127

voor de zaak van Islam. En zo werden “de sleutels van de schatten van deze wereld" in Mohammeds hand gegeven. Die schatten zouden toebehoren aan de Moslims zijn – door middel van terreur, de terreur van Allah. (In de hedendaagse wereld zie je ook dat Moslims vinden dat alle schatten van het Westen toebehoren aan de Moslims). Eindelijk kwam het einde voor Mohammed. Aisha zei: "Het was een van de gunsten die Allah mij schonk, dat Allah's Boodschapper de laatste adem uitblies in mijn huis, net op een dag dat het mijn beurt was dat hij bij mij verbleef. En hij leunde tegen mijn borst, en Allah liet mijn speeksel vermengen met zijn speeksel bij zijn dood."59 Ze merkte op dat "de Boodschapper van Allah stierf, toen hij 63 jaar oud was."60 Het was 8 juni 632. Mohammed, de heerser van Arabië, de stichter en Profeet van Islam, liet heel weinig eigendommen achter. Hij had de meeste van zijn middelen besteed aan de zaak van de jihad. Het enige dat hij de wereld zeker heeft geschonken, was de religie van Islam. En door de eeuwen heen zouden de Moslims hem verheerlijkten als het beste rolmodel en het voorbeeld van gedrag. Ook zouden Moslims met de grootste ernst zijn bevelen serieus nemen om namens hem oorlog te voeren. Na Mohammed De Profeet van Islam liet geen duidelijke opvolger achter; zijn dodelijke ziekte kwam kennelijk te plotseling. Hij had dochters, maar hij had geen zoon. De enige jongen die hem werd geboren, Ibrahim, wiens moeder Mohammeds bijvrouw Maria de Kopten was, stierf toen het slechts zestien maanden oud was ("Als Ibrahim had geleefd," verklaarde Mohammed, "had ik elke Kopt vrijgesteld van de hoofdelijke belasting" – dat wil zeggen, de Djizya.61) Volgens sommige tradities benoemde Mohammed Abu Bakr als zijn opvolger: Aisha noemde hem als degene die Mohammed zou hebben gekozen, als hij iemand zou kiezen om hem op te volgen.62 Het is veelbetekenend dat Mohammed tijdens zijn laatste ziekte beval dat Abu Bakr zijn plaats innam bij het leiden van de Moslims in gebed.63 En inderdaad, na de dood van Mohammed werd Abu Bakr de eerste kalief. Maar een kleine groep van Moslims hield vol dat Mohammed eigenlijk Ali als zijn opvolger had aangesteld. Volgens één traditie vraagt Mohammed aan Ali: "Ben je niet tevreden met mij, dat ik [voor je] ben, wat Mozes was voor Aäron?"64 Dit suggereert opvolging, want in de Koran zegt Mozes tegen Aäron: "Neem mijn plaats in onder het volk" (7:142). Aisha bespotte echter het idee dat Mohammed Ali had uitgekozen om hem op te volgen (misschien had ze nog steeds in gedachten de arrogante manier waarop Ali jaren daarvoor Mohammed eraan herinnerde dat vrouwen overvloedig waren toen ze werd beschuldigd van overspel). Toen sommigen zeiden dat Mohammed eigenlijk Ali als opvolger had gewild, antwoordde ze: "Wanneer heeft hij hem door zijn wil en per testament benoemd? Voorwaar, toen hij stierf rustte hij tegen mijn borst (of: in mijn schoot), vroeg hij om een waskom en toen zakte hij in elkaar. En terwijl hij in die toestand was, kon ik niet eens waarnemen of hij was gestorven, dus wanneer heeft hij hem bij per testament aangesteld?"65 De controverse bleef doorsmeulen tijdens de vroege jaren van Islam, toen Abu Bakr werd opgevolgd door Umar en vervolgens door Uthman. Elk van hen werd tegengewerkt door een groep Moslims, die erop aandrongen dat de opvolger van Mohammed alleen iemand uit de eigen familie van Mohammed moest zijn (Ali was Mohammeds neef en schoonzoon, de 127

128 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication