jaren bij het waterschap in het veenrijke westen van Nederland. “We leven hier onder zeeniveau en de dreiging komt allang niet meer alleen van buitenaf. Ook het binnenwater, de ondergrond en het klimaat vragen om constante waakzaamheid”. Ik heb het water nooit losgelaten – en het water liet mij ook nooit los”, vertelt Frans. Naast zijn werk is hij al meer dan veertig jaar actief als aquarellist. “Water is ongrijpbaar. In beeld en in beheer”. Leidingen in de kruin Frans vertelt over de grootschalige dijkversterkingen van de afgelopen decennia zoals de dijkversterking Nederlek in Lekkerkerk, waar ook (destijds nog) Prins Willem-Alexander op werkbezoek kwam. De Prins was toen voorzitter van de adviescommissie Water. “Mensen beseffen vaak niet dat in de kruin van veel dijken oude kabels en leidingen liggen. Die moeten allemaal worden verlegd voordat je kunt versterken”, vertelt Frans. In een project van vijf kilometer door dorpskernen werden leidingen deels via open ontgraving en deels via boringen opnieuw aangelegd. “Als een waterleiding in de kruin springt, zuigt het water zand mee – dan kun je een dijkdoorbraak krijgen”. “We dachten na de Deltawerken: nu zijn we klaar. Maar dat is allang niet meer zo. De strijd tegen het water is veranderd en nog lang niet voorbij”. De herinrichting van deze infrastructuur is kostbaar en complex. “In Bergambacht en Schoonhoven moesten we stalen damwanden tot 27 meter diep trillen, pal langs monumentale woningen. De schade aan panden liep in de miljoenen, maar deze is uiteraard financieel gecompenseerd”. Frans legt uit dat dijkversterkingen als deze noodzakelijk zijn: “Waterveiligheid begint met een stabiele basis en dat betekent ook een veilige ondergrondse infrastructuur”. Innovatie onder druk Naast klassieke versterkingen, noemt Frans ook projecten waar leidingen het verschil maakten. “In oude dorpskernen kwamen houten funderingspalen droog te liggen door een lager polderpeil, waardoor die palen zouden gaan rotten. Om dat te voorkomen hebben we complete wijken geïsoleerd door een eigen waterpeil te creëren. Hiervoor hebben we veel leidingwerk gedaan, bijvoorbeeld voor het aanleggen van duikers (een koker- of buisvormige constructie die twee wateren met elkaar verbindt) en het leggen van waterverbindingen met pompen. Zo bleven de funderingen nat en behielden bewoners hun huis”. Verzilting Ook de verzilting van het westen vraagt om innovatieve leidingoplossingen. Frans: “We hebben vrij recent een zoetwaterbuffer gecreëerd om een oprukkende zouttong (zout water dat bij vloed terecht komt onder het lichtere afstromend rivierwater) in de Hollandse IJssel tegen te houden. Met leidingen en gemalen voeren we nu zoet water van de Lek via de Krimpenerwaard terug in de IJssel, zodat agrariërs in de regio hun land kunnen blijven beregenen”. Een ander voorbeeld is de ondergrondse opvangcapaciteit in steden als Rotterdam. “In de Westersingel wordt regenwater bij piekbelasting via een ondergronds buizenstelsel afgevoerd naar een opslagtank aan het Kruisplein. Als het waterpeil zakt, wordt het weer teruggevoerd. Dat voorkomt wateroverlast én bespaart zoet water”, licht Frans toe. Van gasnet naar waternet? In de toekomst ziet Frans een landelijke uitbreiding van ondergrondse zoetwaterleidingen voor zich, aanvullend op het bestaande drinkwaternet. “Nederland beschikt over een fijnmazig gasnetwerk. Waarom bestaan er geen vergelijkbare leidingsystemen voor de buffering, opslag en verdeling van zoet water, om beter om te gaan met periodes van droogte of wateroverschot”? Zo’n netwerk zou volgens hem moeten bestaan uit leidingen die regio’s met elkaar verbinden, gekoppeld aan buffers en slimme sturing. Frans: “Niet alleen lokale oplossingen in steden, maar een robuust stelsel dat landelijk functioneert – net als onze energie-infrastructuur. Zo bouwen we aan een water robuuste basisinfrastructuur voor de toekomst”. 9
10 Online Touch Home