22

De belangrijkste inzichten van het onderzoek zijn onder meer: Na 20 jaar hebben voedselbossen een hogere rentabiliteit dan de meest gangbare landbouw. De aanloopperiode vormt echter een groot obstakel: de terugverdientijd kan tot wel 20 jaar bedragen. Dit komt door de benodigde investeringen en doordat veel gewassen de eerste jaren geen of weinig productie hebben. Crop Food forest Potatoes Strawberries Maize Rentability/Ha/year €6300,€3885,€2723,€908,Belangrijkste parameter die de terugverdientijd kan verbeteren is de te behalen prijs. Bij een prijspeil zoals groothandelsprijzen bedraagt de terugverdientijd 20 jaar. Wanneer een voedselbos prijzen behaalt zoals reguliere akkerbouwgewassen is de rentabiliteit nog steeds positief, maar worden de aanloopkosten nog later terugverdiend. Bij supermarktprijzen is de terugverdientijd slechts 7 jaar. Om hogere prijzen te behalen moet men ook anders naar de waardeketen kijken. Denk bijvoorbeeld aan nauwe samenwerking binnen een bestaande waardeketen of door zelf een actieve rol te spelen en binnen een korte(re) keten te werken. Price level Return on investment (years) Agricultural price (KWIN, 63%) Wholesale price (100%) Supermarket price (226%) 40+ 20 7 Ook kunnen nieuwe concepten met een hogere toegevoegde waarde bijdragen aan de gerealiseerde prijs, bijvoorbeeld door zelf verwerkingsstappen uit te voeren of door het neerzetten van een merknaam. Voedselbossen lijken bij uitstek geschikt om hogere prijzen te realiseren. Meer inzicht in de prijselasticiteit bij een sterke stijging van het aanbod, en daarmee de opschaalbaarheid, vergt nog nader onderzoek. 22 Het maken van combinaties met aanvullende bespaarof verdienmodellen (zoals wonen) kan de businesscase sterk verbeteren en de terugverdientijd naar voren halen. Wanneer in de toekomst ook voor andere maatschappelijke diensten (zoals CO2-opslag of klimaatadaptatie of gezondheid) betaald wordt, heeft dit ook een positief effect op de businesscase en terugverdientijd. De focus van dit onderzoek was om tot vergelijkbare getallen te komen voor andere vormen van landbouw. Daarom is gekozen om dezelfde methodiek te hanteren die gebruikelijk is in de gehele agrarische sector: de KWIN. Dit betekent dat alle toe te rekenen kosten, inclusief arbeid zijn meegenomen. Hierbij zijn enkele aannames gedaan rondom o.a. de benodigde arbeidstijd en opbrengsten. Vervolgens zijn er verschillende gevoeligheidsanalyses gedaan om meer inzicht te krijgen hoe afhankelijk het verdienmodel is van zaken zoals bijvoorbeeld prijspeil. Hiermee is een robuuste basis gelegd en fungeert dit onderzoek als benchmark. Als ondernemers / initiatiefnemers menen dat zij door slimme constructies kunnen besparen op arbeid of andere kosten, of juist alternatieve of hogere inkomsten kunnen realiseren, dan zal het verdienmodel navenant beter uitpakken. Het verkorten van ketens wordt door velen als één van de meest kansrijke manieren gezien om de prijs en marge voor een voedselbosondernemer hoog te houden. Uit eerder onderzoek blijkt helaas wel dat naarmate het areaal toeneemt (het formaat van het voedselbos), de kosten die een ondernemer moet maken om het volume tegen een goede prijs te verkopen, stijgen. Voor het concept van directe verkoop in de eigen omgeving lijkt het optimum daarbij al rond de twee hectare te liggen. Uiteraard zijn er nog vele andere mogelijkheden, maar de belangrijkste conclusie van eerder onderzoek van HAS is wel dat er vooral niet te makkelijk moet worden gedacht over opschaling van korte ketens. Vanuit HAS wordt vervolgonderzoek gedaan naar mechanismen en concepten waarbij dit wel lukt. Dit onderzoek heeft bij de KCNL Impactprijs voor het HBO, de tweede prijs gewonnen. Dit artikel geeft slechts enkele van de belangrijkste inzichten. Het onderzoek is voor geïnteresseerden zeer de moeite waard om in zijn geheel te lezen en bevat veel grafi eken en tabellen met cijfermatige onderbouwing. Onder andere zijn ook enkele maatschappelijke waarden van voedselbossen

23 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication