De keten rondom laadinfrastructuur Datastroom Uiteraard moeten de kosten voor het roamen en verdere uitbreiding van het netwerk worden verwerkt in de tarieven, benadrukt Brundel. Die kosten moet worden terugverdiend. Maar de manier waarop, hogere flatrate’s of het instellen van tal van opslagtarieven, is zeer divers. Dat maakt het sturen op laadkosten voor bedrijven lastig. Bovendien leveren al die transacties een flinke datastroom op, waarbij het soms al lastig is om onderscheid te maken tussen thuis -, publiek -, zakelijk – en snelladen. Terwijl dat sturen op kosten bij brandstofauto’s heel normaal is. Bijvoorbeeld op de invloed van de rechtervoet op het verbruik en op het verbod van tanken langs de snelweg. Brundel: “Dat verschil tussen de snelweg benzine tanken en lokaal, is ongeveer 10 cent per liter. Op een literprijs van 2 euro scheelt dat 5%. Met elektrisch laden is het verschil in laadpalen al snel meer dan 10 procent.” En dan heeft Brundel het nog niet over het dure snelladen. Maar uit de gegevens van Fleet Support blijkt het snelladen eigenlijk een verwaarloosbaar klein aandeel te hebben in het geheel. Want snelladen kost de zakelijke rijder tijd; je staat immers al snel minimaal 20 minuten stil. “De leaserijder mag dan niet kostengedreven zijn, zijn tijd is een schaars goed.” 99 cent per Kwh Wat Brundel verder opvalt in het onderzoek was het tarief aan de thuislaadpaal. In veel gevallen kan de berijder zelfs een tarief instellen wat die vervolgens kan verrekenen met de werkgever. Doorgaans schommelt dat tarief tussen de 40 en 60 cent. Ook al zijn er bijvoorbeeld zonnepanelen en kost een kWh de berijder maar 25 cent. Maar er kwamen dus ook voorbeelden naar voren waar de medewerker het tarief op 99 cent had gezet. Brundel: “Vergelijk het maar met vroeger Een laadbonnetje van een zakelijke EV-rijder 20 |
21 Online Touch Home