15

RWS in gesprek met Jean Vroman, jurist en bestuurder. Een jurist vertelt over zichzelf. Antwerpen, 8 febuari 2023. Op een ijskoude maar zonnige morgen bellen we aan bij Jean Vroman. We hebben een afspraak voor een interview dat achteraf meer een boeiend gesprek gebleken is, doorspekt met pittige details, nu en dan een kwinkslag en een gezonde dosis humor. Het warme onthaal van onze gastheer die ons met een brede glimlach binnenlaat, doet de kou vlug vergeten. We nemen plaats in de zachte fauteuils onder het toeziend oog van de portretschilderijen van enkele voorouders. Bij het rustgevende getik van drie staande klokken breekt onze gastheer zelf het ijs: “Jullie willen natuurlijk weten wie de man is die hier voor jullie zit.” “Ik ben geboren in 1943, de dag nadat Benito Mussolini door de partizanen in Italië werd gearresteerd, namelijk op 25 juli, en vervolgens opgesloten werd in Hotel Campo Imperatore. Na de veldslag van El Alamein in 1942 waar de Engelsen (o.l.v. Montgomery) hadden gewonnen van de Duitsers (Rommel) waren mijn ouders zo euforisch over die overwinning dat een van de gevolgen daarvan mijn geboorte was. Mijn moeder, toen al 40, had de ontberingen van de oorlog gekend, wat natuurlijk niet bevorderlijk was voor een zwangerschap. Dit alles om de tijdgeest te schetsen waarin ik ter wereld ben gekomen. Mijn vader, een advocaat, is dan in mei 1944 opgepakt door de Gestapo na verklikt te zijn door een tegenpartij in een echtscheidingsprocedure. Voor alle duidelijkheid: wij waren geen Joden. Hij heeft een paar weken in de Begijnenstraat (gevangenis Antwerpen) gezeten, is daarna met een konvooi naar Kamp Vught (concentratiekamp) gebracht, vervolgens per trein naar Buchenwald waar hij meer dan een maand heeft doorgebracht in het zogenaamde Kleine Kamp waar de zieken verbleven, en tenslotte naar Ellrich, een dorp nabij MittelbauDora waar dwangarbeiders werden ingezet voor de productie van V1’s en V2’s. Daar is hij gestorven aan ziekten als tyfus, tuberculose, enzovoort. Volgens de documenten van het concentratiekamp was dat op 29 september 1944. Opgeladen op een vrachtwagen, terug naar Dora, gecremeerd en weggegooid in het bos achter het crematorium. Ik ben dus opgegroeid met mijn moeder, een oudere zuster en een broer die 18 jaar ouder was en een beetje als vaderfiguur fungeerde tijdens mijn jeugdjaren. Ik kwam uit een Franstalige familie en kende geen woord Nederlands. Op de lagere school van het Stedelijk Onderwijs op de Belgiëlei heb ik wel Nederlands geleerd. Daarna middelbaar onderwijs aan het Koninklijk Atheneum van Deurne. Na mijn middelbare studies had ik interesse voor de Hogere Zeevaartschool (nu de Antwerp Maritime Academy) maar mijn broer heeft daar een stokje voor gestoken en gezegd: “Jij gaat naar de universiteit en wordt doctor in de rechten.” Mijn broer en mijn zuster, die ondertussen allebei overleden zijn, hadden ook die studies gedaan. En zo geschiedde. In het laatste jaar was ik wel gezakt voor fiscaal recht. Ik heb altijd problemen gehad met de fiscus (lacht). Tijdens het eerste doctoraat moest je een bijvak kiezen. Mijn broer en zuster beslisten voor mij dat dat de gerechtelijke geneeskunde moest worden. Ik heb daar twee afschuwelijke lessen gevolgd en ben overgestapt naar een andere cursus: Sovjetrecht! (lacht). Ik was de enige student! Advocaat geworden in 1967. Tijdens mijn professioneel leven als advocaat, heb ik vooral gewerkt rond, bij manier van spreken, het financiële levenseinde: faillissementen, vereffeningen, bewindvoeringen, mensen die hun kapitaal niet kunnen beheren…. maar ik ben gestopt op 59 jaar omdat ik er een afkeer van gekregen had. 2003 2004 15

16 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication