70

ook geen vermelding dat dit in Jeruzalem zou zijn, maar in de Hadith is er wel een duidelijke vermelding dat de locatie Jeruzalem is. Het visioen was net zo dramatisch als zijn eerste ontmoeting met de engel Gabriël. Mohammed beschreef het visioen aan een van de Moslims, dat het begon “terwijl ik op de grond lag in Al-Hatim of Al-Hijr,” dat is een gebied in Mekka dat tegenover de Kaäba ligt, die door de Islamitische traditie geïdentificeerd wordt als een begraafplaats van Hagar en Ismaël, toen “Gabriel kwam, en me bewoog met zijn voet. Ik ging rechtop zitten maar zag niets en ging weer liggen. Hij kwam een tweede keer en bewoog me met zijn voet. Ik ging rechtop zitten maar zag niets en ging weer liggen. Hij kwam voor de derde keer bij me en bewoog me met zijn voet.”34 En "plotseling kwam er iemand naar me toe en sneed mijn lichaam van hier tot hier open" - en hij gebaarde van zijn keel naar zijn schaamstreek. En degene die tot hem was gekomen, vervolgde Mohammed, "haalde toen mijn hart tevoorschijn. Toen werd mij een gouden dienblad vol Geloof gebracht en mijn hart werd gewassen en gevuld (met Geloof) en keerde toen terug naar zijn oorspronkelijke plaats. Toen werd mij een wit dier gebracht dat kleiner was dan een ezel en groter dan een muilezel.”35 Dit was de Buraq die Mohammed verder omschreef als "een wit en lang dier, groter dan een muilezel maar kleiner dan een ezel, die zijn hoef op een afstand zou plaatsen gelijk aan het gezichtsveld."36 Het was, zei hij, "half muilezel, half ezel, met vleugels aan de zijkanten waarmee hij zijn voeten voortstuwde.” "Toen ik erop wilde klimmen," verklaarde Mohammed," werd hij schuw. Gabriël legde zijn hand op de manen en zei: 'Schaam je je niet, een Buraq, om je zo te gedragen? Bij God, niemand meer eerbaar voor God dan Mohammed heeft u ooit bereden.' Het dier schaamde zich zo dat hij in het zweet uitbarstte en bleef staan zodat ik hem kon beklimmen.”37 Ze gingen naar de Tempelberg en van daaruit naar de hemel zelf: "Ik werd erdoor gedragen en Gabriël vertrok met mij tot we de dichtstbijzijnde hemel bereikten. Toen hij vroeg dat de poort geopend zou worden, werd hem gevraagd: 'Wie is het?' Gabriël antwoordde: 'Gabriël.' Er werd gevraagd: 'Wie is er in gezelschap met u?' Gabriël antwoordde: 'Mohammed.' Er werd gevraagd: 'Is Mohammed geroepen?' Gabriel antwoordde bevestigend. Vervolgens werd er gezegd: 'Hij wordt verwelkomd. Wat een geweldig bezoek is het van hem!’'' Mohammed gaat de eerste hemel binnen, waar hij Adam ontmoet. Gabriël spoort Mohammed aan: “Dit is je vader, Adam. Groet hem met respect.” De Profeet van Islam begroet de eerste man die antwoordt op een behoorlijke manier: 'Jij bent welkom, o vrome zoon en vrome profeet. ” Gabriël neemt Mohammed mee naar de tweede hemel, waar het dezelfde scene zich afspeelt bij de poort, en eenmaal binnen begroeten Johannes de Doper en Jezus hem: "Je bent welkom, O vrome broer en vrome profeet.” In de derde hemel, begroet Jozef hem met dezelfde woorden, en Mohammed en Gabriël gaan verder, en worden begroet door weer andere profeten op andere niveaus van de hemel. Mozes is in de zesde hemel en deze situatie geeft weer een klap naar de Joden toe. “Toen ik hem verliet,” zei Mohammed, “moest hij huilen . Iemand vroeg hem, ‘Waarom huil je?' Mozes zei: 'Ik huil omdat er na mij een jonge man is gezonden (Mohammed als profeet, wiens volgelingen in grotere aantallen het paradijs zullen betreden dan mijn volgelingen.’'' In de zevende hemel ontmoet Mohammed Abraham, en heeft daar nog meer visioenen en ontvangt hij het bevel dat de moslims dagelijks vijftig keer moeten bidden. Toen Mohammed aan zijn terugreis begon, kwam hij langs Mozes, die hem vroeg: “Wat is je bevolen wat moet je doen?” 70

71 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication