40

rijkdom.”9 Zonder Khadija zou Mohammed waarschijnlijk nooit profeet zijn geworden. Zij was vijftien jaar ouder dan Mohammed, toen ze elkaar ontmoetten, en zij was een vrouw van aanzienlijke prestaties en goed ontwikkeld. Zij huurde hem als een reizende verkoper naar Syrië, om daar goederen te verhandelen. Zij zond een slavenjongen met hem mee, genaamd Maysara. Op hun weg terug naar Mekka, zag Maysara in de brandende hitte twee engelen die Mohammed beschermden. In Mekka vertelde Maysara aan Khadija wat hij had gezien. Khadija was ook onder de indruk dat Mohammed onderweg haar rijkdom had verdubbeld. Zij vroeg hem ten huwelijk, alhoewel zij 40 jaar was en Mohammed 25 jaar. Sporen van Mohammeds carrière als een verkoper verschijnen ook in de Koran, dat de ongelovigen vermaant in een taal die afgeleid is van de wereld van commercie: “En zij (de bewoners van Mekka) zeggen: Als wij de leiding met je [Mohammed] zouden volgen, dan zouden wij van ons land worden weggevoerd." Hebben we voor hen geen veilig heiligdom opgericht waarheen allerlei producten heen worden gebracht als een voorziening in Onze aanwezigheid? Maar de meesten onder hen wisten het niet." (28:57) Werkelijk van zulke ongelovigen wordt gezegd “Zij zijn het die dwaling hebben aanvaard in ruil voor de rechte weg, maar hun handelwijze heeft hun geen gewin gebracht, en ook worden zij niet geleid” (2:16). Khadija had een neef met de naam Waraqa bin Neufal bin Asad bin ‘Abdul-‘Uzza bin Qusai. Hij was een bekeerling was van Judaisme naar Christendom, en hij was priester die “de geschriften bestudeerd had, dat een profeet zou opkomen onder dit volk.”10 Khadija vertelde hem over Maysara’s visie en dit onroerde Warraqa diep: “Als dit waar is, Khadija,” zei Warraqa, “zeker, dan is Mohammed de Profeet van zijn volk. Ik wist dat een profeet onder het volk verwacht werd. Zijn tijd is nu gekomen.”11 Warraqa zou later een vitale rol spelen in Mohammeds vroege profetische carrière, maar niet eerder dan 15 jaar later, nadat volgens de Islamitische traditie, talloze heidense waarzeggers, Joodse rabbijnen, en Christelijke monniken Mohammeds profetische status opmerkten. Volgens een vroege Moslim, Asim bin Umar bin Qatada, hadden de Joden voordat Mohammed op het toneel verscheen, in het gebied de gewoonte om tot de Arabieren te zeggen: “De tijd van een profeet die gezonden zou worden, is nu gekomen. Wij zullen jullie doden met zijn hulp.” Maar toen Mohammed werkelijk begon te prediken, verklaart Asim vervolgens, “geloofden wij in hem, maar ontkenden hem.”12 De Koran beklaagt hun ‘verdorvenheid’: “En wanneer er een Boek van Allah naar hen toekomt, dat bevestigt wat bij hen is [in de Thora] – alhoewel zij vanouds voor overwinning hadden gebeden tegen degenen zonder geloof – en wanneer er iemand naar hen toekomt die zij (zouden moeten) herkennen, dan weigeren ze daarin te geloven, maar de vloek van Allah is op degene zonder geloof” (2:89). De repercussies van deze afwijzing zouden doorklinken in onze hedendaagse wereld. De eerste visitatie Toen Mohammed volwassen was, was hij volgens zijn vroege volgeling Ali “niet buitengewoon lang, maar ook niet extreem klein. Hij had onder zijn vrienden een gemiddelde lengte. Zijn haar was niet gekruld maar ook niet gegolfd. Het was er tussenin. … Zijn gezicht was niet gezwollen, of vlezig compact. Het was mooi rond. Zijn mond was wit. Hij had grote zwarte ogen met langharige wenkbrauwen. Zijn gewrichten en schouders waren behoorlijk groot. … Bij het lopen tilde hij zijn voeten van de grond alsof hij in waterige modderpoel wandelde.”13 En ander zei: “Wanneer hij wandelde, had hij de neiging om voorover te hangen, alsof hij over een 40

41 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication