Het sterke theologische verband tussen overwinning en gehoorzaamheid enerzijds en nederlaag en ongehoorzaamheid anderzijds, werd versterkt na de overwinning van de Moslims in een later gevecht, de Slag om de Loopgraaf (of Gracht) in het jaar 627. Mohammed ontving opnieuw een openbaring die de overwinning toeschreef aan Allah’s bovennatuurlijke tussenkomst: "O jullie die geloven! Denk aan Allah’s gunst voor u, toen er leger tegen u optrekten, en Wij zonden een grote wind en daarna kon u de legers niet meer zien" (Koran 33:9). De deportatie van de Banu Nadir Niet lang na de Slag bij Uhud spanden enkele leden van een Joodse stam, de Banu Nadir, samen om Mohammed te doden door een grote steen op zijn hoofd te laten vallen, toen hij een van hun huizen passeerde. Sommige Moslims hoorden van het complot en waarschuwden Mohammed. In plaats van de Nadir-leiders op te roepen de schuldige mannen over te dragen, zond Mohammed een afgezant naar de gehele Nadir stam met de boodschap: "Verlaat mijn land en woon niet meer bij mij. Jullie hebben verraad gepleegd." Zijn boodschapper was Muhammad bin Maslama (de moordenaar van Ka'b bin Al-Ashraf), een lid van de Aws-stam van Medina, met wie de Nadir vroeger een verbond hadden gesloten. Maar toen de mannen van de Nadir protesteerden en een beroep deden op dat verbond, antwoordde het hulpje Mohammed bin Maslama: "De harten zijn veranderd en daarnaast heeft Islam de oude verbonden vernietigd."45 Abdullah bin Ubayy en enkele van de andere Hypocrieten drongen er bij de Banu Nadir op aan om niet weg te gaan en beloofden hen te zullen helpen als ze werden aangevallen. De Nadir vertrouwden hierop, men zei toen tegen Mohammed: "We zullen onze nederzettingen niet verlaten, en doe daarom wat je geschikt acht." Mohammed deed iets wat heel kenmerkend is voor de handelwijze van jihad-strijders door de eeuwen heen: men verschuift de verantwoordelijkheid af op de vijand. En dus vertelde Mohammed de Moslims: "De joden hebben ons de oorlog verklaard."46 Allah gaf hem een openbaring en verzekerde hem dat de Hypocrieten net zo vals zouden blijken te zijn naar de Joden toe, als zij naar Mohammed waren geweest. Hij beloofde de Profeet van de Islam overwinning te geven over de Nadir Joden. Had Hij hen niet de overwinning gegeven op degenen die “de laatste tijd hen voorgingen,” de Qaynuqa Joden? Allah zou "terreur" zaaien in het hart van de Joden: "Waarlijk, jullie zijn sterker (dan zij) vanwege de terreur in hun hart, (gezonden) door Allah" (Koran 59: 11-17). De Profeet van Islam beval de Moslims om tegen de stam op te trekken en hen te belegeren. Tijdens het beleg beval hij dat de dadelpalmen van de Banu Nadir zouden worden verbrand.47 De Nadir vroegen hem verbaasd: "Mohammed, je hebt moedwillige vernietiging verboden en de schuldigen ervan beschuldigd. Waarom kap je en verbrand je dan onze palmbomen?"48 Allah rechtvaardigde Mohammeds actie in een nieuwe openbaring: "Welke palmbomen jullie ook omhakken of kaal op hun wortels laat staan, Allah stond het toe, zodat Hij de boze lieden zou verwarren" (Koran 59:5). Islamitische apologeten citeren vaak Mohammeds verbod op moedwillige vernietiging – maar vermelden niet Mohammeds eigen overtreding van dit decreet, en Allah's goedkeuring van deze overtreding. Het beleg van de Banu Nadir duurde twee weken, voordat ze ermee instemden in ballingschap te gaan. Mohammed stond de Joden toe, om mee te nemen wat ze op hun kamelen konden dragen, maar eiste dat ze alle wapens zouden overhandigen.49 Sommige Nadir vernietigden hun eigen huizen.50 Wat de Joden niet mee konden nemen, werd Mohammeds persoonlijke eigendom, dat hij verdeelde het als buit onder de muhajiroun, d.w.z. de Moslims 95
96 Online Touch Home