jullie willen onthouden en hebben afgesproken om thuis te doen voor de volgende keer.