12

12 Mild als haar klimaat en zowat de moeder van die grote verscheidenheid heeft de Griekse beschaving haar bevruchtende rol gespeeld. Met enig voorbehoud voor beperkte slavernij was ze tegelijk de wieg van politieke democratie. Haar bouwstijlen, haar beelden, haar toneelspelen en haar filosofische teksten vond men en nu nog altijd vindt men ze doorheen het Mediterraan gebied: haar tempels en amfitheaters maakten de kusten rond Syracuse (Sicilië) tot een cultuurgebied dat Griekser is dan Grieks. Aan de oorsprong hiervan, daterend uit een tijd dat de Grieken hun eerste zeetochten maakten, liggen mythologische sagen vol fantasie en droom en reeds het heimwee naar nieuwe inzichten dat ook onze generatie tekent. Zeker, die verhalen, door de dorpsoudsten verteld aan luisterende kinderen op de pleinen en in de steegjes van hun stadstaten, waren propvol fantasie en onwaarschijnlijkheden, te gek om uit te vinden maar boeiend tegelijk, modellen waren het voor onze sprookjes van Grimm en Andersen en …aliens. Tegelijk waren ze nuchter.’ De Oud-Griekse godsdienst was "een religie zonder dogma's, zonder credo en bijna geen priesters, die zich beperkte tot een geheel van culten gebaseerd op min of meer geloofwaardige mythes. Zij kende zo weinig eenheid dat men er beter in het meervoud over spreekt.’ Die mythes werden aaneen gebreid tot volksverhalen met stof voor veel vertelavonden in de schemeravonden op de Griekse Agora : we kennen ze uit de geschriften van Apollonios van Rhodos (3e eeuw v. Chr.) die ze optekende toen al eeuwenoud doorverteld. Voor hem was er Homeros. Samen beschrijven ze de heldendaden van twee generaties jongeren: Homeros heeft het over Troyes oorlog met Achilles de snelvoetige, en Zeus de wolkenverzamelende en Vader van Goden en Mensen. Apollonius heeft het over de avonturen van een daarop volgende jongere generatie: Jason, zoon van koning Aeson van Iolkos, Herakles (Hercules), zoon van de oppergod Zeus en Alkmene, de koningin van Mykene. En daar is ook nog Orpheus, de dichter en Minnaar van Euridikè… Hoe kon het anders. Geïsoleerd door bergruggen in hun stadstaten maar open naar zeeën die het land doorsneden, trokken deze jonge Grieken erop uit, nationalisten ten voeten uit maar weinig ontwikkeld, het hoofd vol dromen. Uit die beperking en openheid hoefden ze niet wijd uit te varen om zich in vijandelijk gebied te wanen en ergens in een niet ver afgelegen stad een koning van zijn troon te stoten. Koningen waren er genoeg en schoonwangige weduwen-koninginnen waren vlug bereid met de vreemdeling het bed te delen…

13 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication