9

Waarom lukt het bij De Verspillingsfabriek wél? Naam: Ilona van den Berg (20) Functie: productiemedewerker In dienst sinds: maart 2016 via Werkbedrijf WSD Arbeidsbeperking: PDD-NOS ‘Door mijn PDD-NOS ben ik wat langzamer dan een ander. Het lukte me niet mijn mbo-opleiding brood en banket af te maken. Ik ben heel blij dat ik nu tóch in de horeca kan werken. Dat we in De Verspillingsfabriek allemaal wat extra hulp nodig hebben, maakt het makkelijker. Hier kan ik mezelf zijn.’ propositie op de markt kan opleveren.’ Want Hutten en Poederbach zijn ondernemer genoeg om te weten dat een goed verhaal niet genoeg is om de klant te overtuigen. De zakken verse soep die onder de merknaam Barstensvol sinds half mei in de schappen van de 130 supermarkten van EMTÉ (onderdeel van Sligro) liggen, moeten goed en lekker zijn. Poederbach: ‘We zetten in op restaurantkwaliteit. Dat, in combinatie met ons verhaal over maatschappelijk verantwoord ondernemen, levert onderscheidend vermogen op.’ Daarbij lukt het De Verspillingsfabriek ook om op prijs te concurreren. Een zak verse soep kost in de winkel rond de € 2,50, dat is vergelijkbaar met de prijzen van bijvoorbeeld UNOX. Knap staaltje ondernemen, want wie denkt dat het goedkoper is om soep te maken met reststromen, vergist zich. Weliswaar zijn de grond stoffen deels tegen een lage prijs in te kopen (leveranciers doen graag mee, want zij moeten voor het verwerken van hun ‘afval’ elders soms zelfs betalen), maar de arbeidskosten zijn hoger. Denk aan het uitzoeken van wat wel en niet bruikbaar is of het met de hand schillen van ‘misvormde’ aardappeltjes. Extra kostenpost Daarbovenop komen nog de kosten voor het werken met mensen met een arbeidsbeperking. Hutten: ‘Het duurt toch net wat langer om de samenwerkers in De Verspillingsfabriek op te leiden. Ze hebben wat meer begeleiding nodig, de uitval is wat hoger. Dat vraagt veel van leidinggevenden en leidt tot hogere kosten.’ Hoewel een deel van de extra kosten wordt gedekt door subsidies vanuit de overheid en een lager uurtarief, rekent Hutten op een extra kostenpost van vijftien procent. Een wat lagere winst is bij een onderneming als deze dan ook onvermijdelijk. Maar om duurzaam te zijn, moet er wel geld verdiend worden. De gesprekken met grote afnemers zijn dan ook volop gaande, zodat de fabriek echt op grote schaal en winstgevend kan gaan draaien. Het overtuigen van afnemers vergt veel voorbereiding en tijd, vertelt Poederbach. ‘Het verschilt per retailer waar ze kansen zien. Onze producten geven hun de kans zich te profileren als duurzame partij die stelling neemt tegen voedselverspilling. Ze kunnen ook laten zien dat ze mensen met een achterstand mede aan werk helpen.’ Hutten: ‘Uiteindelijk zijn de prijs, de kwaliteit, het tegengaan van voedselverspilling en de inzet van onbenut talent alle vier even belangrijk om ze over de streep te trekken.’ Als het aan Hutten ligt, werken er straks driehonderd mensen met een achterstand in De Verspillingsfabriek. Het vinden van afzet, ofwel monden om de soep te eten, is daarbij de doorslaggevende factor. ‘Hoe meer monden, hoe meer banen.’ Samenwerken Veilig voelen De sfeer in het nog kleine team van De Verspillingsfabriek is goed. Ook op de dagen dat er meer mensen mét een afstand rondlopen dan zonder. Poederbach: ‘Teamleider Jack Duymelinck is precies het soort papatype dat ik zocht. Hij is warm en sociaal, maar heeft ook overwicht. Ik merk dat de mensen zich bij hem veilig voelen. Ik heb meisjes gezien die me bij binnenkomst niet durfden aan te kijken en nu dansend door de keuken lopen. Daar word ik zelf ook helemaal blij van.’ Start Foundation – Baanbreker nr. 3 2016 9 »

10 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication