12

Omgevingsvisies Het beleid dat aan de Verordeningen ten grondslag ligt, wordt genoemd in de provinciale omgevingsvisies: Provinciaal Omgevingsplan Limburg 2014 en Omgevingsvisie Brabant. Deze geven de ambities van de provincie voor een goede fysieke leefomgeving weer. Provinciaal Natuurnetwerk Uit het bestemmingsplan kan blijken dat een locatie met bestemming natuur tevens een onderdeel is van het Nederlands Natuurnetwerk, (voorheen EHS, NNB in Brabant en GNN in Gelderland). Als de beoogde locatie binnen een provinciaal natuurnetwerk valt zijn er specifi eke natuurdoelen toegekend: de zogenaamde natuurdoeltypen. Deze natuurdoeltypen zijn vastgelegd in een natuurbeheerplan en geven meer of minder ruimte om een voedselbos te realiseren met bepaalde soorten beplantingen. Waterschapsverordening De waterschapsverordening bevat regels voor waterkeringen, watergangen en grondwater binnen het beheergebied van een waterschap. Elk waterschap heeft zijn eigen verordening. Het doel is om de waterstaatkundige functies van dijken, watergangen, beekdalen en buffers te beschermen. In zones rond dijken, het watervoerende deel van watergangen, onderhoudspaden en waterbuffers en inundatiegebieden zijn obstakels zoals bomen meestal ongewenst. In overleg met het waterschap kan worden bepaald wat wel mogelijk is. Buiten deze gebieden zien de waterschappen vooral veel meerwaarde in voedselbossen als vorm van klimaatadaptatie en als een grondgebruik dat de waterkwaliteit verbetert. Nationaal (en de EU-regelgeving die daaraan ten grondslag ligt) Wet natuurbescherming Deze wet ziet toe op de bescherming van de natuur. De wet vormt samen met het Besluit natuurbescherming en de Regeling natuurbescherming de Nederlandse vertaling van de Unierechtelijke Vogelrichtlijn en Habitatrichtlijn. Er worden onder meer regels gegeven met betrekking tot Europese bescherming van natuurgebieden: de Natura 2000 gebieden. Dit wordt gebiedsbescherming genoemd. Daarnaast komen regels over de bescherming van bepaalde dieren en planten aan bod: de soortenbescherming. Voor het overgrote deel zijn Gedeputeerde Staten of Provinciale Staten van de provincies het bevoegd gezag wanneer het op natuurbescherming aankomt. Zij mogen ook beleid hieromtrent opstellen. In het kader van voedselbossen is het bijvoorbeeld relevant om te weten of er beschermde dieren of planten op de beoogde plek van het voedselbos leven. Het is volgens de wet immers - onder andere - verboden de soorten te verstoren of hun voortplantingsplaatsen of rustplaatsen te vernielen of te beschadigen. Ook is relevant of de initiatiefnemer het voedselbos in of nabij een Natura 2000 gebied wil realiseren. In (maar soms buiten) deze Europees beschermde natuurgebieden is het verboden om activiteiten te verrichten die de kwaliteit van de natuurlijke habitats of de habitats van soorten kunnen verslechteren of een ‘signifi cante verstoring’ kunnen hebben op de soorten waarvoor het gebied is aangewezen. Dit is beschreven in het bijbehorende beheerplan. De provincie is het bevoegd gezag voor ontheffi ngen of vergunningen voor een ingreep in of nabij Natura 2000 gebieden. De Wet Natuurbescherming geeft ook regels over houtopstanden. Hierin is de bescherming van het areaal bos vastgelegd. Een bos heeft minimaal een omvang van tien are of bevat meer dan 20 bomen op een rij. Deze regels kunnen van toepassing zijn als sprake is van het vellen van een houtopstand. Of er een meldingsplicht, herplantplicht of andere verplichtingen gelden, is afhankelijk van de concrete omstandigheden van het geval. Gaat het om houtopstanden binnen de bebouwde kom? Dan is niet de Provincie aan zet, maar moet in de lokale kapverordening van de gemeente worden gekeken. De lokale kapverordening geldt binnen en buiten de bebouwde kom en bij bestemming natuur kunnen dus ook de regels van de Wet Natuurbescherming van kracht zijn. 12

13 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication