Baggerdirecteur Jan de Nul had ik nog bij zijn enkels Baggeraars zijn nooit bang. Nee bestaat niet. Problemen? Zie maar dat je ze oplost. Wie ver van huis is zal zichzelf moeten redden. “Ik heb Jan de Nul nog bij de enkels gehad, de grote Belgische baggerdirecteur. Hij wilde in Wales een werk bezoeken, dicht bij Swansea. We waren bezig de ertshaven van Port Talbot op diepte te brengen. Daar gingen we dan in mijn kleine Ford Anglia. Thuis reed Den Nul een dure Rolls-Royce. De hopper lag hoog op het water. Was leeg. We schoven met de jol langszij. Boven ging de touwladder uit. Kom maar aan boord! Na een paar meter durfde De Nul niet verder. Samen zijn we toch boven gekomen. We hadden zo’n vijftien meter te klimmen. Tree voor tree. Ik hield zijn enkels vast.” Het voorval dateert uit 1975. Remco van de Ven (1943) glimt. “Het mooie van dit vak is dat je met alles en iedereen in aanraking komt. Tuurlijk, het komt voor dat mensen heimwee hebben. Dat het effen niet lukt. Maar nee bestaat niet. Kan ook niet bestaan. Je kunt niet even opbellen en vragen wat je moet doen.” Remco is vrijwilliger in het nationale baggermuseum in Sliedrecht. Enthousiast verzorgt hij rondleidingen in de dijkvilla van waaruit de familie Volker hun baggerimperium tot bloei bracht. De Sliedrechter zorgt voor het in goede banen leiden van de publiciteit, is secretaris van het bestuur. Trots wijst hij naar de scheepsmodellen, machines en historierijke foto’s die een lust zijn voor het oog. Begin jaren zestig telden Sliedrecht en omgeving minstens vijftig baggerbedrijven. Van de 15.000 inwoners werkte een op de tien – allemaal mannen – in de bagger. Je kon nog zonder diploma kapitein op een groot baggerschip 6 Remco van de Ven: “Thuis moest je verkopen dat je weer op pad ging. Er moest dus geld over de brug komen.” Museum in dijkvilla van familie Volker worden. Die tijd is wel veranderd. De baggerbranche maakte een reusachtige ontwikkeling door. Boskalis en Van Oord zijn hypermoderne, kapitaalsintensieve bedrijven die tot in alle uithoeken van de wereld succesvol hun hulp aanbieden. Rusteloos was Remco van de Ven in zijn jonge jaren. Zoals zo vele Sliedrechters wilde hij de wijde wereld in. Na een jaar of vijf werkvoorbereider te zijn geweest bij baggerbedrijf De Klop (opgegaan in IHC) vertrok hij op eigen gelegenheid naar Stockholm. Deed in de Zweedse hoofdstad van alles en nog wat. Na Stockholm kwam het druivenplukken in de Provence. Om voorts via Sliedrecht weer op weg te gaan naar Zweden. Scandinavië trok toch meer dan Frankrijk. “Mijn keuze viel definitief op Zweden. Op doortocht in Sliedrecht kwam ik echter in aanraking met Adriaan Volker Baggermaatschappij. Of ze ook werk voor me hadden? Ze bleken te wachten op iemand met ervaring in de werkvoorbereiding. Na een korte Het Nationaal Baggermuseum in Sliedrecht trekt jaarlijks achtduizend bezoekers. De perikelen rond de Kursk, de Russische atoomonderzeeër die in het poolwater naar de bodem ging, zorgde voor een uitschieter van 12.000 nieuwsgierigen. Het museum telt inclusief bestuur zestig vrijwilligers. Ze geven invulling aan taken als de technische dienst, rondleidingen en informatietechnologie. De vrijwilligers zijn door de wol geverfd. Arie Batenburg, een van hen, zegt: “We werken van plus veertig tot min veertig graden celcius. Van de Noordelijke IJszee tot in de hitte van Irak. Toen de olieprijs begin jaren negentig omhoog schoot werd het rendabel om in de wateren ten noorden van canada te gaan boren en baggeren. In oktober was daar het ijs al weer vijf meter dik.”
7 Online Touch Home