Bestuivers introduceren zoals honingbijen of hommels. Leiden en snoeien klimplanten, struiken en bomen (erop gericht dat producten van een goede kwaliteit zijn). Hakhout bijhouden (6-15 jaar) (zie beheergroep snoeien). Ziektes en plagen monitoren en evt. wijzigingen in voedselbos aanbrengen die de situatie kunnen verbeteren . Aanvullen van nutriënten indien gewenst, door externe aanvoer (bv. steenmeel, zie beheergroep bodemverzorging). Onderhoud sociale netwerk Om voedselbossen tot een succes te maken is een lange adem nodig, ook omtrent het betrekken van de omgeving. Net als de planten die je aanplant in het voedselbos, heeft de groep mensen die betrokken is bij het project ook tijd nodig om tot een goed werkende structuur en samenwerking te komen. Geef dit tijd en aandacht. De doelstelling is dat in deze periode omwonende actief betrokken zijn geraakt en zelf bijdragen aan het succes van het voedselbos-park. Dit vergt een voldoende hoog gevoel van eigenaarschap van de mensen in de omgeving. Het goed coördineren en de mensen goed in staat stellen om het nodige onderhoud te doen is dan een focuspunt. Het creëren/fi netunen van goed werkende organisatiestructuren is ook van belang. Omdat de oogst in deze periode aan het toenemen is, is bijvoorbeeld het geven van oogstfeesten in de maand september/oktober een goede manier om vrijwilligers en andere buurtgenoten te betrekken. 3. Beheer volwassen voedselbos-park (na 10 jaar) In deze periode neemt het bos steeds meer de vorm aan van een ontwikkeld bossysteem. Hierin kun je duidelijk zien waar er nog bijgestuurd en ingegrepen moet worden. Denk aan planten die de overhand nemen of zo groot worden dat ze veel licht wegnemen voor andere planten in het voedselbos. De al eerder genoemde onderhoudsmaatregelen zijn ook in deze fase van belang: Bramen, rozen en brandnetels onder controle houden. Exoten controleren en als nodig onder controle houden. Leiden en snoeien klimplanten, struiken en bomen (alleen in hoofdlijnen, zodat de planten gezond blijven). Oogsten. Paden onderhouden. Wildbescherming onderhouden of verwijderen. Nieuwe mogelijke ingrepen in deze fase zijn: Het gefaseerd vervangen van soorten die in productie teruglopen of niet meer gewenst zijn (wijkers). Het vrij zetten van soorten die in productie toenemen of bedoeld zijn voor de toekomst (blijvers). De blijvers en de wijkers Een voedselbos kan begonnen worden met pionierssoorten, met de gedachte dat deze over tien tot vijftien jaar weer verwijderd worden. Dit zijn dan de zogenaamde wijkers. Te denken valt aan boswilg, witte acacia, brem, hazelaar, appel, peer, mispel, pruim, zoete kers enzovoorts. Hiermee wordt de ontwikkeling (successie) van een kaal terrein richting een volwassen bos versneld. De biomassa wordt bijvoorbeeld sneller boven- als ondergronds opgebouwd. Pioniers groeien vaak snel, kennen een vroege en grote productie, kunnen niet goed tegen concurrentie en leven vaak vrij kort (plusminus 60 jaar). Tussen de pioniers kunnen climaxsoorten gezet worden die het later overnemen. In dit geval zijn dit de blijvers. Let op dat de blijvers tijdens de ontwikkeling voldoende licht en water krijgen, want deze bomen zijn de toekomst. Als de wijkers weggehaald worden dan houd je een volwassen bos over. Climax bomen zijn goed in concurreren, hebben lang nodig om in productie te komen en worden oud (plusminus 200-600 jaar). Te denken valt aan tamme kastanje, pecan en suikeresdoorn. In een oerbos (climax) zouden dit dominante bomen zijn. Let wel op dat veel productiebomen en -struiken geen climaxsoorten zijn, maar juist pioniers. Als je de pioniers wilt behouden dan zijn dit ook blijvers. Deze groeien in een bosrand en niet in een volwassen bos. Het beheer richt zich dus op verjongen zodat het een bosrand blijft. Wijkers kunnen weggehaald worden door te snoeien en het gesnoeide te laten vallen (het chop & drop principe) of door ze compleet te verwijderen en tot mulch (versnipperd materiaal) te verwerken en dit te verspreiden. 17
18 Online Touch Home