Deze keer waren de Quraish veel vastberadener en werden de Moslims op de vlucht gejaagd. Mohammed zelf vocht samen met zijn mannen en verwondde een Quraish-krijger genaamd Ubayy bin Khalaf in de nek. Jaren eerder had Ubayy de nieuwe profeet in Mekka beschimpt: "Mohammed, ik heb een paard genaamd 'Aud, die ik elke dag aan het voeren ben, met vele maten van maïs. Ik zal je doden als ik erop rijd." Mohammed antwoordde: "Nee, ik zal je doden, als God het wil." Ubayy herinnerde zich, dat toen hij terugkeerde naar het kamp van de Quraish, licht gewond was in de nek en hij riep uit: "Door God ! Mohammed heeft mij vermoord." Toen de Quraish antwoordden: "Bij God! Je hebt de moed verloren. Je bent helemaal niet gewond,” drong Ubayy erop aan: “Hij zei in Mekka tegen mij dat hij mij zou vermoorden, en bij God, als hij op me had gespuugd, dan zou hij me hebben vermoord.” Hij stierf terwijl hij naar Mekka werd gebracht, gedood door de krijgerprofeet, net zoals hij had voorspeld.37 Aisha vertelde later dat de Moslims aanvankelijk bij Uhud aan de winnende hand waren, maar toen werden de linies verbroken toen er verwarring in het leger ontstond, als gevolg van een bovennatuurlijke tussenkomst: "Satan, Allah's vloek zij op hem, riep hardop, 'O Aanbidders van Allah, pas op voor wat er zich achter jullie bevind!' Daarop keerden de (Moslim) strijdkrachten de frontlinie de rug toe en begonnen te vechten met de achterste linies."38 In alle verwarring werd het gezicht van de Profeet van de Islam bebloed en werd er een tand uitgeslagen; er gingen zelfs geruchten over het slagveld dat hij was gedood. Mohammed spoelde het bloed van zijn gezicht en zwoer wraak: "De toorn van God is hevig tegen hem, die het gezicht van Zijn profeet heeft bebloed."39 Hij klaagde opnieuw over de dat de Quraish hem hadden afgewezen, terwijl hij de man was die Allah had uitgekozen om een profeet te zijn: “Hoe kan een natie slagen en succesvol zijn, dat het gezicht van hun Profeet hebben verwond?"40 Maar Allah vermaande hem: "Het is niet jouw (Mohammeds) zorg of Hij hen laat begaan of hen straft, want zij zijn boosdoeners" (Koran 3:128). Toen Abu Sufyan, de leider van de Quraish, de Moslims bespotte, bevestigde Mohammed dat de Quraish inderdaad allemaal boosdoeners waren. Hij vertelde zijn luitenant Umar dat hij hen moest antwoorden: “God is de hoogste en heerlijkste. We zijn niet gelijk. Onze doden zijn in het paradijs, maar uw doden zijn in de hel.”41 Mohammed zwoer opnieuw wraak, toen hij het lichaam van zijn oom Hamza vond. Hamza was gedood in Uhud en zijn lichaam was vreselijk verminkt door een vrouw genaamd Hind bint 'Utba, die Hamza's neus en oren had afgesneden en een deel van zijn lever had gegeten. Ze deed dit als wraak voor de moord op haar vader, broer, oom en oudste zoon, die de Moslims in Badr hadden gedood. Mohammed aarzelde niet om de cyclus van wraak te verlengen: "Als God mij in de toekomst de overwinning op de Quraish geeft," riep hij uit, "zal ik 30 van hun mannen verminken." Geraakt door zijn verdriet en woede, legden zijn volgelingen een soortgelijke gelofte af: "Bij God, als God ons in de toekomst de overwinning op hen geeft, zullen we hen verminken zoals geen Arabier ooit iemand heeft verminkt.”42 Soortgelijke incidenten vullen de kranten nog steeds. Na jihadistische aanvallen in Irak of Israël beschouwen jihadstrijders alle tegenmaatregelen van Amerikaanse of Israëlische strijdkrachten als niet-uitgelokte aanvallen, die een snelle en felle wraak verdienen. Sinds Moslims begonnen zijn in de voetstappen van hun Profeet te treden, en daarbij te vechten zoals hun krijgerprofeet dat ook deed, is dit hun ultieme gedragsnorm. Het is niet “de andere de wang toekeren,” maar het is het vergelden van elke misdaad en gruweldaad aan de vijanden, in een cyclus van geweld. En elk bestand dat gesloten wordt, heeft de bedoeling om vervolgens op krachten te komen, om de vijand vervolgens op een later tijdstip te vergelden. 93
94 Online Touch Home