3

3 2. KUNST EN ANGST (9) uit het Engels met titel ‘Art and Fear’ ISBN 0-9614547-3-3 Schrijvers: David Bayles en Ted Orland vertaald door Marleen Herpelinck Vervolg hoofdstuk VI Competitie Zonder twijfel: er is onder kunstenaars een wedijver. Het zit in onze genen. Goeie atleten rekenen op dat surplus van energie alleen maar door het feit dat ze in staat zijn de loper naast hen in te halen. Goede kunstenaars zijn gestimuleerd door deadlines voor tentoonstellingen en publicatiedata, zo kunnen ze 20 uur aan een stuk werken om een werk af te werken, beter dan hun vorige. De noodzaak af te werken voert nieuwe energie toe en dat komt je werk ten goede. Het is een supplement dat je gewone inzet komt aanvullen. In een gezond klimaat is de kunstenaar niet competitief met een ander dan zichzelf. Ongelukkig genoeg is een gezond kunstklimaat even zeldzaam als een eenhoorn. We leven in een maatschappij die aanzet tot competitie meer dan goed is en die zeer harde normen stelt aan wie wil winnen. Het is gemakkelijker kunstenaars te evalueren op basis van de waardering die ze reeds ontvingen dan in termen van kunstwerken die ze reeds gemaakt hebben. En als dat gebeurt interesseert de competitie zich niet aan het maken van werk maar aan het verzamelen van de bewijzen van erkenning en succes van je werk. Extreem gezegd ontspoort een zodanige competitie in onnodig (en soms vernietigend) vergelijken van het succes van de een met dat van een ander. Zo kon W.C.Fields echt woedend worden alleen maar bij het horen van de naam van Charlie Chaplin. Milton is levenslang depressief geweest door zichzelf voortdurend aan Shakespeare te meten. Solieri ging nog een stap verder en werd ziek telkens hij zijn muziek vergeleek met die van Mozart (En bij wie van ons zou dat anders zijn?) De vrees niet genoeg erkenning te krijgen leidt tot verdriet en bitterheid. De vrees niet zo goed te zijn als een collega maakt je depressief.

4 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication