137

Corps Hoboisten van Saxen-­‐Gotha geaccompagneerd’. De kaartjes kostten 6 stuivers de man, van de opbrengst zou een kwart voor de armen zijn.24 Ook het kerkelijk gebruik verschrompelde, nadat de sterk geslonken Waalse gemeente in 1804 de diensten had verplaatst naar de kapel van het Heilige Geest-­‐ of Pelstergasthuis; daar worden ze (met een onderbreking tussen 1850 en 1835, toen men een eigen kerkgebouw had) tot op heden nog steeds gehouden. Na 1812 werden er ook geen ´Academie-­‐preken´ meer gehouden25, daarna waren er alleen nog van de zomer van 1818 tot de herfst van 1820 op zondagmiddag ´kinderpreken’ voor de kinderen van de ‘Stads-­‐ en Armenscholen’.26 Het orgel werd voor het laatst gebruikt in 1812.27 De hierna te bespreken overplaatsing enige jaren later van het orgel naar de Der Aakerk zou het instrument een nieuw bestaan geven. In 1815 later werd in de kerk voorzover bekend voor het laatst in academisch verband gemusiceerd. Johannes Tammen en zijn musicerende kleinzoon, een rectificatie Na het overlijden van Johannes Tammen in 1809, werd diens post als organist van de Academiekerk tot de buitengebruikstelling van het Schnitgerorgel nog drie jaar bezet door een kleinzoon. We kunnen er van uitgaan, dat hij was opgeleid door zijn grootvader en dat hij hem de laatste jaren daar en elders al geregeld had vervangen. Hier dienen de gegevens in het artikel over Tammen betreffende deze kleinzoon te worden gerectificeerd: tot nu leek het, naar werd aangenomen (ook door de auteur!), steeds Lambertus Johannes van Dunne(n) (of: Dunné genoemd) te betreffen28, al stonden er in de bronnen van plaatsen waar hij actief was steeds andere initialen. Naar het scheen waren diens initialen slordig (dus: verkeerd) genoteerd in de geciteerde bronnen, danwel werd aangenomen dat de voorletter ‘J ‘ betrekking had op de eerste letter van zijn tweede naam. Dit alles blijkt echter een misvatting te zijn, zoals eerst nu is gebleken na het opduiken van een tot nu toe onbekende broer. Revisie is dus dringend gewenst. Mea culpa! Ikelina Tammen, een dochter van Johannes Tammen, trouwde op 26 december 1786 met Joannes Franciscus (Johan Frans) van Dunné (1759 Breda -­‐ 1829 Assen), die diverse militaire functies bekleedde op verschillende plaatsen in ons land, waaronder te Groningen. Het kerkelijk huwelijk werd gesloten in de Waalse kerk te Groningen29, d.w.z. in Academie-­‐ of Broerkerk. Zoals we zagen, fungeerde haar vader er als organist; hebben beide echtelieden elkaar daar ontmoet? Zo werd Johannes Tammen dankzij deze dochter (en haar man) grootvader van: Christina Johanna (*1787), Johannes Christianus (*1788), Franciscus Henricus (1791 – 1791), Franciscus Henricus (*1793), Lambertus Johannes (1796 -­‐ 1876) en Maria Catharina (*1798). Verwarrend is vooral geweest, dat in de familiestamboom in Nederlandsch Patriciaat genoemde Johannes Christianus merkwaardigerwijs was aangeduid als dochter: Johanna Christina!30 Onder andere daardoor en door zijn vertrek naar ‘de Oost’ is hij binnen de familie een grote onbekende geworden, ook als musicus. 24 Aankondiging in de Groninger Courant, d.d. 18 juli 1806. Van Dethmar zijn in ons land ook concerten bekend op 19 april 1804 in de Dominicanenkerk te Maastricht (zie het bericht daarover in de Limburger Koerier van 24 januari 1931, met een interessant programma dat o.a. een ‘Herdersvreugd’, ‘Allons enfans de la Patrie’ en een ‘bataille’ bevatte), op 21 december 1805 ‘te half drie uuren’ in de Kamper Bovenkerk (bron: Gemeentearchief Kampen, inv.nr. O.A. 211, Apostillen van Campen en haar Jurisdictie 1624 – 1809, deel 26U [2 januari 1804 – 4 april 1809], nr. 229, d.d. 19 december 1805, fol. 71 vo.) en op 1 april 1806 in de Oude Kerk te Voorburg (Rotterdamsche Courant, d.d. 5 april 1806). 25 Het artikel ´De Broerkerk te Groningen’, Handelsblad 3 maart 1893, noemt 1812. 26 J. P. Beukema, Beschrijving der stad Groningen, Groningen 1821, 41. 27 J.P. Beukema, Beschrijving, 39, zegt daarvan, dat het in de Broerkerk ‘bijna geen dienst[meer] deed’. 28 Zie bijvoorbeeld http://freytagorgeloostwold.webklik.nl, onder ‘De adviseur’ 29 ‘Van Dunné’, Nederlandsch Patriciaat, jg. 76 (1992), 89. 30 Zie noot 9. 131

138 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication