18

Museum met 80 vrijwilligers De Zwarte Tulp staat bol van verhalen de administratie van de Koninklijke Van Zanten – een fenomeen in bollenland. Snel deed Rietdijk vakkennis op, was veel te vinden in de schuren. Van Zanten zou 33 jaar zijn werkgever blijven. “Ik kreeg de vraag om bollen te gaan verkopen, in Scandinavië. Ben toen Zweeds gaan leren.” Eerst nog in dienst – lichting 65-2. Op naar Amersfoort, dan naar Seedorf. Als chauffeur op een dikke DAF en een half Frank Rietdijk: “In Zweden werd je ontvangen in de mooie kamer, kreeg taart.” De Zwarte Tulp in Lisse is onderweg van knus ingerichte bollenschuur tot nationaal museum van de bollencultuur. Nederland geldt met een exportwaarde van 1,2 miljard euro als wereldkampioen bloembollen. Waar laten de verhalen zich beter vertellen dan juist in het centrum van de Bollenstreek? Frank Rietdijk (1945) moest wel wennen. Een hele overgang voor een zeventienjarige, van het stadse Schiedam naar dorp Lisse. Met zijn mulo-diploma op zak belandde hij op rups Harvester. “Tien jaar heb ik in Zweden bloembollen verkocht. Ik ging op pad met een orderboek en duizend kronen. Plus de opdracht: ga maar kijken. Je kwam in die tijd met iets bijzonders. Werd door de kwekers in de mooie kamer ontvangen als gast. Kreeg taart.” De handel op Scandinavië veranderde in het begin van de jaren zeventig drastisch door de opkomst van de bloemenrijders – de grenzen gingen voor hen open. Waarom nog bollen kopen als het eindproduct – de snijbloem – zo gemakkelijk te krijgen is? Veel kleine broeiers in Zweden verdwenen. En met hem Frank Rietdijk, die in Hillegom bij Van Zanten aan de slag ging als automatiseerder. “Bollen zijn fantastisch. Ze zijn een verrassingspakket. Je weet van tevoren niet welke geweldige bloem je te zien krijgt. Fascinerend. In 2004 kwam ik bij het in 1985 opgerichte museum, vervulde diverse rollen, tot algemeen coördinator toe. De ontwikkeling van de mechanisatie is indrukwekkend. Vroeger werd alles met de hand gedaan. De mensen mochten niet eens werken met klompen, dat gaf een te groot drukvlak. Je ging op schoenen het veld in. Door de opkomst van de industrie moest de knop om in de jaren zestig. Je kon destijds met een baan van acht tot vijf buiten de sector meer verdienen. Daardoor nam de mechanisatie bij de “Bollen zijn fantastisch” bollenbedrijven een grote vlucht.” Museum De Zwarte Tulp werkt met tachtig vrijwilligers – de meesten 65-plus. Directeur is sinds augustus kunsthistoricus en tekenleraar Werner van den Belt (1965). Zijn eerste kennismaking met de bloembollen? In de Directeur Werner van den Belt: “Bo rapen heeft me r bijgebracht voor producten van de aarde.” 18

19 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication