overvallen, invallen, zijn veldslagen, zijn vreugde over de executies van zijn vijanden – en deze zaken en moorden heeft Mohammed zelf bevolen. De Mohammed die uit de Islamitische traditie naar voren komt, was een veelzijdig persoon, net zoals alle mensen dat kunnen zijn. Hij was veel mensen weer verschillend, en een ieder benadrukt weer een ander aspect in zijn leven. Vaak is men geneigd om de onaangename elementen van zijn karakter of leer te negeren. Maar het negeren zorg er niet voor dat de onaangename aspecten van zijn onderwijs en leer verdwijnen. Helaas zijn er in de wereld nog veel jihadisten, die geweld plegen in navolging van hun Profeet, die hun grote voorbeeld is. De verering van Mohammed De talrijke aansporingen en vermaningen in de Koran aan Moslimgelovigen om Mohammed te gehoorzamen en te imiteren, zijn het fundament geworden van de grote toewijding aan de Profeet in de hele Islamitische geschiedenis. Deze toewijding was vooral duidelijk aanwezig onder de mystiek ingestelde Moslims. De Perzische Soefi en mysticus Mansur Al-Hallaj (858922), misschien redenerend vanuit zijn studie van de Koran, verklaarde dat Allah "niets heeft geschapen, dat hem meer dierbaar is dan Mohammed en zijn familie."34 De beroemde Soefifilosoof Abu Hamid Muhammad al-Ghazali (1058-1111) verklaarde dat "de sleutel tot geluk is het volgen van de Soenna en het imiteren van de Boodschapper in heel zijn komen en gaan, maar ook (het imiteren van) al zijn bewegingen, zijn rust, zijn manier van eten, zijn houding, zijn (manier van) slapen en zijn manier van praten."35 Soms kon deze toewijding geen excessen voorkomen. De Perzische dichter Rumi (Jalal al-Din Muhammad Rumi, 1207-1273) zei dat het zweet van de Profeet van Islam gelijk was aan de geur van rozen: Wortel en tak van de rozen is het heerlijke zweet van Mustafa [d.w.z. Mohammed], En door zijn kracht de halve maan van de roos Groeit nu uit tot een volle maan.36 Evenzo meende een moderne Arabische schrijver dat Allah “het lichaam van Mohammed in zo'n onovertroffen schoonheid schiep, zoals nog nooit in een mens was gezien – voor hem en ook niet na hem. Zodra de hele schoonheid van de Profeet voor onze ogen werd onthuld, kon men zijn pracht niet verdragen."37 Dit soort zaken zijn natuurlijk erg overdreven, maar het getuigt wel van de centrale plaats die Mohammed inneemt in de Islamitische vroomheid. De hedendaagse geleerde en mysticus Frithjof Schuon (1907-1998) vatte deze centrale positie bekwaam samen. Sprekend over de deugden die door de Islam worden ingeprent, stelt hij: "Het is ondenkbaar dat deze deugden door de eeuwen heen gepraktiseerd zouden worden, zelfs tot in onze tijd, als er niet een cultuur van persoonsverheerlijking zou zijn rondom de grondlegger van Islam, zelfs tot in extreme mate. ... Voor Moslims is de morele en de spirituele waarde van de Profeet geen abstractie of veronderstelling. Het is voor hen een levende realiteit.”38 140
141 Online Touch Home