Toelatingsnummer P 209004 Afgiſtekantoor Antwerpen X Nr. 3 — Oktober 2020 OPENDOEK M A G A Z IN E voor mensen met passie voor theater Theaterauteurs get uigen over hun cathar sis Ex-gedet ineerde Andy: “Aan de gevangenis mis ik maar één ding: het toneel” Barbara Raes: van ar t is t iek leider tot rouwbegeleider met r i tuelen L O U T E R IN G 1
INHOUD 3 Edito 9 Het Pleidooi 22 De Souffl eurs 28 Column 29 Repertoire 31 Cast & crew 4 “Kunst en rouw vinden elkaar in hun zoektocht naar zingeving” Barbara Raes: van artistiek leider tot rouwbegeleider met rituelen 10 Gered door het theater Drie getuigen vertellen hoe het theater een handje meeschreef in hun biografi e 13 “Aan de gevangenis mis ik maar één ding: het toneel” Ex-gedetineerde Andy liep de toneelmicrobe op in de gevangenis 16 Splitscreen 18 Theaterauteurs over hun catharsis Tom Lanoye, Martine Decroos, Hanneke Paauwe, Freek Mariën 23 “Ik weet bij iedereen de mankementjes zitten” Kunstenaars uit de coulissen: de souffl eur 25 Het fi nanciële slagveld van de coronacrisis Kwantiteitstheater 26 Wist je dat? Doktertje spelen 18 10 4 26 COLOFON: Redactieadres: OPENDOEK – Zirkstraat 36, 2000 Antwerpen Tel. 03 222 40 90 – redactie@opendoek.be – www.opendoek.be Directeur OPENDOEK: Joke Quaghebeur Hoofdredacteur: Gilles Michiels Eindredactie en coördinatie: Bianca De Wolf & Stefaan Deleeck Verantwoordelijke uitgever: Joke Quaghebeur p/a OPENDOEK, Zirkstraat 36, 2000 Antwerpen Ontwerp: un’dercast – Layout: Sophie Loomans Coverfoto: © Karolina Muraszak – Druk: Bema Graphics Periodiciteit: verschijnt 4× per jaar – Oplage: 20 200 ex. ISSN NR 1377/9478 – Volgend nummer: december 2020 2
© Michiel Devij ver © Dieter Bevers EDITO Catharsis voor een crisis De zomer kwam en wij trokken naar buiten. Weg uit de lockdown, terug naar de terrasjes, de winkels, misschien zelfs op reis. En, in het geval van theaterliefh ebbers: terug naar de gemaakte speelplannen, bij voorkeur in de buitenlucht. Het is je gegund, beste theatermaker die de laatste maanden het werk kon hervatt en. En toch kan een exitstrategie niet onze enige zij n. Het zij n niet alleen de dalende temperaturen die ons binnen houden, wij mogen ook best wel even stilstaan bij de vraagstukken waarvoor de lockdown ons heeſt gesteld. Wat hebben we geleerd van de grote vlucht inwaarts? Moeten wij alles wel naarstig opstarten zoals het voorheen was, of mag er tij d zij n om te rouwen en onszelf te heroriënteren? Heeſt het theater niet bij uitstek de capaciteit dat ze ons vaste rollenpatroon kan doen heroverwegen? Dit catharsisnummer gaat over de louterende, helende kracht van theater. Deze keer geen beschouwingen of tips vanaf de zij lij n – wel getuigenissen van zij die het theater op zichzelf lieten inwerken. Je leest verhalen uit de coulissen, uit de buik van de theaterzaal, de body van een theatertekst. Meer impressie dan expressie. Acteurs vertellen hoe het theater voor hen een levensveranderende rol heeſt gespeeld. Toneelauteurs als Tom Lanoye en Hanneke Paauwe lichten een cruciale catharsis in hun werk uit. Barbara Raes, in een vorig leven theaterdirecteur en -programmator, duidt in het openingsinterview wat rituelen voor ons kunnen betekenen. Ten slott e duiken we in de leefwereld van ex-gedetineerde Andy, die vertelt welke rol theater binnen de gevangenismuren kan spelen. Van buiten naar binnen dus. Dat is ook wat OPENDOEK dit najaar beoogt. Na frisse outdoor-projecten als Het Bankje en de theaterwandelingen van Toch(T)Theater volgt van 4 tot 8 november Het Landjuweelfestival in de knusse Sint-Niklase pluche. Het is goed in ‘t eigen hert te kij ken. Maar het is nog beter als dat samen kan. In één zaal. Je bent welkom. GILLES MICHIELS Hoofdredacteur OPENDOEK-magazine 3
BARBARA RAES: VAN ARTISTIEK LEIDER TOT ROUWBEGELEIDER MET RITUELEN “Kunst en rouw vinden elkaar in hun zoektocht naar zingeving” CHARLOTTE VANDIJCK Ze ruilde haar positie in de theatersector in voor de eigenzinnige praktijk Beyond the Spoken, waarin ze rituelen creëert voor niet-erkend verlies’. Die zijn het kleine steentje dat ze bijdraagt aan andermans helingsproces, zegt Barbara Raes. Als de coronacrisis een tragedie is op zoek naar een catharsis, dan is Raes de souffleur die achter de schermen mildheid influistert. 4 © Anneleen van Kuyck
De blikvanger op Theater Aan Zee 2018 was paradoxaal genoeg de enige voorstelling die het publiek niet te zien kreeg. ‘Zon Dag Kind’ heette die, en ze was een ritueel voor kinderen die een groot verlies hebben meegemaakt. Elke ochtend van het festival vertrok er één kind op een schip, voor zonsopgang, begeleid door actrice Karlijn Sileghem en cellist Frans Grapperhaus. Elke ochtend zongen ze samen de zon op, een onvergetelijke en volstrekt unieke ervaring voor het kind. “We zijn de rituele beleving in het dagelijkse leven verleerd. Onze traditionele riten zijn samen met de ontkerkelijking verdwenen.” De performance was een idee van Barbara Raes, curator van de festivaleditie. Theater Aan Zee was haar weerzien met het grote theaterpubliek. Tot eind 2013 was Raes immers actief in de kunstensector, als programmator van Kunstencentrum BUDA en artistiek leider van Vooruit. Maar toen kreeg ze een burn-out en drong een transitieperiode zich op. Daarin zag ook Beyond The Spoken het licht, haar praktijk waarin ze nieuwe rituelen ontwerpt om mensen te ondersteunen bij de grote en kleine kantelmomenten in het leven. Raes zoekt er de helende, onontgonnen ruimte tussen kunst en zorg op, tussen fantasie en genezing. Je nam destijds afscheid van de cultuursector via een brief waarin je openlijk vertelde over je burn-out. Hoe heb je die ommezwaai ervaren? — “Vijſtien jaar heb ik met veel passie in de kunstensector gewerkt. Maar door een burn-out ben ik daar radicaal mee gestopt. Tijdens mijn job had ik eigenlijk veel last van de kloof tussen mijn eigen waarden en hoe mijn dagelijkse bezigheden eruit zagen. Toen heb ik mezelf een jaar de tijd gegeven om op zoek te gaan naar wat ik buiten mijn vorige job nog kon doen om dichter bij mezelf te staan. In dat jaar had ik een residentie bij het culturele laboratorium FoAM, waar ik de ruimte en rust vond om hierover na te denken. Toen heb ik ook beslist om een opleiding uitvaartbegeleiding te volgen in Totnes, een stadje in het Verenigd Koninkrijk.” De opleiding uitvaartbegeleiding legde het zaadje voor Beyond the Spoken. Waarom kies je er vandaag voor om mensen te begeleiden die in rouw of transitie zijn? — “Als kind was ik al gefascineerd door de dood en rouw omdat ik op tienjarige leeſtijd mijn vader verloor. Jammer genoeg heb ik geen goede herinneringen aan de manier waarop we afscheid namen. Als kinderen werden we niet betrokken en konden we niet praten over ons verdriet. Ik had mij dus voorgenomen om iets met rouwbegeleiding te doen ‘als ik later groot was’. Dat betekende uiteindelijk: als ik niet meer in de kunstensector zou werken. In de tijd van mijn transitie maakte ik de uitvaarten van een aantal kunstenaars mee. De prachtige afscheidsrituelen die ik er zag, 5 toonden me dat kunst in een rouwproces een bijzondere plaats kan innemen. Rouw en kunst vinden elkaar in hun zoektocht naar zingeving en betekenis.” Wanneer maakte je de klik om geen uitvaarten, maar rituelen te begeleiden? — “Tijdens mijn opleiding kreeg ik een bijzondere examenvraag. Ik moest een afscheidsritueel creëren voor een homoseksueel koppel waarvan de ene man palliatief was en ging sterven. Zijn partner wilde een jaar na diens overlijden graag een ritueel, dat zowel een herdenking moest zijn voor de gestorvene als een huwelijk met zijn nieuwe partner. Toen beseſte ik dat zulke rituelen creëren was wat ik wilde.” © Anneleen van Kuyck
Het is jouw bedoeling om het ‘niet-erkende verlies’ kleur te geven. Wat is dat precies? — “Het niet-erkende verlies gaat gepaard met de kantelmomenten in het leven waarvoor nog geen ritueel bestaat. Ik creëer dan overgangsrituelen, die mensen helpen om afscheid te nemen van iets, waarna een nieuwe levensfase kan beginnen. Zo maakte ik bijvoorbeeld mijn eerste ritueel voor een vrouw die een borstamputatie had ondergaan.” “Patiënten worden mentaal niet voorbereid op de Frankensteinachtige ingreep die op zo’n lichaam gebeurt. We denken dat die vrouw zich daar wel doorheen slaat: de overheid biedt vijf terugbetaalde sessies bij de psycholoog en dan zal ze wel van haar trauma verlost zijn. Nochtans kan preventieve zorg maken dat mensen bewuster met zo’n verandering omgaan en veerkrachtiger zijn in het herstel. Daarnaast wil ik ook wel benadrukken dat ik ook ‘blij’ werk maak, zoals groeirituelen voor kinderen. Tiener worden is ook een bijzonder overgangsmoment.” Therapeutisch theater Hoe ontstaat een op maat gemaakt ritueel van Beyond the Spoken? — “Ieder ritueel vindt plaats in mijn atelierruimte in Lillo en duurt zo’n zeven uur. In de uitvoering van een ritueel komen steeds drie verschillende onderdelen terug. Een eerste fase is die van de separatie of het afscheid. Meestal gaat dat gepaard met een verbrandingsritueel buiten op de koer. Dat mondt dan uit in de transitiefase doordat de persoon na het afscheid een transformatie doormaakt. Daarvoor werk ik vaak samen met kunstenaars, die bijvoorbeeld een afgegeven object een andere vorm geven.” “Tot slot vangt de reïntegratie aan. Samen met alle genodigden ondersteun ik de persoon om de nieuwe levensfase tegemoet te treden. Belangrijke elementen hier zijn een wasritueel en een reiniging. In het sluitstuk rust de gast even uit. Als alles achter de rug is wordt er samen gekookt. Dat is vaak de ijsbreker die nodig is om in gesprek te gaan over wat er gebeurd is.” “Als theaterdirecteur wilde ik continu het systeem veranderen. Nu heb ik geleerd dat je ook met een traag en zacht traject een grote impact kan hebben op een samenleving.” Je zegt dat je rituelen een therapeutisch effect hebben, maar geen therapie zijn. Ze zijn kunstzinnig, maar geen kunst. Theatraal, maar geen theater. Wat beoog je er precies mee? — “Een goed ritueel betekent voor mij dat het ook veel niet is. Meestal bieden mijn rituelen ondersteuning in het loslaten van iets, en die fase bevindt zich vaak aan het einde van een langer therapeutisch proces. Het is het kleine steentje dat ik kan bijdragen in het helingsproces dat iemand nodig heeſt.” “Als een gast begeleid wordt door een therapeut of psychiater, en het moment om die stap te zetten blijkt aangebroken, dan kan de hulpverlener die persoon naar mij doorverwijzen. Vervolgens doorloopt de gast een traject bij mij waarna hij of zij terugkeert naar de oorspronkelijke therapie. Het ritueel is dus een belangrijk onderdeel van een veel groter proces dat iemand ondergaat.” © Anneleen van Kuyck 6
De rituelen die je creëert dienen voor bijzondere momenten in iemands leven. Welke rol kunnen rituelen in ons dagelijkse leven spelen? Zijn we die verleerd? — “De rituele beleving is één van de vele dingen die we verleerd zijn. Onze traditionele riten zijn ergens samen met de ontkerkelijking verdwenen. Ik denk dat een betekenisvol alternatief daarvoor absoluut noodzakelijk is. We moeten opnieuw leren luisteren naar de menselijke behoeſte aan sociale cohesie bij moeilijke en blije momenten. Gelukkig zie ik ook een andere beweging die verbinding bevordert, namelijk een groeiende aandacht voor contemplatie, stilte en mentaal welzijn. Dat laatste is ook in een ritueel kader betekenisvol, want het doet ons bewuster omgaan met de kantelmomenten in het leven.” Je zou kunnen zeggen dat ook theater een ritueel is. Kijk je sinds je transitieperiode anders naar theater? — “Bij kunstenaars in het algemeen leeſt er een grote interesse voor rituele praktijken. De ene benadrukt dat al meer dan de andere. Los daarvan zit ik vandaag ook met een andere blik in de theaterzaal. Als programmator keek ik analytisch en soms erg pragmatisch naar performances. Je ziet wel veel werk waar je hart naartoe gaat, alleen moet je die voorstelling daarnaast nog een plek in de wereld geven. En zo krijgen projecten die meer groeitijd nodig hebben te weinig kansen. Dat is het resultaat van een gebrek aan tijd om alles te kunnen volgen. Het is een harde manier van kijken. Nu benader ik theater liefdevoller en warmer. Ik ga alleen kijken naar voorstellingen die mij écht interesseren.” Theater Aan Zee In 2018 cureerde je Theater Aan Zee, met rituelen als rode draad. Zo bracht je je professionele verleden en huidige praktijk samen. Wil je nog vaker bruggen slaan met het kunstenveld? — “Mijn curatorschap voor Theater Aan Zee was een belangrijke hefboom om aan een breed publiek over mijn werk te kunnen vertellen. Nadien zijn nog verschillende projecten gevolgd. Voor het Brugse festival Amok werkte ik bijvoorbeeld samen met Amenra-frontman Colin H. Van Eeckhout. Hij zet als muzikant vaak collectieve rituelen voor een groot publiek in gang, ik zoek het meer intiem. Met hem creëerde ik eerder al een groot verbrandingsritueel in Vooruit en bedacht ik nu opnieuw een vuurritueel. Binnenkort maken we ook een ritueel voor het verlies van de omhelzing in coronatijden. Ik heb voor mezelf wel de beslissing gemaakt om zulke engagementen alleen nog projectmatig aan te gaan. Het is mijn voornemen om mij niet meer te laten opeten door één instituut.” De coronacrisis nodigt uit tot een collectief rouwproces. Welke boodschap zou jij als rituelenbegeleider willen meegeven? — “Veel mensen rondom mij zijn sinds de opstart na de lockdown erg teleurgesteld. Ze dachten dat we lessen uit de stilstand getrokken hadden en stellen vast dat alles nu weer zijn oude gangetje gaat. Zelf geloof ik dat structurele verandering mogelijk is, maar daarvoor moeten we nog eerst een paar golven © Anneleen van Kuyck doorstaan. Het is dus belangrijk om ook verder dan deze crisis te kijken en ons niet te laten overstelpen door angst. Iedereen doorloopt nu zijn individuele en onvergelijkbare rouwproces. Er is woede, verdriet en ongeloof. Ik denk dat het belangrijk is om betekenis te geven aan al die verschillende stadia die we in zo’n proces doorlopen. Daarbij moeten we mild voor onszelf en voor anderen zijn, want mildheid is essentieel om veerkrachtig in het leven te staan.” 7
© Anneleen van Kuyck De coronacrisis leerde ons opnieuw vertragen, iets waaraan jij al langer belang hecht. — “Ik denk dat mensen die door een zware burn-out gaan zeker vijf jaar nodig hebben om volledig hersteld te zijn. Eigenlijk zit ik nog steeds in mijn transformatieproces. Het duurt best lang tegen dat die hele tuin is omgeploegd. In die zin vraagt dat proces wel om vertraging. Maar anderzijds is er op zes jaar tijd eigenlijk niets stilgevallen en dienden zich de hele tijd nieuwe projecten aan. Ik blijf mezelf dus wel in sneltempo ontwikkelen. Omdat elk ritueel naar zoveel disciplines reikt, wil ik mij graag nog in verschillende vakgebieden verdiepen. Zo ga ik binnenkort een opleiding rouwen traumatherapie volgen. Nu ben ik zelfs een kinderboek aan het schrijven, dus die verbreding zal wel ergens moeten ophouden.” Als ik al die activiteiten mag samenvatten, zie ik in jou een activiste van een unieke soort, in de zin dat je wil confronteren, maar dan op een tedere manier. — “Ik ben inderdaad erg activistisch, al heb ik vroeger een grote fout gemaakt door te denken dat ik het systeem kon veranderen. Toen ik in die machtscirkel stond, dacht ik dat mijn invloed groter was om dingen te veranderen. Misschien klopt dat in theorie wel, alleen paste die methodiek niet bij mij. Met mijn activistische geest stond ik voortdurend op de barricaden om op alles te reageren. Dat was uitputtend. Nu begeleid ik anderen op een zacht niveau via een traag traject. Ook dat heeſt een grote impact, want een gast gaat naar buiten als een ander mens. Die kleine, individuele verandering kan uiteindelijk in de samenleving resoneren en voor meer verbondenheid zorgen.” “We moeten opnieuw leren luisteren naar de menselijke behoefte aan sociale cohesie bij moeilijke en blije momenten.” Je voert een intense job uit waarbij heſtige emoties komen kijken. Hoe zorg je daarbij ook voor jezelf? — “Ik denk dat mijn mentale voorbereiding daarin heel belangrijk is. Doorgaans komen de gasten die het ritueel zullen bijwonen om twee uur in de namiddag toe. Ik zit dan eigenlijk al een hele dag in een bepaalde mindset, onder meer dankzij meditatie. In de voormiddag schenk ik aandacht aan ieder detail. Dat gaat van wat ik aantrek tot hoe die hele scenografie er zal uitzien.” “Als een ritueel afgelopen is, blijven de gasten soms nog even hangen voor ze naar huis terugkeren. Van hen krijg ik op korte tijd veel dankbaarheid terug. Maar na hun vertrek, ook als dat laat is, neem ik nog de tijd voor mezelf om de dag af te sluiten. Net als acteurs die zich ontrollen door hun kostuum aan de kapstok te hangen, gooi ik trouwens mijn kleren meteen in de was.” Slotvraag: hoe zou een ritueel voor je eigen leven eruitzien? — “Ik vermoed dat dat zou plaatsvinden op een bankje, waar ik rust kan ervaren. Alsof iemand mij zegt: ‘Zet u maar neer, we gaan even luisteren.’” 8
HET PLEIDOOI KURT VELGHE In Het Pleidooi bezingt een redacteur van OPENDOEK-magazine een theatergebruik of -tekst die volgens hem of haar dringend vanonder het stof gehaald mag worden. Kurt Velghe bepleit activisme in het theater. Drieëntwintig naaktlopers, onophoudelijke groepsknuffels en provocatieve slogans tegen oorlog en kapitalisme. Acteurs die het publiek naar buiten droegen om op straat de revolutie te ontketenen. Bij de opvoering in Brussel politiebewaking voor de deur. ‘Paradise Now!’ van het Amerikaanse The Living Theatre was activistisch theater op zijn best. Het stuk uit 1968 blijſt een referentie voor ieder die van de scène een politieke strijdplaats wil maken – zoals Michiel Vandevelde en fABULEUS twee jaar geleden met ‘Paradise Now! 1968-2018’. Voorstellingen als ‘Paradise Now’, maar ook ‘Mistero Buffo’ van Dario Fo, lijken inmiddels zo gedateerd dat je je afvraagt of het theater vandaag nog écht activistisch kan zijn. De bres schijnt met onkruid overgroeid. In het huidige landschap is geëngageerd theater misschien wel alomtegenwoordig, maar wat is eigenlijk nog de politieke impact daarvan? Wanneer haalt een voorstelling nog eens het nieuws, behalve als het overdreven gewelddadig is of nietfunctioneel naakt toont? Zijn we te mak geworden? Feit is dat onze maatschappijkritiek blijſt hangen in de wandelgangen, alleen wat gekuch in schouwburgen of parochiezalen oplevert en daarna vervliegt met de wind. De grote troef van activistisch theater is nochtans dat erover gesproken wordt, dat het zijn publiek wakker stampt, dat het finaal ook in daden wordt omgezet. Als één kunstvorm daartoe in staat is, moet het theater wel zijn, omdat het mensen in één ruimte samenbrengt en hen als groep kan activeren. In een recent stuk over het digitale coronatheater vatte recensente Evelyne Coussens die politieke kracht in de volgende boutade: “Zou België onafhankelijk zijn geworden als iedereen thuis voor zijn laptop ‘De stomme van Portici’ had zitten kijken?” Ook vandaag zijn er genoeg mistoestanden waarrond het theater zijn publiek mag activeren. Er is #blacklivesmatter, er is een dreigende natuurramp, er is datzelfde België dat stilaan uiteenvalt in politiek absurdisme en veel gezwartepiet. Nee, slogans scanderen op een podium zal niet alles oplossen. Maar het theater kan, als verbindende plek, wel een laboratorium zijn om nieuwe experimenten en samenlevingsvormen uit te proberen, om mensen het écht anders te laten doen. Hoe verbeeld je als theatermaker een politiek alternatief én hoe activeer je je publiek om dat ook buiten de theatermuren uit de dragen? Laat dit een oproep zijn aan de Vlaamse theatermakers en toneelauteurs. Kruip in jullie pen en geef de wereld een veeg uit de pan. Neem die pen als wapen op en trek ten strijde tegen het onrecht in de wereld. Als we ook maar een kleine schakel kunnen zijn van iets dat in gang gezet wordt om de wereld beter te maken, ook al is dat maar een klein beetje, dan loont het al de moeite. Daarom dit pleidooi: voeg de daad bij het woord. ‘Paradise Now! (1968-2018)’ - fABULEUS © Koen Cobbaert 9
GERED DOOR HET THEATER KURT VELGHE Het theater geeft acteurs het voorrecht om voor even een andere mens te worden. Maar in het geval van enkelingen bewees het ook écht levensveranderend te zijn. Drie getuigen vertellen ons hoe het theater hen heeft gered. LIEVEN PEETERS* “Het theater hielp mij om het verlies van mijn vader te plaatsen” Opgetekend door Kurt Velghe Ik kende theater natuurlijk al, hé. Ik ben ermee opgegroeid. Mijn beide nonkels speelden theater en mijn vader was een paar jaar klanktechnicus. Al van toen ik een jaar of zes was, ging ik theater kijken. Ik weet nog dat ik kwam kijken naar de laatste voorstelling van één van de stukken waarin mijn nonkels meespeelden en dat ik hielp met de opkuis van de zaal. Ik vond dat fantastisch. Nadien kwam ik in het jeugdtheater terecht. Maar rond de tijd van de eerste repetities gebeurde het: mijn vader pleegde zelfmoord. Ik heb zijn dood nooit kunnen plaatsen. Ik lag overhoop met mezelf en ook de connectie met het theater verloor ik, want we zijn toen snel verhuisd. Door alle mentale terreur belandde ik uiteindelijk in de psychiatrie, waar ik opnieuw in contact kwam met het theater. In de instelling kon je een paar uurtjes per week naar keuze invullen. Ik koos voor een improvisatieworkshop, waar ik het gevoel opbouwde dat theater mij écht aansprak. Hetzelfde geldt voor muziek, een liefde die ik meekreeg van mijn vader, die dj was en met wie ik vaak meeging. Om mijn tweede vrij uurtje in te vullen, koos ik dan ook een muziekworkshop. Na mijn tijd in de psychiatrie was ik opnieuw de voeling met theater kwijt en was ik alweer vooral bezig met mezelf. Pas toen ik een jaar of zeventien was, ging ik echt op zoek naar wat ik wilde in het leven. Eerst was ik ervan overtuigd dat ik psychiatrisch verpleegkundige wilde worden, maar algauw bleek dat een verkeerde inschatting en stopte ik met die richting. Op dat moment werd ik lid van het gezelschap waarbij mijn nonkel speelde en waar mijn vader destijds voor de klank instond. Daar kwam ik tot de conclusie dat ik voort wilde gaan in het theater. Ik kwam terecht in het deeltijds onderwijs en volgde een jaar stage in de Stadsschouwburg van Kortrijk. Tegelijkertijd werd ik - na wat half mislukte uitstapjes als acteur - hoofdtechnieker van het gezelschap en voelde ik mij ook als mens groeien. Geleidelijk aan kroop ik uit het dal waarin ik zat. Na mijn zevende jaar zei mijn toenmalige stiefvader dat ik mijn kans moest wagen in een bachelor. Het jaar daarop startte ik de opleiding podiumtechnieken aan het RITCS. Ik ben mezelf daar een paar keer tegengekomen. Die opleiding was een hele uitdaging. Mijn laatste jaar moest ik opnieuw doen omdat ik nog altijd worstelde met het verlies van mijn vader. Ik ging zelfs terug naar de psycholoog. Pas na mijn eindwerk begon het echt goed te gaan en merkte ik dat ik als een sterkere mens uit de opleiding was gekomen. Nadien heb ik geen dipje meer gehad, behalve dan in de coronacrisis, die mijn toekomstperspectieven in het water deed vallen. Uiteindelijk heeſt theater mij geholpen om het verlies van mijn vader een plaats te geven. Ik voelde er de waardering die ik altijd gemist had. Mijn theatervrienden zie ik dan ook echt als familie. *Lieven Peeters is een pseudoniem 10 'Cloaca’ - De WAANzin © Karel De Puysseleir
GWEN DEPREZ “Toneel is het beste dat mij kon overkomen” Opgetekend door Stefaan Deleeck Als veertienjarige uit een gezin dat nauwelijks boeken las, zat ik gebiologeerd in de zaal bij mijn eerste toneelvoorstelling. Wat ik daar zag, oefende een onweerstaanbare aantrekkingskracht op me uit. Het gaf me het gevoel dat er elke avond iets unieks, iets bijzonders kon gebeuren. Hoewel van thuis uit niet gesteund, deed ik er alles aan om op de planken te kunnen staan. Een hele uitdaging voor dat schuchtere meisje dat werd uitgelachen omdat ze stotterde. Dat was heel ongelukkig, vooral met een zus die Ca-Ca-Caroline heet. Toneel was het beste dat me kon overkomen. Op een sportterrein voelde ik me zo vreselijk niét thuis, maar de planken bleken al gauw mijn biotoop. Het stotteren overwon ik en mijn zelfvertrouwen groeide. Na het schooltoneel, studententoneel en wat kleinere opvoeringen sloot ik me aan bij een echte toneelkring. Net twintig, trad ik voor het eerst op in een avondvullend stuk. Vanaf toen beheerste het theater mijn leven. Een vriendje of liefje moest verdragen dat ik meermaals in de week diende te repeteren, dat ik teksten moest instuderen en dat dàt mijn prioriteit was. Het theater is nog altijd mijn noodluik om te ontsnappen aan de dagelijkse sleur. Als ik op het werk of thuis problemen heb, is toneel mijn vlucht. Van zodra ik ’s avonds die voordeur achter me dichttrek en op weg ga naar een repetitie, verschuiven de problemen naar de achtergrond. Dan vergeet ik mezelf en word ik iemand anders. Ik spreek dan met woorden die de mijne niet zijn en op dat moment toch de mijne zijn. Ik ben dan even weg uit mijn eigen leven. De ontdekkingsreis naar die andere vrouwen in mij vind ik enorm boeiend. Wanneer ik een nieuw personage moet brengen ga ik op onderzoek, bestudeer ik mensen op straat, hun manier van lopen en bewegen. Ik kaap een personage en word een vrouw met andere intimiteiten. Ik laat toe dat het personage me overneemt, me in het dagelijkse leven vergezelt. Na de opvoeringen voel ik dan vaak hoe het personage in me weer moet sterven. Ik moet het loslaten en bij een volgend stuk opnieuw opbouwen. Ook wanneer ik een stuk regisseer, speur ik overal in mijn dagelijkse leven naar mogelijkheden, iets, een situatie, een detail dat ik in het stuk kan gebruiken. Kom ik bij iemand op bezoek, dan scan ik het interieur. Misschien staat er iets wat perfect in het decor past. Zie ik een van mijn vriendinnen met een speciale rok of ander kledingstuk dat een personage perfect kan dienen, dan vraag ik meteen of ons gezelschap dat mag gebruiken. Thuis verzamel ik heel veel spulletjes die we mogelijks kunnen gebruiken op het toneel: kruikflessen, speciale dozen, koffers enzovoort. Ik heb zelfs al spullen bij het groot huisvuil weggehaald omdat het op dat moment perfect bruikbaar was in een stuk. De zolder ligt vol en mijn man zegt wel eens smalend dat hij een tuinhuis voor mij gaat bijplaatsen… 'Ge moet er niet mee lachen!’ - Theater Magie © Reginald Desender Ik heb het eens geteld: 98 producties, met een gemiddelde van 30 repetities per stuk: dat is 2.940 repetitieavonden, iets meer dan acht jaar! En met een totaal van zo’n 380 opvoeringen heb ik alles bij elkaar al meer dan een jaar lang op de planken gestaan. Dat ik zo vaak uithuizig ben! Mijn man beweert dat hij toneelweduwnaar is en misschien klopt dat wel. 11
KAI VAN DESSEL “Eén theaterproductie creëert een band die je anders jaren opbouwt” Opgetekend door Gilles Michiels Waarom theater zo belangrijk is voor mij? Ik kan me niets anders voorstellen dat me zo leeg en rustig maakt als toneelspelen, want een acteur moet met maar één ding bezig zijn: een personage zo eerlijk mogelijk neerzetten voor zijn publiek. Maar er is meer: voor mij heeſt het theater letterlijk een familie gecreëerd. Mijn loopbaan begon bij het jongerenluik van een Kempische liefhebbersvereniging. In mijn tweede of derde stuk zou ik de hoofdrol spelen, toen was ik vijſtien. Maar tijdens de repetitie liep het mis: plots kreeg ik zomaar een woede-uitbarsting. De regisseur nam me apart en vroeg wat er scheelde. Ik liet het achterste van mijn tong niet zien, maar gaf wel aan dat ik de productie op dat moment moeilijk zou kunnen dragen. Maar hij hield vol: “Het is niet jouw stijl om op te geven, het theater loopt door je aders.” Toen vertelde ik hem wat me dwarszat: ik wist geen blijf met mezelf en had moeite met op het rechte pad te blijven. Daarop besloot mijn regisseur me mee te nemen naar Leuven, een veilige haven op dat moment. Omdat ik nergens nog rust vond, met moeite op de planken zelfs, koos hij zich kandidaat te stellen als pleegvader. Hij zag dat ik daar wél rust en een reset-knop kon vinden. Van de ene op de andere dag werd mijn regisseur dus mijn voogd en ging ik bij hem inwonen. Een klein huisje was het, in de keuken kon je niet eens met twee staan. Een jaar lang heeſt mijn pleegvader bij zijn vriendin geslapen, zodat ik zijn bed kon gebruiken. ’s Ochtends stond hij net als ik om zes uur op om ontbijt te maken en mij naar het station te rijden. Van hem heb ik levenswijsheid en onvoorwaardelijke liefde gekregen. Je moet weten dat hij zo’n ingrijpende beslissing maakte toen hij me pas voor de eerste - en voorlopig enige - keer regisseerde. Toen ik in het verre Leuven ging wonen, werd mijn leven in één klap een organisatorische puinhoop. Ik woonde in een stad, dertig kilometer van mijn toneelvereniging. Ik zat in het vijfde middelbaar, maar ben een half jaar niet naar school geweest. Wel ging ik wat later in Leuven meespelen bij Politika, de toneelkring van de Sociale en Politieke Wetenschappen. Ik was in die periode niet eens student, want ik werkte nog om mijn studies te kunnen betalen. Toch speelde ik toen de rol van mijn leven. In ‘Celibaat’ van Tom Lanoye vertolkte ik André, een ziek manneke, waarin een acteur ongelofelijk veel lagen kan leggen. Het hele stuk lang speelde ik met een smerig lachje en pulkte ik onophoudelijk aan het hoekske van mijn hemd: het was vettig over de schreef gaan. Maar het was vooral opnieuw een bewijs van hoe het theater mij bleef roepen, zelfs naar een studentenvereniging waarvan ik geen lid kon worden. Toneel kan in één productie een vriendschapsband creëren waar je anders jaren over doet. Omdat je elkaars leed ziet, samen diep gaat, maar elkaar ook zo intens helpt. Mijn regisseur gaf me liefde voor toneel, een plaats op het podium, in zijn hart én gezin. Toen ik mentaal en emotioneel instabiel was, stond iedereen binnen het gezelschap voor mij klaar. Maar niet alleen voor mij: toen een collega-acteur eens op de scène flauwviel, hebben we hem tijdens het stuk van de scène gebracht, om hem een minuut nadien – helemaal opgelapt – het toneel weer op te sturen. Zoiets móét een theaterband heten. Ook nu nog denk ik elke week: zelfs al ben ik stikkapot, ik zou dertig kilometer fietsen voor een repetitie. 12 Kai Van Dessel (links) © Johan Wynants
Ex-gedetineerde Andy liep de toneelmicrobe op in Leuven Centraal “AAN DE GEVANGENIS MIS IK MAAR ÉÉN DING: HET TONEEL” BERNARD SOENENS Theater is sociaal contact, plezier, zelfontwikkeling en zoveel meer. Veel van dat alles wordt een mens ontnomen als hij zijn tijd geïsoleerd in de gevangenis doorbrengt. Andy deed in zijn dertien jaar in Leuven Centraal de omgekeerde ervaring op: hij ontdekte er het theater. “Ik zal hier jarenlang moeten blijven, dus kan ik maar beter iets te doen hebben.” Die gedachte ging door het hoofd van Andy toen hij in 2006 het bestaan van een toneelgroep vernam binnen de gevangenismuren van Leuven Centraal. Andy had nog nooit toneelgespeeld, behalve dan een zeldzame keer tijdens de schooltijd. Maar nu hij in de gevangenis was terechtgekomen, leek theater hem wel een welgekomen ontspanning. En dus schreef hij zich in bij het gezelschap Leven Centraal en kreeg hij niet veel later zijn eerste rol: kind 2, een naamloos personage van twaalf jaar met slechts enkele zinnetjes tekst. Een bescheiden vuurproef, maar Andy doorstond ze en meldde zich vanaf dan jaarlijks voor een nieuwe productie. Hij speelde een 90-jarige, een homoseksuele ober, een tuinman. “Ik vond het plezant om op een podium in de huid van iemand anders te kruipen. Ik hou van personages die heel ver van mij afstaan.” Andy ontdekte facetten van zichzelf waarvan hij niet wist dat hij ze had, en die bovendien werden erkend door zijn medeacteurs. Maar even belangrijk: nu had hij de helſt van het jaar een amusante tijdsbesteding en toffe contacten. Dertien jaar lang kon hij er groeien als acteur, de laatste jaren daarvan meestal in de hoofdrol. EX-GEDETINEERDE ANDY “Ik durf te wedden dat ik zonder die toneelervaring nooit de stap naar theater buiten de gevangenis zou hebben gezet” Leuven Centraal © BELGA 13
Kluchten om het hart te luchten Al meer dan 50 jaar brengt toneelgroep Leven Centraal kluchten en komedies op het toneel. De keuze voor titels als ‘Een Beeld van een Man’, ‘De Schone Slaper’ en ‘Drinken de goden Duvel?’ vertrekt vanuit een duidelijk behoeſte, zegt Sabine De Bock van De Rode Antraciet, de organisatie die de cultuurbeleving in gevangenissen coördineert. “Bewoners die meespelen in een komedie, kunnen hun dagdagelijkse situatie relativeren. Daarom is het vanzelfsprekend dat Leven Centraal al decennialang vasthoudt aan het populaire genre. Niettemin doen we er goed aan om de aanpak te verbreden en andere genres aan te leren, of nieuwe speltechnieken en meer begeleiding in te bouwen. De workshops van OPENDOEK kunnen daarin een belangrijke rol spelen.” De Rode Antraciet geeſt bewoners van gevangenissen de kans om zich als mens te versterken, hun persoonlijkheid vorm te geven en sociale vaardigheden bij te sturen. “De ontmoetingskansen die hieruit voortvloeien creëren een microklimaat dat op menselijk vlak diametraal staat tegenover een dag in de cel”, vertelt De Bock. “Zeker theater is uitstekend, omdat het mensen leert omgaan met woede, frustratie en verdriet, terwijl gevoelens in de gevangenis nogal eens afgestompt geraken. Een ander pluspunt is de vertrouwensband die onder de regisseur, acteurs en andere medewerkers wordt gesmeed. Dat zie je in een gevangenis zelden, terwijl vertrouwen in theater toch essentieel is. Je deelt als groep een gemeenschappelijk doel, waarin ieder zijn verantwoordelijkheid heeſt.” SABINE DE BOCK, VZW DE RODE ANTRACIET “Theater leert mensen omgaan met woede, frustratie en verdriet, terwijl gevoelens in de gevangenis nogal eens afgestompt geraken” Hechte groep De acteurs en medewerkers van Leven Centraal vormen dan ook een hechte groep, waarin een sterk ‘onder ons’-gevoel leeſt. Aan een lange tafel overleggen ze over de stukkenkeuze, de rolverdeling en eventuele tekstwijzigingen. Iedereen heeſt een inbreng, wat in die omgeving niet snel gebeurt. Het sluit goed aan bij de werking van Leuven Centraal, waar de celdeuren overdag opengaan en de bewoners in hun vleugel kunnen rondlopen, behalve in tijden van staking en corona. De acteurs zijn dus niet de enige bevoorrechten, maar niettemin bieden de wekelijkse repetities zes maanden lang een pak meer kansen om vrienden te maken en een band te smeden. Met de 300 andere bewoners ontstaat er niet zo gauw een band. “Anders is dat in de repetitieruimte, waar geen bewaker aanwezig is ”, vertelt Andy. Bij repetities zijn overigens niet alleen gevangenen van de partij. Vroeger werden vrouwenrollen door mannelijke gedetineerden gespeeld, tot de regisseur oordeelde dat het artistiek toch interessanter was om vrouwen van ‘buiten’ aan te spreken. “De actrices gaan met ons om als gewone mensen, dat is erg fijn”, zegt Andy. Wat er gespeeld wordt, hangt af van het aantal beschikbare acteurs en actrices. Iedere bewoner mag zich aanmelden, “al is er gelukkig een groot verloop onder de acteurs.” Het gaat er speels aan toe bij die rollenverdeling. “Ooit telde een cast twee broers, die erg op elkaar leken en één personage deelden, zonder dat het publiek dit merkte.” EX-GEDETINEERDE ANDY “Tijdens de pauzes van onze voorstellingen spreken de toeschouwers ons niet als gevangene aan, maar als acteur. Dat is een bijzonder moment.” Beter mens Het mooiste moment blijſt natuurlijk de opvoering zelf, een moment waar Andy altijd naar uitkeek. Leven Centraal speelt iedere productie vijf keer: de eerste voorstelling is voor de bewoners, de vier andere voor externen die een link hebben met de gevangenis, zoals personeel en hun familie of lesgevers. Samen goed voor 500 toeschouwers. De aanwezigheid van en confrontatie met dat publiek vindt Andy een deugddoende ervaring. “De eerste keer was ik doodzenuwachtig. Maar het is fantastisch als het publiek aan het lachen gaat. Dan voel je dat je goed bezig bent.” Ook de onderbreking tussen de bedrijven is een aantrekkelijke belevenis. “In de pauze komen toeschouwers en acteurs bijeen in de gang. Als gedetineerde draag je gewone kledij, althans dat van je personage, en spreken toeschouwers je aan als acteur, maar ook als gewone mens. Dat is een heel bijzonder moment. Je vergeet gewoon waar je bent. Daarom is toneel de activiteit in de gevangenis waar ik het meest van genoten heb.” Bovendien maakte het van hem ook een betere mens, oppert Andy. “In Leven Centraal gaat het er echt menselijk aan toe. Enkele uitzonderlijke ervaringen blijven me nog altijd dierbaar. Toen bijvoorbeeld een acteur stierf tijdens een repetitieperiode, hebben we zijn ingekaderde foto in het decor geplaatst, een eerbetoon dat nog elk jaar herhaald wordt. In 2010 vroegen onze toeschouwers een vrije bijdrage te doneren aan de cliniclowns, die actie leverde 3500 euro op. Ook voegden we eens een rol aan een voorstelling toe om een blinde man met ons te laten meespelen.” Leven Centraal doet zijn naam alle eer aan. 14
Vrijwilliger Mia Ombelet in Leuven Centraal © Cia Jansen Toekomst De toneelwerking in Leuven Centraal bestaat inmiddels meer dan een halve eeuw. Twee jaar geleden vierde ze haar gouden jubileum met een plechtigheid waarop ook Minister van Justitie Koen Geens aanwezig was. Andy kreeg de kans om met hem te praten, een ontmoeting die hem het gevoel gaf gerespecteerd te worden. Sabine De Bock kijkt ondertussen ook vooruit. Vernieuwen is niet vanzelfsprekend in een omgeving waar privacy en veiligheid de prioriteiten zijn, maar De Rode Antraciet ziet marge voor vooruitgang. “Binnen kunnen we de doorstroming van acteurs verbeteren, nieuwe mensen kansen geven en vormingen organiseren voor acteurs en techniekers. Twee jaar geleden nodigden we de buurtbewoners uit naar de jubileumproductie. Misschien moeten we ook naar buiten komen en voorstellingen op verplaatsing spelen. In Noorwegen viel al een geslaagd precedent te bewonderen, weliswaar op een eiland.” Sinds dit jaar is Andy één van die mensen ‘buiten’. “Aan de gevangenis mis ik maar één ding: het toneel”, bekent hij. Op het vlak van theaterbeleving staat 2020 voor hem nog blanco. Omdat hij in januari Leuven Centraal mocht verlaten, kon hij geen deel meer uitmaken van de toneelgroep, terwijl de regisseur hem al had opgesteld voor de voorstellingen in april. Maar voorlopig is ook buiten de gevangenis deelnemen aan theater onmogelijk. Andy is vrij 'onder voorwaarden' en de avondklok die daarbij hoort, verhindert zijn toegang tot het theater. De voorwaarden zetten het contact met de gevangenen tien jaar klem, de reden waarom een andere ex-gedetineerde zijn eigen toneelgroep oprichtte. Gelukkig is het einde van de enkelband alvast in zicht. Eens het zover is, wil Andy meteen contact opnemen met Leuvense toneelgezelschappen. ”Ik kies het best een groep waarin ik al iemand ken, zoals de regisseur van Leven centraal of één van de actrices met wie ik samenspeelde.” Een teken dat er sterke banden zijn gesmeed. “Ik durf te wedden dat ik zonder die toneelervaring nooit de stap naar theater buiten de gevangenis zou hebben gezet. Wat theater 'binnen' betekent, weet ik. Het is nuttig en zinvol. Wat het 'buiten' betekent, weet ik nog niet, dat zal ik ondervinden en het breder pallet leren kennen.” 15
© Karolina Maruszak fotografeerde een jonge toeschouwer tijdens de Theaterwandeling in Hasselt SPLITSCREEN Vanaf dit theaterseizoen brengen we twee beelden uit het liefhebberstheater samen op de middenkatern. Uitersten of net niet. De redactie schrijſt er haar gedacht bij. Twee theaterliefhebbers. De ene met het zot in zijn ogen en het leven al half opgesoupeerd. De andere vol verwondering kijkend naar wat zich voor hem afspeelt. De ene op de scène het publiek meeslepend in zijn spel. De andere meegesleept door zijn ouders om van theater te leren genieten. Beiden onmisbaar in het spel dat theater heet: toeschouwer en speler. (BDW) © Een scènebeeld door Jean-Pierre Fack uit 4.48 Psychosis door La Barraca, voorstelling geselecteerd voor het Landjuweelfestival 2020. 16
© Karolina Maruszak fotografeerde Studio Lieſtallige Dames van Kaboekie vzw op de Theaterwandeling in Hasselt Wit is altijd schoon. Maar het ene wit is het andere niet. Wit met een toets van rozige huidskleur en een toefje groen is uitnodigender dan het wit in een pallet van grijstinten. Of zijn het de gezichtsuitdrukkingen die ervoor zorgen dat het ene wit dreigender is dan het andere? (BDW) © Een scènebeeld door Arno Van Den Brulle uit Augustus, ergens op de vlakte van Toneelatelier Aalst, voorstelling geselecteerd voor het Landjuweelfestival 2020 17
'Celibaat' - Politika VIER THEATERAUTEURS OVER HUN CATHARSIS OPGETEKEND DOOR GILLES MICHIELS Wie catharsis zegt, zegt de Grieken. Maar ook vandaag vormt die louterende wending uit het klassieke theater nog een drijvende kracht voor theatermakers en -auteurs. Vier scheppers nemen ons mee naar een dierbare catharsis uit hun oeuvre. vertrekt, doelbewust om te sterven. Maar als hij middenin een spervuur staat, wordt hij alleen verminkt: zijn gezicht wordt kapotgeschoten. Op dat moment dat hij opstaat, zegt hij tegen de brengers van het lot: “Hier ben ik: ik, André d’Hertenfeldt.” TOM LANOYE: “Een tekst zonder catharsis is een column” Ik denk dat je heel weinig toneelstukken van mij kunt vinden waarin geen catharsis voorkomt. De catharsis betekent inzicht en zuivering, het is wat mij altijd aan theater interesseert, omdat literaire kracht, psychologie en de grote existentiële vragen er samen voor een ‘klik’ in een verhaal zorgen. Iemand gaat van hybris naar nederigheid en de catharsis is de wasmachine van het ene naar het andere. Volgens mij kun je zoiets het beste krijgen in drama. Niet theater is de sleutel om mijn werk te begrijpen, maar drama. Daarom is dat moment van loutering ook in al mijn teksten zo essentieel. Een tekst zonder catharsis is een column. Om de zoveel tijd wordt de catharsis dan wel weer doodverklaard, toch komt ze altijd weer terug. Misschien ook wel omdat ze gelieerd is met ouder worden, met de grote inzichten die in een mensenleven voorkomen. Het meest ben ik me daarvan bewust geraakt in ‘Celibaat’ (1993), mijn theaterbewerking van de roman van Gerard Walschap, dat eigenlijk drie catharsissen bevat. Het stuk gaat over André d’Hertenfeldt, de laatste telg van een groot geslacht van grootgrondbezitters en herenboeren, die alle decadentie op het Vlaamse platteland in het interbellum vertegenwoordigen. Vanbuiten is hij heel keurig conformistisch, vanbinnen is hij een monster die in het geheim dieren mishandelt. Ik liet hem over zichzelf spreken in de derde persoon, maar het was een idee van mijn dramaturg Pol Dehert om dat weer naar “ik” te keren op het moment van de eerste catharsis. Voordien was hij een keurig heertje, die zelfs ingehaald wordt als burgemeester. Maar de boerendochter die hij wil huwen, kan hij niet krijgen, waarna hij haar en haar zus verlaat en naar het front 18 Gewond, genezen en wel keert hij in Walschaps roman daarna terug naar het thuisfront, bij een oude vrouw die hem verzorgt en die hem naar zichzelf leert kijken. Het monster heeft zichzelf gezien. Pol zag in die scène een wedergeboorte en vond dat ik ze niet mocht schrappen. André zuigt er, tegelijk zogend kind en verkrachterminnaar, van haar vrouwenborst. Het is dus zijn hergeboorte als kind en als man. De derde catharsis vindt plaats als André de boerendochters terugziet, die allebei kaalgeschoren zijn omdat ze met de Duitsers hebben gecollaboreerd. Ook zij zijn monsterlijk geworden. Dit is het moment waarop André inziet dat de kans voorbij is. Net als de boerendochter kan hij niet meer spreken — zij door trauma, hij door verminking. In de drie catharsissen is de mond dus de levengever. Eerst wordt André niet verminkt op het front, waarna hij opstaat en zegt: ‘ik’ ben hier. Dan randt hij via de mond de oude Lucie aan, voor hem een wedergeboorte. En aan het eind is hij onverstaanbaar, maar volgt wel de aanvaarding. ‘Celibaat’ was ook voor mij als toneelauteur een scharnierstuk. Ik zag er het belang in van een dramaturg, maar schreef er ook voor het eerst in verzen. Zonder de vijfvoetige jamben in deze tekst zou ik ‘Ten Oorlog’ nooit aangedurfd hebben. ‘Celibaat’ was mijn toegangsexamen, ‘Ten Oorlog’ mijn universiteit.
MARTINE DECROOS: “In ‘Chasse Patate’ zag ik mijn eigen huis de grond inzakken” Ik zou graag de catharsis uit ‘Chasse Patate’ uitlichten. Die voorstelling gaat over een jongetje dat verongelukt met de fiets, een verlies dat zijn broer en zus nog niet hebben verwerkt. Als decor bouwen we een huis, een dorpscafé waarboven de personages wonen, dat zo wankel is dat het elk moment zou kunnen instorten. Dat gebeurt uiteindelijk op het moment van de catharsis, als Jules en Alice hun verdriet erkennen en het verleden kunnen laten gaan. Op dat moment zakt de hele fictie waaraan ze zich vasthielden weg in het moeras. Het neerhalen van dat huis was ook voor Studio ORKA een symbolisch moment om afscheid te nemen van een stukje verleden. Voorafgaand aan het proces van ‘Chasse Patate’ zijn Philippe (Van de Velde, vormgever en mede-oprichter, red.) en ik gescheiden. Ergens voelden we dus dat deze voorstelling over meer ging dan alleen de verwerking van een sterfgeval. Het ging ook over een nieuw hoofdstuk in onze eigen geschiedenis. Plots kreeg dat beeldende moment een betekenis die we er vooraf niet in gelegd hadden. Ik zag mijn eigen huis de grond inzakken. Vaak ligt de catharsis in het uiten van wat voordien ongeuit bleef. Daarom komt ze in ons werk zo vaak terug, net als het personage van de binnenvetter. Omdat wij werk maken voor jong en oud, zijn onze personages vaak volwassenen met kinderlijke emoties. Met dat tweeledige publiek kun je je op dat gebied meer permitteren. Voor een volwassen publiek alleen zou het al snel melig worden als de personages zo grotesk hun emoties laten loslopen. Maar als jong en oud samen naar hetzelfde stuk kijken, kan het net inspirerend zijn. Het opkroppen, het niet communiceren van iets wordt dan een glijmiddel voor kinderen om te begrijpen wat emoties zijn. Meestal zijn het trouwens de ouders in het publiek die hun emoties de vrije loop laten. Kinderen zijn dan verbaasd over wat er gebeurt: zo triest is het toch niet? Als je als kind een ouder moet gaan troosten, word je als ouder gedwongen om te praten over iets wat je anders zou verzwijgen. Het gebeurt daarom dikwijls dat ouders ons berichten sturen of de acteurs aanspreken om ons te bedanken: voordien hadden ze nooit over hun problemen durven praten, na de voorstelling waren die plots bespreekbaar. Net daarom willen we heel graag voor jong en oud blijven werken. We verdoezelen de harde realiteit niet, onze conflicten zijn levensecht, maar aan het eind van een stuk wil ik wel hoop meegeven. Niet dat er een happy end moet zijn – in pakweg ‘Inuk’ blijft het meisje aan het eind alleen achter. Maar er is wel de hoop dat het de beide kanten kan opgaan. Ik merk dat kinderen daaraan nood hebben. Zeker wie de conflictsituaties uit onze voorstellingen zelf meemaakt, wil je niet naar huis sturen met een steen in de maag. Wel met de mogelijkheid om dingen bespreekbaar te maken. Op dat gebied willen we de lat niet lager leggen. Daarom vertrekken we ook heel vaak vanuit de ervaringen uit ons eigen leven, de dingen die op ons pad komen. Anders dan bij repertoire kan een maakproces dan ook voor ons helend zijn. ‘Chasse Patate’ greep ook terug naar een andere gebeurtenis uit mijn leven: in dat jaar was een leerling van mij overleden. Zijn ouders zijn komen kijken en herkenden zich in de lange strijd om los te laten. Maar ook mensen die net een scheiding hadden meegemaakt, zeiden: vanaf nu kijken we niet meer naar het verleden, maar enkel nog naar de toekomst. Dat moet de samenvatting zijn van ‘Chasse Patate’. 'Chasse Patate' - Studio ORKA © Phile Deprez 19
'In Memorian' © Maaike Buys HANNEKE PAAUWE: “Na ‘In Memoriam’ houden we een koffietafel om stoom af te laten” “Ik dacht dat ik wist wat verdriet was. Ik wist van niks, tot ik mijn eigen kind begroef. Ik dacht dat je over verdriet het beste kon zwijgen. Ik zweeg om mijn vrouw geen pijn te doen. Mijn vrouw zweeg om mij geen pijn te doen. Waar je niet over spreekt, dat bestaat niet. Waar je niet aan denkt, dat bestaat niet. Ik heb niemand iets te zeggen. Dat dacht ik. Alle woorden zijn een smakeloos stuk kauwgom, kapot gekauwd door vele monden voor mij. Ik zwijg. In elke stilte hoor ik mijn zoon.” Dit stukje tekst komt uit ‘In Memoriam’, een theaterstuk dat ik in 2005 maakte en dat nog altijd gespeeld wordt. Het is geïnspireerd door de engelendood, zoals het overlijden van jonge kinderen genoemd wordt. Het is ook het duidelijkste voorbeeld van een catharsis in mijn werk. Ik heb ze er niet bewust ingeschreven, maar die sluipt vanzelf binnen, omdat ik zoals elke schrijver schrijf om mensen te raken. ‘In Memoriam’ bestaat uit vier monologen, die telkens een andere perceptie belichten over rouwen, omgaan met verdriet, afscheid en de dood. Het stukje hierboven komt uit de meest helende: die van de vader, een grafdelver die zijn eigen kind moest begraven. Eerst wil hij niet over zijn verdriet praten, omdat het niet past in een succesmaatschappij, waarin langdurige rouw niet populair maakt. Het onverwerkte verdriet heeft de vader geïsoleerd van zijn vrouw en vrienden. Uiteindelijk zegt hij: “Verdriet, dat moet je vleugels geven. Dat moet kunnen vliegen, zweven. Soms landen. Verdriet moet lucht hebben. Tranen moeten verdampen. Soms moet een mens regenen, anders is het altijd bewolkt in je kop.” Wat bijdraagt aan de helende werking, is de setting van ‘In Memoriam’ speelt altijd op een begraafplaats, waar het publiek meewandelt met de spelers, met olielampjes in de hand om hen te verlichten. Zo krijgt de voorstelling de vorm van een ritueel. Aan het eind houden we bovendien een koffietafel. Bij locatietheater is er niet altijd een foyer waar je iets kunt drinken en zeker bij dit stuk zou ik het vreselijk als het publiek geen mogelijkheid wordt geboden om achteraf met elkaar te praten. Voor bepaalde toeschouwers is de ervaring heel intens, dus die koffietafel geeft hen de kans om stoom af te laten. Ook dat werkt helend. Mensen kunnen er met elkaar praten en wisselden met ons verhalen uit over het kind dat ze verloren hadden en de lange tijd dat ze daarover niet durfden te praten. Ik heb die catharsis niet bewust in het stuk geschreven, maar de optelsom van al die aspecten maakt dat mensen de gelegenheid krijgen om hun eigen verhaal te doen, om iets open te breken wat voordien taboe is. Het verliezen van een kind is iets wat ingrijpt op alle facetten van een leven. Zo’n intens, levensverscheurend verdriet wordt pas draaglijk als mensen kunnen rouwen. Sommige toeschouwers toonden ons zelfs foto’s van hun zoontje of dochtertje. Doorgaans zeg je bij zo’n kinderfoto hoe prachtig die kleine wel niet is, maar niemand weet hoe je moet reageren op een beeld van een gestorven kind. ‘In Memoriam’ is voor mij een helder voorbeeld van catharsis omdat het over rouw gaat. Maar ik vind andere emoties net zo louterend. Ook woede of ergernis kunnen een aanzet bieden tot heling. Mooi aan theater is dat het je meeneemt naar een andere werkelijkheid, waar je even iets in jezelf aanboort en je je met een verhaal identificeert. Extra bijzonder is dat de acteurs en het publiek dat moment samen beleven. Ik vond het opmerkelijk dat het theater in coronatijden even verboden werd omdat mensen er willen napraten. Een goede voorstelling biedt stof tot gesprek. Dat is zeker in tijden van corona of andere crises van enorm belang. 20
FREEK MARIËN: “Ouders verlieten na ‘Derwazeens’ de zaal huilend, kinderen huppelend” 'The Wetsuitman' - Het Kwartier © Yuri Van der Hoeven In mijn werk herinner ik me twee catharsissen. Er zit er eentje in ‘Derwazeens’ (2009), mijn afstudeervoorstelling aan het KASK, een stuk over de helende kracht van fantasie. Centraal in ‘Derwazeens’ staat een terminaal ziek meisje. Een jongen komt haar bezoeken en beurt haar op met verhalen over een ver land. Samen zoeken ze manieren om naar dat land te trekken, maar dat lukt altijd maar tijdelijk. Tot aan het eind: dan vliegt het meisje werkelijk weg. Dat moment in de voorstelling was erg bijzonder. De volwassen kijkers begrepen dat het meisje overleden was, iets wat ik inderdaad wilde suggereren. De kinderen in de zaal, tussen zes en acht jaar, begrepen die twist vrij letterlijk: volgens hen was het meisje écht naar dat verre land gevlogen. Het beeld van hoe het publiek de zaal verliet, blijft me nog altijd bij. Huilende ouders naast huppelende kinderen. Dat vind ik interessant aan spelen voor een publiek van jong en oud: twee sporen belanden er in één gesprek. ‘Derwazeens’ was ook een erg persoonlijke voorstelling, zo besefte ik achteraf. Ik heb mijn vader aan kanker verloren toen ik zeventien was. Het was niet echt mijn bedoeling om die ervaring in de voorstelling te schrijven, maar ze sloop er vanzelf in. Tijdens het schrijven van een tekst ben je met zoveel dingen bezig, zoals de vertaling naar de speelvloer, dat je pas na een tijdje ziet uit welke verlieservaring ze is ontstaan. Ook voor anderen maakte ‘Derwazeens’ soms moeilijke dingen bespreekbaar, zo merkte ik in de verhalen die ik nadien te horen kreeg. Mijn vroege werk ging over het vinden van troost in fantasie. Later zijn mijn thema’s meer politiek geworden, en die twee strekkingen kwamen recent samen in ‘The Wetsuitman’ (2019). Hier was de catharsis een veel bewustere keuze. Het stuk grijpt terug naar een waargebeurd verhaal, waarbij in Nederland en Noorwegen twee lijken in een duikerspak worden gevonden. Hun identiteit blijft een raadsel, maar als het spoor naar een vluchtelingenkamp wijst, wordt het onderzoek gestaakt. Ik schreef een uitgedachte structuur uit, waarbij ik de vier aktes telkens in een ander genre vatte. ‘The Wetsuitman’ begint als een detective, waarin ik de focus leg op de opheldering van het mysterie. Maar zoals dat gaat in detectives bouw je als toeschouwer wel sympathie op voor het slachtoffer. Wanneer het spoor naar een vluchtelingenkamp leidt, geven de onderzoekers het op, want daar kunnen ze het slachtoffer toch onmogelijk identificeren. Van de detective, die iemands identiteit wil blootleggen, kom je zo als publiek onverwacht terecht in een sociaal drama, waarin niet ieders identiteit evenwaardig blijkt. De catharsis komt in de laatste akte, waarin ik die anonieme dode tot leven wil wekken en alsnog een gezicht geef. Een klein deel van het publiek bleef de voorstelling als detective lezen en zag niet echt de meerwaarde van dat slot in. Maar daar zat net de crux van de voorstelling: de abstracte verhalen over vluchtelingen worden concreet, de man die het kanaal wilde overzwemmen is net als ons iemand met een familie en dromen. Deze catharsis was misschien minder evident, maar dat was net het punt: deze ‘wetsuitman’ had recht op een identiteit. 21
DE SOUFFLEURS WELK STUK HEEFT JE LEVEN VERANDERD? Het is lang geleden en de toneelvereniging bestaat spijtig genoeg niet meer. We speelden ‘Bomen sterven staande’ van Alejandro Casona. Een prachtig stuk, of toch als je de moeite doet om tijdens het eerste deel vol te houden. Het was een prettige samenwerking, met een ongelofelijke inzet en schitterende acteerprestaties. Wanneer je als regisseur samen met alle medewerkers bij elke opvoering moeite moet doen om de tranen te verbergen, dan wil dat wel wat zeggen. Misschien heeſt dit stuk niet mijn leven veranderd, maar wel mijn geloof in de kracht van het theater versterkt. LUC VIERENDEELS ‘Pak 'm Stanzi’, opgevoerd door het Raamtheater. Ik was toen een jaar of twaalf. Tot dan dacht ik dat je als toneelpubliek vooral stil moest zitten en klappen op het einde. Dat toneelstuk leerde me dat je je publiek op zeer intensieve wijze kan betrekken bij je toneelstuk en dat je publiek ook kan fungeren als 'acteur'. Door dit stuk ben ik me veel intenser met toneel gaan bezighouden, als acteur, regisseur en schrijver/vertaler. FREDERIK HOUBEN ‘Wachten op Godot’ van Samuel Beckett. Ik zag het als zeventienjarige in het Berlijnse Schillertheater in een regie van Beckett zelf. Ik was gefascineerd door àlles: de tekst, de regie, de scenografie, het spel van de vijf acteurs, de stiltes, de choreografieën, de tragiek én de humor… Sindsdien wou ik die tekst zelf lezen, spelen, regisseren. Regisseren deed ik hem nog niet, lezen al vele malen. En ik had het geluk om Estragon te spelen samen met vier schitterende acteurs die ik tot mijn beste vrienden reken. Daarom dus. DIRK CROMMELINCK ‘Boeing Boeing’ met Gaston Berghmans, Leo Martin, Yvonne Verbeeck, Norma Hendy en Lily Castel. En ik speelde ook mee! Plots stond ik in culturele centra en theaters, onder grote publieke belangstelling, als deel van een groep professionele acteurs en theatermensen. Zij leerden mij hoe je een publiek kan entertainen en dat timing daarbij essentieel is. Yvonne was een toneelmoeder voor mij, die me bijstond met raad en daad, zowel bij het acteren als qua make-up en kledij. En vooral: het waren gewone, eenvoudige mensen zonder scrupules. Nooit vervielen we in routine, de spanning was er altijd. We speelden 150 vertoningen en geen enkele was dezelfde. ‘Ge moogt hem hebben’ van Hilde Vleugels was mijn eerste stuk. Na mijn pensionering eindelijk kunnen beginnen met acteren: dat was geweldig. Iets samen in groep te brengen en achteraf het applaus te horen… waaauw! Dit is wat mijn leven veranderd heeſt. Conclusie: je bent nooit te oud om eraan te beginnen. THEO MUNTERS Er is èèn bepaalde rol die mijn leven veranderde en die me in mijn 40-jarige carrière blijſt achtervolgen: de stotteraar die ik 28 jaar in de Ieperse revue speelde. De bekendheid die ik verwierf door die rol heeſt voor mij veel deuren geopend. Daardoor heb ik zeer mooie hoofdrollen mogen vertolken bij andere toneelgezelschappen, zowel komische als ernstige. DANNY GELDOF MARLEEN KORTHOUDT 22 'Cloaca' - de WAANzin © Alain Vanhove
Crescendo Toneelkring KUNSTENAARS UIT DE COULISSEN De souffleur: “Ik weet bij iedereen de mankementjes zitten” NIELS NIJS In recensies of bij het publiek krijgen ze nauwelijks krediet, maar neem hen weg en je theatervoorstelling wordt naakt gespeeld, valt zonder licht of gaat niet eens door. In ‘Kunstenaars uit de coulissen’ geven we het woord aan de tovenaars in de schaduw van het grote podium. Aflevering 5: de souffleur. PAULIEN HEYLEN CRESCENDO (HERENTHOUT) Wat vind je leuk aan souffleren? “Door kleine dingen te doen, kan je veel betekenen. Je legt een attribuut klaar, of doet een teken als een acteur op moet. Het zijn de details die acteurs in een stressvolle situatie heel wat houvast bieden. Ik merk dat de acteurs aan zo’n steun tijdens de première wel echt nood hebben. Zo kunnen zij zich focussen op het spelen en neem je een pak stress weg. Ik heb zelf ook een tijdje gespeeld, en weet dus hoe groot die impact is.” Hoe is je relatie met de acteurs? “Ik sta heel dicht bij de groep en voel me echt deel van de cast. Het is een groep die al lang samen speelt, en ik ben ook al een aantal jaar bij het gezelschap betrokken. Het zijn mensen die mij dus ook al goed beginnen te kennen, en met wie ik voor en na de voorstelling plezier kan maken. Ze bedanken me na elke voorstelling dat ik er was, en nodigen me ook uit voor de verschillende etentjes. Ze delen hun euforie of teleurstelling over een bepaalde voorstelling met mij, en hebben ook respect en waardering voor de dingen die ik doe. Dat vind ik heel fijn.” Hoe blijf je zo onopvallend mogelijk? “Ik blijf letterlijk op de achtergrond. Ik probeer zo weinig mogelijk aandacht op te eisen, zodat zij zich kunnen focussen op hun rol. Wanneer ze van het podium de coulissen induiken, maak ik wel eventjes oogcontact. Zo kan ik de communicatie beperken, maar toch inschatten wat ze nodig hebben. Zij krijgen dan het signaal dat ze op mij kunnen rekenen.” Hoe weet je wanneer je moet inspringen? “Meestal heb ik door het decor heen zicht op de acteurs. Op basis van hun mimiek kan ik dan afleiden of de acteur zijn woorden nog zal vinden of niet. Wanneer je merkt dat een bepaald stuk wordt overgeslagen dat niet zo belangrijk is om tot de volgende grap te komen, dan is er niets aan de hand. Dat krijgen we ook mee van de regisseur. Wanneer ik echter merk dat er iets belangrijks vergeten wordt, dan grijp ik in. Ik vertrouw er ook op dat onze ervaren acteurs de conversatie weer op gang krijgen. Je moet de balans vinden tussen vertrouwen hebben in de acteurs en aanvoelen wanneer ze je nodig hebben.” 23
Francine Noens (met rode gillet) LILIANE LEMIÈGRE HET KONINKLIJK IEPERS OPERETTEGEZELSCHAP (IEPER) Heb je tips voor beginnende souffleurs? “Bij ons, voor de revue, moet je vertrouwd geraken met het dialect, maar je moet vooral aandachtig zijn. Je moet de tekst volgen om op stiltes te anticiperen. En proberen niet te luid te spreken, anders hoort de hele zaal het. Je mag tijdens de opvoering ook niet te vaak kijken naar de scène. Bij repetities heb ik niet zoveel tijd om te lachen, maar tijdens de opvoering zitten de acteurs ingepakt in kostuums en schmink en moet ik mezelf soms inhouden. Anders zou ik mijn aandacht verliezen, en dan kan het snel misgaan.” Heb je ook nog andere taken in het gezelschap? “Ja hoor, ik zit in het bestuur en ben ook penningmeester en secretaris geweest. Helemaal in het begin typte ik ook de scripts uit. Onze revue is volledig in het dialect, dat is geen ‘schoon Nederlands’. De regisseur en auteur van de revue schreef die op in het klad en ik typte het script uit, om vertrouwd te geraken met het dialect en ook om het te kunnen lezen. Dat is niet gemakkelijk, ook niet voor onze acteurs. Met die ervaring werd souffleren al een pak gemakkelijker voor mij.” Heb je weleens stress voor een voorstelling? “Niet echt, nee. Voor de première wel, dan denk ik: ‘Zal het goed gaan?’ Maar verder is het net mijn taak om in te springen wanneer er iets misloopt. Het komt weleens voor dat een speler tijdens de opvoering een blad verder springt in de brochure. Dan word ik nerveus. Dan moet ik proberen in te pikken, en kijken hoe ik het deel dat vergeten werd, weer moet inhalen.” Wat is je meest memorabele ervaring als souffleur? “Twee ervaren acteurs hadden een scène waarbij ze water in het rond moesten spuiten. Natuurlijk belandde een heleboel van dat water op mij. Alles was nat, inclusief de brochure waarmee ik de voorstelling volgde. Het publiek had op dat moment ook door wat er gebeurde, en wist dat ik daar nat in die bak zat. Ze konden er duidelijk om lachen.” kostuums checken. Maar ook zelf kijk ik graag nog eens of alles op zijn plaats ligt. Ik ben een manusje-van-alles. Ik loop heen en weer, verwittig mensen als ze op moeten en zo doe ik wat vanalles. Maar helpen, daar komt het op neer.” Hoe verloopt voor jou het repetitieproces? “Ik ben erbij van in het begin, vanaf de eerste lezing. Elke repetitie. En ik volg in de brochure, zodat ik van bij aanvang weet wat en hoe. Doordat ik iedereen al goed ken, of leer kennen, weet ik voor een speelreeks ook waar bij iedere persoon de mankementjes zitten. Bijgevolg kan ik beter inschatten wanneer iemand twijfelt over zijn tekst en wanneer ik iemand moet toefluisteren.” Wat blijſt jou bij van je carrière als souffleur? “Toen een acteur drie weken voor de première uitviel, moest FRANCINE NOENS ’T KELDERKEN (KEMZEKE) Hoe zou jij het souffleren omschrijven? “Ik zie het niet echt als een taak, eerder als een hulp voor een vriendengroep waarin ik iedereen ken. Of je nu voor de techniek of voor de schmink instaat: we zijn allemaal gelijk en helpen elkaar als dat nodig is. We hebben een heel goede band met elkaar. Zo zit ik ook met de spelers samen tijdens het wachten voor de voorstelling. We praten met elkaar, zij overlopen elkaars tekst nog eens of vragen aan mij om bij bepaalde delen nog eens extra op te letten. Wij hebben toneelmeesters die helpen achter de coulissen, de rekwisieten klaarleggen en het decor en de onze regisseur overnemen. En die voorstelling had een gigantisch lange tekst. Toen heb ik afgezien. De regisseur kende zijn tekst maar halvelings en sprong van de ene bladzijde naar de andere. Tien bladzijden verder, dan weer vijf terug. En ik altijd maar zoeken en zoeken. En toen het gedaan was, kwam ik uit mijn kot, en zei iedereen: ‘Je ziet zo rood als een tomaat.’ Op die dag heb ik zenuwen gehad.” Wat vind je het moeilijkste aan souffleren? “Voor mij is dat niet moeilijk. Je rolt er zo in en leert al doende door het volledige proces mee te maken. En ik doe het ook heel graag. Het geeſt me voldoening als je na al die repetitiemaanden met de groep op de scène kunt staan. Maar op dat punt moet je ook loslaten. Ik zal niet snel zeggen wat acteurs moeten zeggen, want dan raken ze in paniek. Daar ligt misschien de moeilijkheid: de kunst van het souffleren bestaat erin om niet altijd in te grijpen en de acteurs hun ding te laten doen.” 24
KWANTITEITSTHEATER WAT IS HET DOEL VAN JOUW GEZELSCHAP? VANESSA VAN GOETHEM OPENDOEK stelde een bevraging op die peilde naar de organisatorische en financiële impact van de coronamaatregelen op de activiteiten binnen het amateurtheater én de nodige en verwachte ondersteuning. De enquête was gericht op zowel individuele spelers en makers als gezelschappen, bestuurders en organisatoren. Ze werd verspreid naar de 33.000 leden via de nieuwsbrief van OPENDOEK en via de Facebookpagina. De bevraging kon ingevuld worden van 23 april tot en met 23 mei. 448 personen vulden de enquête in namens een gezelschap. Dat is ongeveer de helſt van al onze aangesloten gezelschappen. 45 personen vulden de enquête in als individuele speler of maker. 69% van de gezelschappen ondervindt financiële schade van de coronamaatregelen. We vroegen hen een schatting te maken van de gemaakte kosten die ze niet kunnen recupereren. Gemiddeld maakte elk van deze gezelschappen 3187 euro niet-recupereerbare kosten. De hoofdactiviteit van een gezelschap speelt blijkbaar een belangrijke rol bij de hoogte van die kosten. Bij groepen die aangaven actief te zijn in muziektheater, lopen de niet-recupereerbare kosten op tot gemiddeld 6858 euro. Ook de leeſtijd van een gezelschap heeſt een invloed. Bij gezelschappen die minder dan tien jaar bestaan, ligt de gemiddelde niet-recupereerbare kost op 2113 euro. De meeste financiële schade wordt ondergebracht bij communicatie en drukwerk. Logisch, omdat het kosten zijn die onmogelijk terug te vorderen zijn. 64% van de gezelschappen geeſt aan 2500 euro of meer inkomsten te mislopen door het annuleren of verplaatsen van hun voorstellingen. 29% zit zelfs boven de 5000 euro geschatte mislopen inkomsten. De belangrijkste reden van inkomensverlies is het niet kunnen verkopen van tickets en drank. 117 gezelschappen geven ook aan minder sponsoring te ontvangen en 68 groepen hebben een deel van hun subsidies niet kunnen innen. De gezelschappen verwachten vooral hulp vanuit lokale hoek en de Vlaamse overheid. Ze kijken ook naar OPENDOEK, maar dan voornamelijk als spreekbuis of link tussen de gezelschappen en de overheden. Van de federale overheid verwacht slechts 16% van de groepen ondersteuning. Maar onze gezelschappen zijn veerkrachtig en vindingrijk. Het grootste deel zegt oplossingen te vinden voor de financiële kater. Toch weten zeventien gezelschappen nog niet of ze kunnen voortbestaan na de coronacrisis. Aangezien deze enquête werd afgenomen in de derde maand van de crisis, vragen we ons af of dit aantal niet exponentieel zal toenemen naarmate de crisis blijſt duren. En elk gezelschap dat we dreigen te verliezen is er een te veel! Bevraging (#2) over de periode van 1/6 tot 31/8 OPENDOEK wil weten met welke obstakels en vragen gezelschappen, spelers en makers sindsdien werden geconfronteerd en zo de vinger aan de pols houden van de noden en behoeſten van het amateurtheater. Wil je verder meewerken aan deze bevraging? Mail naar secretariaat@opendoek.be en we bezorgen je per kerende de digitale link van de enquête. 25 ONDERVINDEN JULLIE FINANCIËLE SCHADE? 7% 24% Neen Ik weet het niet Ja 69% HET FINANCIËLE SLAGVELD VAN DE CORONACRISIS De rubriek Kwantiteitstheater geeft je de markantste cijfers over het amateurtheater. Deze keer: de financiële gevolgen van de coronacrisis. MATE VAN FINANCIËLE SCHADE PER KOSTENPOST communicatie en drukwerk artistieke productiekost repetitieruimte horeca regisseur/technici/... zaalhuur auteursrechten 1,78 2,18 2,83 2,52 2,5 2,43 3,41 GESCHAT INKOMSTENVERLIES 5% 8% 29% 22% 0 tot 500 500 tot 1000 1000 tot 2500 2500 tot 5000 meer dan 5000 36% VAN WIE VERWACHT JE HULP? Lokale overheid Vlaamse overheid OPENDOEK Ik weet het niet Niemand Federale overheid verhuurder leveranciers toeschouwers leden 1 1 1 1 71 53 51 129 88 140
WIST JE DAT? DOKTERTJE SPELEN DOMINIC DEPREEUW Corona heeft dit jaar veel slachtoffers gemaakt, waaronder het theater. Dat is nog altijd zwaar verzwakt en snakt naar verzorging. Tijd om de dokter erbij te halen. Wat blijkt? Theater en artsen zijn al lang oude bekenden. Hieronder enkele symptomatische voorbeelden van hoe toneelspelers en medici elkaar beter maken. 1 IS ER EEN DOKTER IN DE ZAAL? We kennen die roep allemaal. Soms gaat het wel eens mis tijdens een voorstelling en moet er een echte arts bij worden gehaald. Maar heb je het ooit echt zelf meegemaakt? Blijkbaar valt het goed mee met voorstellingen die moeten worden stilgelegd voor medische noodgevallen. Publiek en acteurs zijn over het algemeen vrij van symptomen, behalve natuurlijk dat irritante gekuch. Bij Hofpoortteater Elckerlyc in Turnhout is wel ooit een arts spontaan het podium op gestormd tijdens een opvoering van ‘Dans van de Reiger’ van Hugo Claus, omdat hij ervan overtuigd was dat er iets misliep. Een speler, van wie hij toevallig ook de huisarts was, liep wel heel rood aan tijdens een ophangingsscène. Maar het was allemaal theater. Ziekteverschijnselen interpreteren, het blijſt dansen op een slappe koord. Toen Günther Lesage met De Roovers samenspeelde, sneed hij bijna zijn vinger af doordat een kopje koffie kapotgeslagen werd. Met een wonde waar het bloed uit gutste hebben de spelers toen echt gevraagd of er een dokter aanwezig was. Het resultaat: een lachsalvo. Günther heeſt dat litteken nog. 26 2 EEN PIJNLIJK LEVEN Er zijn zo van die theaterproducties waar de ziekte lijkt mee te reizen. ‘Een Klein Leven’ is er zo een. De theaterbewerking door Ivo Van Hove van de gelijknamige roman van Hanya Yanagihara vertelt op zich al over een leven dat is getekend door ellende, maar ook de voorstellingen zelf kenden vaak complicaties. Een greep uit de gebeurtenissen: Meer dan eens is de voorstelling onderbroken omdat iemand in de zaal onwel werd of flauwviel. Er vloeit in de voorstelling ook nogal wat (theater)bloed, dus mogelijk wordt dat sommigen wel eens te veel. Ook is het gebeurd dat vlak voor aanvang een van de acteurs op zijn hand viel en heeſt gespeeld met een gebroken hand. Eén keer werd het niet alleen het publiek te machtig, maar ook een hulpverlener. Tijdens een voorstelling in Barcelona viel de plaatselijke veiligheidsmedewerker flauw tijdens de voorstelling, met haar hoofd tegen de zijkant van het podium. Het leverde een flinke snee op in het aangezicht. Van publieksparticipatie gesproken. Toch kan ik zeggen: ik heb de voorstelling gezien en ze … eh snijdt op een magnifieke manier de menselijke aard aan. Het litteken op de ziel neem je er graag bij. Je mag deze dus gaan bezoeken, op voorschriſt. © Martijn Stoop
5 TIIIII TAAAA TIIII TAAAA ‘Lassen Sie mich durch, ich bin Arzt’ is de titel van een Duits toneelstuk dat bij zijn verschijning zeer goede kritieken kreeg. Uit een enquête van een theatermagazine kwam het zelfs naar voor als de beste Duitstalige voorstelling van 2012. 3 KNOCK KNOCK Er zijn natuurlijk ook toneelstukken met een arts als hoofdpersonage. Professor Bernhardi van Arthur Schnitzler is er zo een. En Bart Peeters en Jan Leyers schonken ons ‘Dokter De Vuyst’, een - zoals ze het zelf omschreven - medische musical. In Frankrijk is een stuk van Jules Romains onverwoestbaar: ‘Dr. Knock, of De triomf van de medische wetenschap’. Het kende al verscheidene verfilmingen, waarvan de recentste in 2017 is gemaakt. Het stuk gaat over een man die na vele omzwervingen op zijn 40ste zijn doktersdiploma behaalt en de artsenpraktijk overneemt in een klein Frans stadje. Er is weinig te beleven, maar Knock verkondigt aan zijn collega dat hij met nieuwe methoden een bloeiende praktijk zal opbouwen. Met een gratis spreekuur als trekpleister begint Knock de inwoners te suggereren dat zij verborgen kwalen hebben. Zijn stelling luidt: "Gezonde mensen zijn mensen, die niet weten dat ze ziek zijn!" Zo krijgt hij met veel vertoon van geleerdheid en gladde woorden de boeren en burgers, die vroeger liever wegbleven van de dokter, ertoe om voortdurend te vrezen voor hun gezondheid. Ook de vroegere dorpsarts die terugkeert om te kijken hoe het gaat, komt zodanig onder invloed van Knocks suggesties, dat hij zich al volkomen ziek voelt en onrustig wacht op het ogenblik dat Knock hem zal onderzoeken. Tiens, mensen problemen aanpraten en dan zeggen dat jij de oplossing hebt … zit daar een analogie met bepaalde politieke partijen? Laten we zeggen dat er wel een link valt te maken met lange parlementaire debatten. Ook daarvan ga je wel eens knock-out. Drie acteurs spelen er gepassioneerde dokters die eigenlijk gewoon het publiek vertellen over hun beroep. Een jonge vrouwelijke kinderarts, een jonge anesthesist en een ervaren vrouwelijke psychiater verhalen over een dag in het ziekenhuis, waarin je steeds tijd tekort komt, hollend van visite naar visite. Het zijn verhalen over het helpen van patiënten naar best vermogen, het redden van levens, maar ook van het verliezen van gevechten. Over verscheurde privélevens door 98-urenweken en toch niet opgeven omdat de geneeskunde voor hen alles is. Maar achter alle expertise van diagnoses, anamnese en ECG-telemetrie, duiken drie individuele gevallen op die ook elk een geheim met zich meedragen. Het is alleszins een boeiende vorm om via theater een beroepscategorie voor het voetlicht te brengen. Krijgt het ook bij ons navolging? Bijvoorbeeld met titels als ‘Laat u de broek maar zakken’ of ‘Laat me door, ik ben formateur’. Hoe dan ook mogen we de luchtige ondertoon nooit loslaten, want zoals iedere dokter zal zeggen: lachen is gezond. 4 DOKTER DE SCHRIJVER Er zijn best wat artsen te vinden die ook aan literatuur hebben gedaan. Arthur Schnitzler, over wie we het daarnet al hadden, was bijvoorbeeld zowel toneelschrijver als arts. Zijn schrijfkunsten vielen in de late 19de eeuw niet bij iedereen in de smaak, omdat hij vaak de lusten, decadentie en perversiteiten toonde die mensen in zich dragen. Iets wat hem als medicus zeker fascineerde. ‘Reigen’ is daarvan wellicht het bekendste voorbeeld. Ondanks die protesten heeſt zijn werk de tand des tijds goed doorstaan. Bijvoorbeeld de film ‘Eyes Wide Shut’ is geïnspireerd op het werk van Schnitzler. O ja, en de man was van Wenen. Hij was dus een Wiener Schnitzler. Ook Friedrich Schiller en Gertrude Stein waren zowel toneelschrijver als dokter in de geneeskunde. Maar de bekendste in dat rijtje is ongetwijfeld Anton Tsjechov. Hij noemde de geneeskunst zijn wettige echtgenote en de literatuur zijn maîtresse. De personages in zijn verhalen behandelde hij alsof 27 het zijn patiënten waren. Hij bekeek ze met zachte blik, liet hen jammeren en klagen en noteerde hun geschiedenissen in nuchtere zinnen. In zijn verhalen heeſt zelfs de grootste schurk nog de trekken van een mens. Niet zelden komt daarin trouwens een dokter op bezoek. Er is té veel te vertellen over Tsjechov, dus trekken we met hem maar even terug naar Internationaal Theater Amsterdam, waar zich tijdens voorstellingen van ‘De Meeuw’ ook weer enkele medische voorvalletjes voordeden. Een keer gebeurde het dat bij de binnenkomst van het publiek, wanneer de acteurs al klaar zaten op het podium, een bezoeker voorover viel, op haar gezicht in de orkestbak. Ik hoop dan stilletjes dat het op het drumstel was. Dat geeſt zo’n val dan toch nog een komische toon mee: ba-dum-dum-ching. Ook hebben ze in Amsterdam al eens na een voorstelling een gigaplas kots ontdekt in de zaal. Ik weet niet wat de medische term is, maar blijkbaar is het dus mogelijk om geruisloos te braken. Of was het een recensent die meteen zijn stukje voor de krant klaar had? 'Een klein leven' - ITA © Jan Versweyveld 'Een klein leven' - ITA © Jan Versweyveld
Column DE STRIPTEASE VAN DE SPELENDE MENS CHARLOTTE VANDIJCK Als ik aan het woord trend denk, associeer ik dat meteen met de meest verse instastory of TikTokban van één of andere fashionistaqueen. Dat, en de herinnering aan mijn knipbeurten die ik als tiener liet doorgaan in dé trendy kapperszaak waar elke gespleten haarpunt uit den boze was. De Nederlandse Li Edelkoort bracht daar onlangs verandering in. Zij is trendwatcher, en in een interview met De Standaard verwees modeontwerper Dries Van Noten naar haar voorspelling voor de nabije toekomst: het tijdperk van de amateur is aangebroken. Diep vanbinnen hoorde ik een dof krakje, gevolgd door een zacht plofje van geruststelling. Edelkoort ving een pak van mijn hart op. Of beter: ze had het flinterdunne draadje doorgesneden waaraan nog het joekelgewicht van mijn trillende schoolbrein bengelde. Ik dacht aan mijn proffen uit de masteropleiding theaterwetenschappen, die prachtige definities en filosofieën de aula’s inzonden. Maar als ik aan mijn kijkbeleving als toeschouwer dacht, leken die soms Don Quichottiaanse luchtkastelen. Hoe lang heb ik mezelf niet voorgehouden dat ik theater met een strenge observatiebril moet benaderen? Nee, de samenlevingsvoelsprieten van trendwatchers leveren niet altijd de meest wereldschokkende inzichten op, maar dit was de eerste barst in het ei waar ik al een tijdje op zat te broeden. Mijn zoektocht ligt ergens tussen kunst, therapie en de menselijke noodzaak tot expressie. Vorig jaar, toen ik de derde maand van mijn opleiding dramatherapie achter de rug had, viel het in stukjes uiteen, dat theatrale spiegelpaleis dat ik jarenlang had opgebouwd. Wat als de theatermaker zichzelf nu eens stript van al die poëtica, dacht ik. Wat als het gewoon over de energie tussen de spelers mag gaan, de homo ludens in al zijn eenvoud? Het tijdperk van de amateur is dus aangebroken. En zo begon ik theatermaken te zien als een vrijplaats om de vele rollen in onszelf te (her)ontdekken, om zuurstof te geven aan onze verbeeldingskracht. Zoals een avonturier die in eigen land op pad gaat. Professional of niet, het is deze common playground dat ieder hokje overstijgt. Welk LinkedIn-profiel er ook op ons voorhoofd kleeſt, vrije expressie uiten en delen is een basisrecht voor iedereen. Als ik iets geleerd heb van de interviews die ik voor OPENDOEK-magazine afnam, dan is het wel de enorme impact en kracht die van een groep liefhebbers uitgaat. Hun levens zijn zo sterk met elkaar verbonden omdat ze zich telkens opnieuw durven blootgeven, omdat ze durven herbeginnen. Dat is ook wat iedere professionele scenarist, acteur of kostuumontwerper ondergaat wanneer zich een nieuw project aandient. De mooiste creaties ontstaan uit die kwetsbaarheid. Hoe meer we het kind in onszelf omarmen én die speelvogel de erkenning geven die hij verdient, des te meer zullen we ook onze zoektocht naast de scène durven tonen. Het is zo gemakkelijk als het moeilijk is. 28
RE PER TOIRE Sietse Remmers DE GODEN VERZOEKEN “Ik wil graag beklemtonen dat u niét in de hel bent. Dat is een veelvoorkomend misverstand.” TRAGIKOMEDIE 1-3D/2-4H Ieder nummer grasduinen we in de collectie van de Theaterbib van OPENDOEK op zoek naar interessante teksten. Toch je gading niet gevonden? Neem dan een kijkje in onze catalogus. Alle besproken teksten kan je lenen via https://bib.opendoek.be BASTIAAN MALCORPS & ALEX DESIRON De wereld is bijna vergaan; de oceanen zijn overstroomd, democratie bestaat niet meer en liefde en vriendschap kan je enkel nog bij robots vinden. De meeste goden willen de mens laten vallen en hun verhalen definitief terugtrekken. Om de mens één laatste kans te geven, zoeken ze de meest gemiddelde aller mensen, die een pleidooi voor de mensheid moet houden. Maar de mens weigert. Trots zegt hij dat de mens geen verhalen nodig heeſt, dat de mens het zelf wel oplost. En dan vergaat de wereld finaal. Zonder verhalen verliest ze betekenis, samenhang en zin. Wat overblijſt is chaos, een soep zonder verhalen of vermicelli. Een tekst met een fris gevoel voor humor, knipogen naar de recente en minder recente geschiedenis, en ondanks de apocalyptische sfeer een flinke scheut levensvreugde. (BM) Ayad Akhtar DE WIE EN DE WAT Traditie in tijden van Tinder TRAGIKOMEDIE 2D/2H Amerika. Een oude moslim en weduwnaar heeſt twee dochters. De oudste, hoogbegaafd, verzet zich tegen de passages in de Koran die de vrouw onderdrukken. Na een intense studie schrijſt ze er zelfs een boek over. Daarin besluit ze dat Mohammed de Koran heeſt geschreven aan de hand van de levenservaringen in een specifieke tijdsgeest (de wat) en dat hij onmogelijk de profeet van Allah geweest kan zijn (de wie). Vader probeert een evenwicht te vinden tussen traditie en het digitale tijdperk. Hij zou nooit een huwelijk voor zijn dochters ‘arrangeren’, maar schrijſt hen wel in op een Tinder voor moslims. Het boek van zijn dochter gaat hem een brug te ver, en hij verstoot haar om zoveel ketterij. Een ijzersterk stuk. Diepmenselijk en respectvol over een hypergevoelig onderwerp, dat overigens voor en over alle godsdiensten zou kunnen geschreven zijn. Een stuk voor ieder publiek dat zich er wil voor openstellen. (AD) Anton Segers BLACK-OUT Wanneer de premier zijn geheugen verliest, wordt de toekomst van het land – en zijn gezin – onzeker. TRAGIKOMEDIE 3D/2H De premier is zijn geheugen kwijt. Auto-ongeval, hersenschudding, complete black-out. Hij herkent zijn vrouw, zijn dochter, zijn partijvoorzitter en zijn secretaresse/maîtresse niet meer. Stukje bij beetje ontdekt de premier dat hij geen sympathiek man was. Zijn vrouw en dochter tolereerden hem, maar waren hem even graag kwijt als rijk. Zijn voorzitter en partij liepen slaafs achter hem aan omdat hij hun laatste sterkhouder was. De partij zet de premier onder druk om zo snel mogelijk weer de oude te worden. Maar dan wordt de premier opnieuw verliefd op zijn vrouw en gezin, en begint hij te twijfelen. Een feelgood-blijspel voor groepen die graag scherpe humor en warme verhalen brengen. (BM) Franz Xaver Kroetz CONCERT À LA CARTE Een avond uit het leven van een vrouw alleen. TRAGEDIE 1D Een dialoogloze tekst in vijf delen over Juffrouw Rasch, haar avond alleen en haar zelfmoord. Na haar werkdag trekt Juffrouw Rasch zich terug op haar kleine flat. Ze kwijt zich van enkele huishoudelijke taken, tot alles volledig proper en precies op zijn plaats ligt. Ze zoekt verstrooiing bij de radio, waar het programma 'Concert à la carte' speelt. Juffrouw Rasch werkt aan haakwerk, gaat slapen, wordt wakker en neemt een volledig flesje slaaptabletten in, één voor één. Een fascinerende maar donkere tekst. De handelingen zijn op zich niet interessant, juffrouw Rasch lijkt zich zelfs te vervelen terwijl ze haar avondroutine afwerkt. Maar over het geheel hangt een voortdurende dreiging, die ingelost wordt door de noodlottige afloop. (BM) 29
Ken Ludwig TOT AAN HET GAATJE “Golf is gewoon een verspilde natuurwandeling.” KOMEDIE 3D/3H Al vij f keer op rij verloor het golſt eam van Henry Bingham het jaarlij kse toernooi tegen de rivaliserende club van Dickie Bell. Dit jaar heeſt hij echter een extra troef achter de hand: bankier en natuurtalent Tramplemain. Helaas vergat Bingham de vreemde inschrij vingsregels van het golſt oernooi én het feit dat hij een hoofdrol speelt in een deurenkomedie, een ode aan de klassieke Britse kluchten uit de jaren ’30 en ’40. Misverstanden, vergissingen, liefdesverklaringen en verrassend veel deuren staan tussen hem en zij n grootste verlangen: winnen tegen Dickie Bell. Een aaneenschakeling van klassieke situaties en sketches die we kennen uit deurenkomedies. Voor groepen die de klassiekers onder de kluchten waarderen. (BM) Jan Van Dyck, naar Nick Cave DAAR HET SOMTIJDS LOGISCH IS “Er zij n geen trucs meer; de goochelaars hebben ons verlaten.” PSYCHOLOGISCH DRAMA 2D / 2H Euchrid Eucrow, een doofstomme jongen, springt in een modderpoel en laat zich langzaam zakken. In de laatste minuten van zij n leven splitst zij n bewustzij n zich in de vorm van drie clowns en een danseres. Die steken in een lang uitbundig gesprek de draak met Euchrid, zij n vader met zij n obsessie voor dierenvallen, en zij n moeder met haar collectie fl essen. Van Dyck baseerde zich op Nick Caves roman ‘And the Ass Saw the Angel’ en neemt al diens sombere humor en donkere beeldspraak mee. Een complexe maar poëtische tekst, voor groepen met verbeelding. (BM) Eli Asser AAN DE VOORAVOND Over de gruwel van de deportaties TRAGIKOMEDIE 2D/3H Amsterdam 1943. Een Joods gesticht voor zwakzinnige kinderen en volwassenen. Vanaf morgen worden alle patiënten én begeleiders op een trein naar Polen gezet, een zekere dood tegemoet. Die laatsten, leerling-verplegers, staan voor een verscheurende keuze: hun afh ankelij ke, zwaar hulpbehoevende patiënten begeleiden en sterven, of hen in de steek laten en onderduiken. Door middel van dialogen van leerling-verplegers met een volwassen schizofrene man enerzij ds en hun geliefden anderzij ds, wordt de gruwel van het gegeven geëvoceerd. De schrijver was destijds zelf leerling-verpleger. Die ervaring heeft ongetwijfeld bijgedragen tot deze sterke, beklemmende en beklijvende tekst. Dit stuk is ideaal voor een volwassen publiek van liefhebbers. Check voor je begint wel de decorvereisten, die zijn vrij ambitieus voor een amateurgezelschap. (AD) Bart Van Nuff elen 13 ½ “Statistisch gezien sterven in de stad dertien en een halve mensen per dag.” EXPERIMENTEEL (VOLGENS DE AUTEUR ‘EEN SPECIALLEKE’) 3 TOT 14 STEMMEN Drie engelen vertellen veertien verhalen. Over mensen uit alle hoeken van de stad en de grote en kleine gebeurtenissen uit hun levens: over hun ontmoetingen, romances, heldendaden en teleurstellingen. En uiteindelij k, onvermij delij k, over hun dood. Elke dag sterven er 13 ½ mensen in Antwerpen. Jonge of oude, arme of rij ke, gelukkige of depressieve mensen, lang aangekondigd of plots. Sommige verhalen zij n banaal, andere romantisch. Een enkel verhaal is eerder magisch dan realistisch. ‘13 ½’ kan gespeeld worden als één lange vertelling, of als veertien kleine, door elkaar heen lopende scènes. Het is een bloedstollend mooie en verrassend hoopvolle tekst. (BM) Geregeld in je mailbox: een overzicht van recent toegevoegde theaterteksten, leestips en ander nieuws uit de Theaterbib van OPENDOEK. Abonneer je via https://www.opendoek.be/theaterbib 30
CAST&CREW THEATER RECYCLAGE Zett e corona een fl inke streep door je voorstelling? Of kwamen jullie plannen niet geheel uit de verf? In plaats van alles overboord te kieperen, wil OPENDOEK daar een fl ink stuk van recycleren. We roepen iedereen op om creatief aan de slag te gaan met het materiaal van vorig of komend seizoen door er een corona-veilig fi lmpje van te maken. Stuur het resultaat voor 23 oktober naar OPENDOEK. Alle inzendingen krij gen een plaats op onze website samen met een korte bio. En we posten of delen je fi lmpje op onze sociale media. Daarna kan het publiek stemmen op het fi lmpje dat hen het meest geraakt, geïnspireerd, doen lachen heeſt … Zo laten we zien dat corona onze passie niet klein krij gt! Meer info op www.opendoek.be/nieuws LANDJUWEELFESTIVAL 2020 Kom van 5 tot 8 november naar de 84ste editie van het Landjuweelfestival in gaststad Sint-Niklaas en geniet van acht pareltjes van amateurvoorstellingen, workshops, lezingen, een expo en van theatrale stadswandelingen. Promoot mee het festival en maak kans op een goedgevulde goodiebag van OPENDOEK. Wat moet je hiervoor doen? Hang de affi che die je in dit magazine vindt aan je raam, neem een foto en post de foto op Facebook met de hashtag #landjuweelfestival2020 of stuur de foto naar bianca.dewolf@opendoek.be. Uit de inzendingen kiest een onschuldige hand twee winnaars. LANDJUWEELFESTIVAL 2021 Ondertussen zij n we al bezig met de 85ste editie. Deze vindt plaats in Brugge. Zoals elk jaar staat het festival open voor alle genres, je kan dus deelnemen met cabaret, fi gurentheater, musical, vertellingen, luisterverhaal, tekstt heater, experimenteel theater, ... noem maar op. Heb je een geschikte voorstelling op stapel staan? Aarzel niet om een evaluatie aan te vragen. En wie weet speel je volgend jaar in Brugge! Meer info: www.opendoek.be/landjuweel/2021 HERNIEUW JE LIDMAATSCHAP En blij f het OPENDOEK-magazine vier keer per theaterseizoen ontvangen. Heb je je lidmaatschap nog niet hernieuwd? Doe het dan direct en mis geen enkele editie van het magazine. Bovendien krij g je korting op onze theatercursussen, onze festivals en bij verschillende auteursverenigingen, kan je theaterteksten ontlenen in de Theaterbib, kan je gratis theateradvies en coaching aanvragen, krij g je speelkansen tot zelfs over de grenzen heen en ben je verzekerd bij de uitoefening van je theaterpassie. Vanaf dit seizoen zij n er drie bij komende voordelen: deelname aan drie gratis webinars, gratis duurzame trajectbegeleiding én korting op het online ticketsysteem TicketGang. Voor het geld moet je het niet laten: je geniet een heel theaterseizoen lang van al deze voordelen voor amper €12 (€6 voor -26-jarigen). Meer info: ledenadministratie@opendoek.be 31
speelhetslim TRAJECTBEGELEIDING Vraag vandaag nog jouw trajectbegeleiding van OPENDOEK aan op: opendoek.be/trajectbegeleiding Benieuwd? Vragen? Stuur een mail naar: speelhetslim@opendoek.be
1 Online Touch