65

Verder heeft de school twee keer per jaar een projectweek, een buitenschools leren week voor alle leerlingen gelinkt aan maatschappelijke bewustwording. Er worden allerlei projecten geïnitieerd vanuit collega’s, maar ook vanuit leerlingen in het kader van maatschappelijke betrokkenheid. De beoordeling van de leerlingen vindt plaats via de opdrachten, rubrics en feedback. In de onderbouw hebben ze geen cijfers, maar geven ze beoordelingen. In de bovenbouw geven ze beoordelingen en cijfers. De leerlingen krijgen veel feedback en maken reflectieverslagen. Het management bestaat uit vier conrectoren en een rector. Zij dragen met elkaar de schoolbrede verantwoordelijkheid en werken met portefeuilles (bijvoorbeeld voor financiën en bedrijfsvoering en voor de onderwijsontwikkelingen). Gevolgen van anders organiseren ... voor de inhoud van het werk en verantwoordelijkheden De school heeft ervoor gekozen om een eigen curriculum en content te ontwikkelen. Twee jaar geleden hebben ze onderzocht waar verbeterpunten zitten. Alle opdrachten zijn onder de loep genomen en waar nodig naar een hoger niveau getild. Daarbij hebben ze ook gekeken naar elkaars pedagogiek en didactiek: wat heb je nodig om die opdrachten op niveau te brengen. Voor het verder ontwikkelen en up to date houden van een eigen leerlijn en methode wordt geld, tijd en ruimte vrijgemaakt. De school werkt met leerhuizen en de teams zijn verbonden aan de leerhuizen. Daardoor ben je met je team over veel meer verantwoordelijk dan op andere scholen, bijvoorbeeld over het hele gebied van leerlingen waar ze verantwoordelijk voor zijn (en niet alleen voor het eigen vakgebied daarbinnen). Als een leerling zelfstandig bezig is en met een vraag komt, moeten docenten eigenlijk een inschatting maken in hoeverre de leerling informatie van de docent nodig heeft of in hoeverre de docent de leerling gewoon wat verder op weg moet helpen in zijn aanpak. Dat vraagt van de docenten een reflectieve rol naar het gedrag van de leerling, maar ook een coachende rol. Een andere belangrijke voorwaarde is dat docenten hun stof en onderwijs zo vormgeven dat leerlingen daar zelfstandig of in groepjes mee aan de slag kunnen gaan. Leerlingen kunnen ook met vragen over andere vakken bij de docenten terecht komen. Een leerling heeft bijvoorbeeld een vraag over een bepaald vak, maar die vakdocent is niet aanwezig. In dat geval kan de leerling een andere docent vragen om eens mee te kijken. Vaak komen ze dan toch een heel eind. Leerlingen komen ook vaker met een vakoverschrijdende vraag, onder meer omdat ze ook thematisch werken. Omdat verschillende docenten fysiek in dezelfde ruimte aanwezig zijn, kunnen ze elkaar ook makkelijker helpen. “Op het moment dat ik iets aan het uitleggen ben voor mijn vak en merk dat dit gevolgen heeft op een ander vakgebied, dan kan ik heel makkelijk mijn collega erbij roepen als die aanwezig is en hem of haar vragen wat de koppeling daartussen is. Dan wordt een uitleg veel meer waard.” ……………………………………………………………………………………………………………………………………………………………. Anders organiseren? Teamwork! | 65

66 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication