0

Onderzoek geletterdheid op Bonaire 2015 uitgevoerd door gefi nancierd door

Geletterdheid op Bonaire Onderzoeksrapport Auteur(s) Linda Odenthal en Aafke Bouwman Met medewerking van Henk Logtenberg Datum Referentie Januari 2016 Xxx

Inhoudsopgave 1 Inleiding 1.1 Waarom dit onderzoek? 1.2 Doel van het onderzoek 1.3 Onderzoekmethode 1.4 Instrumenten 2 Resultaten van het vragenlijstonderzoek 2.1 Wie hebben de vragenlijsten ingevuld? 2.2 Resultaten vragenlijst per leeftijdsgroep 2.3 Resultaten van leeftijdsgroep 9 tot18jaar 2.4 Leeftijdsgroep 18-65 jaar 3 Gegevens onderwijs Bonaire 3.1 Verzuimgegevens 3.3 Basisonderwijs 3.4 Voortgezet onderwijs Scholen gemeenschap Bonaire 3.5 FORMA: volwasseneducatie 4 Conclusies 4.1 Conclusies uit het vragenlijst onderzoek 4.2 Conclusies uit de gegevens van het basisonderwijs en Scholengemeenschap Bonaire en FORMA volwasseneducatie 5 Aanbevelingen 5.1 Aanbevelingen voor de lokale netwerkaanpak 4 4 4 5 5 7 7 11 16 21 55 56 56 59 64 69 69 70 71 71 5.2 Aanbevelingen voor facilitering van voorschoolse educatie, basisonderwijs en voortgezet onderwijs 71 5.3 Aanbevelingen voor stimulering en verbreding van samenwerkingsvormen met de openbare bibliotheek en andere instellingen zoals Fundashon Lesa ta Dushi en FORMA 73 5.4 Aanbevelingen activiteiten en projecten voor volwassenen 74 6 7 Bronnen Lijst met afkortingen en begrippen 76 77 CPS Onderwijsontwikkeling en advies 2

Voorwoord Voor u ligt het rapport over ons onderzoek naar laaggeletterdheid. Het laatste onderzoek naar laaggeletterdheid op Bonaire stamt uit 2004 en stelde dat 24% van onze bevolking laaggeletterd zou zijn. Dat betekent dat ons eiland op plaats 150 van de wereld van geletterde landen zou staan. Toen wij vorig jaar begonnen met Stichting Lezen & Schrijven Bonaire, wilden wij eerst twee dingen weten: ● Hoe staat het met laaggeletterdheid anno 2015 op Bonaire? ● Wat zijn de acties die wij kunnen ontwikkelen om laaggeletterdheid te bestrijden? Wij hopen dat dit onderzoek ons antwoorden geeft op deze twee vragen. Dankzij de inzet van vele personen en bedrijven is de dataverzameling tot een succes geworden. Maar liefst 1067 vragenformulieren zijn ingevuld door volwassenen (8,5 % van de bevolking) en 940 door leerlingen tussen de 9 en 18 jaar ( 25,6 % van alle leerlingen). Daarnaast hebben wij de schoolgegevens ontvangen van alle scholen op Bonaire. De combinatie van vragenlijsten en schoolgegevens geeft ons onderzoek extra waarde. Met dank aan: de leden van de Rotary Club Bonaire, bestuursleden van Stichting Lezen & Schrijven Bonaire, Fundashon Forma, Fundashon Mariadal, Mangazina di Rei, Consulaat-Generaal van Venezuela, Selibon, WEB, Telbo, BIA, Cargill, CTS construction, Rocargo, BSC Bonaire, Obersi Group, Bonhata, Sapias Holding en Buddy Dive Bonaire, Divi Flamingo Beach Resort, Sand Dollar Bonaire, Plaza Beach Resort, Jong Bonaire, Centrum Jeugd en Gezin, Integrale Wijkaanpak, Miva 60+, Dienst Justitiële Inrichtingen CN, Openbare Bibliotheek Bonaire, diverse kerkgenootschappen, Fundashon Lesa ta dushi, OC&W-CN, Bureau Leerplicht Bonaire, Scholengemeenschap Bonaire, RK Schoolbestuur, Openbaar Schoolbestuur, Kolegio Kristu Bon Wardador, Kolegio Papa Cornes, Kolegio San Bernardo, Kolegio San Luis Bertran, Kolegio Rayo di Solo, basisschool De Pelikaan, Jeanin Martis, Judella de Aquino Ogenia, Jeanette Balentien, Yuliet Domacasse, Camilla Look, Denise Weeks, Scarlet Felida, Sharie Lasebelon, Ina Faber, Magda Stuur, Norca Lof, Zaïra Groenendal, vele anderen en natuurlijk Nancy Eelman. Januari 2016 drs. Addo Stuur Voorzitter Stichting Lezen & Schrijven Bonaire, Lid Rotary Club Bonaire januari 2016 drs. Addo Stuur Voorzitter Stichting Lezen & Schrijven Bonaire CPS Onderwijsontwikkeling en advies 3

1 Inleiding 1.1 Waarom dit onderzoek? De Stichting Lezen & Schrijven Bonaire is in het voorjaar van 2015 opgericht en is een initiatief van de Rotary Club Bonaire. De Stichting Lezen & Schrijven Bonaire zet zich in om op Bonaire laaggeletterdheid te helpen voorkomen en te verminderen. Geletterdheid is een fundamentele voorwaarde voor duurzame inzetbaarheid op de arbeidsmarkt, zelfredzaamheid van burgers en sociale cohesie (het voorkomen van uitsluiting). De leden van de Rotary Club Bonaire ervaren in de dagelijkse praktijk dat de laaggeletterdheid op Bonaire hoog is. Papiamentu is voor veel inwoners de moedertaal of dominante taal die zij spreken. Laaggeletterdheid is niet gelijk aan analfabetisme (helemaal niet kunnen lezen en schrijven). Mensen zijn niet geletterd of ongeletterd, maar zijn meer of minder geletterd. Het gaat dus om een glijdende schaal. De vraag wanneer dat niveau (on)voldoende is, wordt gerelateerd aan de mogelijkheden om maatschappelijk en beroepsmatig te functioneren. Laaggeletterdheid is dus te veel moeite hebben met lezen en schrijven om voldoende te kunnen functioneren in het dagelijks leven. Laaggeletterdheid is contextafhankelijk en toont zich voor een belangrijk deel in de problemen die door de persoon worden ervaren in zijn of haar functioneren. Laaggeletterdheid is daarom voor een deel normatief en voor een deel subjectief. Er is voor zover bekend geen onderzoek naar laaggeletterdheid in het Papiamentu gedaan. Er is wel onderzoek gedaan naar de taalvaardigheid in het Nederlands. Uit diverse onderzoeken (Berben, 2010; Taalunie, 2014) en onder andere rapportages van de onderwijsinspectie (2009a; Inspectieverslagen van de scholen in de periode 2010 - 2015) blijkt dat het taalniveau Nederlands van de Antilliaanse studenten onvoldoende is. Dat wil zeggen dat de studenten niet taalvaardig zijn in het Nederlands. Het is niet alleen van belang een beeld te krijgen van de geletterdheid in het Nederlands en het Papiamentu in diverse bevolkingsgroepen op Bonaire, maar ook om zicht te krijgen op factoren die van invloed zijn op de laaggeletterdheid, zodat er gericht acties kunnen worden ondernomen. Te denken valt aan factoren zoals het gebruik van Papiamentu en Nederlands in de thuissituatie, het lezen of voorgelezen worden of het gebruik in de werksituatie. Het gaat hierbij om taalcontact (luisteren en lezen) en taalgebruik (spreken en schrijven). 1.2 Doel van het onderzoek De Stichting Lezen & Schrijven Bonaire heeft dit onderzoek door CPS Onderwijsontwikkeling en advies laten uitvoeren, met als doel de omvang van de laaggeletterdheid in het Papiamentu en in het Nederlands op het eiland vast te stellen. Ook moeten de resultaten van het onderzoek input geven voor te nemen acties om de laaggeletterdheid op het eiland te voorkomen en te verminderen. Deze acties richten zich op het bevorderen van geletterdheid onder jongeren en onder volwassenen en het stimuleren van het lezen bij CPS Onderwijsontwikkeling en advies 4

kinderen. De bedoeling is dat de hierdoor de laaggeletterdheid binnen 5 jaren zal afnemen. Om dit te kunnen vaststellen heeft de Stichting het voornemen het onderzoek na 5 jaar te herhalen. 1.3 Onderzoekmethode Rond het begrip laaggeletterdheid worden verschillende niveau-aanduidingen en definities gehanteerd. In Nederland is veelal sprake van laaggeletterdheid als volwassenen op het gebied van taalvaardigheden onder niveau 1F van het Nederlandse referentieniveau taal en rekenen presteren. Dit is het niveau dat kinderen aan het einde van de basisschool worden geacht te halen. Daarnaast bestaat een internationale definitie van laaggeletterdheid, afkomstig uit onderzoek naar vaardigheden van volwassenen in OECD-landen (IALS, ALL- en PIAAC-onderzoeken). De OECD definieert geletterdheid als het vermogen om geschreven teksten (digitaal of op papier) te begrijpen en te analyseren. Maar ook om met die informatie adequaat te kunnen handelen: een formulier invullen, een routeplanner gebruiken, een bijsluiter lezen of financiële producten kunnen beoordelen. Dit stelt mensen in staat om actief deel te nemen aan de maatschappij, doelen te bereiken en zich verder te ontwikkelen. Laaggeletterden zijn die volwassenen, die op de laagste niveaus van taalvaardigheden uit deze internationale onderzoeken presteren (OECD, 2013). Om aanbevelingen te kunnen doen voor acties gericht op specifieke leeftijdsgroepen zijn er op verscheidene manieren data verzameld over de volgende leeftijdsgroepen: A: Leeftijdsgroep 0 -4 jaar crèche: Voorschoolse opvoeding en voorschoolse instellingen (crèches en voorschoolse kinderopvang) B: Leeftijdsgroep: 4- 6 jaar start PO: groep 1 en 2 kleuterschool taalontwikkeling meertaligheid C: Leeftijdsgroep: 6-12 jaar: Einde basisschool, overgang voortgezet onderwijs D: Leeftijdsgroep jongeren tussen de 12 en 18 jaar: SGB = Scholengemeenschap Bonaire E: Leeftijdsgroep: 18- 65 jaar: volwassenen 1.4 Instrumenten Voor de leeftijdsgroepen B, C en D is gebruik gemaakt van data die scholen hebben aangeleverd. Daarnaast zijn voor de leeftijdsgroepen A, C, D en E vragenlijsten ontwikkeld. Voor de leeftijdsgroep E is ook eenvoudig instrument ontwikkeld om de geletterdheid in het Papiamentu en in het Nederlands te kunnen vaststellen. Het instrument is gebaseerd op bestaande instrumenten. Het instrument bestaat uit can-dostatements met betrekking tot Papiamentu en Nederlands. Deze zijn afgeleid uit de can-do-statements uit het Europees Referentie kader. De vragenlijsten zijn beschikbaar in verschillende talen. Tabel 1: Talen van vragenlijsten per leeftijdsgroep Taal vragenlijst Papiamentu Nederlands Spaans Vragenlijst leeftijdsgroep A: 0-4 jaar Vragenlijst leeftijdsgroep C en D: 9 tot 18 jaar Vragenlijst leeftijdsgroep E: 18 tot 65 jaar X X X X X X X X CPS Onderwijsontwikkeling en advies 5

Er is op de website van de Stichting Lezen & Schrijven Bonaire een link naar de vragenlijsten in het verzamelprogramma Surveymonkey geplaatst. Daarnaast konden de respondenten die dat niet wilden of konden een papieren versie van de vragenlijst invullen. De antwoorden zijn later in het verzamelprogramma Surveymonkey ingevoerd. Om de drempel om de vragenlijst in te vullen zo laag mogelijk te maken, konden respondenten bij het invullen van de vragenlijst gebruik maken van hulp van vrijwilligers en van docenten en studenten van Forma. Naast de resultaten van de vragenlijsten is gebruik gemaakt van gegevens van de basisscholen, Scholengemeenschap Bonaire (SGB) en Forma. Zie hoofdstuk 3 voor een overzicht van de gebruikte gegevens. In dit onderzoeksrapport vindt u de resultaten van dit onderzoek. In hoofdstuk 2 vindt u de resultaten van de vragenlijsten en in hoofdstuk 3 de resultaten van de analyse van de door de basisscholen, SGB en Forma aangeleverde gegevens. Hoofdstuk 4 bevat de belangrijkste conclusies en hoofdstuk 5 de adviezen per leeftijdsgroep. CPS Onderwijsontwikkeling en advies 6

2 Resultaten van het vragenlijstonderzoek 2.1 Wie hebben de vragenlijsten ingevuld? Er zijn vragenformulieren ingevuld door 1067 volwassenen (8,5 % van de bevolking) en 940 leerlingen tussen de 9 en 18 jaar, 25,6% van alle leerlingen. Ook hebben 183 ouders de vragenlijst voor leerlingen in de leeftijdsgroep van 0 tot 4 jaar ingevuld. Tabel 2: Aantal ingevulde vragenlijsten per leeftijdsgroep Leeftijdsgroepen Vragenlijst leeftijdsgroep A: 0-4 jaar Vragenlijst leeftijdsgroep C en D: 9 tot 18 jaar Vragenlijst leeftijdsgroep E: 18 tot 65 jaar Totaal Aantal 183 940 1.067 2.190 Voor de analyses is gebruik gemaakt van een indeling in vier groepen op grond van het geboorteland van de deelnemer. Tabel 3: Vier groepen geboortelanden Geboortelanden Groep 1: Geboren op Bonaire Groep 2: Geboren in Nederland Groep 3: Geboren op een van de andere Antilliaanse eilanden (inclusief Aruba) Groep 4: Geboren in Midden- of Zuid-Amerika Deze verdeling is gebaseerd op de indeling van het Centraal Bureau van Statistiek van Nederland (CBS). Zij geven aan dat de bevolking van Bonaire qua geboorteland als het volgt is: • De Antillen (inclusief Aruba) (58%) • Europees deel Nederland (14%) • Midden- en Zuid Amerika. (20%) (Statistics Netherlands, 2015) Aangezien er een verband is tussen geletterdheid en opleidingsniveau, is er ook een verdeling gemaakt op grond van de hoogste opleiding die de deelnemers hebben afgerond. De deelnemers zijn ingedeeld in drie opleidingsniveaus zoals deze door het Centraal Bureau voor Statistiek (CBS) worden onderscheiden: • Laag: Het hoogst behaalde onderwijsniveau is laag onderwijs. Dit omvat onderwijs op het niveau van basisonderwijs, het vmbo, de eerste 3 leerjaren van havo/vwo of de assistentenopleiding (mbo-1). • Middelbaar Het hoogst behaalde onderwijsniveau is middelbaar onderwijs. Dit omvat onderwijs op het niveau van de bovenbouw van havo/vwo, de basisberoepsopleiding (mbo-2), de vakopleiding (mbo-3) of de middenkader- en specialistenopleidingen (mbo-4). • Hoog: Het hoogst behaalde onderwijsniveau is hoog onderwijs. Dit omvat onderwijs op het niveau van hbo of wo. CPS Onderwijsontwikkeling en advies 7

2.1.1 Deelnemers leeftijdsgroep 0 tot 4 jaar 183 ouders van kinderen tussen de 0 en 4 jaar hebben de vragenlijst ingevuld. Van deze 183 ouders zijn 125 (68,3%) vrouw en 58 (31,7%) man. De meeste ouders (71,2%) zijn tussen de 21 en 40 jaar oud. Een van de ouders geeft aan jonger dan 18 jaar te zijn en meer dan drie kinderen van onder de 4 jaar te hebben. Hoewel dit in principe wel mogelijk is, is deze vragenlijst toch niet meegenomen in de analyses. Twee ouders hebben geen leeftijd aangegeven. Deze vragenlijsten zijn ook niet in de analyses meegenomen. Tabel 4: Leeftijd ouders in procenten jonger dan 18 18-20 jaar 21-30 31-40 41-50 51-60 61-65 lee$ijd 0,6 6,1 38,1 33,1 17,1 3,9 1,1 De meerderheid van de ouders (48,9%) is op Bonaire geboren, 28,8% is geboren op een ander eiland van de Antillen (inclusief Aruba), 12,9% in Midden- of Zuid-Amerika en 11,9% in Nederland. Tabel 5: Opleidingsniveau ouder per geboorteland in procenten Ander eiland Bonaire Laag Middelbaar Hoog 65,5 23,8 10,7 Nederland 4,5 27,3 68,2 van de An=llen (inclusief Aruba) 36,4 43,2 20,5 Midden- of Zuid-Amerika 47,8 30,4 21,7 De groep deelnemers die in Nederlands is geboren, heeft significant vaker een hoog opleidingsniveau dan de deelnemers in de andere groepen. Aantal kinderen in de leeftijd van 0 tot 4 jaar De ouders hebben de vragenlijsten ingevuld voor een of meerdere kinderen. Er zijn: • 149 ouders met één kind in de leeftijdsgroep van 0 tot en 4 jaar • 35 ouders met twee kinderen in de leeftijdsgroep van 0 tot en 4 jaar CPS Onderwijsontwikkeling en advies 8

• 8 ouders met 3 kinderen in de leeftijdsgroep van 0 tot en 4 jaar • 2 ouders met meer dan 3 kinderen in de leeftijdsgroep van 0 tot en 4 jaar 2.1.2 Deelnemers in de leeftijdsgroep van 9 tot en met 18 jaar In de leeftijdsgroep van 9 tot 18 jaar is de vragenlijst 940 keer ingevuld. Dit betreft 25,6% van alle leerlingen binnen deze leeftijdsdoelgroep. De vragenlijst is door ongeveer evenveel jongens (48,7%) als meisjes (51,1%) ingevuld. De meeste leerlingen zijn 12 jaar (16,8%), gevolgd door de groep van 13 (15,4%) en die van 11 jaar (14,5%). Er zijn relatief weinig leerlingen in de leeftijd van 17 en 18 jaar die de vragenlijst hebben ingevuld. Deze vragenlijsten zijn ook niet in de analyses meegenomen. Tabel 6: Leeftijden deelnemers in leeftijdsgroep 9 tot 18 jaar in procenten. 10 15 20 6,6 0 5 Lee$ijden 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 De grootste groep leerlingen (41,9%) die de vragenlijst heeft ingevuld is op Bonaire geboren, gevolgd door de groep leerlingen die op een ander eiland in de Antillen (inclusief Aruba) is geboren (32,3%). Tabel 7: Percentage leerlingen per geboorteland geboorteland leerling Bonaire Nederland [WAARDE]% [WAARDE]% [WAARDE]% 16,8 14,5 9,5 15,4 13,4 9,7 7,6 4,3 2,5 Ander eiland van de An=llen (inclusief Aruba) Zuid-Amerika [WAARDE]% [WAARDE]% 2.1.3 Leeftijdsgroep 18-65 jaar De vragenlijst voor van 18 tot 65 jaar is ingevuld door 1.067 personen. Aangezien er naar verhouding veel meer vrouwen deze vragenlijst hebben ingevuld, is een steekproef getrokken van 813 vragenlijsten waarmee dit gecorrigeerd werd. In de steekproef komt de verhouding tussen mannen en vrouwen ongeveer CPS Onderwijsontwikkeling en advies 9

overeen met de man/vrouw -verhouding in de totale bevolking van Bonaire. Binnen de steekproef komt ook de verdeling van het opleidingsniveau van de mannen en de vrouwen zoveel mogelijk overeen. Het opleidingsniveau in de steekproef ligt hoger dan het opleidingsniveau van de totale bevolking op Bonaire. Dit is niet vreemd, want uit ervaring weten we dat personen met een laag opleidingsniveau minder vaak meedoen aan onderzoeken, zeker als er een vragenlijst moet worden ingevuld. De overeenkomsten tussen de steekproef en de totale bevolking van Bonaire is echter groot en representatief genoeg om te kunnen generaliseren. Tabel 8:Verhouding man/vrouw op Bonaire en in de steekproef in procenten 44 46 48 50 52 54 Bonaire man vrouw 52,6 47,4 man vrouw De leeftijd van 82,4% van de deelnemers ligt tussen de 21 en 60 jaar. Er zijn deelnemers die ouder zijn dan 65 jaar (3,9%). Deze vallen eigenlijk buiten de doelgroep, maar zijn toch in de analyses meegenomen. Tabel 10: Leeftijden van deelnemers in procenten 10 15 20 25 18-20 jaar 21-30 jaar 31-40 jaar 41-50 jaar 51-60 jaar 61-65 jaar ouder dan 65 jaar 0 5 Lee$ijd 7,6 19,6 22,3 19,3 21,2 6,2 3,9 De grootste groep deelnemers (37,5% ) is geboren op Bonaire, gevolgd door een groep deelnemers die geboren is op een ander eiland in de Antillen (inclusief Aruba) (26,1%). 15,3% van de deelnemers is geboren in Nederland en 17,1% van de deelnemers in een land in Midden- of Zuid-Amerika. Een vergelijking met de gegevens van het CBS laat zien dat de groep geboren op Bonaire samen met de groep geboren op een van de andere Antilliaanse eilanden in de steekproef is oververtegenwoordigd. Volgens CBS (2015) is de verhouding tussen de groepen: • Voormalige Nederlandse Antillen (58%) steekproef totaal 49,6 50,4 laag middelbaar hoog Tabel 9: Verhouding opleidingsniveau op Bonaire en in de steekproef in procenten 10 20 30 40 50 60 0 Bonaire 53,3 29,6 16 steekproe f totaal 50,6 23,3 26,1 steekproe f mannen 51,3 22,3 26,2 steekproe f vrouwen 49,9 24,3 26,2 CPS Onderwijsontwikkeling en advies 10

• Europees deel Nederland (14%) • Midden- en Zuid-Amerika (20%) (Bron: Statistics Netherlands, 2015) Deze scheve verhouding vormt geen probleem, omdat de resultaten per groep zijn geanalyseerd. Tabel 11: Aantal en percentage deelnemers in de leeftijdsgroep van 18 tot 65 jaar per geboorteland Aantal 305 124 212 139 33 Groep 1: Geboren op Bonaire Groep 2: Geboren in Nederland Groep 3: Geboren op een van de andere Antilliaanse eilanden (inclusief Aruba) Groep 4: Geboren in Midden- of Zuid-Amerika Overig Totaal 2.2 Resultaten vragenlijst per leeftijdsgroep 2.2.1 Resultaten leeftijdsgroep 0 tot 4 jaar Een belangrijke factor in taalontwikkeling bij jonge kinderen is taalcontact. Dat wil zeggen welke taal horen ze spreken en welke taal gebruiken ze zelf? In het vragenlijstonderzoek is onderzocht op welke wijze kinderen in contact komen met het Papiamentu en met het Nederlands. Er is gekeken naar de onderdelen luisteren en spreken. Daar waar relevant worden de resultaten gerapporteerd op groepsniveau. • Groep 1: Eén of beide ouders geboren op Bonaire • Groep 2: Eén of beide ouders geboren in Nederland • Groep 3: Eén of beide ouders geboren op eiland in de Antillen (inclusief Aruba) • Groep 4: Eén of beide ouders geboren in Midden- of Zuid-Amerika. In welke taal worden de kinderen opgevoed? Groep1: Eén of beide ouders geboren op Bonaire Van de kinderen in de leeftijdsgroep van 0-4 jaar waarvan één of beide ouders op Bonaire zijn geboren wordt 38,6% in het Papiamentu opgevoed en 22,7% in het Papiamentu en Nederlands. Vrijwel ieder kind in deze groep komt in de eerste levensjaren al in contact met het Papiamentu en daarnaast met andere talen. De meerderheid van de kinderen (59,2%) groeit in de eerste levensjaren dus meertalig op en iets meer dan 40% (40,8%) in één taal. Tabel 12: Percentage taal waarin wordt opgevoed. Papiamentu Nederlands Engels Spaans Papiamentu en Nederlands Papiamentu en Engels en/of Spaans en/of een andere taal 38,6% 1,1% 1,1% 0,0% 22,7% 25,1% Nederlands en Engels en/of Spaans en/of een andere taal 3,4% Papiamentu, Nederlands, Engels en Spaans 813 Percentage 37,5% 15,3% 26,1% 17,1% 4,1% 100,0% 8% CPS Onderwijsontwikkeling en advies 11

Groep 2: Eén of beide ouders geboren in Nederland Van de kinderen van 0 tot 4 jaar in groep 2 wordt 36,4% opgevoed in het Nederlands en 31,8% in zowel in het Papiamentu als in het Nederlands. In deze groep komt de meerderheid van de kinderen (54,4%) al op jonge leeftijd binnen de familie in contact met het Papiamentu. Van de ouders geeft 36,4% aan hun kind alleen in het Nederlands op te voeden. Dit kan betekenen dat deze kinderen pas op latere leeftijd taalcontact hebben met Papiamentu. Tabel 13: Percentage taal waarin wordt opgevoed. Papiamentu Nederlands Engels Spaans Papiamentu en Nederlands 4,5% 36,4% 0,0% 0,0% 31,6% Papiamentu Nederlands en Spaans 4,5% Nederlands, Engels en Spaans 4,5% Papiamentu, Nederlands, Engels en Spaans 13,6% Groep 3: Eén of beide ouders geboren op eiland in de Antillen (inclusief Aruba) Het grootste deel van deze kinderen (93,5%) komt al jong in contact met het Papiamentu; voor iets meer dan een kwart van deze kinderen (26,1%) is het Papiamentu tevens de enige taal waarin ze worden opgevoed. Wel komt 61,7% al in de eerste levensjaren in contact met het Nederlands. Voor 18, 2% is het de enige taal waarin ze worden opgevoed. Tabel 14: Percentage taal waarin wordt opgevoed. Papiamentu Nederlands Engels Spaans Papiamentu en Nederlands Papiamentu en Engels en/of Spaans en/of een andere taal 26,1% 18,2% 2,2% 0,0% 41,3% 26,4% Nederlands en Engels en/of Spaans en/of een andere taal 2,2% Papiamentu, Nederlands, Engels en Spaans 0,0% Groep 4: Eén of beide ouders geboren in Midden- of Zuid-Amerika. In groep 4, één of beide ouders zijn in Midden- of Zuid-Amerika geboren, wordt een relatief grote groep kinderen (20,8%) in het Spaans opgevoed. Daarnaast is er een groep van 12,5% die zowel in Spaans als in het Papiamentu wordt opgevoed. Nederlands is voor 34,2% van de kinderen een taal waarin ze worden opgevoed. Van 44,6% is Papiamentu één van de talen waarin de kinderen worden opgevoed. Tabel 15: Percentage taal waarin wordt opgevoed. Papiamentu Nederlands Engels Spaans Papiamentu en Nederlands 2,1% 0,0% 0,0% 20,8% 4,2% Papiamentu en Spaans Papiamentu, Nederlands en Spaans 12,5% 12,5% Papiamentu, Nederlands, Engels en Spaans 5,0% CPS Onderwijsontwikkeling en advies 12

2.2.2 Hoe vaak wordt aan kinderen voorgelezen? Voorlezen is belangrijk bij de taalontwikkeling van een kind. Niet elk kind wordt regelmatig in het Papiamentu voorgelezen. Ongeveer een derde van de ouders (34,5%) geeft aan dat ze hun kind of kinderen niet één keer in de afgelopen maand heeft voorgelezen in het Papiamentu. Er is een kleine groep ouders (13,1%) die aangeeft hun kind/kinderen in de afgelopen maand 20 keer of meer in het Papiamentu te hebben voorgelezen. Er blijkt geen verband met het opleidingsniveau van de ouders en het aantal keer dat wordt voorgelezen. Er is wel een verband met het geboorteland van de ouder. Ouders die geboren zijn in Nederland of een land uit Midden- of Zuid-Amerika lezen hun kinderen minder vaak voor in het Papiamentu dan de ouders in de andere twee groepen (zie tabel 5). Tabel 16: Percentages aantal keer voorgelezen in de afgelopen maand in het Papiamentu per geboorteland ouder. 10 20 30 40 50 60 70 0 Eiland Bonaire niet een keer 1 tot 5 keer 6 tot 10 keer 30,7 45,5 5,7 Nederland 63,2 26,3 5,3 An=llen (inclusief Aruba) 22,9 45,8 8,3 Middenen ZuidAmerika 45,8 37,5 4,5 Als we kijken naar het aantal keer dat kinderen in het Nederlands zijn voorgelezen, dan is er opnieuw een verband met het geboorteland. Zoals te verwachten worden kinderen het vaakst voorgelezen in het Nederlands door ouders die in Nederland zijn geboren. Ongeveer een derde (33,3%) geeft aan hun kind/kinderen 21 keer of meer te hebben voorgelezen in het Nederlands. Tegelijkertijd geeft ook een derde (33,3%) van de ouders die in Nederland zijn geboren aan dat ze hun kind in de afgelopen maand niet één keer in het Nederlands hebben voorgelezen. Ouders die in een land in Midden- of Zuid-Amerika zijn geboren, lezen hun kinderen het minst vaak voor in het Nederlands. Van hen blijkt 60,9% hun kind/kinderen in de afgelopen maand niet één keer te hebben voorgelezen in het Nederlands (zie tabel 6). CPS Onderwijsontwikkeling en advies 13

Tabel 17: Percentages aantal keer voorgelezen in de afgelopen maand in het Nederlands per geboorteland ouder. 20 30 40 50 60 70 10 0 Bonaire niet een keer 1 tot 5 keer 6 tot 10 keer 11 tot 20 keer 21 keer of meer 40,9 38,6 9,1 5,7 5,7 Nederland 33,3 19 0 14,3 33,3 Eiland in de An=llen (inclusief Aruba) 31,3 41,7 12,5 2,1 12,5 Midden- en Zuid Amerika 60,9 30,4 0 0 8,7 Totaal 40,3 35,9 7,7 5 11 Er blijkt bij het voorlezen in het Nederlands ook een verband met het opleidingsniveau. In de groep ouders met een hoog opleidingsniveau wordt het vaakst voorgelezen. De groep ouders met een hoog opleidingsniveau lijkt iets boven de beide andere groepen uit te steken, maar dit verschil is niet significant (zie tabel). Tabel 18: Aantal keer voorlezen in het Nederlands per opleidingsniveau. 10 20 30 40 50 60 0 niet een keer 1 tot 5 keer 5 tot 10 keer 10 tot 20 keer 20 keer of meer Laag 43,2 35,8 11,1 2,5 7,4 Middelbaar 38 50 6 4 2 2.2.3 In welke taal kijken de kinderen televisie? Het taalcontact met het Papiamentu en het Nederlands via de televisie voor kinderen in de leeftijd van 0 tot 4 jaar blijkt beperkt. De programma’s die het meest door deze groep kinderen wordt bekeken zijn in het Engels (46,4%). Het maakt geen verschil wat het geboorteland van de ouders is. Alleen de groep ouders met een laag opleidingsniveau geeft aan dat hun kind(eren) naar een Spaanstalig programma kijkt/kijken. Hoog 34,2 18,4 5,3 10,5 31,6 Totaal 39,6 36,1 8,3 4,7 11,2 CPS Onderwijsontwikkeling en advies 14

Tabel 19: De taal van het televisieprogramma dat door de kinderen het meest wordt bekeken per opleidingsniveau in procenten 100 120 20 40 60 80 0 Laag Papiamentu Nederlands Engels Spaans anders 0 42,9 28,6 28,6 middelbaar 0 100 0 hoog 12,5 37,5 31,3 18,8 totaal 21,4 46,4 7,1 17,9 2.2.4 Taalcontact op een voorschoolse instelling Een plaats waar kinderen veel taalcontact hebben, is een voorschoolse instelling zoals een crèche of peuterzaal. Kinderen van de ouders die geboren zijn in Midden- of Zuid-Amerika blijken allemaal naar een voorschoolse instelling te gaan. Tabel 20: Percentage kinderen dat naar een voorschoolse instelling gaat per geboorteland ouders. Eiland in de Bonaire Neen Ja 28,6 71,4 Nederlands 9,1 90,9 An=llen (inclusief Aruba) 10 90,9 Zuid-MiddenAmerika 0 100 Over het algemeen wordt er in de voorschoolse instellingen een mix van talen gesproken. Ouders die in Nederlands zijn geboren kiezen vooral voor instellingen waar de leidsters Papiamentu en Nederlands spreken. Op 43,1% van de instellingen wordt door de leidsters/leiders het meest Papiamentu gesproken en op 43,1% van de instellingen zowel het Papiamentu als het Nederlands. 6,6% van de ouders geeft aan dat leidsters/leiders uitsluitend Nederlands spreken. Tabel 21: Taal of talen die het meest in de voorschoolse instelling wordt gesproken per geboorteland ouders in procenten. Groep 1: Een of beide ouders Groep 2: Een of beide ouders Groep 3: Een of beide ouders geboren op een Groep 4: Een of beide ouders geboren in ZuidPercentage van het totaal CPS Onderwijsontwikkeling en advies 15

geboren op Bonaire Papiamentu Nederlands Spaans Papiamentu en Nederlands Papiamentu en Engels Papiamentu, Nederlands en Engels Papiamentu, Nederlands en Spaans Papiamentu, Nederlands, Engels en Spaans 56,7% 4,5% 0,0% 35,8% 5,0% 0,0% 0,0% 0,0% geboren in Nederland 12,5% 0,0% 0,0% 87,5% 0,0% 0,0% 0,0% 0,0% Antilliaans eiland 29,1% 13,5% 0,0% 40,5% 0,0% 2,7% 2,7% 10,8% en MiddenAmerika 47,1% 5,9% 5,9% 35,5% 0,0% 0,0% 0,0% 5,9% 43,1% 6,6% 0,7% 43,1% 1,5% 0,7% 0,7% 3,6% 2.3 Resultaten van leeftijdsgroep 9 tot18jaar Voor de leeftijdsgroep van 9 tot 18 jaar is zowel gekeken naar de mogelijkheden voor taalcontact als voor taalgebruik. In het totaal hebben 940 leerlingen in de leeftijd van 9 tot en met 18 de vragenlijst ingevuld. 2.3.1 Welke taal gebruiken leerlingen? De thuistaal van de leerlingen is voor 31,3% het Papiamentu en voor nog eens 55,5% is het Papiamentu één van de talen die thuis wordt gesproken. Voor 3,3% van de leerlingen is het Nederlands de enige thuistaal. Voor 53,3% van de leerlingen is het één van de talen die thuis wordt gesproken. De taal die op school het meest wordt gesproken is het Papiamentu (49,7%) gevolgd door het Nederlands (39,7%). Met vrienden wordt het meeste in het Papiamentu gesproken (74,2%). Buiten de school leest 45,1% van de leerlingen in het Papiamentu en 32% het meest in het Nederlands. Buiten de school wordt weinig in het Engels gelezen. 7,5% van de leerlingen geeft aan buiten de school Engels te lezen en 7,7% leest buiten de school Spaans. Tabel 22 Taalgebruik leerlingen in procenten Papiamentu Nederlands Spaans Engels Papiamentu/ Nederlands Papiamentu en een of twee andere talen Thuistaal Schooltaal Spreektaal met vrienden 31,3% 49,7% 74,2% 3,3% 39,8% 8,1% 0,7% 2,1% 6,2% 4,2% 2,7% 5,8% 11,5% 55,5% Anders 0,65% 5,6% 5,7% CPS Onderwijsontwikkeling en advies 16

2.3.2 Wat lezen leerlingen in het Papiamentu? Leerlingen maken vooral gebruik van het Papiamentu in de sociale media. WhatsApp steekt in alle leeftijdsgroepen er bovenuit in gebruik. Vanaf 12 jaar wordt er meer gelezen op Facebook in het Papiamentu dan dat er Papiamentu wordt gelezen in schoolboeken . Met de leeftijd neemt ook het percentage af van de leerlingen die boeken in het Papiamentu te lezen die niet voor school zijn. Van 48,3% van de 9 jarigen tot 15,4% van de 17 jarigen (zie tabel 22). Tabel 23: Percentages wat leerlingen lezen in het Papiamentu per leeftijd. 100 10 20 30 40 50 60 70 80 90 0 brieven berichten op facebook sms WhatsApp Mail schoolboeken literatuur voor school 9 jaar 10 jaar 11 jaar 12 jaar 13 jaar 14 jaar 15 jaar 16 jaar 17 jaar 40 38,3 16,7 56,7 21,7 56,7 16,7 boeken niet voor schoo 48,3 kranten 28,3 34,1 37,5 10,2 72,7 9,1 39,8 4,5 29,5 37,5 2.3.3 Wat lezen leerlingen in het Nederlands? Terwijl het Papiamentu vooral in de sociale media wordt gebruikt, wordt het Nederlands vooral voor het lezen van schoolboeken gebruikt. De meeste leerlingen in de leeftijd van 9 jaar (60,7%) lezen boeken die niet voor school zijn in het Nederlands, met 17 jaar is dat nog maar 12,5% (zie tabel 8). Wat lezen leerlingen in het Nederlands? 36,6 41,2 13 62,6 11,5 44,3 14,5 20,6 44,3 29,9 55,2 11 66,9 11,7 57,1 11 22,1 28,6 25,2 61,7 5 74,5 8,5 38,3 12,8 14,2 29,8 26,4 73,6 18,4 76,8 18,4 32,8 10,4 15,2 28 20,2 68,9 16,7 84,4 13,3 35,6 14,1 18,9 32,2 27,1 74,3 30 87,1 21,4 27,1 10 20 45,7 28,1 64,1 15,4 84,6 17,9 39,5 17,9 15,4 35,9 CPS Onderwijsontwikkeling en advies 17

Tabel 24: Percentages wat leerlingen lezen in het Nederlands per leeftijd. 100 10 20 30 40 50 60 70 80 90 0 brieven berichten op facebook sms WhatsApp Mail schoolboeken literatuur voor school 9 jaar 10 jaar 11 jaar 12 jaar 13 jaar 14 jaar 15 jaar 16 jaar 17 jaar 52,5 32,5 16,4 49,2 29,5 86,9 49,2 33 15,9 5,7 boeken niet voor schoo 60,7 kranten 18 2.3.4 Bibliotheek lidmaatschap en bezoek Dat leerlingen steeds minder gaan lezen zien we ook terug in het bibliotheekbezoek. Het percentage van de leerlingen dat lid is van de bibliotheek neemt af naarmate de leerlingen ouder worden (van 55,7% op een leeftijd van negen jaar naar 13,5% op de leeftijd van 17 jaar). Met 16 jaar is er even een toename (36,4% is lid). Dat kan te maken hebben met het gegeven dat leerlingen rond die leeftijd meer boeken voor school moeten gaan lezen. Er zijn waarschijnlijk veel “slapende” leden onder de leerlingen, want 27,3% geeft aan nooit een boek te lenen in de bibliotheek en 32,7% maar één tot twee keer per jaar. Tabel 25: Percentage lid van de bibliotheek per leeftijd 100 20 40 60 80 0 Ja 9 jaar 10 jaar 11 jaar 12 jaar 13 jaar 14 jaar 15 jaar 16 jaar 17 jaar 40 55,7 neen 44,3 60 39,8 60,2 34,5 65,5 27,7 72,3 30,8 69,2 29,2 70,8 36,4 63,6 13,5 86,5 30,7 10,2 80,7 15,9 46,6 11,4 44,4 27,8 12,8 34,6 22,6 82 26,3 38,3 16,5 31,4 32,7 14,4 39,2 21,6 88,2 19,6 33,3 16,3 26,4 30,7 11,4 39,3 17,1 77,1 18,6 19,3 7,9 16,9 42,7 12,1 42,7 14,5 77,4 18,5 17,7 4,8 17,8 38,9 7,8 30 17,8 77,8 27,8 27,8 7,8 31,4 37,1 21,4 41,4 42,9 77,1 27 22,9 10 15 42,5 10 32,5 22,5 72,5 30 12,5 5 CPS Onderwijsontwikkeling en advies 18

Tabel 26: Aantal keren bibliotheek bezoek per leeftijd. 10 20 30 40 50 60 0 9 jaar nooit gemiddeld een of twee keer per jaar gemiddeld een of twee keer per maand gemiddeld een of twee keer per week meer dan een of twee keer per week 10 jaar 11 jaar 12 jaar 13 jaar 14 jaar 15 jaar 16 jaar 17 jaar totaa l 16,7 20,8 1,2 31,6 25,5 16,3 14,8 30 33,3 27,3 28,6 31,3 42,9 23,7 46,8 51,2 44,4 46,7 56,6 32,7 16,7 27,1 14,3 25 23,4 25,6 29,6 20 11,1 22,9 21,4 6,3 20,2 14,5 2,1 2,3 11,1 3,3 11,9 12,5 16,7 3,9 2,1 4,7 10,5 5,1 2.3.5 Taalcontact via de televisie. Veel taalcontact vindt plaats via de televisie, maar er wordt door 44,3% van de leerlingen nooit naar televisieprogramma’s in het Papiamentu gekeken en 44,7% van de leerlingen kijkt nooit programma’s in het Nederlands. 22,4% van de leerlingen kijkt dagelijks programma’s in het Papiamentu en 14,3% van de leerlingen kijkt dagelijks programma’s in het Nederlands. CPS Onderwijsontwikkeling en advies 19

Tabel 27: Hoe vaak kijken leerlingen televisieprogramma’s in het Papiamentu per leeftijd 10 20 30 40 50 60 0 9 jaar nooit gemiddeld een of twee keer per jaar gemiddeld een of twee keer per maand gemiddeld een of twee keer per week dagelijks 10 jaar 11,5 5,7 1,6 0 11 jaar 8,3 5,3 12 jaar 5,2 4,6 13 jaar 8,6 14 jaar 15 jaar 16 jaar 6,6 10,1 5,7 17 jaar 5 3,6 11,5 10,1 18,6 12,5 13 18 jaar totaal 50,8 47,7 49,2 51,6 39,3 42,6 42,7 32,9 30 39,1 44,3 7,2 7,7 8,2 14,8 13,6 14,4 19,3 17,2 16,9 17,1 27,5 26,1 16,3 23 19,3 22 22,2 26,4 21,3 19,1 25,7 22,5 21,7 22,4 Tabel 28: Hoe vaak kijken leerlingen naar televisieprogramma’s in het Nederlands per leeftijd Hoe vaak kijken leerlingen televisieprogramma's in Nederlands? 10 20 30 40 50 60 0 9 jaar nooit gemiddeld een of twee keer per jaar gemiddeld een of twee keer per maand gemiddeld een of twee keer per week dagelijks 10 jaar 11 jaar 13,1 6,9 12 4,9 5,7 12 jaar 9,2 13 jaar 8,6 6,8 10,5 5,7 14 jaar 9,9 15 jaar 7,9 16 jaar 4,4 17 jaar 18 jaar 5 17,4 9,1 11,2 14,7 10 13 totaal 23 48,3 22,7 38,8 52,9 53,7 51,7 50 47,5 26,1 44,7 8 8,9 26,2 20,7 13,6 23 24,3 18,2 19,1 17,6 27,5 13 21,7 24,6 14,9 14,6 16,4 7,1 8,3 7,9 11,8 10 30,4 14,3 CPS Onderwijsontwikkeling en advies 20

2.4 Leeftijdsgroep 18-65 jaar In de leeftijdsgroep van 18 tot 65 jaar is gekeken naar de mogelijkheden van taalcontact (lezen en luisteren) en taalgebruik (lezen en schrijven), zowel op het werk als daar buiten. Ook is gekeken naar de taalbeheersing. Daartoe is aan de deelnemers een aantal can-do-statements met betrekking tot het Papiamentu en het Nederlands voorgelegd. Bij can-do-statements kunnen deelnemers aangeven of ze een bepaalde activiteit waarbij een taal wordt gebruikt wel of niet beheersen. Tabel 29: Aantal en percentage deelnemers in de leeftijdsgroep van 18 tot 65 jaar per geboorteland Aantal Groep 1: Geboren op Bonaire Groep 2: Geboren in Nederland Groep 3: Geboren op een van de andere Antilliaanse eilanden (inclusief Aruba) Groep 4: Geboren in Midden- of Zuid-Amerika Overig Totaal 305 124 212 139 33 813 Percentage 37,5% 15,3% 26,1% 17,1% 4,1% 100,0% 2.4.1 Taalcontact en taalgebruik buiten het werk Voor iedere groep is gekeken naar het taalcontact en taalgebruik buiten het werk. Er is gevraagd in welke taal thuis het meeste wordt gesproken. In de groep geboren op Bonaire is dat het Papiamentu (81,3%). Tabel 30: De taal die thuis het meest wordt gesproken Groep Papiamentu Groep 1: Geboren op Bonaire Groep 2: Geboren in Nederland Groep 3: Geboren op een van de Antiliaanse eilanden (inclusief Aruba) Groep 4: Geboren in Midden- of Zuid-Amerika Totaal 81,3% 3,3% 44,8% 19,5% 22,1% Nederlands 2,9% 75,0% 24,2% 12,4% 23,9% Spaans 2,9% 3,8% 14,8% 23,1% 17,1% Engels 6,5% 14,4% 6,7% 44,4% 35,8% Andere taal 5,8% 2,9% 0.0% 0,6% 1,2% Voor taalcontact (lezen, luisteren) en taalgebruik (spreken en schrijven) buiten het werk is gevraagd naar een aantal activiteiten waarin de deelnemers in contact kan komen met het Papiamentu en het Nederlands. Dit zijn: • vrijwilligerswerk • bezoek aan een kerk of andere godsdienstige bijeenkomst • • • bezoek boekhandel • televisie kijken deelname aan georganiseerde activiteiten buiten het gezin en het werk bibliotheekbezoek CPS Onderwijsontwikkeling en advies 21

Voor een deel van de deelnemers vormen deze activiteiten geen mogelijkheid voor taalcontact. • 69,2% verricht geen vrijwilligerswerk • • • • • • 33,2% bezoekt nooit een kerkelijke of andere godsdienstige bijeenkomst 50,9% neemt nooit deel aan georganiseerde activiteiten buiten het gezin en het werk 70,8% bezoekt nooit een bibliotheek 54,4% bezoekt nooit een boekhandel 16,7% kijkt nooit televisieprogramma’s in het Papiamentu 30,4% kijkt nooit televisieprogramma’s in het Nederlands In groep 1 worden . verschillende talen gesproken; . de taal die verreweg het meest wordt gesproken is het Papiamentu (81,3%). In groep 2 wordt het meest een combinatie van het Papiamentu en het Nederlands (75%). In groep 3 wordt aangegeven dat er in het gezin het meest in het Engels wordt gesproken (44.4%). In groep 4 wordt het meeste in het Papiamentu gesproken (44,4%). Tabel 31 : Deelname aan vrijwilligerswerk per geboorteland Groep Groep 1: Geboren op Bonaire Groep 2: Geboren in Nederland Groep 3: Geboren op een van de Antilliaanse eilanden (inclusief Aruba) Groep 4: Geboren in Midden- of Zuid-Amerika Totaal Ja 31,5% 24,4% 36,3% 24,6% 30,8% Neen 68,5% 75,6% 63,7% 75,4% 69,2% Tabel 32: Bezoek aan een kerk of andere godsdienstige bijeenkomst Groep Nooit Groep 1: Geboren op Bonaire Groep 2: Geboren in Nederland Groep 3: Geboren op een van de Antilliaanse eilanden (inclusief Aruba) Groep 4: Geboren in Midden- of Zuid-Amerika Totaal 22,2% 80,2% 26,4% 23,4 33,2% Minder dan een keer per week 47,9% 14,0% 41,8% 40,7% 38,4% Een keer per week of meer 29,9% 5,8% 31,8% 35,9% 28,4% CPS Onderwijsontwikkeling en advies 22

Tabel 33: Al dan niet deelnemen aan georganiseerde activiteiten buiten het gezin en het werk per geboorteland. Groep Nooit Gemiddeld een of twee keer per jaar Groep 1: Geboren op Bonaire Groep 2: Geboren in Nederland Groep 3: Geboren op een van de Antilliaanse eilanden (inclusief Aruba) Groep 4: Geboren in Midden- of ZuidAmerika Totaal 4,1% 4,1% 6,4% 5,4% 5,1% 73,1% 70,5% 66,8% 70,8% 70,8% Gemiddeld een of twee keer per maand 10,9% 14,8% 15,3% 15,4% 13,1% Gemiddeld een of twee keer per week 8,5% 8,2% 7,4% 6,2% 7,9% Dagelijks 1,0% 0,8% 0,5% 0,0% 0,6% Tabel 34: Aantal keren bibliotheek bezoek per geboorteland in percentages Groep Nooit Gemiddeld een of twee keer per jaar Groep 1: Geboren op Bonaire Groep 2: Geboren in Nederland Groep 3: Geboren op een van de Antilliaanse eilanden (inclusief Aruba) Groep 4: Geboren in Midden- of ZuidAmerika Totaal 4,1% 4,1% 6,4% 5,4% 5,1% 73,1% 70,5% 66,8% 70,8% 70,8% Gemiddeld een of twee keer per maand 10,9% 14,8% 15,3% 15,4% 13,1% Gemiddeld een of twee keer per week 8,5% 8,2% 7,4% 6,2% 7,9% Dagelijks 1,0% 0,8% 0,5% 0,0% 0,6% CPS Onderwijsontwikkeling en advies 23

Tabel 35: Aantal keren bezoek aan boekhandel per geboorteland in percentages Groep Nooit Gemiddeld een of twee keer per jaar Groep 1: Geboren op Bonaire Groep 2: Geboren in Nederland Groep 3: Geboren op een van de Antilliaanse eilanden (inclusief Aruba) Groep 4: Geboren in Midden- of ZuidAmerika Totaal 2,8% 8,2% 6,6% 3,1% 4,8% 17,3% 38,5% 18,4% 31,8% 23,2% Gemiddeld een of twee keer per maand 11,4% 29,5% 11,7% 14,0% 14,9% Gemiddeld een of twee keer per week 2,8% 4,1% 2,0% 2,3% 2,7% Dagelijks 0,3% 0.0% 0,5% 0,0% 0,3% s Tabel 36: Kijken televisieprogramma’s in het Papiamentu per geboorteland in procenten Groep Nooit Groep 1: Geboren op Bonaire Groep 2: Geboren in Nederland Groep 3: Geboren op een van de Antilliaanse eilanden (inclusief Aruba) Groep 4: Geboren in Midden- of ZuidAmerika Totaal 6,9% 55,8% 6,6% 16,8% 16,7% Gemiddeld een of twee keer per jaar 1,7% 9,2% 5,1% 3,8% 4,3% Gemiddeld een of twee keer per maand 8,3% 16,7% 8,1% 14,5% 10,4% Gemiddeld een of twee keer per week 18,0 12,5 19,7 23,7 19,0 Dagelijks 63,3% 5,0% 59,1% 5,0% 63,% CPS Onderwijsontwikkeling en advies 24

Tabel 37: Kijken televisieprogramma’s in het Nederlands per geboorteland in procenten Groep Nooit Groep 1: Geboren op Bonaire Groep 2: Geboren in Nederland Groep 3: Geboren op een van de Antilliaanse eilanden (inclusief Aruba) Groep 4: Geboren in Midden- of ZuidAmerika Totaal 33,7% 14,2% 24,9% 52,9% 30,4% Gemiddeld een of twee keer per jaar 4,3% 3,3% 7,8% 1,7% 4,7% Gemiddeld een of twee keer per maand 12,8% 10,8% 16,1% 10,2% 12,8% Gemiddeld een of twee keer per week 20,9% 18,3% 20,2% 16,9% 19,7% Dagelijks 27,3% 52,5% 29,0% 18,6% 31,1% Tabel 38: Hoe vaak voeren de deelnemers gesprekken met anderen dan gezinsleden in het Papiamentu per geboorteland in percentages. Groep Nooit Gemiddeld een of twee keer per maand Groep 1: Geboren op Bonaire Groep 2: Geboren in Nederland Groep 3: Geboren op een van de Antilliaanse eilanden (inclusief Aruba) Groep 4: Geboren in Midden- of ZuidAmerika Totaal 0,0% 53,4% 0,0% 17,5% 27,9% 3,4% 11,4% 3,7% 10,0% 9,0% Gemiddeld een of twee keer per week 6,9% 14,8% 7,4% 13,8% 12,9% Dagelijks 89,7% 20,5% 88,9% 58,8% 50,2% CPS Onderwijsontwikkeling en advies 25

Tabel 39: Hoe vaak gesprekken met anderen dan gezinsleden in het Nederlands per geboorteland in percentages Groep Nooit Gemiddeld een of twee keer per maand Groep 1: Geboren op Bonaire Groep 2: Geboren in Nederland Groep 3: Geboren op een van de Antilliaanse eilanden (inclusief Aruba) Groep 4: Geboren in Midden- of ZuidAmerika Totaal 18,9% 6,1% 11,8% 79,% 28,2% 8,1% 1,0% 2,9% 1,6% 2,5% Gemiddeld een of twee keer per week 8,1% 1,0% 2,9% 1,6% 2,5% Dagelijks 56,8% 87,8% 79,4% 19,4% 63,5% 2.4.2 Taalgebruik Tabel 40: Hoe vaak schrijven de deelnemers in het Papiamentu buiten het werk per geboorteland in procenten Groep Nooit Groep 1: Geboren op Bonaire Groep 2: Geboren in Nederland Groep 3: Geboren op een van de Antilliaanse eilanden (inclusief Aruba) Groep 4: Geboren in Midden- of ZuidAmerika Totaal 2,4% 5,0% 4,5% 4,7% 4,2% Gemiddeld een of twee keer per jaar 6,6% 53,7% 5,5% 28,9% 18,1% Gemiddeld een of twee keer per maand 16,6% 12,4% 10,4% 18,8% 14,7% Gemiddeld een of twee keer per week 67,2% 16,5% 70,6% 24,5% 51,6% Dagelijks 63,3 5,0 59,1 38,2 47,8 CPS Onderwijsontwikkeling en advies 26

Tabel 41: Hoe vaak schrijven de deelnemers in het Nederlands buiten het werk per geboorteland in procenten Groep Nooit Gemiddeld een of twee keer per maand Groep 1: Geboren op Bonaire Groep 2: Geboren in Nederland Groep 3: Geboren op een van de Antilliaanse eilanden (inclusief Aruba) Groep 4: Geboren in Midden- of Zuid-Amerika Totaal 18,6% 0,8% 13,1% 20,6% 15,5% 14,1% 5,8% 8,6% 4,8% 9,4% Gemiddeld een of twee keer per week 18,9% 2,5% 22,2% 6,3% 14,9% Dagelijks 41,9% 90,1% 50,0% 15,1% 46,6% 2.4.3 Taalcontact en taalgebruik binnen het werk Van de deelnemers geeft 78% aan betaald werk te verrichten. 48,9% van de deelnemers geeft aan dat op het werk het meest in het Papiamentu wordt gesproken, 22,9% van de deelnemers geeft aan dat dit in het Nederlands gebeurt. Groep 1: Taalcontact en taalgebruik binnen het werk Van de deelnemers hebben 282 de vraag beantwoord of ze wel of niet betaald werk hebben. Van deze 282 deelnemers geeft 73,4% aan betaald werk te hebben en 26,6% geeft aan geen betaald werk te hebben. Tabel 42: Percentage deelnemers in groep 1 met betaald werk en/of een uitkering. 10 20 30 40 50 60 70 80 0 Betaald werk/geen uitkering Betaald werk/uitkering Geen betaald werk/geen uitkering geen betaald werk/uitkering Betaald werk/geenuitkering 69,5 3,9 16,9 10,6 CPS Onderwijsontwikkeling en advies 27

Tabel 43: De meest gebruikte taal op het werk in groep 1 in procenten 10 20 30 40 50 60 70 80 0 Papimentu Nederlands Engels Spaans Papimentu en een andere taal Nederlands en een andere taal Papiamentu en Nederlands en een of twee andere talen Laag 67,7 12,6 3,9 0,8 1,6 0,8 12,6 Middelbaar 53,7 22,2 5,6 Hoog 53,3 6,7 50 18,5 50 De deelnemers met een laag opleidingsniveau gebruiken de meeste verschillende talen op hun werk. Het Papiamentu is voor de deelnemers op alle opleidingsniveaus de taal die ze op hun werk het meest gebruiken. De deelnemers met een hoog opleidingsniveau gebruiken daarnaast het meest Engels. Nederlands wordt relatief weinig genoemd als de taal die op het werk het meest wordt gebruikt. Tabel 44a:Taalgebruik op het werk in groep 1 in procenten 10 20 30 40 50 60 70 0 Lezen rapporten en memo's Papiamentu Nederlands Spaans Engels 59,4 59,8 7,1 32,6 schrijven rapporten en memo's 52,9 57,6 4,7 29,1 Papiamentu Nederlands interpreteren van grafieken en ander cijfermateriaal 48,7 51,3 3,9 35,7 Spaans opzoeken van informa=e op internet 23,1 50,6 8,3 64,1 Engels het plaatsen van informa=e op internet 40,7 44,1 7,6 50,3 CPS Onderwijsontwikkeling en advies 28

Het Papiamentu wordt voor alle activiteiten op het werk veel gebruikt. Uitzondering is het opzoeken van informatie op het internet, dat gebeurt het meest in het Engels. Het Papiamentu wordt veel gebruikt voor het schrijven van officiële brieven en het Nederlands wordt daarvoor weinig gebruikt. Tabel 44b: Taalgebruik op het werk in groep 1 in procenten 10 20 30 40 50 60 70 80 90 0 het lezen van emails Papiamentu Nederlands Spaans Engels 56,8 62,6 12,3 52,3 het schrijven van e-mails 61,9 64,9 10,4 48,1 Papiamentu Nederlands het schrijven van officiële brieven 82,2 4,7 41,1 Spaans het lezen van officiële brieven 57,4 68,2 5 33,5 Engels Groep 2: Geboren in Nederland Van de 119 deelnemers in deze groep heeft 89,1% betaald werk en 1,7% heeft daarnaast ook nog een uitkering. Het Nederlands is in alle opleidingsniveaus de meest gebruikte taal. Daarnaast wordt het Engels veel genoemd. Tabel 45: Percentage deelnemers in groep 2 met betaald werk en/of een uitkering. 100 10 20 30 40 50 60 70 80 90 0 Betaald werk/geen uitkering Betaald werk/uitkering Geen betaald werk/geen uitkering geen betaald werk/uitkering percentage 87,4 1,7 7,6 3,4 het lezen van handleidingen 63,5 60 7,1 CPS Onderwijsontwikkeling en advies 29

Tabel 46: De meest gebruikte taal op het werk in groep 2 in procenten 10 20 30 40 50 60 70 80 0 Papiamentu Nederlands Engels Laag 20 70 10 Middelbaar 27,6 55,2 17,2 Hoog 20,6 75,4 16,2 totaal 22,4 57,9 15,9 Bij de diverse activiteiten die in het werk worden ondernomen wordt het Papiamentu relatief weinig gebruikt. Hieruit kan worden opgemaakt dat het taalcontact met het Papiamentu van deze groep deelnemers beperkt is. Het schrijven van officiële brieven is de enige activiteit op het werk .waarvan de meerderheid aangeeft dat deze in het Papiamentu plaatsvindt. Tabel 47a: Taalgebruik op het werk in groep 2 in procenten Lezen rapporten en memo's Papiamentu Nederlands Spaans Engels 19,6 90,7 2,8 57,9 schrijven rapporten en memo's 15 90,7 59,4 interpreteren van grafieken en ander cijfermateriaal 11 89 1 54 opzoeken van informa=e op internet 8,4 83,2 71 het plaatsen van informa=e op internet 10,6 78,8 3,8 62,5 CPS Onderwijsontwikkeling en advies 30

Tabel 47b: Taalgebruik op het werk in groep 2 in procenten 100 120 20 40 60 80 0 het lezen van emails Papiamentu Nederlands Spaans Engels 22,5 93,4 10,4 67 het schrijven van e-mails 21,7 95,3 7,5 66 Papiamentu Nederlands het schrijven van officiële brieven 94,3 1 55,2 Spaans het lezen van officiële brieven 21,7 95,3 4,7 57,5 Engels het lezen van handleidingen 7,5 89,6 3,8 64,2 Groep 3: Taalcontact en taalgebruik binnen het werk Van de 282 deelnemers in deze groep heeft 79,8% betaald werk en 3,6% heeft daarnaast een uitkering. Tabel 48: Percentage deelnemers in groep 2 met betaald werk en/of een uitkering. 10 20 30 40 50 60 70 80 90 0 Betaald werk/geen uitkering Betaald werk/uitkering Geen betaald werk/geen uitkering geen betaald werk/uitkering Betaald werk/geenuitkering 76,2 3,6 7,3 13 Op het werk wordt het meest het Papiamentu gebruikt, al dan niet samen met een andere taal. Op het werk van deelnemers met een hoog of middelbaar opleidingsniveau worden minder verschillende talen gebruikt dan in het werk van de deelnemers met een laag opleidingsniveau. Bij de activiteiten die op het werk plaatsvinden wordt naast Nederlands veelal gebruik gemaakt van het Engels. Ook in deze groep wordt aangegeven dat officiële brieven vooral in het Papiamentu worden geschreven. CPS Onderwijsontwikkeling en advies 31

Tabel 49: De meest gebruikte taal op het werk in groep 3 per opleidingsniveau in procenten 10 20 30 40 50 60 0 Papiamentu Nederlands Engels Spaans Papiamentu en Nederlands Papiamentu en een of twee andere talen Laag 52,5 16,9 5,1 3,4 2,4 3,4 Tabel 50a: Taalgebruik op het werk in groep 3 in procenten 10 20 30 40 50 60 70 80 0 Lezen rapporten en memo's Papiamentu Nederlands Spaans Engels 45,3 68,7 6,7 40,7 schrijven rapporten en memo's 46,6 63,7 6,8 36,3 Papiamentu Nederlands interpreteren van grafieken en ander cijfermateria al 29,1 65,7 7,5 41,8 Spaans opzoeken van informa=e op internet 20,6 48,9 11,3 75,2 Engels het plaatsen van informa=e op internet 38,4 48,8 15,2 64,8 Middelbaar 45,2 26,2 14,3 Hoog 52,8 20,8 15,1 CPS Onderwijsontwikkeling en advies 32

Tabel 50b: Taalgebruik op het werk in groep 3 in procenten Taalgebruik op het werk het lezen van e-mails Papiamentu Nederlands Spaans Engels 54,3 70,7 18,6 59,3 het schrijven van e-mails 60,9 72,5 13 55,1 Papiamentu Nederlands het schrijven van officiële brieven 83,6 10,2 46,9 Spaans het lezen van officiële brieven 48,6 75 9,5 43,2 Engels het lezen van handleidinge n 50,3 62,8 6,9 42,8 Groep 4: Geboren op in Midden- of Zuid-Amerika Van de 282 deelnemers in groep 4 heeft 78,4 % betaald werk. 11,1% heeft daarnaast ook nog een uitkering. Het Papiamentu is in alle opleidingsniveaus de meest gebruikte taal. Daarnaast wordt Spaans veel genoemd. De activiteiten die op het werk plaatsvinden worden . het meest in het Spaans uitgevoerd. Een uitzondering is het lezen en schrijven van memo’s en rapporten. Dat wordt vooral in het Papiamentu en het Nederlands gedaan. Tabel 51: Percentage deelnemers in groep 4 met betaald werk en/of een uitkering 10 20 30 40 50 60 70 80 0 Betaald werk/geen uitkering Betaald werk/uitkering Geen betaald werk/geen uitkering geen betaald werk/uitkering Betaald werk/geenuitkering 66,7 11,1 15,4 6,8 CPS Onderwijsontwikkeling en advies 33

Tabel 52: De meest gebruikte taal op het werk in groep 4 per opleidingsniveau in procenten 10 15 20 25 30 35 40 45 50 0 5 Papimentu Nederlands Engels Spaans Papiamentu en een of meerdere andere talen Laag 45,8 6,8 30,5 3,4 Tabel 53a: Taalgebruik op het werk in groep 3 in procenten Taalgebruik op het werk 10 20 30 40 50 60 70 0 Lezen rapporten en memo's Papiamentu Nederlands Spaans Engels 50,6 37,1 31,5 19,1 schrijven rapporten en memo's 32,4 39,4 33,8 21,1 interpreteren van grafieken en ander cijfermateriaal 29,2 38,5 33,8 27,7 opzoeken van informa=e op internet 18,8 27,5 60,9 33,5 het plaatsen van informa=e op internet 22,4 26,9 52,2 37,3 Middelbaar 35 15 25 Hoog 45,8 20,8 4,2 12,5 CPS Onderwijsontwikkeling en advies 34

Tabel 53b: Taalgebruik op het werk in groep 3 in procenten 10 20 30 40 50 60 70 0 het lezen van emails Papiamentu Nederlands Spaans Engels 28,8 37 54,4 35,6 het schrijven van e-mails 27,8 33,3 58,3 27,8 het schrijven van officiële brieven 45,9 50 28,1 het lezen van officiële brieven 32,9 45,7 35,7 22,9 het lezen van handleidingen 34,2 35,6 45,2 2.4.4 Taalbeheersing per groep Er is gekeken naar activiteiten die te maken met het praktische gebruik van het Papiamentu en . het Nederlands. Als deelnemers aangeven één of meerdere activiteiten niet in het Papiamentu te kunnen uitvoeren, wordt dit als een teken van onvoldoende taalbeheersing gezien. Gevraagd is welke van de onderstaande activiteiten de deelnemer kan uitvoeren in het Papiamentu en of ze deze kunnen uitvoeren in het Nederlands. 1. Het lezen van een medicijnvoorschrift 2. Het schrijven van een sollicitatiebrief 3. Voorlezen van kinderen 4. Boeken lezen 5. Officiële brieven lezen 6. Handleidingen lezen 7. Boekingen doen op internet 8. Belastingaangifte doen 9. Ondertiteling lezen bij televisieprogramma's Voor leesvaardigheden en schrijfvaardigheden is gebruik gemaakt van can-do-statements die zijn afgeleid van de niveaus die de OESO hanteert in onderzoek naar taalvaardigheden Voor leesvaardigheid zijn de volgende can-do-statements gebruikt: 1. Ik kan eenvoudige zinnen in het Papiamentu/Nederlands begrijpen. 2. Ik kan korte eenvoudige teksten in het Papiamentu/Nederlands lezen. 3. Ik kan specifieke informatie in alledaagse tekst in het Papiamentu/Nederlands vinden. 4. Ik kan korte, eenvoudige brieven in het Papiamentu/Nederlands begrijpen CPS Onderwijsontwikkeling en advies 35

5. Ik kan teksten in het Papiamentu/Nederlands begrijpen die bestaan uit alledaagse of aan mijn werk gerelateerde woorden. 6. Ik kan de beschrijving van gebeurtenissen, gevoelens en wensen in het Papiamentu/Nederlands in brieven begrijpen. 7. Ik kan artikelen en verslagen in het Papiamentu/Nederlands lezen die betrekking hebben op eigentijdse problemen. 8. Ik kan eigentijdse literaire proza in het Papiamentu/Nederlands begrijpen. Voor schrijfvaardigheid zijn de volgende can-do-statements gebruikt: 1. Ik kan korte, eenvoudige teksten in het Papiamentu/Nederlands schrijven. 2. Ik kan op formulieren in het Papiamentu/Nederlands persoonlijke details invullen. 3. Ik kan korte, eenvoudige notities en boodschappen in het Papiamentu/Nederlands schrijven. 4. Ik kan een eenvoudige brief in het Papiamentu/Nederlands schrijven. Groep 1: Geboren op Bonaire Als gekeken wordt naar de negen praktische toepassingen, dan zijn er tekenen van laaggeletterdheid bij gemiddeld 17,7% van de deelnemers in groep 1. Dat wil zeggen dat 17,7% van de deelnemers bij één of meerdere uitspraken aangeeft dit niet te kunnen. Een relatief hoog percentage deelnemers (30,8%) geeft aan geen belastingaangifte te kunnen doen in het Papiamentu. Dit percentage is niet meegenomen, omdat er misschien andere vaardigheden een rol spelen. Als het om de negen praktische toepassingen gaat , dan is de taalbeheersing in het Nederlands . iets lager dan in het Papiamentu. Gemiddeld 18,5% geeft bij één of meer activiteiten aan dat ze deze niet kunnen uitvoeren in het Nederlands. Tabel 54a: Praktische taalvaardigheden Nederlands per opleidingsniveau in groep 1 10 15 20 25 30 35 40 45 0 5 Het lezen van een medicijnv oorschri$ Laag Middelbaar Hoog totaal 14,2 4,1 0 9,4 Het schrijven van een sollicita= ebrief 25,2 13,3 3,9 19 Voorleze n van kinderen 15 2 0 9,4 Boeken lezen 6,7 0 0 2,9 Officiële brieven lezen 10,7 3,1 2 7,5 Handleidi ngenleze n 13,5 2 3,9 9,1 Boekinge n doen op internet 14,6 3,1 3,9 9,9 Belas=ng aangi$e doen 41,9 18,4 7,8 30,8 Onder=te ling lezen bij televisiep rogramm a's 14,5 4,2 0 9,7 CPS Onderwijsontwikkeling en advies 36

Tabel 54b: Praktische taalvaardigheden Nederlands per opleidingsniveau in groep 1 10 20 30 40 50 60 0 Het lezen van een medicijnv oorschri$ Laag Middelbaar Hoog totaal 27 7,4 2 18,4 Het schrijven van een sollicita= ebrief 34,4 5,2 6 22,5 Voorleze n van kinderen 2,8 1 0 2 Boeken lezen 18,9 5,2 4 13,1 Officiële brieven lezen 23,7 6,3 6 16,5 Handleidi ngenleze n 22,7 5,2 4 15,4 Boekinge n doen op internet 40,4 7,3 4 26,3 Belas=ng aangi$e doen 48,1 16,8 10 34,3 Onder=te ling lezen bij televisiep rogramm a's 23,9 6,3 2,1 16,2 Als gekeken wordt naar de can-do-statements voor leesvaardigheden in het Papiamentu, dan ligt het gemiddelde percentage van respondenten die aangeven een bepaalde activiteit niet zonder hulp te kunnen uitvoeren op 5,65%. Voor de deelnemers met een laag opleidingsniveau is het percentage . 9,25%. Voor schrijfactiviteiten ligt dit percentage . op 5,37%; voor de laagopgeleide op 8,7%. Voor schrijfvaardigheid in het Papiamentu geeft 5,4% van de deelnemers aan. een activiteit niet uit te kunnen voeren. Tabel 55a: Leesvaardigheden Papiamentu per opleidingsniveau in groep 1 10 12 0 2 4 6 8 Ik kan eenvoudige zinnen in het Papiamentu begrijpen. Laag Middelbaar Hoog totaal 9,3 1 0 5,8 Ik kan korte eenvoudige teksten in het Papiamentu lezen. 7,9 1 0 5 Ik kan specifieke informa=e in alledaagse tekst vinden. 10,7 0 0 6,3 Ik kan korte , eenvoudige brieven in het Papiamentu begrijpen 7 0 0 4,2 CPS Onderwijsontwikkeling en advies 37

Tabel 55b: Leesvaardigheden Papiamentu per opleidingsniveau in groep 1 10 12 14 0 2 4 6 8 Ik kan teksten in het Papiamentu begrijpen die bestaan uit alledaagse of aan mijn werk gerelateerde woorden. Laag Middelbaar Hoog totaal 8,1 1 0 5 Ik kan de beschrijving van gebeurtenissen, gevoelens en wensen in het Papiamentu in brieven begrijpen. 9,4 0 0 5,5 Ik kan ar=kelen en verslagen in het Papiamentu lezen die betrekking hebben op eigen=jdse problemen. 9,8 1 0 6,1 Tabel 56: Schrijfvaardigheden Papiamentu per opleidingsniveau in groep 1 10 12 0 2 4 6 8 Ik kan korte, eenvoudige teksten in het Papiamentu schrijven. Laag Middelbaar Hoog totaal 8,3 0 0 4,9 Ik kan op formulieren in het Papiaments persoonlijke details invullen. 8,8 2,1 0 5,8 Ik kan korte, eenvoudige no==es en boodschappen in het Papiaments schrijven. 8,4 0 0 5 Ik kan een eenvoudige brief in het Papiaments schrijven. 9,7 0 0 5,8 Bij de leesvaardigheden in het Nederlands ligt het gemiddelde percentage dat aangeeft een of meerdere activiteiten niet te kunnen op 13,7% en de schrijfvaardigheden op 13,6%. Opnieuw ligt het . percentage in de groep met een laagopleidingsniveau hoger, 19,7% voor de leesvaardigheden en 20% voor de schrijfvaardigheden. Ik kan eigen=jdse literiare proza in het Papiamentu begrijpen. 11,8 1 0 7,3 CPS Onderwijsontwikkeling en advies 38

Tabel 57a: Leesvaardigheden Nederlands opleidingsniveau in groep 1 10 15 20 25 0 5 Ik kan eenvoudige zinnen in het Nederlands begrijpen. Laag Middelbaar Hoog totaal 18,2 6,4 4 13 Ik kan korte eenvoudige teksten in het Nederlands lezen. 16,2 5,3 4 11,6 Tabel 57b: Leesvaardigheden Nederlands opleidingsniveau in groep 1 10 15 20 25 30 0 5 ke lr de b bsghijijpein dieang v Middelbaar Hoog totaal anands eecrr v Ik k b gse=eebk lu n eis v all dnr,sl gage ev o in h Laag i e artaan uretetnnseeeaageseon ense e m eeesrane gs i ent =jdid i wtrd k ik b i h bb b h g 19,8 5,3 4 fl aan tn NijndIkl kk i 20,6 5,3 4 13,7 13,7 w nreen gn ereezenerseer anoresarnenngrroeennnee r eeen.nan ss preogr epmn.n 21,1 5,3 4 w and h l late N dde ble eteoirdie p. ev za i e otpij Np gerl=jdde b blij ee id 24,4 6,4 6 14,4 17 Ik kan specifieke informa=e in alledaagse tekst vinden. 20,3 5,3 4 14 Ik kan korte , eenvoudige brieven in het Nederlands Papiamentu begrijpen 17,3 6,3 4 12,5 CPS Onderwijsontwikkeling en advies 39

Tabel 58: Schrijfvaardigheden Nederlands opleidingsniveau in groep 1 10 15 20 25 0 5 Ik kan korte, eenvoudige teksten in het Nederlands schrijven. Laag Middelbaar Hoog totaal 21,1 4,2 4 14,1 Ik kan op formulieren in het Nederlands persoonlijke details invullen. 19,1 5,3 4 13,3 Ik kan korte, eenvoudige no==es en boodschappen in hetNederlands schrijven. 19,2 5,3 4 13,4 Ik kan een eenvoudige brief in het Nederlands schrijven. 20,7 4,3 4 13,9 Groep 2: Geboren in Nederland In groep 2 is er een groep deelnemers die geboren zijn in Nederland die aangeeft onvoldoende in staat te zijn activiteiten uit te voeren die te maken hebben met praktisch gebruik van het Papiamentu. Dat wil zeggen dat ongeveer 50% van de deelnemers bij één of meerdere activiteiten aangeeft deze niet uit te kunnen voeren in het Papiamentu. In deze groep zijn er vrijwel geen tekenen voor laaggeletterdheid in het Nederlands. Gemiddeld geeft 1,5% van de deelnemers in deze groep aan één of meerdere activiteiten niet in het Nederlands te kunnen uitvoeren. CPS Onderwijsontwikkeling en advies 40

Tabel 59a: Praktische taalvaardigheden Papiamentu per opleidingsniveau in groep 2 10 20 30 40 50 60 70 80 0 Het lezen van een medicijnv oorschri$ Laag Middelbaar Hoog totaal 61,5 41,5 40,2 42,6 Het schrijven van een sollicita= ebrief 61,5 67,5 62,1 63,6 Voorleze n van kinderen 46,2 42,9 33 37,1 Boeken lezen 60 59,4 40,3 47,4 Officiële brieven lezen 58,3 61 56,8 58,2 Handleidi ngenleze n 46,2 35 46,6 43,3 Boekinge n doen op internet 53,8 58,5 54,5 55,6 Tabel 59b: Praktische taalvaardigheden Nederlands per opleidingsniveau in groep 2 100 101 93 94 95 96 97 98 99 Het lezen van een medicijnv oorschri$ Laag Middelbaar Hoog totaal 100 95,7 99 100 Het schrijven van een sollicita= ebrief 100 97,8 99 98,7 Voorleze n van kinderen 100 97,8 96,9 97,8 Boeken lezen 100 97,9 99 98,7 Officiële brieven lezen 100 97,9 97,9 98,1 Handleidi ngenleze n 100 97,8 99 98,7 Boekinge n doen op internet 100 97,8 97,9 98,1 Belas=ng aangi$e doen 100 95,6 96,9 100 Onder=te ling lezen bij televisiep rogramm a's 100 97,8 97,9 98,1 Voor schrijfvaardigheid in het Papiamentu ligt het percentage deelnemers dat aangeeft een activiteit niet uit te kunnen voeren op 30,7% en bij schrijfvaardigheden op is dit 33,1%. Bij de leesvaardigheden in het Nederlands ligt het percentage deelnemers dat aangeeft één of meerdere activiteiten niet te kunnen op 4,65% en voor de schrijfvaardigheden op 4,5%. Belas=ng aangi$e doen 46,2 46,3 38,6 41,5 Onder=te ling lezen bij televisiep rogramm a's 61,5 61 59 54,3 CPS Onderwijsontwikkeling en advies 41

Tabel 60a: Leesvaardigheden Papiamentu per opleidingsniveau in groep 2 10 15 20 25 30 35 40 45 50 0 5 Ik kan eenvoudige zinnen in het Papiamentu begrijpen. Laag Middelbaar Hoog totaal 35,7 12,2 5,2 10,1 Ik kan korte eenvoudige teksten in het Papiamentu lezen. 38,5 24,5 9,3 16,4 Ik kan specifieke informa=e in alledaagse tekst vinden. 35,7 24,5 16,7 20,8 Ik kan korte , eenvoudige brieven in het Papiamentu begrijpen 42,9 36,7 20,8 27,7 Tabel 60b: Leesvaardigheden Papiamentu per opleidingsniveau in groep 2 10 20 30 40 50 60 70 0 Ik kan teksten in het Papiamentu begrijpen die bestaan uit alledaagse of aan mijn werk gerelateerde woorden. Laag Middelbaar Hoog totaal 35,7 32,7 18,6 24,4 Ik kan de beschrijving van gebeurtenissen, gevoelens en wensen in het Papiamentu in brieven begrijpen. 57,1 43,8 42,3 44 Ik kan ar=kelen en verslagen in het Papiamentu lezen die betrekking hebben op eigen=jdse problemen. 50 48,9 43,3 45,6 Ik kan eigen=jdse literiare proza in het Papiamentu begrijpen. 57,1 56,3 57,7 57,2 CPS Onderwijsontwikkeling en advies 42

Tabel 61a: Schrijfvaardigheden Papiamentu per opleidingsniveau in groep 2 10 20 30 40 50 60 70 80 0 Ik kan korte, eenvoudige teksten in het Papiamentu schrijven. Laag Middelbaar Hoog totaal 50 35,4 30,9 34 Ik kan op formulieren in het Papiaments persoonlijke details invullen. 42,9 22,4 18,6 21,9 Tabel 62a: Leesvaardigheden Nederlands opleidingsniveau in groep 2 100 102 90 92 94 96 98 Ik kan eenvoudige zinnen in het Nederlands begrijpen. Laag Middelbaar Hoog totaal 100 93,5 94,4 94,9 Ik kan korte eenvoudige teksten in het Nederlands lezen. 100 93,5 95,9 95,5 Ik kan specifieke informa=e in alledaagse tekst vinden. 100 93,5 94,5 94,9 Ik kan korte , eenvoudige brieven in het Nederlands begrijpen 100 93,5 95,9 95,5 Ik kan korte, eenvoudige no==es en boodschappen in het Papiaments schrijven. 57,1 36,7 30,9 35 Ik kan een eenvoudige brief in het Papiaments schrijven. 71,4 41,7 37,1 41,5 CPS Onderwijsontwikkeling en advies 43

Tabel 62b: Leesvaardigheden Nederlands opleidingsniveau in groep 2 100 102 90 92 94 96 98 Ik kan teksten in het Nederlands begrijpen die bestaan uit alledaagse of aan mijn werk gerelateerde woorden. Laag Middelbaar Hoog totaal 100 93,5 95,9 95,5 Ik kan de beschrijving van gebeurtenissen, gevoelens en wensen in het Nederlands in brieven begrijpen. 100 93,5 94,8 94,9 Ik kan ar=kelen en verslagen in het Nederlands lezen die betrekking hebben op eigen=jdse problemen. 100 93,5 95,9 95,5 Tabel 63:Schrijfvaardigheden Nederlands opleidingsniveau in groep 2 100 102 90 92 94 96 98 Ik kan korte, eenvoudige teksten in het Nederlands schrijven. Laag Middelbaar Hoog totaal 100 93,5 95,9 95,5 Ik kan op formulieren in het Nederlands persoonlijke details invullen. 100 93,5 95,9 Ik kan korte, eenvoudige no==es en boodschappen in hetNederlands schrijven. 100 93,9 95,9 95,5 Ik kan een eenvoudige brief in het Nederlands schrijven. 100 93,5 95,9 95,5 Ik kan eigen=jdse literiare proza in het Nederlands begrijpen. 100 93,5 95,9 95,9 CPS Onderwijsontwikkeling en advies 44

Groep 3: Geboren op een ander eiland in de Antillen (inclusief Aruba) In deze groep zijn er relatief weinig tekenen van laaggeletterdheid in het Papiamentu met betrekking tot de negen activiteiten. Gemiddeld 7,5% van de deelnemers geeft bij één of meer activiteiten aan deze niet in het Papiamentu te kunnen uitvoeren. Een uitschieter naar boven het is het schrijven van sollicitatiebrieven. Hierbij geeft 13,7% aan dit niet in het Papiamentu te kunnen. Hetzelfde geldt voor het doen van boekingen op internet, 14,3% geeft aan dit niet in het Papiamentu te kunnen. Bij het doen van belastingaangiftes geeft 27,2% aan dit niet te kunnen in het Papiamentu. Deze vraag is niet meegenomen in het gemiddelde. In deze groep ligt het gemiddelde percentage van deelnemers met tekenen van laaggeletterdheid in Nederlands op gemiddeld 10,6%. Voor de deelnemers met een laag opleidingsniveau is dit gemiddeld 19,4%. Tabel 64a: Praktische taalvaardigheden Papiamentu per opleidingsniveau in groep 3 10 15 20 25 30 35 40 0 5 Het lezen van een medicijnv oorschri$ Laag Middelbaar Hoog totaal 9,9 9,1 0 7,1 Het schrijven van een sollicita= ebrief 14,5 13 13,2 13,7 Voorleze n van kinderen 8,1 6,5 0 3,2 Boeken lezen 0 16,7 0 3,2 Officiële brieven lezen 5,4 7,9 1,5 5,1 Handleidi ngenleze n 5,5 7,8 1,5 5,1 Boekinge n doen op internet 21,1 16 1,5 14,3 Belas=ng aangi$e doen 35,5 31,6 9 27,2 Onder=te ling lezen bij televisiep rogramm a's 13 7,8 30 8,7 CPS Onderwijsontwikkeling en advies 45

Tabel 64b: Praktische taalvaardigheden Nederlands per opleidingsniveau in groep 3 100 120 20 40 60 80 0 Het lezen van een medicijnv oorschri$ Laag Middelbaar Hoog totaal 70,4 87,7 97 82,7 Het schrijven van een sollicita= ebrief 66,7 89 98,5 81,9 Voorleze n van kinderen 80,6 94,5 98,5 89,5 Boeken lezen 81,5 95,9 100 90,7 Officiële brieven lezen 75,9 91,8 97 86,2 Handleidi ngenleze n 72,2 93,2 100 85,9 Boekinge n doen op internet 59,4 90,4 100 79,6 Belas=ng aangi$e doen 42,1 66,7 87,9 61,6 Onder=te ling lezen bij televisiep rogramm a's 75 93,1 98,5 86,6 Voor leesvaardigheden in het Papiamentu . geeft 4,6% van de deelnemers aan de activiteit niet uit te kunnen voeren en bij schrijfvaardigheden ligt dit op 4,17%. Bij de leesvaardigheden in het Nederlands ligt het gemiddelde percentage van deelnemers dat aangeeft één of meerdere activiteiten niet te kunnen op 10,8% en bij de schrijfvaardigheden op 10,0%. Tabel 65a: Leesvaardigheden Papiamentu per opleidingsniveau in groep 3 0 1 2 3 4 5 6 7 8 Ik kan eenvoudige zinnen in het Papiamentu begrijpen. Laag Middelbaar Hoog totaal 7,3 2,6 2,9 4,7 Ik kan korte eenvoudige teksten in het Papiamentu lezen. 4,5 2,6 2,9 3,5 Ik kan specifieke informa=e in alledaagse tekst vinden. 7,4 2,6 4,4 5,2 Ik kan korte , eenvoudige brieven in het Papiamentu begrijpen 6,4 1,3 2,9 3,9 CPS Onderwijsontwikkeling en advies 46

Tabel 65b: Leesvaardigheden Papiamentu per opleidingsniveau in groep 3 10 12 0 2 4 6 8 Ik kan teksten in het Papiamentu begrijpen die bestaan uit alledaagse of aan mijn werk gerelateerde woorden. Laag Middelbaar Hoog totaal 6,6 1,3 2,9 4 Ik kan de beschrijving van gebeurtenissen, gevoelens en wensen in het Papiamentu in brieven begrijpen. 8,3 1,3 3 4,8 Ik kan ar=kelen en verslagen in het Papiamentu lezen die betrekking hebben op eigen=jdse problemen. 10,3 1,3 2,9 5,6 Tabel 66: Schrijfvaardigheden Papiamentu per opleidingsniveau in groep 3 0 1 2 3 4 5 6 7 Ik kan korte, eenvoudige teksten in het Papiamentu schrijven. Laag Middelbaar Hoog totaal 5,6 2,6 2,9 4 Ik kan op formulieren in het Papiaments persoonlijke details invullen. 6,5 2,6 3 4,4 Ik kan korte, eenvoudige no==es en boodschappen in het Papiaments schrijven. 6,5 1,3 2,9 4 Ik kan een eenvoudige brief in het Papiaments schrijven. 6,5 2,6 2,9 4,3 Ik kan eigen=jdse literiare proza in het Papiamentu begrijpen. 7,4 3,9 2,9 5,2 CPS Onderwijsontwikkeling en advies 47

Tabel 67a: Leesvaardigheden Nederlands per opleidingsniveau in groep 3 10 12 14 16 18 20 0 2 4 6 8 Ik kan eenvoudige zinnen in het Nederlands begrijpen. Laag Middelbaar Hoog totaal 17,4 9,5 4,5 11,6 Ik kan korte eenvoudige teksten in het Nederlands lezen. 13,8 8,1 4,5 9,6 Ik kan specifieke informa=e in alledaagse tekst vinden. 17,6 5,4 3 10,1 Tabel 67b: Leesvaardigheden Nederlands per opleidingsniveau in groep 3 10 15 20 25 0 5 Ik kan teksten in het Nederlands begrijpen die bestaan uit alledaagse of aan mijn werk gerelateerde woorden. Laag Middelbaar Hoog totaal 15,7 6,8 4,5 10 Ik kan de beschrijving van gebeurtenissen, gevoelens en wensen in het Nederlands in brieven begrijpen. 20,2 5,4 4,5 11,6 Ik kan ar=kelen en verslagen in het Nederlands lezen die betrekking hebben op eigen=jdse problemen. 19,4 5,4 4,5 11,2 Ik kan eigen=jdse literiare proza in het Nederlands begrijpen. 21,7 6,8 4,5 12,6 Ik kan korte , eenvoudige brieven in het Nederlands begrijpen 16,5 5,4 4,5 10 CPS Onderwijsontwikkeling en advies 48

Tabel 68: Schrijfvaardigheden Nederlands per opleidingsniveau in groep 3 10 12 14 16 18 20 0 2 4 6 8 Ik kan korte, eenvoudige teksten in het Nederlands schrijven. Laag Middelbaar Hoog totaal 15,6 6,8 3 9,6 Ik kan op formulieren in het Nederlands persoonlijke details invullen. 17,6 5,4 4,5 10,4 Ik kan korte, eenvoudige no==es en boodschappen in hetNederlands schrijven. 16,7 5,4 3 9,7 Ik kan een eenvoudige brief in het Nederlands schrijven. 17,4 5,4 4,5 10,4 Groep 4: Geboren in Midden- of Zuid-Amerika. In deze groep wordt gemiddeld door 28,7% van de deelnemers aangegeven dat ze een activiteit niet in het Papiamentu uit kunnen voeren. Dit relatief hoge percentage wordt veroorzaakt door de deelnemers met een laag opleidingsniveau. In deze groep kan 36,1%.van de deelnemers een activiteit niet in het Papiamentu . uitvoeren .. De taalbeheersing in deze groep in het Nederlands is nog lager dan de taalbeheersing in het Papiamentu. Gemiddeld 49,5% geeft aan een activiteit niet in het Nederlands te kunnen uitvoeren. CPS Onderwijsontwikkeling en advies 49

Tabel 69a: Praktische taalvaardigheden Papiamentu per opleidingsniveau in groep 4 100 10 20 30 40 50 60 70 80 90 0 Het lezen van een medicijnv oorschri$ Laag Middelbaar Hoog totaal 26,1 5,3 15,8 19 Het schrijven van een sollicita= ebrief 47,8 25,6 36,1 40 Voorleze n van kinderen 23,9 13,2 18,9 20,4 Boeken lezen 50 0 42,9 28,6 Officiële brieven lezen 22,9 10,3 18,4 19,1 Handleidi ngenleze n 28 89,7 18,9 21,9 Boekinge n doen op internet 26,1 86,8 18,9 21 Belas=ng aangi$e doen 41,9 67,6 27 34,7 Onder=te ling lezen bij televisiep rogramm a's 58,5 44,7 44,4 54,2 Tabel 69b:Praktische taalvaardigheden Nederlands per opleidingsniveau in groep 4 10 20 30 40 50 60 70 80 0 Het lezen van een medicijnv oorschri$ Laag Middelbaar Hoog totaal 71 42,5 38,5 57 Het schrijven van een sollicita= ebrief 69,6 44,7 51,4 59,9 Voorleze n van kinderen 66,3 42,1 45,9 56,3 Boeken lezen 66,3 36,8 50 56 Officiële brieven lezen 70,7 41 51,4 59,5 Handleidi ngenleze n 70,7 38,5 47,4 58 Boekinge n doen op internet 68,5 48,6 42,1 58,1 Belas=ng aangi$e doen 73,3 55,3 47,4 63,3 Onder=te ling lezen bij televisiep rogramm a's 67,4 38,5 44,7 55,6 CPS Onderwijsontwikkeling en advies 50

Als gekeken wordt naar de can-do-statements voor leesvaardigheden in het Papiamentu. In groep 4 dan zien we dat leesvaardigheden c in het Papiamentu 11,1% van de deelnemers aangeeft een activiteit niet uit te kunnen voeren en bij schrijfvaardigheden ligt dit op 16,1%. Bij de leesvaardigheden in het Nederlands ligt het gemiddelde percentage van deelnemers dat aangeeft één of meerdere activiteiten niet uit te kunnen voeren weer hoog, namelijk op 41,2% en bij de schrijfvaardigheden op 40,9%. Tabel 70a: Leesvaardigheden Papiamentu per opleidingsniveau in groep 4 10 12 14 16 0 2 4 6 8 Ik kan eenvoudige zinnen in het Papiamentu begrijpen. Laag Middelbaar Hoog totaal 12,8 7,7 5,1 9,9 Ik kan korte eenvoudige teksten in het Papiamentu lezen. 12,8 5,1 2,6 8,7 Ik kan specifieke informa=e in alledaagse tekst vinden. 12,8 7,7 5,1 9,9 Ik kan korte , eenvoudige brieven in het Papiamentu begrijpen 13,7 2,6 5,1 9,2 CPS Onderwijsontwikkeling en advies 51

Tabel 70b: Leesvaardigheden Papiamentu per opleidingsniveau in groep 4 10 15 20 25 0 5 Ik kan teksten in het Papiamentu begrijpen die bestaan uit alledaagse of aan mijn werk gerelateerde woorden. Laag Middelbaar Hoog totaal 12,9 5 7,9 9,9 Ik kan de beschrijving van gebeurtenissen, gevoelens en wensen in het Papiamentu in brieven begrijpen. 16,3 7,7 10,5 13 Ik kan ar=kelen en verslagen in het Papiamentu lezen die betrekking hebben op eigen=jdse problemen. 15,4 7,7 10,5 12,5 Tabel 71: Schrijfvaardigheden Papiamentu per opleidingsniveau in groep 4 10 15 20 25 0 5 Ik kan korte, eenvoudige teksten in het Papiamentu schrijven. Laag Middelbaar Hoog totaal 23,4 10,5 10,5 17,6 Ik kan op formulieren in het Papiaments persoonlijke details invullen. 18,1 10,3 5,3 13,5 Ik kan korte, eenvoudige no==es en boodschappen in het Papiaments schrijven. 18,1 10,3 10,5 14,6 Ik kan een eenvoudige brief in het Papiaments schrijven. 22,3 12,8 15,8 18,7 Ik kan eigen=jdse literiare proza in het Papiamentu begrijpen. 19,8 10,5 10,8 15,7 CPS Onderwijsontwikkeling en advies 52

Tabel 72a: Leesvaardigheden Nederlands per opleidingsniveau in groep 4 10 20 30 40 50 60 0 Ik kan eenvoudige zinnen in het Nederlands begrijpen. Laag Middelbaar Hoog totaal 49,5 23,7 15,4 36,2 Ik kan korte eenvoudige teksten in het Nederlands lezen. 51,1 24,3 21,1 38,3 Ik kan specifieke informa=e in alledaagse tekst vinden. 51,6 26,3 27 40,5 Tabel 72b: Leesvaardigheden Nederlands per opleidingsniveau in groep 4 10 20 30 40 50 60 0 Ik kan teksten in het Nederlands begrijpen die bestaan uit alledaagse of aan mijn werk gerelateerde woorden. Laag Middelbaar Hoog totaal 51,1 24,3 28,9 40 Ik kan de beschrijving van gebeurtenissen, gevoelens en wensen in het Nederlands in brieven begrijpen. 52,7 31,6 36,8 44,3 Ik kan ar=kelen en verslagen in het Nederlands lezen die betrekking hebben op eigen=jdse problemen. 50,5 28,9 37,8 42,8 Ik kan eigen=jdse literiare proza in het Nederlands begrijpen. 52,7 34,2 44,7 46,7 Ik kan korte , eenvoudige brieven in het Nederlands Papiamentu begrijpen 52,7 26,3 26,3 40,7 CPS Onderwijsontwikkeling en advies 53

Tabel 73: Leesvaardigheden Nederlands per opleidingsniveau in groep 4 10 20 30 40 50 60 0 Ik kan korte, eenvoudige teksten in het Nederlands schrijven. Laag Middelbaar Hoog totaal 50,5 23,7 34,2 40,8 Ik kan op formulieren in het Nederlands persoonlijke details invullen. 49,5 26,3 23,7 38,5 Ik kan korte, eenvoudige no==es en boodschappen in hetNederlands schrijven. 48,9 28,9 32,4 40,7 Ik kan een eenvoudige brief in het Nederlands schrijven. 52,2 29,7 36,8 43,6 CPS Onderwijsontwikkeling en advies 54

3 Gegevens onderwijs Bonaire Laaggeletterdheid hangt sterk samen met het behaalde onderwijsniveau1. Daarom zijn als onderdeel van de nulmeting “het vaststellen van de geletterdheid op Bonaire” gegevens (toetsen en examenresultaten) van 2015 van de basisscholen, Scholengemeenschap Bonaire en FORMA, volwasseneducatie gevraagd. Sinds 2010 wordt in het funderend onderwijs met zogenaamde referentieniveaus (beheersingsdoelen) gewerkt. De fundamentele referentieniveaus (1F tot en met 4F) richten zich op basale kennis en inzichten van taal en rekenen. Referentieniveau 2F is het zogenaamde 'burgerschapsniveau'. Dit is het niveau dat iedere burger moet beheersen om op het gebied van taal en rekenen goed maatschappelijk te kunnen participeren in de hedendaagse samenleving. Uitgangspunt is dus dat alle inwoners van Europees en Caribisch Nederland een maatschappelijk niveau halen op niveau 2F. Dit niveau is vergelijkbaar met VMBOBB. Tabel 74: Verantwoording gegevensverzameling en verwerking Overzicht gebruikte gegevens a Cito Drie Minuten Toets Nederlands b Cito Begrijpend lezen Nederlands c Cito Rekenen Caribisch Nederland d Centraal examen Nederlands Centraal examen Papiamentu e Rekentoets 2F Nederlands. VMBO Rekentoets 3F Nederlands HAVO/VWO f g h Cito vaardigheidsscores Volgsysteem Rekenen toets 0 t/m 3 Cito Vaardigheidsscores begrijpend lezen Nederlands (Volgsysteem taal) Cito Vaardigheidsscores woordenschat Nederlands (Volgsysteem taal) i Certificaten alfabetisering 2014 Certificaten alfabetisering 2015 j Taalniveautest Nederlands 1 Buisman & Houtkoop, 2014 Type onderwijs 6 basisscholen 4 basisscholen 6 basisscholen Voortgezet onderwijs Voortgezet onderwijs Voortgezet onderwijs Voortgezet onderwijs Voortgezet onderwijs FORMA Aantal getoetste leerlingen Groepen 4 t/m 7 Groepen 4 t/m 8 Groepen 3 t/m 8 164 leerlingen 163 leerlingen 24 leerlingen 52 leerlingen 559 leerlingen 879 leerlingen 866 leerlingen 50 cursisten 56 cursisten FORMA Geen aantallen CPS Onderwijsontwikkeling en advies 55

beschikbaar De gegevens zijn soms op hoofdlijnen en soms gedetailleerder geanalyseerd. Voor analyse op hoofdlijnen is gekozen om verbanden tussen verschillende toetsen te kunnen leggen, om daarmee een zo duidelijk mogelijk beeld van geletterdheid te verkrijgen. De gegevens zijn niet door elke instantie volledig aangeleverd, daardoor zijn niet alle gegevens bruikbaar. Voor analyse op detailniveau is gekozen om inzicht te krijgen in de resultaten van enkele deelvaardigheden taal. De toetsen zijn –waar mogelijk- vergeleken met de landelijke gemiddelde vaardigheidsscores of cijfers in Nederland. Deze vaardigheidsscores hebben een relatie met de referentieniveaus. De notitie ‘Gegevens onderwijs Bonaire’ is als volgt opgebouwd: eerst worden de gegevens van het basisonderwijs2 besproken, daarna van scholengemeenschap Bonaire en tot slot van FORMA, de volwasseneducatie. Van elke toets is een korte analyse opgesteld en aan het einde van deze notitie is een samenvattende conclusie opgenomen. Waar dat de leesbaarheid ten goede komt, is aanvullende informatie gegeven. Aanbevelingen van dit deel zijn samengevoegd met de aanbevelingen van het eerste deel. 3.1 Verzuimgegevens In het schooljaar 2014-2015 hebben op Bonaire 1.727 leerlingen de basisscholen en 1.761 leerlingen scholengemeenschap Bonaire bezocht (teldatum 1 oktober 2014, RCN). Het verzuimpercentage van leerlingen die dat schooljaar zonder toestemming afwezig waren is ongeveer 0,5% . Cijfers van langdurig verzuim zijn vooralsnog bij leerplicht niet bekend. 3.3 Basisonderwijs De volgende toetsen zijn verwerkt: - - - Cito Drie Minuten Toets Nederlands (lezen van zoveel mogelijk woorden Nederlands binnen een bepaalde tijd); Cito Begrijpend lezen Nederlands (teksten lezen en daarover vragen beantwoorden en tevens woordenschat); Cito rekenen Caribisch Nederlands (kale sommen en verhaaltjessommen). Het totaal aantal leerlingen dat per groep aan de toets heeft meegedaan is niet door iedere school aangegeven, waardoor de aantallen leerlingen niet in de tabel zijn vermeld. Ook heeft niet elke school de gegevens voor groep 8 aangeleverd. Er is geen gegevens Papiamentu opgenomen, omdat er geen genormeerde toets Papiamentu voor het basisonderwijs bestaat. 2 De SBO school is hierin niet meegenomen, omdat deze leerlingen op niveau worden getoetst. De landelijke normen sluiten daarbij niet aan. CPS Onderwijsontwikkeling en advies 56

3.3.1 Gegevens Cito DMT woorden Nederlands Tabel 75 Gegevens Cito DMT woorden Nederlands 100 10 20 30 40 50 60 70 80 90 0 gem vaardigheidsscore landelijke norm groep 4 35,9 56 groep 5 43,7 71 groep 6 61,4 86 groep 7 67,7 93 Analyse Het lezen van losse woorden zonder context is een technische vaardigheid waarmee leerlingen laten zien dat ze letters en woorddelen op de juiste manier kunnen verklanken. Uit onderzoek3 is bekend dat 95% van de leerlingen woorden correct en vlot in een bepaald tempo hardop kunnen uitspreken. Als een leerling deze vaardigheid beheerst, kan hij zich volledig richten op het begrijpen van de tekst. Bij deze toets is de vaardigheidsscore van de leerlingen gemeten. Per groep is de gemiddelde vaardigheidsscore van alle scholen samen op Bonaire weergegeven. Tevens is de landelijke norm van de vaardigheidsscore vermeld. De inspectie van het onderwijs stelt alleen voor de groepen 4 en 5 een landelijke norm. Voor de overige groepen is de landelijke norm die Cito (landelijk toets instituut) stelt aangehouden. De landelijke norm wordt gemiddeld door geen enkele groep behaald. Er zijn wel verschillen per school. Enkele groepen behalen de norm grotendeels. 3 Vernooij, 2006. CPS Onderwijsontwikkeling en advies 57

3.3.2 Gegevens toets Cito begrijpend lezen Nederlands Tabel 76: Gegevens toets Cito begrijpend lezen Nederlands 100 120 20 40 60 80 -40 -20 0 gemiddelde vaardigheidsscore scholen landelijke norm groep 4 groep 5 -19,6 -2 56 71 groep 6 7,6 87 groep 7 15,1 95 groep 8 17,6 97 Analyse Begrijpend lezen is een denkvaardigheid. Als leerlingen teksten correct en ook vlot en vloeiend (met intonatie) kunnen lezen, laten ze horen dat ze de tekst ook begrijpen en ruim 90% van de woorden begrijpen4. Een grote woordenschat is dan ook nauw verbonden met het begrijpen van gelezen teksten. Om dat te kunnen meten wordt de toets begrijpend lezen afgenomen. Bij deze toets is de vaardigheidsscore van de leerlingen gemeten. Uit de gegevens blijkt dat op alle scholen het lezen van Nederlandse teksten met begrip zeer lastig is. Naarmate leerlingen ouder worden, stijgen de resultaten, maar de afstand tot de landelijke norm blijft groot. Leerlingen worden wel vaardiger in het lezen en hun woordenschat wordt eveneens groter, echter de teksten van de toetsen worden langer en er staan meer moeilijke woorden in, waardoor de achterstand op de landelijke norm niet wordt ingehaald. 4 Frey & Fischer, 2009 CPS Onderwijsontwikkeling en advies 58

3.3.3 Gegevens toets Cito rekenen Caribisch Nederland Tabel 77: Gegevens toets Cito rekenen Caribisch Nederland 100 120 20 40 60 80 0 gemiddelde schoolgegevens landelijk gemiddelde groep 3 39,3 43 groep 4 41,4 61 groep 5 54,5 78 groep 6 76 89 groep 7 87,4 99 Analyse Deze toets meet de rekenvaardigheden. Als eerste bevat de toets het oplossen van kale sommen door optellen, aftrekken, delen en vermenigvuldigen van hele getallen en breuken. Ten tweede bevat deze toets contextsommen (sommen verpakt in een verhaaltje). De leerlingen moeten eerst de som uit het verhaaltje halen en daarna rekenkundig gaan oplossen. In de afgelopen jaren is volop in het rekenen geïnvesteerd en dat is terug te zien in deze resultaten. De landelijke normen worden door de scholen samen nog niet behaald, maar op individuele scholen in een enkele groep wel. Dat betekent dat er groepen zijn waar de score nog lang niet wordt behaald. Leerlingen die de taal niet goed beheersen hebben veel moeite om de som uit het verhaaltje te halen. De cijfers van technisch lezen en begrijpend lezen laten zien dat het nog onvoldoende vlot kunnen lezen en begrijpen van de sommen belemmerend werkt voor het rekenen. 3.4 Voortgezet onderwijs Scholen gemeenschap Bonaire De examenresultaten van het Nederlands en het Papiamentu, de rekentoetsen 2F en 3F (waaronder talige sommen) en de CITO vaardigheidstoetsen rekenen en taal (begrijpend lezen en woordenschat) zijn verwerkt. Op de toets Papiamentu na zijn de resultaten vergeleken met de gemiddelde landelijke normen. De scores van het rekenen/wiskunde examen zijn voor dit onderzoek niet meegenomen, omdat het talige deel is verwerkt in de rekentoets 2F en 3F. 3.4.1 Gegevens centraal examen Nederlands en Papiamentu (2015) In 2015 zijn de examens VMBO BB en KB voor het eerst in het Nederlands afgenomen. Het examen bestond uit een aparte versie Caribisch Nederlands. Ondanks dat deze aparte versie niet dezelfde is als de toets die in Europees Nederland is afgenomen, zijn de resultaten vergeleken met het Nederlands landelijk gemiddelde, om toch een vergelijking te kunnen maken. Ook worden de resultaten van het examen CPS Onderwijsontwikkeling en advies 59

Papiamentu vermeld. Er is van deze toets geen landelijke vergelijking, omdat deze toets niet in Nederland wordt afgenomen. Tabel 78: Gegevens centraal examen Nederlands en Papiamentu (2015) 0 1 2 3 4 5 6 7 Bonaire landelijk Papiamentu VMBO-BB 6,1 6,6 5,5 VMBO-KB 6,2 6,1 5,7 VMBO-(G)T 4,8 6,3 5,4 HAVO 5,8 6 6,1 VWO 5,5 6 5,7 Analyse Het examen Nederlands bestaat uit de leervaardigheden in het vak Nederlands, leesvaardigheid en schrijfvaardigheid. Het school- of college-examen wordt per onderwijsrichting uitgebreid met onderdelen. Onderdelen van het schoolexamen voor alle richtingen betreft: oriëntatie op leren en werken, basisvaardigheden, luister- en kijkvaardigheden, spreek- en gespreksvaardigheid en fictie. Bonaire heeft in vergelijking met het landelijk gemiddelde5 geen vergelijkingsmateriaal. op het VMBO-KB na een lagere score. Voor Papiamentu is er Uit de cijfers van het centraal examen Nederlands en Papiamentu blijkt dat de toetsen Papiamentu in het VMBO-BB en VMBO-KB slechter zijn gemaakt dan het Nederlands. In de overige groepen zijn de scores van het Papiamentu beter dan het Nederlands. Dus in het Papiamentu is de beheersing van de taal beter dan het Nederlands. Het maken van kwalitatieve analyses voor het VWO is moeilijk, omdat slechts een klein deel van de leerlingen hierin eindexamen doet. In 2014 betrof het slechts 18 leerlingen, waarvan slechts 33% is geslaagd. In 2015 is het slagingspercentage verbeterd tot 50%. 3.4.2 Gegevens Rekentoets BES referentieniveaus 2F en 3F De fundamentele referentieniveaus (1F tot en met 4F) richten zich op basale kennis en inzichten van het rekenen en zijn gericht op een meer toepassingsgerichte benadering van rekenen. Rekenen in het voortgezet onderwijs is gericht op het realiseren van de niveaus 2F en 3F. Referentieniveau 2F is het zogenaamde 'burgerschapsniveau'. Dit is het niveau dat iedere burger moet beheersen om op het gebied van taal en rekenen goed maatschappelijk te kunnen participeren in de hedendaagse samenleving. Uitgangspunt is dus dat alle inwoners van Europees en Caribisch Nederland een maatschappelijk rekenniveau halen op referentieniveau 2F. Dit niveau is vergelijkbaar met VMBO-BB. Daarom is onder andere de rekentoets 5 DUO, 2015 CPS Onderwijsontwikkeling en advies 60

ontwikkeld, aanvullend op het eindexamen. Deze toetsen geven informatie over de door de leerlingen bereikte fundamentele referentieniveaus rekenen. Sinds het schooljaar 2014/2015 is de rekentoets VO onderdeel van het eindexamen in Europees Nederland. Voor Caribisch Nederland is dit waarschijnlijk 2018. De 2F-toets wordt door de eindexamenkandidaten van het VMBO (VMBO-BB, VMBO-KB en VMBO (G)T gemaakt. De 3F toets wordt door de eindexamenkandidaten van HAVO en VWO gemaakt. In de onderstaande tabellen staan de resultaten van de Rekentoets 2F en 3F Bonaire en het landelijk gemiddelde6 voor het overzicht in cijfers weergegeven. Tabel 79: Gegevens Rekentoets 2F: VMBO-BB, VMBO-KB, en VMBO (G)T 10 20 30 40 50 60 70 0 Bonaire landelijk cijfer 1-3 cijfer 4 8 66 11 18,7 cijfer 5 13 26,7 cijfer 6 en hoger 13 43,7 Bonaire landelijk Tabel 80:Gegevens rekentoets 3F HAVO en VWO 10 20 30 40 50 60 70 0 cijfer 1-3 20 1,5 cijfer 4 cijfer 5 43 7 25 26 cijfer 6 en hoger 12 65,5 Analyse Uit de gegevens blijkt 87% van de VMBO-leerlingen op Bonaire een onvoldoende scoort7. Dit is een beduidend slechtere score dan landelijk8. Dat betekent dat een groot deel van de eindexamenkandidaten nog niet voldoet aan het maatschappelijk gewenste rekenniveau 2F. De HAVO en VWO leerlingen hebben de toets iets beter gemaakt en dat mag ook verwacht worden van deze groep leerlingen. Het is niet bekend of deze leerlingen het referentieniveau 2F behaald zouden hebben. Bij de rekentoetsen wordt er slechts op één referentieniveau getoetst en deze toetsen kunnen niet met elkaar worden vergeleken. Een behaalde score op de vaardigheidsschaal van rekenen referentieniveau 2F zegt niets over een eventuele vaardigheid op de schaal van rekenen referentieniveau 3F. 3.4.3 Gegevens Cito vaardigheidsscores Volgsysteem Rekenen toets 0 t/m 3 De vorige toets geeft een algemeen beeld in cijfers. De gegevens van de Cito Vaardigheidsscores toetsen 0 tot en met 3 geven meer gedetailleerde informatie per niveau. De toetsen 0 tot en met 3 zijn gericht op leerlingen in de eerste drie leerjaren van het voortgezet onderwijs. Rekenen/wiskunde, Nederlands leesvaardigheid en Nederlands woordenschat zijn ondersteunend voor allerlei andere schoolvakken. De toetsen 0 tot en met 3 helpen de school en de leerling na de brugperiode bij het bepalen van het niveau van de leerlingen op een aantal kernvaardigheden. 6 College voor Toetsing en Examens 2014-2015 7 8 Rapportage CvTE 2014-2015 Het cijfer 5 is in 2015 wel onvoldoende, maar leidt niet tot het zakken voor het examen. Het betreft een overgangsregeling, CPS Onderwijsontwikkeling en advies 61

De rapportage van deze toets levert informatie op waarmee de prestaties van leerlingen niet alleen vergeleken kunnen worden met leerlingen van hetzelfde schooltype, maar ook met die van leerlingen die een schooltype hoger of lager geplaatst zijn. Scholengemeenschap Bonaire heeft deze toets voor alle leerjaren gebruikt. Het is niet bekend wat de reden hiervan is. In onderstaand overzicht zijn dan ook alle leerjaren verwerkt. De toets rekenen 0 tot en met 3 bestaat uit de onderdelen meten/meetkunde, getallen, verbanden en verhoudingen. De resultaten zijn in vaardigheidsscores weergegeven en zijn gekoppeld aan de referentieniveaus rekenen. Deze toets is per leerjaar afgestemd, daarom kan bij benadering (en niet 1 op 1) vastgesteld worden hoe de leerlingen presteren ten opzichte van de referentieniveaus. van leerlingen te onderscheiden, namelijk: 1. 2. 3. 4. B (VMBO BB en VMBO BB/KB) M (VMBO KB/GT en VMBO GT) H (Havo, VWO) V (Havo, VWO, waaronder Gymnasium) Tabel 81:Aantal leerlingen naar opleiding Klassen B (VMBO BB) B (VMBO BB/KB) M (VMBO KB/GT) M (VMBO GT) H V Aantal ll’n 79 32 102 38 203 105 <BB BB+ 74 (93,67%) 32 (100%) 24 (23,52%) 17 (44,73%) 8 (3,95%) 3 (7,89%) BB 4 27 5 16 KB 1 24 5 41 18 6 66 17 8 2 56 25 Kolom <BB – G is door Scholengemeenschap Bonaire op onderstaande manier aangeleverd: • • • • • • • • < BB = kleiner dan Basisberoepsgerichte leerweg BB + = kleiner dan Basisberoepsgerichte leerweg BB = Basisberoepsgerichte leerweg KB = Kaderberoepsgerichte leerweg GT = Gemengde en Theoretische leerweg H = Havo V = VWO G = Gymnasium Analyse In totaal zijn de gegevens van 559 leerlingen verwerkt. Daarvan behoren 158 leerlingen (28,26%) tot de risicogroep die nog niet op het gewenste referentieniveau 2F zitten. De grootste risicogroep is te vinden in het VMBO-BB en het niveau daar onder. (Kolommen <BB en BB+). Achter de aantallen van het totaal aantal risicoleerlingen in de categorie staat het percentage, uitgedrukt van het totaal aantal leerlingen van de categorie, dat niveau 2F nog niet heeft behaald.9 9 Hierbij dient opgemerkt te worden dat de gegevens: • van leerlingen van alle leerjaren per categorie verwerkt zijn. Er is geen onderscheid gemaakt naar leerjaren. Wel valt op dat 95,49% van de leerlingen van de B categorie (ongeacht welk leerjaar) nog niet het 2F referentieniveau heeft gehaald 1 16 44 GT H V G 19 CPS Onderwijsontwikkeling en advies 62

Dit loopt parallel aan de eerste uitkomsten van de referentietoetsen rekenen in Europees Nederland (zie ook tabel 79 en 80). Met name het gebruik van de zakrekenmachine en de talige contextopgaven in de referentietoets rekenen leveren veel discussie op over de inhoud van de rekentoets voor de risicogroep-leerlingen. In de risicogroep zitten juist leerlingen die moeite hebben met taal en het rekenen zelf. Het gebruik van de zakrekenmachine en de taal maken de toets extra lastig voor deze groep. Dit heeft in Europees Nederland onder meer geleid tot: 1. 2. Niveau- en normeringsaanpassing van de rekentoets voor de leerlingen van het VMBO-BB; Inhoudelijke aanpassingen van de Rekentoets voor de VMBO-BB leerlingen (aanpassing van verhouding kale- en contextopgaven, andere ordening van het aanbieden van rekenopgaven). Voor dit onderzoek is de discussie tussen allerlei rekenexperts over de taal in de rekentoets interessant. De vraag die voortdurend wordt gesteld is: in hoeverre is taal voorwaardelijk, leidend en functioneel bij de vaststelling van de inhoudelijke rekenopgaven? De aanpak in het basisonderwijs is meer contextgericht, namelijk opgaven verpakt in een verhaaltje. Om deze opgaven te kunnen oplossen is het begrijpen van taal dus nodig. In het voortgezet onderwijs is de aanpak meer rekenkundig gericht, vandaar ook het gebruik van de zakrekenmachine. Het is belangrijk in deze discussie steeds de maatschappelijke redzaamheid van de leerlingen voor ogen te houden. Rekenen in een betekenisvolle context is zeer belangrijk, omdat in de samenleving in de 21e eeuw steeds meer in een talige en grafische omgeving gelezen moeten kunnen worden. Geconcludeerd wordt dan ook dat de leerlingen in de niveaus <BB en BB+ nog een fikse inhaalslag zullen moeten maken. 3.4.4 Gegevens Cito Vaardigheidsscores begrijpend lezen Nederlands (Volgsysteem taal) Het onderdeel taal van de toetsen 0 tot en met 3 bestaat uit begrijpend lezen en woordenschat. Het onderdeel Engels valt buiten het kader van dit onderzoek en is niet meegenomen. Tabel 82: overzicht scores begrijpend lezen Klas BB KB GTL H V Legenda: • • Aantal ll 205 175 191 203 105 6 9 18 35 op niveau referentie 0 BB KB GTL H V hoger 3 2 7 8 1 Lager 202 167 176 175 69 Klas: de naam van het niveau (VMBO-BB- VWO: zie voor afkortingen tabel 81) Aantal leerlingen: het aantal leerlingen dat aan de toets heeft meegedaan. • Op niveau: aantal leerlingen dat de toets op niveau heeft gemaakt. • Referentie: het niveau waarop de toets is gemaakt. • Hoger: aantal leerlingen dat hoger scoort dan op grond van het schooltype verwacht mag worden. • Lager: aantal leerlingen dat lager scoort dan op grond van het schooltypen verwacht mag worden. • • van leerlingen van PRO er niet in uitgesplitst zijn (voor hen geldt referentieniveau 1F) van instroom en tussentijdse uitstroom (van leerlingen die nog niet referentieniveau 2F hebben behaald) hierin niet verwerkt zijn. CPS Onderwijsontwikkeling en advies 63

Analyse In totaal zijn van 879 leerlingen gegevens verwerkt. Uit de analyse blijkt dat veel leerlingen onder het referentieniveau 2F scoren. Dit komt overeen met de toetsen begrijpend lezen die in het basisonderwijs zijn afgenomen. Uit meerdere onderzoeken10 is gebleken dat de mate van geletterdheid, kennis van de wereld en woordenschat, sterk bepalend zijn voor de taalvaardigheid Nederlands, met name voor begrijpend lezen en studievaardigheden. 3.4.5 Cito woordenschat Nederlands Tabel 83: Gegevens Citowoordenschat woordenschat Nederlands eerste 3 leerjaren vo Klas BB KB GT H V Aantal ll 205 175 188 200 98 op niveau referentie 3 3 2 5 11 BB KB GTL H V De legenda van tabel 81 is ook van toepassing op deze tabel. Analyse In totaal zijn van 866 leerlingen gegevens verwerkt. Woordenschat heeft lagere scores dan begrijpend lezen. Een grote woordenschat heeft een nauwe relatie met begrijpend lezen, want een leerling die over veel woordkennis beschikt, begrijpt de teksten beter. Veel woordbetekenissen kunnen uit de context worden gehaald. Door kritisch te (her)lezen wordt op deze manier een deel van de onbekende woorden begrepen en worden leerlingen taalvaardiger. De betekenis van losse woorden zonder context kan door woordleerstrategieën (woorden in herkenbare delen verdelen) achterhaald worden, maar dat is lastiger dan gebruik te maken van de context11. Een conclusie kan zijn dat veel losse woorden voor de leerlingen onbekend zijn en een conclusie kan zijn dat leerlingen onvoldoende gebruik maken van woordleerstrategieën. De lagere scores in vergelijking met begrijpend lezen zijn daarmee verklaarbaar. Ook de Taalniveautest die in het MBO niveau 1 door FORMA (toets g) wordt afgenomen laat dezelfde conclusie zien. 3.5 FORMA: volwasseneducatie FORMA biedt onderwijs aan volwassenen die op de één of andere manier niet de kans hebben gehad om onderwijs te genieten of in levensomstandigheden verzeild geraakt zijn die het moeilijk maken om onderwijs af te kunnen ronden. De missie van FORMA is: Volwassenen en jongvolwassenen en daarmee ook de toekomstige generatie een kans bieden om zich te ontplooien zodat zij optimaal kunnen functioneren op de arbeidsmarkt en in de maatschappij, steeds rekening houdend en anticiperend op de eisen die de maatschappij stelt. Daarnaast 10 Brasell&Rasinsky, 2008 11 Frey & Ficher, 2009 hoger 6 4 1 6 1 lager 179 168 185 189 86 CPS Onderwijsontwikkeling en advies 64

het informeren en adviseren van organisaties, instellingen en overheden over de situatie van de doelgroepen. Het aantal cursisten is in 2014 (433) met 29% ten opzichte van 2013 (335) gegroeid; 2,4 %12 van de inwoners van Bonaire neemt aan deze trajecten deel. Cursisten en studenten die instromen komen onder meer uit het bedrijfsleven, de stichting verslavingszorg (SVPCN), scholengemeenschap Bonaire en de reclassering. FORMA ervaart het contact met de samenwerkende partners als goed. De cursisten worden doorverwezen en er is constant overleg over de voortgang. FORMA geeft in haar jaarverslag 2014 aan dat de werving voor nieuwe studenten voor het SKJ-programma twee keer per jaar plaats vindt, maar dat de voorlichtingsbijeenkomsten slecht worden bezocht. Wel zijn studenten enthousiast na de intakeprocedure. Volgens FORMA vormt de financiële situatie van studenten een barrière om deel te nemen. Bij de intake bij FORMA maken potentiële studenten van SKJ en MBO-1 de Prueba di entrada instaptoets. De instaptoets is een toets op niveau 1F (taal en rekenen) in het Papiamentu om laaggeletterdheid te identificeren. Het ontwikkelingsniveau op het gebied van lezen, schrijven en rekenen van elke student wordt hiermee bepaald. Als tijdens de intake blijkt dat een student analfabeet is of moeite zal hebben met de instaptoets door onder andere concentratieproblemen en/of een auditieve beperking heeft, wordt een ander instrument gebruikt, namelijk het screeningsinstrument Alfabetisering13. FORMA bestaat uit 4 afdelingen: • Alfabetisering • SKJ (Sociale Kanstraject Jongeren): voor jongeren tussen 18 t/m 24 jaar. Programma's die onder SKJ vallen zijn: FORMA BÁSIKO en ATL (arbeidstoeleiding). • MBO niveau 1: heeft de richtingen AKA (arbeidsgekwalificeerd assistent en HAS (horeca assistent). • Cursussen De SKJ studenten van 18 t/m 24 jaar (ook niet SKJ-studenten) die zich melden voor een traject bij FORMA, kunnen na de intake geplaatst worden in verschillende trajecten, namelijk Alfabetisering, FORMA BÄSIKO, ATL en MBO niveau 1. De studenten van de afdeling SKJ kunnen ondersteuning krijgen van de verschillende afdelingen binnen FORMA, namelijk afdeling 1, 3 en soms ook 4 (bijvoorbeeld een cursus Papiamentu voor anderstaligen of het Nederlands als vreemde taal). Voor dit onderzoek is het werk van de afdeling Alfabetisering van belang, omdat laaggeletterdheid voor veel cursisten van deze afdeling een beperking voor het functioneren in de maatschappij is. Geletterdheid en taalvaardigheid zijn immers voorwaarden om actief in het onderwijs en de maatschappij te kunnen participeren. Cursisten van de afdeling Alfabetisering kunnen één of meerdere certificaten behalen ten aanzien van behaalde taal en rekenvaardigheden. De instructietaal is het Papiamentu. 12 Bron CBS: aantal inwoners Bonaire ongeveer 18.400 in 2014. 13 Het niveau van deze screening is <1F, 1F, <1F rekenen (klokkijken, geld herkennen en geldbedragen optellen en aftrekken) CPS Onderwijsontwikkeling en advies 65

Daarnaast is de Taalniveautest Nederlands14 en Deviant-toets Nederlands die voor MBO niveau 1 wordt gebruikt van belang, omdat de toets verschillende vaardigheden van het Nederlands meet en de resultaten vergeleken kunnen worden met de referentieniveaus. 3.5.1 Laaggeletterden FORMA heeft alle cijfers aangaande laaggeletterden binnen deze 3 afdelingen SKJ van 2014 en 2015 geïnventariseerd. Tabel 84: Gegevens laaggeletterden 2014 Groepen studenten Forma Básiko (FB) Totaal 23 MBO-1 inclusief FB 121 Tabel 85: Gegevens laaggeletterden 1e helft 2015 Groepen studenten Forma Básiko (FB) MBO-1 inclusief FB Totaal 14 80 Tabel 86: Gegevens laaggeletterden 2e helft 2015 Groepen studenten Forma Básiko (FB) FB wachtprogramma15 ATL MBO-1 inclusief FB Totaal 25 17 17 76 Alfabetisering 7 27 Procent laaggeletterden 30.4% 22.3% Alfabetisering 1 Procent laaggeletterden 7% 10 12.5% Alfabetisering 5 3 7 11 Procent laaggeletterden 20% 17.6 % 41.2% 14.5% Studenten van het FORMA Básiko traject (FB) stromen door naar het MBO. Om dubbeltellingen te voorkomen zijn deze apart vermeld. 14 Uitgeverij Deviant Amersfoort 15 Wachtprogramma: Studenten die zich na de instroomperiode hebben aangemeld en niet meer geplaatst kunnen worden (SKJ, MBO, FB). Deze studenten komen op een wachtlijst. Afhankelijk van de grootte van de wachtlijst, wordt een zogenaamd wachtprogramma aangeboden. Studenten waarvan blijkt dat ze laaggeletterd zijn, kunnen dan ook in de wachttijd een alfabetiseringstraject volgen. Dat is zeer positief voor de ontwikkeling van de student. Een laaggeletterde student begint dan sterker aan een FORMA BÁSIKO traject of MBO-opleiding. CPS Onderwijsontwikkeling en advies 66

3.5.2 Gegevens certificaten alfabetisering (2014 en 2015) Tabel 87: Gegevens certificaten alfabetisering (2014 en 2015) Soort certificaat Klokkijken Persoonlijke gegevens invullen globaal Persoonlijke gegevens invullen uitgebreid Spreken: mening geven Lezen woordniveau (A1) Het lezen van korte zinnen en hoogfrequente woorden Begrijpend Lezen basis Begrijpend lezen basis + Begrijpend Lezen gevorderd (op weg naar B1 Papiamentu) Schrijven woordniveau Schrijven korte woorden en zinnen (A1) Gebruik van het digitale programma Notinèt Basis in de les (hulp docent) Gebruik van het digitale programma Notinèt basis onafhankelijk (zonder hulp docent) Gebruik van het digitale programma Notinèt gevorderd Digitale vaardigheden: globaal informatie opzoeken internet Digitale vaardigheden: krant lezen op het internet e-mail Omgaan met geldbedragen (tellen) Motiveringscertificaten: Motivatie, doorzettingsvermogen TOTAAL 2 10 50 13 75 In 2014 waren er 91 actieve cursisten (0,5 % bevolking Bonaire16). In juni 2014 zijn 50 certificaten uitgereikt. Daarnaast hebben van de 9 deelnemende cursisten, 8 het theorierijbewijs17 behaald. In 2015 waren er 71 actieve cursisten en zijn 75 certificaten uitgereikt. Daarnaast hebben 4 cursisten het theorierijbewijs behaald. In beide jaren hebben de docenten de cursisten geëvalueerd. Afhankelijk van behaalde doelen kon een cursist één of meerdere certificaten behalen. Voor cursisten die nog geen half jaar in de cursus zaten en voor de cursisten waarvan het leerproces trager verloopt, is gekozen om een certificaat motivatie/ doorzettingsvermogen te geven. Analyse Het aantal cursisten groeit. Daarnaast heeft FORMA in de tweede helft van 2015 met het traject ATL een nieuwe richting toegevoegd en zijn te behalen certificaten toegevoegd. Het gemiddelde percentage laaggeletterden van alle opleidingen binnen FORMA over 2014 en 2015, zoals geïnventariseerd in de Instaptoets (en/of het screeningsinstrument), is een structureel punt van aandacht en zorg. 16 Bron CBS: bevolking Bonaire 2014 18.400 17 Het behalen van een rijbewijs als laaggeletterde is essentieel. Het zelfvertrouwen en zelfbeeld groeit; participatie in de samenleving verhoogd; afhankelijk van anderen vermindert; kans op de arbeidsmarkt verhoogd en meer mogelijkheden binnen de huidige functie. 9 7 Aantal uitgereikt 2014 3 Aantal uitgereikt 2015 4 2 8 5 7 4 5 2 1 1 3 7 1 1 5 6 10 1 5 3 CPS Onderwijsontwikkeling en advies 67

3.5.3 Gegevens Taalniveautest Nederlands Nederlands is onderdeel van het curriculum van FORMA BÁSIKO (basisvormingstraject jongeren van 18 tot 24 jaar), ATL en het MBO (alleen niveau 1). MBO niveau 1 bestaat uit AKA (Arbeidsgekwalificeerd assistent) en HAS (horeca assistent). Voor de vakken Nederlands en rekenen gebruikt FORMA de toets Deviant. De Taalniveautest (TNT) is een methodeonafhankelijke online test om het taalniveau van de cursist vast te stellen. De test kan als nulmeting en als voortgangsinstrument worden ingezet. De TNT meet het niveau van de deelvaardigheden lezen, spelling, stijl, woordkennis en luisteren. Het resultaat is een niveauscore per deelvaardigheid. De gegevens van de Taalniveautest zijn hieronder weergegeven. Van het vak rekenen zijn geen gegevens beschikbaar. In 2014 hebben 247 studenten binnen diverse opleidingen het vak Nederlands gevolgd. De onderverdeling wordt in onderstaande tabel gepresenteerd. Tabel 88: Gegevens Taalniveautest Nederlands Afdeling FORMA Básiko ATL SKJ MBO MBO zonder SKJ TOTAAL Aantal studenten 53 studenten 13 studenten 75 studenten 106 studenten 247 studenten Van twee MBO-opleidingen (niveau 1) hebben elk twee groepen de Deviant-test Nederlands afgelegd. In onderstaande tabel worden percentages betreffende de behaalde referentieniveaus18 op vier onderdelen van de Taalniveau test vermeld. Tabel 89: Gegevens HAS (2 groepen) Nederlands Lezen Spelling Stijl Woordkennis < 1F 80% 85% 61% 94% Tabel 89: Gegevens AKA (2 groepen) Nederlands Lezen Spelling Stijl Woordkennis < 1F 94% 95% 100% 100% 1F.1 20% 12% 24% 6% 1F.2 3% 6% 2F.1 Landelijk ≥ 2F 65% 9% 50% 71% 67% 1F.1 6% 5% 1F.2 2F.1 Landelijk ≥ 2F 65% 50% 71% 67% Geconcludeerd wordt dat de scores voor beide groepen van beide opleidingen substantieel lager liggen dan landelijk gemiddeld. 18 De referentieniveaus zijn: <1F, 1F, 2F, 3F en 4F (met tussenniveaus als 1F.1 en 1F.2). CPS Onderwijsontwikkeling en advies 68

4 Conclusies 4.1 Conclusies uit het vragenlijst onderzoek 4.1.1 Leeftijdsgroep ouders met kinderen van 0 tot 4 jaar Er is een groep kinderen die meertalig worden opgevoed. De indruk bestaat dat opvoeding betekent dat de kinderen tegelijkertijd met de verscheidene talen in aanraking komen. Het is in ieder geval van belang dat het kind meerdere talen genoeg hoort en dat er door de ouders en anderen met het kind in die talen wordt gesproken. Wanneer beide ouders op Bonaire zijn geboren bestaat de kans dat niet aan deze voorwaarde wordt voldaan. Opvallend is dat door de ouders in alle groepen weinig wordt voorgelezen in het Papiamentu en in het Nederlands. Dit zou juist een goede manier zijn om kinderen op jonge leeftijd met beide talen in contact te brengen. Via de televisie komen de kinderen met name in contact met de Engelse taal. Op een aantal voorschoolse instellingen lijkt de focus te liggen op het Papiamentu en het Nederlands, hoewel er ook instellingen zijn waar uitsluitend Nederlands, Engels of Spaans wordt gesproken. Deze kinderen komen in de voorschoolse leeftijd dus weinig in contact met het Papiamentu. 4.1.2 Leeftijdsgroep leerlingen van 9 tot 18 jaar Tussen 9 en de 18 jaar verschuift het taalgebruik en taalcontact van de leerlingen. Voor de meeste leerlingen is het Papiamentu in de eerste jaren zowel thuistaal als schooltaal. Dit verandert in de loop van de jaren als de schooltaal Nederlands wordt. Het blijkt dat het Papiamentu de taal is die met name gebruikt wordt in de sociale media en in gesprekken met vrienden. Het gevaar kan zijn dat hiervoor een basaal taalniveau volstaat en de prikkel ontbreekt om het taalniveau van het Papiamentu te verhogen. Ook leidt deze wijze van taalcontact nauwelijks tot het vergroten van de woordenschat in het Papiamentu. Contact met het Nederlands verloopt in alle leeftijden via schoolboeken. Het kan dus zijn dat het Nederlands vooral wordt verbonden met leren en het Papiamentu vooral met communiceren. Taalcontact via de televisie met het Papiamentu en het Nederlands is beperkt, ook lezen de leerlingen weinig. 4.1.3 Leeftijdsgroep volwassenen van 18 tot 65 jaar Laaggeletterdheid is een overkoepelende term voor mensen die grote moeite hebben met lezen en schrijven. Een laaggeletterde is iemand met taalniveau 1F (het niveau waarmee een kind de basisschool hoort te verlaten) of lager. Uit onderzoek naar laaggeletterdheid in Nederland in 2014 blijkt dat het gaat om 1,3 miljoen laaggeletterden tussen de 16 en 65 jaar op ruim 16 miljoen inwoners (8,1%). De groep deelnemers die geboren is op Bonaire is er een groep van ruim 17% die tekenen vertoont van laaggeletterdheid in het Papiamentu en ruim 18% die aanwijzingen vertoont van laaggeletterdheid in het Nederlands. In de groep deelnemers die in Nederland is geboren betreft dit 50% voor het Papiamentu. Er zijn in deze groep geen aanwijzingen van laaggeletterdheid in het Nederlands. Voor de groep die geboren is op een eiland in de Antillen zijn er bij 7,5% van de deelnemers aanwijzingen van laaggeletterdheid in het Papiamentu en bij 10% aanwijzingen voor laaggeletterdheid in het Nederlands gevonden. De laatste groep, geboren in Midden- of Zuid-Amerika laat zowel tekenen zien van zowel CPS Onderwijsontwikkeling en advies 69

laaggeletterdheid in het Papiamentu als in het Nederlands. Er zijn aanwijzingen dat er sprake is van laaggeletterdheid in het Nederlands bij circa 50% en laaggeletterdheid in het Papiamentu van ongeveer 36%. De geletterdheid in het Papiamentu voor bewoners van Bonaire die in Nederland en die in Midden-of Zuid-Amerika zijn geboren vraagt aandacht, omdat een groot deel van het taalcontact van kinderen plaatsvindt via de ouders. De deelnemers blijken weinig activiteiten te ondernemen die kunnen leiden tot taalcontacten die een aanvulling vormen op de aanwezige taalcontacten binnen het gezin en op het werk. 4.2 Conclusies uit de gegevens van het basisonderwijs en Scholengemeenschap Bonaire en FORMA volwasseneducatie Op Bonaire zijn en worden alle genormeerde toetsen en examens in het basisonderwijs, voortgezet onderwijs en door FORMA Nederlands en rekenen in het Nederlands afgenomen en genormeerd volgens de Europees Nederlandse referentienormen. Uit de gegevens blijkt dat 85% tot 90% van de leerlingen de Europees-Nederlandse normen niet heeft behaald. 4.2.1 Basisonderwijs De landelijke normen worden door de scholen samen op geen enkele geanalyseerde toets behaald, maar op individuele scholen in een enkele groep wel. Het rekenen benadert de landelijke normen het sterkst. De achterstand op de toets begrijpend lezen is het grootst. Naarmate leerlingen ouder worden stijgen de resultaten, maar de afstand tot de landelijke normen blijft groot. 4.2.2 Scholengemeenschap Bonaire De gegevens van het examen Nederlands benaderen de landelijke normen het sterkst. Het Papiamentu wordt in de meeste niveaus beter gescoord dan het Nederlands, echter landelijk is voor het Papiamentu geen vergelijking mogelijk, omdat er geen landelijke normen zijn. De gegevens van de examen rekentoeten 2F en 3F en van de Cito Vaardigheidstoetsen rekenen en taal laten zien dat 85% tot 90% van de leerlingen de normen nog niet heeft behaald. Op dit moment is de overgrote meerderheid van de leerlingen in het voortgezet onderwijs op Bonaire onvoldoende taalvaardig in het Nederlands om zich te kunnen redden in de huidige maatschappij. 4.2.3 FORMA De deelname aan de afdelingen FORMA stijgt. Een conclusie kan zijn dat burgers die op welke manier dan ook voortijdig uit het onderwijs zijn afgestroomd uit eigen behoefte of op verzoek van derden besluiten tot deelname aan een van de afdelingen. Het gemiddelde percentage laaggeletterden van alle opleidingen binnen FORMA over 2014 en 2015, zoals geïnventariseerd in de Instaptoets (en/of het screeningsinstrument) en Taalniveautest Nederlands, laat zien dat laaggeletterdheid en het bereiken van het redzaam burgerschapsniveau 2F19 een structureel punt van aandacht en zorg is. 19 Sinds 2010 wordt in het onderwijs met zogenaamde referentieniveaus (beheersingsdoelen) gewerkt. De fundamentele referentieniveaus (1F tot en met 4F) richten zich op basale kennis en inzichten van taal en rekenen. Referentieniveau 2F is het zogenaamde 'burgerschapsniveau'. Dit is het niveau dat iedere burger moet beheersen om op het gebied van taal en rekenen goed maatschappelijk te kunnen participeren in de hedendaagse samenleving. Uitgangspunt is dus dat alle inwoners van Europees en Caribisch Nederland een maatschappelijk niveau halen op referentieniveau 2F. Dit niveau is vergelijkbaar met VMBO-BB. CPS Onderwijsontwikkeling en advies 70

5 Aanbevelingen ‘Taal is veel meer dan een communicatiemiddel. Het is een manier om de wereld te beschouwen’, zegt Malika Sutter in een interview (Trouw december 2015). Kinderen die laaggeletterd en onvoldoende taalvaardig zijn, lopen een groter risico om later in de (Papiamentu-talige) maatschappij niet zelfstandig te kunnen functioneren. De gehele samenleving op Bonaire draagt de verantwoordelijkheid voor het vroegtijdig voorkomen van laaggeletterdheid. Alleen een integrale aanpak vergroot de kansen van kwetsbare groepen om mee te kunnen doen in de samenleving van nu en in de toekomst. Het onderwijs kan niet alleen de geringe vaardigheid in taalcontact, taalgebruik en taalbeheersing in het Papiamentu en het Nederlands gaan oplossen. ‘Stichting lezen en schrijven Bonaire’ neemt deze verantwoordelijk op zich door middelen beschikbaar te (willen) stellen voor ondersteunende interventies, waar de gehele bevolking van Bonaire van profiteert. Onderstaande aanbevelingen richten zich op de mogelijkheden voor ‘Stichting lezen en schrijven Bonaire’ haar doelen verder te realiseren. Aanbevelingen voor het onderwijs en de voorschoolse educatie zijn vanuit de rol van ‘Stichting lezen en schrijven Bonaire’ meegenomen. In de rapportage Quick Scan Expertgroepen20 staan aanbevelingen vermeld die vanuit het onderwijs kunnen worden uitgevoerd. 5.1 Aanbevelingen voor de lokale netwerkaanpak21 Instellen van en samenwerken met een Taalpunt. Dat is een permanente ontmoetingsplek en informatiepunt voor cursisten, vrijwilligers en andere netwerkpartners. Men kan er terecht met vragen, voor cursussen, acties en evenementen (NB: FORMA fungeert als een Taalpunt en waar dat kan wordt de samenwerking versterkt). Instellen van een Taalteam. Deze coördinatiegroep fungeert als een dekkend taalnetwerk en initieert, coördineert en controleert activiteiten. Deze groep werkt waar mogelijk samen met bestaande instellingen22 en (taal)werkgroepen op Bonaire, om reeds bestaande en nieuwe interventies te bundelen, te coördineren en de effecten te monitoren. Het ontwikkelen van een database en werkwijze om laaggeletterdheid zo vroeg mogelijk te kunnen identificeren. Daarvoor is brede afstemming nodig met onder meer het onderwijs23. Het onderzoeken van de mogelijkheden van het verwerven van subsidies van het Europees platform om interventies gericht op specifieke talen uit te kunnen voeren. 5.2 Aanbevelingen voor facilitering van voorschoolse educatie, basisonderwijs en voortgezet onderwijs Stichting Lezen Nederland heeft 2016 als het jaar van het boek uitgeroepen, omdat de vereniging van boekhandels 200 jaar bestaat. Het motto is: ‘wees trots, vier het boek, zegt het voort!’ De organisatie wil een gezamenlijk referentiekader scheppen waarmee het vanzelfsprekend is dat boeken een grote 20 Quick scan Expertgroepen Papiamentu en Nederlands (2015) https://www.rijksoverheid.nl/binaries/rijksoverheid/documenten/rapporten/2015/10/01/bevindingen-quick-scan-expertgroepenpapiamentu-en-nederlands/bevindingen-quick-scan-expertgroepen-papiamentu-en-nederlands.pdf 21 In een netwerkaanpak werken lokale organisaties samen om meer laaggeletterden te bereiken en te scholen. 22 Onderwijs, bibliotheek, buurthuizen, sociale wijkteams, jeugdhulpverlening, jeugd en gezin etc. 23 Vaststellen van kerndoelen/eindtermen Papiamentu; ontwikkeling van landelijke en gestandaardiseerde toetsen Papiamentu op een maatschappelijk minimum referentieniveau 2F en het ontwikkelen van een leerlijn Papiamentu. CPS Onderwijsontwikkeling en advies 71

geestelijke en maatschappelijke waarde hebben. Onderstaande interventies hebben een relatie met dit motto. Faciliteren van: • Versterking van het Papiamentu voor alle leeftijden van 0 -18 jaar door het verbreden van het aanbod van fictie (prentenboeken, leesboeken, stripboeken, verhalenboeken en dichtbundels) en non fictie (informatieve boeken en tijdschriften) in het Papiamentu. Hiervoor kunnen bestaande Nederlandse teksten voor de verschillende doelgroepen en leeftijden worden vertaald. Van belang is daarbij de Bonairiaanse context voor ogen te houden. De teksten moeten passen binnen de context van Bonaire en aansluiten bij de kennis en belangstelling van Bonairiaanse kinderen. Hiervoor worden auteurs en redacteurs benaderd die kinderliteratuur vanuit die context schrijven en/of vertalen. • Versterking van het Nederlands door het mogelijk maken van de aanschaf van Nederlandstalige boeken, waaronder fictie en non-fictie. • Het ontwikkelen of faciliteren van de aanschaf van leeftijdsadequate (digitale) boeken en tijdschriften voor kinderen die moeilijk lezen. • Het ontwikkelen van ondersteunend (gedigitaliseerd) materiaal in het Papiamentu op verschillende schoolniveaus. Een voorbeeld is het Friese project Tomke http://www.tomke.nl/ Denk voor de oudere kinderen aan woordenboeken, spelling- en stijlboekjes. • Het faciliteren van digitaal projectmateriaal over cultuur historische aspecten van Bonaire zoals de rotstekeningen, Indianen, slavernij, Zeilregatta, Dia di Rincon en Washington Slagbaai. Dit is een uitbreiding op de reeds ontwikkelde Nederlandstalige zaakvakken methode “Wereldwijzer” voor Bonaire. • Het ontwikkelen van apps voor digitale Bonairiaanse en Nederlandstalige (prenten)boeken. • Het planmatig inzetten van de Mediabus. De bus bevat computers en staat regelmatig volgens een rooster bij een wijkcentrum geparkeerd. Leerlingen kunnen onder begeleiding van een medewerker onderwijs in mediavaardigheden ontvangen. • Het verstrekken van tablets, waarmee leerlingen op de scholen digitale boeken kunnen lezen. • Inzetten van ‘Kunst van het lezen’, een actieplan om de taal- en leesvaardigheid leerlingen op het VMBO te verbeteren. • Uitbreiding leertijd door het ondersteunen van een weekendschool voor primair onderwijs en voortgezet onderwijs. Leerlingen gaan gedurende het schooljaar dagdelen op de zaterdag en/of zondag naar een ruimte. Zij krijgen van een leraar extra ondersteuning in taal, lezen en rekenen in het Papiamentu en het Nederlands. De weekendschool heeft een eigen curriculum, dat in nauwe afstemming met de scholen wordt samengesteld. • De zomerschool (of vakantieschool) biedt elke dag in de schoolvakantie enkele uren extra ondersteuning in taal, lezen en rekenen in het Papiamentu en het Nederlands. De zomerschool wordt vaak ingezet om leerlingen extra te ondersteunen en zittenblijven te voorkomen. Uit onderzoek24 blijkt dat in 2014 86% van de deelnemende leerlingen de zomerschool succesvol heeft afgerond en 75% het schooljaar erna overgaan of hun diploma halen. Meer informatie is te vinden op www.rug.nl • Het ontwikkelen van rekenspelletjes en taalspelletjes in het Papiamentu. Denk aan de aanschaf en het vertalen van allerlei bestaande Nederlandstalige spellen die laagdrempelig zijn. Zie hiervoor bijvoorbeeld http://rekenspel.slo.nl/rondjerekenspel/getalkaart/. • Memory en kwartetspellen met de context van Bonaire. • Het tijdelijk verstrekken van contextgerelateerde spellen. Denk aan het distribueren van schijfjes met 3 of 5 getallen, spreekwoorden en woorden met betekenis. Door te verzamelen leggen leerlingen een 24 Faber etal 2014 RUG CPS Onderwijsontwikkeling en advies 72

verzameling aan en vergroten zo hun rekenen en taal vaardigheden. Maak er een tijdelijke wedstrijd van, waardoor de betekenis wordt verhoogd. 5.3 Aanbevelingen voor stimulering en verbreding van samenwerkingsvormen met de openbare bibliotheek en andere instellingen zoals Fundashon Lesa ta Dushi en FORMA • Het creëren van een lees- en schrijfcultuur in beide talen door de organisatie van lees, schrijf en rekenbevorderende activiteiten. • Project voorleeskampioen in beide talen. Jaarlijks wordt een voorleeskampioenschap georganiseerd tussen de po-scholen. Eerst wordt de voorleeskampioen van iedere klas en daarna van iedere school gekozen. Vervolgens komen de kampioenen bij elkaar en kiest een jury de voorleeskampioen van Bonaire in zowel het Papiamentu als het Nederlands25. • Verhalenwedstrijd voor zowel primair, voortgezet onderwijs en mbo. De opzet is gelijk aan de voorleeskampioen, alleen nu gaat het om het schrijven van verhalen in diverse leeftijdscategorieën. • Rekenwedstrijd, als hierboven. • Een lied of rapwedstrijd in het Papiamentu. Denk ook aan een soort van ‘Bonaire got talent’ en laat enkele bekende populaire Bonairianen die als rolmodel fungeren in de jury zitten. • Het ontwikkelen van het Papiaments en het Nederlands taalaanbod in de Bonairiaanse media, zoals het vertalen van goede kinderprogramma’s. Een voorbeeld uit Nederland is het Friestalige Tomke project. http://www.tomke.nl/ en http://www.omropfryslan.nl/nieuws/tomke-krijgt-een-eigen-radiozender • Het bestaande project Lesa ta Dushi of Voorleesexpress. Het project Lesa ta Dushi bestaat uit een team van vrijwillige voorlezers die per seizoen 20 keer 60 minuten aan kinderen tot en met 8 jaar voorlezen. Het doel van het project is dat de ouders en/of grootouders het voorlezen langzamerhand overnemen van de voorlezer en er thuis een voorleescultuur ontstaat. De bibliotheek traint de voorlezers in het interactief voorlezen, waarbij vragen worden gesteld, waardoor kinderen kunnen denken en redeneren over de inhoud van het boek. http://caribischnetwerk.ntr.nl/tag/stichting-lesa-ta-dushi/ • In samenwerking met de bibliotheek faciliteren van het programma BoekStart: programma BoekStart helpt jonge gezinnen om (voor)lezen en boeken als vast onderdeel in de ontwikkeling van kinderen te zien. De bibliotheek voert BoekStart ook in de kinderopvang uit. • Realiseer voor de bibliotheek de aanschaf van Leeslichtboeken. Speciaal voor volwassenen die moeite hebben met lezen is er Leeslicht: een boekenserie van makkelijk te lezen boeken voor volwassenen. Mensen die moeite hebben met lezen, kunnen leesboeken of literatuur vaak niet goed begrijpen. Als zij iets willen lezen, kunnen ze alleen stripboeken of kinderboeken pakken. Dat is jammer, want juist zij moeten écht lezen als ze hun taalniveau willen verhogen. Leeslicht hertaalt bestaande Nederlandse leesboeken van zowel bekende als minder bekende schrijvers naar simpel Nederlands. Zie link Eenvoudig Communiceren. • Voorleesmarathon (in de week van de Nationale voorleesdagen) gedurende een week. Bekende Bonairianen lezen om de beurt op elke school een keer voor. Daarvoor geven zij een voorleesstok door aan elkaar. • Samenwerking met de plaatselijke TV in het opzetten van een project met tablets en jeugdjournalisten. Zij doen verslag van evenementen en doen tevens een rekenspelletje/taalspelletje waarin de context van Bonaire wordt gebruikt. 25 Stichting lezen Nederland CPS Onderwijsontwikkeling en advies 73

5.4 Aanbevelingen activiteiten en projecten voor volwassenen • Voorleesservice voor bedrijven. De voorleesservice is onderdeel van ‘Vaders Voor Lezen’ en bedoeld voor bedrijven die hun mannelijke medewerkers willen helpen om meer voor te lezen. De voorleesservice houdt in dat vaders een jaar lang iedere maand (digitaal) voorleesverhalen krijgen. Deze verhalen worden onder collega’s verspreid. Zo moedigt de stichting vaders (ook via de werkende moeders) aan om thuis voor te lezen aan hun kinderen. Op deze manier draagt de organisatie bij aan een belangrijk maatschappelijk doel. http://www.lezenenschrijven.nl/uploads/editor/Vaders_Voor_Lezen_Voorleesservice.pdf • Een project om laaggeletterden vrouwen van 50 jaar en ouder beter toegerust aan betaald werk te kunnen helpen is het project Educatie voor Vrouwen met Ambitie (EVA). Cursisten gaan zelfstandig of in een groep aan de slag met lezen, schrijven, rekenen en werken op de computer. Als deze vaardigheden beheerst worden, is het makkelijker werk te zoeken, een eigen bedrijf te starten of een opleiding te volgen. • Het project ‘Taal voor het Leven’. Taalcoaches geven trainingen aan mensen die problemen hebben met lezen en schrijven. Nieuwe vrijwilligers worden getraind om taalcoach te worden. • Project Taalmaatjes. Vrijwilligers worden gedurende maximaal 3 jaar een Taalmaatje van een volwassene. De vrijwilliger spreekt een of beide talen en geeft ondersteuning om de laaggeletterde taalvaardiger te maken. Stichting lezen en schrijven Bonaire financiert mede een projectcoördinator die de vrijwilligers coördineert en de match tussen vrijwilliger en de laaggeletterde. Het Taalmaatje stimuleert en begeleidt ouders tot bibliotheekbezoek voor henzelf of om aan de kinderen voor te lezen. • Investeer voor volwasseneducatie in de methode Succes! Het is een lesmethode voor volwassenen die Nederlands spreken en die beter willen leren lezen en schrijven. Het is de eerste schriftelijke, integrale lees- en schrijfmethode van niveau Instroom tot en met referentieniveau 2F. http://taalvoorhetleven.nl/uploads/bestanden/Overzicht_boekjes_Succes_02102015.pdf Zie: • Invoeren en beschikbaar stellen van de jaarlijkse prijs voor Taalheld. Inwoners van Bonaire kunnen 3 bewoners als Taalheld opgeven voor de Taalheldenprijs. De prijs is een persoonlijke aanmoedigingsprijs voor mensen, die zich op een bijzondere wijze blijvend inzetten om laaggeletterdheid te voorkomen en te verminderen. Categorieën om een prijs als Taalheld te kunnen winnen kunnen bijvoorbeeld zijn: Taalcursist, Taalbegeleider en Bruggenbouwer. Voor Bonaire zijn 3 categorieën wellicht teveel, echter een keuze kan ook uit deze worden gemaakt. http://www.lezenenschrijven.nl/nieuws/nog-twee-wekenom-uw-taalheld-aan-te-melden • Realiseren van auditieve ondersteuning op de website van belangrijke instanties op Bonaire. Bezoekers kunnen op een pictogram van een luidspreker klikken, waardoor zij de tekst horen en kunnen meelezen. • Coördinatie van de jaarlijkse Week van de Alfabetisering. In de week rond 8 september (jaarlijkse analfabetiseringsdag) organiseren lokale organisaties een evenement rondom taal en geletterdheid. ‘Stichting Lezen & Schrijven Bonaire moedigt organisaties aan om hieraan bij te dragen en faciliteert waar nodig en mogelijk is. • Samenwerken met zorgverleningsprojecten in verband met de sterke relatie taal en gezondheid. Taalproblemen hebben directe gevolgen voor de gezondheid van laaggeletterden. Mensen die moeite hebben met lezen en schrijven voelen zich, zowel lichamelijk als geestelijk, vaker minder gezond dan niet-laaggeletterden. Bij laaggeletterden ontbreken vaak ook de gezondheidsvaardigheden die daarop voortborduren, zoals het communiceren met zorgverleners en beoordelen van informatie. Voor meer informatie: http://www.lezenenschrijven.nl/hulp-bij-scholing/laaggeletterdheid-en-gezondheid CPS Onderwijsontwikkeling en advies 74

CPS Onderwijsontwikkeling en advies 75

6 Bronnen • • • Berben, M. (2010).Het Nederlands op de BES eilanden, een ‘vreemde taal?’ Amersfoorrt: CPS Onderwijsontwikkeling en advies. Brassell, D. & Rasinski, T. (2008) Comprehension that works. Huntington beach: Shell Education. Buisman, M & Houtkoop, W. (2014) Laaggeletterdheid in kaart. Stichting lezen & schrijven en Expertise centrum beroepsonderwijs. • COMMON EUROPEAN FRAMEWORK OF REFERENCE FOR LANGUAGES:LEARNING, TEACHING, ASSESSMENT. • • • Examenresultaten (2015). Dienst Uitvoering Onderwijs. Den Haag: OC&W. Frey, N. & Fischer, D. (2009). Learning words inside & Out. Portsmouth: Heinemann. Houtkoop, W. Allen, J. Buisman, M. Fouarge, D. van der Velden, R. (2011). De geletterdheid van Nederland; economische, sociale en educatieve aspecten van de taal- en rekenvaardigheden van de Nederlandse beroepsbevolking. MGK rapport 00-40. Amsterdam: Max Goote kenniscentrum voor beroepsonderwijs en volwasseneneducatie. • • • Houtkoop, W. Fouarge,D. van der Velden, R. (2011) Laaggeletterdheid in Nederland. Expertisecentrum beroepsonderwijs: Universiteit Maastricht Jaarverslag 2014. FORMA: Education pa Adulto, Bonaire. Leerlingaantallen 1 oktober 2014, Rijksdienst Caribisch Nederland, Bonaire. • Meijerink, 2010. Referentieniveaus. • OECD (2013). OECD Skills Outlook 2013: First Results from the Survey of Adult Skills. Parijs:OECD Publishing. • COMMON EUROPEAN FRAMEWORK OF REFERENCE FOR LANGUAGES:LEARNING, TEACHING, ASSESSMENT. Strasbourg: Counsil of Europe. Verkregen via www.coe.int/t/dg4/linguistic/source/framework_en.pdf • • • • • • • • • • • • PIAAC (Programme for the International Assessment of Adult Competencies) (2013). Kernvaardigheden voor werk en leven: Resultaten van de Nederlandse survey 2012. Rapport http://www.piaac.nl/ Programmabureau Beter Presteren (2014). Taal begint thuis Ervaringen, inspiratie e tips voor samenwerking tussen scholen en ouders voor taalstimulering. Rotterdam: Programmabureau Beter presteren. Rapportage referentieniveaus Taal en rekenen (2015). College voor Toetsing en examens www.hetcvte.nl Sanders, P. et. al. (2012). Toetsen op school Voortgezet onderwijs. Arnhem: Stichting Cito Instituut voor Toetsontwikkeling. Statistics Netherlands (2015). Trends in the Caribean. The Hague: CBS. Sealy, R. & Silberie, M. (2015) Bevindingen Quick scan Expertgroepen Papiamentu en Nederlands. Stichting lezen en schrijven Nederland, actieplan laaggeletterdheid 2012-2015. http://www.lezenenschrijven.nl/laaggeletterdheid/publicaties Taalunie (2104). Nederlands op zijn BESt. Advies over het ‘Nederlands in Caribisch Nederland’. Toetsen: DMT, Begrijpend lezen, Rekenen, CITO vaardigheidstoetsen VO en examens. Arnhem: Stichting Cito Instituut voor Toetsontwikkeling. Toetsen Taalniveautest Nederlands. Amersfoort: Uitgeverij Deviant. Toetsen Papiamentu. FORMA. Bonaire. Vernooij, K. (2006) Effectief omgaan met risicolezers, Amersfoort: CPS. CPS Onderwijsontwikkeling en advies 76

7 Lijst met afkortingen en begrippen ALL: Adult Literacy and Life Skills Survey CBS: Centraal Bureau voor de Statistiek Cohort groep: individuen met gemeenschappelijk kenmerk bijvoorbeeld geboortejaar. CPS: Christelijk Pedagogisch Studiecentrum IALS: International Adult Literacy Survey ISCED International Standard Classification of Education PIAAC: Programme for the International Assessment of Adult Competencies. OECD: Organisation for Economic Co-operation and Development PO: Primair onderwijs VO: Voortgezet onderwijs Taalbeheersing: 'het vermogen om zich uit te drukken in één of meer talen. Taalcontact: luisteren en lezen Taalgebruik: spreken en schrijven Taalvaardig: Het gebruiken van geschreven informatie om te functioneren in de maatschappij, de eigen doelen te verwezenlijken en de eigen kennis en mogelijkheden te ontwikkelen. CPS Onderwijsontwikkeling en advies 77

1 Online Touch

Index

  1. 1
  2. 2
  3. 3
  4. 4
  5. 5
  6. 6
  7. 7
  8. 8
  9. 9
  10. 10
  11. 11
  12. 12
  13. 13
  14. 14
  15. 15
  16. 16
  17. 17
  18. 18
  19. 19
  20. 20
  21. 21
  22. 22
  23. 23
  24. 24
  25. 25
  26. 26
  27. 27
  28. 28
  29. 29
  30. 30
  31. 31
  32. 32
  33. 33
  34. 34
  35. 35
  36. 36
  37. 37
  38. 38
  39. 39
  40. 40
  41. 41
  42. 42
  43. 43
  44. 44
  45. 45
  46. 46
  47. 47
  48. 48
  49. 49
  50. 50
  51. 51
  52. 52
  53. 53
  54. 54
  55. 55
  56. 56
  57. 57
  58. 58
  59. 59
  60. 60
  61. 61
  62. 62
  63. 63
  64. 64
  65. 65
  66. 66
  67. 67
  68. 68
  69. 69
  70. 70
  71. 71
  72. 72
  73. 73
  74. 74
  75. 75
  76. 76
  77. 77
  78. 78
Home


You need flash player to view this online publication