14

K AT R I EN B A ER T S »Mijn eerste ontmoeting met 'Maestro' Reinbert was het eerste professionele concert na mijn afstuderen. Zijn gedrevenheid om elk werk met nog meer precisie, diepgang en intensiteit te brengen doet mij hem Maestro noemen, al wil hij zelf vooral niet die titel dragen. Vanaf de eerste noot gaf hij me enorm veel vertrouwen. Zijn manier van werken is net als de mijne: “Niet te veel praten, gewoon muziek maken”. Als hij slaat heb je geen woorden meer nodig, de muziek gaat vanzelf leven en zijn immer sprankelende, levendige ogen spreken voor zich.« T I DO V I S SE R »Niets staat er tussen Reinbert en de muziek. Een verbinding, losgezongen van weerstand, gestuwd door diepe overtuiging. Niets staat er tussen Reinbert en zijn vrienden. Een verbinding, losgezongen van formaliteiten, gestuwd door diepe genegenheid. Dat is Reinbert. De man die opgaat in dat waar hij in gelooft, de man die opgaat in hen in wie hij gelooft.« L O UI S A N DR I E S S E N »Eeuwige Reinbert, Waar begon onze onafgebroken vriendschap eigenlijk? Waarschijnlijk vanaf het samen symfonieën van Brahms vierhandig spelen, in de op kelderhoogte liggende kamer, die je bewoonde in het huis van Hennie de Swaan, revolutionaire moeder van ons allen. Wanneer was dat? Ergens eind jaren zestig? We speelden, geloof ik, ook Tsjaikovski en vele anderen. En we speelden onze eigen gemaakte stukken aan elkaar voor. Al vrij snel werden het ook kaartspelletjes, die jij ALTIJD won; meestal ging ik daarna, met de staart tussen de benen, boogie woogie spelen. Herinner je het concert dat we à quatre mains achter de piano in Frascati zaten te spelen, waarbij Henk Bernlef een toespraak hield? Je kan je voorstellen dat dit veel pagina's hadden kunnen worden. Maar met andere woorden: hartelijk gefeliciteerd met je 80ste verjaardag. Je eeuwig trouwe Louis Andriessen« J OE PU G L I A »Dear Reinbert, I still remember our first collaboration together, though you might not. It was in 2004, I was a student at Juilliard, and you came to the school to conduct a program of Shostakovich and Gubaidulina. I left the rehearsals wondering who this strange Dutchman was, who kept shouting the music back to us? But something stuck, and for years afterwards I couldn’t play a glissando without hearing your voice (“Diiiiiiiiiiiiiiiiiwomp!”) I was lucky and honored to join Asko|Schönberg four years later, and little by little, your voice worked its way into my musical subconscious. Short notes – “Tjap!”, accents – “BAF!”, soft beginnings – “wah….”, and of course the way you always demand the most from us

15 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication