9

» Wat is er in vijf jaar in je leven veranderd? Naam: Saleem Afghanmal Functie: restauranthouder In dienst sinds: 2012 Arbeidsbeperking: kwam als 17-jarige ama van Afghanistan naar Nederland ‘Net aangekomen in Nederland was ik heel verdrietig. Ik kende de cultuur en taal niet en kreeg brieven dat ik het land uit zou moeten. Toen mijn stage begon, mocht ik alleen afwassen. Ik dacht dat het geluk me verlaten had. Maar het was nodig. Ik ben gegroeid en nu mede­eigenaar van een restaurant.’ wordt keurig volgens de horeca-cao betaald. Achter de keuze voor ama’s gaat een totaal ander motief schuil. Wali Alizadah: ‘Wij hadden ons gezin en onze ouders om hier te aarden en een bestaan op te bouwen. Ama’s hebben helemaal niemand, dus die kunnen wel wat hulp gebruiken.’ De waarden van de familie Alizadah zijn sterk gekleurd door hun eigen vluchtverleden. Vader (econoom en voormalig politicus) en moeder (docente) kwamen hier berooid aan en spoorden hun kinderen aan alle zeilen bij te zetten om hier te slagen. Bijna alle Alizadahs zijn vennoot in de restaurants, ook de partners werken hard mee. Om een succesvol bedrijf te runnen, doet iedereen waar hij of zij het beste in is. Rabia nam twee jaar terug afscheid van haar juristenbestaan en buigt zich nu over contracten en contacten met gemeenten. ‘Doe normaal’ De sterke familieband beperkt zich niet alleen tot de bloedverwanten. De asielzoekers voelen zich net zo goed deel van de familie. Rabia Alizadah: ‘Als wij ons mengen in hun leven, is dat toch minder bedreigend dan als anderen dat doen. Van tijd tot tijd heeft zo’n jongere een dip. Weg uit je land, weg van je familie, ondergedompeld in een compleet andere beschaving: ze voelen zich soms hopeloos en nutteloos. Wij herkennen en begrijpen dat. En vanuit de verbondenheid met onze familie kunnen wij ze stimuleren weer verder te gaan.’ De mix van asielzoekers uit onder meer Afghanistan, Syrië en Koerdistan leidt niet tot een bijzondere bedrijfscultuur. Wali: ‘Nee, hoor, wij hebben hier gewoon de Brabantse cultuur van “doe maar normaal, dan doe je gek genoeg”.’ Vanuit diezelfde nuchtere instelling geeft Wali geen cent uit aan marketing. ‘Flyeren op straat? Wat een onzin. Degenen die dat doen, zijn zó gericht op mensen van buiten naar binnen te halen, dat ze intussen vergeten zijn wat er binnen gebeurt. Mensen houden van goed en gezond eten. Dat is wat wij koken en serveren. Onze gasten – en dat zijn voor 99% Nederlanders – zien, voelen én proeven dat.’ Toekomstplannen? Wali: `We willen de onderneming kalm laten groeien. En als persoon wil je ook groeien. Je bewandelt een route, je laat je sporen na en je hoopt dat anderen dat volgen.’ Rabia vult aan: ‘Wij geloven sterk dat de kracht van succes zit in het delen van succes. We zijn klein begonnen. Sindsdien zijn er steeds meer mensen bij ons bedrijf betrokken. Waar het eindigt? Dat weet je niet. Je steekt een vuurtje aan en het loopt door, zo zie ik dat.’ Papierwerk vermijden ‘Wij Afghanen zijn niet zo goed in papierwerk’, zegt Wali Alizadah met een knipoog. Bovendien heeft hij een afkeer van regels. Gedoe met de belastingdienst of het UWV over de ama’s die bij hem werken, is echter het laatste wat hij wil. Mensen die hij in dienst neemt, meldt hij meteen aan bij een payrollbedrijf: ‘Dat kost extra geld, maar dan is iedereen wel netjes verzekerd en betalen ze keurig belasting.’ Start Foundation – Baanbreker nr. 3 2017 9

10 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication