35

WATERBEHEER Ingewikkeld bestuurlijk figuur Omgevingswet, gebiedsgerichte omgevingsvisie, nationale omgevingsvisie. De rem lijkt los van de bestuurlijke vernieuwing. In de Nationale Omgevingsvisie stelt de regering voor om rond nationale thema’s, zoals energietransitie en klimaatadaptatie, te komen tot ruimtelijke keuzes die door de samenleving worden gedragen. In het lijvige document Nationale Omgevingsvisie zet de regering uiteen hoe lastige dilemma’s bij aanpassingen van de fysieke leefomgeving doorbroken kunnen worden. In de ontwerptekst die in juni naar de Tweede Kamer is gestuurd, zijn vier prioriteiten gesteld: • ruimte voor klimaatadaptatie en energietransitie; • duurzaam economisch groeipotentieel; • sterke en gezonde steden en regio’s; • toekomstbestendige ontwikkeling van het landelijk gebied. Daarnaast worden nog eens 21 specifieke zaken benoemd die van nationaal belang zijn. Dat varieert van het bevorderen van een duurzame ontwikkeling van Nederland tot het realiseren van een goede leefomgevingskwaliteit, en van ruimte voor militaire activiteiten tot het versterken van grensoverschrijdende en internationale relaties. Twee punten hebben betrekking op water. Zo wordt de waarborging van de waterveiligheid en de klimaatbestendigheid benoemd, inclusief vitale infrastructuur voor water en mobiliteit. Ook wordt specifiek benoemd: een goede waterkwaliteit, duurzame drinkwatervoorziening en voldoende beschikbaarheid van zoetwater. Om het nog ingewikkelder te maken, ligt de uitvoering van het gewenste nationale omgevingsbeleid bij een groot aantal verschillende partijen. Het Rijk, provincies, waterschappen, gemeenten, burgers en bedrijven moeten er samen uit zien te komen. De NOVI stelt een aanpak voor die begint bij het vaststellen van toekomstige thema’s die een impact hebben op de fysieke leefomgeving, Daaruit volgen de nationale opgave en vervolgens moeten keuzes worden gemaakt om de ruimte in Nederland beperkt is. Uiteindelijk moet dit leiden tot regionaal maatwerk. Onvoldoende zoetwater Het Deltaprogramma stelt dat de huidige plannen garanderen dat Nederland tot 2050 veilig is en dat voldoende zoetwater beschikbaar is. “Ik deel die mening als we uitgaan van de verwachte zeespiegelstijging in 2050. Maar wat voldoende zoetwater en verzilting betreft, zijn we in 2018 al redelijk dicht bij een niet meer acceptabele grens geraakt. Verzilting van het IJsselmeer bij Andijk, verdroging van hooggelegen gebieden en nauwelijks nog bevaarbare rivieren. Als de trend van vorig jaar doorzet, leveren de huidige plannen tot 2050 onvoldoende zekerheid en zullen ze moeten worden aangepast. De drinkwaterbedrijven in Noord-Brabant, Zeeland en Zuid-Holland hebben recent laten weten dat zij onder meer vanwege extreem lage Maasafvoeren, niet meer garant kunnen staan voor voldoende zoetwater in de Zuid-westelijke Delta en delen van Zuid-Holland. Daarvoor zullen we dus veel eerder nationale omgevingsplannen moeten gaan maken.” WATERFORUM DECEMBER 2019 35

36 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication