26

REGELWERK REGELWERK Advies is om het regelwerk te maken van een houtsoort met een natuurlijke duurzaamheid (klasse 1 of 2) of eventueel van verduurzaamd hout. De minimumafmetingen van het regelwerk zijn 19 x 44 mm, de dikte is mede afhankelijk van de minimale nagelof schroeflengte die nodig is om de delen te bevestigen. De indringing van de nagel of schroef in het regelwerk dient minimaal 1,5 maal de dikte van het te bevestigen profiel te zijn. De hart-op-hart afstand voor de schroeven of draadnagels is ≤ 300 mm. Thermisch gemodificeerd hout en Western red cedar zijn minder geschikt voor de toepassing als achterhout door hun buigtreksterkte en schroefvastheid. Bij hoge of grote gevels adivseren wij dikker regelwerk toe te passen, van 28/44 mm dikte, voor voldoende ventilatie. Wanneer voor de brandvoortplanting eisen worden gesteld aan een gevel anders dan brandklasse D dan moet niet alleen de gevelbekleding, maar ook de achter constructie voldoen aan de betreffende brandklasse. Aanbrengen regelwerk Vocht mag nooit bij het binnenspouwblad komen. Breng daarom een waterkerende, dampdoorlatende folie achter het regelwerk aan. Bij een open gevelbekledingssysteem dient deze folie uv-bestendig te zijn. Zorg dat er overal voldoende ruimte tussen buitenbekleding en folie is (> 15 mm). Het in de spouw door gedrongen vocht moet weer naar buiten kunnen. Folieproducenten schrijven vaak de toepassing van tegelband (3*30mm) voor tussen de folie en spijkerregel. Dit om eventuele aantasting van de folie te voorkomen. Regels worden bevestigd aan het achterliggende hout met RVS of aluminium. Dit om enige corrosie te voor komen. De regelafstand is meestal 60 cm, maar indien een zeer strak beeld geëist wordt, is het aan te bevelen een hartop-hart-afstand aan te houden van 40 cm. Breng ter plaatse van ontmoetingen in de lengterichting van gevelbekledingsprofielen bij voorkeur een bredere of een tweetal regels aan. Regelwerk en bevestigingsmiddelen dienen afgestemd te zijn op de constructieve belasting en de technische eigenschappen van de betreffende houtsoort. Om te voorkomen dat er vocht ophoopt achter de gevelbekleding, is het van belang dat de spouwmuur voldoende ventilatiemogelijkheden heeft. Geadviseerd wordt om zowel aan de boven- als onderzijde van de gevel voor minimaal 200 mm2 ventilatieopening per m2 gevelbekleding, waarbij de kleinste maat van één ventilatie opening ten minste 3 mm dient te zijn. Bij een horizontale bekleding wordt de ventilatie verzorgd tussen het verticale regelwerk dat op de achterliggende stijlen is bevestigd. In alle gevallen verkrijgt u een optimale ventilatie bij toepassing van een dubbel regelwerk. Bij de toepassing van een folie zal een dubbel regelwerk er ook voor zorgen dat de onderliggende folie beter functioneert. Bij een verticale gevelbekleding bij voorkeur een dubbel regelwerk toepassen waarbij de horizontaal bevestigde regels aan de bovenzijde naar binnen toe af te schuinen onder een hoek van minimaal 15˚ (max 30˚), zodat het vocht wegloopt van de gevelbekleding en kan vallen in de vrije spouw. Dit om vocht aftekening op de gevelbekleding te voorkomen. Mocht men toch besluiten tot enkel regelwerk dan kan de afschuining beter naar voren aflopen om te voorkomen dat vocht tegen de folie aan blijft staan en lekkages ontstaan. Als de onderzijde van de regel eveneens is afgeschuind kunt u grotendeels hangend vocht voorkomen. Indien een gesloten verticale bekleding wordt aangebracht op een horizontaal regelwerk is ventilatie in principe uitgesloten. Daarom is het noodzakelijk om extra voorzieningen aan te brengen, als een ventilatiehol of ventilatiesparing aan de achterzijde van de schroten, maar deze kunnen in verloop van tijd verstopt raken. In de praktijk is een dubbel regelwerk een veel effectievere oplossing. Om te voorkomen dat insecten tot achter de gevelbekleding door kunnen dringen, kunt u openingen eventueel met weerbestendig vliegengaas afsluiten. In de praktijk voorkomt goede ventilatie insecten in de spouw. 26

27 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication