28

Rust Column Lidewey van Noord (1985) is freelance journalist en schrijft boeken over uiteenlopende onderwerpen. Haar solowandelingen door de Piëmontese Apennijnen vormden de inspiratiebron voor haar meest recente boek Alleen op avontuur. Kijk voor meer informatie op lideweyvannoord.nl. Veel mensen geloven dat het tempo waarin ons dagelijks leven zich afspeelt realistisch is, is zoals het moet zijn. Als zij op vakantie gaan, ontsnappen ze eventjes aan die realiteit. Voor een week of twee treden ze een andere wereld binnen, waar de klok niet regeert, vertraging niet problematisch is en de lokale taal het woord ‘moeten’ niet kent. Die gedachte volgend, zou je wandelen kunnen zien als een mini-vakantie. Even ertussenuit, even ongestoord en zonder tijdsbesef de eigen paden kiezen. Als vanzelf wordt de leefwereld groter. Wezens die in het dagelijks bestaan niet voorkomen, eisen opeens een plek op. In de verte rennen twee hazen door het veld. Het geritsel hoog in de boom blijkt een eekhoorn te zijn, die roerloos blijft zitten zodra hij ook jou heeft gezien. Koeien kijken nieuwsgierig op als je voorbij loopt. Je hoort getik, spitst je oren, tuurt omhoog en vindt een grote bonte specht. Tergend langzaam herstel ik van mijn corona-infectie in maart. Naarmate mijn conditie beter wordt en mijn wandelingen iets langer, wordt het gevoel dat we het mis hebben steeds sterker. Die haastige, dagelijkse realiteit, waarin we todolijstjes afvinken en op tijd op afspraken moeten verschijnen, die realiteit waaraan ik noodgedwongen al acht maanden niet heb kunnen deelnemen, daar zijn we niet voor gemaakt. In de afgelopen weken heb ik op mijn korte, langzame wandelingen het blad van kleur zien veranderen. Het was geen ‘van kleur verschieten’, maar een heel geleidelijk proces. Vervolgens dwarrelden de bladeren naar beneden, afhankelijk van de windkracht soms langzaam, soms iets sneller. Zelden kozen ze de snelste route, meestal de route die de wind ze wees. Ik besefte dat dingen gebeuren in de natuur. We neigen ernaar te denken dat dingen ons overkomen, alsof het persoonlijk is. Maar ze gebeuren gewoon. De zich traag voltrekkende veranderingen in de natuurlijke wereld, de wereld waar we oog voor hebben als we wandelen, stelden me gerust. Dit is een natuurlijk tempo, besefte ik. Ons aanpassen aan overgangen, van dag naar nacht, van herfst naar winter naar lente naar zomer, dáárvoor zijn we fysiologisch gemaakt. Niet om in één dag half Nederland door te rijden van afspraak naar afspraak. En al helemaal niet om in één dag van de winter naar de zomer aan de andere kant van de wereld te vliegen. De natuur rust in de winter. Ik rust mee. Lidewey van Noord Wandelen als pelgrimage loopbaan Jan Fokke Oosterhof (1975) is ondernemer, extreemsporter, avonturier, schrijver, spreker, expeditieleider, poolreiziger en… loper. Om te aarden en het hoofd leeg te krijgen, gaat hij lopen. Liefst lang, conform het adagium van Kierkegaard: ‘I have walked myself into my best thoughts, and I know of no thought so burdensome that one cannot walk away from it.’ De titel van zijn laatste boek is dan ook Rennen voor je leven. Ik houd van de spirituele, filosofische kant van wandelen, al noem ik het liever struinen. Een mooie Engelse term in dat kader is to coddiwomple: to travel in a purposeful manner towards an unknown destination. Vrij vertaald: op een doelgerichte manier reizen naar een nog onbekende bestemming. Daarop aansluitend las ik een werkelijk heerlijk artikel over de relatie tussen duursport en pelgrimage. Aan het woord is prof. Dr. Bart Vanreusel, sportsocioloog en zelf marathonloper geweest. Hij is getuige van een aantal duursportevenementen en constateert dat zowel in de oudheid als hedentendage het steeds om een zware fysieke inspanning gaat, maar niemand wordt ertoe gedwongen, ‘speelse, nutteloze uithouding’. Toch weten mensen er zelf wel goed zin aan te geven. Een training of lange tocht ervaren ze als een mentale verfrissing. Dat weegt zwaarder dan de fysieke aspecten. Tijdens het lopen kom je tot nieuwe ideeën en inzichten, creativiteit, een sterkere beleving van de omgeving en soms zelfs poëtische ervaringen. Mensen kunnen zich ontspannen en sommigen ervaren de beproeving van een lange inspanning als een loutering. Ik citeer hier graag mijn favoriete filosoof Kierkegaard: ‘Ik loop mezelf elke dag tot een staat van welbevinden, weg van elke ziekte; ik ben al lopend tot mijn beste gedachten gekomen en ik ken geen gedachte zo bedrukkend of men kan er wel van weglopen.’ Veel mensen genieten ervan om in alle vrijheid en op een moment dat hen het beste uitkomt een tocht te maken. Ze komen even los van hun dagelijkse bestaan en ervaren weer wat zelfbeschikking betekent. Van Reusel ziet bij veel duursporters een spiritualiteit die duidt 28 op meer zingeving dan het louter nastreven van een gezond lichaam. Van Reusel noemt zes kenmerken van een pelgrimage, die hij ziet terugkeren in het lopen en in andere duursporten: 1. Zoeken naar verbondenheid, ontmoeting en solidariteit; 2. Ervaren van ongemak, pijn en uitputting, lijden; 3. Eenvoud: komen tot de essentie; 4. Onthechting van ruimte en tijd, weg van de vertrouwde omgeving, het onderweg zijn en het leven in een ander ritme; 5. Spiritualiteit: verinnerlijking en het loskomen van het alledaagse; 6. Uitzicht op een beloning: het bereiken van een fysiek of geestelijk doel. Ik herken de drang om langdurig af te zien (2), waardoor het hoofd leegraakt en ik tot de essentie kom (3) en ik losraak van de alledaagse beslommeringen (5). Lange struintochten verenigen bijna alle van bovenstaande kenmerken in zich. Vanreusel, zelf dichter, benadrukt nog mooi de overeenkomst tussen sport en poëzie: ‘…Hoewel niets boven de sportervaring zelf gaat, benadert het poëtisch uitdrukken ervan toch het dichtst wat je voelt als sporter. Sport heeft overigens heel wat gemeen met poëzie. Het zijn allebei compleet nutteloze, irrationele bezigheden — wat heb je er nu aan als je in regen en mist dertig kilometer gaat lopen? en hoeveel tijd verlies je niet met het schrijven van een gedicht? —, maar toch kunnen ze als geen ander de mens beroeren. Sport is poëzie. En poëzie is sport…’ Bron: Duursport en pelgrimage: een spirituele overeenkomst, Cors van den Brink, magazine onbekend. Jan Fokke Oosterhof © Lode Greven 2020

29 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication