……………………………………………………………………………………………………………………………………………………………. “Geen enkel kind is gemiddeld. Ieder kind is uniek. [...] maar kinderen komen wel in één klas. Een kind krijgt alle vakken op hetzelfde niveau, terwijl je toch kan verwachten van een kind dat hij of zij op verschillende niveaus werkt. Geen kind is even goed in taal als in rekenen. Wanneer je kinderen op één niveau in een klas gaat zetten, dan zitten ze op het ene vak te laag en het andere vak te hoog. Meestal worden kinderen afgerekend op het laagste niveau. Dan gaat zo’n kind zich vervelen. Zit ‘ie te hoog, dan vindt ‘ie het te moeilijk en gaat ‘ie ook zijn ogen dicht doen, want dan snapt het kind het niet. Wil je recht doen aan die onderwijsbehoefte, dan moet je met verschillende niveaus gaan werken.” ……………………………………………………………………………………………………………………………………………………………. Het beste onderwijs voor leerlingen heeft niet alleen betrekking op de inhoud van het onderwijs, maar ook op de randvoorwaarden hieromheen. Scholen die hier aanpassingen in doen, doen dit bijvoorbeeld omdat het huidige schoolconcept – vaak een situatie met lessen van 45 à 50 minuten – door de vele leswisselingen voor teveel onrust zorgt onder leerlingen. Door de lessen te verlengen, kan een docent in zijn of haar les ook meer verdiepen, wat volgens deze scholen de inhoud van het onderwijs ten goede komt. 2.2. Aansluiten op het vervolgonderwijs Na het voortgezet onderwijs vervolgen veel leerlingen hun loopbaan in het vervolgonderwijs, zoals het mbo en hbo. Die overstap gaat in sommige gevallen gepaard met vallen en opstaan. Zo maken leerlingen niet altijd de juiste keuze of missen zij bepaalde vaardigheden en eigenschappen om hun onderwijsloopbaan met succes te kunnen vervolgen. Dit leidt vaak tot voortijdige uitval. Om aan deze signalen tegemoet te komen, zien we verschillende scholen hun onderwijs anders inrichten. Vaak wordt er in het onderwijs meer gefocust op het bijbrengen van specifieke vaardigheden en eigenschappen, wordt het bedrijfsleven meer aan het onderwijs verbonden of hoeven leerlingen niet vroegtijdig al een keuze te maken die gevolgen heeft voor de rest van hun loopbaan. ……………………………………………………………………………………………………………………………………………………………. “We krijgen van hbo’s terug dat 40% van de leerlingen uitvalt of wisselt na het eerste jaar. En ze geven aan dat ze bepaalde eigenschappen en vaardigheden bij leerlingen missen. Dus daar proberen we op in te zetten. En aan de andere kant proberen we het bedrijfsleven met het onderwijs te verbinden.” ……………………………………………………………………………………………………………………………………………………………. 2.3. Krimp Naast onderwijsinhoudelijke argumenten kunnen scholen ook geconfronteerd worden met ontwikkelingen in hun directe omgeving, zoals een (sterk) teruglopend aantal leerlingen. Scholen zijn genoodzaakt hier op te ……………………………………………………………………………………………………………………………………………………………. Anders organiseren? Teamwork! | 9
10 Online Touch Home